De Kananese Vrouw 1
De Kananese Vrouw
Jezus en de Kananese vrouw Jean Germain Drouais (1763 – 1788)
Guido Biebaut 05 / 04 / 2012 Alle rechten voorbehouden
De Kananese Vrouw Zach.8:14-23 // Mat.15:21-28 Wanneer we dit verhaal lezen is waarschijnlijk het eerste wat opvalt: wat komt een Kananese vrouw in de prediking van Jezus doen. Deze Griekse vrouw geboren in SyrofeniciĂŤ komt ineens op de proppen en acht verzen later horen we nooit meer iets over haar. En toch is de conclusie:
De Kananese Vrouw 2 wat een geloof heeft die vrouw. Het tweede wat opvalt is: wat doet Jezus daar in de streek van Tyrus en Sidon? Zijn dit niet twee steden in de tijd van het vroegere vervloekte Kanaän? Eigenlijk wel: hoewel in in de tijd van Jezus die kuststreek Galilese en Joodse steden een beetje door elkaar lopen. Die streek was het erfdeel van de stam Asher. Ze woonden daar maar voor het merendeel was de streek op dit moment heidens. Het is ook te achterhalen waarom Jezus juist naar die streek gegaan is. Wanneer we het begin van Mat.15 nagaan merken we dat juist een grote woordenstrijd achter de rug was met de Schriftgeleerden. Jezus, had hen met de woorden van Jesaja terechtgewezen en tot hen gezegd dat zij God slechts met de lippen eerden maar dat hun hart ver van God weg was. Kort daarop had hij ook gezegd dat de Farizeeën in hun hart onrein zijn en daar hadden ze aanstoot aan genomen. Om tactische redenen vlucht (tussen haakjes) Jezus naar een plaats buiten het bereik van wie hem kwaad wil doen. Zijn tijd van sterven is nog niet aangebroken. Een tweede reden die niet onmiddellijk voor de hand ligt, maar toch aanwezig is in het verhaal, is dat Jezus soms wel eens alleen wil zijn met zijn discipelen om hen apart van de massa te onderrichten. Dat vinden we terug in de woorden van de discipelen die over de vrouw opmerken: ”Zend haar weg want zij roept ons na.” (vers 23) Wanneer hij dan juist hier een wonder verricht op de grens van Israël en de heidenen is dat uitzonderlijk. Daar waar mensen geen geloof stellen, is zijn macht als het ware verlamd. Jezus had ééns twee andere steden in dezelfde streek in het bijzonder genoemd als verdoemde plaatsen namelijk Bethsaïda en Chorazin. Vroeger werden hier de Baäl en Ashtaroth aanbeden die door de profeten van vroeger als valse goden, als ”nietsen” of “als stront” werden belachelijk gemaakt. Goden van steen of zelfs goud hebben geen macht, laat u niet misleiden. De kerkvader Chrysostomos uit de 4de eeuw geeft bij zijn commentaar op dit gedeelte van Matthéüs een interessante opmerking. Hij zegt dat Jezus in een voorafgaand relaas gezegd heeft dat reinheid en onreinheid méér een zaak is van het hart dan van wat we eten of drinken. Zo maakt de omgang met heidenen: t.t. onreinen, de gelovige Joodse mens niet onrein. En hoewel Jezus nooit expres tot heidenen preekte en het zijn leerlingen verbood, zou deze ene uitzondering (samen met deze van de honderdman) een aanwijzing zijn dat de heidenen ooit zullen aangenomen worden op basis van geloof. Een zeer mooie gedachte van Chrysostomos die we absoluut niet willen tegenspreken. Nu terug naar die vrouw met het grote geloof. Het is zeer waarschijnlijk dat die vrouw over Jezus heeft gehoord want enkele mensen uit
De Kananese Vrouw 3 dezelfde streek (Joden in dit geval) waren door Jezus al genezen (Marc.3:8 / Luc.6:17). We moeten dus niet direct gaan veronderstellen dat ze een proselietenvrouw is wanneer ze tot Jezus komt met de woorden: ”Heb medelijden met mij Here, Zoon van David.” Gezien die vrouw haar leven lang onder een gemixte bevolking van heidenen en Joden heeft geleefd weet ze iets over de gebruiken van de Joden. Elke rabbijn spreek je aan met ”Heer”. Alleen voegt ze er nog aan toe: Zoon van David. We kunnen niet zo goed achterhalen wat haar bedoeling is, daarvoor is dit verhaal te kort samengevat. Maar in Bijbelse termen wil het zeggen: je bent de Messias. Jij bent deze die bevrijding preekt voor de gevangenen, die de blinden het zicht geeft en de doven horende maakt. Dat is juist voor deze vrouw de reden geweest om Jezus aan te klampen. In haar visie is Jezus op zijn minst een ”wonderdokter” die haar kind kan helpen.
Als je dit leest krijg je de indruk: ze roept, maar Jezus antwoordt niet. Maar opgepast bij wat je leest. Er staat niet: ze roept, maar Hij hoort haar niet. Er staat iets anders: de tekst zegt dat ze roept, maar Hij antwoordt haar niet. Met geen enkel woord. Haar dochter is deerlijk, dus heel erg, door de duivel bezeten. De nood van zowel de moeder als de dochter loopt dwars door elkaar heen. Iedere ouder voelt ook de nood van haar kind of kinderen. We zijn niet in staat om de nood van onze kinderen werkelijk te voelen, maar zien het in hun gedragingen. Ze vertelt Jezus dat haar dochter ”deerlijk bezeten” is en vraagt Hem deze boze geest uit haar weg te drijven. Nu is dit ook wel een beetje ongewoon voor een heidense vrouw, die geloven immers niet in bezetenheid door “boze geesten.” In het Grieks-Romeinse denken was er maar één soort ziekte die aan demonen of goden werd toegeschreven en dat was epilepsie of vallende ziekte. Die vrouw eigent zich een gedachte toe die leefde onder het Joodse volk, bezetenheid komt door demonen en is een straf van God, in de meeste gevallen. Wat verder nog opvalt is dat deze Kananese vrouw zich met het lijden van haar dochter vereenzelvigt. Ze stelt zich in de plaats van haar kind zoals een moeder doet. Waar haar kinderen lijden, lijd ook een moeder. Een ziek kind kan altijd rekenen op het medelijden van de moeder. Voor ons gelovigen van 1900 jaren later zit hier een les in.
Wij kunnen, wij mogen, wij hebben zelf de plicht om in onze gebeden bemiddelend op te treden voor dezen die ons lief zijn en die God aan ons
De Kananese Vrouw 4 heeft toevertrouwd. Let wel op: géén bede voor doden maar voor levenden zoals in dat prachtverhaal van Abraham die met God pleit voor Sodom en Gomorrha. Zo mogen we bemiddelend bidden voor onze kinderen, man of vrouw of familie en noem zelf maar op. Predikanten, ouderlingen en diakenen staan als herders over de kudde aangesteld bemiddelend voor lijdenden en zondaars. En dan wil ik geen jota afdoen aan het unieke van het middelaarschap van Jezus zelf. Nu zijn er theologen die erop wijzen dat we dat geloof van deze vrouw niet moeten overdrijven. Want het enige wat ze vraagt is een wonder, een genezing en dat zou niet veel met geloof te maken hebben. Het zou niets te maken hebben met het principe dat in geloof centraal staat: schuldvergeving. Ik denk dat zo een kritiek op deze vrouw niet gegrond is want juist zij herkent in Jezus, de Messias waarop haar Joodse buren wachten. Hier is het een heidense dame die smekend van een Joodse man iets verlangt waarvan zij weet dat Hij het kan. Ze maakt geen aanspraak op iets. Ze heeft niets achter de hand om, indien nodig, door omkoperij haar kind toch te genezen. Wat de vrouw doet, doen alle gelovigen in Christus, Jood of heiden: van Hem verwachten en hopen waarop we geen echt recht hebben. In theologische termen is dat: Zuivere genade. Op het verzoek van de vrouw volgt een doodse stilte. Jezus geeft geen antwoord. Daaruit moeten op zijn minst twee conclusies getrokken worden. Het stelt het geloof van de vrouw op de proef. En de tweede reden is dat de Heer hiermee een onderricht geeft aan zijn discipelen. Een stilte die duurzaam is voor de gelovige. Zowel voor de vrouw als de discipelen. De twaalven die erbij zijn leren hierdoor dat ook als de Heer niet onmiddellijk reageert of een antwoord geeft Hij toch begaan is met de zaak. De Heer treedt dan ook lerend op omwille van Zijn discipelen. Er volgt een illustratie van één zin: ”Het is niet goed het brood der kinderen te nemen en het de honden voor te werpen.” Nu zal de vrouw dit niet begrepen hebben maar de leerlingen hadden ondertussen nadat de vermenigvuldiging der broden gedaan was, van Jezus de uitleg gehoord dat Hij zelf ”het echte brood” was. Gezien Hij slechts geroepen is tot Israël, kan Hij zich niet bezighouden met ”Zichzelf” aan de heidenen te geven. De gedragslijn van Jezus: Zijn zending tot Zijn eigen volk, Zijn eigen schapen zoals Hij ze eens noemt, kan Hij dus niet doorbreken zonder dringende reden. De Kananese vrouw voelt zich wel ergens van uitgesloten en dringt aan: ze valt aan Jezus’ voeten en zegt nog aandringender dan voorheen: ”Here help mij”. Jezus onderscheid nu het echte geloof van de vrouw. Hier ligt een juweel in het slijk, een korenaar tussen doornen en distels, een discipel onder de heidenen. Om haar opnieuw op de proef te stellen zegt Hij: ”het is
De Kananese Vrouw 5 niet goed het brood der kinderen te nemen en het de honden voor te werpen”. De vrouw begrijpt wat dat wil zeggen: zijzelf is in de ogen van het Joodse volk slechts een hond, uitgesloten uit Gods genade. Ze is een hond omdat ze afstamt van ongelovige ouders. Je zou denken dat de vrouw nu genoeg had van haar openbare vernedering. Als Griekse vrouw die strikt logisch is opgevoed merkt zij dan ook onmiddellijk op: ”Zeker, Here, ook de honden eten immers van de kruimels die van de tafel van hun meesters vallen”. Haar bedoeling is dan niet dat Jezus zijn plan veranderd. Dat Hij zijn wegen anders uitstippelt. Maar zij wil als een klein hondje van de kruimels eten die van de tafel van Israël vallen. Tijdens de jaren van de prediking van Jezus hebben velen, vooral vijanden van de Heer, getracht om in een twistgesprek Jezus te vangen op zijn woorden. Dat is niemand ooit gelukt behalve misschien deze heidense vrouw die er gedeeltelijk in slaagt. Jezus, heeft een kleine parabel over honden en ze vangt hem in Zijn woorden! De dame gaat verder borduren op die gelijkenis en ze verslaat Jezus met zijn eigen vergelijking. Hij kan de vrouw enkel maar gelijk geven. Zo iets heeft Hij nog niet gezien in Israël. De vrouw geeft in werkelijkheid ook toe dat ze zondaar is. Als een kleine hond die geen recht heeft op iets. Maar ze wil toch ook een behandeling als een hond en leven van de kruimels van het afval van de tafel des Heren. Die ene kruimel wil ze ook niet voor zichzelf maar voor haar dochter. In Oosterse landen is het niet de gewoonte om honden binnenshuis te houden, ze zijn géén deel van het gezin. Ze leven en zwerven buiten ergens rond. Zo ook voelt de vrouw zich. Van al het geestelijke voedsel dat Israël krijgt van God door zijn profeten wil ze slechts één kruimel voor haar kind. Dat soort geloof is een zeer stout geloof. Dat soort geloof is een volhardend geloof want zelfs de opmerking van Jezus brengt haar niet van haar stuk. Deze vrouw heeft waarschijnlijk nooit in haar leven een wonder gezien. Maar met haar moederlijk gelovig verlangen luistert ze naar de Heer. Ze mag gerust heengaan naar huis toe, haar kind is genezen. De vrouw vraagt géén nadere bevestiging, een soort garantie. Ook haar heengaan is dus een geloofsovertuiging. Een prediking komt er niet meer aan te pas. Het gesprek of mogen we zeggen de discussie van de Kananese vrouw met de Heer is iets waar we ook vandaag nog mee te maken hebben. Want dat is belangrijk: dat we goed zien waar het eigenlijk in dit verhaal om gaat. De Kananese vrouw beweert niet: ik ben gelijk aan een Jood en heb evenwaardige rechten als mens. Dat begrip “evenwaardig” weerspiegelt de problemen van vandaag, want we hebben ondertussen “rechten van de mens.” Die mevrouw ziet het anders: als ik in uw opvatting maar een heidenhond ben dan wil ik helemaal geen Jood worden. Haar
De Kananese Vrouw 6 probleem heeft niets met afstamming te maken. Ze zit in diepe nood en vraagt Jezus, van wie ze al straffe dingen gehoord heeft, wil je me asjeblieft helpen, u kunt mij helpen. We mogen als kerk vandaag dat nog steeds blijven herhalen: Jezus helpt de mens in nood. De discipelen van toen en wij, de discipelen van vandaag, kunnen van deze vrouw zonder naam iets leren: Jezus heeft macht over Satan en zijn demonen. En ik weet wel men tracht verhalen over demonisme gewoon uit te leggen als iets dat gewoon in je hoofd zit, maar dan ga je de feiten zelf ontkennen. Er is ook vandaag nog demonisme. Jezus toont ons dat Hij machtiger is dan de Satan. Demonen zullen bij Zijn wederkomst alle macht verliezen. Dat zal definitief zijn. Ze worden nu al onder zijn hiel aan banden gelegd. Aan gelovige discipelen van toen en van vandaag wordt hier een les geleerd. Van de vrouw heeft de Heer gezegd: ”O vrouw, groot is uw geloof.” Dat staat in een schril contrast met opmerkingen die Christus méér dan eens maakt aan het adres van zijn discipelen: jullie hebben een klein geloof. Jullie kennen de macht van God niet en onderschatten tot wat Hij in staat is. De lering is deze: dat er uiteindelijk voor God géén aanzien des persoon meer zal zijn. Jezus, heeft aan de onreine op honden gelijkende heidenen een toekomstige reinheid gepredikt. Het zal de apostelen later nog moeilijk vallen om dat te begrijpen. Gods uitverkiezing van het Joodse volk krijgt een nieuwe dimensie. Jezus, de Jood wordt indien we geloof stellen in Hem ook de Messias van de heidenen, van de gehele wereld. De volkeren die van nature uitgesloten waren omdat ze geen afstamming van het zaad van Abraham konden bewijzen, worden in Jezus opgenomen. Door een individueel geloof te stellen in de man van Nazareth zal de wereld voor de eerste maal een echte broederschap kunnen vormen. De Kananese vrouw is één van de eersten die de universele noodzaak van een verlosser heeft ingezien. Daarom zal háár geloof geprezen worden tot in alle volkeren, natiën en talen. Daar waar Gods uitverkorenen die boodschap gehoord hebben is deze vrouw als voorbeeld gesteld. Beeld van wat echt geloof moet zijn. Er is bewezen dat er steeds mensen zijn van goede wil, ongeacht hun ras of sekse of rijkdom die alles van de Heer verwachten. En wanneer we het op de juiste wijze vragen is de vervulling van onze hartenwens zeker niet ver van vervuld te worden. Nog een prangende vraag. Waarom antwoordt Jezus mij niet, dat hebben we ons al enkele keren afgevraagd. Als godvrezende vader of moeder vragen we ons soms af: zou God geen oog voor ons hebben? Als U bidt, dus een soort van bedelen, en als het stil blijft, vraag je eens af: hoort u geen antwoord of is niet het antwoord dat je verwacht had? Waarom zou de Heere dat doen? In de eertste plaats opdat u zou aanhouden in het bidden. Opdat u het zou uitroepen: God Ik laat U niet los, tenzij Gij mij zegent.
De Kananese Vrouw 7
Niet gemakkelijk dus maar als ik tot slot wat van Calvijn mag citeren in dat verband: “Hij wil de gloed van uw geloof aanblazen!” Amen.
We vonden ergens op het Internet een tabel over de verscheidene reacties van mensen in Mattheüs 15 en hebben het vertaald. In Mattheüs 15: • De Farizeeën beschuldigen: "Waarom verbreken uw leerlingen de traditie van de oudsten?" • De discipelen vragen: "Weet gij niet, dat de Farizeeën waren beledigd?" • Een nederige Kananese vrouw schreeuwt om genade: "Heer, help me." In Mattheüs 15: • De Farizeeën klagen over ongewassen handen. • De leerlingen hebben vragen over politieke correctheid. • De vrouw smeekt uit wanhoop. In Mattheüs 15: • De Farizeeën blijven complotteren tegen Jezus. • De leerlingen beginnen te bedelen ... dat Jezus de vervelende vrouw zou wegsturen. • De vrouw knielt voor Jezus. In Mattheüs 15: • De Farizeeën zijn verhard door hun trots. • De leerlingen worden verblind door hun vooroordelen. • De vrouw is onverschrokken door alle obstakels heen. In Mattheüs 15: • Jezus veroordeelt de Farizeeën als een vervulling van de profetie: "Huichelaars!" • Jezus vraagt zijn leerlingen: 'Heb je het steeds nog niet begrepen? " • Jezus prijst de vrouw: 'Groot is uw geloof! "