SCHRIJVERSATELIER Zomeracademie 18

Page 1

SCHRIJVERSATELIER

ZOMERACADEMIE 18

coach BERNARD DEWULF


Ode aan -

Bij het ontwaken denk ik meteen aan jou. Ook op de weg naar het werk laat je me niet los. Tijdens de koffiepauze zoek ik je op en aan mijn bureau breng je me momenten van ontspannend genot. Zelfs in mijn dromen speel je zelden een bijrol. Als je er niet bent, denk ik aan jou. Als je er wél bent, denk ik eigenlijk ook aan jou. Aan jouw nooit kleurloos te noemen smaak. Je geur en je smeltende textuur. Zo tastbaar, zo aanwezig en toch ook zo snel weer weg. Je bestaan is er één van duizend variaties. Je bent de uitvinder van bitterzoet, van indringende subtiliteit en ruwe zachtheid. Combineerbaar met alles, maar ook in je eentje een niet te onderschatten plezier. Een sensatie die moeilijk niet te beschrijven valt. Je intensiteit is onevenaarbaar en altijd veel te kort van duur. Ik ontdoe je voorzichtig met wijsvinger en duim van je flinterdunne emballage, frivool als ogenschijnlijk onschuldige lingerie. Daarna aanschouw ik jouw unieke structuur. Je gave ebbenhouten naaktheid. Je bent puur, je vaak Afrikaanse herkomst nooit verloochenend. Je bezit een fractie van koppigheid en een overvloed aan liefde. Iedereen verklaart me gek, maar ik blijf erbij:‘Zwart is wél een kleur!’

ANS DE BREMME

Met jou verwerk ik. Met jou vergeet ik. Een drug in moeilijke tijden Een drug in makkelijke tijden. Mijn eerste hulp bij stress, mijn grote troost bij verdriet. Voor de gelegenheid en nog vaker zonder gelegenheid. Met jou deel ik, maar zelden of nooit deel ik jou. Van te veel van jou word ik ziek, van te weinig van jou word ik nog zieker. Ik zoek je overal, zie je overal en neem je het liefst altijd mee voor het geval dat. Ik klamp ik me vast aan jou, aanbid jou. Ik ben verslaafd aan jou.


Toen ik vijftig werd

De bekende onbekende.

Toen ik vijftig werd, regende het. Mijn plan was om in de voormiddag een wandeling te maken in het stadspark. Dat was nu geen optie. Ik ging aan het raam van de woonkamer staan en stak een sigaret op. Het was de laatste van het pakje. Misschien was het wel een goed idee om te stoppen met roken, nu ik vijftig was.

Soms denk ik dat ik jou zie lopen. In een drukke winkelstraat of op een treinperron. Met je terugdeinzende haarlijn en je linkerbeen dat soms wat mankte. Je was eigenlijk niet eens zo perfect. Ik herinner me mijn afscheid nog levendig. Mijn afscheid, want jij was nergens te bespeuren. Je was die dag boos om iets stoms. Zo stom dat ik er nooit van zei dat het me speet, omdat spijt de situatie een complexiteit zou hebben gegeven die ze niet verdiende. En omdat ik ook wel eens recht had op een slechte dag. Dat was niet alleen jouw voorrecht.

-

Rond lunchtijd rinkelde de telefoon. Mijn vader. Of ik morgen eens naar zijn televisie kon komen kijken, want die was stuk. Toen ik hem vroeg of hij niets vergat, antwoordde hij dat ik niet flauw moest doen. Vijftig was nu ook weer niet zo speciaal. Na het telefoontje besloot ik dan maar zelf deze dag wat feestelijk te maken. Ik ging naar de bakker en kocht er een frambozentaart en drie elcairs. Dat ik die alleen zou opeten, hoefde niemand te weten. Daarna ging ik naar de krantenwinkel. Ik haalde er een ‘Win for life’ krasbiljet en een nieuw pakje sigaretten. Stoppen met roken kon ook nog wanneer ik zestig werd. Thuis legde ik de cd van Eros Ramazzotti op. Iedereen heeft recht op een guilty pleasure, zeker op haar verjaardag. Ik haalde een fles wijn uit de kelder en zocht naar kaarsjes. Ik vond er maar één van. Die moest dan maar volstaan. Het maakte het uitblazen ook een stuk makkelijker. Ik ging zitten op de bank met het gebak en nam de ‘Win for life’ uit mijn handtas. Voor één keer die dag had ik geluk: ik kraste vijfhonderd Euro. ‘Lang zal ze leven,’ zong ik en nam een hap uit een eclaire. Zo werd het toch een mooie dag, die dag dat ik vijftig werd.

-

Hoe moet ik nu reageren als ik jou onverwacht tegen het lijf zou lopen? Loop ik dan gewoon voorbij, als een leven dat het jouwe toevallig kruist? Alsof we nooit samen plannen hebben gesmeed, waarvan we beiden wisten dat ze in een ander leven thuishoorden. Alsof we nooit hebben gelachen om de dingen die niemand anders begreep? Alsof we nooit langs het water struinden, luisterend naar elkaars verhalen. Ik met de tranen, jij met de zakdoeken. Die herinneringen zijn nochtans gemaakt. Daar kan je nu toch niet meer om heen? Ze ontkennen, zou willen zeggen dat onze ‘wij’ nooit heeft bestaan. Veel liever zou ik me ook herinneren hoe we ‘Tot ziens’ zouden hebben gezegd. Letterlijk: tot op het moment dat we elkaar weer zouden zien. Al wisten we beiden dat dat moment er waarschijnlijk nooit zou komen. Moet ik dan de tijd vergeten die we als ‘wij’ spendeerden? Dat is eigenlijk wat ik jou nog het liefst als laatste wil zeggen: dat je nu de herinnering bent die ik misschien liever niet had willen hebben, terwijl je ooit de herinnering was die ik zo graag wilde behouden.


EMS DEPREEUW

Frans voetbal -

Over het verdorde gras trekken we met z’n elf naar het plein. Onttrokken aan pottenkijkers stellen we ons op. De strategie is duidelijk: tellen hoeveel personen nog voor jou moeten gaan. En een mentaal lijstje maken met wat je wel en niet moet vertellen Ên wat belangrijk is. Luisteren kan later wel. Je kent de opstelling. Linksvoor zit de nestor, die mag hier zijn, simpelweg omdat hij hier al vaker was. Daarnaast de diepe spits die, vol zelfvertrouwen, zijn boek al binnenkopt. Het zijn de ervaren rondjesgangers. Ze kennen de spelregels. Niet vertellen wie je bent maar wat je wil en wat je al deed. De echte kennismakingsronde komt later, in de kleedkamers van dit spel. Ondertussen ga ik neer met de bal. Vergeet ik dat ik met drama de grond op moet bij een tackl van zelfvertrouwen. Dat ik strategie moet combineren met eigen techniek. Het potje (Frans) voetbal wordt meesterlijk gespeeld, en ik wil een wissel. Nu al. Dus houd ik me aan mijn eigen strategie: niet scoren! Ik werk wel als de verdediger van wie de naam me nu even niet te binnen schiet. Eindigen met een schot op doel lukt me ook hier dus niet. (opdracht: beschrijf de kennismaking in Dworp van het schrijversgroepje)


Heerlijk wild en erg goedkoop -

Deze hitte maakt de stadsavonden heerlijk. Thuisblijvers verenigen zich en maken van elke avond een zelfbedacht avontuur. Na uren in ons stamcafé zetten we de avond verder op ons terras. De buren zijn nog wakker en sluiten aan. We zetten de ramen en deur open, dragen wijn en kaas aan, schuiven zetels buiten. Laten Eriksson Delcroix zingen over het broeierige wilde westen terwijl wij te veel lauwe wijn drinken, op onze blote voeten dansen, over vakanties en avonturen mijmeren en onze lippen paars worden. De buurman vraagt naar onze rondreis met twee kleuters door de Balkan. Ik vertel over louche kampeerplekken, wilde Griekse dagen op een dorpsplein met Grieken die alleen Grieks spreken, de gewoonte van spookrijden in Servië, overweldigende kloosters in de bergen van Montenegro, gastvrije Albanese bendes en een rit tegen de klok, in een overstroomd gebied. Het was een waanzinnige reis door een Europa dat een ander continent leek. Een avontuur waar ik nog steeds met heimwee en trots op terugkijk. Mijn lief heeft me laten vertellen, maar nu kijkt hij me meewarig aan. ‘ Mmh… jaaa’ begint hij, ‘maar het regende ook twee maanden aan één stuk door waardoor we niets konden doen. Elke wandeling was een marteling. En een tent elke keer opnieuw in de regen afbreken en opzetten was vreselijk. Onze kinderen vonden er niets aan, het eten slecht, en overal moest je in musea verplicht een gids in een of andere onbegrijpelijke taal volgen’. ‘Enzovoort’ zegt hij overdreven articulerend, zich duidelijk tot mij richtend.

Ik probeer mijn neiging om zijn versie te minimaliseren te onderdrukken, want ongelijk heeft hij niet. ‘Alles wat ik vertel is waar’, probeer ik nog. Maar het gesprek gaat alweer over landen waar het statistisch gezien het minst regent, daar weet mijn lief sindsdien toevallig alles over. Als iedereen weg is, bedenk ik dat deze reis voor mij elk jaar beter wordt. Mijn herinneringen krijgen gaten, die ik met veel plezier invul, aanvul en polijst. Andere gebeurtenissen of details vallen me nu pas op en spelen met verve een hoofdrol in het avontuur van mijn hoofd. Ik maak herinneringen! En zo beleef ik elk jaar, een nieuw avontuur dat ik niet moet beleven. Heerlijk wild en erg goedkoop. Ik zeg mijn lief dat we dringend een tuinomheining moeten maken omdat ik niet élke avond met de buren wil doorbrengen. En vraag me af wat de buurman nog hoorde toen ik gisteren met een vriendin buiten zat, maar kan me met deze hoeveelheid wijn niet meer herinneren of we ook onze affaires bespraken. Het klapperen van de politiehelicopter jaagt ons naar binnen, en als ik het raam aan de straatkant sluit, hoor ik de voetbal nog steeds irritant tegen het ijzeren hek op het pleintje knallen, een auto met een waanzinnige snelheid voorbijrazen, en hoor ik een man en een vrouw roepen, en hoop dat er geen geweld van komt. ‘Wat een heerlijke avond’, zegt mijn lief als we ons nog even zetten om het flessengeluk te vieren. ‘De wijn proefde wild’ zegt hij. ‘En erg goedkoop’ zeg ik.

(opdracht: een herinnering die je niet wilde hebben, of een herinnering die je net wel graag gehad had)


Gedwongen huwelijk -

Elke ochtend dwing je me de wereld aan te gaan. Tussen het solitaire van de slaap, en de dag vol ‘goedemorgens’ en huishoudelijke bevelen, ben je getuige van de eigen- en eigenaardigheden van het gezin, dat zich elke keer opnieuw vormt aan de ontbijttafel van de dag. Ik koos je niet. Maar hoe ik je vul wil ik controleren. Ik neem geen genoegen met gemiddeld of populair maar kies precies wat het zou moeten zijn, voor mij. Jarenlang was ik ongevoelig en leek wat iedereen koos me goed genoeg. Negeerde ik je bestaan. Nog steeds zoek ik naar inhoud die streelt, warmt, of uitdagend is. Probeer ik onbekend en moeilijk, en snak ik ook, naar licht verteerbaar. Ik vul je met warm, koud of iets dat prikkelt. Ik omklem je (soms te hard) zodat alles doorsijpelt in dat lijf dat wakker wordt. Je dwingt me het binnensijpelen van de dag te ondergaan. Je negeert waarmee ik je vul, en overstemt me met bitter en te hard. Het irriteert me dat je die aanslag op mijn gemoed dan vanzelfsprekend vindt. En probeer het te negeren met iets dat zacht is, of heel zoet. Op andere dagen ben je me beter gezind. Dan overrompel je mij, vul je me tot de rand met beats of tranentrekkers. Overstem je mij zodat ik dansen wil. Dat alles in mijn lijf zingt, en de wereld als vanzelf veraf. Jij vult, ik vul aan, ik vul en jij bepaalt. Jij sluit de wereld in of uit. Ik koester de illusie van keuze. Jij probeert elke dag opnieuw de bovenhand te halen, en vaak, laat ik je begaan. Jij draagt de soundtrack van mijn dag.

(opdracht: beschrijf je favoriete voorwerp en/of lichaamsdeel zonder het te benoemen.)

HYLKE GRYSEELS


toen ik 70 werd -

Toen ik zeventig werd was er voor het eerst geen taart met kaarsjes. Niet omdat het zo’n gedoe was om ze één voor één in het laagje glazuur te prikken, maar omdat jij er niet meer was om voor me te supporteren als ik ze met één zucht probeerde uit te blazen. Wat me zelden lukte. En waar jij elk jaar opnieuw om moest lachen. Ik miste je lach die dag. Elke dag. Ik had die ochtend geen zin om uit bed te komen. Net zoals de ochtend ervoor. Ik kon op de lege plek naast me de contouren van je lichaam nog voelen in de matras die eigenlijk al een paar jaar aan vervanging toe was. Nu wilde ik ze waarschijnlijk nooit meer wegdoen, de afdruk van je ooit zo warme lijf was het enige wat me nog van je restte in ons bed. Soms ging ik op en in je plekje liggen en verbeeldde ik me onze lichamen innig verstrengeld onder de dekens. Hoe je met je wreef zachtjes langs mijn enkel streek, je lippen in mijn hals. Die ochtend bleef ik op mijn kant liggen. Ik wilde niet voelen dat je er niet was. Ik wilde er zelf niet meer zijn. Ik ben er nog. Nog altijd tast ik bij het wakker worden naast mij. Soms kan ik je niet vinden. Meestal ben je er en glimlach je. Dan omhels je me en strijk je zachtjes met je wreef langs mijn enkel, je lippen in mijn hals. Zoals vanochtend. Ik zal straks de kaarsjes in één keer proberen uit te blazen. Een 8 en een 4. Op een chocoladetaart. Dat heeft Marie van de keuken me beloofd. Jij zal weer lachen omdat het me niet lukt. Net zoals toen ik zeventig werd. Niet zoals toen ik zeventig werd.

(opdracht: begin en eindig je tekst met “Toen ik 70 werd”.)


clichés -

Die ochtend was ik in mijn pen geklommen. Back to basics. Een poging tot detoxen van social media. Ik probeerde al een tijdje minder stressy en meer mindful in het leven te staan en sinds ik yogalessen was begonnen voelde ik dat ik écht een andere richting uit wilde. Meer in touch met mezelf zijn en soulsearching. Met 140 tekens op Twitter lukte dat toch niet zo heel erg goed en mijn hashtags op Instagram raakten stilaan uitgeput. Ik mocht dan wel geconnecteerd zijn met de halve wereld, ik voelde dat ik meer moest investeren in de verbinding met mezelf. #realenergy #trueconnections Een inspirational quote van een Facebookvriend had me de drive gegeven : “writing is the painting of the voice”. Pràchtig vond ik die. Eat this, Rumi. Ik had hem meteen geshared en tijdens de discussie die zich in de thread aan comments onder de post ontspinde had ik iets van : gewoon gaan. Ik voelde me gesteund in mijn beslissing door de 43 hartjes, 28 wow-emoji’s en 113 duimpjes. #justdoit #startrightnow #motivationalfriday Gewapend met een Moleskineboekje en mijn oude Parkervulpen installeerde ik me de volgende ochtend in mijn favoriete koffiebar waar ik een soy latte bestelde. Ik kwam er vaak voor wat me-time. Mijn Iphone zette ik op stil om mijn focus te kunnen bewaren. Ik staarde door het raam en liet mijn gedachten de vrije loop.

(opdracht: begin- en eindzin liggen vast. verwerk clichés in je tekst)

Sneller dan verwacht gaf ik mijn innerlijke stem vorm met hanenpoten op papier. Na een uurtje was ik aardig opgeschoten en trakteerde ik mezelf en mijn oververhitte hoofd op een Ice Cold Alai Detox Smoothie met acai- en blauwe bessen en coconutblossom. Dit.was.wat.men.bedoelde.met.quality.time. #blessed Ik herlas mijn schrijfsels en was best trots op mezelf. Dat mocht ook. Ik liet het gewoon toe. Hartje. Hartje. Hartje. #selfloveclub #evolveyourmindset Mijn blik viel op mijn Iphone die intussen 52 meldingen aangaf. Ik twijfelde. Moest ik nog even in the zone blijven? Ik besloot dat ik best een pauze verdiend had en mijn gemiste appjes en notifications mocht checken. Toen ik mijn Iphone wilde pakken stootte ik mijn Ice Cold Alai Detox Smoothie om. Het roze drankje vertaalde mijn inktblauwe zieleroerselen naar paarse drab. En mijn Moleskineboekje was niet verbonden met de Cloud : mijn woorden gingen onherroepelijk verloren. “The painting of my voice“ was een slechte Jackson Pollock geworden. Sad Face. #timetoheal #digitalartist Vertrouw nooit iets toe aan het papier.


kuiken -

Vanop de gang hoorde hij haar zingen. “Lief klein kuikentje net uit het ei wat ben je zacht ik hou je bij mij” Haar kinderlijke stemmetje klonk iel uit de kier van de slaapkamerdeur. Hij hoefde haar niet te zien om te weten dat ze haar pop aan het wiegen was. Hij wilde zo snel mogelijk weg van haar gezang en versnelde zijn pas richting keuken. Op momenten als deze was hij extra dankbaar voor de dure koffievermaler die hij had gekocht. De machine leverde hem niet enkel een voller aroma op, maar ook een welgekomen overstemming van het liedje dat hij niet meer kon aanhoren. Hij nam zijn kop koffie mee naar de tuin, waar hij een sigaret opstak. Hij inhaleerde diep en blies de rook kringelend uit met een zucht. Hij voelde zijn kaken stilaan weer ontspannen en nam zijn eerste slok. De koffie met uitzicht op de rozige avondlucht smaakte onverwacht bitter. Hij miste de avonden dat hij samen met zijn vrouw buiten zat, genietend van het mooie uitzicht achter hun huis. Ze trokken beurtelings van dezelfde sigaret waarbij zij de rode afdruk van haar lippen achterliet op de filter en vervolgens op zijn mond. Hij miste haar kus. Ze vertelden mekaar over hun dag en verwonderden zich over elkaars bespiegelingen over het leven. Hij verbaasde zich er telkens over hoe er nooit stiltes tussen hen vielen, tenzij ze die zelf bewust uitvouwden om er even in te verpozen. Ze wilden een kind samen. In het begin een excuus om nog meer te

vrijen, een heerlijke tijd. Maar toen het maar niet wilde lukken, verdampte de passie tussen hen. Ze werd haast ongemerkt vervangen door functionele seks op commando, gedicteerd door temperatuurmetingen, hormoonspuiten en een vruchtbaarheidsapp op haar Iphone. Hij miste haar zinnelijke lijf vol goesting. Hun dochtertje werd geboren, maar in plaats van het gezin te krijgen waar ze allebei naar verlangden, raakte hij zijn twee vrouwen kwijt. Hij wilde niet meer denken aan de tubes en slangetjes die rond hun kleine meisje kronkelden. Hij wilde niet meer denken aan de dag dat hij alleen met zijn vrouw thuiskwam in een stil huis waar de kinderkamer nog naar mintgroene verf rook. Hij wilde niet meer denken aan de dagen en de weken en de maanden die op hun thuiskomst zonder baby volgden. Hij wilde niet meer denken. Hij werd uit zijn gepeins gehaald toen zijn vrouw de tuin instapte. Ze wilde een trekje van zijn sigaret, eentje maar. Ze droeg geen lippenstift. “Ik ga slapen.” Meer werd er niet gezegd. Ze kuste hem niet. Ze verdween langs de schuifdeuren terug naar binnen. Het roze van de avond was intussen toegedekt door een grijzig donker. Ook vanavond zouden de sterren zich verschuilen. Hij stak nog een sigaret op. Hij miste haar. (opdracht: observeer het atelier “zintuiglijk theater” en gebruik dat als vertrekpunt)


Ineens zag ik het -

Ineens zag ik het. Zag ik hem. Hij was het geweest. Hij staarde me aan vanop een krantenpagina. Ik zag een jaartal onder zijn foto staan. 1984. Ik was acht destijds. Hij had toen nog een onverzorgde baard en een zware bril. Het klopte. Het kon. Het kon niet. Ik dacht aan de twee blonde meisjes die ze een paar dagen eerder hadden bevrijd. Die hij nog niet had vermoord. Ik ben ook blond. Lag het daaraan? Gentlemen prefer blondes. Maar een gentleman was hij allerminst, hoewel hij er één imiteerde tijdens onze korte en enige ontmoeting. “Je t’emmène à la gare? Zal ik je naar het station brengen? Soll ich dich zum Bahnhof bringen?”. 77 dagen lang had het meisje waar ik het meest op leek de gruwel volgehouden. Nu was ze weer thuis. Voor altijd gekooid in haar herinneringen met hem. Hij zat achter het stuur van een kleine rode auto en reed schijnbaar doelloos rond op een grote parking van een camping aan de Noordzee. Ik fietste er in mijn eentje mijn denkbeeldige Tour de France. Mijn vader keek met veel overtuiging elke dag naar de koers op tv, al zag hij vaak enkel de finish omdat hij in slaap viel nog voor de eerste col was beklommen. Ik had geen peloton. Geen supporters langs de kant. Alleen de man met de onverzorgde baard in de rode volgwagen op de verlaten parking, die plots halt hield naast mij met zijn galante voorstel.

(opdracht: de herinnering die ik liever niet had gehad)

Ik wilde niet naar het station. Wat moest een meisje van acht op een fiets op de trein in die auto? Hij herhaalde zijn woorden, dwingender. Een wee gevoel in mijn buik gaf het startsein. Ik loste de greep van mijn remmen, trapte zo hard ik kon en keek niet meer om. Ik zag op tv Laurent Fignon nog net over de eindmeet sprinten. Mijn vader snurkte door de finish heen. Bij het avondeten vertelde hij nochtans enthousiast over de laatste kilometers. Ik vertelde er nooit over, maar dacht soms nog aan hem. De man met de onverzorgde baard en de zware bril met het galante, maar vreemde voorstel in drie talen. En toen was er die foto die dag zoveel jaren later in de krant. Ineens zag ik het. Zag ik hem. Hij was het geweest. Het kon niet. Het kon. De zomer van 1996 liep op zijn eind. Het was geen zorgeloze zomer geweest met wafels en ijsjes. Er waren vier vermoorde meisjes.


lichaam en of object

WRAKHOUDT

Je komt me voorzichtig wakker maken. Je streelt over mijn rug en helpt me overeind. Ik rek me uit in de ochtendzon, mijn verroeste gewrichten kraken onder een laagje dauw. Ik ben in slaap gevallen op het grasveld achter ons huis. Ik moet geeuwen en je glimlacht flauw bij de aanblik van mijn wijd opengesperde mond. Je ziet er aandoenlijk uit met je verwarde haar en uitgelopen mascara. Zo zie ik je het liefst. Als de dag nog geen vat op je heeft gekregen. Puur en ontvankelijk voor alles wat nog moet komen, met achter je ogen nog restjes dromen.

Daar zaten ze, de schrijvers : een jonge jongen op wielen die van snelheid houdt wanneer hij typt en een oudere jongen die het gezelschap dreigend waarschuwde - maar niemand wist voor wat; een jonge man met soms een bril en dan weer niet, maar altijd met ambitie en ook nog eentje zonder haar, maar wel met een streep poĂŤzie. Meer meisjes. En vrouwen. De meesten ertussenin. Met aarzelende glimlachjes en voorzichtige verwachtingen. Met bibberstemmetjes en welomlijnde plannen. Met open vizier achter een zonnebril. Met froufrous en opwippende paardenstaarten. Met woorden die ze nu nog niet vonden.

Ik strek mijn armen naar je uit, ik wil je zachte lijf dicht bij mij. De zon breekt nu ook door op je gezicht. Je kruipt bij me op schoot en geeft je over aan mijn omhelzing. Je ruikt nog naar slaap en iets anders. Iets zoets. Vanille misschien. Ik snuif je geur op terwijl je slanke handen over mijn armen laat glijden en je met je voeten zachtjes langs de mijne strijkt.

Daar zaten ze : als aangespoelde drenkelingen, aangewezen op elkaar. De houten tafel tussen hen in, wrakhout waar ze zich niet aan konden vastklampen. Ze pelden beurtelings een laagje van hun vermomming terwijl ze zich aan mekaar voorstelden : een naam, een beroep, een schrijversdroom die nooit zo werd benoemd; daar letten ze wel voor op. Realisme als reddingsvest.

Na een poos geminnekoos ga je verliggen en druk je je billen steviger tegen mijn kruis. Ik hijg in je hals en voel beweging daar beneden. Ik richt me op en voel je nog beter. Mijn huid staat strak gespannen. Je kreunt zachtjes onder mijn beweging. Ook jij geniet.

En plots was daar weer de dreiging van de oudere jongen die het nakende gevaar onthulde : de gruwel van de dt-fout. Hij zou ze genadeloos torpederen met zijn pen. Aan boord van zijn KOFSCHIP werd bepaald welke koers ze samen zouden varen. Ahoy!

-

En dan liggen we weer stil, vel tegen vel. Ik hoor je ademhaling vertragen en je lichaam verslappen. Ik wieg je zachtjes in mijn armen. Zolang je maar bij me bent is alles goed. Maar dan roept iemand vanuit de keuken. De koffie is klaar. Met een bruuske beweging maak je je los uit onze omhelzing en huppel je terug naar het huis. Je kijkt niet meer om.

(opdracht: omschrijf een object als een lichaam. Ik koos voor een transat/ligzetel)

-

(opdracht: omschrijf de eerste ontmoeting van je groep.l)


Geen koffie -

Een tafel met twaalf stoelen. Er is geen koffie. De stoelen staan in een cirkel. Een man in een rolstoel zit buiten de kring. Zijn blote voeten rusten op de voet van een parasol. De parasol werpt een ovaal van schaduw.

JAN DE KINDER

Achter de tafel staat een gebouw van beton. Vlak ervoor een terras. Tussen de voegen van de tegels schraal gras. Kale plekken in het gazon. Het grasveld eindigt in een tapijt van klimop, bramen en struiken. Links in de hoek van de tuin een pad. Het stopt bij een groen hek. Een hangmat hangt tussen de bomen. Twaalf mannen en vrouwen zitten rondom de tafel. Een van hen leunt met gekruiste armen naar voor. Hij draagt een blauw hemd. Rolt zijn mouwen op en neemt het woord. De man en de vrouw naast hem knikken instemmend. Om beurten neemt iemand het woord. De zon is heet. Er is geen wind. Een stilte volgt. Ze kijken naar de man in het midden. Hij schudt het hoofd. De man in de rolstoel verdwijnt langs het hek. De mannen en de vrouwen schuiven hun stoelen naar achter, staan op. Wandelen de betonnen bunker binnen. Achter hun rug steekt de man met de opgerolde hemdsmouwen een sigaret op. Er waait nu een lichte bries maar er is geen koffie. Geen koffie.


Eenwieler

Tachtig

Ge zijt op zoek naar dat evenwicht in uw hoofd. Ge loopt op een dag van het station naar het centrum. Het passeert naast u. Ge hebt dat nog nooit gezien. Verwacht het niet. Blijft staan. Hier?

Toen ik tachtig werd, kocht ik een batterij van een auto. Tweedehands, een cadeau voor mezelf. Ik schudde het hoofd. Keek naar de donkergroene vlek op de poort. Dit had lang genoeg geduurd.

-

Waar ge het meest bang voor zijt, gaat ge proberen. Ge moet zot zijn om dat te proberen. Ge zoekt. Ge hebt geluk. Ge ontmoet een even grote zot. En ge denkt: ik ben vertrokken. Ge valt nooit meer stil. Vooruit. Achteruit. Springen, vallen, terug rechtop. Ge leert draaien en keren zoals ge wilt. Zo hoog als een giraf van op een ladder van twee meter. Op een touw, zonder stok om u aan vast te houden. Om ter verst. Over een muur springen van een meter. Ge doet het zoals Jezus, over het water, met de handen gestrekt. Altijd in dat evenwicht waar ge zo naar zoekt. Op een vrijdagavond vraagt uw beste vriend. Wat denkt ge? Van aan het station hebt ge de hele nacht om er te geraken. Ge knikt. Ge gaat dat doen. 75 kilometer heen.

-

Ik plaatste de batterij achter de poort. Boorde twee gaten dertig centimeter van elkaar. Bond aan elk van de polen een draad van koper. Flinterdun, haast onzichtbaar. Leidde de draden door de gaten tot aan een punt onder de vlek. Liet er een halve centimeter tussen. Ik haalde een taart met aardbeien en slagroom. Zette koffie, keek door het raam. Wachtte af. Klokslag zeven uur hoorde ik voetstappen. Het keffen van het mormel. Haar hoge stem. Daarop viel een stilte. Ze bleven staan. Ik lette er op het gordijn niet te bewegen. Hij hief zijn linker poot omhoog. Eindeloos, zijn plas. Tot een plotse, harde blaf. Het beest jankte. Ik genoot. Ze pakte het beest op en hield het dicht tegen zich aan.

Goed voorbereiden. De maag vullen met een pak frieten. De dijen opspannen. Het bekken kantelen. Altijd trappen. Nooit stoppen. En ge haalt het. Zonder aarzelen, altijd rechtdoor.

Ik had verwacht dat het nu zou stoppen. Dat de donkergroene vlek zou verdwijnen. Voorgoed. Dat de hond een andere plek zou zoeken om tegen te plassen. Er tekende zich een tweede vlek af wat verder op de poort.

De laatste keer doet ge het tot aan de spoorweg. Ge vertraagt tot ge valt. Omdat ge beslist had om nooit terug te keren.

Ik verplaatste de draden. Wachtte een week. Knipte het snoer van de stofzuiger. Maakte het einde vast aan de koperen draden. Stopte de stekker in het stopcontact. 220 Volt. Wachtte. Er gebeurde niets. Vier weken nadat ik tachtig werd, vierde ik alsnog mijn verjaardag. Ik kocht een kruisboog, tweedehands. Dat bleek de beste optie.


Zeefdruk -

‘Ik had een bijna-doodervaring.’ De man trekt de verf heen en weer met een rakel. Hij heft de zeef op. De rode letters van frituur Nadia verschijnen boven het gele vlak op de puntzak. ‘Geloof je daarin?’ Ik knik. Mijn moeder vertelde er soms over. De man pakt de puntzak vast met duim en wijsvinger en legt die op het rek. ‘Achter mijn ziekenhuisbed stapte ik een deur binnen. Ik nam de trap naar boven, kwam op een balkon. Van daaruit keek ik met oudere mannen en vrouwen naar het bed waarin ik lag. Ik voelde een warmte die ik nooit meer zou voelen.’ De man drukt nu het zwart. De gele vlek op de puntzak wordt een stapel donkergele frieten. ‘Ik genas, gaf mijn job op als verkoper en besliste om nooit meer voor een baas te werken.’ De man rolt het droogrek naar achter. Pakt een nieuwe zeef. Reikt me een T-shirt aan. ‘Nu jij.’ Een jaar later studeer ik af. Ik koop een eigen installatie. Een grote zeef, een rakel en een dozijn potten met verf. Plaats een werktafel, een droogrek en een wasbak in de kelder. En stel uit. Dertig jaar. De piranha is je vijand niet. De angst is je vijand. Het staat in groene en blauwe letters op de poster die ze me toont. ‘Waarom?’ ‘Ik hou van woorden,’ zegt ze. Bij me thuis heb ik de zinnen en de woorden graag bij mij. Nu kan ik ze aan de muur hangen.’ ‘Moeilijk?’ ‘Als ik iets hier geleerd heb is om het gewoon te doen. Niet op voorhand alles in je hoofd bedenken. Doe iets, er komt wel wat.’ Ik verlaat het betonnen gebouw met de grote ramen. Een aquarium met fluisterende monniken. Een van de keukenschorten met vlekken buigt naar voor. Nieuwsgierig om te zien wat er op het papier tevoorschijn komt.

KIRSTEN VAN UFFELEN


N N N

Happening Sounds -

Ik schreef deze woorden speciaal voor jou. Héél persoonlijk wil ik dicht bij je zijn, wil ik met je praten. Liever nog kom ik bij je zitten en fluister ik ze zacht en warm in je oor. Laat deze informatie gerust even zakken. Neem de tijd om me te voelen, mijn onhoorbare stem en verre adem als een mantel om je heen. Adem nu luidop met me mee, rustig en onder controle… durf! Hoest, zucht of kreun kort als je denk dat het je moed geeft. Ik meen het, maak geluid zodat ook ik weet. Adem nu op je eigen ritme, stilletjes aan mag het, diep en hoog: Adem in door je neus en hou het even… Adem uit door je mond, aanschouw je eigen geluid. Herhaal, herhaal, … , herhaal. Focus nu op jouw andere geluiden, Je lijf vertelt je constant een verhaal: Een hartslag, een oorsuis of een hand dat wil tikken “Alles is een conversatie” Schrijvers! … durf eens te communiceren zonder woorden, potlood of papier. Probeer, experimenteer zelfstandig, duw me van je schoot! Breng de onwoordbare tekst, breek naar buiten en vind elkaar.


stoel

Toen ik 70 werd…

3 op 8 3 op 8 is de kans 3 winnaars, 5 losers to be. Kies mij… Kies mij! Kies verdorie nu toch voor mij! Ik sta hier! Joehoe, hier kijk, ideaal, zie mij: recht rechthoekig, hoekig fier, houterig, pauwerig. Vakkundig dragend, sterk en breed uitgebalanceerd. Ideaal voor jou. Kies aub gewoon voor mij? Ogen kruisen, net iets te nonchalant naar mijn zin. Zachte handen tasten, raken aan en strelen. Ik voel … niets. Zachte handen worden krachtig en omstrengelen sterk. Zachte handen, sterke armen, mooie benen en blote tenen nemen mee. Stellen verdwijnen, paren klikken in elkaar. Ik blijf achter, ongelooflijk belachelijk, zielig alleen. Hoe kan dat nu? Waarom… Stilte, heel ver weg een beetje gepraat, gelach, geschuifel… weer stilte. Een briesje… stilte Een veel te warme zonnestraal… stilte Een bij of 7, een vlieg of 3, 1 enkele vlinder … stilte Eenzaamheid, ingedeukt ego, en … stilte

Toen ik 70 werd… Is het koud in bed… weet ge nog! Ik probeer mijn voeten te warmen aan de bebloemde flanellen lakens, draai de dons dichter rond mijn oud verrimpeld lijf. Gij duwt de deur met uw knie open. Zingend en vrolijk danst ge de kamer binnen. Ge zet u naast me en zoent me terwijl ge de dampende tassen thee voorzichtig op het nachtkastje zet. Weet ge nog? Uw handen strelen me iets te hard maar teder. De koude is weg, uw hitte maakt veel goed. Toen ik 70 werd … Is het koud. Ik stap blootvoets in de sneeuw. Mijn teentjes bevriezen, mijn pop heeft spijt van het korte jurkje die ze draagt. Ons mama roept me binnen voor wafels met slagroom. Gij speelt nog niet met me mee. Toen ik 70 werd … Zijt gij koud. Ik ben razend op u! Ik smijt de trouwfoto van de kast, schop elke plant de potgrond uit, gil totdat het vanzelf stopt. Ik laat me vallen, huilend. Eén of andere vrouw zingt een liedje dat ik ken, neemt me vast, danst, geeft me een kus en zegt dat zij er nu is. Maar, ik mis u! Ik wil u! Ik wil dat mens niet!! Ze zingt verder, schoon. Ik voel u weer. Ge dringt in mijn hoofd naar binnen. Ik krijg het warm. Ik zie u graag, merci dat ge weer terug zijt bij mij. Toen ik 70 werd… word ik geboren. Toen ik 70 werd … is de bakker toe. Toen ik 70 werd … geef ik u bloemen. Toen ik 70 werd …

-

Maar dan!! Geflipflop, een joker, een extra lot uit de lotterij. Ze is te laat. Zij geeft me hoop! Ze kijkt ons losers alle-5 aan. Ze twijfelt. Ze komt mijn richting uit. Ze twijfelt. Ze loopt me bijna ondenkbaar voorbij. Zou ze…? Zou ze me laten staan? “Neem maar een stoel mee!” roept hij. … Merci warme billen, merci zittend gat, merci om te durven steunen, mijn hart te verwarmen op deze anders oh zo eenzame en koude dag! (opdracht: bespreek ontmoeting door de ogen van voorwerp)

-


voorwerp -

Door haar zit hij opgesloten. Door haar acties zit hij nu vast. Hij is alleen maar hij is niet de enige. Kamer naast kamer, ieder in zijn eigen hoek. Hij roept. Hij wil daar niet zijn! Hij gilt. Wat voert dat mens uit! Hij schreeuwt. Hij is boos, hij is angstig. Niemand die antwoordt, haar donkere kelder is geluidsdicht. Hij stapt wanhopig nog wat rondjes. Slaat zijn hoofd een paar keer ritmisch tegen de muur. Dan ballen alleen nog zijn vuisten, nog een paar schoppen tegen niets en alles, nog een zucht, een grom. Hij is zo moe, hij wil zo graag slapen. Nergens een zacht hoekje, een kussen voor zijn bonkend hoofd. Hij rilt, hij heeft het koud. Waarom wil zij hem toch zo graag veranderen? Waarom was hij ook zo niet genoeg voor haar? De opsluiting verhardt hem, hij wordt koppig daar die nacht. De deur blijft meestal gesloten, zelden heel even geopend voor voedseltransport. Af en toe neemt komt ze iemand halen. Hij denkt voor persoonlijk gebruik. Naar waar ? Dat weet hij niet. Nog nooit kwam iemand terug van boven. Nog nooit een overlever uitgehoord. Dagen en weken gaan voorbij. Het duurt zo lang. Hij begint te denken. Hij kent haar niet echt heel goed maar misschien wil hij toch wel bij haar zijn. Misschien wil hij toch nog één keer vrij. Misschien wil hij voor haar zijn leven geven. Misschien, misschien, misschien… Die nacht droomt hij van haar. Hij droomt dat zij hem zal halen, zal bevrijden uit die donkere cel.

Ik hoor ze. Ik zie ze. Ze kijkt rond. Ze kiest eindelijk toch voor mij. Ze neemt me in haar handen… In één ruk word ik ontbloot, geen kennismaking, naakt van kop tot teen! Zou ik haar ook aanraken? Zou ze dat graag hebben. Ik zoen haar prachtige hals, zij huivert! Hier wil ik eeuwig blijven. Dit is de opsluiting helemaal waard! Ze zuigt me, ze likt me af met haar vragende tong. Ik zoen haar rode lippen voluit. Zij neemt de leiding, ze wil me in haar. Mijn hoofd begint te tollen, mijn benen worden slap. Ik verlies alle controle. Haar lach … ik smelt … enkele nog een plasje nat.

(opdracht: Wie of wat is het?)


JELLE DEHAES

Kort hoofdstuk uit een roman in wording -

Derde verdieping, afdeling moordzaken. Je waande je in een van die Amerikaanse politieseries uit de jaren zeventig. Elke gang gelijkaardig vormgegeven. Valse plafonds en donkerbruin laagpolig tapijt. Rechts de deuren, links, daartegenover, telkens een tweezit. Le Corbusier. Die van moord hadden tenminste smaak. Aan de muren hingen reproducties van Optical Art en decoratieve houten wandpanelen. In de hoeken vierkanten plantenbakken en om het helemaal af te maken stond hier en daar een metalen asbakmeubel. Ik zag enkele collega’s door de gangen lopen. Zacht door de knieën buigend, zwaaiend met een dossier alsof ze echt ergens bijhoorden. Alles in het tempo van een begingeneriek. ‘Werkdag Sagal! Ochtendglorie!’ Starring inspector De Roo as his one and only true self. Hij stond voor de deur van de verhoorkamer. Een meter in de negentig voor honderdtwintig kilo. Damp op zijn bril, zweetdruppels op zijn voorhoofd. Restanten van een lichaam dat overuren draait. Zet hem een honkbalpetje op en trek hem een Hawaï shirt aan. Daaronder een te smalle short en hij kan zo voor de uitbater van een kermisattractie doorgaan. De man ademt alles behalve de sfeer van het toxicologisch rapport dat hij nu in zijn handen had. Hoeveel lijken hij ook zag, de binnenkant van zijn ogen scheen steeds opnieuw de filmbeelden van Bambi te draaien. Ik probeerde me te gedragen alsof het een dag was als alle andere. Zolang De Roo maar niet te weten kwam dat ik straks opnieuw vrijgezel werd. Vragen voorkomen. Het medeleven. Dat het allemaal wel goed zou komen. De Roo keek me aan terwijl hij voor de deur bleef staan. Die breedsmoelgrijns, het masker van een clown dat me vriendelijk leek uit te nodigen de volgende deur te nemen. Ze hadden die verhoorkamer evengoed met gele misdaadlint afgesloten. Verboden terrein voor de fotograaf. Het kon me weinig schelen. Zelfs zonder die toegang was ik lid van het Hoger Instituut voor Magische Sterfgevallen. Aanzien heette zoiets. Fascinerende verhalen, intrigerende psychologische verklaringen. De aura dat je het


allemaal wel al eens had gezien. Als je hier buiten liep, nam je die met je mee. Ik moest maar met mijn rubberen handschoenen zwaaien of mijn toehoorders kregen die kinderlijke trek op hun gezicht. De mensen kenden de dood van op het scherm. Een wereld van gevonden lijken in kofferbakken. Ze zagen teenkaartjes en koelceldeuren. Lange achtervolgingen van daders in te smalle steegjes. Hoe die uiteindelijk altijd tegen een muur worden gekwakt, hun rechten voorgelezen. Er gaat een merkwaardig principe achter deze fascinatie schuil. Rechercheurs, lijkschouwers, forensisch fotografen. Ze krijgen meer aanzien naargelang ze dichter bij het lijk staan. Achter de schermen van de dood leek haast iedereen onsterfelijk. Ik liep verder tot het einde van de gang. De donkere kamer. Mijn eigen werkstudio. Vijfenveertig vierkante meter waarvan alleen ik de sleutel had. Een thuiskomen in wanorde van maatbekers en filmspoelen. Ik liep onder de waslijn met gedroogde foto’s door. De dubbele zelfmoord van vorige week. Een vrouw van zestig en haar acht jaar oudere man, samen, van het dak van hun appartement. Hand in hand, zo had De Roo verteld. Ik dacht aan Lise. Natuurlijk had ik geen goede reden. Maar heb je dat ooit als je er een eind aan maakt? Ik keek naar de baden en de chemische producten. Stapels lichtgevoelig papier. Op de ijskast gele Post-It-briefjes met mijn handschrift. Fixeermiddel X89. Boeken terugvragen Lise. Uitroeptekens. Afbellen: Software schaal & maatstaf. De intrede van het digitale tijdperk. Inleidende lezingen. Een stoomcursus. Allesoverheersend. Iedereen alles op één scherm. Waarom bijscholen als je analoog kon werken? Het geduld werd een schaars goed. Ik had geen opdrachten vandaag. Al te vaak keek ik naar de klok. Nog zes uur. Op andere dagen was ik de meester tijdverdrijver. Negatieven opnieuw afdrukken en spelen met het licht. Teststroken maken. Experimenteren met lijken. Of ik hield me uren bezig met het opsommen van wat ik had. Lijstjes afgaan in mijn hoofd. Niet dat dat een keuze was. Ik werd nerveus bij de gedachte dat ik iets zou kwijtspelen. Om die reden leende ik nooit iets uit. Boeken, Cd’s, VHS video’s. Ze gingen zelden mijn huis uit. Mensen konden het niet rijmen met mijn chaotische natuur, maar in mijn hoofd zat alles min of meer op zijn plaats.

Na de middag staarde ik een tijdje naar de grote print van Weegee aan mijn muur. Vroeger hingen haast al zijn foto’s in mijn atelier. Alleen Their First Murder bleef nu over. Als ze mij vroegen wat crime scene fotografie voor mij betekende, vertelde ik over deze foto. Op 9 oktober 1941 werd die in een New Yorkse krant gepubliceerd. Het beeld van enthousiaste kinderen die elkaar wegduwen voor een glimp van wat er zich achter de fotograaf afspeelt. De geboorte van de sensatiepers. Hoe de dood zich te kennen geeft. De kennisgeving. Een droom klinkt wellicht overdreven. Maar ik had het altijd al eens willen doen. Met de polaroid in mijn hand. ‘Mevrouw, meneer, ik kom helaas met slecht nieuws. Uw zoon is vandaag overleden.’ Klik.


LOU (Beeld van Anita’s man in het kostuumatelier.) -

Hij zit er ook. Tussen zeven vrouwen. Als de toezichter in haar modemuseum. Hij slaapt en denkt aan vroeger toen het creĂŤren geen verwarring gaf. Hij maakt zich niet druk over het stof op zijn geheugen. Met zijn rug zit hij naar de wereld waar hij niet meer binnen kan. Hij zit en wacht Tot zij met hem probeert samen te zijn. Ze schuifelen rond de klok van twaalf Naar het middagmaal, Naar de extra portie in dit grijs bestaan.

KRIS PHILIPS


Vanuit het hart (de hartslagmeter spreekt)

TOEN IK ZEVENTIG WERD

‘k Heb hem gemeten. Bij iedereen. Behalve bij hem die voor een versnelling geen reden had. Opvallend snel , bij sommigen. Ook in de keel, bij anderen. Eén slag per woord, of één slag per zin. Gemiddelde slagen voor een man : 68 per minuut, voor een vrouw 76. Zij zitten er boven, allemaal, ongetwijfeld. Dat voelde ik meteen. Er is hier nochtans niks levensbedreigends aan de hand. Gewoon zeggen wie je bent, wat je doet, hoopt, wenst. Iets zeggen over “je situatie”. Een banale mededeling die de harten zo veel sneller doet slaan. Voor wie durft en kan : de beat van iets spannends, licht uit, spot aan. Voor wie zijn indrukken niet kan uitdrukken: een hartverscheurende opdracht bij het ont-moeten. De man , de vrouw in de arena. “Een hoge hartslag in rust, na minstens vijf minuten zonder activiteit, kan het risico op een vroege dood vereenvoudigen.”

Toen ik zeventig werd waren we nog samen. Dankzij de deelname aan een klinische proef. Dat was toen nog niet verboden. Dankbaar omdat we mekaar nog niet moesten achterlaten. Daar hadden we dikwijls over gespeculeerd. Wie eerst? Hoe dat zou zijn ? Ik met de afvalkalender ? Hij met de sociale flauwekul ? 45 jaar gewoontes, rituelen, gedachten , vermenigvuldigen en delen. Samen zijn. Toen zijn hart het ooit eens bijna begaf, hadden we beloofd het nooit te vergeten. Het vieren. Hij deed soms alsof hij ging sterven. Zijn humor. Ik trapte er altijd in. En vond het niet grappig. Maar dan had ik een goeie reden om nog een fles open te doen. Die waren toen nog kleiner dan nu. Vanwege onze gedeelde eigenzinnigheid besloten we het niet groots te vieren. Wel uitbundig. Enthousiast. Dichtbij huis. Het voelde goed om ons te verstoppen . Het had iets puberaals. Ik bepaalde het menu, een traditioneel voorrecht van de jarige. Hij bepaalde de wijn, een traditioneel voorrecht van de kenner. En weer vroeg hij zich af wie er eerst zou vertrekken. En of het nu al beter zou lukken, dat missen. Ik vond de timing misplaatst. Op mijn verjaardag!. Ik had het liever over de heimween, (zoals onze jongste vroeger het missen benoemde) Over de gemiste kansen, de spijt. Ook over de trots over dat waar we goed in waren. Samen blijven. Die dag wisten we niet dat we snel zouden weten wie de verliezer was, wie de winnaar. Het spelletje overblijven was begonnen. Toen ik zeventig werd.

-

De kennis is gemaakt. Ze hebben het overleefd. Gelukkig. Anders bleef hij alleen over.

-


DESTELHEIDE ZOEKT VOOR HET KNELPUNTATELIER KOSTUUM-EN TEXTIEL een STOF ZUIGER M/V/X -

Vanaf je eerste werkdag zal je merken dat de boel hier regelmatig ontploft. Er is ruimte voor experiment, vreemde materialen, bewegende stof. Het zicht op de tuin, ontworpen door de gemeente Beersel, is de motor van uw inspiratie. Anita Evenepoel staat je bij op momenten dat je “in de patatten zit” Zij is een verwoed verzamelaar van kringwinkelmateriaal, wordt er soms zot van. Het zou fijn zijn er vaak gebruik van te maken. Ook de Veerman zal je hier dankbaar voor zijn. FUNCTIEOMSCHRIJVING Je staat in voor het ordenen van de verschillende materialen, zodat er overzicht bewaard wordt in het atelier. De inschattingstijd van dit onderdeel wordt zwaar onderschat. Wij raden je aan het elke avond te doen. Je bent verantwoordelijk voor de hete lucht in de blazers, het verwijderen van resten tijdelijke herpositioneerbare lijmspray, het vullen van de artcreationtubes, het openen en sluiten van de printer. Je brengt creatieve gegevens in kaart. Op een kleine nota, of de daarvoor ontworpen houten schijf. De focus ligt hier op de plooien, de handeling en de manipulatie van de stof. Kleine illustraties zijn toegelaten.

PROFIEL Diploma’s zijn van geen enkele waarde. Zolang je zelfstandig initiatief neemt vanuit een kop vol goesting Meertaligheid wordt aangeraden of minstens de bereidheid tot het leveren van inspanningen hiertoe. Pippi Langkous indachtig hangt hier de spreuk :”Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het kan” AANBOD Wij zorgen voor geasfalteerde wandelpaden , gevarieerde maaltijden uit de pure keuken van Steve . Overuren worden niet vergoed. Indien je wenst mag je in ruil blijven overnachten. Je dynamische collega’s zullen je dan helpen als je nog niet weet wat je gaat doen. Stuur je proeflapje op naar het Destelheideteam. Soliciteer nu !


Corsica is niet mooi. -

Het is er te warm en vuil.. De witte stranden transformeren in zwarte nachten. Achter elke bocht een brute man. Het eiland is te dun bevolkt om er niet verloren te lopen. Galgroene valleien overspoelen twee onnozele schapen die zich ver van huis voelen. De bangste wil eigenlijk niet mee, vanwege de liefde. Maar kan de belofte aan de vriendschap niet breken. En vertrekt met een hart vol heimwee. De liefde vraagt hen te bellen , vanuit de dunbevolkte telefooncellen .Maar niet alleen in geval van nood. Op een zwoele avond gaan ze naar het dorp in de hoop de laatste trein te halen. Een plein met fontein, , een terras, een café. Als ze beseffen dat ze heel populair aan het worden zijn, sluit het station. Het is een pikzwarte nacht met twee bijzondere sterren. Er komt een opdringerige man, een local, een jager. Hij probeert de schaapjes te veroveren . Zij weigeren. Na het sluiten van de laatste bar versiert hij een slaapplaats voor hen, bij een vriend. Boven aan de steile trap van het grote huis staat een oude, vieze, vadsige man. Hij mompelt een zweterige zin die ze niet verstaan. Hij bakt forel, in overvloedige olie. De jager wordt ongeduldig. Hij heeft zijn trofeeën binnen . Het feest beginnen. De liefde thuis weigert. De sfeer wordt grimmig. Grijpgrage handen gaan als klauwen te keer op hun tere huid. Waar is de liefde ? (opdracht: De herinnering die ik niet wilde hebben)

De bangste voelt zich misselijk, wankelt door de smalle gang naar het toilet. Ze kotst. Huilt, strompelt terug en gilt . Het moet nu stoppen. Ze kotst weer. Terwijl de hitsige jager zijn andere prooi op het bed smijt schreeuwt hij dat ze hoeren zijn. Waar is de liefde?? Hij slaat recht in het gezicht, rukt het zomerkleedje af en al kotsend roept de ander dat ze niet meer kan . Zij slaat hem en vreest voor hun laatste nacht. Er wordt geschoten, beneden in het huis. Dan een angstaanjagende stilte. Er wordt op de deur geklopt. De oude man stelt hen gerust, de jager is niet meer. Tijd om te bekomen , en te smachten naar het vertrek. Bij het opkomen van de zon ligt het boekje er nog . Stand één , drie , acht. De prijs voor bewezen diensten mogen ze zelf bepalen. Ze doen het niet . Ze overleven liever zonder hun verdiende loon. Corsica is wel mooi. In het gezelschap van de warme, zachte handen van de liefde.


De ontmoeting -

De man vroeg hun naam. Ik versta ze niet. Ik kijk hoe ze zich gedragen. De eerste lacht gul, mijn hele stam schuddebuikt mee. Getallen vallen uit de lucht. Gegrinnik en gezucht. ‘Het mag luchtig’, zegt een warme stem die ik ken.

LIES WULLAERT

Iemand slikt. Zegt dat het er voor schrijven niet zoveel toe doet, maar dit doet het wel, ik wuif haar wat moed met mijn takken. Tak. Tak. Tafelse blikken worden stil. Iemand knikt. Iemand zingt. Ik vraag me af hoe zij klinken zou? Vast mooi, zoals ze daar gewoon al zit. Ik verloor mijn aandacht even. Het woord is reeds weer bij de man met zijn warme stem. Hoe heet hij? Ach, wat is mijn kruin verward. De eerste opdracht volgt: ‘Vertel over deze ontmoeting door de blik van iets of iemand.’ Ik zie ze denken: Wat moet ik hiermee? Ik ritsel dat ik alles aanschouwd heb. Hier, hier ben ik. Zal iemand aan mij denken straks? Ik denk aan een citaat dat iemand eens onder mijn bladeren vergat. Bernard? Zijn stem is het! “Schrijven is ook: niet spreken. Het is zwijgen. Het is schreeuwen zonder geluid. Het is vaak rustgevend, een schrijver: het luistert vooral.”


Toen ik 60 werd -

toen ik 60 werd trachtte ik heroïsch te zijn en schreeuwde tegen mijn gezelschapsdame: ‘rot op!’ ze verroerde zich niet toen probeerde ik haar geduldig weg te lachen, lief en zachtmoedig, maar ze bleef

voorzichtig wil ik haar een hand geven maar nee, ze weigert zij geeft geen handen, ze omhelst liever spontaan mijn hele lichaam tot het pijn doet, bloedt of luxeert

sinds mijn geboorte, wandelt ze al naast me

als ik haar kon ontslaan, ik twijfelde geen seconde maar zij blijft hier in al haar koppigheid

iedere dag ieder uur iedere minuut iedere seconde

hoe aardig ik het ook vraag of zeg, ze wil niet weg, niet uit mijn huis niet uit mijn lijf

elk moment was ze daar

waar ik ook ga of sta, zij gaat altijd met mij mee zoals het een echte gezelschapsdame behoort, ja

zelfs als ik weer tot de middag in bed lig, tussen waken en slapen zit ze trouw naast me zij die ongevraagd in mijn bestaan binnen is gestapt zomaar zit zij in mij verweven als een verbintenis leeft zij mijn leven en bepaalt wanneer ze me aanraakt

van mijn niet voorziene komst tot mijn dood dit besefte ik pas goed en wel op het moment dat ik een nieuwe hartklep zou krijgen en ook zij werd geopereerd die dag wist ik dat zij voorgoed zou blijven toen ik 60 werd


DE NARE HERINNERING -

In zijn witte, afgeborstelde jas staarde hij voor zich uit. Zijn blik verried bijna niets. Hij had iets vriendelijks over zich. Hij was netjes gekleed tot en met een das. Toch keek hij of hij net een misdaad had begaan. Nee, er waren geen bloedvlekken te bespeuren. Misschien waren het zijn reuzegrote handen, ruwe werktuigen, klaar om elk moment op te schieten. Ik bedacht dat ik niet met hem in één kamer zou willen zijn, gelukkig zat ik in de trein en moest ik maar tot de volgende halte wachten om af te stappen. Daarna zou ik hem nooit meer zien, hoopte ik. Om mijn ongemak te verbergen, speelde ik in gedachten een spelletje. Ik giste hoe hij heette. Gust was de eerste naam die bij me opkwam. Spontaan dacht ik aan de beruchte gorillla in de Zoo, ik grinnikte en ook zijn mondhoeken krulden even omhoog. Zou hij het weten, dat ik hem met een beest vergelijk? De stem van de conducteur schalmde door de trein: ‘Station Brussel!’ Ik snelde de man voorbij, al kon ik het niet nalaten nog een laatste blik op hem te werpen : Mijn oog viel op de zorgvuldig geborduurde letters op zijn witte overjas - SLAGERIJ HAAK. Mysterie opgelost! Dit is een herinnering die ik niet had willen hebben. Beleefd mompelde ik hem nog een goeiedag toe.

Ik die niet van vooroordelen hou, had ik toch maar iets tegen hem gezegd. Dat had hij misschien graag gehad. Al praatte hij in zijn winkel waarschijnlijk al genoeg over koetjes en kalfjes, maar ook dat wist ik niet zeker. De mensenkennis die ik geloofde te hebben was dan toch niet zo onfeilbaar. Ik nam me voor dat als ik even later bij de slager zou stoppen, ik deze aardig wou begroeten. En dat ik een extra stukje vlees bestellen zou, met op mijn netvlies weliswaar dat ene beeld nog gebrand, van Gust de gorilla, waar iedereen zo dol op was.

KERSENBOOM NAAST NOTELAAR -

kersenlippen kussenzacht krullen letters in mijn oor een notendop aan toekomstplannen, fluistert hij mij voor ik word bank, geduldig wachtend, zij schommelt aan de overkant mijn oude ogen kijken toe, hoe je pret maakt met het kind zijn buik ontbloot gewicht doet houten benen kraken hij is nog steeds dezelfde forse vent die ik aan wil raken


voorwerp -

Door haar zit hij opgesloten. Door haar acties zit hij nu vast. Hij is alleen maar hij is niet de enige. Kamer naast kamer, ieder in zijn eigen hoek. Hij roept. Hij wil daar niet zijn! Hij gilt. Wat voert dat mens uit! Hij schreeuwt. Hij is boos, hij is angstig. Niemand die antwoordt, haar donkere kelder is geluidsdicht. Hij stapt wanhopig nog wat rondjes. Slaat zijn hoofd een paar keer ritmisch tegen de muur. Dan ballen alleen nog zijn vuisten, nog een paar schoppen tegen niets en alles, nog een zucht, een grom. Hij is zo moe, hij wil zo graag slapen. Nergens een zacht hoekje, een kussen voor zijn bonkend hoofd. Hij rilt, hij heeft het koud. Waarom wil zij hem toch zo graag veranderen? Waarom was hij ook zo niet genoeg voor haar? De opsluiting verhardt hem, hij wordt koppig daar die nacht. De deur blijft meestal gesloten, zelden heel even geopend voor voedseltransport. Af en toe neemt komt ze iemand halen. Hij denkt voor persoonlijk gebruik. Naar waar ? Dat weet hij niet. Nog nooit kwam iemand terug van boven. Nog nooit een overlever uitgehoord. Dagen en weken gaan voorbij. Het duurt zo lang. Hij begint te denken. Hij kent haar niet echt heel goed maar misschien wil hij toch wel bij haar zijn. Misschien wil hij toch nog één keer vrij. Misschien wil hij voor haar zijn leven geven. Misschien, misschien, misschien… Die nacht droomt hij van haar. Hij droomt dat zij hem zal halen, zal bevrijden uit die donkere cel.

Ik hoor ze. Ik zie ze. Ze kijkt rond. Ze kiest eindelijk toch voor mij. Ze neemt me in haar handen… In één ruk word ik ontbloot, geen kennismaking, naakt van kop tot teen! Zou ik haar ook aanraken? Zou ze dat graag hebben. Ik zoen haar prachtige hals, zij huivert! Hier wil ik eeuwig blijven. Dit is de opsluiting helemaal waard! Ze zuigt me, ze likt me af met haar vragende tong. Ik zoen haar rode lippen voluit. Zij neemt de leiding, ze wil me in haar. Mijn hoofd begint te tollen, mijn benen worden slap. Ik verlies alle controle. Haar lach … ik smelt … enkele nog een plasje nat.

(opdracht: Wie of wat is het?)


IK GA MEE MET PETER PAN -

Ik denk dat ik maar terug ga Naar die jongen achter het raam Ik roffel op mijn trommel En Mevrouwtje Tijd is kwijt Nooit meer spijt Nee, het is geen spel Nimmer meer een karimba bouwen van stokken Nimmer meer de kleur van legoblokken Ook geen slaaplied van mama meer Of een laatste lief woord van Tinkelbel Ik heb meer aan mijn hoofd Dan Haak die het schip berooft Was elke dag maar naar mijn zin Ik wil vliegen op het tapijt van Alladin Ik weet het is vertrouwen dat ik zoek Pak me als je kan Ik ga mee Peter Pan Na na Na na

Het was ooit zo’n wondermooie tijd Op stap met Jan, Wendy en Michiel Nu weet ik niet meer Wie echt is, of wie ik vertrouwen kan Wat doe je dan? Wat doe je dan? Ik heb meer aan mijn hoofd Dan Haak die het schip berooft Was elke dag maar naar mijn zin Vliegend op het tapijt van Alladin Ik weet het is verbinding dat ik zoek Pak me als je kan Ik ga mee Peter Pan Na na Na na


I FOLLOW PETER PAN (english version) -

I think I will go back To that boy behind the window I roll on my drum And Misses Time has been lost Never regret No, it is not a game Never build a karimba of sticks to play again Never see the dots from color of lego blocks again No more a lullaby of mum Or a last sweet wisper from Tinkerbell I have more on my mind Then Hook who took the ship Was every day just as I would Flying on the carpet of Bert and Yuri I know it is trust I need to get Take me if you can I’m going with Peter Pan Na na Na na

It was such a wonderful time With Jan, Wick, Bram, David and Louis Now I don’t know anymore Who is real, or who I can trust There sleeps dust in my head I have more on my mind Then Hook who took the ship Was every day just as I would Flying on the carpet of Alladin I know it is trust I need to get Take me if you can I’m going with Peter Pan Na na Na na


schrijversatelier zomeracademie 2018 www.zomeracademie.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.