De Wondere Pluim, Antwerpen (2018)

Page 1

2018


2018



Meeslepend Laatst zat ik weer een beetje in mijn kamer te staren uit het raam, wachtend op een verhaal maar ach, verhalen komen zo zelden voorbij ik bedoel, er passeerde wel een mannetje met een slepend been, maar een echt verhaal kon je hem niet echt noemen ik dacht misschien moet ik iets zots doen, een emmer punaises uit het raam gooien bijvoorbeeld en zien wat er gebeurt misschien trappen een groep schoolkinderen erin die net naar de zwemles gingen en ja, dan beginnen ze te schreeuwen en dan is er een kindje dat in alle commotie (moeilijk woord hé) ontsnapt en op avontuur gaat en milieubewuste beren tegenkomt en niet bang is en met de milieubewuste beren lege blikjes opraapt en en maar toen ik in mijn kamer naar punaises zocht vond ik er niet een. Ik zat verdrietig te staren uit het raam waarin ik, want het was al donker nu ook mezelf goed zag. Tot ik besefte dat eigenlijk zonder één punaise en zonder gewonden, in mijn hoofd het verhaal al was geschreven bijna zo meeslepend als het been van het mannetje dat, zonder aanwijsbare reden op dit late uur nog eens in mijn straat passeerde Maud Vanhauwaert Stadsdichter

De Wondere Pluim 2018 3


4 De Wondere Pluim 2018


Inhoud Meeslepend 3 Verslag professionele jury

11

Verslag kinderjury

17

Verhalen uit het eerste leerjaar, Nederlands thuistaal Het moppenboek Willem-Frederik Janssens De gemene dino Lena Daponte Mia en het geheim van de eigenwijze tovenaar Noor Van de Mosselaer De magische kus Julia Hendriks Er was eens een meisje Bonita Beckers De beer zoekt een muis Melissa Tokay

23 24 25 26 27 28

Verhalen uit het eerste leerjaar, andere thuistaal De wondere pluim 31 Francesco Nicoletti Belo Post voor de duif 32 Josue Luwawa Maku Ik woon in A 34 Quincy Ventura Nascimento Het wondermeisje 35 Louisa Naeyaert Robot 36 Khadija Lamuadni Dit is een helikopter 37 Sinboon Raeuf Abdella Luya eet geen fruit en groenten 38 Daria Solarz

De Wondere Pluim 2018 5


Verhalen uit het tweede leerjaar, Nederlands thuistaal Onder de sterrenhemel Cesaria Van Bunder Zo lekker Inara Chafik Het kleine sneeuwtijgertje Lena De Bruyn Post voor de duif Jesse van de Riet Het kakje dat kan praten Norah Scheefhals Het glutenmonster Sanaa Leysen De muis die de wereld rondreist Victor Verstraeten

41 42 43 44 45 46 47

Verhalen uit het tweede leerjaar, andere thuistaal De kat eet voer 49 Aya El Haddouchi De ridder en de draak 50 Yanis El Osri y Cheguer Dromen 52 Aiko Verhaert Het stinkdier 53 Gideon Sarpong Monster onder mijn bed 54 Julvi Mkuba Victor Mijn beer is kwijt 55 Ishaal Shafi De superbanaan 57 Eryk Karbowiak Verhalen uit het derde leerjaar, Nederlands thuistaal De mompelende kok Jonas Verdonck De avonturen van Pluimpje Langtand Quinten NotelĂŠ De kip zonder pluimen Linus Bals

6 De Wondere Pluim 2018

59 61 63


Tip de lepel Felix Van Durme De reuzennoot Kelsey Llapitan De wondere pluim Charlotte De Lien

64 66 70

Verhalen uit het derde leerjaar, andere thuistaal De sms Chrinie El Azab De geheime deur Elise Behaeghel De snorharen van de draak zitten in de war Aya Azzi De voetbalwedstrijd zonder bal Marvin Odia Het verhaal van Meryem Mariama Keita Sinterklaas eet kaas Ahlam Liou Assabouni

73 74 76 77 78 80

Verhalen uit het vierde leerjaar, Nederlands thuistaal Mijn mama is onderweg Laetitia Fussenegger Het grote geheel Bo Dumont Van eitje tot baby Eleni Van De Water Bezoek aan Worteleiland Liselore Naumann Het onlogische verhaal Lisa Van Ocken Ik woon in het alfabet Ella Louise Verstraete

83 85 86 88 90 91

Verhalen uit het vierde leerjaar, andere thuistaal Het skeletjochie in een andere wereld Manal Yagoub Het rare schilderij Kathrina Meckelmann

93 96

De Wondere Pluim 2018 7


De olifant met een zware valling aan zijn neus Lina Taouil Lichaam-o-rama met veel actie Akira Verhaert De wonderlijke sneeuwman RaphaĂŤl Karasinski Het rozenmeisje Leyla Ramazanova

97 98 100 102

Verhalen uit het vijfde leerjaar, Nederlands thuistaal Het geheim van Rubens Lennert De Clercq De mislukte uitvinding Lauke Leinfelder Voel je vliegen Elif Vanstappen De superontwikkelde mier Florus Van Camp De schoenwinkel van Victor Martha De Mey Waarom is het gras groener? Tobias De Nijs

107 111 113 115 118 120

Verhalen uit het vijfde leerjaar, andere thuistaal De gezelligheid die wegliep van huis 123 Mayar Harabah De gekko die niet kon klimmen 124 Ilyas Boulhand Een hamster in het pretpark 125 Malwina Streciwilk Het kwadeheersbeestje 129 Inas Laktit De afschuwelijke vervloeking 131 Sohaib Gallouch Het aardbeientaartje 134 Kaoutar Laarossi Liefde 137 Yousra Arbaj

8 De Wondere Pluim 2018


Verhalen uit het zesde leerjaar, Nederlands thuistaal Vogel 139 Enna Mertens De sokkende (schokkende) gebeurtenis 141 Eva Deckx Het leven van een vloermat 145 Yana Okiljevic Hoe worden ouders geboren? 148 Maud Stevens Liefde is iets moois 150 Aiko Adriaens Yella en het kwade masker 151 Jananeka Manickam De allerverste ster 154 Nore Vangeel Verhalen uit het zesde leerjaar, andere thuistaal De weg van de maan 157 Emma Batcharov De herfst was begonnen 158 Markha Djanaloev De zebra zonder strepen 160 Avesta Wafa De zolder en het koffertje 162 Mila Ruiz Quirynen Catherine 167 Ines Vos Liefde kan je krijgen 170 Yasmina Buralova 16 jaar schrijven en gelezen worden

177

Juryleden 179 Medewerkers 185

De Wondere Pluim 2018 9


10 De Wondere Pluim 2018


VERSLAG PROFESSIONELE JURY Eerste leerjaar, Nederlands thuistaal De juryleden konden al onmiddellijk met elkaar in discussie want zo goed als alle verhalen in deze categorie werden gesmaakt. Een openingszin om U tegen te zeggen gaf de doorslag. Een krachtige en absurde mop die perfect zou staan op de scheurkalender. Absurde humor over een dorstige kat en een hongerige hond. Of was het nu net andersom? Meer info kan u zeker verkrijgen bij de schrijver van ‘Het Moppenboek’ en winnaar van de eerste wondere pluim: Willem-Frederik Janssens. Eerste leerjaar, andere thuistaal Over wondere pluimen gesproken. Wij doen onze hoed af voor iemand die diep in het bos zoveel magie weet op te wekken door een wereldse kijk te combineren met gestroomlijnde sensitiviteit. Een feestelijke hoed krijgt hier een bijzondere rol, samen met een rood indiaans meisje dat met haar stam getuige is van een fantastisch fenomeen. Iets waar iedereen weleens van droomt. Vliegen! Het vergt tevens veel moed om een titel als ‘De Wondere Pluim’ te kiezen. De tweede wondere pluim vliegt dan ook rechtstreeks naar Francesco Nicoletti Belo. Tweede leerjaar, Nederlands thuistaal Van onschatbare poëtische waarde, besloten we unaniem. Het niet volgen van een lijn. Omwentelingen waar een scenarioschrijver jaloers op zou zijn. Een emotionele trip met de wind in de zeilen over een turquoise zee. Geschre-

De Wondere Pluim 2018 11


ven onder een blinkende sterrenhemel waar we met grote bewondering van willen blijven genieten zonder sentimenteel te worden. Een punctueel verhaal waarin een melancholische verbeeldingskracht huist. ’Vaarwel’ zei de nonkel van Johan nog als laatste familielid. Sprakeloos bleef de jury nog enkele minuten mijmeren na het lezen van ‘Onder De Sterrenhemel.’ Deze verdiende wondere pluim gaat naar Cesaria Van Bunder. Tweede leerjaar, andere thuistaal Pure poëzie. De juryleden zouden deze professionele dichter graag persoonlijk ontmoeten en bedanken voor de onstuimige kracht waarmee de schrijver letters op een leeg blad laat schitteren. Een huzarenstuk. Een soort destructief carnaval. Nihilisme in alle richtingen. Klinkt dat niet bekend? ‘De doos is kapot’, ‘De zak is gepikt’ , De kip is dood’ …. Wat we zeker weten is dat het twee uur is. Wij denken nu nog na over de vraag: Wie is de tikker? Een vierde wondere pluim voor het turbulente ‘De kat eet voer’ van Aya El Haddouchi. Derde leerjaar, Nederlands thuistaal Daar zaten we even met de handen in het haar. Er werden pro’s en contra’s heen en weer geslingerd. Iedereen van de jury had wel een andere favoriet in deze categorie. Uiteindelijk koos de meerderheid voor een drama over aangebrande soep, ontslagen en een kok die te veel pillen nam om zijn stem terug te krijgen. Héél véél dorst kregen we ervan. De wc was toch niet verstopt, alles liep terug op wieltjes en een enorme boer weerklonk. De vijfde wondere pluim is voor ‘De Mompelende Kok’ van Jonas Verdonk.

12 De Wondere Pluim 2018


Derde leerjaar, andere thuistaal Tijd voor tragedie. Op een halve bladzijde krijgen we een heldere formulering van de wereld waarin we nu leven. We menen een kolossale emotionaliteit te ontdekken bij deze schrijfster. Een gewoon spelletje downloaden blijkt niet zo evident en via een sms ontdekt Marie iets onalledaags. Een intriest familieverhaal waar je best even wat zakdoeken bij haalt. Zo exclusief dat god er zelfs bij komt kijken. Een zeer gewaardeerde wondere pluim voor ‘De sms’ van Chrinie El Azab. Vierde leerjaar, Nederlands thuistaal Hoe uit een moeilijke situatie toch zoveel hoop kan ontspruiten is voor ons een raadsel maar deze schrijfster heeft daar niet de minste moeite mee. Ze moet volgens de jury dan ook een massieve persoonlijkheid met zich meedragen. Moeiteloos werkt Minoes in dit verhaal ongewenst bezoek buiten, trekt ze haar plan en vergeeft ze fouten. Floris de buurjongen is daar getuige van. Geluiden worden zo gedetailleerd omschreven dat je de sfeer bijna kan horen. Een fraai einde maakt alles compleet. ‘Mijn moeder is onderweg’ is zo mooi dat we een welgemeende wondere pluim geven aan Laetitia Fussenegger. Vierde leerjaar, andere thuistaal Kan er iemand even Tim Burton bellen? Of Steven Spielberg? Wat een spanning en fantasie proeven we hier! We moesten onze ogen zelfs niet sluiten om in deze geheimzinnige wereld te duiken, of beter gezegd: te vallen. Wat een potje verf allemaal kan doen en hoe je het leven van een mensenkind kan redden lazen we vol spanning. De jury kan zulk talent erg appreciëren. Maak hier een film

De Wondere Pluim 2018 13


van en je hebt een kaskraker. Graag een boek vol avonturen van ‘Skeletjochie in een andere wereld’. Een ontegensprekelijke wondere pluim voor Manal Yagoub. Vijfde leerjaar, Nederlandse thuistaal De ziel van Antwerpen wordt blootgelegd, dames en heren! Een spanningsboog die zijn gelijke niet kent en een geheim dat ieder van ons wil ontdekken. Voeg daar de kennis van een cartograaf bij, een historische veeg van de meester zelf en we hebben een perfecte intro voor het nakende barokjaar. Seppe ontdekt tijdens een klasbezoek een kistje onder een losliggende plank in het Rubenshuis. Wat er inzit moet hij ontdekken door terug in de tijd te reizen en zichzelf voor te stellen als Cornelis, de verfmenger. Natuurlijk wil je weten hoe dit alles afloopt. ‘Het geheim van Rubens’ liet ons niet twijfelen en verdient een wondere pluim. Proficiat, Lennert De Clercq. Vijfde leerjaar, andere thuistaal Bittere realiteit die neergeschreven wordt deed ons naar adem snakken. Er werd een paar keer diep gezucht, jullie mogen dat gerust weten. We dachten aan een journalist die verslag deed van een tafereel dat niemand wil meemaken. Op de vlucht voor oorlog, ver weg van familie. Zonder geld en in een klein bootje is de wereld plots niet meer zo gezellig. Een hedendaagse situatie omschrijven is niet makkelijk. De leegte zo benadrukken met zulke fijngevoeligheid is bewonderenswaardig. Voortaan genieten we allemaal van ‘De gezelligheid’. Een gewaardeerde wondere pluim voor Mayar Harabah.

14 De Wondere Pluim 2018


Zesde leerjaar, Nederlands thuistaal Poëtische verbeelding in het kwadraat. Wind ligt te wachten. Met haar benen bengelend uit het raam van het weeshuis. Wind tekent een zwaan maar ze mislukt. Op een zacht briesje worden we meegevoerd naar een etherische wereld waar vleugels versmelten met je lichaam en waar je weg van alles, op weg naar alles kan vliegen. Het lijkt een subtiele reis waarvan we niet willen terugkomen. Zo luchtig en licht geschreven dat zelfs pluimen er jaloers van zouden worden. Een hemelse vlucht doorheen de fantasie van een speciaal meisje. ‘Vogel’ zal menig hart beroeren. Een prachtige wondere pluim voor Enna Mertens. Zesde leerjaar, andere thuistaal We kozen voor zeer knappe zinnen. Voor een mooie constructie van gladde beschrijvingen. Kijk, de vrouw met de grijze haren, die smeekt voor de stilte van de wind. Prachtig. Het was niet zo moeilijk om de laatste wondere pluim uit te reiken aan een meisje met ongetwijfeld veel kwaliteiten. Schrijven is daar één van. Haar verhaal eindigt met: “Er is een klein meisje met twee ingevlochten vlechtjes en de hele wereld in haar handen.” Misschien geef je daar zonder het te weten de perfecte beschrijving van jezelf. Een koninklijke wondere pluim voor ‘De weg van de maan’ van Emma Batcharov.

De Wondere Pluim 2018 15


16 De Wondere Pluim 2018


Juryverslag kinderjury Eerste leerjaar, Nederlands thuistaal Mia en het geheim van de eigenwijze tovenaar, door Noor Van de Mosselaer. “Goed omdat de slechte tovenaar verdwijnt.” “Grappig omdat de tovenaar zo vergeetachtig is.“ “Cool, griezelig, spannend, raar, avontuurlijk, grappig, leuk.” “Ik wil graag weten hoe het verder gaat.” Eerste leerjaar, andere thuistaal Post voor de duif, door Josue Luwawa Maku. “Het is een grappig en spannend verhaal, je weet niet meteen hoe het zal aflopen.” “Ik vond het leuk dat de deur open ging met een hamer.” “Ik vond het leuk dat die dicht bij de post woonde.” “Ik vond het mooie zinnen.” “Leuk dat er een feestje was.” Tweede leerjaar, Nederlands thuistaal Zo lekker, door Inara Chafik. . “Grappig dat ze, terwijl ze alles aan het opeten waren, er niet meer aan dachten om nog iets over te laten.” “Leuk, omdat het een grapje is. Lina en Luna zijn leuke namen.” “Het is een mop. Ik vond dit origineel. Het is het leukst geschreven.” “Grappig dat ze heel de tijd aten.”

De Wondere Pluim 2018 17


Tweede leerjaar, andere thuistaal De ridder en de draak, door Yanis El Osri Y Cheguer. “Ik vond het heel spannend en ook een beetje grappig, want de ridder ging de draak verslaan, maar die zei: ik ben geen draak. Het was een reuzenvogel!” “Ik vond het grappig dat die ridder de hele tijd in zijn droom zat.” “Het was een leuk verhaal omdat ik draken heel leuk vind.” “Ik vond het leuk dat de schrijver zijn fantasie gebruikt, zoals met de reuzenvogel. Ik weet nu veel over draken.” Derde leerjaar, Nederlands thuistaal De avonturen van Pluimpje Langtand, door Quinten Notelé. “Hahaha, Marc de trekker... die gaat zijn tanden er uit trekken hé?! Toch ?? Zeker hé ??” “Het verhaal van Langtand is goed opgebouwd, het heeft een terugkerende structuur, zoals in een mop. Dat vind ik er echt goed aan.” “Het is een heel grappig verhaal. Het is ook heel leuk. Ik vond het heel goed bedacht.” “Ik vond het een grappig verhaal omdat hij zei dat hij geen tandarts is maar een prutser.” “De namen van de personages waren goed gevonden.” Derde leerjaar, andere thuistaal De geheime deur, door Elise Behaeghel. “Ik vond het spannend want het was een geheime deur. Het meisje ging verdrietig zijn, maar ze ging toch naar dat huis. Zij had geluk want zij had een geheime deur.” “Het was een leuk verhaal over de geheime deur, met bloemen en planten achter.”

18 De Wondere Pluim 2018


“Ik vond het goed dat ze tevreden was over haar huis, en het was ook heel spannend wat er gebeurde als ze ging verhuizen.” “Ik vond het einde leuk omdat ze dan zegt: ik kan niet zo goed geheimen geheim bewaren.” “Ik vond het een verdrietig verhaal. Ik vond het eerst erg voor dat meisje. Daarna was het in orde omdat ze de geheime deur had.” Vierde leerjaar, Nederlands thuistaal Bezoek aan Worteleiland, door Liselore Naumann. “Het is een mooi verhaal. Nootje is wel een rare.” “Grappig dat er een eekhoorn in voorkwam en een oranje wortel die een vijand is van een paarse wortel.” “Ik vond het een leuk verhaal omdat Nootje de eekhoorn zo veel van wortelen houdt. Dat is raar voor een eekhoorn.” “Het heeft me doen glimlachen het was een heel grappig verhaal.” “Het droomland met al de worteltjes!” Vierde leerjaar, andere thuistaal Het skeletjochie in een andere wereld, door Manal Yagoub. “Skeletten vind ik gewoon leuk. Ik vond het ook leuk dat ze een plannetje hadden en goed dat de tovenaar er was. Eigenlijk was alles aan dit verhaal leuk.” “Het is een lang verhaal met veel fantasie, je blijft verder lezen. Wel vind ik het raar dat de jongen twee maal flauwvalt en vaak schrikt.” “Het is een lang verhaal, maar leest heel vlot. Het is leuk dat de skeletten eens schrik hebben van mensen en niet omgekeerd. Het is ook fijn om te lezen dat het skelet de jongen helpt, ondanks dat die anders is.”

De Wondere Pluim 2018 19


Vijfde leerjaar, Nederlands thuistaal Het geheim van Rubens, door Lennert De Clercq. “Meeslepend en spannend, zoals in een echt boek!” “Ik vond het leuk dat de jongen nieuwsgierig was en dat het over Rubens ging.” “Ik vond het onbeleefd van Seppe om zomaar in de kelder van Rubens binnen te komen en zonder het te vragen.” “Ik vond het leuk dat er een steen was waar je 5x aan moest voelen en dat je dan naar vroeger kon reizen, en dat Seppe loog om naar de wc te gaan, maar eigenlijk naar de kelder ging.” Vijfde leerjaar, andere thuistaal De gekko die niet kon klimmen, door Ilyas Boulhand. “Het was grappig dat de gekko niet kon klimmen.” “Ik vond het leuk dat de gekko zijn probleem was opgelost.” “Omdat ik het verhaal heel grappig vind. Ik kan ook goed klimmen, maar met lijm aan mijn voeten kan ik nog beter klimmen. Maar dat plak ik wel overal aan vast en dat is niet zo fijn.” Zesde leerjaar, Nederlands thuistaal Het leven van een vloermat, door Yana Okiljevic. “Het was heel grappig omdat die vloermat allerlei grappige en rare dingen deed.” “Ik vond de rare namen grappig: mat-hilda, Minoesje het Poesje… Ook leuk is het oude dametje dat de mat goed behandelt. Ik ben blij dat de mat een goede thuis heeft gevonden.” “Ik vond het leuk dat er op het einde van het verhaal een

20 De Wondere Pluim 2018


poes op de mat mocht liggen. Ook dat de mat in de container terechtkwam en er door iemand uitgehaald werd. Alles eigenlijk.” Zesde leerjaar, andere thuistaal De zolder en het koffertje, door Mila Ruiz Quirijnen. “Ik vond het wel spannend met die vreemde gloed die uit het koffertje kwam.” “Ik vond het grappig met dat koffertje dat die papa uren vast zat.” “Ik vond het wel grappig dat grapje bij het wereldrecord en dat smoesje.” “Ik vond het echt heel knap geschreven. Het is heel goed verzonnen en het was helemaal in de juiste volgorde. Het is lang maar wel heel goed.”

De Wondere Pluim 2018 21


22 De Wondere Pluim 2018


1ste leerjaar | nederlands thuistaal

Het moppenboek We hadden veel honger, dus hebben we niet ontbeten. Ik nam een boterham en we gaven de boterham aan de hond. Die had er geen zin in, dus slikte hij de boterham gulzig in. We hadden zo veel dorst, dus gaven we het aan de poes. Ze blafte dankbaar. “Miauw,� zei de hond.

Willem-Frederik Janssens 7 jaar De Kleine Wereld

De Wondere Pluim 2018 23


1ste leerjaar | nederlands thuistaal

De gemene dino Er was eens een gemene dino. Hij zei gemene woorden tegen de andere dino’s. Toen had een Stegosaurus een plan. “We stoppen watjes in onze oren,” zei hij. Dat vond de gemene dino niet fijn. Hij zei: “Ik zal geen gemene woorden meer zeggen.”

Lena Daponte 6 jaar Veltwijck

24 De Wondere Pluim 2018


1ste leerjaar | nederlands thuistaal

Mia en het geheim van de eigenwijze tovenaar Mia was vijf jaar, slim, sterk en avontuurlijk. De eigenwijze tovenaar was eigenwijs slecht. Op een dag wilde Mia op avontuur. Ze pakte haar koffers in. Onderweg kwam ze de eigenwijze tovenaar tegen. De tovenaar had al jaren niet gegeten, dus zocht hij een hapje. Hij was zo gelukkig. Hij had al lang vergif klaar, maar niemand kwam opdagen. En dat hoopte hij net wel. Hij zei: “Eindelijk!” Mia schrok. Ze was doodsbang. “Wat hoor ik daar nu?” vroeg de eigenwijze tovenaar. Nu werd Mia nog banger. Het vergif zat in een fles. De tovenaar was nogal een vergeetkop, dus had hij op elk flesje geschreven wat het was. Mia zag het vergif. Ze pakte het en ‘Boem’, de tovenaar was weg. Hij werd nooit teruggezien.

Noor Van de Mosselaer 6 jaar De Evenaar

De Wondere Pluim 2018 25


1ste leerjaar | nederlands thuistaal

De magische kus Er was eens een jongen en die wou de blauwe diamant hebben. De heks wilde die ook, dus veranderde ze de jongen in een kikker. De jongen, die nu een kikker was, moest een kikkermeisje kussen. De kikker kuste een kikker, maar toen werd hij een olifant. De kikker kuste opnieuw een kikker, maar toen werd hij een geit. Toen moest hij weer een andere kikker kussen, maar toen werd hij een kat. Hij ging naar het bos. Daar zag hij een kikker. Ze kusten en toen werden het mensen. De mensen gingen naar de blauwe diamant. Ze trouwden en leefden nog lang en gelukkig.

Julia Hendriks 6 jaar De Kolibrie

26 De Wondere Pluim 2018


1ste leerjaar | nederlands thuistaal

Er was eens een meisje Er was eens een meisje en haar naam was Fin. Ze kon al goed zwemmen en ze kon ook al goed klimmen. Maar toen ging het meisje klimmen en ze kon het niet meer. Het meisje ging zwemmen, en dat lukte ook niet meer. Ze kon niets meer. Ze kon niet meer lezen. Ze kon ook niet meer tellen. Ze kon nog ĂŠĂŠn dingetje en dat was schrijven. Toen kon ze ook weer lezen en zwemmen en ook klimmen. Toen kon ze alles weer. Toen was ze gelukkig.

Bonita Beckers 6 jaar De Kleine Wereld

De Wondere Pluim 2018 27


1ste leerjaar | nederlands thuistaal

De beer zoekt een muis Waar is een muis? In het bos is een muis. De beer gaat naar het bos. De beer is in het bos. De beer zoekt de muis. Daar is de muis. De beer pakt de muis. De beer eet de muis op. De beer zegt: “Mmmm.� De beer gaat naar huis. De beer slaapt.

Melissa Tokay 7 jaar De Vlinderboom

28 De Wondere Pluim 2018


De Wondere Pluim 2018 29


30 De Wondere Pluim 2018


1ste leerjaar | andere thuistaal

De wondere pluim Er was eens een vogel met magische veren, in een ver land. Op een dag vond een rood Indiaans kind in het bos de pluimen van die vogel en nam ze mee naar huis. Het kind wilde een hoed maken om op het feest van zijn stam te dragen. Op de dag van het feest zette het kind de hoed op zijn hoofd en wat een verrassing! Het kind begon hoger en hoger en hoger te vliegen en alle mensen zagen het in de lucht verdwijnen.

Francesco Nicoletti Belo 6 jaar De Spiegel

De Wondere Pluim 2018 31


1ste leerjaar | andere thuistaal

Post voor de duif Er was eens een duif die kon praten. Ze woonde in een huisje vlak bij de post. Op een dag kwam de postbode met een brief met een uitnodiging voor een verjaardag. De duif was uitgenodigd door een andere duif die hem kende. De volgende dag ging de duif naar de andere duif. De andere duif was blij. “Dat is al de tweede”, dacht hij. Hij zei: “Dank u wel, kom binnen.” “Kom, lekker feestje.” “Oké,” zei de duif, “nu gaan we taart eten en vieren.” “Happy birthday, Max de duif. Hip, hip, hoera. Gelukkige verjaardag, Max de duif.” “Gaan we nu buiten en straks de taart opeten?” “Oké,” zei de duif. “We gaan voetballen. Ik sta in de goal.” “Oké, is goed.” “Ik ga nu trappen.” “Ik ga die pakken.” “Misschien komt nu de goal.” Opeens kwam er een vrouw en die zei: “Hey! Kunnen jullie stoppen met voetballen!” “Waarom?” “Gewoon, voetballen is niets voor duiven. Of anders bel ik de politie.” “Wat gaat de politie doen met ons?” “Oké,” zei de vrouw, “ik ga nu bellen.”

32 De Wondere Pluim 2018


1ste leerjaar | andere thuistaal

Ze belt. “En nu wegrennen jullie, ik heb de politie gebeld. Dag, duiven.” “Die vrouw was gemeen.” “Ja,” zei de andere duif. “Kom, we gaan onze taart eten. Heb je de sleutel?” “Nee, oh nee, die ligt nog thuis.” “Wat moet ik doen?” “Geen zorg, ik heb een plan. We gaan met een hamer de deur kapot maken.” “Drie, twee, één, doe! Het lukt niet.” “Oké, we proberen harder. Drie, twee, één, en nu!” “Yes, het is gelukt.” “Kom, we gaan onze taart eten.”

Josue Luwawa Maku 12 jaar Sint-Jozefinstituut

De Wondere Pluim 2018 33


1ste leerjaar | andere thuistaal

Ik woon in A Ik wist niet waar ik woonde. Misschien was het in Antwerpen of in Amerika, of in Afrika of in Alaska. A is best wel leuk. Leuker dan B. Ik ga het meeste naar A. Naar B, dat is niet leuk. In B moet ik werken en dat vind ik niet leuk. Bijna was ik de baas van A. Maar ik ben het niet.

Quincy Ventura Nascimento 6 jaar De Spiegel

34 De Wondere Pluim 2018


1ste leerjaar | andere thuistaal

Het wondermeisje Er was eens een meisje in een wereld waar iedereen arm was. Op een dag zei ze: “Ik vind de wereld raar. Ik vind dat de mensen rijk moeten zijn. We moeten dat veranderen.” Daarna ging het meisje naar het huis waar ze zeggen wat er moet gebeuren. Ze ging er naartoe en zei: “De wereld moet veranderen.” De man zei: “Dat is de beste vraag ooit. Ik vind dat je de baas mag worden over het land.” De man zei tegen alle mannen wat het meisje had gezegd en bij het eerste woord begonnen de mannen te werken. Na een jaar vertrok het meisje. Ze ging met het vliegtuig. Ze ging op zoek naar een wereld waar alle mensen rijk waren. Het meisje ontdekte de wereld en zag haar land.

Louisa Naeyaert 6 jaar De Sterrenkijker

De Wondere Pluim 2018 35


1ste leerjaar | andere thuistaal

Robot Mijn robot kan vliegen en hij kan in een boot veranderen. Hij maakt mijn huiswerk. Groetjes aan meneer robot.

Khadija Lamuadni 7 jaar IQRA

36 De Wondere Pluim 2018


1ste leerjaar | andere thuistaal

Dit is een helikopter Dit is een helikopter die kan stappen. De jongen vindt dat raar. Die jongen gaat weg en hij vlucht naar zijn mama. Zijn mama zet soep voor de jongen. De jongen houdt van soep. De jongen kijkt naar het raam en hij ziet de helikopter.

Sinboon Raeuf Abdella 6 jaar Creatopia

De Wondere Pluim 2018 37


1ste leerjaar | andere thuistaal

Luya eet geen fruit en groenten Luya eet veel snoep. Mama zegt: “Eet groenten en fruit.” “Nee, nee.” “Eet maar een banaan.” “Nee, de banaan is te zacht.” “Eet maar een appelsien.” “Nee, die pikt in mijn ogen.” “Eet maar een tomaatje.” “Nee, in het tomaatje zitten graatjes.” “Maar lekkere graatjes.” Op een dag komt Luya naar de winkel. Luya heeft een lolly gezien. Luya zegt: “Mama, mama, mag ik een lolly?” Mama zegt: “Nee, snoep is niet gezond.” Luya eet een appel. “Kijk, mama, een appel,” zegt Luya. Mama zegt: “Goed, een appel is gezond.”

Daria Solarz 6 jaar Inpeeria

38 De Wondere Pluim 2018


De Wondere Pluim 2018 39


40 De Wondere Pluim 2018


2de leerjaar | Nederlands thuistaal

Onder de sterrenhemel Ik wou eerst een verhaal schrijven over een octopus die in een palmboom zat op het strand. De zee suisde zachtjes op en neer. Op de zee dobberde een bootje met blauwe zeilen. De zee was zo mooi blauw en turkoois en als je heel goed keek, zag je een beetje groen. Aan de bomen hingen kokosnoten en ze waren al helemaal rijp. Achter de palmbomen was een heel groot oerwoud met allemaal mos en bamboe. Maar ik ben ermee gestopt. Nu was er eens een jongen en die heette Johan. Johan had niet veel familie. Zijn ouders waren dood. Hij had alleen een nonkel. Op een avond maakten Johan en zijn nonkel een avondwandeling door de bossen. Ze gingen heel ver. Zo ver dat Johan na een tijdje vroeg: “Nonkel, gaan we nog terug?” Waarop de nonkel zei: “We zijn verdwaald onder de sterrenhemel, onder de gele sterren die zo mooi blinken.” De nonkel van Johan … ging ook dood en hij zei nog vaarwel.

Cesaria Van Bunder 8 jaar Steinerschool

De Wondere Pluim 2018 41


2de leerjaar | Nederlands thuistaal

Zo lekker Lina en Luna zijn beste vriendinnen. Ze houden van koken en ze kunnen het ook heel goed. Samen doen ze mee aan een kookwedstrijd. Ze maken een chocoladetaart met slagroom en aardbeien. “Hm, lekker.” Ze proeven en proeven. Zonder dat ze het beseffen, is de tijd al om. “Klaar,” zegt iedereen. “Nu de taarten laten zien.” “Waar is onze taart? Oei, onze taart is op. Oei! We hebben te veel zitten proeven en proeven.”

Inara Chafik 8 jaar De Zonnebloem

42 De Wondere Pluim 2018


2de leerjaar | Nederlands thuistaal

Het kleine sneeuwtijgertje Er was eens een sneeuwtijgertje. Er was iets aan de hand met het sneeuwtijgertje. Het was zijn strepen kwijt. Hij besloot zijn strepen te gaan zoeken. Hij ging naar het oerwoud. Hij kwam een papegaai tegen. Hij vroeg aan de papegaai: “Heb jij mijn strepen gezien?” “Nee,” zei de papegaai en vloog weg. Het sneeuwtijgertje was verdrietig. Er kwam een tijger voorbij. Hij zag het sneeuwtijgertje zitten en vroeg: “Wat is er aan de hand?” Het sneeuwtijgertje zei: “Ik ben mijn strepen kwijt.” De tijger zei: “Ik zal wat strepen aan je geven.” “Dat is zo lief van je.” De tijger gaf strepen aan het sneeuwtijgertje en ze leefden nog lang en gelukkig.

Lena De Bruyn 7 jaar Sint-Bernadette

De Wondere Pluim 2018 43


2de leerjaar | Nederlands thuistaal

Post voor de duif Er was eens een postbode en die postbode had een duif. Die duif heette Ward, de duif. Op een dag zei de postbode: “Ward, breng deze brief eens weg.” Ward pakte de brief aan, maar vloog niet weg. Dat vond de postbode niet leuk. Hij pakte de brief en keek voor wie hij was. Deze postbode wist waar iedereen woonde. Hij zag dat de brief voor Ward de duif was. (raar hé?) Ze maakten de brief open en er stond in grote letters: Gelukkige verjaardag! Het was van oma duif. Maar waarom zou ze schrijven: Gelukkige verjaardag? Ze keken snel op de kalender en zagen dat het Ward, de duif zijn verjaardag was! De postbode kocht cadeautjes, taart, versieringen en snoepjes. Daarna vierden ze de verjaardag van Ward, de duif met oma duif. En ze feestten nog lang en gelukkig.

Jesse van de Riet 7 jaar Veltwijck

44 De Wondere Pluim 2018


2de leerjaar | Nederlands thuistaal

Het kakje dat kan praten Er was eens een koe en die moest kaka doen. Het kakje kreeg ogen en een mond. Het kreeg ook pootjes en handjes. Het liep weg. Hij zocht een huisje. Hij ging onder een blaadje wonen. Ineens vloog het blaadje weg. “Aaaaa,” zei het kakje. Hij zag een huis. Hij ging er naartoe. Hij klopte op de deur. Er was een kabouter. Het kakje vroeg: “Mag ik hier wonen?” Het kaboutertje zei: “Ja. Welkom.” Het kakje zei: “Dankuwel.” En ze bouwden een feestje.

Norah Scheefhals 7 jaar De Kolibrie

De Wondere Pluim 2018 45


2de leerjaar | Nederlands thuistaal

Het glutenmonster Er was eens een meisje en dat heette Lien. Lien had elke dag buikpijn. Op een dag gingen ze naar de dokter. De dokter zei: “Oei! Het glutenmonster zit bij jullie. Je mag geen gluten meer eten.” “Oké,” zeiden ze. Ze gingen naar huis en het meisje deed wat de dokter gezegd had. Op een dag was de buikpijn weg. Maar Lien vond het saai om geen gluten te eten. Ze begon terug gluten te eten en kreeg terug buikpijn. ’s Avonds bleef ze wakker om op het Glutenmonster te wachten. Opeens zag ze hem: oog en hoofd = taart, benen = brood, armen = cake, haar = granen. Lien vertelde dat het niet leuk was. Het glutenmonster snapte het. Hij zei: “Als je niet meer boos bent omdat je geen gluten mag eten en als je niet meer bang bent van mij, dan tover ik elke ochtend lekkere glutenvrije dingen op tafel.” Lien ging slapen. Ze was niet meer boos en niet bang. De volgende ochtend was er glutenvrij brood en glutenvrije appelflap. Ze leefde nog lang en gelukkig en glutenvrij.

Sanaa Leysen 8 jaar Sint-Maria

46 De Wondere Pluim 2018


2de leerjaar | Nederlands thuistaal

De muis die de wereld rondreist Er was eens een dappere muis die de wereld wilde rondreizen, maar zijn vrouw wou het niet. De muis bleef maar zeuren. Op een nacht dacht de muis: “Ik ga op pad.” Hij sloop de deur uit en ging het bos in. Toen sloop er een vos achter hem langs. ‘s Ochtends werd de vrouw wakker. Ze ging naar de kamer en de muis lag er niet meer. De vrouw zei: “Die muis is de wereld gaan verkennen. Als hij terugkomt, ga ik hem een klap geven.” Ondertussen zat de muis al in Egypte en stond voor de piramide. Op elke blok stond een plaatje. De eerste zes plaatjes moest hij optellen. Hij dacht dat het een totempaal was en dat hij het luidop moest zeggen. Hij zei: “Totempaal” en toen ging de poort open. Toen zijn reis rond de wereld gedaan was, ging hij naar huis. Zijn vrouw zei: “Daar ben je,” en gaf hem een klap. Maar ze leefden nog lang en gelukkig.

Victor Verstraeten 7 jaar De Sterrenkijker

De Wondere Pluim 2018 47


48 De Wondere Pluim 2018


2de leerjaar | andere thuistaal

De kat eet voer De kat eet voer. De kikker eet vis. De spin eet muis. De step is kapot. De zak is gepikt. De vaas is kapot. De radio is kapot. De stoel is kapot. De kast is kapot. Wie is de tikker? Is de zak kapot? Het raam is kapot. De tafel is kapot. De cola is open. De kip is dood. De doos is kapot. Het is twee uur. Het potlood is stuk. De muur is stuk. Het kussen is stuk. Carnaval is voorbij. De schoen is stuk. Het bord is stuk.

Aya El Haddouchi 7 jaar Via Louiza

De Wondere Pluim 2018 49


2de leerjaar | andere thuistaal

De ridder en de draak Er was eens een ridder. Hij zag een draak. De ridder zei: “Ik ga je verslaan.” De draak zei: “Maar ik ben geen draak, ik ben een reuzenvogel.” “Ow? Maar je lijkt er zo op?” “Toch niet. Een draak is rood en een reuzenvogel is wit.” “Maar jij kan toch vliegen en een draak kan toch ook vliegen?” “Ja, maar een draak heeft ook heel scherpe tanden en ik heb niet zo’n scherpe tanden. En een draak spuwt vuur en ik spuw geen vuur. Ik spuw niets.” “Maar jij kan toch wel iets spuwen?” “Nee, echt niet.” “Ow? Maar je hebt toch ook wel tanden? Want anders kan je niet eten.” “Ja, maar een draak zijn tanden zijn veel scherper dan die van mij.” “Ow?” De ridder bleef maar vragen stellen omdat hij zoveel wou leren over het verschil tussen een draak en een reuzenvogel. De ridder werd wakker. “Amai, dat was een leuke droom.” Hij ging van de trap en zei: “Een, draak! Dus mijn droom was toch echt? Een draak!” Hij schrok wakker. Hij ging weer van de trap. Hij smeekte om zijn droom uit te laten komen. Maar nee, nu was het voor echt. Hij zuchtte en ging op zijn bed liggen.

50 De Wondere Pluim 2018


2de leerjaar | andere thuistaal

Ineens had hij een idee. Hij kon een draak maken van karton en nog allerlei dingen die hij had. Hij maakte een draak en leefde nog lang en gelukkig.

Yanis El Osri y Cheguer 7 jaar Prins Boudewijn

De Wondere Pluim 2018 51


2de leerjaar | andere thuistaal

Dromen Als papa en mama tegen mij slaapwel zeggen, dan slaap ik al. Zzzzzzzz. Boem, boem, boem, klabam, klabam, klap, stap, stap, stap. Wat is dat voor geluid? Ik word wakker, dan slaap ik en dan word ik weer wakker. Zucht, ik ga slapen. Zzzzzzzzzzz. In mijn droom: Ik vlieg en verder ga ik het niet vertellen!! In mijn volgende droom: Snoep, snoep, snoepie, snoep, snoep, snoepie. Volgende droom: Doe de pinjata, doe doe doe doe de pinjata. Volgende droom: Kittens, kittens, kittens, puppies, puppies, puppies. Volgende droom: Laaa laaa looo looo, baaa baaa booo booo, lie lie. Volgende droom: Mama, papa, broertje, zusje, oma, opa! Volgende droom: Je moet je huiswerk maken. Het is dictee!!! Hallooo!!! Hu, hu, hu, huuu? Zat ik op school? Dat had ik niet verwacht. Dan ga ik maar gewoon slapen. Slapen? Je mag niet slapen! Je zit op school. Ach ja, dan ga ik toch slapen. Slapen, dan moet je thuis zijn. Zzzzzzzz. Maar ach ja, ik sliep al. Mijn droom: Lekker vakantie in HawaĂŻ, pizza eten. Eten en eten. Brrrr, brrr. Maar als je toch wil slapen, blijf dan in bed!

Aiko Verhaert 7 jaar De Kleine Wereld

52 De Wondere Pluim 2018


2de leerjaar | andere thuistaal

Het stinkdier Op een dag spelen konijn en kikker met de poppenkast. Dan komt stinkdier. Het vraagt: “Mag ik ook meespelen?” Konijn zegt: “Wij spelen niet met stinkdieren omdat ze erg vies ruiken.” Verdrietig gaat stinkdier weg. Kikker zegt: “Kom, we gaan op een andere plek spelen.” Ze komen dicht bij de boom van meneer uil. Meneer uil hoort gepraat. Hij vliegt omlaag en zegt tegen konijn en kikker: “Wat zien jullie er smakelijk uit.” Konijn en kikker draaien zich bang om. Kikker vraagt: “Hoe bedoel je: smakelijk uit?” Ineens rennen konijn en kikker weg. Stinkdier ziet konijn en kikker wegrennen. Stinkdier loopt meteen naar meneer uil. Stinkdier zegt: “Blijf van mijn vrienden af!” Konijn vraagt: “Vrienden?” Ineens laat stinkdier een hele erge scheet tegen meneer uil. Meneer uil vliegt terug naar zijn boom. Konijn roept: “Je bent een held en het spijt ons heel erg!” Stinkdier zegt: “Dat geeft niet. Ook al stink ik, scheten laten tegen mijn vijanden is mijn taak.”

Gideon Sarpong 8 jaar Creatopia

De Wondere Pluim 2018 53


2de leerjaar | andere thuistaal

Monster onder mijn bed Er was een meisje en haar naam was Emma. Er was een monster onder haar bed. Maar het was een lief monster.

Julvi Mkuba Victor 8 jaar De Bever

54 De Wondere Pluim 2018


2de leerjaar | andere thuistaal

Mijn beer is kwijt Het was donker. In huis was er licht. Mama, papa, en twee zussen. De ene is de kleine, de andere de grote. De zussen heetten Emma en Emily. Emily hield haar teddybeer altijd vast, dan kon ze niet bang worden. Mama zei: “Tijd om naar bed te gaan!” De twee zussen zeiden: “Oké!” Ze gingen naar bed, maar Emily vond haar teddybeer niet. Emily zei: “Hé, waar is mijn teddybeer naartoe?” Ze keek in de kast en onder het bed. Emily riep mama: “Mama!!” Mama ging binnen: “Ja?” “Mijn beer! Mijn beer is kwijt!” Mama lachte: “Het is niet erg. Misschien een andere dag.” Emily zuchtte en ging naar bed. De volgende dag werd Emily wakker. Ze ging naar beneden. Papa was aan het werken in de tuin. Mama was aan het werken in de keuken. Emily zocht nog steeds haar teddybeer. Ze keek naar de tuin. “Goedemorgen, papa!” Papa zwaaide naar haar: “Goedemorgen!!” Emma moest naar haar eerste schooldag. Emily knikte. Mama ging lekkere pannenkoeken maken. ‘s Avonds huilde Emily opnieuw: “Ik ga mijn teddybeer nooit vinden.” Emma kwam en zei: “Kijk, wat ik heb gevonden!” Emma laat de teddybeer zien. “Mijn teddybeer!” zei Emily. Emma gaf hem aan haar.

De Wondere Pluim 2018 55


2de leerjaar | andere thuistaal

“Dank u,” zei Emily. “Geen probleem.” Emily knuffelde haar teddybeer. Nu ging ze nooit meer bang zijn.

Ishaal Shafi 9 jaar KOCA

56 De Wondere Pluim 2018


2de leerjaar | andere thuistaal

De superbanaan De superbanaan is een held. Hij zet iedereen, zelfs een kat, op een boom. Hij zet zelfs een huis in brand. “Ik ben een held. O, nee, er zijn boeven ontsnapt. Ik ga ze vangen. Dan bel ik de politie.�

Eryk Karbowiak 7 jaar Het Baronneke

De Wondere Pluim 2018 57


58 De Wondere Pluim 2018


3de leerjaar | nederlands thuistaal

De mompelende kok Er was eens een kok die ziek was. Per dag moest hij twee pillen nemen. Zo hield de kok het vijf dagen vol. Op een dag had hij er genoeg van. Hij wou sneller genezen. Woedend pakte hij de doos met pillen. De kok deed alle pillen in zijn mond. Na twee dagen viel hij even flauw omdat hij niet meer kon praten. Zijn stem was kapot. De kok had te veel pillen genomen. Op een dag, toen hij in de keuken stond, konden de mensen die bij hem werkten, niet verstaan wat hij zei, of eerder gezegd, mompelde. De ene dacht dat de kok zei dat hij iets fout had gedaan en dat hij 10 keer moest pompen. De andere dacht dat de kok zei dat de wc verstopt zat en dat hij eens moest gaan kijken. Daardoor liet hij de soep aanbranden. Nog een andere dacht dat hij ontslagen was. Het was een drama. Op een dag had de kok dorst, héél véél dorst. In zijn huis had de kok geen drinken. Hij moest naar de winkel. Toen hij bij de winkel aankwam, merkte hij dat hij geen geld bijhad. De kok ging terug naar huis, pakte zijn geld en ging terug naar de winkel. In de winkel nam hij maar één ding en dat was cola. Nadat hij had betaald, dronk hij de fles cola direct op. De kok liet een enorme boer! Een paar tellen later kon de kok zijn oren niet geloven. Zijn stem was terug! De kok viel weer flauw.

De Wondere Pluim 2018 59


3de leerjaar | nederlands thuistaal

Een paar dagen later liep alles weer op wieltjes, ook al was het eigenlijk maar ĂŠĂŠn ding en dat was de keuken. De wc was toch niet verstopt, de soep brandde niet meer aan en er was niemand ontslagen.

Jonas Verdonck 8 jaar Het Baronneke

60 De Wondere Pluim 2018


3de leerjaar | nederlands thuistaal

De avonturen van Pluimpje Langtand Pluimpje Langtand was een eekhoorn met hele lange tanden. Hij kon al heel lang niet meer eten. Op een dag was hij het beu. Hij ging naar tandarts Mark de prutser. Pluimpje Langtand vroeg aan tandarts Mark de prutser: “Kan jij mijn tanden korter maken?” Tandarts Mark de prutser probeerde het met een scheermes. Hij zei: “Nu kan je weer beter eten.” De eekhoorn ging naar huis en probeerde een kastanje te eten, maar dat lukte niet, want zijn tanden zaten nog steeds in de weg. De volgende dag ging Pluimpje Langtand weer naar tandarts Mark de prutser. Hij vroeg: “Kan jij mijn tanden nog korter maken?” Tandarts Mark de prutser probeerde het met een mes. Hij zei: “Nu kan je veel beter eten.” Pluimpje Langtand ging naar huis en probeerde een hazelnootje te eten, maar dat lukte niet. Pluimpje ging de volgende dag weer naar tandarts Mark de prutser. Tandarts Mark de prutser probeerde het met een vijl. Hij zei: “Nu kan je wel beter eten.” Pluimpje ging blij naar huis en probeerde een walnoot te

De Wondere Pluim 2018 61


3de leerjaar | nederlands thuistaal

eten, maar dat lukte niet. Dus ging Pluimpje Langtand de volgende dag weer naar de tandarts. Hij zei: “Jij bent geen tandarts, maar een prutser. Ik ga wel naar Mark de trekker.”

Quinten Notelé 8 jaar Prins Boudewijn

62 De Wondere Pluim 2018


3de leerjaar | nederlands thuistaal

De kip zonder pluimen Er was eens een kip en die had zoals gewoonlijk, pluimen. Maar wat hij niet wist, was dat hij op een boerderij woonde. Op een dag besloten de boer en de boerin de kip naar het slachthuis te brengen. Eerst moest de kip gepluimd worden. Hij werd in een plukmachine gestoken en werd gepluimd. Maar wat er toen gebeurde, was onverwacht. De plukmachine kreeg kortsluiting. Dus de plukmachine kreeg rare toeren. Ineens draaide de machine andersom en de kip ging terug uit de machine, maar zijn pluimen gingen er natuurlijk niet meer aan. Daarom had de kip dus geen pluimen meer. De kip ontsnapte en ging terug naar huis. Ze waren heel erg blij. Maar de pluimen van de kip groeiden er niet meer aan. Dus gingen ze naar de dierenarts. Het bleek dat de kip een ziekte had en die ziekte was pluimloosheid. Gelukkig was de ziekte niet dodelijk, maar er was geen medicijn. De kip mocht naar huis en werd 1.000 jaar.

Linus Bals 8 jaar Prins Boudewijn

De Wondere Pluim 2018 63


3de leerjaar | nederlands thuistaal

Tip de lepel Er was eens een lepel. Hij woonde in Lepeltjesland. Daar waren wel 100.000 lepels, maar er was ook een gemene reus. Zijn naam was Inniminni. Hij kwam elke dag wel 100 lepels stelen en gebruikte ze om taart mee te eten. Op een dag waren er nog maar 20 lepels over. Plots, toen de reus de lepels wou aanvallen, kwam er een meisje. Ze zag de reus. Het meisje riep: “Is dit een droom?” “Nee,” zei Tip de lepel, de dapperste lepel van Lepeltjesland, “dit is geen droom. Dit is echt.” Het meisje vroeg: “Maar reuzen bestaan toch niet?” “Jawel,” riep Tip, “reuzen bestaan echt. Je moet ons helpen. Je moet vuur maken.” “Vuur?” vroeg het meisje. “Waarom?” “Daar is de reus bang voor. Maar wees voorzichtig. De reus is heel sterk en kan je in één hap opeten.” “Oké,” zei het meisje en ze ging naar de reus. Het meisje rende zo snel dat ze niet meer op de weg lette. Ze viel over een boomwortel in een plas. Zachtjes begon het vuur te doven. De reus werd boos en bracht het meisje naar zijn toren, diep in de kelder, en sloot haar op. Plots kreeg het meisje tranen. De reus vroeg wat er was en het meisje zei dat ze terug naar huis wou, naar haar papa, mama en kleine zus, naar school en naar haar vrienden. Toen vroeg de reus: “Wat zijn vrienden?” “Het zijn mensen, lepels of reuzen die je leuk vindt of waar je van houdt.” “Maar ik heb geen vrienden!” zei de reus. “Niemand vindt mij leuk.”

64 De Wondere Pluim 2018


3de leerjaar | nederlands thuistaal

“Dat komt omdat je iedereen opeet. Maar weet je wat?” zei het meisje. “Jij laat mij vrij en je laat de lepels gerust en ik word je vriendin en leer je afwassen. Dan heb je maar één lepel nodig.” “Deal,” zei de reus. En zo leefden de lepels en de reus nog lang en gelukkig.

Felix Van Durme 9 jaar De Vlinderboom

De Wondere Pluim 2018 65


3de leerjaar | nederlands thuistaal

De reuzennoot Op een dag was er een kleine eekhoorn. Hij ging noten verzamelen met zijn familie. De eekhoorn telde de noten: 350, 351, 352, en zo verder en zo voort, totdat hij een heeeeel grote noot zag. Hij nam een hap. Het werd tijd dat hij naar huis ging. De volgende dag was hij een meter groter. Hij zei tegen zijn mama: “Mamy, ik ben groter geworden.” “Wouw,” zei zij, “hoe kom je zo groot?” “Ik weet het niet,” antwoordde de eekhoorn blij. Ze gingen weer eens noten verzamelen en hij telde en telde en hij nam nog een hap van de reuzennoot. Wat de eekhoorn niet wist, was dat een heks de noot had betoverd. Hij ging verder met zijn taak: 698, 699, 700 en zo verder. “Zo, nu naar huis.” Hij ging slapen. De volgende ochtend was hij drie meter groter geworden. Hij ging weer naar zijn mama en zei: “Mamy, ik ben weeral groter geworden.” “Ik zie het,” zei ze, “maar hoe kom je zo groot?” “Ik denk dat het door die heeel, heeel grote noot komt.” “Welke grote noot?” vroeg mama. “Laat die grote noot eens zien.” “Oké, kom maar mee. Het is daar achter de struik.” “Wooow, dat is wel een hele grote noot. Kom, we pakken hem mee.” “Wat!” antwoordde de eekhoorn. “Die noot is te groot. Die noot is groter dan ons huis en zo zwaar als een olifant.” “Hmm, je hebt gelijk.”’

66 De Wondere Pluim 2018


3de leerjaar | nederlands thuistaal “Ik heb het. We verhuizen naar hier. Het is dichter bij onze notenstapel en dichter bij de heeeel grote noot,” zei de eekhoorn. “Maar hier is nergens een boomstam!” “Dat hoeft ook niet. We graven de binnenkant open en daar gaan we wonen.” “Wat zeggen we dan tegen de rest van de familie?” “Hmmm, oké, we zeggen dat we gaan kamperen voor 10 jaar.” “Oké.” Ze begonnen te graven, maar de noot viel uit de boom. Hij rolde van de berg, zo de stad in. De noot plette alle gebouwen. Dan kwam de noot tegen het Vrijheidsbeeld en alleen dat kon de noot stoppen. Een mevouw belde de politie. Ze kwamen met alle politiemannen en -vrouwen. Ze hadden allemaal een geweer of een pijl en boog. De generaal zei: “Kom uit die noot of we schieten je dood.” De eekhoorns deden het en iedereen keek verbaasd naar de reuzeneekhoorn. Iedereen liet alles vallen. De eekhoorns zeiden: “Wij komen uit vrede uit het bos. Het was niet onze bedoeling van alles te pletten. Sorry mensen.” “Hoe kunnen jullie praten?” “Van jullie. Wij kijken ook tv hoor.” “Echt waar? Maar jullie hebben geen wifi of internet of elektriciteit en geen tv.” “Jawel hoor,” zeiden de eekhoorns. “Maar in het bos is er toch geen elektriciteit? En jullie hebben vast geen tv.” “Jawel, op eekhoornkracht.” “Maar hoe komt die noot zo groot?”

De Wondere Pluim 2018 67


3de leerjaar | nederlands thuistaal “Ahaha, door mij,” zei een heks. “Ooo, help, er is een heks.” “Ik ben Holy, de heks, en ik oefen op noten, zodat ik de mensheid kan verslaan.” “Maar waarom dan?” “Mensen zien mij als een eng monster, maar niet alle heksen zijn zo. Wij proberen goed te doen. Daarom maken we huisjes van snoep, zodat de dieren ervan kunnen eten.” “Oooo.” “En we leren spreuken om te helpen.” “En waarom dat enge lachje?” “Dat is zodat jullie weten waar we zijn. We oefenen om het niet eng te laten lijken.” “Dan zou ik zeggen dat je nog veeeeel moet gaan oefenen.” “Hooo, is het zo slecht? Weet je wat? Ik zal niet rusten tot deze stad is verwoest. Ik zal jullie eens laten zien wat magie is. Hokus pokus pas, ik wou dat ik onzichtbaar was. Mw, hahahahahaaaa! Bam! Pgggg! Sorry, dit is het einde van jullie levens. Hahahahah! Het einde is nabij. Ik zal jullie levens verwoesten. Wiewoe! Wiewoewiewoewiewoewiewoe!” “Het is nog niet te laat om het juiste te doen,” zei de eekhoorn. Iedereen stopte, zelfs de heks. “Jij hebt gelijk,” zei de heks. “Sorry, sorry, ik zal alles terug maken.” Dat waren wijze woorden van een wijze eekhoorn. Elke nieuwsauto kwam eraan, vtm en ketnet, en bijna elke nieuwsbus kwam eraan. Ze gingen allemaal in de rij staan om de pratende eekhoorn te interviewen. Ze stelden allemaal vragen zoals: “Hoe kunnen jullie praten?” of “Hoe hebben jullie de heks verslagen?”

68 De Wondere Pluim 2018


3de leerjaar | nederlands thuistaal “Mamy, nu is het tijd om naar huis te gaan.” “O, nee, ik regel wel een hotel of een villa, je mag kiezen.” “O, een villa graag.”

Kelsey Llapitan 9 jaar Het Groene Eilandje

De Wondere Pluim 2018 69


3de leerjaar | nederlands thuistaal

De wondere pluim Heel, heel, heel lang geleden, was er een man die prachtige verhalen kon schrijven. Maar die man schreef alles met één pluim. Die pluim had hij gekregen van zijn overoverovergrootvader, die al lang in zijn graf lag te slapen. De man had nog maar één herinnering en dat was die pluim. De man schreef dan ook altijd met die pluim. Op een dag werd de man vroeg in de ochtend wakker. Hij pakte een oud vel papier en ging aan zijn schrijftafel zitten. Hij wou net zijn pluim pakken, maar hij zag hem niet. Meteen was hij in paniek. Hij riep: “Neeeee!”. Toen hij gestopt was met roepen, zei hij tegen zichzelf: “Ik moet de pluim gaan zoeken.” De man had net zijn zin gezegd en hij begon al onder tafels te kijken, in kasten, onder zijn bed, maar de man vond de pluim niet. De man ging op zijn bed zitten en begon na te denken. Toen dacht hij: “Misschien is ze naar buiten gevlogen.” De man deed meteen zijn kleren aan en natuurlijk ook zijn jas en zijn schoenen, en ging naar buiten. Hij ging heel het dorpje af, maar vond de pluim niet. Hij zocht de hele dag en nacht, maar hij vond de pluim niet. De man ging naar het kerkhof van zijn overoverovergrootvader om daar te gaan zoeken. Toen hij aankwam bij het graf van zijn overoverovergrootvader, stond hij stil en keek hij naar het graf. Ineens kwam er een glimlach op de man zijn gezicht. Ineens begon hij ook te springen als een aap. Toen zei de man: “M m mijn pluim!!!” Je kunt echt niet geloven hoe blij de man was. Hij pakte de

70 De Wondere Pluim 2018


3de leerjaar | nederlands thuistaal

pluim mee naar huis. Toen de man net de straat van zijn huis inkwam, zag hij een heleboel mensen. De krant was er en zelfs de tv. Toen de man eindelijk aankwam bij zijn huis, schreef hij een prachtig verhaal en dat verhaal heb jij nu net uit.

Charlotte De Lien 9 jaar De Pluim

De Wondere Pluim 2018 71


72 De Wondere Pluim 2018


3de leerjaar | andere thuistaal

De sms Ik ben Marie. Ik ben 25 jaar en ik heb een dochter, Lisa. Ik heb haar een telefoon gegeven. Zij gebruikt die om spelletjes te spelen. Op een dag wou ze een spelletje downloaden en kwam ze naar mij. Toen ik dat spelletje wou downloaden, kwam ik per ongeluk in de berichten en zag dat ze berichten stuurde naar haar opa (mijn vader). Ze schreef dat ze hem miste en dat zij jaloers was dat hij bij god was. Toen schreef ze dat ze de volgende dag jarig was en dat ze 8 jaar werd. Toen ik dat zag, moest ik huilen.

Chrinie El Azab 8 jaar Aan de Stroom

De Wondere Pluim 2018 73


3de leerjaar | andere thuistaal

De geheime deur Er was eens een meisje dat heel tevreden was met haar huis omdat haar herinneringen daar waren. Op een dag verhuisde ze en daar was ze heel verdrietig over. Ze zei tegen haar ouders: “Ook al gaan we verhuizen, dit huis zal altijd mijn droomhuis zijn.” Ze pakten hun spullen en gingen in de auto zitten. Het meisje was heel verdrietig omdat ze niet eens afscheid kon nemen van haar vrienden, de juf en de directrice. Na een tijdje waren ze er. Het meisje had het veel slechter verwacht. De bewoner van het huis moest nog het geld krijgen en haar mama gaf het geld. De bewoner vroeg aan het meisje hoe ze heette. “Lore” zei het meisje. Lore keek in de tuin. Daar zag ze een deur. De deur zag er anders uit. Hij leek op een plant. Het leek wel of je er niet in mocht, maar toch ging ze erin. Ze deed de deur open en het was daarbinnen prachtig. Het was geen kamer maar een soort wereld, waar de bloemen groen, blauw, rood, geel, paars en oranje waren. Dat had ze niet verwacht. “Dan is dit mijn tweede lievelingshuis, omdat het iets geheims heeft. En ik hou van geheime dingen. Maar dan moet het wel een geheim blijven, en ik ben heel, heel slecht in geheimen bewaren. Ik moet aan iemand vertellen dat ik een geheime deur heb gevonden, zodat die me kan helpen het geheim te bewaren. En dat kan alleen mijn zus zijn, omdat zij die deur toch ooit gaat zien. Zij is goed

74 De Wondere Pluim 2018


3de leerjaar | andere thuistaal

in geheimen bewaren, of toch niet? Nee? Wel? Ik ga het zeggen. Eerst mijn zus zoeken. O, ja, die is ziek! Dan blijft het mijn geheim.�

Elise Behaeghel 9 jaar Klavertje Vier

De Wondere Pluim 2018 75


3de leerjaar | andere thuistaal

De snorharen van de draak zitten in de war Er was eens een prinses die in slaap viel. De prins was buiten aan het spelen met een puppie dat hij had gevonden. De prins gooide de bal en de hond ging hem pakken. Toen zag de hond een draak, een draak die vuur spuwde. De hond rende naar de prins en zei: “Er is een draak voor het kasteel.” De prins geloofde hem niet. Toen spuwde de draak weer vuur. De prins zei: “Oké, nu geloof ik jou.” De prins begon te vechten en toen waren de snorharen van de draak in de war. De draak kwam met zijn hoofd tegen het venster van de prinses. Ze schrok en hoorde de draak huilen. De prinses belde naar de prins en zei: “Ik weet wat het probleem is: zijn snorharen zitten in de war.” De prins zei: “Ik kom er zo aan om de snorharen uit de war te doen.” In 40 seconden was de prins boven. Samen deden ze de snorharen van de draak uit de war. De draak was heel, heel, heel blij.

Aya Azzi 9 jaar De Zevensprong

76 De Wondere Pluim 2018


3de leerjaar | andere thuistaal

De voetbalwedstrijd zonder bal Er was eens, in een ver land, een voetbalwedstrijd: het rode team tegen het blauwe team. Alle fans schreeuwden en floten wanneer de beide teams op het veld kwamen. Toen werd iedereen stil. De scheidsrechter vroeg: “Waar is de bal?” Niemand wist het. Iedereen keek om zich heen, maar geen bal te zien. Toen hoorde iedereen een grote en luide brul, vanuit het monsterbos! Iedereen werd bang. En opnieuw een brul. Iedereen werd nog banger en rende naar huis, zo snel als de bliksem. Maar alle spelers bleven staan en staarden naar de lucht. Er vloog een bosdraak in de lucht met de voetbal in zijn drakenhanden. Hij vloog naar het bos. Toen ze in het bos aankwamen, zagen ze een heel donkere grot en daar was de bosdraak. Hij brulde zo luid als hij kon. “Brul!!!” Twee spelers renden snel terug. De anderen bleven staan. De draak was uitgeput en spuwde vuur. Gelukkig was niemand gewond. De bal rolde naar de spelers. De kapitein van het rode team, Hans, pakte de bal en ging naar het veld. De draak vloog weg en alle spelers gingen terug naar het veld. Niemand hoorde nog iets van de draak. Marvin Odia 9 jaar Het Baronneke

De Wondere Pluim 2018 77


3de leerjaar | andere thuistaal

Het verhaal van Meryem In het land Syrië was er een meisje, Meryem. Ze woonde met haar zus Yasmine, haar broer Ali en haar moeder. Meryem speelde graag met haar broer en zus. Ze waren ook lief voor Meryem. Meryem had niet zoveel geld. Ze moest elke dag takken en stenen oprapen. Dat vond ze niet leuk. Op een gewone maandag was Meryem haar moeder naar de winkel. Meryem moest oppassen op haar zus en broer. Ze hoorde plots geroep en ze ging naar buiten kijken. Ze zag huizen in brand, vuur, veel vuur, en mensen die wegrenden. Ze zag haar mama. Ze was niet gewond. “Gelukkig,” zei Meryem. Ze haalde haar broer en zus. Mama zei dat ze naar Nederland moesten gaan. Meryem zei: “Echt?” Ze pakten hun koffer, gingen naar de boot en vaarden tot Nederland. Ze gingen naar het vluchtelingenkamp. Yasmine vroeg of ze mochten blijven in Nederland, maar haar mama zei: “Ik weet het niet. We hebben geen Nederlands paspoort.” Moeder vroeg aan de verzorgers: “Waar kan je een Nederlands paspoort vinden?” Ze gingen naar de ambassade, maar ze werden afgewezen en gingen terug naar het kamp. Meryem moest vrienden zoeken en ze vond er twee: Loes en Nina. Meryem ging naar het kamp. Haar moeder ging terug naar de ambassade en ze kreeg een paspoort. “We mogen blijven.” “Maar waar gaan we slapen?” vroeg Ali. Meryem zei: “Weet je, ik vraag het aan Nina.”

78 De Wondere Pluim 2018


3de leerjaar | andere thuistaal

Meryem ging vragen aan Nina of ze mochten logeren. Nina zei: “Ja.� Meryem was zo blij, haar leven was fantastisch.

Mariama Keita 8 jaar Sint-Aloysius

De Wondere Pluim 2018 79


3de leerjaar | andere thuistaal

Sinterklaas eet kaas Sinterklaas is de baas. Hij eet graag kaas, maar hij lust geen speculaas. Toen kwam de paashaas met veel kaas. Sinterklaas kreeg kaas en speculaas. Sinterklaas eet geen speculaas, maar wel kaas. Iedereen roept: “Sinterklaas en paashaas!” Iemand vraagt snoep. Iemand vraagt speculaas. “Mag ik snoep?” “Mag ik speculaas, Sinterklaas en paashaas?” Sinterklaas en paashaas waren heel blij en werden vrienden. Sinterklaas lust vanaf nu speculaas.

Ahlam Liou Assabouni 8 jaar De Dageraad

80 De Wondere Pluim 2018


De Wondere Pluim 2018 81


82 De Wondere Pluim 2018


4de leerjaar | nederlands thuistaal

Mijn mama is onderweg Vanmorgen werd ik boos op mama. Ze werd weer eens hysterisch. Dat gebeurt soms, sinds papa weg is. Mama kan er niets aan doen. Maar vandaag werd het me teveel met mama. We schreeuwden naar elkaar. Ik pakte mijn spullen voor school en liep de deur uit, die ik daarna hard dichtsloeg. Op school dacht ik er niet meer aan. “Mmm, wat zouden we vandaag eten?” vroeg ik me af op weg naar huis. “Ik ben thuis!” Geen antwoord. “Hallo!” Geen antwoord. Ik keek rond, geen mama. Alles wat ik vond, was een briefje. Daar stond op: “Liefste Minoes (zo heet ik), ik ben onderweg. Over tien minuten ben ik thuis. Liefs, mama. PS. Geschreven om 16 u.” Ik dacht: “Hé, maar ik ben om vier uur vertrokken uit school! Even kijken hoe laat het is.” 16.10 stond er op de klok. Maar dan had mama zeker nog iets gedaan dat niet was gepland. Ik ging tv kijken. “Zap, zap, zap, mmm, kreun, saai, saai,” hoorde je door de woonkamer. Een uurtje later ging de deurbel: “Triiiiiing!” Het was Floris maar, mijn buurjongen. We zijn goede vrienden. Ik vertelde hem alles van vanmorgen en het briefje. Natuurlijk ook dat ze onderweg was. Ik zei dus: “Mijn mama is onderweg.”

De Wondere Pluim 2018 83


4de leerjaar | nederlands thuistaal We speelden een gezelschapsspelletje. Dat zou mama leuk vinden als ze thuis kwam en dan vergat ze dat van vanmorgen zeker. Floris moest gaan eten. Pfff, eigenlijk had ik ook honger. Waar bleef mama? “Klink, klang,” de telefoon ging. “Hallo, met Minoes. Met wie spreek ik?” “Dat doet er niet toe. Ik wil je moeder spreken.” “Mijn mama is onderweg!” “Pang.” Ik legde boos af. Waar bleef mama? “Triiiing,” de deurbel. Ik deed open. Het was een rare man. “Waar is je moeder?” “Mijn mama is onderweg!” “Paf.” Ik sloeg de deur dicht. Ik ging eten. Ik zat helemaal alleen aan tafel. “Weet je wat?”, dacht ik, “ik ga slapen.” Midden in de nacht kwam mama dronken binnen. De volgende ochtend vond ik haar snurkend voor tv. “Hallo, mama, wakker worden. Het is zaterdag.” Mama werd met gekreun wakker. “Ach liefje, we vergeten wat er gebeurd is. Je ziet, mama’s maken ook fouten.” We knuffelden elkaar heel hard. Ach, wat ben ik blij met mijn mama.

Laetitia Fussenegger 9 jaar De Spiegel

84 De Wondere Pluim 2018


4de leerjaar | nederlands thuistaal

Het grote geheel Denk jij ook wel eens aan 10.000 dingen tegelijk? Zoals: hoe is de wereld ontstaan? Hoe ben ik ontstaan? Wat gebeurt er nu precies in de ruimte? En nog veel meer van die vragen waar je waarschijnlijk nooit antwoord op zult krijgen. Op sommige vragen zeggen ze dat ze het antwoord weten, maar dan vraag ik me af: “Is dit wel het echte antwoord op die vraag?” Net zoals bij: hoe is de aarde ontstaan? Sommigen zeggen dat er heel lang geleden twee meteorieten tegen elkaar zijn gebotst en dat ze daardoor in allemaal brokstukken uit elkaar gebarsten zijn. Op de ene was er vuur en op de andere was er water, en op een konden mensen leven en dat was de aarde. Of hoe ben je zelf ontstaan? Natuurlijk kom je uit de buik van je mama, en zij uit de buik van haar mama. Dus uiteindelijk kom je bij de vraag: hoe is de eerste mens ontstaan? Daar zijn ook veel verklaringen voor. Maar uiteindelijk kom je bijna altijd uit op ongeveer dezelfde vraag. Uiteindelijk is alles samen één groot geheel.

Bo Dumont 10 jaar De kRing

De Wondere Pluim 2018 85


4de leerjaar | nederlands thuistaal

Van eitje tot baby Hallo! Welkom in mijn leven. Ik heet Uum. Ik heb geen naam, hihi. Ik moet nog een naam krijgen. Dat komt omdat ik nog een eicelletje ben. Voor we beginnen, ga ik eerst mijn vrienden voorstellen. Allereerst hebben we samen een muziekgroepje. Wie aan de piano zit, is nr. 1. Wie zingt, ben ik. En wie drumt, is nr. 2. We zijn maar met drie. Maar okĂŠ, we gaan nu echt beginnen. Het is vandaag dinsdag. Vanaf vandaag gaat iedereen terug werken of naar school. Nu is alles nog rustig, maar zodra de poort opengaat, is het een chaos. Je vraagt je misschien af waarvoor die poort dient? Wel, die poort dient om een baby te worden en dus om naar de aarde te gaan. Want ja, we zijn eicelletjes. Vandaag gaat de poort open. Iedereen stormt er naartoe. Maar ons groepje gaat nooit naar de poort. We zijn bang dat we iemand gaan kwijtraken. Maar ooit moet het wel gebeuren. We zeiden dat we het op 13 april 1923 gingen doen, maar ondertussen is het al 22 februari 2018. Vandaag hebben we een nieuwe datum afgesproken: 24 februari 2018. Ik zit vol zweet te wachten, want dat is al binnen twee dagen. In de tussentijd kan ik beter op antistress-les gaan, want ik heb super veel stress. Woensdag 23 februari 2018. De voorlaatste dag. We maken onze rugzak en dan gaan we nog even een afscheidsliedje maken. Het duurt lang om een leuke tekst te vinden, dus besluiten we om ermee te stoppen. Ik vind dat niet zo

86 De Wondere Pluim 2018


4de leerjaar | nederlands thuistaal

erg, want dan kan ik nog afscheid nemen. Iedereen zegt dat ik overdrijf en dat het me nooit zal lukken, maar ik wil graag op alles voorbereid zijn. En ik vergeet dat ik dan ook nog alles moet doen wat ik leuk vind, dus maak ik snel nog een tekening. Woensdag 24 februari 2018. O, nee, snel, vandaag is het de dag. Ik pak snel de laatste spulletjes en dan wegwezen. In de verte zie ik al mijn vrienden staan om samen te vertrekken. Oef, we zijn net op tijd, want de poort gaat net open. Ik loop als de bliksem er naartoe. En dan zie ik dat het mij is gelukt. Yes! Maar ik zie ook dat mijn andere vrienden het jammer genoeg niet overleven. Maar ik ben er geraakt. Dat betekent dat het verhaal gedaan is. Dus, daag en hopelijk zie ik je ooit op aarde wanneer ik ben geboren.

Eleni Van De Water 9 jaar Prins Boudewijn

De Wondere Pluim 2018 87


4de leerjaar | nederlands thuistaal

Bezoek aan Worteleiland Er was eens een eekhoorn die Nootje heette. Hij woonde in het eekhoorndal. Hij werd gepest omdat hij van wortels hield. Hij verzamelde wortelpopjes. Hij had er al veel: disco-worteltjes, kelner-worteltjes, baby-worteltjes, dokter-worteltjes en professor-worteltjes. Eén worteltje ontbrak: chef-kok-worteltje. Op een zomernacht zag hij een wortel. Hij ging er naartoe. Het worteltje zei: “Kom, dan neem ik je mee naar Worteleiland.” Nootje vroeg: “Hoe moet je naar Worteleiland?” “Doe je ogen toe en beeld je in dat je op Worteleiland bent.” Toen Nootje zijn ogen terug opendeed, zag hij allemaal wortels rondlopen. “Wat zullen we eerst gaan doen?” vroeg de wortel. Nootje zei: “Ik wil naar het wortelmuseum.” “Oké,” zei de wortel. Toen ze in het wortelmuseum waren, zag Nootje van alles, schilderijen, beelden … en alle wortelpopjes! Hij bekeek ze allemaal van kop tot teen. Toen kwam hij bij een lege vitrine. Op het bordje stond: ‘chef-kok-wortelpopje’. Hij riep de wortel en vroeg: “Waar is het chef-kok-wortelpopje?” De wortel zei: “De boze, paarse wortel heeft het gestolen.” “We moeten het popje terugvinden,” zei Nootje. “Oké,” zei de wortel. “Waar woont de paarse wortel?” “Volg me maar,” zei de wortel. Even later waren ze er. “Hoe komen we binnen?” vroeg de wortel. “Wel, jij verkleedt je als bakker en ik verstop me in een taart. Jij zegt wanneer ik eruit mag komen,” zei Nootje.

88 De Wondere Pluim 2018


4de leerjaar | nederlands thuistaal Even later waren ze binnen. Nootje kwam uit de taart en vroeg: “Waar bewaart ze het?” “In de schatkamer,” zei de wortel. Gelukkig is de paarse wortel vergeetachtig. Ze hangt naast de kluis altijd een briefje met de code. “We gaan meteen naar de schatkamer,” zei Nootje. Toen ze er bijna waren, kwam er een wachter aan. Gelukkig vonden ze snel een muurtje waarachter ze zich konden verstoppen. Toen konden ze zonder hindernissen naar de schatkamer. Toen ze in de schatkamer waren, zagen ze een kluis. Er hing een kaartje aan. Daarop stond: “chef-kok-wortelpopje 07735248”. Dat was de code van de kluis. Toen ze hem openmaakten, zagen ze het popje. Ze pakten het en verlieten de kamer. Ze vonden al snel een open raam en ze sprongen naar buiten. Ze gingen direct naar de burgemeester. Later die avond hield de burgemeester een toespraak. Hij zei: “Ik wil een eerbetoon uitreiken aan de dappere eekhoorn, Nootje, die ons het chef-kok-wortelpopje heeft bezorgd. Zijn prijs is het chef-kok-wortelpopje zelf.” De volgende ochtend werd Nootje wakker in zijn bed. “Jammer dat het maar een droom was,” zei Nootje. Maar toen keek Nootje naar zijn wortelpopjesverzameling. En ja, daar stond het chef-kok-wortelpopje. “Zou het dan toch geen droom geweest zijn?” Maar wat Nootje niet zag, was dat in de hoed de wortel knipoogde en verdween naar Worteleiland. Liselore Naumann 9 jaar De Brug

De Wondere Pluim 2018 89


4de leerjaar | nederlands thuistaal

Het onlogische verhaal Op een zonnige dag op het strand, maakte een pinguïn een zandkasteel. Toen het af was, ging de pinguïn erop zitten. Opeens kwam er een enorme windvlaag waardoor de pinguïn kon vliegen. Hij vloog de hele wereld rond. Hij kwam voorbij woestijnen, bergen, zeeën, bossen enzovoort … Maar opeens brak de pinguïn zijn vleugel! Hij viel steeds dieper en dieper naar beneden, tot hij op de grond viel. De pinguïn hoorde gegrom achter zich. Hij draaide zich om en zag een woedende kudde stieren. De pinguïn liep zo hard dat hij bijna over zijn eigen voeten struikelde, maar de stieren haalden hem in en omsingelden hem. Toen kwam de grote baas van de stieren erbij. Hij zette de pinguïn op zijn rug en begon te galopperen. “Waaaaa!” gilde de pinguïn. Maar toen werd de pinguïn wakker. Hij lag naast zijn bed.

Lisa Van Ocken 9 jaar De Pientere Piste

90 De Wondere Pluim 2018


4de leerjaar | nederlands thuistaal

Ik woon in het alfabet Hallo, ik ben Sam en ik woon in het alfabet. In heel de stad lopen allemaal letters rond, van a tot z. Ik ben zelf geen letter, maar dat maakt niet uit, omdat ik heel veel vrienden heb: zoals b en d en e en x, dat zijn mijn vrienden. Ik zal eens vertellen hoe ik hier ben terechtgekomen. Wel, mijn mama had werk gevonden in het alfabet. Na een lange reis waren we er. In het begin had ik nog geen vrienden, maar nu al veel meer en ik vind dat heel leuk. Het huis is heel klein, maar nu ben ik er al aan gewend. En mijn mama is ineens veel liever geworden. Dat is heel vreemd. Misschien komt het door haar werk, maar dat maakt niet uit. Vonden jullie mijn verhaal leuk? Wacht, nog niet stoppen, ik ben nog iets vergeten te zeggen: hoe ik eruitzie. Ik heb rosse haren en vaak heb ik een blauwe T-shirt aan. Meestal is het heel warm in het alfabet en daarom heb ik meestal een korte broek aan. Dit was mijn verhaal.

Ella Louise Verstraete 9 jaar De Evenaar

De Wondere Pluim 2018 91


92 De Wondere Pluim 2018


4de leerjaar | andere thuistaal

Het skeletjochie in een andere wereld Er was eens een jongen die geen naam had en ook geen ouders en ook geen familie. Hij was moederziel alleen. Maar één ding vond hij heel belangrijk: avonturen beleven. Dat wou hij dus. Op een dag ging hij in het bos om dingen beter te leren kennen. Hij vond alles mooi in het bos. Hij stapte blij rond, keek om zich heen en zei: “Wauw, ik ben blij om in het bos te zijn.” Hij stapte en keek weer blij om zich heen. Wat hij niet zag, was een put. Toen hij er heel dichtbij was, en nog één stap moest zetten, was het zover. Hij viel en viel helemaal naar beneden. Hij viel flauw. Toen hij weer wakker was, zag hij dat hij in een andere wereld was. Hij stapte tot hij op straat was. Er was iemand achter hem. Maar hij zag het niet, tot hij “Ahum” hoorde. Hij draaide zich om en zag iemand met een grote hoed. Toen die zijn hoed af deed, schrok het jongetje. Die man was helemaal geen man, maar een skelet. Het skelet was zo hard geschrokken dat zijn hoofd eraf was gevallen. Het viel in de handen van het jongetje. Toen kwam hij tot rust en vroeg: “Mag ik mijn hoofd terug?” De jongen gaf het terug. Het skelet zei: “Dank je.” Toen rende hij als een gek rond alsof de jongen een monster was of zo. Hij gilde heel hard: “Er is een mensenjongen! Kom kijken allemaal!” Toen kwam iedereen naar de jongen.

De Wondere Pluim 2018 93


4de leerjaar | andere thuistaal Ze fluisterden: “Dat is een mens.” “OMG,” gilde een meisjesskelet. Toen was de jongen echt super, maar dan ook super verbaasd en viel hij flauw. Toen de jongen weer wakker werd, was hij in een huis, maar niet in zijn huis. “Spijtig,” zei hij. De deur ging open. Hij zag een skelet en schrok. Het skelet zei: “Rustig, ik doe je geen kwaad.” Toen vroeg hij: “Hoe heet je?” De jongen antwoordde: “Ik weet niet hoe ik heet.” “Nou, dan noem ik jou, Skeletjochie. Een heel speciale naam, vind je niet?” “Ja, ik vind het een mooie naam.” “Ik heet Felix. Ik heb jou gered van de anderen. Toen je flauwviel, gooiden ze je in het skeletwater. Ik heb je opgevist.” “Ik weet niet wat ik moet zeggen, maar toch bedankt.” “Ze zijn naar je op zoek. Ze zagen dat iemand, ik dus, je uit het water viste. Maar je bent hier wel veilig voorlopig.” De jongen vroeg: “Waarom zijn ze naar mij op zoek?” “Omdat ze denken dat je gevaarlijk bent. Ik heb een perfect plan. Ik heb verf en ik schilder je in een skelet. Is dat geen perfect plan?” “Euh, oké.” “Ik begin er meteen aan.” Hij schilderde en schilderde, totdat de jongen helemaal niet meer zichzelf was, maar een skelet. “Wauw, je hebt echt zoveel talent.” Het skelet bloosde en zei: “Bedankt.” Toen klopte er iemand aan de deur. Het waren de skeletcontroleurs. “Snel, doe alsof je mijn skeletneef bent,” zei hij.

94 De Wondere Pluim 2018


4de leerjaar | andere thuistaal Felix deed de deur open en ze kwamen binnen. “Hallo,” zeiden ze, “wie is dat skelet daar?” “Dat is mijn neef. Vindt u hem een leuk skelet?” “Euh, ik moet hem nog leren kennen. We zijn op zoek naar een gevaarlijke mensenjongen.” “Dan ben je op de foute weg, mijn beste skeletvriend. Hier is hij niet. Dus als je hier zoekt, zal je zien dat ik de waarheid spreek.” “We zullen zien,” zei een van hen. “Oké,” zei Felix. De jongen werd bleek en dacht dat ze hem zouden vinden. Wie weet wat zou er dan gebeuren. Toen ze klaar waren, zeiden ze: “Er is hier geen mensenkind. Doei,” en ze gingen weg. “Kom, we gaan naar de tovenaar.” De jongen zei: “Oké,” en dus gingen ze naar de tovenaar. Toen ze er aankwamen, ging de deur open. De tovenaar zei: “Kom binnen. Waarom zijn jullie hier?” “Hij hier wil naar de mensenwereld.” “Oké,” zei de tovenaar, “Labakaschapats!” Toen de jongen wakker werd, was hij weer in zijn wereld. In gedachten zei hij dag tegen Felix en bedankt. Hij was blij dat hij eindelijk een naam had. En hij leefde nog lang met zijn naam. En Felix ook met zijn nieuwe vriend. Ze hadden samen en met de tovenaar een heel, maar dan ook een heel leuk avontuur beleefd.

Manal Yagoub 9 jaar De Brug

De Wondere Pluim 2018 95


4de leerjaar | andere thuistaal

Het rare schilderij Er was eens een meisje. Ze heette Jessie. Jessie had op een dag een superidee. Ze zou een schilderij te maken. Maar het zou een raar schilderij zijn. Ze begon allerlei kleuren door elkaar te mixen. En na drie keer proberen, lukte het haar. Het schilderij was zo raar dat het in het museum hing.

Kathrina Meckelmann 10 jaar De Pientere Piste

96 De Wondere Pluim 2018


4de leerjaar | andere thuistaal

De olifant met een zware valling aan zijn neus De olifant heeft een valling aan zijn neus. Telkens als hij niest, komt er een grote groene bol snot uit zijn neus. Hij is heel zenuwachtig, want straks komen de kinderen naar hem kijken. Hij heeft het fout, want de kinderen zijn er al. Hij is zo zenuwachtig dat hij moet niezen. Hij niest en niest tot er een grote groene bol snot uit zijn slurf komt. De olifant voelt zich belachelijk. Maar iedereen vindt dat kei-cool. De olifant is blij. Het maakt toch niet uit of hij een valling heeft of zo. Dan moet hij maar veel medicatie innemen. En zo is de olifant blij met zijn leven.

Lina Taouil 9 jaar De Kolibrie

De Wondere Pluim 2018 97


4de leerjaar | andere thuistaal

Lichaam-o-rama met veel actie 1. Lichaamland Mijn naam is Vetklompie. Ik heb een vriend, die heet Suikero junior. Jawel, wij zijn cellen en wij haten bacteriën. Dat zie je in het volgende hoofdstuk. 2. Dr. Virus en zijn bacil-maatjes We gingen op stap naar het maagpretpark (dat heet zo omdat het allemaal met spijsvertering te maken heeft) tot we een sms’je kregen. Het was dr. Virus. Hij wou een bom plaatsen op de autosnelweg met bloedvaten en zenuwen. “Snel, naar het winkelcentrumbrein!” 3. Hersenwinkelcentrum We renden naar het winkelcentrum. Ik ging naar de camera’s. Ik wou eigenlijk zeggen: “We gingen naar de camera’s,” maar in drie seconden was Suikero weg. “Suikero,” riep ik. “Suikero! Suikero!, Sui-ke-roooo!!” Maar Suikero kwam niet. De bom was er nog niet. Oef. Snel skypen naar Suikero … 4. Kattenfilmpjes Ik keek naar kattenfilmpjes, maar op de duur werd het zo saai dat ik een bom door het raam gooide. Toen kwam Suikero. Hij zag dat het op dr. Virus was, dus gooide hij dynamiet. Toen zag ik de ‘Ik-geef-me-over-vlag’!

98 De Wondere Pluim 2018


4de leerjaar | andere thuistaal

Maar toen ontplofte het dynamiet en die stomme bom. Boooooeeeeem!!! Ik bedoel: dubbele boooeeem!!! 5. Het einde van het verhaal “Wat gaan we doen?” vroeg Suikero. “We gingen naar de spletterbaanmaag, weet je nog?” zei ik. “Oké,” zei Suikero.

Akira Verhaert 9 jaar De Kleine Wereld

De Wondere Pluim 2018 99


4de leerjaar | andere thuistaal

De wonderlijke sneeuwman Op een mooie ochtend deed Jack het raam open en zag dat het sneeuwde. Hij riep Marie. Jack zei: “Zie hoe het sneeuwt!” Ze gingen alle twee naar papa en vroegen: “Gaan we een sneeuwpop maken?” Papa zei: “Ja.” Na het eten gingen ze naar het park en maakten een sneeuwpop. Alle drie om beurten zongen ze een liedje. Papa zei: “Kom, we gaan naar huis.” Die dag moesten papa en mama naar een feestje. Mama zei: “Niet later in bed dan 9 uur, en ook voor niemand opendoen.” Jack en Marie zeiden: “Oké, mama.” Jack ging de soep maken en broodjes. Hij zei: “Aan tafel.” Marie zei: “Hmm, lekker.” Na het eten hoorden ze: “Tok, tok, tok”. Jack ging kijken door het raam en zag de sneeuwman. Marie vroeg: “Wat doe je?” “Ik doe de deur open.” Toen Marie zag dat het de sneeuwman was, was ze dolblij. De sneeuwman zei: “Hallo.” Jack zei: “Kom maar binnen,” en ze begonnen te spelen, gezelschapsspelletjes en veel meer. Maar het leukste spelletje was ‘Naar de maan’. Ze gingen alle drie in een doos zitten. Jack pakte het stuur. Marie zei: “3, 2, 1, start!” en ze gingen naar de maan. Daarna kwamen ze terug op aarde en ze hoorden weer: “Tok, tok, tok.”

100 De Wondere Pluim 2018


4de leerjaar | andere thuistaal

Het was de buurvrouw. Ze kwam zeggen: “Gaan jullie nu slapen.” Ze gingen naar bed. Marie zei tegen de sneeuwman: “Kom je naast mij slapen?” “Nee, ik ben al een beetje aan het smelten. Ik ga beter in de keuken slapen.” Marie zei: “Oké.” De volgende ochtend was er in de keuken een plasje water. Mama vroeg: “Wat is dit?” Marie en Jack zeiden niets. Na het eten gingen ze naar het park en daar was de sneeuwman op zijn plaats.

Raphaël Karasinski 9 jaar Mariagaarde

De Wondere Pluim 2018 101


4de leerjaar | andere thuistaal

Het rozenmeisje Er was eens, heel lang geleden, een prins. Hij moest een vrouw kiezen, maar hij hield ook superveel van de natuur. Op een dag kwam hij na een lange reis terug. Onderweg zag hij een kleine, maar wel supermooie boom. Hij zei: “Deze boom is de mooiste die ik ooit heb gezien, en wat me echt opvalt, zijn de mooie rozen.” Maar één ding klopte niet. Overdag was de boom er en ‘s nachts was hij verdwenen. Toen het bijna avond was, keek de prins stiekem naar de boom en toen … was er in de plaats van een boom, een mooi! mooi! mooi! meisje. De prins dacht: “Ik moet toch een vrouw uitkiezen. Ik wil haar als mijn mooie vrouw.” De volgende dag bleef hij de hele dag naast zijn boom en om 5 uur viel hij in slaap. Hij leunde tegen de boom en om 6 uur gebeurde het: het meisje viel in zijn handen. Het meisje had een mooie bloem in haar haar, een mooie roos. De prins zei tegen haar: “Rozen zijn rood, viooltjes zijn blauw. Jij bent bloedmooi. Word jij mijn vrouw?” Het meisje zei: “Ja en nee. Ja, omdat ik ook van jou hou, maar nee, omdat ik, als we kinderen hebben, ik enkel na 6 uur met mijn kinderen kan zijn. Dus gaat het niet.” De prins zei: “Alsjeblieft, ik zoek jou al meer dan drie maanden. Waarom ben jij in de dag een boom en in de nacht een vrouw?” “Toen ik klein was, plukte ik een bloem. Toen kwam er uit zand en rots een oude vrouw. Ze vroeg: ‘Waarom pluk jij een roos?’ Ik zei: ‘Sorry, ik vond hem supermooi en toen betoverde ze mij.”

102 De Wondere Pluim 2018


4de leerjaar | andere thuistaal

De prins vroeg: “Maar is er dan geen oplossing?” “Jawel. Je moet naar de rots en aan de vrouw een roos vragen. Als ik de roos opeet, word ik weer normaal.” “Ja, maar waarom deed je dat dan zelf niet?” “Omdat het drie dagen duurt voor je er bent. En als ik 3 dagen niet op mijn plaats zit, ga ik dood. Dus moet jij daar naartoe.” “Voor mijn prinses doe ik alles,” zei de prins en hij ging op pad. Na drie dagen was hij er. Onderweg was het moeilijk geweest. Er was een moeras en een veen en hij zakte in het veen. Gelukkig was er een man die hem hielp. De man zei: “Als je deze twee raadsels oplost, mag je door. Oké, hier komt het eerste. Wat maakt muziek en kan je niet vasthouden?” “Hmmm … Aha,” zei de prins, “ik weet het. Je stem.” “Goed,” zei de man, “hier komt het tweede. Het kruipt, het stapt, het loopt en het ligt.” De prins zei: “Een mens.” “Goed zo,” zei de man, “ik haal je eruit.” Zo kwam de prins bij de rots en kreeg hij een roos van de oude vrouw. Toen hij terugkwam, at de prinses de bloem op. De prins zei: “Rozen zijn rood, viooltjes zijn blauw. Jij bent bloedmooi. Word jij mijn vrouw?” Het mooie meisje zei: “Ja;” De prins vroeg: “Hoe heet jij eigenlijk?” “Ik heet eigenlijk Roos. En jij?” “Ik heet Jae.” Na een paar jaar kregen ze een tweeling, Iris en Eline, en

De Wondere Pluim 2018 103


4de leerjaar | andere thuistaal nog een tweeling, Max en John. Ze waren supergelukkig met hun leven. Zelfs de heks kwam eens op bezoek. De heks was eigenlijk super superjong. De familie van Jae en Roos waren zo super blij dat ze een rozenboom in hun tuin plantten. En dan leefden ze ook nog lang en natuurlijk supergelukkig, en de heks ook. Ik bedoel, de jonge vrouw.

Leyla Ramazanova 10 jaar Aan de Stroom

104 De Wondere Pluim 2018


De Wondere Pluim 2018 105


106 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | nederlands thuistaal

Het geheim van Rubens Dit verhaal gaat over een zestienjarige jongen, Seppe. Seppe is met zijn klas op bezoek in het Rubenshuis. Hij is een heel nieuwsgierige jongen. Hij wil alles, maar echt alles, gezien hebben. Seppe zijn blik valt op een deur waar een bordje aan hangt. “Kelder,” leest hij. Seppe wordt meteen nieuwsgierig. Als ze in de volgende kamer zijn, die de kunstenkamer heet, vraagt hij aan de juf of hij naar de wc mag. Maar Seppe loopt niet naar de wc, hij loopt naar de deur van de verboden kelder waar hij daarnet langs liep. Hij duwt voorzichtig de deurklink naar beneden, kijkt of er niemand in de buurt is en glipt snel naar binnen. Het is pikdonker. Hij ziet niets en er is ook geen lichtknop. “Dat is het,” zegt hij in zichzelf, “mijn fietslamp.” Seppe pakt zijn lampje uit zijn zak en schijnt voor zich uit. Hij daalt voorzichtig de trap af en er glipt iets voor zijn neus … “Piep, piep …” “Oef, het is maar een muis,” denkt Seppe. “Hier is niets te zien, alleen muizen.” Hij gaat terug naar boven en struikelt over een losse plank. Er ligt een kistje onder. Seppe pakt het doosje en schudt ermee. Het rammelt. “Wat zou er toch in zitten?” vraagt hij zich af. Plots hoort hij een stem: “Is hier iemand?” Seppe legt het kistje terug en legt de plank erover. Er loopt een man op hem af! “Security,” zegt hij in zichzelf. De man grijpt Seppe vast en roept luidkeels: “Wat doe jij

De Wondere Pluim 2018 107


5de leerjaar | nederlands thuistaal hier?” “Eh … ik … eh … zocht de wc,” bibbert Seppe. Seppe loopt met zijn klas mee de rondleiding uit en gaat naar huis. Elke avond, wanneer hij in bed ligt, denkt hij aan het kistje. Hij wil absoluut weten wat er inzit. Op een avond is hij het zo beu, dat hij de tijdsteen pakt. Dat is een steen waarmee je in de tijd kunt reizen door er vijf keer over te wrijven en heel hard aan de tijd te denken waar je naartoe wil. Het is een familie-erfstuk. Het begon bij zijn overoveroverovergrootvader die hem uit Amerika meebracht. Seppe denkt aan het jaar 1620, wrijft vijf keer over de steen en … ZOEF … Seppe kijkt om zich heen. Hij ziet dat hij binnen de stadsmuren, vlak aan de Kipdorppoort staat. Hij heeft kleren van die tijd aan. Er rijden karren, huifkarren en koetsen door de stad. Hij loopt via de Teniersplaats en de Meir naar de Wapper (in 1620 de Vaartstraat), waar het Rubenshuis staat. Hij klopt op de deur. Er doet een leerling van Rubens open. “Ah, ben jij Cornelis, de nieuwe verfmenger?” vraagt de leerling. “Eh … ja,” stamelt Seppe. Hij volgt de leerling, die hem rondleidt. Die wijst naar de kelderdeur waar het kistje lag en zegt: “Als het pigment op is, moet je het daar gaan halen.” Seppe leert al snel hoe hij verf moet mengen. Dag na dag na dag, verf mengen, tot op een dag het pigment op is. Eén van de andere verfmengers zegt dat hij pigment gaat halen, maar Seppe laat zijn kans niet voorbijgaan en zegt:

108 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | nederlands thuistaal “Ik zal het wel gaan halen.” Hij loopt door gangen en zalen en doet de kelderdeur open. Hij loopt naar beneden, haalt de losse plank weg en tot Seppes verbazing zit het sleuteltje nog op het kistje. Hij maakt het kistje open en … het schetsboek van Rubens! Er staan voorbereidingen in van grote werken zoals het schilderij van de kathedraal. Hij is zo verzonken in de tekeningen dat hij niet merkt dat Rubens op hem afkomt. Rubens vraagt boos: “Wie ben jij?” “Eh, Cornelis, de nieuwe verfmenger,” antwoordt Seppe. “Maak dat je wegkomt,” brult Rubens. Seppe rent naar de binnenplaats, haalt de tijdsteen uit zijn zak, wrijft vijf keer over de steen, denkt aan 2018 en … ZOEF … Ondertussen bergt Rubens zijn schetsboek op en zoekt Seppe. “Stomme Cornelis, waar zit je? Ik krijg je wel, dus kom maar tevoorschijn!” Seppe wordt wakker in zijn eigen bed. Hij loopt naar de badkamer, kleedt zich om en stapt op zijn fiets. Hij fietst naar het Rubenshuis. Hij stapt binnen en zegt: “Jullie moeten echt eens kijken. Onder een plank van de keldertrap ligt het schetsboek van Rubens.” “Kun je nergens anders onnozele praatjes verkopen?” zegt de persoon van het loket. Seppe vraagt of de directeur van het Rubenshuis kan komen. Na een telefoontje, komt de directeur eraan. Die besluit dat Seppe zijn gegevens moet achterlaten en dat ze het gaan onderzoeken. Seppe mag naar huis. Voor de directeur vertrekt, gaat hij naar de kelder. Tot zijn verbazing ligt er echt een kistje onder een losse plank!

De Wondere Pluim 2018 109


5de leerjaar | nederlands thuistaal

De volgende dag belt hij een paar experts op en die onderzoeken het boek om te zien of het echt is. Seppe hoort de telefoon en neemt op. Het is de directeur van het Rubenshuis. “Seppe, we hebben het schetsboek gevonden en het is van Rubens! We verwachten u aan ons loket.” Seppe springt op zijn fiets. Wanneer hij aankomt, ziet hij een heleboel journalisten en … de burgemeester! Hij krijgt een medaille van de burgemeester en hij komt in de krant. Een stukje uit de krant: “Hoe Seppe wist dat het schetsboek van Rubens daar lag, is nog steeds niet duidelijk.”

Lennert De Clercq 10 jaar Sint-Maria

110 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | nederlands thuistaal

De mislukte uitvinding Heb jij net als ik zo’n zagende moeder? Dan zal dit vast wel bekend klinken: “Maak je boekentas leeg!” “Is je huiswerk al af?” “Kleed je om!” “Doe je was weg!” Enzovoort. Wel, dan heb ik, dé oplossing gevonden. Bij toeval ontdekte ik het bestaan van de zaagbacterie en de anti-zaagbacterie. De eerste gaat enorm vermenigvuldigen als er iets is om over te zagen. Hierdoor raakt de persoon in een soort zaagmodus en raakt hier niet meer uit. De anti-zaagbacterie gaat zich vermeerderen als je aan leuke dingen denkt. Alleen zij kan de zaagmodus doorbreken als ze in een groter aantal aanwezig is als de zaagbacterie. Dan gaat zij tegen de zaagbacterie vechten tot ze gewonnen heeft (net als een medicijn en een virus). Nu heb ik wat van die anti-zaagbacterie genomen en in mijn uitvinding gestopt, de anti-zaagstraler. In de straler kweekt de bacterie zich snel voort, zodat je de voorraad niet hoeft bij te vullen. Nu alleen nog maar wachten tot mijn mama in een zaagbui is (dat zal niet lang duren). Ze zaagt minstens één keer per kwartier, zelfs in haar slaap. Lap, daar heb je het gezaag al. Tijd om mijn uitvinding te gaan halen en te zien of die werkt. Ik richt de straler op mijn mama, maar, oh, jee: “Ruim je rommel op!” “Ik heb nog geen agenda gezien!” Blablabla, blablablabla … Ze zaagt de oren van mijn hoofd.

De Wondere Pluim 2018 111


5de leerjaar | nederlands thuistaal

Ik ren naar mijn kamer om te onderzoeken wat er mis is. Al snel vind ik mijn fout. Ik heb de foute bacterie in mijn straler gestopt. De anti-zaagbacterie is nl. (voorlopig) nog niet te pakken. Voor de rest van mijn leven zal ik met een zagende moeder moeten omgaan, tenzij ik die bacterie toch nog weet af te zonderen, of het gezaag van mijn mama weet voor te zijn.

Lauke Leinfelder 10 jaar Willem Tell

112 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | nederlands thuistaal

Voel je vliegen Ken je dat gevoel? Dat gevoel dat je al weken hebt, alsof er iemand je vleugels geeft, dat je over de huizen, of zelfs heel de wereld, kunt vliegen? Niet dat gevoel dat je hebt als je aan een kabel hangt om van de ene berg naar de andere te vliegen. Nee, dat gevoel van in je dromen. Ja, dat. Dat gevoel heb ik al weken, of zelfs maanden. Nee, ik overdrijf niet. Ik heb het minstens al een jaar. Elke nacht, ja, elke nacht, heb ik diezelfde droom. In die droom doe ik mijn ogen open. Het eerste wat ik zie, is een gordijn van hangplanten. Ik kom recht en zie dat ik op een reuzenlelieblad lig. Als ik rechtsta en in paniek nadenk hoe ik hier beland ben en hoe ik hier af geraak, zie ik de weerspiegeling van mezelf, en ik heb vleugels. Uit nieuwsgierigheid doe ik een stap naar voren zodat mijn tenen bijna het water raken. Plots is er een heldere stem die mijn naam roept. En toch is het mijn naam niet, maar ik voel me wel aangesproken. Van verbazing dat iemand zo onverwacht mijn naam roept, val ik in het water. Tegen al mijn verwachtingen in, is het water helder en fris. Ik zwem in de richting van de hangplanten. Ik duw ze opzij en zie ‌ een wondere wereld waar duizenden elfjes vliegen. Als ik uit de ban van verbazing ben, merk ik dat ik niet meer op twee benen sta,

De Wondere Pluim 2018 113


5de leerjaar | nederlands thuistaal

maar dat ik zweef. En juist op dat moment, dat moment met dat heerlijke gevoel dat je vliegt, word ik wakker. Typisch! Maar als ik de volgende ochtend wakker word, heb ik niet gedroomd over vliegen en sta ik op, vol verlangen.

Elif Vanstappen 10 jaar De Spiegel

114 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | nederlands thuistaal

De superontwikkelde mier Hoofdstuk 1. De verhuizing Het was al negen uur ’s ochtends toen hij vertrok. Het was druk bevolkt op de mieren-Meir. ;-) Volgens zijn gps moest hij na een tijdje naar links op een van de rustigere zijpaadjes die leidde naar het nieuwe mierennest. En naarmate hij dichter bij zijn nieuwe bos kwam, zag hij alsmaar vreemdere dingen. Hij zag bijvoorbeeld een knullige, vloekende mestkever die een ajuin voortduwde, voorbijkomen. En voordat zijn ruit kapot ging, zag hij een lieveheersbeestje overvliegen, dat stenen naar beneden gooide. En toen hij dicht bij de mierenkolonie was, kwam er een in zichzelf mopperende en klagende mier voorbij. Op dat moment hoorde hij zacht geruis. Het geruis werd luider en luider naarmate hij dichterbij kwam. Toen hij bij de kolonie was aangekomen, moest hij oordopjes insteken, want het geruis kwam van de tienduizenden in zichzelf mopperende mieren. “Wordt dit mijn nieuwe thuis?” dacht hij wanhopig. Precies op dat moment kwam de mestkever langs, of zoals hij heette, de pestkever, die zijn ajuin voortrolde. “Hou op met janken, stelletje glibberige houtwormen. Potvolknollepimpelpitjes! Ik kan er toch niet aan doen dat die scherpe tak net in mijn ui heeft gesneden. Flubberwurmen! Oververhitte koffiebonen! Ik moet nog de rokken van deze ui aan het niet zo lieveheersbeestje geven, anders gaat mijn kledingzaak failliet. Stomme overontwikkelde neusorganen.” “Hou nu toch eens op met klagen! Waarom ben ik in godsnaam verhuisd? Waarom ben ik trouwens een mier?” dacht hij.

De Wondere Pluim 2018 115


5de leerjaar | nederlands thuistaal Maar wat hij niet wist, was dat hij helemaal geen mier was, maar een superontwikkelde mier die de wereld ging veranderen. Nee, nee, hoor, dat was maar een grapje. Het enige wat hij deed, was het volgende. Hij deed zijn oordopjes weer aan en ging naar zijn kamer om er de komende 10 jaar niet meer uit te komen. Hoofdstuk 2. Tien jaar later Het was volop lente. De bomen hadden bloesems en er kwam een oude mier naar buiten gestrompeld, die tien jaar lang in zijn kamer was gebleven en verlangde naar een middel tegen reuma. Om van zijn oude dag te kunnen genieten, ging hij op een bankje zitten om naar de vogels te luisteren. Maar er waren twee dingen. EĂŠn: hij was vergeten dat vogels graag mieren eten. Twee: hij hoorde niets. Dus moest hij ook twee dingen tegelijk doen. Hij moest naar de oorarts en hij moest vluchten voor de vogels. Gelukkig kwam hij aan bij de oorarts, die zich in een verlaten konijnenhol had gevestigd. Na een lang onderonsje haalde de dokter plots twee oordopjes uit de oren van de mier. En na wat afgepingeld te hebben, moest hij tien euro betalen. Net op het moment dat hij zijn geld wou geven, kwam de vogel binnen. Hij hapte richting de mier en at het geld op. De mier liep voorop met de vogel erachter. Daarachter liep de oorarts met een bijl wegens zijn geld. En daarachter het konijn, dat toevallig net was thuisgekomen. Alsof dat nog niet genoeg was, liep het konijn het mierennest omver. Dus de mierenkolonie liep achter het konijn aan. En daarachter liep een vijandig mierenleger dat wou proberen de mierenkolonie te overwinnen. Uiteindelijk haalde

116 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | nederlands thuistaal de hoofdrolmier het en ging naar zijn kamer om er de volgende 20 jaar niet meer uit te komen. Hoofdstuk 3. Twintig jaar later Het was hartje winter en er kwam een demente stokoude mier in een rolstoel naar buiten. Toen hij een vliegje zag, ging hij al terug. Hij zei: “Het is toch compleet kierewiet,� en ging naar zijn kamer om er nooit meer uit te komen.

Florus Van Camp 11 jaar Steinerschool

De Wondere Pluim 2018 117


5de leerjaar | nederlands thuistaal

De schoenwinkel van Victor In 1975 opende Victor de eerste mooie, gezellige schoenwinkel. Hij was 19 jaar toen hij beroemd werd met zijn schoenwinkel. Maar nu zijn we 2018. Er zijn veel schoenwinkels en Victor is al oud. Niemand komt nog naar zijn winkeltje. Victor ging in zijn schommelstoel zitten en zuchtte diep. Na een lange tijd nadenken, wist hij het. Hij ging zijn gezellig winkeltje sluiten. Hij woonde boven de schoenwinkel. Na een week waren alle meubels weg, behalve de grote kast. Er lagen ook nog lege schoendozen. Hij keek nog een keer rond en zuchtte, tot hij gerommel hoorde vanuit de grote kast. Hij deed de kast nieuwsgierig open en er zat een draak in! Victor was heel bang. Voordat hij het wist, zat de draak in een klein hoekje. Daar kon Victor hem goed bekijken. Direct wist hij het. Het was een baby draakje (een meisje). Ze had al lang geen eten meer gehad en haar ouders waren weg. Victor legde de draak in een lege schoendoos en gaf haar wat te eten. Victor gaf haar een naam: Olga. Drie jaar later waren ze allerbeste vrienden geworden. Van de oude schoenwinkel maakte Victor een hut voor Olga. Ze hadden samen veel plezier. Samen gingen ze vaak naar het bos. Daar stond een mooie bloesemboom. Weer een paar jaar later waren Victor en Olga wel heel oud geworden, maar ze hielden nog van elkaar. Ze gingen nog altijd samen naar de bloesemboom, woonden nog altijd samen en deden alles samen. Olga en Victor begrepen elkaar. Toen gebeurde er iets vreselijks. Victor werd erg ziek en Olga kon niet voor een mens zorgen. Gelukkig konden ze

118 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | nederlands thuistaal

nog net naar de bloesemboom gaan. Samen gingen ze onder de bloesemboom liggen. Victor viel in een heel lange, diepe slaap, de bloesem vloog door de lucht. Olga besloot om ook in een diepe slaap te vallen en samen gingen ze naar de hemel.

Martha De Mey 10 jaar Het Groene Eilandje

De Wondere Pluim 2018 119


5de leerjaar | nederlands thuistaal

Waarom is het gras groener? Waarom is gras groen? Niet rood als bloed en niet geel als een banaan, maar gewoon groen? Waarom is de zee blauw? Niet zwart als roet en niet wit als een wolk, maar gewoon blauw? Waarom is een appelsien oranje? Niet grijs als een steen en niet paars als een bloem, maar gewoon oranje? Waarom is bloed rood? Niet blauw als de lucht en niet bruin als hout, maar gewoon rood? Waarom is lavendel paars? Niet wit als een blad of zwart als de nacht, maar gewoon paars? Waarom is de zon geel? Niet blauw als een stift en niet grijs als een computer, maar gewoon geel? Waarom is gras groen? Niet blauw als de zee en niet oranje als een appelsien, niet rood als bloed en niet paars als lavendel, niet geel als de zon, maar gewoon groen? Waarom groen? Gewoon maar groen? Waarom niet blauw, oranje, rood, paars of geel, maar gewoon groen? Waarom groen? Vertel het me, ik wil het weten. Zeg het me nu, snel, zeg het.

Tobias De Nijs 9 jaar De Linde

120 De Wondere Pluim 2018


De Wondere Pluim 2018 121


122 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | andere thuistaal

De gezelligheid die wegliep van huis Op een dag was er een familie die blij en gelukkig was. Ze waren rijk. Ze hadden vijf fabrieken. Ze waren blij en gelukkig. Opeens was het oorlog in hun land. Ze moesten van stad naar stad en daarna moesten ze wegvluchten naar een ander land. Het was heel gevaarlijk. Ze moesten in een klein bootje met 20 mensen en er waren ook baby’s. Dan opeens verliet de kapitein de boot. Er kwam een reddingsboot en sleepboten. Ze sleepten hen naar de kust en namen hen gevangen. Er waren mensen die wegliepen en mensen die niet wegliepen. Toen ze uit de gevangenis kwamen, begon het allemaal. Ze hadden geen geld. Vroeger was het gezellig en nu niet meer. Hun land was helemaal vernietigd. Ze konden nooit meer teruggaan. De kinderen hadden vrienden en vriendinnen, maar de helft van hun vrienden en vriendinnen waren dood. Ze konden hun land niet meer zien, hun opa, hun oma, hun nonkel, waren dood. Ze hadden niemand en niemand kende hen. Nu was er geen gezelligheid meer. Dat was jammer.

Mayar Harabah 12 jaar De Kleine Wereld

De Wondere Pluim 2018 123


5de leerjaar | andere thuistaal

De gekko die niet kon klimmen Er was eens een gekko. Hij kon niet klimmen. Dat was een ramp! Elke gekko kan normaal gezien klimmen. Hij was blauw met oranje stippen. Hij had een idee! Hij moest plakschoenen halen. Hij ging naar de winkel en dacht: “O, nee, ten eerste bestaat er geen winkel voor gekko’s en ten tweede zijn die schoenen te groot.” Hij weende, maar hij had nog een idee. “Ik ga slijm smeren op mijn poten.” Het lukte ook niet. Hij weende en gaf het op. Maar ineens: “Ik weet het! Ultragekkolijm!” Hij haalde het en het werkte. Hij klom nog lang en gelukkig.

Ilyas Boulhand 11 jaar De kRing

124 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | andere thuistaal

Een hamster in het pretpark Er was eens … Wacht! Eerst de dieren even voorstellen. Hamie, een gouden goudhamster. Roekoek, een normale duif. Lapje, een zwarte lapjespoes. Knager, een zwartgrijze rat. Hoofdstuk 1. Er was eens een kleine hamster, Hamie, met een grote droom: naar het rare ding gaan met achtbanen en zo van die dingen (het pretpark). Tja … dat was ook doordat het kind van zijn baasje altijd naar achtbanen keek terwijl Hamie erbij was. Op een zielige regendag, terwijl de baas en het kind naar zee waren. “Wat een pechvogels om naar het water te gaan wanneer het regent,” zei een piepend geluid. Dan kwam Hamie met een worteltje in zijn wangen: “Wel ja, ze hebben echt pech als ze niet naar het weerbericht kijken.” “BAM, BAM, BAM,” klonk er op de deur van het balkon. “Laat me erin, LAAT ME ERIN!” Hamie kroop snel met zijn korte, maar toch snelle pootjes, door een gat naar het balkon. Een kletsnatte duif stond op het balkon. “Ik ga dood! De waterinvasie komt!” “Wel nee hoor, van water ga je niet d …” “Open de deur! OPEN!!” “Ja ja.” “Klik.” De duif stapte snel binnen.

De Wondere Pluim 2018 125


5de leerjaar | andere thuistaal “Wil je nog iets?” vroeg Hamie. “Ja, naar het toilet. Ik heb een broodje uit de vuilnisbak opgegeten, en dan nog 24 muggen en 238 regenwormen.” “Daar is het toilet, je draait links en dan rechts. Oké? Kom terug als je klaar bent.” Twee uur later … “Wel, ik ga eens kijken, want dat duurt veel te lang,” dacht Hamie. Stap, stap, stap. “Wel nee, het bed is het toilet niet! Mijn baasje zal boos zijn.” “Hee,” antwoordde de duif, “ben je ooit al eens naar een pretpark geweest?” “Een pre… Oh, bedoel je dat ding waar er achtbanen zijn en zo van die dingen?” “Ja, ik ben daar al eens geweest.” “Wauw!” De kleine oogjes van de hamster glinsterden: “Achtbanen.” “MAAR, daar lopen overal struisvogels!” “Wat zijn struisvogels?” “Dat zijn wezens zonder haar, alleen op hun kop. Iedereen heeft ander haar: blond, bruin, zwart, lang, kort. Ze hebben ook zo van die kostuums, en nog erger, ze lopen op twee benen!” “Echt?! Ik wil dat zien,” zei Hamie. “Wel, oké dan, stap op mijn rug, en laten w …” “Klik.” “Ren, duif, ren, mijn baasjes zijn hier.” De duif vloog weg en Hamie liep met zijn kleine pootjes naar zijn kooi en deed alsof er niets gebeurd was. “Huh? Hamie! Waarom is mijn bed helemaal vuil?!! Wacht, we zullen wel gewoon een nieuw kopen. Oké, dag Hamie. Oh, en trouwens, geen watermeloen meer. Je hebt

126 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | andere thuistaal straf.” “Wat?” piepte Hamie. Wat een pech. De huismensen verstonden hem niet en hoorden alleen maar het gepiep van hem. “Daag.” “Klik.” “Hee, jij daar!” “Huh?” antwoordde de duif. “Kan je me naar het pretpark brengen?” “Hmm … AAAH, een poes!” “Nee, dat is Lapje. Ze is wel heel stout vandaag, dus pas op voor haar,” antwoordde Hamie. “Hoorde ik iets over een pretpark?” “Ja, de hamster gaat naar het pretpark”, antwoordde de duif. “Trouwens, pas op voor Knager, de rat.” “Dag.” Hamie zei: “Ik heet eigenlijk Hamie, en jij?” “Ik heet Roekoek, maar veel mensen noemen mij Toiletter, omdat ik vaak naar het toilet moet.” “Oké, Roekoek, kom, op naar het balkon.” Hoofdstuk 2 “Oké, kom dan op mijn rug.” Hamie sprong op zijn rug en Roekoek begon al te klapperen. “Wauw, ik vlieg,” riep Hamie, “ik vlieg.” “Oké, Hamie, nu moeten we oppassen voor Knager. Ik ga even eten.” “Nu al?” “Ja, nu a… Auw, Knager!” “Hehehe, ik ben Knager. En jij?” “Ik heet Hamie en die duif die je hebt gebeten is … Auw, bijt mij niet.”

De Wondere Pluim 2018 127


5de leerjaar | andere thuistaal

“Wel ja, ik ga je nu opeten.” “Prttt.” “He, niet doen, Toiletter. Ik ga mijn vriend niet laten opeten.” “Kom, stap op, Knager, ik bedoel, Hamie.” Hamie stapte op en zag het pretpark al. “Wouw!” “Kom, we landen.” Maar net toen ze landden, gilde een kind: “Ah, een muis!” Iedereen begon te gillen en weg te rennen: “Ah! Struisvogels!” “Struisvogels!” Hamie sloot zijn ogen van angst en toen hij ze opendeed, was hij in zijn warme, knusse nest. Hamie was dolblij: het was maar een droom. Hij was ook teleurgesteld, maar toen zag hij het. Zijn baasje kwam met een boel nieuw speelgoed. Hij geloofde het niet: een achtbaan, alleen voor hem in zijn kooi. En toen kwam zijn droom toch nog uit.

Malwina Streciwilk 10 jaar Prins Boudewijn

128 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | andere thuistaal

Het kwadeheersbeestje In een donker, afgelegen dorpje in Japan, tussen verschillende varens, bomen en andere exotische planten, was er in het midden van het grauwe bos, een beestje, genaamd Chow. Chow was een gemeen beestje dat altijd gromde en nooit lachte. Als Chow op stap ging, moest iedereen de weg vrijmaken, of het was hun dagje niet. Chow leek eigenlijk op een lieveheersbeestje, maar dan zonder stippen. Hij had al eens een gevecht gehad met Duke. Duke was een dalmatiër die iedereen graag had. Maar daar kon Chow niet tegen. “Waarom heeft hij van die zwarte vlekken en ik niet?” Een andere keer had hij een gevecht gehad met Li-u. Zij was een prachtige vlinder met zulke mooie rode vleugels en zwarte stipjes. Maar Chow vond dat ook niet leuk en zei: “Waarom moet ik juist anders zijn?” ‘s Avonds stak Chow een kaars aan en zei een wens. Als dat niet lukte, moest iedereen de weg vrijmaken of het was weer van dat. Op een dag was het aan het regenen en scheen de zon tegelijkertijd. Er kwam een schitterende regenboog tevoorschijn. Chow klom snel op de regenboog en riep zijn wens luidop. Opeens kwam er een prachtig licht tevoorschijn. Chow was zo overdonderd, dat hij naar beneden viel. De volgende ochtend hoopte Chow dat er iets was ver-

De Wondere Pluim 2018 129


5de leerjaar | andere thuistaal

anderd, want hij voelde zich zo bevrijd. Hij ging voor de spiegel staan en tot zijn verbazing zag hij ‌ dat hij nog altijd hetzelfde was. Maar hij had zijn lesje geleerd: Nooit meer op een regenboog klimmen!

Inas Laktit 11 jaar De Kleine Wereld

130 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | andere thuistaal

De afschuwelijke vervloeking Ergens, diep in het bos, was een klein hutje. Er leefde een jongen, genaamd Sam, en zijn opa, Mike. Zij hoorden bij een groep, genaamd de Peppers, een stoere groep, maar ze waren bang, heel bang van de afschuwelijke heks. Zij kwam elke nacht naar buiten en klopte bij de mensen aan. “Hokus pokus pas, een tikje op je huis en verlvoekt ben jij.” Dat gebeurde bij de buurman, Alex. Hij is vervloekt. Sam is inmiddels al 14 jaar. Zijn opa, Mike, is al 200 jaar. Op een keer ging opa vissen. In de nacht kwam de heks naar Sam. “Hokus pokus pas, een tikje op je huis …” en Sam was vervloekt. Zijn opa zag een groene straling over het huis. Hij liep naar Sam, maar het was te laat. Sam werd onzichtbaar. Je kon hem alleen zien als hij kleren aan had. Opa wist dat Sam onzichtbaar was. Opa zei tegen Sam dat hij de konijnengriep had, maar Sam zei: “Ik denk het niet.” Sam wist dat de afschuwelijke heks dit had gedaan. Het was Sam zijn verjaardag. Hij werd 15 jaar, maar hij was onzichtbaar. Opa had een geniaal plan. Hij zei niets tegen Sam, want hij was zijn plan aan het voorbereiden. Toen Sam thuiskwam, zei opa: “Ga in die buis staan.” Sam begreep er niets van. Hij ging erin staan. Opa zei: “Maak je klaar. Voorwaarts!” Sam kon niet eens uitpraten en zoef! Daar ging hij. Opa haalde een hendel over en Sam kreeg een strook om

De Wondere Pluim 2018 131


5de leerjaar | andere thuistaal zich heen, een rode, lichtgevende strook. “Zo, nu kunnen we je zien,” zei opa. Sam wou helemaal zichtbaar zijn. “Ik ben bezig aan iets in Snoeptopia. Wij moeten weg van hier, kerel,” zei opa. “Maar, maar, ik wil in Rode Pluim blijven.” “Sorry, kerel, we vertrekken morgen. Als je ouders niet vervloekt waren en verdwenen waren, kon je hier blijven.” Het was al ochtend en opa rende naar Sam. Hij maakte Sam wakker en ze vertrokken. In het zweefvliegtuig kregen ze kothee en chocoloos. Eindelijk kwamen ze aan in Snoeptopia. Daar waren veel beroemdheden zoals Justin Bieper. Hij woonde in Snoepywood. Het beste uitzicht was op de snoepberg. Snoepywood was de beste stad in Snoeptopia. Opa had het recept in de koffers gestoken. Hij had een huis gehuurd, een chique, mooi huis. Gelukkig waren er hier geen heksen. Maar dat had Sam fout. Hier was geen afschuwelijke heks, maar een snoepheks. Haar hoofd was van lolly gemaakt. Heksensoep kon ze niet eten, maar heksensnoep zeker wel. De snoepheks heeft Sam vervloekt. Als iemand over haar praatte, vervloekte ze die. Toen Sam 20 jaar was, overleed zijn opa. Sam was verdrietig, maar Sam was terug zichtbaar. Als je dat verhaal wilt weten, moet je denken aan toen hij 19 jaar oud was. Hij werd geholpen door zijn opa, Mike, die nu al dood was. Sam was Pools, dus hij werkte bij het Poolse leger. Hij was wel een Snoepywoodster. Toen Snoepy Trump in het jaar 2790 een muur wou bouwen, gingen Sam en zijn vriendin naar Polen. Ze trouwden daar en hadden een zoon en een dochter, Max en Julia. Max was drie jaar, Julia was 1 jaar. Sam was 21 jaar en zijn

132 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | andere thuistaal vrouw was 20 jaar. Ze waren smoorverliefd. Alleen moest Sam weg. Hij moest gaan werken bij het Poolse leger. Eerlijk gezegd had Sam er zin in. Hij moest in een snoeptank, een snoeptank die 900 km hoog was en 1 km lang. Sam was er heel goed in. Na het Poolse leger ging hij naar huis naar Trollywood. Dat is een andere stad in Snoeptopia en de dag daarna naar de begrafenis van zijn opa. Normaal zou hij nu verjaren, maar ja, hij leefde niet meer. Sam kreeg opeens herinneringen van toen hij 19 jaar oud was. Daarom ging hij met Ingrid en Max, die toen al tien jaar was, naar het huis in het bos. En geloof het of niet, de heks was overleden. Zij had een toverspreuk op haar eigen getest. Ze was weg. Het Poolse leger heeft de snoepheks opgepakt en in een snoepkooi gestoken, levenslang verklaard. Max werd voetballer. Niet zomaar voetballer. Hij deed het op drijfzand. Toen Julia 17 jaar was, kocht ze een huis in A. Max was 19 jaar toen Sam doodging. Hij was te oud, 86 jaar. Zijn vrouw is om dezelfde reden overleden. Max had een vrouw, Julia een man en ze leefden nog lang en gelukkig. Ze hadden ook kinderen, Matthy en Otte, en die leefden ook lang en gelukkig.

Sohaib Gallouch 10 jaar De Dageraad

De Wondere Pluim 2018 133


5de leerjaar | andere thuistaal

Het aardbeientaartje Lisa was bezig op haar kamer. Haar mama riep: “Lisa”. Ze ging naar beneden. Moeder vroeg: “Kun je naar de buren gaan om suiker te gaan halen? Ik ga een aardbeientaart maken voor oma. Ze komt straks.” “Joepie!” riep Lisa. Lisa ging meteen naar de buren en vroeg of ze suiker mocht lenen. De buren zeiden: “Als je eerst naar het huis gaat van mevrouw Sarah, voor boter, want ik bak pannenkoeken.” “Oké,” zei Lisa. Ze ging naar mevrouw Sarah. Ze klopte aan en wachtte. Ze vroeg of ze boter kon lenen voor de buren. Maar mevrouw Sarah zei: “Ga eerst naar het huis van meneer Sam voor melk.” Lisa ging helemaal naar het huis van meneer Sam. Ze vroeg of ze melk kon lenen voor mevrouw Sarah. “Ga eerst naar meneer Fin voor mijn stoel.” Lisa zei bang: “Meneer F … F … Fin?” “Ja,” antwoordde Sam. Ze ging traag om bij meneer Fin te geraken. Toen ze er was, klopte ze aan. Toen de deur openging, zweetten haar handen. Er vielen zelfs druppels op de grond. Ze kon meneer Fin zien en probeerde kalm te blijven. “Meneer F … F … Fin.” “Ja, wat is er?” “Je had een stoel geleend van bij meneer Sam.” “Ja, dat klopt.”

134 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | andere thuistaal

“Meneer Sam wil z’n stoel terug.” Meneer Fin zei tegen Lisa: “Kom maar binnen. Ik weet dat je bang van me bent. Ik ga alles uitleggen voordat ik je de stoel geef.” Dus ging Lisa naar binnen. Meneer Fin legde het helemaal uit. “Zal ik thee maken?” “Nee, dat hoeft niet, want ik moet heel wat dingetjes doen.” “Oké, hier is Sam zijn stoel.” “Bedankt, meneer Fin.” “Kom maar nog eens langs.” “Dat zal ik zeker doen.” Lisa bracht de stoel naar Sam en Sam gaf dan melk. De melk gaf ze aan Sarah. Sarah gaf dan boter en Lisa ging terug naar haar buren. Ze kreeg eindelijk wat suiker. Haar moeder wachtte wel een uur en haar oma kwam in een half uur. Haar moeder ging meteen aan de slag. Het aardbeientaartje was net klaar toen oma aankwam. Ze gingen allemaal in de woonkamer zitten en aten het aardbeientaartje. Toen het op was, ging oma weg. ’s Avonds moest Lisa gaan slapen. Toen ze wakker werd, zag ze iets vreemds buiten. Ze zag heel veel mensen buiten. Ze zongen allemaal een liedje voor Lisa. Ze vond het een beetje vreemd en ging naar beneden. Ze trok haar schoenen aan en ging naar buiten. Ze ging naar de mensen en vroeg: “Wat is er?” De mensen begonnen te lachen: “Je hebt het niet door.” “Wat moet ik dan weten?”

De Wondere Pluim 2018 135


5de leerjaar | andere thuistaal

“Het is je verjaardag.” “Mijn verjaardag?” En achter de mensen zag ze haar moeder met een hele grote aardbeientaart. Ze smulde van haar grote aardbeientaart. Ze zei tegen zichzelf: “Deze dag ga ik nooit vergeten.”

Kaoutar Laarossi 11 jaar De Zevensprong

136 De Wondere Pluim 2018


5de leerjaar | andere thuistaal

Liefde Liefde is belangrijk voor mensen. Zonder liefde, hebben we verdriet. Zonder liefde hebben we geen leven. Zonder liefde hebben we geen gevoelens De liefde is een hart. Wat fijn dat we een hart hebben.

Yousra Arbaj 10 jaar Het Baronneke

De Wondere Pluim 2018 137


138 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | nederlands thuistaal

Vogel Wind zat op de vensterbank. Haar benen bengelden naar beneden. Op haar schoot lag een rood boekje. Dat was haar schetsboek. In de dakgoot lag een potloodje. Zo zat Wind te wachten, te wachten op een vogel. Een vogel die maar niet komen wou. Wind wist nog niet op welke vogel ze wachtte. Maar dat zou wel komen, wist Wind. Ze zat tenslotte elke dag op de vensterbank te wachten op een vogel. En elke keer kwam er één. Gisteren was het een pimpelmees. Die streek recht voor Wind neer, zomaar, alsof ze wachtte op een tekening, en die kwam. Het vogeltje bleef zitten en net toen Wind klaar was, vloog het weg. De vogel van die dag liet lang op zich wachten, maar hij kwam. Het was een zwaan. Geen zwaan die je in het park ziet. Neen, een echte wilde zwaan. Hij vloog over. Wind zag hem maar in een flits, maar dat beeld zat voor eeuwig in haar geheugen gegrift. Wind tekende de zwaan na. Hij mislukte, alleen de vleugels waren mooi. Wind maakte van het lijf een rechthoek die ze inkleurde tot er niets meer te zien was. Zo leek het een beetje op een machine die je op je rug kon hangen zodat je kon vliegen. Wat wou ze dat graag, vliegen. Weg van alles. Op weg naar alles. “Wind!” riep iemand. “Ja?” riep Wind terug. “Ga slapen!” “Oké,” zuchtte Wind. Ze klom via het raam terug het weeshuis binnen. Toen Wind in bed lag, kon ze niet slapen. Ze dacht terug aan de mislukte zwaan. Na een hele tijd piekeren, zag ze een

De Wondere Pluim 2018 139


6de leerjaar | nederlands thuistaal

meisje. Het meisje leek een beetje op haar. Dezelfde hazelnootbruine ogen en hetzelfde lichtbruine haar. Het rare was dat ze een beetje doorzichtig leek. Door haar heen kon Wind de kast zien en een stuk van de deur. “Morgen ligt er op de plaats waar je het meeste bent, het voorwerp dat je het liefste wilt,” zei het meisje. Ze loste op en direct daarna viel Wind in slaap. Toen Wind wakker werd, duurde het een tijdje voor ze zich het meisje weer herinnerde. Wind wist niet of het een droom was geweest of dat ze nog wakker was. Maar één ding wist ze zeker. De plek waar ze het meeste was, was de vensterbank. Snel klom Wind door het raam. Wind wist niet goed wat ze daar zou aantreffen, en of ze er wel iets zou aantreffen. Maar ja hoor, op de vensterbank lagen de vleugels van de mislukte zwaan, compleet met een minimotortje en riempjes om de vleugels aan te doen. Voorzichtig pakte Wind de vleugels op. Ze had de vleugels nog niet aan of haar lichaam versmolt met de vleugels. Haar armen werden vervangen door de vleugels en haar benen werden poten. Even later stond er geen meisje meer op de vensterbank, maar een prachtige zwaan. De zwaan vloog weg. Weg van alles, op weg naar alles. Enna Mertens 11 jaar De kRing

140 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | nederlands thuistaal

De sokkende (schokkende) gebeurtenis Hallo! Ik ben Os, de sok. Ik woon al mijn hele leven in de kousenkast van Sep, maar ik word er niet uitgehaald, zoals de anderen. “Oh, die arme Os,” zeggen de anderen giechelend. Zij wijzen mij de hele dag aan en fluisteren dan verder in hun deel van de sokkenkast. En dan denken die trutten dat ik hen niet hoor! Ik kan ze wel wurgen. Alleen kan ik er niet bij, want ik mag niet uit mijn vaste hoek in de kast. Waarom ik een vaste hoek in de kast heb? Omdat ik te hard stink! En waarom stink ik? Omdat ik niet gewassen word. Ja, ik mag niet gewassen worden! En dat … Ja, dat komt door Sep, en ik moet toegeven, ook een beetje door mijn eigen tweelingzus, Frie. Maar ze deed het echt niet expres hoor! Frie en ik waren eerst van een zekere Fred. Ook een jongen die geen broers of zussen had, zoals Sep. In het begin was hij lief voor ons, maar na 2 à 3 jaar begon hij ons pijn te doen. Hij probeerde namelijk met zijn kolossale voeten in ons te gaan, hoewel wij niet echt zijn maat waren. Frie en ik vergingen altijd van de pijn. Tot we op een dag zo uitgerekt waren, dat we niet meer rond Fred zijn voeten zaten gespannen, maar er gewoon omheen hingen. Dat zagen Fred zijn mama en toen belandden we in een vuilbak op straat. Frie en ik dachten dat onze laatste dagen geteld waren, maar toen kwam Sep! Ik kan zijn gezicht nog helemaal voor me halen. Hij grijnsde van oor tot oor en er zat een mysterieuze twinkeling in

De Wondere Pluim 2018 141


6de leerjaar | nederlands thuistaal zijn ogen. “Mama, papa!” riep hij, en zijn ouders kwamen dichterbij. “Ik heb nog nooit zo’n grote sokken gezien!” riep hij uit. Ik zag aan de gezichten van zijn ouders dat ze blijkbaar wisten waarover hij het had. “Deze sokken passen zeker op de hoofden van Sofia en George!” riep hij weer. “Euh, dat betwijfelen we zeker niet, Sep, maar …” Sep zijn mama werd bruut onderbroken door Sep, die al een beetje hysterisch begon te klinken en riep: “Mama, dit is mijn enige kans! Wat is er mis met hen?” “Euh, Sep, mama vindt ze niet zo hygiënisch …” “Ja, en?” beet Sep haar toe. Vervolgens volgde er een spectaculaire heldenredding van Sep. Hij griste het deksel van de vuilbak weg, dat daarna rinkelend op de grond viel. Hij nam ons mee en rende naar wat later bleek zijn huis te zijn. Na veel in de vuilbak te belanden en er dan weer te worden uitgehaald, besloot Ann (Sep zijn mama) ons in de wasmachine te stoppen. Maar wel alleen, want dat was hygiënischer. Tijdens onze privéwasbeurt vroegen Frie en ik ons af wat Ann nu juist bedoelde met hygiëne, maar daar zijn we uiteindelijk toch niet achter gekomen. Toen onze wasbeurt gedaan was, griste Sep ons nog druipend uit de wasmachine, voordat Ann iets kon doen of zeggen. We werden mee naar Sep zijn kamer gesmokkeld en werden dan om de hoofden van twee enorme knuffelberen getrokken. Die bleken dan blijkbaar Sofie en George te zijn. Ze waren krak hetzelfde. Dat was een goede tijd. Maar die werd gebroken door mijn tweede wasbeurt. Frie en ik verdwenen samen met

142 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | nederlands thuistaal een heleboel rode kledij en een rode onderbroek van Sep in de wasmachine. Frie en ik werden al snel gescheiden en toen de wasbeurt klaar was, bleek Frie er niet meer te zijn. Sep werd hysterisch en vloekte op mij. Hij wou mij niet meer gebruiken, omdat zijn beren anders niet meer identiek waren. Zo belandde ik in de hoek van Sep zijn sokkenkast. Op een dag werd de lade opengetrokken en werd er niet, zoals gewoonlijk, een mooi paar sokken uitgehaald, maar sloot er zich een hand om mijn sokkenlichaam. Het was Ann. “Ik ga deze kleine sok eens wassen, want straks stinken al Seps sokken nog,” zei ze. Ik werd in een machine gestopt met kledingstukken die zaagden dat het te hard stonk. De wasmachine begon te draaien, maar er gebeurde iets geks. Ik verdween in een zwart gat. Toen ik weer bijkwam, zag ik het gezicht van Frie. “Frie?” vroeg ik verbaasd. “Hey maat! Sorry dat ik je de eerste keer niet kon meenemen,” zei een man achter iets met veel knopjes en hendeltjes.” “Euh, dat is James,” zei Frie en ze wees naar de sok achter de knopjes. “Hij bestuurt de wasmachine.” “Waar ben ik?” vroeg ik. “Jij bent in het buitenbeentjes wooncentrum voor sokken,” zei Frie. “Dat heeft James opgericht,” voegde ze er snel aan toe. “Ik probeer elk buitenbeen uit de wasmachine te kidnappen en naar hier te brengen en voor de rest bestuur ik de wasmachine, zoals je al wist,” zei James, die blijkbaar het

De Wondere Pluim 2018 143


6de leerjaar | nederlands thuistaal

gesprek volgde. “Jij blijft hier dus samen met mij en mijn vrienden wonen.� En zo beleefden we samen nog vele geluksokkige (gelukzalige) jaren.

Eva Deckx 11 jaar De kRing

144 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | nederlands thuistaal

Het leven van een vloermat Hallo, ik ben het, de vloermat. Ik ben helemaal gloednieuw. Maar jammer genoeg heeft niemand oog voor mij. Op een dag heb ik geluk. Er komt een vrouw met blonde haren en een mooie bril naar mij. Ze bekijkt me eens, denkt na, rolt me op … en stapt met mij naar de kassa! Joehoe, eindelijk iemand die me wil kopen. Maar uiteindelijk leek het me toch wel leuker in de winkel, want de vrouw die me kocht, is directrice van een school … Ze legt me vlak voor de deur en telkens als die opengaat, is het zo koud dat ik bijna bevries. En het ergste van al … de kinderen! Dat is om depressief van te worden. Als die over mij lopen, breek ik mijn rug bijna! De meisjes huppelen alsmaar over mij, de jongens stappen op mij en de juffen wandelen over me met hun naaldhakken. Dan breekt de hel los! Dat voelt net alsof je op een spijkerbed gaat liggen. Waar ik ook nog niet tegen kan, dat is de vuiligheid. Als de juf zegt: “Kinderen, veeg jullie voeten eens af!” dan komen de kinderen eraan gestormd en stampen ze me te pletter. Ik wou dat ik kon protesteren. Dan zouden al die kinderen en al die juffen de gevangenis in vliegen. O, ja, en ook diegene die me gekocht had om al die martelingen te doorstaan: de directrice. Op een dag heb ik er echt genoeg van en laat ik een kind hartstikke struikelen. Dat doet echt goed. Natuurlijk begint dat lastpak superhard te wenen en haalt de juf erbij. Die laat ik natuurlijk ook struikelen, en een van haar naaldhakken breekt af. Hahaha. “Mijn wraak zal zoet zijn,” denk ik in mezelf.

De Wondere Pluim 2018 145


6de leerjaar | nederlands thuistaal De juf vindt het nogal vreemd en gaat het melden aan de directrice. De directrice komt eraan en wat denk je dat ik doe? Inderdaad, goed geraden, ik laat haar struikelen. Maar niet zomaar struikelen, ik laat haar superhard struikelen! Dat ze eens voelt, wat ik al die tijd heb gevoeld. Nou, de directrice kan er duidelijk niet zo mee lachen als ik, want ze zegt: “Weg met die vuile, stoffige mat! Breng hem onmiddellijk naar het containerpark.” Nou ja, dat had ik niet verwacht … In de container waarin ik hoor, zitten namelijk glasscherven en porseleinen borden en kopjes die gebroken zijn. En geloof me, als je je daaraan snijdt, is dat geen pretje. Die container zit tjokvol, dus is er geen plaats. In de nacht wordt het metaal van de container ijskoud, dus van slapen komt er ook niet veel in huis. Ik denk dat ik maar drie uurtjes slaap heb gehad, want in de ochtend kan ik geen oog meer openhouden. Een schande! Als mat heb ik het recht om te kunnen uitslapen. Maar door die lawaaierige sloopmachine schrok ik direct wakker. Ik hoop maar dat ik zelf nooit onder zo’n meubelmoordende sloopmachine terecht kom. Maar waarschijnlijk zal dat wel het geval zijn. Op die manier is ook mijn geliefde oma Mat-hilda gestorven. Na twee weken komt er een vrouw aan. Ik denk eerst dat ze me gaat meenemen naar huis, maar in plaats daarvan dumpt ze haar scherpe, kapotte tegels recht op mij. “Alle hoop is nu verloren,” denk ik. De kans dat iemand me ziet liggen, is nu helemaal weg. Tot er op een bepaald moment een lief, klein mevrouwtje aankomt met een baby’tje in haar kinderwagen en een handtasje met een klein roze strikje erop. Ze kijkt me recht in de ogen, waarop ze me oprolt en mee naar haar huis neemt.

146 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | nederlands thuistaal Het vrouwtje heeft een heel gezellig en knus huisje. Ze behandelt me heel erg goed en zet haar lieve poesje, Minoesje op me. Zo zie je maar. Eind goed, al goed.

Yana Okiljevic 10 jaar Prins Boudewijn

De Wondere Pluim 2018 147


6de leerjaar | nederlands thuistaal

Hoe worden ouders geboren? “Hoe worden ouders geboren?”, vroeg ik me op een nacht af … Ik lag maar te piekeren en te piekeren, tot ik besloot het aan mijn ouders te gaan vragen. Ik liep zachtjes de trap af, terwijl mijn nachtjapon over de vloer gleed achter mijn voeten. Ik kwam langzaam dichter en dichter bij de deur van mama en papa. Ik herhaalde nog één keer in mijn hoofd de vraag en liep heel stil naar binnen. Papa lag zachtjes te snurken en ik hoorde mama soms zachtjes een woord zeggen vanuit haar droom. Dromen. Deed je dat ook al voor je was geboren, of begint je droom dan pas? Ik tikte mama zachtjes aan. Eerst wou ze niet wakker worden. “Mama?” Ze werd wakker. Ze vroeg me wat er aan de hand was. Ik twijfelde nog even of ik het zou vragen, maar ik deed het toch. “Hoe worden ouders geboren?” Ze verstond de vraag eerst niet, leek het, maar ze zei: “Ik vertel je dat morgen wel. Ga maar slapen, schat.” Ik liep knikkend terug naar de kamerdeur en ging weer naar bed. De hele nacht wou ik dat het zo snel mogelijk de volgende dag was, zodat ik niet meer moest piekeren. Ik dacht nog uren na of ik niet zelf het antwoord wist. Waren wij eerst geboren? Ik kon me niet herinneren of ik eerst was of zij … Hebben mijn broers en zussen, samen met mij, ouders uitgekozen, net zoals je je nieuwe bed uitzoekt bij Ikea? Zolang ik me kon herinneren, waren mijn ouders altijd bij mij.

148 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | nederlands thuistaal

Uiteindelijk hoorde ik de vogels tjilpen en wist ik dat het ochtend was. Ik rende naar beneden en zag dat papa de tafel al gedekt had voor het ontbijt. Ik hoorde het water van de douche boven lopen. Zou er al water zijn geweest voordat ik er was, of hebben papa en mama dat voor mij uitgevonden zodat ik kan douchen? Of was het omgekeerd? Dat zij nu konden douchen door mij? Ik hoorde papa met zware passen naar beneden lopen. Mama zegt daardoor altijd dat hij een olifant is. Elke ochtend als hij mij ziet, zegt hij: “Goedemorgen, lieve schat.” Heb ik hem dat leren zeggen? Mama had beloofd het de volgende morgen, dus vandaag, uit te leggen, maar ze keek alleen maar een beetje beschaamd naar papa. Ze dacht: “Zou ik het vertellen? Ja? Nee, toch niet. Ze is het vast al vergeten.” Ik ging naar school en bedacht dat ik de waarheid eigenlijk niet wil weten. Als mama daardoor zo naar papa keek, vond ik het veel fijner om er te blijven over fantaseren.

Maud Stevens 12 jaar De Sterrenkijker

De Wondere Pluim 2018 149


6de leerjaar | nederlands thuistaal

Liefde is iets moois Het voelt als: Een kus van je opa, nadat je hem hebt geholpen uit de zetel te komen. Een knuffel van je bezorgde mama, omdat je op school bent gevallen. En dan nog een kusje van je papa, terwijl jullie tegelijk: “Ik hou van jou!” zeggen en dat hij dan het licht uitdoet. Dat voelt pas fijn! Liefde proeft naar: Kersjes uit de hoge kersenboom die je papa met heel veel moeite speciaal voor jou is gaan plukken. Samen met die yoghurt, die je nog vlug bent gaan halen met je mama, omdat jullie zin hadden in een dessertje. En niet te vergeten, de rozijntjes die je altijd in huis hebt, omdat jij en je zus dat zo lekker vinden. Al deze ingrediënten mengen en dan samen met je mama en papa en kleinere zus opeten. Zo lekker! Liefde ruikt naar: De lente die elke ochtend door het kiertje van je gordijn komt staren Je stinkende deken omdat je het zo warm had die nacht. Samen met die ene parfum van je BFF die je elke ochtend ruikt, omdat je achter haar naar school fietst. Dat ruikt als liefde met een vleugje geluk. Aiko Adriaens 12 jaar De Spiegel

150 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | nederlands thuistaal

Yella en het kwade masker Het was de dag voor carnaval. Jella en Jellien gingen op zoek naar feestelijke kledij. Niet te saai, niet te gek, maar precies genoeg om op te vallen. Ze gingen van de ene winkel naar de andere, maar na twee uur zoeken, was dat gedoe nutteloos. Ze wilden weggaan van het winkelcentrum. Ondertussen waren ze al buiten. Toen zag Jella een rood busje. Er stond met grote, witte letters: ‘DIT BUSJE IS GEHEIM’. Jella vroeg aan haar grote zus Jellien of ze wist van wie dat busje was. “Welk busje? Er staat helemaal geen busje. Ik zie alleen maar gebouwen met winkels erin!” zei Jellien. Jella zei in zichzelf dat het busje onzichtbaar was. Ze ging even in de deuropening staan. “Kan je mij zien?!” vroeg ze. “Waar ben je nu weer? Haha, heel grappig, Jella. Ik ga wel terug naar huis. Ik heb geen zin om verstoppertje te spelen met je.” Hun huis was maar één straatje verderop. Jellien kon dus makkelijk terug naar huis. Jella was nog steeds in het busje waar ze ook nog steeds in de deuropening stond. Ze hoorde iemand aankomen. Toen voelde ze dat er vlak achter haar iemand stond. Jella draaide zich heel voorzichtig om. Daar zag ze een dunne, lange man. “Kom maar mee,” zei de man heel mysterieus. Jella was in het busje. Ze zag allemaal heel erg rare spullen. De raarste vond ze de oogbal die vleugels had. Jella

De Wondere Pluim 2018 151


6de leerjaar | nederlands thuistaal had zovele vragen. Wie was die man? Hoe kwam hij aan deze spullen? “Waarom ben ik hier?” vroeg ze aan de man. “Dat ga ik je straks zeggen. Maar eerst moet je dit nog even zien,” zei hij. “Wow! Een diamant!” riep Jella. “Oeps, verkeerde kamer,” zei de man. Hij begeleidde haar naar een andere kamer. “Dit is het Goede Masker. Met dit moet je het Kwade Masker verslaan. Het Kwade Masker wordt gedragen door een vrouw, Trosore. Ze is heel gevaarlijk en alleen jij kan haar zien, niemand anders, net als met dit busje. Je moet naar de Noordpool om haar te verslaan. Oh, ja, bijna vergeten te zeggen: Trosore is de ijskoningin.” “Hoe kom ik dan helemaal bij de Noordpool? Een vliegticket kost 1000 euro. Zoveel geld heb ik niet!” De man gaf Jella het masker en zei: “Ik ben Henwick de Rare en deze spullen heb ik gewoon ergens gevonden. Zo, nu heb ik je vragen beantwoord.” De man liet Jella een geheime ingang zien. “Zeg drie keer Noordpool en dan ben je er.” Jella ging in de ingang en deed haar masker aan. “Wacht, hoe moet ik haar verslaan?” “Door het Kwade Masker aan te raken.” Jella zei de woorden: “Noordpool, Noordpool, Noordpool,” en in een flits was ze weg. Daarna was ze op de Noordpool en zag ze de ijskoningin. Ze had ineens een lekker warm jasje aan en een zwaard in haar handen. De ijskoningin viel Jella aan, maar Jella raakte de ijskoningin eerder met haar zwaard, en snel raakte Jella haar masker aan. De ijskoningin verdween en Jella was terug in haar wereld.

152 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | nederlands thuistaal Ze zag de man weer en hij zei: “Goed gedaan. Ik heb de tijd gestopt, zodat je familie niet bezorgd zou zijn. Niet zeggen wat je hebt gezien, gedaan of gehoord. Oké?” Jella knikte en ging blij naar huis.

Jananeka Manickam 11 jaar De Optimist

De Wondere Pluim 2018 153


6de leerjaar | nederlands thuistaal

De allerverste ster Dit verhaal gaat over een jongen, zijn naam is Viktor. Hij was vijf jaar oud. Viktor was anders dan de kinderen van zijn leeftijd. Zijn vriendjes droomden over auto’s en videospelletjes. Hij niet. Hij had een droom, een doel dat hij ging bereiken. Het begon op een dag als alle andere, maar voor twee mensen op deze planeet was het anders. Mevrouw en meneer Bomers verwachtten een baby en die ging die dag aankomen. De bevalling was een succes en hun baby leek wel een engeltje. Ze noemden hem Viktor. Viktor groeide op, maar al snel bleek dat hij anders was. Hij was in andere dingen geïnteresseerd dan zijn vrienden. Hij dacht anders en slimmer dan anderen. Er was één ding, één ding waar die kleine, slimme Viktor het altijd maar over had: de sterren. Hij kakelde maar door over het heelal en de sterren, raketten en sterren, vliegen en sterren. Maar als hij over de allerverste ster begon, begon zijn moeder te zuchten en zei ze: “Viktor, liefje, hou toch eens op over die allerverste ster!” Maar dat kon Viktor niet. Altijd dacht hij aan die ster, echt altijd. Zag hij een reclame op tv over drinkyoghurt, dan dacht hij: “Zouden ze dat op de allerverste ster hebben?” Viktor werd van het lieve engeltje het peinzende, verdrietige jongetje, want hij vond maar geen manier om meer te weten te komen over die allerverste ster. En hij kon ook geen manieren te pakken krijgen om op die ster te komen. Daar werd hij heel ongelukkig van. Zijn moeder noemde

154 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | nederlands thuistaal

hem depressief, maar die arme Viktor had geen energie meer om uit te zoeken wat dat betekende. Hij was zo ongelukkig dat hij zijn bed niet meer uitkwam en elke avond huilend in slaap viel. Op de ochtend van zijn zesde verjaardag werd hij niet meer wakker. Hij was zachtjes ingeslapen met een grote glimlach op zijn gezicht. Hij was nog verder gereisd dan de allerverste ster en was zo zelf de allerverste ster geworden. En dat was het mooiste verjaardagscadeau dat hij zich kon wensen.

Nore Vangeel 11 jaar De Pluim

De Wondere Pluim 2018 155


156 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | andere thuistaal

De weg van de maan Ronde na ronde vangt de maan dromen, dromen van ordinaire mensen. Ze wonen in een ordinaire wereld, vol met dromen. Van het meisje dat de aarde zal innemen met haar diepe en aantrekkelijke stem. Van nog een meisje met een blauwe bomber jacket en een witte bloem, dat de leider van de generatie wil zijn. Kijk, de vrouw met de grijze haren, die smeekt voor de stilte van de wind. En het meisje met de gele regenjas, dat wil kiezen voor een uitzicht dat het gebrek aan ziel maskeert. Een jongen met oortjes en een telefoon, die niet kan bedenken wat hij wil of wie hij is. Een vrouw met hoge hakken, die zo hoog en ver wil vliegen van de realiteit. Daarachter in het duister zit een kleine jongen die zijn mama nooit heeft gekend. Een beetje verder in het licht is nog een jongen met een flair in zijn ogen en een wetenschappelijke prijs. De dromen vallen van de maan in een grote fles, net zoals door een vergrootglas. Er is een klein meisje met twee ingevlochten vlechtjes en de hele wereld in haar handen.

Emma Batcharov 11 jaar De Spiegel

De Wondere Pluim 2018 157


De herfst was begonnen De herfst was begonnen. Ik (Linde) en mijn vriendinnen gingen elke dag na school naar een park. Op een dag gingen we wandelen rond het park. We zagen negen vogels in de lucht. De laatste vogel kon niet goed vliegen. Ik bleef maar staren naar de lucht, omdat ik het interessant vond. Toen viel het vogeltje naar beneden. We liepen snel naar het vogeltje. Toen we aankwamen, vonden we het zielige vogeltje op de grond. Zijn vleugel was gebroken. Daarom nam ik het mee naar huis. Ik ging naar mijn kamer, pakte een verband en deed het rond zijn vleugel. Ik gaf het ook te eten en te drinken. En zo ging het verder. We waren al goede vrienden geworden. Waar ik ook ging, het volgde mij. Ik oefende om het terug te leren vliegen en het lukte. Het vogeltje kon het. Maanden gingen voorbij. Ik had al een naam voor het vogeltje: Karolientje. Toen het terug herfst werd, kwamen de andere acht vogeltjes terug. Karolien zag ze en vloog naar boven. Ik zag het en dacht dat ze wegging en niet meer terug zou komen. Ik liet een traan. Karolien zag het en kwam terug. Ik was blij. Er gingen weer maanden voorbij. Het werd terug herfst. Ik en Karolientje gingen wandelen langs de Schelde. We zagen weer die acht vogels in de lucht. Maar nu liet ik Karolientje gaan. Ze vloog de hele tijd rond me. Ik knuffelde haar en ze vloog weg. Ik zwaaide naar haar en deed mijn tranen weg.

158 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | andere thuistaal

Ik dacht: “Waarom blijft ze niet bij mij?” Toen wist ik het: “Iedereen wil bij elkaar zijn, zowel mensen als dieren.”

Markha Djanaloev 11 jaar Aan de Stroom

De Wondere Pluim 2018 159


6de leerjaar | andere thuistaal

De zebra zonder strepen Er was eens een zebra, genaamd Zebi. Zebi zat te grazen in de wei en opeens moest hij niezen. “Ha Ha Tjoe!” en alle mooie strepen van Zebi vielen eraf. “O, nee, al mijn mooie strepen!” riep hij. Zebi ging op zoek naar zijn strepen. Hij wandelde en wandelde en opeens kwam hij een bijtje tegen, genaamd Bernard. Hij vroeg aan Bernard: “Mag ik alstublieft een paar van jouw strepen?” Het bijtje zei: “Bzz, bzz, het spijt me, maar ik heb ze nodig.” Dus ging hij verder zoeken. Zebi kwam zijn BFF, Caroline, tegen. Hij vroeg: “Mag ik een paar van jouw mooie strepen, alstublieft?” Caroline zei: “Grr, sorry, Zebi, grr, ik heb ze nog nodig.” Zebi gaf het op. Toen zag hij een prachtige vlinder. Hij dacht: “Die vlinder heeft zoveel strepen, misschien wil hij er een paar aan mij geven?” Zebi rende zo hard als hij kon en riep: “Stop, ik wil je even spreken.” De vlinder hoorde hem niet eens. Maar opeens was hij aan het rollen, want hij was van de berg gevallen.

160 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | andere thuistaal

Hij riep: “Help mij!� Hij zag een prachtige regenboog. Hij rolde er doorheen en had prachtige regenboogstrepen. Iedereen was blij, dus bouwden ze een feestje.

Avesta Wafa 11 jaar Sint-Anna Goethe

De Wondere Pluim 2018 161


6de leerjaar | andere thuistaal

De zolder en het koffertje “Suzanna, wil jij de zolder even opruimen? Hij is zo rommelig en als je je slaapfeestje daar wilt houden, dan moet het er netjes zijn. Oké?” Suzanna zuchtte. Ze wilde haar slaapfeestje daar wel houden, maar ze had geen zin om de zolder op te ruimen. “Ja, oké mama, eerst nog even eh … mijn kamer opruimen!” riep ze naar beneden. “Verdorie,” dacht ze, “nu gaat mama niet alleen controleren of ik de zolder heb opgeruimd, maar ook of ik mijn kamer heb opgeruimd. Waarom heb ik dat smoesje toch bedacht? Om het zo lang mogelijk te laten duren, zodat mama me komt helpen of zo? Waar slaat dat nu op?” Toen zei mama iets verschrikkelijks: “Oh, nou, als je in zo’n opruimachtig humeur bent, wil je misschien mijn kamer ook opruimen? Niet dat het daar rommelig is, maar mijn bed moet ook opgedekt worden.” “Nee! Ik doe het niet!” dacht Suzanna, maar dat zei ze natuurlijk niet luidop, want dan zou ze haar moeder misschien kwetsen. Sinds papa op mysterieuze wijze was verdwenen, kon Suzanna haar mama voor om het even wat huilen. Zo erg miste ze hem. Suzanna miste hem ook wel heel veel, maar ze huilde niet voor om het even wat. Maar ja, haar mama was natuurlijk wel met hem getrouwd, dus nu voelde het voor haar alsof ze gescheiden was van haar man. Maar ze hield nog steeds van hem. Zuchtend begon Suzanna aan haar drie stomme klusjes. Zie zo, een paar boeken op zijn plaats en haar kamer zag er vrij opgeruimd uit. Nu nog het bed van haar mama opdekken. Dat ging sneller dan ze dacht. Nu de zolder nog.

162 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | andere thuistaal Ze ging naar boven en ze zag iets heel erg … Ze zag iets dat zelfs in haar ergste nachtmerries niet voorkwam. Ze zag … de grootste berg rommel die iemand ooit gezien had. Ze dacht even bij zichzelf: “Maak een foto, dan kom je in het wereldrecordboek.” Maar dan zou mama zeggen dat dat heel flauw was. Dus ze begon met de lege dozen te vullen met al die rommel. “Waarom houden wij die rommel zelfs bij?” vroeg Suzanna zich af, “Om af te stoffen of zo?” Toen ze midden in die moeilijke vraag zat, werd er aan de deur geklopt. “Ik ga wel hoor,” zei mama. “Oh, Suzanna, het is voor jou, geloof ik!” riep ze naar boven. “Oké, ik kom al!” Suzanna holde de trap af. “Hopelijk is het Maya,” dacht ze. Maya was Suzanna’s beste vriendin van school. “Yes, het is Maya,” dacht ze. “Hallo Maya!” zei ze iets te vrolijk, maar ja, ze was ook heel blij omdat ze de zolder niet meer moest opruimen. “Mama, de zolder is (min of meer) opgeruimd, dus mogen we er al gaan spelen?” vroeg Suzanna poeslief. “Nou goed dan, ik weet wat jij bedoelt met ‘de zolder is opgeruimd’, maar ik zal morgen de rest wel doen. Gaan jullie maar spelen op zolder. Eenmaal op zolder, gingen ze verstoppertje spelen. Maya ging eerst tellen. Suzanna verstopte zich achter drie gigantische dozen in de hoek van de zolder. Ze zag een koffertje achter zich en besloot erop te gaan zitten. Maar toen ze erop ging zitten, kwam er een vreemde gloed uit het koffertje waardoor ze heel hard ging krijsen en waardoor Maya haar gemakkelijk kon vinden.

De Wondere Pluim 2018 163


6de leerjaar | andere thuistaal “Jeetje, wat gil jij hard! Mijn oren doen er pijn van. Wat is er gebeurd?” vroeg Maya bezorgd. Suzanna zei: “Ik zag dit koffertje en ik wou erop gaan zitten, maar opeens kwam er een vreemde gloed uit het koffertje. Vind je dat niet raar?” “Ja, natuurlijk vind ik dat raar!” schreeuwde Maya die al net zo hysterisch was als Suzanna. “Wacht,” zei Suzanna, “wacht, ik hoor iets!” Ze boog naar het koffertje en legde er een oor op. Maya volgde haar voorbeeld. “Inderdaad, ik hoor ook een stem en ik wil niet geheimzinnig doen, maar die mannenstem zegt jouw naam!” zei Maya. Suzanna hoorde het ook. “Ja, en ik ga nog geheimzinniger doen, maar volgens mij is dat de stem van mijn papa.” Maya barstte van nieuwsgierigheid en zei: “Maak hem dan open!” “Ben je gek, misschien is het wel iets gevaarlijk” zei Suzanna. “Maar als je vaders stem uit dat koffertje komt, zit hij er waarschijnlijk in!” riep Maya. Nog voor Suzanna kon antwoorden, ging de bel. “Dat is waarschijnlijk Sam,” zei Suzanna. “Hoi, ik ben een beetje te laat, maar dat maakt niet uit, toch? He, waarom zien jullie er zo uit alsof jullie een spook hebben gezien?” vroeg Sam. “Nou, misschien zien we eruit alsof we een spook hebben gezien, omdat we een spook hebben gehoord!” riep Maya boos uit. “Oh, sorry hoor, dat wist ik niet,” zei Sam rustig. Opeens kreeg Suzanna een idee. Ze vroeg aan Sam: “Wees eens eerlijk Sam, kun jij je hoofd

164 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | andere thuistaal koel houden als je bij twee hysterische meisjes zou zijn?” Toen schoot Sam in de lach: “Ha, ha, ha, je wilt dus eigenlijk zeggen: “Kan jij je hoofd koel houden als Maya en ik super hysterisch zijn?” “Ja, eigenlijk wel,” gaf Maya toe. “Oké, what’s the problem?” vroeg Sam. “We zagen een vreemde gloed uit het koffertje komen en we hoorden de stem van Suzanna’s vader” zei Maya. Sam begon na te denken. “Oh, wacht, ik snap het! Maya, jij wou het koffertje openen en Suzanna niet, omdat het gevaarlijk kan zijn. Daar heeft ze natuurlijk gelijk in, maar daarom kan het ook zijn dat haar vader in gevaar is!” zei Sam. Daar had Suzanna nog niet aan gedacht. “Wat doen we dan, Sam?” vroeg Suzanna bezorgd. “Ik stel voor dat we op alles voorbereid moeten zijn. Dus dit is mijn plan: We gaan gewapend, oké?” commandeerde Sam. Suzanna pakte drie helmen en gaf die aan ieder van hen. Toen pakte ze een tennisraket en een deegroller en als laatste een bezem, en dat verdeelde ze onder haar drie vrienden. “Oké, ik ben klaar!” zei Suzanna. “Ik ook!” zei Sam. “En ik ook!” zei Maya. Ze gingen langzaam naar boven. Eenmaal boven, opende Sam het koffertje langzaam en keek erin. Ze slaakten een kreet toen ze zagen wat er in zat. “Kom eens!” zei Sam. Suzanna en Maya kwamen dichterbij. Opeens kwam er een gestalte uit het koffertje. “Pap!!!” riep Suzanna blij. “Hoe kwam je erin?” vroeg ze.

De Wondere Pluim 2018 165


6de leerjaar | andere thuistaal

“Ik was de zolder aan het opruimen en dit magische koffertje at me op!” zei Suzanna’s vader. “Maar jij hebt me gered. Dankjewel daarvoor!” “Mama, mama! Papa is terug!” riep Suzanna. Haar moeder kwam de zolder in en toen ze haar man zag, begon ze superhard te huilen, maar dit keer van blijdschap.

Mila Ruiz Quirynen 11 jaar De Kolibrie

166 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | andere thuistaal

Catherine Ik ben Rachel, ik woon in Parijs. We zitten midden in WOII. Ik zit in een weeshuis, maar eentje waar we leren hoe we de oorlog moeten weerstaan. Ik hou van fotografie. Het is zalig om de tijd te stoppen met één ‘klik’. Sarah en Sam zijn mijn beste vrienden. Sam is een goede spion en Sarah droomt ervan om haar eigen boek te schrijven. 13 november We zitten in het park. Ik zie mooie ballerina’s. Ik moet een foto maken van hun concert in de stad. Ze vliegen weg zoals veertjes. Ze doen een lift en … ‘klik’. Ik voel de blijheid in me komen. De bel gaat: “Triiiing!!!” Iedereen holt naar binnen. De directrice spreekt: “Goede middag iedereen. Ik heb goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat Parijs bevrijd is!” Het was maar een seconde stil, en toen: “Joepiiieee!!!” Iedereen gaf haar een knuffel. Ik voelde dat dit de beste dag van mijn leven was. Toen we klaar waren met juichen, ging de directrice verder: “Maar het slechte nieuws is, dat jullie hier zullen moeten blijven, want de Duitsers patrouilleren nog door heel het land.” Iedereen was stil tot het alarm klonk: “Piiieeeupiiieeeu.” De directrice keek geschrokken naar achteren en zei: “Iedereen naar de kelder. Nu!”

De Wondere Pluim 2018 167


6de leerjaar | andere thuistaal Iedereen liep naar de kelder. Daar waren we dan, tot de directrice kwam en zei dat we veilig waren. 14 november Ik zit midden in het gras. Ik heb een groot geheim. Eigenlijk heet ik niet Rachel, maar Catherine. Catherine Muscat, dochter van Serge Muscat en Marie-Emelie Muscat. Ik voel me raar diep vanbinnen. Ik wen er maar niet aan om Rachel te heten. Allemaal de schuld van de stomme Duitsers. Ik voel me wat slecht, dus pak ik mijn camera en kijk om me heen. Ik zie een klein meisje dat Alice heet. Ze is vijf jaar, met pikzwart haar. Ze zit haar kippen te voeren en je ziet haar schaduw. Het is al maanden dat ik een foto van haar probeer te nemen, maar er is altijd iets dat het tegenhoudt. Nu heb ik het eindelijk gevonden. Ik kijk in de lens en wacht op het juiste moment. Ze zit op haar knieën met een mandje in haar hand. Ze is klaar met voeren, ze staat rechtop, kijkt de andere richting op en net op dat moment komt er een wind. Nu weet ik het zeker, het juiste moment. Ik kijk in de lens en … ‘klik’. Ik voel me opgelucht. Het is tof om de dag zo te eindigen. 15 maart De tijd gaat door. Er zijn al een paar maanden voorbij. De directrice wil me privé spreken. Ik zie de deur van de directrice. Ik klop en doe de deur open. Ik zie ze voor me, aan haar bureau, en ze zegt: “Ga zitten Catherine. Ik heb goed nieuws voor jou. Als je wil, mag je naar huis gaan. Je bent vrij.” Ik voel tranen in me opkomen. Ik ga naar haar toe en omhels haar.

168 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | andere thuistaal “Bedankt, echt!!!” Ik voel dat ik een nieuw leven ga beginnen. Ik neem afscheid en zeg “Hallo” tegen een nieuw leven.

Ines Vos 11 jaar De Kolibrie

De Wondere Pluim 2018 169


6de leerjaar | andere thuistaal

Liefde kan je krijgen Een zonnige ochtend en een zachte bries. Sien stond zonder moeite op. Ze dacht dat ze wel een eindje zou doorslapen, maar toch zat haar iets dwars. Ze had er zin in, want zo een mooie dag kwam je niet altijd tegen. Vlug trok ze haar kleren aan en ging naar de badkamer. Ze poetste haar tanden en waste haar gezicht. Mama en papa lagen nog te slapen, dus moest ze stil zijn. Ze sloot de deur van haar kamer achter zich en ging stilletjes de trap af. Sien ontbeet, deed haar schoenen en jas aan en ging naar buiten. Onderweg dacht ze aan Jonas. “Zou hij al wakker zijn, is hij al buiten?” Vragen spookten door haar hoofd en telkens als ze aan Jonas dacht, kleurden haar wangen rood. Hoe dat kwam, wist ze nog niet zo goed. Jonas was een toffe vriend, maar meer niet. Onderweg zag ze Jonas verdrietig op een bankje in het parkje voor zijn huis. “Huh?” dacht Sien verbaasd. “Het Is toch vakantie? Waarom is hij dan verdrietig?” Ze liep naar Jonas en groette hem: “Hey.” “Hoi,” zei Jonas bedroefd. “Wat is er aan de hand?” vroeg Sien. “Ze gaan scheiden.” “Wat?!” riep Sien verbaasd. “Wie gaat scheiden?” “Mijn ouders,” zei Jonas, “ze maken constant ruzie over de kleinste dingen. En nu zijn ze van plan om te scheiden.” “Ooh.” Sien was sprakeloos. Ze wist niet hoe ze moest reageren op zo een moeilijke situatie. Stil zaten ze daar dan op het bankje zonder woorden om de boel op te fleuren. Sien keek naar Jonas. Ze zag hoe

170 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | andere thuistaal

ongelukkig hij eruitzag. “Ik moet iets doen,” dacht ze, “maar wat? Denk, denk, denk.” Maar zonder resultaat. Het enige wat ze kon doen, was zeggen dat het haar speet. “Maar dat klinkt raar,” dacht ze dan. “Ik hou nog maar even mijn mond.” Een half uur lang zaten ze stil, maar dan zei Jonas onverwacht: “Het spijt me dat ik je hierbij betrek.” Sien kreeg heel even een schok en haar hart begon sneller te slaan. Wat? Hoe moest ze reageren? “Oh,” dacht Sien, “ik doe gewoon normaal,” en ze zei: “Het geeft niet. En je moet je al zeker niet verontschuldigen. Het is niet jouw schuld dat je ouders gaan scheiden, maar de keuze van je mama en papa. En er zijn toch ook positieve dingen als je ouders gaan scheiden?” “Ja? Zoals wat?” zei Jonas nieuwsgierig. “Zoals meer cadeautjes op je verjaardag,” zei Sien plagend. Jonas begon te lachen. “Wat zou ik toch doen zonder jou?” vroeg Jonas verleidend. Daar werd Sien heel stil van. Ze begon weer rode wangen te krijgen en haar hartslag steeg weer. “Euh, ja,” zei Sien zenuwachtig, “daar dienen vrienden voor. “Ik heb een geweldig idee,” zei ze plots enthousiast. “Wat als we een feestje organiseren?” “Huh? Een feestje?” zei Jonas verrast. “Maar ja, een feestje.”

De Wondere Pluim 2018 171


6de leerjaar | andere thuistaal Jonas begreep er niets van: “Wat heeft een feestje met de scheiding van mijn ouders te maken?” “Als we een feestje geven, beseffen je ouders dat ze samen nog wel leuke dingen kunnen meemaken, dan alleen maar ruzie te maken.” “Ah, nu begrijp ik het. Oké, ik doe mee,” zei Jonas blij. “Kom, laten we beginnen met alles te regelen. Het moet vandaag knallen!” riep Sien luid en Jonas schoot in de lach. Snel begonnen de vrienden van alles te regelen, maar ze hadden natuurlijk wel hulp nodig van andere mensen. Daarom vroegen ze de ouders van Sien om hulp. Die wilden wel helpen, want ze vonden het een tof idee. De volwassenen bestelden en kochten versiering. Sien en Jonas zelf zorgden voor hapjes en drankjes. Alles was geregeld. Er was nog maar één probleem: de ouders van Jonas. Ze moesten natuurlijk uit het huis, zodat de vrienden het huis konden inrichten. De mama van Sien kreeg een idee. Ze vroeg de ouders van Jonas om te komen eten bij hen. En zoals altijd, liepen ze in de val. Toen de ouders van Jonas het huis verlieten, liepen Sien en Jonas het huis binnen. Ze versierden vlug de keuken en de woonkamer met allerlei spulletjes en ze legden de hapjes ook al klaar. “Ding! Dong!” Daar waren de eerste gasten. “Vlug!” “Kom binnen!” riepen ze gehaast. De ouders van Jonas konden elk moment thuiskomen. En ja, het was zoals ze het hadden voorspeld. Daar kwamen de ouders van Sien en van Jonas. Ze waren wel uitgenodigd, maar de papa van Jonas had zijn huissleutels binnen vergeten. “Snel in positie,” riep Sien.

172 De Wondere Pluim 2018


6de leerjaar | andere thuistaal Ze deden het licht uit en verstopten zich. Zodra de deur openging en het licht aanging, sprongen de mensen van hun verstopplek en riepen: “Surprise!” De ouders van Jonas verschoten. “Wat is dat allemaal?” vroegen ze verbaasd. “Mama, papa, ik weet dat jullie willen scheiden en dat jullie niet meer van elkaar houden, maar geef het nog een kans.” “Huh? Een kans? Waarover heb je het, Jonas? We gaan helemaal niet scheiden. Waar heb je dat idee van?” “Maar ik hoorde jullie gisteren nog ruziën over de kleinste dingen en jullie zeiden dat jullie van plan waren om te scheiden.” “Maar nee! We waren van plan om de oude rommel die op zolder staat, weg te smijten,” zei de vader van Jonas. “En jullie geruzie dan?” vroeg Jonas. “We hadden geen ruzie. Je vader wou zijn oude motorpak niet weggooien. Daarom moesten we de kleine dingen weggooien. En het geluid dat uit de zolder kwam, was geen ruzie, maar een discussie,” zei de moeder van Jonas duidelijk. “Aaah! Nu begrijp ik het pas,” zeiden Sien en Jonas tegelijkertijd. “Maar hoe komen deze versieringen en lekkere hapjes hier?” vroegen de ouders van Jonas aan de kinderen. “Euh, dat hebben wij georganiseerd,” zei Sien verlegen. “Maar dat vertellen we jullie later wel,” zei Jonas enthousiast. “Laten we maar eerst genieten van de lekkere hapjes.” Dan viel de avond. De vrienden namen afscheid van elkaar en gingen naar huis. Na een half uur lag Sien al doodmoe in haar bed. Klop, klop.

De Wondere Pluim 2018 173


6de leerjaar | andere thuistaal “Binnen,” riep Sien slaperig. Het was haar mama. “Hey,” zei mama stil. “Het was wel lief wat je vandaag gedaan hebt voor Jonas,” zei mama plagend. “Het stelt niks voor.” “Oh, jawel,” zei haar mama. “Maar maak je geen zorgen.” “Zorgen voor wat?” vroeg Sien. “Liefde kan je krijgen!” zei haar mama. Ze gaf me een zoen en verliet de kamer. “Slaapwel!”

Yasmina Buralova 11 jaar Sint-Aloysius

174 De Wondere Pluim 2018


De Wondere Pluim 2018 175


176 De Wondere Pluim 2018


16 jaar schrijven en gelezen worden Toen we vorig jaar 15 kaarsen uitbliezen met de Wondere Pluim, was het ook eens tijd om even stil te staan. Is het project nog wat het is, wat het hoort te zijn? Is de noodzaak nog steeds aanwezig? Een volmondig ja was het antwoord. De formule is nog steeds actueel: kinderen hun verhaal laten schrijven, vrijwillig en met goesting. Dat ze dit nog steeds graag doen, bewijst het feit dat in Antwerpen 4.632 (vierduizendzeshonderdtweeëndertig!) kinderen deelnamen aan de Wondere Pluim. Ouders laten lezen in leescomités die zich samen laten overdonderen door de verhalen en dan samen overleggen. Ook dit aantal is groeiende: dit jaar waren ze met meer dan 400. Kinderen laten lezen in de vorm van een kinderjury. Het zijn kinderen die niet hebben meegeschreven en ook niet uit Wondere Pluim-scholen kwamen. Zij waren met maar liefst 236. Het is een understatement wanneer we zeggen dat de Wondere Pluim één groot participerend project is. Maar ere wie ere toekomt: de ouders die dit 16 jaar geleden lieten ontstaan, zich omringden met vele vrijwilligers en daar nog steeds hun schouders onder zetten. Het schrijven blijft een feest, maar nog feestelijker wordt het als al dat moois ook gelezen wordt. Wanneer de verhalen zich spreiden en via dit plezierige

De Wondere Pluim 2018 177


boek ook van hand tot hand gaan. Wanneer het in bibliotheken uitgeleend wordt, wanneer het in gezinnen, klassen, jeugdverenigingen of familiefeesten aan elkaar wordt voorgelezen. Ikzelf gebruik dit boek dikwijls bij de opening van een lezing of een workshop en geniet van de aandacht die zo’n verhaal kan opwekken. Goeie verhalen, waarvan je hierin een selectie vindt, blijven mensen inspireren, plezieren of zetten hen aan tot denken. Schrijven en gelezen worden ‌ ongeacht de thuistaal, ongeacht het reeds verworven literair en grammaticaal inzicht: daar gaat het ons om. Verspreid dus mee dit schone boek, vertel de verhalen, lees ze voor en vooral: blijf schrijven. Tijl Bossuyt Artistiek en zakelijk leider De Veerman

De Veerman

178 De Wondere Pluim 2018


Juryleden De vakjury Al jaar en dag kunnen we vanuit De Wondere Pluim een beroep doen op enthousiaste juryleden die met zorg twaalf Wondere Pluimen kiezen uit 48 geselecteerde verhalen. Elk jaar opnieuw wikken en wegen ze, zuchten ze omdat er gekozen moet worden, lezen ze zinnen luidop aan elkaar voor, lachen ze luidkeels om prachtige vondsten, fluiten ze bewonderend bij spitse openingszinnen, zijn ze een beetje jaloers omdat ze het zelf niet zo mooi hadden kunnen bedenken. Waren dit jaar van de partij: Amina Belorf (°1990) staat op de planken en schrijft poëzie en proza. Als winnares van de BILL - award in categorie ‘Spreken’ wist ze ook een finaleplaats te veroveren op het Belgisch kampioenschap Poetry Slam. Samen met ccNova werkte ze de maandelijkse boekenavond uit waarmee ze de schoonheid van taal dichter bij de mensen wil brengen. Daarnaast blogt ze maandelijks over de wereld rondom haar op deredactie.be. Diane Broeckhoven (°1946, Antwerpen) begon haar schrijfcarrière als leerling-journalist bij de krant De Standaard. Begin 1970 verhuisde ze naar Haarlem (Nl) waar ze aanvankelijk als journalist bij de Spaarnestad werkte en later -tot op heden – als freelancer voor diverse bladen in Nederland en België. In 1981 publiceerde ze haar eerste boek, het kinderboek Dagboekje van Matthijs (Lannoo), dat haar meteen een paar literaire bekroningen opleverde. Als auteur schreef ze een oeuvre van zevenendertig boeken bij elkaar, waarvan de eerste kinder- en adolescentenboeken zijn waarvoor ze diverse literaire prijzen ontving,

De Wondere Pluim 2018 179


o.a. twee Boekenleeuwen. De laatste jaren heeft ze zich toegelegd op literatuur voor volwassenen. De ingetogen novelle De Buitenkant van Meneer Jules (2001) werd een bestseller in Duitse vertaling en zorgde voor een internationale doorbraak. Jan De Kinder (°1964, Dendermonde) schrijft en tekent en soms staat hij op een podium. Hij groeide op tussen Lebbeke en Wieze en woont nu in Tienen met vier vrouwen en een kater. Jan studeerde toegepaste grafiek aan het Sint Lucas te Brussel. In Leuven volgde hij een opleiding tekenkunst en grafiek aan het SLAC. In 2002 debuteerde Jan met het prentenboek Mathilde. Sindsdien verscheen zijn werk in zeventien talen. In zijn tekeningen en verhalen gaat Jan op zoek naar directe vertelkracht, humor, sfeerschepping en het weergeven van emoties. Zijn lievelingskleur is rood, in alle mogelijke schakeringen. Die voorliefde verwerkte hij in 2013 in Rood, of waarom pesten niet grappig is. Theaterwerkplaats HETGEVOLG maakte er een theaterbewerking van. Deze voorstelling toert in 2019 langs culturele centra. Carmien Michels (°1990) danst tussen pen en podium, tussen urban en klassiek. Ze studeerde Woordkunst aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. Ze organiseert, presenteert, performt, jureert en doceert ze en werkt ze samen met artiesten van alle slag. Ze schreef de romans We zijn water (2013) en Vraag het aan de bliksem (2015). In 2016 won ze het Nederlands en Europees Kampioenschap Poetry Slam en haalde ze brons op het Wereldkampioenschap in Parijs. In november 2017 verscheen haar poëziedebuut We komen van ver bij Uitgeverij Polis.

180 De Wondere Pluim 2018


Tom Naegels (°1975) is een Vlaams auteur, journalist en columnist. Zijn bekendste roman is Los (2005), die in 2008 verfilmd werd door Jan Verheyen. Zijn journalistieke en opiniërende werk verschijnt in De Standaard. Tussen 2011 en 2016 was hij ook de ombudsman van die krant. Dahlia Pessemiers-Benamar (°1975) is actrice zowel op het podium als voor de camera. Ze maakt, speelt, regisseert en schrijft voorstellingen. In 2012 schreef ze de tekst voor haar eerste jeugdvoorstelling Baba. Baba werd gepubliceerd in het Frans en het Nederlands. De liefde voor het schrijven groeide. Ze schrijft voornamelijk verhalen waarin ze flirt met poëzie en slam poetry. Op dit ogenblik regisseert ze tweetalige voorstellingen voor dove en horende acteurs. Haar onderzoek, hoe een brede, toegankelijke taal te creëren, dwingt haar steeds te refereren naar de zeer diverse samenleving. Gaea Schoeters (°1976) is journalist, scenarist en auteur. Ze debuteerde in 2008 met het reisverhaal MMM, Meisjes, Moslims & Motoren. Later volgden Diggers en De kunst van het vallen. Voor opera en (muziek)theater schreef ze onder andere Het Kanaal, Usher en An Archive of Love. Straks verschijnt haar nieuwe roman Zonder Titel #1. Aleksandr Skorobogatov (°1963, Grodno) woont en werkt sinds de jaren negentig in Antwerpen. Hij studeerde in Minsk, Parijs en Moskou. Skorobogatov schrijft verhalen, essays, theaterteksten. Hij is auteur van 9 romans, waarvan verschillende werden gepubliceerd in het Russisch, Nederlands, Frans, Italiaans en Grieks. In 2015 verscheen zijn roman Portret van een onbekend meisje. Van zijn spraakmakende debuutroman Sergeant Bertrand (1991) verscheen in 2016 een herziene editie. Zijn roman Cocaïne kwam in 2017 uit in Nederlandse vertaling.

De Wondere Pluim 2018 181


Kris Strybos (°1972, Deurne) is een Belgische MC, beatboxer en theatermaker. Strybos werd bekend als rapper bij de Sint Andries MC’s onder de alias Scale. Als solomuzikant bracht hij het album Dag Dagelijkse Dingen uit. Hij werkte tevens met Jeroen Olyslaegers, Peter Holvoet Hanssen, Zap Mama, de Vlaamse Opera, deFilharmonie, Thé Lau, Volker Schlöndorff en maakte met Manou Kersting de muziek voor de voorstelling Danske in hetpaleis. Strybos speelde mee in het theaterstuk Bezette Stad, genoemd naar een dichtbundel van Paul van Ostaijen, een samenwerking tussen Union Suspecte en de KVS. Hij werkte in 2016 mee aan de theatervoorstelling Hip Hop Hoera! van Soe Nsuki en maakte met Theater Froefroe CJ Benji (HipHop voor kleuters) waarvan ook een boek van verscheen. Maud Vanhauwaert (°1984, Veurne) is schrijver en theatermaker. Ze behaalde een masterdiploma Taal-en Letterkunde aan de universiteit van Antwerpen en een masterdiploma Drama aan het Conservatorium van Antwerpen, waar ze nu zelf doceert. Voor haar poëziedebuut Ik ben mogelijk (2011, uitgeverij Querido) kreeg ze de Vrouw Debuut Prijs, voor haar bundel Wij zijn evenwijdig (2014) de Hughues C. Pernathprijs en de Publieksprijs van de Herman De Coninck- wedstrijd. In haar werk zoekt ze naar speelse theatrale vormen om poëzie publiekelijk te maken. In 2018-2019 is ze stadsdichter van Antwerpen

182 De Wondere Pluim 2018


De kinderjury Verhalen lezen, luisteren naar verhalen. Dat moet je kinderen geen twee keer vragen. Zeker niet als het verhalen zijn die geschreven werden door leeftijdsgenoten. En zeer zeker niet als ze zelf mogen bepalen welk verhaal het sterkst is. Dit jaar konden kinderen van 4 tot 14 jaar van thuis uit of in de klas meedoen aan de Wondere Pluim kinderjury. Gelezen, voorgelezen, samen gelezen, gezellig onder een dekentje in de zetel of samen in de klas. Dit jaar waren er 236 kinderen die deel uitmaakten van de kinderjury. 74 deden mee op individuele basis en 162 binnen schoolverband. Heel veel dank aan Kaat, Mick, Jack, Elisa, Linus, Anton, Niel, Emile, Nanne, Willa, Titus, Onno, Finne, Jutte, Rein, Giel, Freek, Olivia, Rosa, Felix, Juliette, Tijn, Abel, Nienke, Anna, Bo, Laurien, Lexie, Matthis, Emma, Merlijn, Femke, Line, Lili Alice, Roosje, Lili, Febe, Thjorkell, Jenna, Lut, Olivia, Loes, Timon, Martijn, Tijl, Ramazan, Muilu, Imran, Arat, Hanae, Mohamed, Elias, Humu, Hamza, Romaisa, Bilal, Suamet, Ramaisa, Khaled, Meryem, Serayer, Ilham, Ezra, Zainab, Zeyneb, Salmee, Timon, Adirahman, Martijn, Ishak, Gitte, Joosje, Juli, Nan & aan Klas 1B van GIBO Driehoek De eerste, derde en vierde klas van De Zeppelin Het vierde leerjaar van De Kriebel Het vierde leerjaar van De Vlinders Leerlingen van Hoedjes van Papier Leerlingen van Het Vliegertje Leerlingen van De Kleine Muze

De Wondere Pluim 2018 183


184 De Wondere Pluim 2018


Medewerkers 4.632 schrijvende kinderen ___________ 412 lezende ouders ___________ 35 scholen Aan de Stroom, Het Baronneke, De Bever, De Brug, Creatopia, De Dageraad, De Evenaar, Het Groene Eilandje, Inpeeria, IQRA, Klavertjevier, De Kleine Wereld, KOCA, De Kolibrie, De kRing, De Linde, Mariagaarde, De Optimist, De Pientere Piste, De Pluim, Prins Boudewijn, Sint-Aloysius, Sint-Anna Goethe, Sint-Bernadette, Sint-Jozefinstituut, Sint-Maria, De Spiegel, Steinerschool Antwerpen, De Sterrenkijker, Via Louiza, Veltwijck, De Vlinderboom, Willem Tell, De Zevensprong, De Zonnebloem. ___________ organisatie Lezende ouders, in samenwerking met De Veerman vzw ___________

De Wondere Pluim 2018 185


kerngroep Somia Bakali Barbara Bellinkx Anne Berckmoes Dorien Campforts Marleen Coenen Thessa Goossens Gerrit Janssens Mohammad Mesghali Annemie Morbee Griet Ramaut Joris Van Lieshout ___________ leesgroep kerngroep, aangevuld met: Johanne Bellinkx Carlijne Ceulemans Jules De Brabander Tineke Haagdorens Melek Saylam Kirsten Van Uffelen Theo Verlinden Eric Windey Jamila Zahnoun ___________

186 De Wondere Pluim 2018


vakjury Amina Belorf Diane Broeckhoven Jan De Kinder Carmien Michels Tom Naegels Dahlia Pessemiers Gaea Schoeters Aleksandr Skorobogatov Kris Strybos Maud Vanhauwaert ___________ meter van de Wondere Pluim Joke van Leeuwen ___________ kinderjury Dit jaar waren er 236 kinderen die deel uitmaakten van de kinderjury. 74 deden mee op individuele basis en 162 binnen schoolverband. Heel veel dank aan alle kinderjuryleden, hun ouders en de deelnemende leerkrachten van GIBO Driehoek, De Zeppelin, De Kriebel, De Vlinders, Hoedjes van Papier, Het Vliegertje, De Kleine Muze

De Wondere Pluim 2018 187


___________ met dank aan Carlos Dekeyrel - Affiches Karel De Puysseleir - Logistieke ondersteuning Thessa Goossens - Trofeeën Bob Takes - Schooltrofee Christel Van den Broeck - Typewerk Evy Van Guyse – Vormgeving hetpaleis – Eindhappening ___________ drukwerk www.printshop.be

188 De Wondere Pluim 2018


De Wondere Pluim 2018 189


190 De Wondere Pluim 2018


De wOnDere pluim 2018 DE WONDERE PLUIM IS EEN PROJECT ROND SCHRIJF- EN LEESPLEZIER VOOR KINDEREN EN HUN OUDERS. IN DIT BOEK VIND JE DE 75 BESTE VERHALEN VAN DE MEER DAN 4000 ANTWERPSE KINDEREN DIE DIT JAAR DEELNAMEN. DE SELECTIE GEBEURDE DOOR OUDERS, EEN PROFESSIONELE JURY EN EEN KINDERJURY. HET BOEK IS HEERLJK OM THUIS OF IN DE KLAS UIT VOOR TE LEZEN, EEN GOEDE LEESOEFENING VOOR KLEINE EN GROTE BEGINNENDE LEZERS EN EEN ONUITPUTTELIJKE INSPIRATIEBRON VOOR CREATIEVE ACTIVITEITEN DIE VERTREKKEN VANUIT EEN VERHAAL. GENIET VAN DE WONDERBAARLIJKE VERHALEN VAN KINDEREN.

DE WONDERE PLUIM IS EEN INITIATIEF VAN LEZENDE OUDERS IN SAMENWERKING MET DE VEERMAN VZW. WWW.DEWONDEREPLUIM.BE DIT BOEK WERD GEREALISEERD MET DE STEUN VAN DE STAD ANTWERPEN


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.