DE BIJBEL, GELOOF EN WETENSCHAP 1
DE BIJBEL, GELOOF EN WETENSCHAP
De Bijbel, waar we als gelovigen onze waarheid halen!
De prof hierboven: “Ik verwacht van u allen om onafhankelijk te zijn, innovatieve en kritische denkers, die exact zullen doen wat ik zeg.” Illustratie van http://ictgeschiedenis.blogspot.com/2011_11_01_archive.html Guido Biebaut, 09 / 04 / 2012 Alle rechten voorbehouden
DE BIJBEL, GELOOF EN WETENSCHAP 2
DE BIJBEL, GELOOF EN WETENSCHAP Psalm 33:1-9 / 1 Cor.15:1-4 / Gal.1:11,12 Wie goed luistert naar alles wat rondom ons gezegd wordt hoort wel eens beweren dat de Bijbel zoals een viool is: je kunt er alle deuntjes op spelen die je maar wilt. Want de wetenschap heeft God niet gevonden in zijn onderzoek. De astronauten zijn God in hun vluchten in de ruimte nog niet tegengekomen. Dat klinkt alles zeer aannemelijk maar past meer in een artikel van de sensatiepers. In dàt soort zwijgen van God ziet de christen echter een diepere betekenis: God stelt het wijsgerige denken aan de kaak. Een christen hoort de stem van God luid roepen in de Bijbel. De ongelovige zegt: "Ik hoef geen God en ook geen Bijbel." Voor een christen daarentegen is de Bijbel het kompas in zijn leven, het anker voor zijn schip en het fundament van zijn gebouw. U snapt het wellicht wel. Ik stap met u zo maar midden in een zeer ernstige aangelegenheid. Heeft de Bijbel iets te betekenen voor mij en voor de wereld? Of mag ik die verzameling van 66 boekjes gerust naast mij neer leggen. Is de Schrift alleen maar lectuur voor onderontwikkelden of spreekt God daarin nog tot mij? Laat ons even kijken wat de Schrift zelf zegt te zijn. Het is als een gebouw van 66 verdiepingen, dat in de loop der tijden is ontstaan onder de begeleiding en opzicht van God. Verdiep na verdiep is dat monument, in een tijdspanne van wel 1.500 jaren opgetrokken. In zijn geheel is het de openbaring van God aan de mensen gegeven. De Bijbel is het Woord van God en is niet ontstaan door een commissie van geleerden die ons eventjes iets gewichtigs te zeggen hebben. Het is het boek van Gods spreken tot de mens, een persoonlijke boodschap van beloften en goede raadgevingen. De openbaring van de wil van de hemelse schepper aan een verloren lopende mensheid. En dààrom dus uitermate belangrijk. Indien we God welgevallig willen zijn telt wat de reformatoren Luther en Calvijn gezegd hebben. De Bijbel is ons gegeven als een “Sola Scriptura”, letterlijk vertaald als “Alleen de Schrift” een uniek woord woord van God, dat niet van Hem kan worden losgemaakt. Het spreekt tot ons verstand, ons hart en onze ziel. Door dit te geloven zullen we ook tot in ons diepste aangeroerd worden. Dat woord moet ons werk, ons leven en ons liefhebben bepalen. Het is die belangrijkheid die Paulus onderstreept aan zijn brief aan de Corinthiërs wanneer hij zegt : "Ik maak u bekend, broeders het evangelie, dat ik u verkondigd heb dat gij ook ontvangen
DE BIJBEL, GELOOF EN WETENSCHAP 3
hebt." Het gaat dus niet zomaar om een goede boodschap hoewel die er ook kunnen zijn: de geboorte van een langverwacht kind is blijde boodschap, een trouwerij is goede boodschap, winnen op de Lotto enz... Paulus heeft het over de enige ware boodschap van redding en bevrijding uit satanische machten, dood en zonde. Er is geen beter nieuws dan dàt voor alle mensen en voor alle eeuwen. Het evangelie is het fundament waarop we staan en bouwen, het is definitief en historisch gegrondvest. Dit is de boodschap vervat in de Schrift. We kunnen er dan ook niet onderuit. Dit tweeduizend jaar oude nieuws is nog steeds nieuw omdat er geen ouderdom aan vast zit. Meer nog dan oude schilderijen of manuscripten of beeldhouwwerken die naar gelang hun ouderdom meer waard zijn, heeft de Bijbel nog steeds de kracht om mensen tot bekering te brengen. Profeten en ook Paulus hebben die boodschap ontvangen door openbaring en hetzelfde geven zij ook in getrouwheid door. Paulus spreekt op dezelfde manier verder die hij ook gehoord heeft van de apostelen. Voor de apostelen was er een Sola Scriptura die zij van Christus gehoord hadden. Paulus en ook wij moeten het nieuws van bevrijding verder uitdragen. We kunnen de Bijbel dan ook niet behandelen zoals Procrustus in de Griekse legende deed. Procrustus was een herbergier die in zijn staminee slechts bedden had van één bepaalde lengte. Cliënteel dat te lang was voor zijn bedden hakte hij gewoon een stuk van de benen. Dezen die door de natuur nogal klein bedacht waren in grootte werden aangepast door de benen uit te rekken. Dat kan en mag door ons niet met de Bijbel gedaan worden. We moeten aan de Bijbel niets toevoegen of afhakken om het aan het cliënteel aan te passen. Gods woord is uniek en moet zonder aanpassing doorgegeven worden. Anders is het géén "alleen de Schrift" meer en zijn we opgehouden volgelingen van Christus te zijn; we zijn dan vijanden van de reformatie geworden. Aan het evangelie moet niets bijgeschaafd worden om het beter voor te stellen aan de mensen. Daarom en ook nog om andere redenen zegt Paulus aan de Corinthiërs over dat evangelie: "waarin gij ook staat, waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zo vasthoudt als ik het u verkondig, tenzij gij tevergeefs tot geloof gekomen zoudt zijn." Wat vooreerst opvalt in deze woorden is dat er van ons allemaal een zekere getrouwheid gevraagd wordt in het verder verkondigen van die boodschap. Het woord van God wordt overgeleverd van geslacht op geslacht zonder wijziging. Dat kan trouwens niet aangepast worden, omdat de openbaring van het evangelie geen menselijk begrip is maar concreet en van goddelijke oorsprong. We zijn géén uitvinders van de evangelische waarheid maar slechts verkondigers daarvan. Als herauten van de koning der koningen die boodschappen overbrengen, we hebben overal en voor eenieder dezelfde boodschap. Verder zien we in deze woorden van Paulus de nadruk op het blijven in dat woord. Wie het vasthoudt blijft behouden.
DE BIJBEL, GELOOF EN WETENSCHAP 4
Wie het loslaat verliest zijn geloof en Gods genade. Want wat voor zin heeft het bij ziekte zich door de dokter te laten onderzoeken, een diagnose vast te stellen een voorschrift te krijgen en dat voorschrift nooit bij de apotheek af te halen. Dan blijf je ziek en heb je geen enkel recht de dokter te verwijten van incompetentie. Bij ernstige ziekte zul je je zeker niet beter voelen met een voorschrift voor behandeling in je kast. Zo ook is het met Gods woord. Je kunt alleen beter worden door het in praktijk te zetten, te overdenken en te beleven. Een Bijbel in de kast hebben als versiering, heeft geen nut en geeft geen enkele garantie voor eeuwig leven. Een versleten Bijbel is een goede Bijbel. Nog beter zijn de Bijbels waarin sommige verzen onderstreept zijn. Want dat wil zeggen dat deze verzen je ziel hebben aangesproken en het waard zijn om voor je geestelijke genezing te zorgen. We komen dan tot ons tweede deel van de preek: Wat is de verhouding van de Schrift tot de moderne wetenschap? Kinderen van God hebben een geweldig perspectief en samen kunnen we de grootheid van onze God bezingen. Het heeft geen zin elkaar in de haren te vliegen over zaken waar de wetenschap geen echt antwoord op heeft. Over het bestaan van God bijvoorbeeld. Neen, je hebt God niet in het labo om met Hem enkele proeven te doen. Laten we rustig de wetenschappers hun vak doen, maar laat dat niet ontsporen in gezwans. Wanneer ze de Bijbel aanvallen dan hebben ze de plaats waar ze moeten zijn verlaten, voor iets waar ze niet voor gestudeerd heben. Als we in Christus zijn hebben we de beste plaats in de wereld waar we kunnen zijn. We moeten de huisjes van de wetenschappers niet bewust gaan opzoeken. Wetenschap is gebonden aan wereldbeelden en ze zijn allen tijdsgebonden. De wetenschap van de 19de eeuw is niet meer deze van de 21ste eeuw. Iedereen die een theorie als absoluut wil voorstellen doet aan inlegkunde. Een voorbeeld kan dat duidelijk maken: Einstein had als leer van zijn beroemde massa/warmte formule “EMc kwadraat” de snelheid van het licht gesteld op zoveel kilometer per seconde. Daar zou men tot twintig jaar terug niet aan getwijfeld hebben. Verdere waarnemingen hebben aangetoond dat de lichtsnelheid niet constant is. Zou dat veel veranderen in het beeld dat wij hebben van het heelal? Neen! Dat kan voor sommigen, zowel leken als wetenschappers, interessant zijn maar niet echt belangrijk. Wie dan wat met de Bijbel te maken heeft en dat op een verantwoorde wijze wil doen, komt wel eens tot de vraag: heeft de wetenschap niet bewezen dat de Bijbel een fabeltjesboek is? Het is terecht zich aldus te bevragen. Er zijn tenslotte ook in de theologie interpretaties geweest die soms 180° graden gedraaid zijn. Die vraag beantwoorden kun je slechts langs een omweggetje. Wat we ook zullen proberen.
DE BIJBEL, GELOOF EN WETENSCHAP 5
Er zijn op zijn minst drie mogelijke oplossingen. De eerste daarvan is deze. Er zijn velen die in deze tijd alle godsdienst en geloof de rug hebben toegekeerd. Ze zeggen dat alleen natuurwetenschappelijke kennis dé ware kennis is. De rest zou winstbejag zijn van de clerus die de mensen aan het lijntje willen houden. Godsdienst is bijgeloof en boerenbedrog. Toch lijkt dat alleen maar zo. Natuurlijk zegt de Bijbel soms wat anders dan wat wetenschappers beweren. Maar verklaren we hiermee niet de wetenschap tot een dogma? Maken we de wijsheid van de mensen dan niet tot god? Trouwens dat wist Paulus al te zeggen: wijsheid van de wereld is vijandschap met God. De twee hoeven niet strijdig of in overeenstemming met te zijn. We zitten op twee golflengten, zoals radio en T.V.-beelden op andere golflengten zitten. Geloof en wetenschap kunnen, maar ze hoeven elkaar niet te dekken of te overlappen. De wetenschap heeft hààr wijsheid zoals de Bijbel zijn geloof verkondigd. Dàt geloof is bovennatuurlijk. Onze tweede opmerking is deze: extreme fundamentalisten beweren dat het absoluut onmogelijk is iets te veranderen aan het geloof. Er zijn in zowel protestantse als katholieke kringen opmerkingen gemaakt van dien aard. Maar deze opmerking roept onmiddellijk een andere vraag op. Welk fundamentalisme beweren we dan als absoluut te zijn? Want in de 16de eeuw geloofde de fundamentalist dat de aarde het centrum van de wereld was. Nu in de 21ste eeuw gelooft de fundamentalist dit niet meer. Onze derde opmerking is meer een waarschuwing. De waarschuwing namelijk dat we fout kunnen lopen als we blindelings bepaalde mode-interpretaties volgen van de Bijbel. Er zijn de laatste 80 jaren op zijn minst 12 verscheidene modellen geweest om de evangeliën uit te leggen. Bij
de
laatste
twee
in
het
modedefilé
behoren:
de
materialistische
uitleg
en
de
bevrijdingstheologie. Maar hoe gaan we dan om met de Bijbel: als een vlag die onze lading moet dekken of als Gods openbaring aan ons? Heeft ons geloof - en dus ook onze Bijbel - een andere interpretatie nodig dan wat het altijd zou moeten geweest zijn: openbaring van onze relatie tot God en de weg tot leven die er in vervat is? We moeten de Bijbel niet verklaren aan de hand van kunst en vliegwerk van één of ander theoloog of theoretische beschouwing. De Bijbel wil niet méér zijn dan Woord van God aan mensen! Maar de Bijbel wil ook niet minder zijn. De enige interpretatie van de Schrift kan dan alleen geldig zijn vanuit de twee principes van de reformatoren: Sola Fide en Sola Christo. Wanneer we in onze Bijbelstudie niet tot geloof komen in de Christus dan hebben we het waarschijnlijk fout gedaan. Indien onze kennis van de Schrift ons leven niet werkelijk verandert en hervormt dan is onze studie daarvan ijdel. Dan hebben we een schijn van godsvrucht waarin geen kracht is. Dan hebben we een godsdienst zonder inhoud. En het zal er in de toekomst niet beter op worden. Dr. Becker voorzitter van het Sociaal Cultureel Planbureau in Den Haag/Nederland schetst hierover het volgende "We krijgen dan tegen 2020
DE BIJBEL, GELOOF EN WETENSCHAP 6
het omgekeerde beeld van 1958: een kwart van de bevolking kerkelijk de rest buitenkerkelijk". Gazet van Antwerpen van 23 maart 1996. Hetzelfde zou voor België gelden. De recente cijfers bevestigen dat. En maar de werkelijkheid is nog negatiever dan wat de planoloog voorspelde. Maandelijks gaat nu nog nauwelijks 10 procent van de katholieke bevolking naar de kerkdienst. De controverse rond het woord van God is niet van de laatste tijd. Er zijn altijd mensen geweest die de simpele boodschap als een aanval zagen voor hun eigen verstand. Maar het probleem ligt bij nader inzien niet bij de Bijbel maar in de zelfvoldaanheid van de ongelovigen. Wie het aandurft om van deur tot deur het evangelie te brengen hoort opmerkingen als deze: ik ben een goed mens. Ik onderhoud de geboden van de staat. Ik laat andermans vrouw (of man) gerust. Ik ben ruimdenkend enz...enz... Wat in deze opmerkingen echter bij nader onderzoek doorklinkt is dit: ik heb Christus niet nodig. Ik wil niet afhankelijk zijn van een boodschap uit een boek dat tweeduizend jaren oud is. Ik zorg wel zelf voor mijn eigen zaligheid. Wat dan eigenlijk ontbreekt, is de nederigheid. Durven te zeggen: Er is niemand rechtvaardig ook niet één en daar ben ik ook bij. Ook durven te zeggen: Heer neem Gij mijn leven in handen want ik heb er niet veel van terecht gebracht. Is exegese van de Bijbel en de analyse van de natuurwetenschappers tegenstrijdig? Dat is niet uitgesloten! Maar ons eeuwig leven is niet afhankelijk van de echte snelheid van het licht. Onze zaligheid hangt af van wat en hoe mijn verhouding is tot de Schepper. Doen de wetenschappers het niet: dan hebben ze de kern van dit betoog gemist. God blijkt veel groter te zijn dan wij als mensen kunnen bevatten. Zijn openbaring kan niet worden geblokkeerd door ons gevoel dat het niet klopt of dat we modern moeten zijn en de wetenschap de eerste plaats geven. Zichzelf openstellen voor de overweldigende liefde van God, dat is belangrijker dan wetenschap. Er is daarom géén gulden middenweg wanneer het er op aankomt een keuze te maken. Ofwel zeg ik uitdrukkelijk "ja", ofwel uitdrukkelijk "neen" tegen zowel de Bijbel als diegene die erin verkondigd wordt: Jezus Christus. Indien we dan meelopers met de massa willen zijn zullen we zeggen: neen, dank je wel voor mij hoeft de Bijbel niet. Maar we kunnen ook zeggen: Vader, dank je wel voor die woorden van leven en laat mij daarin uw stem volgen.
Amen.