Grote Ratelaar juli 2022

Page 1

juli 2022

Grote Ratelaar CONTACTBLAD IVN GOOI & KNNV GOOI

In gesprek met ... Jaap Vlaanderen Scholieren ontdekken Gooise heide

BELEEF DE NATUUR!


De KNNV is de landelijke vereniging voor veldbiologie, voor actieve natuur­ liefhebbers en -beschermers. Voor mensen die graag meer over de natuur, planten en dieren willen weten en ervan genieten.

IVN werkt aan een duurzame samenle­ ving. Ons idee is dat betrokkenheid bij de natuur, duurzaam handelen stimu­ leert. Daarom laten wij jong en oud de natuur dichtbij beleven. We verbinden hen met groene initiatieven rond na­ tuur en maatschappelijke thema’s zoals voeding, gezondheid en energie.

KNNV-leden organiseren natuurexcur­ sies, inventarisaties, lezingen en cur­ sussen en wandelen, fietsen en kampe­ ren veel buiten. Want wat is er leuker Dit doen we met zo'n twintigduizend dan samen met anderen de natuur te betrokken leden en een enorm netwerk ontdekken? van groene professionals. Dat maakt IVN een unieke partner in duurzaam­ heid en verantwoord ondernemen.

2

Grote Ratelaar

IVN GOOI & KNNV GOOI


Grote Ratelaar Voorwoord Na een schitterende periode van Pasen tot voorbij Hemelvaart is het weer nu even wat minder. De Pinksterdagen verlopen tot nu toe zonder zon maar de beloofde regen is hier tot nu toe niet gearriveerd, terwijl dat toch hard nodig is! Laten we hopen dat de hemelsluizen binnenkort opengaan, zodat het neerslagtekort een klein beetje weg gewerkt kan worden. Hoewel: soms ben ik bang dat dat niet goed gaat komen .... Deze keer gelukkig wel, het neerslag tekort is na Pinksteren in grote delen van ons land weggewerkt. Het klimaat: het weet wat! Toch zijn er ook andere zaken die onze omgeving beïnvloeden: wat te denken van het effect van vreem­ de stoffen in sloten op de biodiversiteit? Het belooft een interes­ sante contactavond te worden op 19 september. Noteer hem vast in de agenda! Naast een activiteitenoverzicht, waarop ook deze contactavond te vinden is, verder in deze Ratelaar: • een boeiend artikel van Ella van der Lof over jeugdactivitei­ ten op de Gooise heide, een succesvolle samenwerking met GNR en Omgevingeducatie. Mijn onderwijshart ging er harder van kloppen! Dexe ervaringen zijn zo waardevol voor kinderen! • het artikel van Jetse over Kersen, wordt nog vervolgd, zoveel soorten zijn er. • ook Speelbos 't Laer verdient de aandacht: alweer 10 jaar maken kinderen daar spelenderwijs kennis met de natuur. • op de puzzel van het vorige nummer zijn jammergenoeg geen oplossingen binnengekomen. Misschien deze keer toch een poging wagen? Oplossingen kunnen gestuurd worden naar groteratelaar.ivnknnvgooi@gmail.com Kortom: genoeg te lezen tussen alle activiteiten door. Namens de redactie wens ik jullie een mooie zomer, met voldoen­ de regen op zijn tijd! Joke Calis - van den Abbeele

4 Speelbos 't Laer 10 jaar 6 In gesprek met ... Jaap Vlaanderen 8 GOED omgaan met dementie 12 Zomerpuzzel 14 Kersen deel 1 17 Scholieren ontdekken de Goo1se heide 20 Biodiversiteitje

COLOFON De Grote Ratelaar is het afdelingsblad van IVN Gooi e.o. en KNNV Gooi en verschijnt vier maal per jaar. REDACTIE: Jetse Jaarsma Fred Jansen Jaap van der Vliet Joke Calis - van den Abbeele DRUKKER: Editoo B.V. te Arnhem

Foto's: Voor - en achtepagina: Harm Klinkenberg Midddenpagina's: Jaap van der Vliet

REDACTIEADRES: groteratelaar.ivnknnvgooi@gmail.com Uiterste inzenddata kopij: 15 november, 15 februari, 15 mei en 15 augustus De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden artikelen al dan niet te plaatsen, in te korten of aan te passen.

juli 2022

Grote Ratelaar

3


Van het KNNV-bestuur Met veel plezier hebben we de 1000-soortendag beleefd. Zo’n 50 deelnemers trokken het veld in om die geheel uit te kammen welke soorten er voorkomen. En het resultaat mag er wezen! Er werden 1160 soorten vastgesteld. En dat terwijl het weer de afgelopen weken allesbehalve groei­ zaam was. Na de regens in februari was het alweer langere tijd droog waardoor veel planten nog maar matig ontwik­ keld waren. We zagen “maar” 256 tegen 387 in 2016. Ook het aantal paddenstoelen viel tegen. Maar daarentegen deed een groepje lichenologen onder leiding van Rens van der Knoop wel de ene ontdekking na de andere waardoor er wel 250 soorten korstmossen en mossen ontdekt werden. Daaronder heel bijzondere soorten zoals het geel boeren­ koolmos. Het was een heel genoeglijke dag met deelnemers uit alle Gooise natuurverenigingen en van ver daarbuiten. Deze dag, georganiseerd door KNNV, IVN, Vogelwerkgroep en het GNR, is ons uitstekend bevallen. We kijken of we een der­ gelijke dag vaker kunnen organiseren, zo moeilijk is het niet en het levert veel op. Ondertussen is het zomer, de grutto’s verlaten ons land alweer terwijl de gierzwaluwen bij mij in de straat juist met broeden zijn begonnen. Ook voor velen onder ons de tijd

om het Gooise te verlaten om in andere streken van ons land of verderop in Europa de natuur te verkennen. Veel plezier! Feiko Prins

Blaasjeskruid (Utricularia spec.) op Zanderij Crailo

Foto: Jetse Jaarsma

Speelbos 't Laer 10 jaar element is de waterpomp. In de zomer komt er een con­ stante stroom grondwater uit de kraan als deze voortdu­ rend wordt aangezwengeld door een gecharterde ouder of door de kinderen zelf. Wat een ontdekking dat er ineens water stroomt als je lang genoeg de hendel op en neer be­ weegt! De waterwerkzaamheden in de benedenloop vragen om stromend water. Langzamerhand ontstaat een meertje waarin je je op een zomerdag kunt afkoelen en met blote voeten doorheen kunt plonzen. Thuis wachten droge en vooral ook schone kleren.

Het begin

Al tien jaar lang spelen iedere dag wel een paar tot zeker honderd kinderen in speelbos ’t Laer. Op een warme zo­ merdag, of tijdens een gure herfststorm, altijd rennen er wel kinderen rond tussen de heuvels van het terrein dat naast groepsverblijf ’t Laer ligt. Het meest gebruikte speel­

4

Grote Ratelaar

Anderhalf jaar voor de opening hadden we (Nicole en Johan van Gans en Hans en Christine Tamminga) met z’n vieren geld ingezameld tijdens twee privéfeesten. We wilden met het geld iets doen waarmee we de band van kinderen met de natuur maximaal zouden kunnen versterken. Samen met het GNR kwamen we op het idee om een speelbos te realiseren. Het bos bij ’t Laer zou de ideale locatie zijn. Hier komen een groot deel van het jaar al scholen. We gingen aan de slag en merkten dat het speelbos niet binnen een paar maanden klaar zou zijn. Achteraf bleken de anderhalf jaar echt nodig te zijn om het te realiseren. Er kwam een speelbosteam. Hierin zaten naast bovengenoemden ook Jaap Vlaanderen (GNR), Paul van Eerd en Bert Widdersho­ ven. Inmiddels heeft ook Inge Schröder zich bij het speel­ bosteam aangesloten. De aanzet tot het plan was een fietstocht op een mooie zomerzondag die wij met z’n vieren maakten langs enkele speelbos-achtige speelplekken in Utrecht, Zeist en Amers­ foort. En door een toeval bleek dit het beste wat we hadden kunnen doen: we ontmoetten Paul van Eerd, die als vader

IVN GOOI & KNNV GOOI


in het Zeister speelbos met zijn kinderen aan het spelen was maar tevens de ontwerper ervan was. We waren zeer gecharmeerd van de omgeving, de speelaanleidingen en hoe alle kinderen aan het spelen waren. Daar zagen we al bijna voor ons wat we wilden. En dat heeft Paul werkelijk­ heid gemaakt. Natuurlijk waren er hobbels te nemen: ons geld was bij lange na niet voldoende. Subsidies werden aangevraagd bij verschillende instanties. Iedereen was enthousiast. De aanleg van speelbossen stond nog aan het begin. De noodzaak voor meer speelnatuur werd direct door iedereen omarmd, zodat het weinig moeite kostte om de buidel te vullen. Het ontwerp werd gemaakt en goedgekeurd door GNR, er was voldoende geld om alle grote werkzaamheden door professionals te laten uitvoeren en aanvullende materialen aan te schaffen. De samenwerking met GNR is altijd heel plezierig en natuurlijk. Jaap Vlaanderen vervult in het speelbosteam een cruciale rol. Rob Rossel de boswachter regelde in 2012 een enorme partij stobben om een natuur­ lijke omheining te maken zodat de koeien het terrein niet konden betreden. GNR-beheermedewerkers Melvin en Bas staan altijd paraat als er grote klussen moeten worden gedaan. Maar er waren ook vrijwilligers nodig. En die kwamen graag vanzelf opdraven om te helpen. En hoe! In het totaal hebben vóór de opening 55 verschillende vrijwilligers 1 tot wel 6 dagen meegeholpen. Onder deze vrijwilligers waren ook veel IVN’ers. We hadden enorm geluk met het weer tussen maart en juni 2012: op alle dagen dat we aan het werk waren was het lekker lenteweer. Op 15 juni 2012 heeft de toenmalige burgermeester van Laren het speelbos geopend.

Tweede slenk in het speelbos

Later zijn nieuwe elementen toegevoegd zoals de metallo­ foon, die door Jelle Harder gesponsord is.

Onderhoud

Het speelbos moet ook worden onderhouden. Daarvoor organiseren we ieder voorjaar en najaar een werkdag in het speelbos. Tijdens deze dagen krijgen we steevast hulp van IVN’ers maar ook is er een trainingsgroep van de Gooise Atletiekclub die in plaats van een training komt helpen. Het zijn altijd gezellige dagen waarin veel werk wordt verzet en

Voorzieningen

Er is een boomstammenpad aangelegd, de kanten van de holle wegen zijn recht afgestoken, van de omgetrokken klimbomen zijn de dunne takken afgeknipt voor de veilig­ heid, er is een vogelkijkhoek (met financiële bijdrage van de Vogelwerkgroep) ingericht en zitbanken en picknickta­ fels zijn in de grond gegraven. De ingangen werden met stapels boomstammen gemarkeerd. De beekloop moest waterdicht gemaakt worden nadat eerst de pomp in de grond geslagen was op de iets verhoogde heuvel.

Klassenuitje

waar iedereen veel energie van krijgt. Een bosploeg loopt wekelijks een rondje om de rommel op te ruimen en om gevaarlijke situaties op te lossen.

10 jaar later, 2022

Ga eens op een mooie zomerdag op een bankje zitten in het gefilterde licht van de zon. En kijk hoe drie kinderen samen een lange boomstam verplaatsen. Hoe ze het water van de beek anders proberen te laten stromen. Hoeveel slingers er hangen om hier een verjaardag te kunnen vieren. Dat zijn dingen die je op school niet leert en doet. Nog steeds bele­ ven iedere dag weer andere kinderen de natuur met hun handen, hun voeten en hun fantasie. Kortom: het speelbos heeft zijn kracht bewezen en gaat nog zeker 10 jaar mee! Ga er een keer kijken met je kinderen of kleinkinderen. Neem brood en drinken mee, een zitkleed en vergeet vooral niet droge kleren in je tas te stoppen. Als je het leuk lijkt om mee te werken tijdens een van de vrijwilligersdagen kun je contact opnemen met Nicole van Gans, e-mail: nicolevangans@chello.nl. Tekst en foto's: Christine Tamminga Werkdag in het speelbos

juli 2022

Grote Ratelaar

5


In gesprek met .... Jaap Vlaanderen Als ik arriveer, zie ik iemand van het zonnetje genieten. Aan de V op haar shirt is te zien dat zij van de beveiliging is. Sinds enige tijd biedt het groepsverblijf ’t Laer in Laren tijdelijke huisvesting aan enkele gezinnen uit Oekraïne die hun land zijn ontvlucht vanwege de oorlog. Voorlopig dus even geen groepen kinderen te gast. Op dat moment komt ook “Mister Goois Natuurreservaat”, Jaap Vlaanderen aan lopen vanachter het herdershuisje. We kiezen een mooi plekje in het Speelbos ’t Laer om in gesprek te gaan. Om maar met de deur in huis te vallen: “Jaap, je stopt aan het einde van dit jaar met je huidige werkzaamheden. Hoe is dat zo gekomen?” Jaap: “Ja, dat is een hele stap. Drie jaar geleden deed mijn duim bij het bedienen van mijn smartphone ineens niet meer wat ik wilde. Na onderzoek bleek dat ik beginnende symptomen had van de ziekte van Parkinson. Het is nu redelijk stabiel en je kunt er heel oud mee worden maar ik vind het toch verstandiger om tijdig te stoppen met mijn werk en na 40 jaar dienst bij het GNR vind ik het ook wel een mooi moment om met vervroegd pensioen te gaan. Ik heb alle ontwikkelingen binnen het GNR van dichtbij mogen meemaken en heb alles nu wel een keer gezien. Ook tijd om plaats te maken voor een ander!”. Het is dus zeer waarschijnlijk dat wij Jaap tijdens de GNR-vrijwilligersmiddag in december voor het laatst in zijn huidige functie zullen horen spreken. We blikken in dit interview dan ook vooral terug op de af­ gelopen jaren en daarnaast ben ik persoonlijk ook be­ nieuwd wat Jaap vanaf 1 januari 2023 gaat doen! Jaap werkt al vanaf 1 augustus 1982 (!) bij het GNR. Hoe ging dat? Jaap: “Ja, dat is eigenlijk wel een apart verhaal. Ik heb destijds met succes een beroep gedaan op de wet gewetens­ bezwaren bij het vervullen van mijn militaire dienstplicht. Ik kon niet zo goed tegen situaties waarin je wordt geacht om bevelen blindelings op te volgen. Ik had echter rond die tijd ook gesolliciteerd bij de afdeling Groenvoorziening Bussum en als referentie het GNR opgegeven waar ik stage had gelopen. Kort daarna werd ik gebeld door de toenma­ lige rentmeester Dhont die mij vertelde dat zijn medewer­ ker (mijn voorganger bij het GNR) de baan in Bussum had gekregen. Hij zat dus zonder en vroeg of ik belangstelling had voor de functie van boswachter met het accent op natuureducatie. Ik moest echter nog mijn vervangende dienstplicht doen. Maar omdat het GNR een semi-over­ heidsinstelling is, kon ik die ook bij deze stichting vervullen. Na 18 maanden ‘proeftijd’ werd ik (officieel) aangenomen als boswachter voor natuureducatie en werkte veel samen met Gerrit Jaspers. Samen besteedden we veel tijd aan een uitgebreid educatief programma vooral gericht op het ba­ sisonderwijs.

de bouw van de schaapskooi op de Blaricummerheide. Deze schaapskooi die jaren later helaas in vlammen op ging, werd met veel vertoon onthuld op 11 november 1990 door de toenmalige staatssecretaris van Landbouw, natuurbe­ heer en visserij, drs. J.D. Gabor. Jaap: “We hebben toen de schaapskooi in zijn geheel ingepakt met een enorm groot wit laken, geleverd door een Huizense stoffenhandelaar. De schaapskooi werd onthuld door aan een koord te trek­ ken. Ik denk dat die stoffenhandelaar kilometers aan garen heeft moeten gebruiken om al die lakens aan elkaar te naaien. Dit alles natuurlijk geheel in de stijl van de toen populaire kunstenaar Christo!” (rlf: Bulgaars-Amerikaanse kunstenaar Christo die samen met zijn vrouw Jeanne-Clau­ de vooral bekendheid verwierf door het letterlijk inpakken van grote bouwwerken zoals de Pont Neuf in Parijs en het Rijksdaggebouw in Berlijn als kunstvorm).

Aanvankelijk gaf Jaap vooral veel excursies en lezingen. Voor de public relations kant was eind jaren ’80 nog weinig aandacht binnen het GNR. De gemeenten van wie het GNR toch financieel grotendeels afhankelijk was, begonnen echter terecht steeds kritischer vragen te stellen: “Wat doet het GNR toch met al dat geld dat zij van de gemeenten krijgt?” Vanaf dat moment werd educatie min of meer opgeofferd voor Public Relations, aldus Jaap. Ook hier speelde Jaap een belangrijke rol. Hij was nauw betrokken bij vele pr-acties zoals bijvoorbeeld de actie: “Kom op voor het Gooi”. Dit leverde veel geld en donateurs op voor o.a.

Over het werken met vrijwilligers: “Op een gegeven mo­ ment kwam de roep om meer vrijwilligers. Het begon ooit met zo’n dertig mannen en vrouwen die met gemak tijdens de jaarlijkse bijeenkomst in de vergaderruimte van het GNR-kantoor pasten. Inmiddels zitten we op meer dan het tienvoudige. In het begin hadden we bijna niets aan gereed­ schappen of andere faciliteiten. Nu worden de eisen steeds hoger: van goede werkkleding en koffie tot en met fietskar­ ren en elektrische fietsen aan toe! We zijn er nog steeds heel blij mee en de coördinatie heb ik altijd met veel plezier gedaan”

6

Grote Ratelaar

IVN GOOI & KNNV GOOI


Jaap tovert een hele lijst tevoorschijn met activiteiten en evenementen waarbij hij nauw was betrokken. Te veel om allemaal te bespreken maar om toch enkele te noemen: Wat te denken van het schaapsscheerdersfeest in juni, het halloweenfeest in oktober met een karrevracht aan pom­ poenen, het kerstfeest en niet te vergeten de GNR-vrijwil­ ligersmiddag in december! Jaap: “Onderschat dat laatste niet want het is nog een hele klus om een geschikte ruim­ te te vinden met faciliteiten voor zo’n 300 mensen”. En passant merkt Jaap op dat de GNR-vrijwilligersdag dit jaar wordt gehouden in het MCO, het muziekcentrum van de omroep op de Heuvellaan in Hilversum. Dat weten we dan alvast! Jaap heeft aan vele projecten meegewerkt zoals de tot­ standkoming van het groepsverblijf ’t Laer. Nadat het zo­ merhuisjespark Heidebloem was opgedoekt, werd het ge­ bied weer terug gegeven aan de natuur en de voormalige kantine/receptie werd omgevormd tot groepsverblijf ’t Laer waar sinds eind jaren ’80 groepen kinderen een weekje kunnen genieten van de natuurlijke omgeving en daarbij ook nog leuke activiteiten uitvoeren op het gebied van veldonderzoek en natuureducatie in samenwerking met IVN Gooi e.o. Het populaire speelbos ’t Laer dat is gelegen naast het groepsverblijf, is pas in 2012, aangelegd. Binnen­ kort wordt het tienjarig jubileum gevierd. Aan het Voetstappenpad uit 1939, het “wandelrondje” van 25 km rond Hilversum, heeft Jaap ook goede herinneringen, zowel bij het herstel daarvan in 1997 als ook zeer recent, waarbij het voetstappenpad opnieuw is nagelopen en ge­ controleerd vanwege de” Voetstappenpad Wandelrally”, georganiseerd door de Gooise Atletiek Club. Ik merk op dat de voeten op de kenmerkende betonnen stenen tegenwoor­ dig aan beide kanten van de steen wit zijn geschilderd i.p. v. aan één kant. “Ja”, zegt Jaap, “Dat klopt. Dat heb je goed gezien. Vroeger kon je eigenlijk dit pad alleen rechtsom lopen maar tegenwoordig lopen mensen m.b.v. gps het Voetstappenpad ook linksom. Daarom hebben we maar besloten om nu beide voeten wit te schilderen”. Jaap : “Waar ik veel voldoening van krijg in mijn werk, is als ik bijvoorbeeld moet uitleggen aan een groep waarom juist dát ene ecoduct zo belangrijk is voor de natuur en ik daarna ook echt het gevoel heb dat de mensen begrijpen dat het om meer gaat dan dat ene spinnetje dat van a naar b wil lopen zoals weleens badinerend wordt gezegd. Ja, ik weet het, het kost een paar centen maar het levert ook veel op voor de natuur maar dat gaat niet altijd vanzelf”. Rode draad in zijn GNR-leven is eigenlijk wel de rol van coördinator, de smeerolie in het raderwerk. Of het nu is op het gebied van educatie, het geven van voorlichting, een lezing, het oprichten van een werkgroep of de inrichting van een speelbos, Jaap draait daar zijn hand niet voor om! Het voert te ver om alles op te sommen maar de lijst is zeker indrukwekkend te noemen. Wat zou je nog graag gerealiseerd willen zien? Jaap: “Ik kijk uit naar het nog te bouwen nieuwe groepsverblijf ’t Laer. Als het goed is, gaat dat toch wel een statement worden als het gaat om klimaat-neutraal bouwen! Daarnaast zou ik ook heel graag het speelbos Sijsjesberg, ten noorden van het zwembad in Huizen gerealiseerd willen zien. Maar dat is nog wel een dingetje!” Wat ga je doen na 1 januari? Jaap: “Ja, dat weet ik nog niet precies. Ik ga eerst rustig rondkijken. Dat lijkt mij wel verstandig. Ik heb natuurlijk mijn hobby’s zoals mijn stalen

juli 2022

zeilboot, die altijd wel wat onderhoud kan gebruiken. Daarnaast doe ik aan Nordic walking met de Gooise Atletiek Club (GAC) en mijn racefiets wil ik ook niet teleurstellen. Heb je het over maatschappelijke zaken dan zou ik wel iets willen doen op het gebied van gebiedsontwikkeling, plano­ logie. Ook de politiek heeft mijn aandacht dus wie weet!” Ik neem de gelegenheid te baat om Jaap een plekje in onze natuurbeheergroep op de Hoorneboegse heide aan te bie­ den. Jaap, lachend: “Ja, je bent niet de eerste die me zoiets aanbiedt. Het zou kunnen maar dan ga ik me misschien met de uitvoering bemoeien en ik weet niet of iedereen daar blij mee is”. Ik antwoord dat Jaap dan gewoon moet doen wat de groepscoördinator zegt. Jaap: “O ja, is dat zo? Dan denk ik er toch nog even goed over na”. Over de komst van de wolf in het Gooi: “Ja, ik vind dat wel heel mooi en een verrijking voor de natuur in het Gooi”. Als ik zeg dat ik onlangs in het Laarder wasmeer wat verwaai­ de sporen zag die te groot leken te zijn voor een vos, kijkt Jaap verrast op en begint direct te vertellen over een me­ thode hoe je met saté-prikkers zou kunnen zien dat het spoor mogelijk van een wolf is… Inmiddels zitten we al twee uur bij elkaar. Jaap kan nog wel uren doorvertellen maar het wordt toch tijd om af te sluiten. We lopen nog een stukje door het speelbos voor een pas­ sende foto. Als we langs de houten klankkasten met ijzeren platen lopen, de metallofoon, merkt Jaap op dat de metalen platen nog even goed bevestigd en gestemd moeten worden voordat het Speelbos-jubileum gevierd wordt in juli. Dat gaat vast wel voor elkaar komen! Over Jaap persoonlijk: Geboren (1958) en woonachtig in Bussum, erfgooier, getrouwd met Beate, dochter Katharina en zoon Vin­ cent, opleiding: o.a. vervolgopleiding Groenvoorziening Land­ schapsbouw en Recreatie (RMTuS Utrecht), IVN Gidsenopleiding, werkzaam bij het Goois Natuurreservaat sinds 1982. Tekst en foto: Rob Le Febre

Oplossing puzzel april 2022

Helaas hebben we geen enkele inzending ontvangen. Voor belangstellenden toch hieronder de oplossing: 1. rammelende hazen 2. jonge haas 3. gewone pad 4. rugstreeppad 5. moerasviooltje 6. heikikker 7. bruine korenbout vrouw 8. boomkikker 9. jonge ree 10. ringslang 11. groentje op brem 12. aalscholver 13. rode Amerikaanse rivierkreeft 14. klein hoefblad 15. grote gerande oeverspin

Grote Ratelaar

7


GOED omgaan met dementie Op 30 maart hebben wij de training “GOED omgaan met dementie” gevolgd. Deze workshop werd georganiseerd door IVN - Noord Holland en was gericht op mensen die werken met de natuurkoffer. Vooraf was ons gevraagd om een of meer online filmpjes (plm. 15 min. per stuk) op www.samendementievriendelijk. nl te bekijken. Daardoor waren we al wat meer voorbereid op de inhoud van de training.

Na de kennismaking werd er gestart met een quiz, die de deelnemers liet ervaren wat mensen met dementie in hun dagelijks leven ontmoeten: kaders die volledig ontbreken, hetgeen grote onzekerheid met zich meebrengt (kiezen tussen twee woorden, zonder te weten waar het over gaat). In het eerste deel van de ochtend werd uitgebreid stil ge­ staan bij wat dementie is. Er zijn meer dan 80 varianten en de vier meest voorkomende verschijningsvormen met de bijbehorende signalen werden uitgebreider besproken. Daarna werd ingegaan hoe te reageren op mensen die het even niet meer weten als gevolg van de dementie. Daarbij eerst de hartenkreet van Alzheimer Nederland.

Hierop is de GOED-aanpak gebaseerd: Geruststellen: geen schuld geven, neutraal maken (“Het apparaat herkent de pincode niet”) Oogcontact: hoe reageert de persoon? Even meedenken: niet persé het probleem oplossen, wil de ander dat je meedenkt? Dank je wel: positief afsluiten, dit kan ook de persoon met dementie doen, "Ik heb het ook heel erg leuk gehad met jullie!". Bovendien was er aandacht voor de manier van aanspre­ ken: korte zinnen, simpele vragen, één ding tegelijk. Let hierbij op het voor vol aanzien van de personen met de­ mentie: vinden zij het prettig dat je helpt? Als het niet goed is, is er misschien een andere oplossing die wel acceptabel is? Betrek hen bij de oplossing. Tot slot werden door de deelnemers situaties bedacht, die door de trainers werden uitgespeeld volgens de GOEDaanpak, hetgeen ervoor zorgde dat alle deelnemers een goed beeld hadden van de mogelijkheden van deze aanpak. Wij hebben deze training als zeer waardevol ervaren: bij onze activiteiten in het kader van Gezond in het Groen hebben we soms te maken met mensen met dementie. Hoe ga je hiermee om op een manier die voor alle partijen po­ sitief wordt ervaren? De GOED-aanpak biedt handvatten. Mocht de training herhaald worden: van harte aanbevolen! (Mogelijk gebeurt dat in de provincie Utrecht, IVN Gooi e.o. kan daarbij aanhaken.) Veronica van der Meer - Smelt Joke Calis - van den Abbeele

8

Grote Ratelaar

IVN GOOI & KNNV GOOI


Dubbelportret - Oenanthe Bij uitgever Atlas Contact is een serie boeken verschenen waarin steeds een vogel centraal staat. Af en toe komt er een deel bij, geschreven door een kenner, onderzoeker en vooral liefhebber van een bepaalde vogelsoort. Herman van Oosten schreef het deel De tapuit. Nog geen drie bladzijden ver werd mij een dubbelportret in de schoot geworpen. De tapuit, Oenanthe oenanthe, heeft dezelfde wetenschappelijke naam als het plantengeslacht Oenanthe, torkruid. Het is de moeite waard om uit te zoeken waarom twee totaal verschillende organismen dezelfde naam hebben. Het woord oenanthe is een samentrekking van de Griekse woorden oinos dat wijn betekent en anthos dat bloem is. De geur van druivenbloemen is hetzelfde als die van tor­ kruidbloemen. Ook de vogelliefhebbers vertalen Oenanthe als druivenbloesem. Het was de Grieken opgevallen dat de vogel er alleen maar was zolang de druiven bloeiden. In een oud volksnamenboek van planten stond als synoniem dan ook druivenbloem vermeld.

Planten

Torkruid en verwanten staan altijd in of bij water. Sommi­ ge soorten houden van brakke of zilte omstandigheden, andere zie je alleen in zoet water. Ze horen bij de familie van de schermbloemen. Dat is een lastige familie om te determineren: bouw, blad en bloemschermen lijken veel op elkaar. Het grote nadeel is dat de torkruiden giftig zijn, terwijl we andere schermbloemigen op ons menu hebben

Vogels

Het geslacht Oenanthe behoort tot de familie van de vlie­ genvangers. Een stuk of twintig soorten vallen eronder zoals de tapuit, roodstaarttapuit en bruinborsttapuit. Van dit geslacht is de tapuit als enige in Nederland vertegen­ woordigd. Heel verwarrend hoort de roodborsttapuit bij het geslacht Saxiola net als het paapje. Wat ook nogal verwar­ rend is: de in Nederland voorkomende vogel heet tapuit, maar met deze naam worden ook de vogels van het geslacht tapuit aangeduid. Ik heb het hier verder over de tapuit – Oenanthe oenanthe. Tapuiten zijn grondbroeders op zandvlakten in de duinen en op heidevelden. Het liefst gebruiken ze konijnenholen of andere gaten in de bodem om hun eieren te leggen en de jongen groot te brengen. Ze komen na de winter in april aan en vertrekken weer in september. De aantallen zijn sterk afgenomen tot aan 2005. Sindsdien is er een lichte stijging te zien. De toename van de hoeveelheid uitgestoten stikstof in de lucht heeft in de laatste decennia van de vorige eeuw gezorgd voor een sterke vergrassing waardoor de nestplaatsen verdwenen zijn. Bovendien kan deze hoogpotige vogel niet goed door hoge begroeiing lopen. Wat in de jaren daarvoor meespeelde was de reductie van de konijnenstand die zwaar te lijden had onder de verwoes­ tende werking van myxomatose. Minder konijnen eten minder gras zodat de begroeiing te hoog wordt voor de tapuit en er veel minder holen zijn waarin de vogels kunnen broeden.

Watertorkruid Oenanthe aquatica

foto: Jetse Jaarsma

staan zoals selderie, venkel en anijs. Een van de torkruiden, Oenanthe crocata, heet niet voor niets dodemansvingers. Bij beschadiging komt oranjegeel sap vrij dat voor brand­ wonden zorgt. Ook de wortelknollen zijn dodelijk giftig. Torkruid heeft weinig concurrentiekracht en voelt zich het best thuis op plekken waar de vegetatie kort is. Bijvoorbeeld in stromend water, aan slootranden die regelmatig ge­ schoond worden of waar koeien grazen. De verschillende soorten hebben ieder hun eigen strategie om te overleven. Watertorkruid kiemt alleen op drooggevallen plaatsen, terwijl pijptorkruid in het water als plant overwintert en op het land alleen met de wortelstokken.

Overeenkomst en verschil

De twee verschillende oenanthes hebben met elkaar ge­ meen dat ze voorkomen in landschapstypen met lage be­ groeiing. Voor de vogels is dat in een droge omgeving, terwijl de planten in natte gebieden staan. Tekst : Christine Tamminga Bronnen: Herman van Oosten - De tapuit (Atlas Contact 2018) https://stats.sovon.nl/stats/soort/11460 (Sovon.nl) E.J. Weeda - Oecologische Flora deel 2 (IVN -VARA-VEWIN 1988)

Tapuit - Oenanthe oenanthe Foto: Dr. Wietschorke via Pixabay

juli 2022

Grote Ratelaar

9


Grote Grazers ‘reguleren’ het Goois Natuurreservaat Eén grote leercurve is onze opleiding tot IVN Natuurgids. Met groot enthousiasme brengen de docenten ons vele aspecten bij over onze bijzondere natuur. Ook meer speci­ fiek van het Gooi. Of het nu gaat over paddenstoelen, het bos, vlinders of vogels; steeds weer staan we versteld van de enorme complexiteit, vernuftigheid en wonderbaarlijke schoonheid van onze natuur. Voor verdieping zijn er tallo­ ze excursies en praktijkopdrachten. Het onderwerp van mijn Educatieve Opdracht: Grote Grazers in het Gooi. Neill Oliemans, Kim Boeijen en ondergetekende werken op deze opdracht samen. We hebben mooie gesprekken gehad met onder meer Johan Griffioen, hoofd begrazing en vee­ verzorging van het Goois Natuurreservaat (GNR) en Wouter Slors. De laatste is sinds 2011 onder meer beheerder van de grote grazers in het Naardermeer en van de ‘experimente­ le’ Waterbuffels in natuurgebied Watertak-West in Muiden.

Woeste gronden van Erfgooiers

In 1932 werd het GNR opgericht. De woeste gronden van de Erfgooiers werden overgedragen aan de stichting "om haar natuurwaarden, de landschappelijke waarden en de cul­ tuurhistorische waarden van het buitengebied van het Gooi voor toekomstige generaties veilig te stellen". De natuur van het Gooi heeft zich ontwikkeld in het oude cultuurland­ schap tussen de brinkdorpen, zoals Laren en Blaricum en langs de flanken van de rivierdalen van Vecht en Eem. Ook ontwikkelde zich de bosnatuur op beplante engen en hei­ develden, met een plaats voor schaars geworden flora en fauna.

Biodiversiteit is belangrijk issue

Volgens Johan Griffioen zag de stichting als beheerder in de loop van de tijd steeds meer soorten en levensgemeen­ schappen achteruitgaan en zelfs verdwijnen. “Zo verdwe­ nen de ‘grote stille heide’, de uitgestrekte stuifzanden en de natte heiden met specifieke heideven leefgemeenschap­ pen. Er moest een antwoord komen op de versnippering door de infrastructuur, die dieren belemmerde zich te verplaatsen en met hun vachten en uitwerpselen planten­ zaden te verspreiden. Maar verdroging was ook belangrijk punt van aandacht, waardoor natte voedselarme natuur uit de randgebieden van het Gooi verdween. Dit leverde de natuurontwikkelingsprojecten Zanderij Crailoo en Zande­ rij Cruysbergen op. Verzuring en vermesting moesten aangepakt worden en vervuilde gebieden gesaneerd. In­ middels zijn nieuwe opgaven aan het lijstje toegevoegd als gevolg van klimaatverandering en stikstofdepositie. Ook moet verstandig worden omgegaan met toenemende re­ creatie. Vergroting van de biodiversiteit is eveneens een belangrijk issue.”.

Aanleg van ecoducten

Wouter Slors: “Het uitsterven van soorten en ecosystemen als gevolg van deze externe invloeden moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit gebeurt door het beheer van de

Tafelbergheide

terreinen maximaal in te richten om deze effecten op te vangen. Daarom wordt veel tijd gestoken in optimalisatie van de natuurkwaliteit. Het ontwikkelen van nieuwe natte natuur in laaggelegen terreinen is een middel en het op­ heffen van barrières, waaronder de aanleg van ecoducten, evenals het treffen van gerichte beheermaatregelen zoals het afplaggen en begrazen van de heide.”. De komst van een tweede schaapskudde was onderdeel van deze strate­ gie. De schapen zorgden samen met de al aanwezige schaapskudde voor het behoud en beheer van de Gooise heiden. Ze aten het gras en aan hun wol bleven zaden van planten haken die zo op een natuurlijke wijze werden verspreid.

De helft van GNR wordt begraasd

Volgens Griffioen beslaat het terrein van het GNR in totaal 2850 hectare, waarvan circa de helft wordt begraasd. “Hier zet het GNR verschillende grazers voor in: Schotse Hoog­ landers, Charleroi en Galloway runderen, het Drents hei­ deschaap en geiten. In totaal grazen er zo’n 70 tot 80 run­ deren en elf geiten. Het aantal schapen is verreweg het grootst. Er staan er 75 op een vaste plek op de Tafelberg­ heide, een zogenaamde standweide. De rondtrekkende kudde bestaat uit zo’n 450 dieren. De schapen begrazen de heide en houden hem daardoor open. Dat is goed voor de biodiversiteit. Typische Gooise landschappen blijven dankzij het grazen behouden en een kudde schapen is natuurlijk ook een prachtig karakteristiek plaatje op de hei.”, aldus Griffioen. Bij het GNR werken momenteel twee vaste herders. Zij hoeden de schaapskuddes. Indien nodig worden deze ook wel eens gehoed door zzp-herders. Tijdens vakanties kan het soms voorkomen dat ook Johan de kuddes hoedt. De ‘buitendienst’ bestaat verder uit vier boswachters, die actief zijn met handhaving, toezicht en het geven van rondleidin­ gen. Daarnaast zijn er ook een aantal terreinbeheerders actief en wordt de dienst aangevuld met vrijwilligers. Tekst en foto's: Rob Boogaard

10

Grote Ratelaar

IVN GOOI & KNNV GOOI


Column Mijn onzichtbare tweelingbroer

Ouwe Dibbes.

Kent u dat verschijnsel? Dat je wandelt in het bos en ineens bemerkt dat je hardop praat in jezelf alsof je met een on­ zichtbare tweelingbroer in gesprek bent over van alles en nog wat. Mijn “tweelingbroer” probeert mij altijd te over­ tuigen van zijn gelijk. Hij doet dat met valide argumenten terwijl ik uiteraard mijn gelijk bepleit met even goede ar­ gumenten. In het verleden, als ik hardop pratend weer eens iemand tegen kwam, zag ik de ander vaak meewarig kijken. Je zag hem of haar dan denken: “Daar loopt weer zo’n verwarde, in zich zelf gekeerde man”. Overigens is mijn echtgenote van mening dat ik de laatste dertig jaar van ons huwelijk regelmatig zeer verward over kom. Maar dit ter zijde! De grap is dat tegenwoordig bijna iedereen, jong en oud, hardop praat, waar dan ook. Het enige verschil is dat zij dan meestal een “oortje” in hebben en al wandelend aan het vergaderen zijn of gewoon een potje ruzie lopen te maken met hun partner over de toegevoegde waarde van een veganistische gehacktbal bij de supermarkt. Ik val helemaal niet meer op met mijn gemompel! Wat een fijne geruststelling! Zo was ik laatst in gesprek met mijzelf over één van de doelstellingen van IVN. Die kent u als goed IVN-er uiteraard uit uw hoofd. Hij gaat ongeveer zo: “…door mensen te betrekken bij natuur, milieu en landschap…. voelen zij zich meer betrokken bij het behouden van natuur, milieu en landschap…” Ik ga mijn dilemma aan u voorleggen: Ik loop graag dwalend door bos en heide en vind het heel prettig als ik dan zo min mogelijk mensen tegen kom. Dat vergroot mijn kans op een ontmoeting met bijvoorbeeld een ree, een groene specht of hopelijk ooit eens een wolf, nietwaar? Ook kan ik dan op mijn gemak insecten of bomen van heel dichtbij bekijken zonder dat ik wordt aangezien voor een vreemde snaak of bomenknuffelaar. Ok, ik geef het toe: sommige bomen heb ik een naam gegeven en strijk ik wel eens over hun warrelknoest zoals Ouwe Dibbes, een knoestige beuk die op landgoed Zonnestraal woont. Kom niet aan Ouwe Dibbes want dan kom je aan mij! Maar dat is het dan ook het enige! Door mensen mee te nemen in de natuur via groepsexcur­ sies of anderzijds, denk ik wel eens dat ik onbewust mee­ werk aan het verhogen van de druk op de natuur. Als deelnemers daarna zo enthousiast zijn geworden dat zij

juli 2022

vervolgens zelf regelmatig door de natuur gaan struinen op plekken waar ik normaliter graag kom, dan ben ik daar eigenlijk niet blij mee. Misschien hadden ze beter kunnen gaan dammen want nu is het nog drukker in de natuur. Het enthousiasmeren van mensen en het verkrijgen van zoveel mogelijk deelnemers als is toegestaan bij excursies, zien wij in het algemeen als een succes. Is dat ook zo? Bewust­ wording bij eenieder van de kwetsbaarheid van de natuur is goed, maar om dat te doen door nog meer mensen in de natuur te krijgen? Tja, ik weet het niet. Misschien moet dat juist niet met zoveel mensen. Puur eigenbelang uiteraard, dat begrijpt u wel. Willen we de druk op de natuurgebieden verlagen, dan zit er toch iets tegenstrijdigs in het verhaal dat zeker wel verteld moet blijven worden. Maar we willen ook graag de rust bewaren en zoveel mogelijk natuur reser­ veren voor haar natuurlijke bewoners, de planten en dieren, en dat zijn wij, mensen, nu niet bepaald! Het is een wankel evenwicht dat in het weekend of op een zonnige dag regel­ matig uit balans raakt. Snapt u nu het soort discussies die ik voer met mijn onzichtbare tweelingbroer? Ik ben er nog niet helemaal uit want ik vind dat hij ook meestal wel gelijk heeft. Misschien een leuk onderwerp bij het vaststellen van een nieuw beleidsplan of is die discussie al gevoerd? Vooralsnog, vooral blijven genieten van al het moois dat de natuur ons biedt! Waar zouden we zijn zonder het konijn? Waar zijn die eigenlijk gebleven…?

Gedicht

Tekst en Foto: Rob Le Febre

Goudvinken (Remko Ekkers uit PLINT) Een heel klein omeletje kun je bakken van de eitjes van de goudvink, maar als je het niet doet, komen er na twee weken broeden vijf vogeltjes uit de struiken en na nog eens veertien dagen, vliegen ze uit compleet met pootjes, ogen, snavels. Ze wegen minder dan een gouden lepel maar ze kunnen adem halen voedsel zoeken, heel mooi vliegen en later een nestje bouwen van fijne takjes en mossen doorweven met donkere wortels.

Goudvink. Foto: Manfred Richter via Pixabay

Grote Ratelaar 11


12

Grote Ratelaar

IVN GOOI & KNNV GOOI


juli 2022

Grote Ratelaar 13


Kersen, deel 1: Vogelkersen Het geslacht Prunus is een geslacht van bomen en struiken uit de rozenfamilie. Het omvat afhankelijk van het gehan­ teerde botanische systeem ergens tussen de 200 en 450 soorten. Soorten uit dit plantengeslacht komen bijna over de gehele wereld voor, met uitzondering van de poolstreken en Australië. Het geslacht omvat een groot aantal fruitsoor­ ten van economisch belang zoals kersen, pruimen, perzi­ ken, abrikozen en amandelen. Kenmerken die alle kersach­ tigen delen zijn bloemen met vijf kroonbaden, vijf kelkba­ den, een bloembodem waar op de rand een groot aantal meeldraden is ingeplant. Centraal in de bloem staat een bovenstandig vruchtbeginsel met één stijl. Prunus-achti­ gen hebben enkelvoudige bladeren met een gezaagde bladrand. Aan de bladvoet zijn zogenaamde extraflorale nectariën aanwezig. Dit zijn kleine kliertjes die bij warm weer een suikerrijk vocht uitscheiden. De vruchten zijn steenvruchten met sappig vruchtvlees en één enkel zaad (de steen of pit). Op de stammen zijn doorgaans duidelijk lenticellen zichtbaar.

Gewone vogelkers in bloei

Extraflorale nectariën

Tegenwoordig wordt het geslacht vaak ingedeeld in een drietal ondergeslachten: Cerasus (kersen) met bloeiwijze in bundels van langstelige bloemen en vruchten. De pitten zijn doorgaans glad en rond. Padus (vogelkersen). Met bloeiwijzen in pluimvormige trossen. Ook hier zijn de pitten rond. Deze groep omvat ook een aantal wintergroene soorten, zoals de laurierkers en de Portugese laurierkers. Prunus (pruimen, perziken). Bloemen staan hier doorgaans alleen of in bundels en de pitten zijn plat. In Nederland zijn uit alle drie bovengenoemde groepen vertegenwoordigers te vinden. In dit artikel ga ik in op de groep Padus, de vogelkersen. In de natuur van ons land komen we vier soorten vogelkersen tegen: de gewone vo­ gelkers (P. padus), de Amerikaanse vogelkers (P. serotina), de kleine vogelkers (P. virginiana) en tenslotte de laurier­ kers (P. laurocerasus). Van deze vier is alleen de gewone vogelkers inheems. De gewone vogelkers is een grote struik of een kleine boom, die een hoogte van 15 meter kan bereiken en meestal niet ouder wordt dan 80 jaar. De schors is glad en donkergrijs. Als de bast wordt beschadigd is, geeft het hout een onaan­ gename geur af. Bij oude bomen vormt de bast vlakke, langgerekte scheuren. De knoppen zijn lang en puntig, vaak met een knoppunt die meestal naar binnen buigt. Vaak zien we dat de twijgen uitlopen in een tweetal eindknoppen. Het blad is tussen de zes tot 14 cm lang, met een bladsteel van 1-2 cm, met bovenaan twee groenachtige extraflorale nectariën. Aan de onderzijde van het blad zijn duidelijke

14

Grote Ratelaar

uitspringende nerven te zien die soms licht behaard zijn. De zijnerven buigen vlak bij de bladrand naar elkaar toe zijn en met elkaar verbonden. Vaak zijn er in de nerfoksels ook witte okselbaarden te vinden. De herfstkleur is geel­ rood. De bloeiperiode loopt van april tot half mei. De tweeslach­ tige, witte bloemen zijn 10-15 mm lang en gegroepeerd in 12- tot 30-bloemige trossen, die worden gevormd aan het uiteinde van korte scheuten. De sterk geurende bloemen, trekken vooral vliegen aan om te bestuiven. De bloemen zijn protogyn en bestaan uit 5 groene fijn getande kelk­ blaadjes die zijn versmolten tot een kelk en 5 witte, vrij­ staande bloembladen die ongeveer twee keer zo zijn lang als de meeldraden. Ze zijn eivormig tot omgekeerd eirond van vorm. De erwtgrote, bolvormige en gerimpelde steen­ vruchten zijn aanvankelijk rood en daarna glanzend zwart. Ze rijpen in de late zomer en worden massaal gegeten door vogels, die de zaden verspreiden. Het vruchtvlees is niet giftig, maar vanwege de smaak voor ons ongenietbaar. De zaden bevatten een hoog gehalte aan cyanide en zijn dus voor zoogdieren giftig. De gewone vogelkers heeft enorm verspreidingsgebied. Het omvat nagenoeg de volledige gematigde klimaatzone in Europa en Azië. De soort komt door geheel Nederland voor. Dit komt deels doordat de struik vaak in tuinen en plantsoenen wordt aangeplant en van daaruit is verwilderd. Vogelkers is vooral algemeen in de zuidoost Nederland, op de Utrechtse heuvelrug en in de duinen. Het is een halfschaduwheester met een voorkeur voor voedselrijke, zand- of leemgrond met grondwater binnen bereik van de wortels. Begeleiders zijn vaak grauwe wilg, schietwilg, zwarte els, es, Gelderse roos en gewone vlier. Vogelkers heeft over het algemeen weinig te duchten van insecten, al worden in het voorjaar struiken nog al eens volledig kaal gevreten door de rupsen van de vogelkersstip­ pelmot. De planten ondervinden hier geen blijvende schade aan.

IVN GOOI & KNNV GOOI


In de duinen en in delen van Friesland vinden we ook een zeldzame “look a like” van de gewone vogelkers, namelijk de kleine vogelkers (P. virginiana). De soort heeft kleinere bloemen dan de gewone vogelkers en vormt anders dan gewone vogelkers vaak wortelopslag. De kersen van deze soort zijn doorgaans rood en niet zwart. De soort is afkom­ stig uit Noord Amerika, maar lijkt zich niet invasief te ge­ dragen. Een andere Amerikaanse soort vertoont wel degelijk inva­ sief gedrag. Dat is de Amerikaanse vogelkers die hierdoor de bijnaam bospest heeft gekregen. De Amerikaanse vogel­ kers kennen de meesten van ons als struik. In eigen land groeit deze soort uit tot een boom van 20 tot 30 meter hoogte. Amerikaanse vogelkers is inheems in het zuiden en oosten van Noord-Amerika, van Guatemala tot Zuidoost Canada.

Er zijn letterlijk tientallen studies, naar de bestrijding ge­ daan. Over het algemeen is bestrijding een kwestie van lange adem. In de meest “succesvolle “ programma’s wordt vaak gebruik gemaakt van glyfosaten. Ik heb sterk de indruk dat het middel hier erger is dan kwaal. Er wordt ook al jaren geëxperimenteerd met biologische bestrijding. Zo wordt er gewerkt met begrazing door geiten en ook worden stobben van gekapte struiken besmet met Paarse korstzwam (Chondrostereum purpureum). Het ei van Columbus is helaas voorlopig nog niet gevonden en we zullen met deze struik moeten leren leven.

Laurierkers in bloei

Amerikaanse vogelkers Prunus serotina

Hij bloeit in ons land in het begin van de zomer, dus veel later dan de inheemse vogelkers. Het blad verschijnt voor de bloemen en heeft een grasgroene onbehaarde glanzen­ de bovenkant. Aan de onderkant is de onderste helft van de middennerf bruin borstelig behaard. De vruchten zijn zwart en eetbaar. De 'kelkbeker' is nog aanwezig als de vrucht rijp is. Met name spreeuwen zijn er dol op. De ove­ rige delen van de plant zijn door het hoge gehalte aan Cy­ anide voor zoogdieren giftig.

(https://nl.wikipedia.org/wiki/Gebruiker:Teunie)

Inmiddels is, met de opwarming van ons klimaat, een vierde vogelkers in opkomst. De laurierkers (Prunus lauro­ cerasus) is een wintergroene struik, met vrij grote leerach­ tige glanzend groene bladeren, met een gezaagde bladrand. De soort gedijt in bosgebieden op vochtige, lichtzure bo­ dems. Laurierkers komt oorspronkelijk uit klein-Azië, maar heeft zich inmiddels in geheel West Europa gevestigd. In 1994 werden voor het eerst verwilderde exemplaren in onze natuur aangetroffen. Inmiddels is de soort al door ons ge­ hele land verspreid. De struik is een populaire tuinstruik en wordt vaak gebruikt in plantsoenbeplantingen. De bloeitijd ligt tussen april en mei. De soort maakt 8 tot 13 cm grote roomwitte pluimvormige trossen. De kersen worden één tot twee centimeter groot en de zaden worden door vogels verspreid. Wordt vervolgd. Tekst en foto's: Jetse Jaarsma

Amerikaanse vogelkers werd in het begin van de 17e eeuw als sierboom ingevoerd. Hij begon hij aan het eind van de 19de eeuw op enkele plaatsen in ons land te verwilderen. Omdat zijn strooisel snel verteert, werd de struik bodem­ verbeterende kwaliteiten toegedicht. In de jaren twintig begon men daarom een struikvorm van Amerikaanse vo­ gelkers massaal als vulhout toe te passen in produktiebos­ sen op voedselarme grond. Dit is de directe oorzaak waar­ door deze struik tot een plaag uitgroeide. Eénmaal geves­ tigd is bestrijding nagenoeg onmogelijk. Net als bij veel exoten, vormt het ontbreken van natuurlijke vijanden een probleem. Zelfs op zijn natuurlijke grondgebied heeft de soort al weinig natuurlijke vijanden. De uitbreiding van de soort lijkt daar vooral in toom te worden gehouden door een bodemschimmel uit het geslacht Pythium. Het gaat om een soort die in Europa niet voorkomt.

juli 2022

Grote Ratelaar 15


Gewone zakdrager of zakrupsvlinder Regelmatig zie ik naast mijn voordeur tegen de post iets aparts hangen. Dit fenomeen keert jaarlijks terug. Het is een zakje van de Gewone Zakdrager (Psyche casta) van een kleine donkere micronachtvlinder uit de Psychidaefamilie. Het zakje is een omhulsel van natuurlijk materiaal (gras­ sprietjes, takjes) dat om hun tere lijf wordt gesponnen en als bescherming dient. Met hun achterlijf plakken zij zich vast op bomen, palen en rond het huis.

Gewone zakdrager. Foto: Piet Schuttelaar, Stein.

De verschillende soorten zakdragers zijn te herkennen aan het specifieke uiterlijk van hun zak. Je komt ze tegen in tuinen, struwelen, heiden, jonge loofbossen, en ook aan de kust. De Gewone Zakdrager komt het meest voor in Neder­ land. Mijn tip: Doe een miniexcursie vlak rond je eigen woning: in je tuin, op de heide, in het plantsoen of park in de buurt. Ga gewa­ pend met vergrootglas, loep en mobiel op onderzoek uit. Als je geluk hebt zie je wellicht een zakdrager. Gewone zakdrager op deurpost. Foto: Veronica van der meer - Smelt

Zowel het mannetje als het vrouwtje maken allebei een zak. Alleen het vrouwtje verpopt zich in de zak en als ze eruit komt wacht ze bij de zak op een mannetjes, waarna een paring plaatsvindt. Na de bevruchting kruipt ze weer in de zak om daar eieren af te zetten. Zij draagt altijd het zakje mee. De uitkomende rupsen gebruiken dit oude zakje weer om hun eerste eigen zakje te maken. Uit de mannelijk rups komt een grijsachtige nachtvlinder, die een spanwijdte heeft van 12-15 mm. Zij vliegen meest­ al ’s nachts, maar zijn ook overdag tussen de struiken en bebouwing actief. Ze komen voor van juni – augustus. Vrouwelijke rupsen ontpoppen zich als vleugelloze vlin­ ders, die eruitzien als kleine wormpjes met 6 poten. Als bescherming draagt altijd haar zakje mee. Zij kruipt langs de boom naar boven, want hoe hoger zij komt, hoe beter haar feromonen wordt verspreid. Het ei-afzettende vrouw­ tje wordt vaak samen met de zak gevonden in mei en juni. In Nederland zijn er ongeveer 24 soorten bekend zoals si­ gaarzakdrager, grijze heidezakdrager, grote reuzenzakdra­ ger, dierlijke zakdrager, grijze heidezakdrager, knopzak­ drager. Er worden veel verschillende materialen gebruikt voor de zak: blad, dennennaalden, kleine steentjes, gras­ sprietjes, soms dode insecten.

16

Grote Ratelaar

Foto: Matthieu Plaisier https_waarneming.nl_observation_218675361_ Imago_ Matthieu Plaisier

Gewone

Zakdrager,

Tekst: Veronica van der Meer - Smelt

IVN GOOI & KNNV GOOI


450 scholieren ontdekken Gooise heide Voor het 2e jaar hebben gidsen van de werkgroep Jeugd meegedaan met het scholenproject Ontdek de Gooise heide, ontwikkeld door Omgevingseducatie in samen­ spraak met het Goois Natuurreservaat.

Wat is dat voor een project?

Via een Seppo app krijg je toegang tot opdrachten over de functie van schapen op de hei en de bijzonderheden van de hei. Voordat de kinderen zelf bij de schaapskooi komen, is er al een voorbereiding op school geweest onder anderen met een film. Dit klinkt misschien saai, maar dat is het beslist niet. Stel je voor: 17 klassen (groep 7), in totaal 450 kinderen, zijn bij de schaapskooi op bezoek geweest in de periode tussen half maart en half april. Veelal op de fiets, van verre al te horen met enthousiast gesnater. Na een gezamenlijke start bij de schaapskooi buiten op de bankjes of binnen bij slecht weer, kunnen ze aan de slag met de opdrachten. Ouders begeleiden groepjes en beheren veelal de telefoon met app. Na de eerste opdracht: "Geef je groepje een naam en maak een yell.", gaan ze aan de slag. Antwoorden kun je met tekst, geluid een foto of filmpje. Per opdracht krijg je punten. Opdrachten gaan onder anderen over de kenmerken van het heideschaap en het schaap als mestfabriek, ijstijden en windkanters, planten, dieren en diersporen op de hei, een boomportret, een landschapsfoto, maar ook komt de voedselpiramide langs, de verschillen tussen leem en zand en de verschillen tussen vroeger en nu.

Foto: Rob le Febre

grassprietje of takje de diepte bepalen. Op mijn vraag of ze er een gevonden hebben, brengen ze me naar een konij­ nenhol met een opening van 15 cm... Ook kinderen die het naadje van de kous willen weten, anderen die snel willen scoren. Kinderen die verbaasd zijn dat je een konijnenkeutel oppakt (vies) en nog meer ver­ baasd te horen dat een konijn die nog 1 keer opeet. “Doen schapen dat ook dan?”. Ook de vraag of de konijnenkeutels die op de hei liggen opgeruimd worden. Verbazing over holletjes van graafbijen, vertedering over springende lammetjes, mieren vangen in een loeppotje.

Opbrengsten

Foto: Ella van der Lof

Wij, jeugdgidsen en boswachters - wat een leuke mix was dat -, waren paraat voor begeleiding en het beantwoorden van vragen. Gelukkig waren met name de kinderen heel behendig met de app.

Hilarische situaties…

De kinderen moeten een boom opmeten en zien dan niet dat ze een hulpmiddel daarvoor bij zich hebben en klimmen in die boom met een centimeter in hun hand… Ze moeten een mestkeverholletje vinden en met een

juli 2022

Wat een geluk dat kinderen alle mogelijk vragen durven te stellen nog niet geremd door het idee dat het misschien een “stomme” vraag zou kunnen zijn. De excursies waren in allerlei weersomstandigheden, veelal zon, een paar dagen regen en op 1 april in een pak sneeuw! De buitenopdrachten maakten die dag even plaats voor een groots sneeuwballen gevecht gestart door de juf! Terug op school is er dan nog een nabespreking en kunnen ze elkaars antwoorden, foto’s en filmpjes zien. Al met al een nieuwe vorm, een vorm die past bij deze generatie. Ze vinden het leuk en zijn er handig in. Wij - veelal oudere gidsen - moesten er even aan wennen, maar zien dat het werkt! Ook mooi om te zien dat je zo ook andere kinderen bereikt dan die die meestal komen op de slootjesdag en de pad­ denstoelentocht. Ook kinderen die zelden of niet op de hei komen. En heel leuk om zo samen te werken met de boswachters van het GNR! Tekst: Ella van der Lof

Grote Ratelaar 17


Wat een vondst, zeldzaam Geel boerenkoolmos! 1000-soortendag: een dagje tellen in de Gooise natuur Een lange periode van droogte, nat en winderig weer in de eerste uren en minder waarnemers dan in voorgaande edities. Nee, de voortekenen waren niet gunstig. Eigenlijk rekende niemand erop dat het dit jaar weer zou lukken om meer dan duizend verschillende soorten flora en fauna te spotten in de Gooise natuur op de 1000-soortendag. Maar dat viel mee. Is het gekte of bevlogenheid dat mensen ertoe brengt om een hele dag of langer te speuren naar alles dat de Gooise flora en fauna te bieden heeft? Waarschijnlijk een beetje van beide, maar daarnaast is het ook gewoon leuk. Span­ nend. En een uitdaging. Want zelfs als alles tegen lijkt te zitten, dan wil je betere cijfers scoren dan bij de vorige ’1000-soortendag’. Bedoeling van een etmaal lang tellen is een indruk te krijgen van de soortenrijkheid van de Gooise natuur. Is die gelijk gebleven, teruggelopen of gegroeid? Die vraag staat cen­ traal bij alle vrijwilligers die meedoen als waarnemer. Dit jaar zijn dat er 43. Leden van natuurorganisaties als IVN, de KNNV en de Vogelwerkgroep ’t Gooi, maar ook mensen die zich helemaal toeleggen op de bestudering van een bepaalde soort. Libelles bijvoorbeeld of nachtvlinders. Maar ook vaatplanten (korst)mossen of sieralgen Voor deze soortenteldag komen de deskundigen overal vandaan.

Tellen in Gijzenveen. Foto: Tjepke Gersjes

bijzondere interesse hebben, vertelt hij. ,,Maar vogels vind ik ook leuk. Zo hoorde ik net nog een groene specht’’, zegt hij als even oploopt met een groepje natuurgidsen van het IVN in het Gijzenveen, een natuurgebiedje tussen de Hil­ versumse Meent en Bussum.

Zeldzame dieren

Pascal uit Soest is een van hen. Hij heeft het tot zijn missie gemaakt om zeldzame dieren te zoeken. ,,Daarbij moet je niet denken aan grote dieren, want die zijn allemaal al wel ontdekt.’’ Het zijn vooral de allerkleinste beestjes die zijn

Eikenblindwants

Populierenpijlstaart Foto: Jetse Jaarsma

18

Grote Ratelaar

Foto: Jetse Jaarsma

De gidsen hebben inmiddels wel door dat Pascal een kenner is. ,,Als je met hem naar een boom staat te kijken ziet hij op de schors daarvan beestjes waar wij overheen kijken’’, zegt Rob Le Febre, een van de gidsen, bewonderend. Toch hoef je tegenwoordig niet per se een echte kenner te zijn om de biodiversiteit in het Gooi in kaart brengen. De waarnemers bedienen zich allemaal van een handige app,

IVN GOOI & KNNV GOOI


Waarneming.nl, die hen behulpzaam is bij het determine­ ren. Maak een foto van het beestje of plantje dat je hebt gevonden en de app vertelt je wat het is. In diezelfde app kun je je waarneming ook registreren en dat maakt de telling van alle gevonden soorten een stuk eenvoudiger. En er zijn andere manieren om het jezelf makkelijk te maken, zo demonstreert Le Febre. Hij haalt een witte para­ plu uit zijn rugzak en loopt naar een eikenboom. Hij schudt even flink aan een van de takken terwijl hij de uitgeklapte paraplu er omgekeerd onder houdt. Het regent insecten die tegen de witte ondergrond goed te onderscheiden zijn. ,, Ah, kijk, een droogtestrekspin.’’ En daar, dat minuscule groene beestje. Wat is dat? ,,Ik denk een wants’’, zegt Pascal. De app geeft hem gelijk. Zo wordt stukje bij beetje een deel van de natuurgebieden van het Goois Natuurreservaat tussen Hilversum en Naar­ den door de waarnemers ’afgegraasd’. Zij beleven er dui­ delijk lol aan om met andere specialisten samen op te trekken, want zo leer je van elkaar.

Specifieke kenmerken

De gebieden die worden doorzocht zijn uitgekozen op hun specifieke kenmerken. Het drogere en hoger gelegen Spanderswoud en heidegebied Fransche Kamp en de lage­ re en meer natte natuurgebieden Zanderij Crailoo, Zanderij Cruysbergen, Gijzenveen en het Laegieskamp. Planten en dieren zijn gebonden aan die specifieke eigenschappen. Elke plant of dier heeft zijn eigen voorkeur voor grondwa­ terstand, bodemtype en beheer.

Maar daar is het ook niet om te doen. Waar we naar op zoek zijn is een indicatie van de de biodiversiteit. En wat ik zelf ook heel belangrijk vind is dat het mensen aanzet tot ver­ wondering en bewondering. Daarom hebben we als IVN dit etmaal ook zeven publieksexcursies georganiseerd, onder meer een vrijdagavond voor het tellen van vleermuizen en nachtvlinders.’’ Tot Jansens teleurstelling viel de belangstelling voor die excursies een beetje tegen. ,,Dat was in voorgaande edities van de 1000-soortendag (in 2014 en 2016-red.) beter. Ik denk dat de mensen in de coronaperiode al zo vaak de natuur in zijn getrokken, dat zij er nu behoefte aan hebben om ande­ re dingen te gaan doen.’’ Even verderop, in de Infoschuur van het GNR aan de Naarderweg, zit Feiko Prins, de voorzitter van de Gooise afdeling van de KNNV, vereniging voor veldbiologie. Hij is bij deze telling de spin in het web. Op zijn laptop komen alle waarnemingen binnen en hij houdt de stand bij. Al­ thans voor zover dat mogelijk is, want sommige vondsten moeten nog nader worden onderzocht voordat met zeker­ heid kan worden vastgesteld wat er nou precies is gevon­ den. Aan het einde van het tel-etmaal komt een deel van de waarnemers samen in de Infoschuur om getuige te zijn van de uitslag. Zijn zij erin geslaagd om meer dan duizenden soorten te tellen? Fred Jansen heeft niet al te hooggespan­ nen verwachtingen. ,,Minder waarnemers, een lange peri­ ode van droogte, veel nattigheid in de eerste uren van het tellen. Ik ben al tevreden als we rond de negenhonderd uitkomen.’’ Hij is te pessimistisch, zo blijkt als Prins het woord neemt en de voorlopige uitslag bekend maakt: Er zijn 1094 soorten geteld. Dat ietsje minder dan bij de telling van 2016, die 1279 soorten opleverde. Maar de oogst van dit jaar zal de komende weken nog groeien als ook de microscopisch kleine soorten gedetermineerd zijn. Karin Kos, de directeur-rentmeester van het GNR, toont zich in haar nopjes. En die vreugde wordt nog groter als ze na de bekendmaking in de schuur mee naar buiten wordt genomen door een korstmosdeskundige. Daar achter de stal bij de schuur op een houten paal wordt ze gewezen op een onbeduidend klein geel vlekje: ’Dat is Geel boerenkool­ mos, een zeer zeldzame korstmossoort die nog maar op drie andere plekken in Nederland is gevonden.’ Tekst: Mirjam van Twisk, De Gooi- en Eemlander 23-mei-2022

Oranje havikskruid op Cruysbergen Foto:Jetse Jaarsma

,,Natuurlijk geeft zo’n etmaal tellen in een relatief beperkt deel van het Gooi geen exact beeld van de soortenrijkheid van het Gooi’’, geeft IVN-voorzitter Fred Jansen toe. Meer noordelijk in de regio zul je ook andere soorten aantreffen.

juli 2022

Geel boerenkoolmos (Vulpicida pinastri) Foto: Conny Leijdekker

Grote Ratelaar 19


Biodiversiteitje: Bandvorming

Mij vrouw is op pelgrimstocht naar Santiago. Ik kreeg van haar een foto opgestuurd vanuit Spanje met de vraag, wat voor plant is dit? Het lijkt iets van slangenkruid was mijn antwoord. Een medepelgrim noemde het een “balai de sorcière” (een heksenbezem) en dat zette me op het goede spoor. Wat de foto laat zien is een slangenkruid (Echium spec.), maar de plant heeft een bijzondere afwijking die we bandvorming of fasciatie noemen.

Paardenbloem met bandvorming Foto: Jetse Jaarsma

optreden, vooral als planten sterk worden gesnoeid. Bandvorming kan optreden als gevolg van vorst, een overschot aan stikstof een tekort aan bepaalde mineralen of aantasting door bijvoorbeeld plantenvirussen of parasie­ ten. In alle gevallen lijkt de schade in de knop te ontstaan. Mogelijk raakt het meristeem (groeipunt) deels beschadigd waardoor vergroeiingen optreden en bandvorming ont­ staat. Jetse Jaarsma

slangenkruid met bandvorming

foto: Marion Koster

Bij fasciatie zijn twee of meer plantenstengels zijdelings met elkaar vergroeid tot een bandachtig geheel. Bandvor­ ming komt bij een groot aantal plantenfamilies voor. Bij enkele plantensoorten zijn dit soort vergroeiingen zelfs eerder regel dan uitzondering. De meest bekende soort is misschien wel de bandwilg (Salix udoensis) afkomstig uit het omstreden grensgebied tussen Rusland en Japan. De vergroeide twijgen van deze struik zijn erg populair voor het gebruik in bloemstukjes. In het botanisch woordenboek staat bij de afwijking ver­ meld dat deze een genetische achtergrond heeft. Voor bandwilg is dat best mogelijk. Maar in de meeste gevallen is dit helemaal niet zo waarschijnlijk. Bij paardenbloemen komt de afwijking bijvoorbeeld vaak voor. Je vind dan een enkel afwijkend exemplaar tussen honderden gewone paardenbloemen die genetisch vaak nagenoeg identiek aan elkaar zijn. Bij diverse houtachtige soorten zoals eik, els, es, sneeuwbal, sering en hulst kan bandvorming spontaan

20

Grote Ratelaar

Kruldistel met bandvorming Foto: Jetse Jaarsma

Bronnen: A. van Heerden-Fascinatie voor fasciatie-Planten 7 Floron 2018 H. Eggelte-Botanisch woordenboek-KNNV uitgeverij 2010 B.G. Ruttink-Over bandvorming-De levende natuur 1908 https://www.verspreidingsatlas.nl/0431

IVN GOOI & KNNV GOOI


De groene verandering Uitgangspunt van deze cursus is het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Er is alle begrip voor de dagelijkse praktijk of andere afwegingen dan het milieu, zoals geld of gemak. Veranderingen in het klimaat gaan alleen werken als je ze ook leuk en gemakkelijk vindt en als ze echt bij jou en jouw situatie passen. Je helpt elkaar om je eigen stappen in je eigen tempo te zetten.

Klimaatcursus IVN Gooi en omstreken In de eerste helft van 2023 willen Jan van den Berg en Jan Portengen voor onze leden een klimaatcursus organiseren. Zij hebben dit voorjaar de IVN Klimaatcursus ‘De Groene Verandering’ gevolgd en hebben naar aanleiding daarvan voorgesteld aan het afdelingsbestuur, om deze cursus ook binnen onze afdeling aan te bieden. In de cursus wordt de klimaatverandering in een breed perspectief geplaats. Er worden verbanden gelegd tussen klimaat, natuur en duurzaamheid. Er wordt ingegaan op de huidige stand van zaken rond klimaatverandering en op de wisselwerking tussen menselijk handelen en die verande­ ring. Wij zullen in deze cursus onze “voetafdruk” vaststellen en de deelnemers zelf perspectief laten ontdekken om met deze “voetafdruk” aan de slag te gaan en tot een persoonlijk actieplan te komen.

De cursusbijeenkomsten zijn vriendelijk en praktisch en bedoeld om te helpen bewustere keuzes te maken die kli­ maatverandering tegengaan.Er zijn negen bijeenkomsten, waarvan zes theoriebijeenkomsten, twee excursies en één avond om de persoonlijke actieplannen te presenteren. Tijdens de theorieavonden bespreek je in klein verband verschillende klimaatveranderingsthema’s. Door middel van excursies maken wij kennis met duurza­ me initiatieven en leren wij hoe een goed onderbouwd klimaatverhaal verteld kan worden. Aan het eind van de cursus, met voorbeelden uit eigen omgeving, hoop, humor en handelsperspectief, hebben de cursisten een stevige dosis kennis en vaardigheden om een positieve, duurzame impact te hebben op hun omgeving. Nieuwsgierig geworden? Reserveer dan al vast ruimte in je agenda in het eerste kwartaal van 2023 en houd de volgen­ de Grote Ratelaar in de gaten. Jan van den Berg en Jan Portengen

Afstuderen natuurgidsen Een middag vol natuuractiviteiten

Zaterdag 8 oktober studeren de gidsen-in-opleiding af. Dus zeker tijd voor een feestje! Deze volhouders willen graag showen wat ze allemaal kunnen. En volhouders zijn het: twee keer uitstel van de start, online-lessen, aangepaste buitenactiviteiten, een kennismakingsweekend aan het eind van de opleiding.

Reserveer dus na alvast de middag van 8 oktober voor de kennismaking met de nieuwe gidsen en zie wat ze in huis hebben. Kom en geniet. De uitnodiging met programma, tijden, locatie enz komen na de zomer met een nieuwsbrief naar alle leden toe.

juli 2022

Tekst en foto's Inge Brandenburg

Grote Ratelaar 21


GOOD you to see

‘Verser dan vers’. Deze tekst hangt niet voor niets boven onze versafdeling. Want Goodyfood krijgt groenten en fruit elke dag knispervers, zo van het land geleverd. Maak kennis met heerlijke én verrassende verse ingrediënten voor elke maaltijd. Biologisch of Demeter, altijd vol van smaak. En wil je en halve kool of een groentetas? Ook dat kan. We helpen je graag!

Aardappelen Broccoli Aardpeer Wilde bladspinazie Hollandse appels Flespompoen Verse kruiden Kant & klaar Cantharellen Cherry tomaatjes Lokale helden Sinaasappels Kolen en rapen Vergeten groenten En nog heel veel meer! 22 Grote Bosje Ratelaar11 • Hilversum • 035 - 6237163 • www.goodyfood.nl Noordse IVN GOOI & KNNV GOOI


juli 2022

Grote Ratelaar 23


www.editoo.nl

INDIEN ONBESTELBAAR: POLLUXSTRAAT 18 1223 GB HILVERSUM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.