De tempel van Ezechiël - 2018

Page 1

De tempel van Ezechiël 1

DE TEMPEL VAN EZECHIEL

Een van de tientallen illustraties die er op het net staan van die tempel. Gezien door architect B. Reinders: het toekomstige tempelcomplex. Men spreekt losjes uit de hand van de derde tempel, maar naar alle waarschijnlijkheid is er een tempel gebouwd/herbouwd nadat de Griekse vorsten in de tijd van de Makkabeeën er varkens in slachtten en offerden aan hun goden. Daar is weinig over te lezen en wellicht is wat we kennen niet doorslaggevend. In elk geval zal er volgens veel dispensationalisten nog een derde gebouwd worden door de Antichrist. Dus zal het om een vierde tempel gaan. Maar dat is wat we al jaren betwisten en we niet kunnen opmaken uit de teksten die hier doorslaggevend moeten zijn: het Nieuwe Testament. Leest u ook regelmatig literatuur van en over de leer van de bedelingen, beter gekend als de leer van het “dispensationalisme”? Dit zijn meestal 7 fasen (of zelfs negen volgens enkelen) waarin God op verschillende manieren met Zijn schepselen omgaat. Verschillende manieren om Zijn plannen en doel ten uitvoer te brengen. Dit is één van mijn kritische aantekeningen erbij. Het zullen er rond de zes of zeven worden, naargelang hoe het verder verloopt. Bedenk wel, we hebben geen enkel probleem met de scheiding Oud en Nieuw Verbond (Testament). Of dat er nog een verbond was met Adam en Eva of met Noah. Daar gaat het dus niet om, u zal wel merken waarover wel! Guido Biebaut 15/02/2018 Alle rechten voorbehouden


De tempel van Ezechiël 2 Dit is in sommige delen een oude tekst uit ons archief zoals u kan merken aan de citaten van Dr. Tukker en zijn bewerking van de Statenvertaling. We hebben ze toen met veel plezier gebruikt. MET UITZONDERING VAN HOOFDSTUK 3 IS ALLES NIEUW.

HOOFDSTUK 1 Enkele noodzakelijke aantekeningen

Een scan van de Nieuwe Scofield Bible blz.1156. CONTRIBUTING EDITOR, 2002 EDITION. The Scofield® Study Bible, New King James Version. Copyright © 2002 by Oxford University Press, Inc KIJK EENS NAAR HET PUNT TWEE IN HET KADER. VERDER DOOR ONS VERTAALD.

Ik heb in mijn bibliotheek ook E. SCHUYLER ENGLISH Companion to the New Scofield Reference Bible en daar gaat hij dat ook voor de eerste keer zeggen. Dat komt erop neer dat alle duizenden bladzijden, die geschreven zijn om aan te tonen met allerhande spitsvondigheden om te beweren dat er in het 1.000 jarig rijk offers zijn: mogen uit de boeken gescheurd worden en versnipperd zodat we dat niet meer terugvinden. Indien in dat rijk er een tempel was waar alleen maar dankoffers en vredeoffers gebracht werden je zou nog kunnen zeggen: = ok. Maar dat is het nu juist niet het gaat meestal om offers die gebracht worden om zonden te delgen. Herhaling van de wet van Mozes die afgeschaft is. Of niet soms? Een stap achteruit en doen alsof Jezus nooit aan het kruis hing! Maar veel dispensationalisten zullen de Nieuwe Scofield niet navolgen!


De tempel van Ezechiël 3 Blijkbaar hebben de meesten die Scofield navolgen en de redenering van een herstel van de tempel volgens Ezech. 40-48 géén weet van wat in de ’New Scofield Reference Bible’, O.U.P., van 1970 staat. We citeren daaruit op blz.888 (wij onderstrepen): “De verwijzing naar de offers moet NIET letterlijk genomen worden, gezien deze offers zijn weggenomen. Ze moeten dan de voorstelling zijn van de aanbidding van Israël in gereinigde toestand, in haar eigen land, in een duizendjarige tempel, in woorden die de Joden in de dagen van Ezechiël kunnen begrijpen.” Dit is natuurlijk een terechte maar onvoldoende toegeving. Het gaat niet ver genoeg. Want in dezelfde context moeten dan ook de tempel, de priesters en alles wat in die hoofdstukken genoemd wordt, “niet letterlijk genomen worden” maar een voorstelling van iets anders zijn. Een belangrijke schrijver ter verdediging van de duizendjarige regering van enkele decennia geleden zegt dat het niet om een reële tempel gaat en offerdienst. Men mag zoiets in deze teksten niet inlezen zegt ook A. Berkhoff, ’De Christusregering’, Kok, 1929, blz.163,164. Maar deze man is een uitzondering op de regel: het internet staat vol met positieve zaken van een werkelijk nog te bouwen tempel en offers die er zullen gebracht worden. Er zijn enkele belangrijke opmerkingen te maken over offers, vroeger, het kruis van Jezus en de zaken die in Ezechiël 40-48 staan in dat verband. Dit wat aan de Hebreeën werd geschreven is uiterst belangrijk en het blijft onverwoestbaar staan. Dat is de pijler waarop het christendom berust, neem die weg en het is er niet meer. Ook voor ons onderricht, vandaag blijft op dit punt alles nog overeind staan. Hebreeën 8:1,2 zegt: “De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen, de dienst verrichtende in het heiligdom, de ware tabernakel, die de Here opgericht heeft, en niet een mens.” De Heer is thans reeds, zowel koning als priester en een duizendjarige regering in de toekomst zal daar niets kunnen aan toevoegen. God heeft ooit op een provincialistische wijze Israël uitverkoren uit alle volkeren. In Zijn Zoon worden nu alle natiën gezegend, in vervulling van wat aan Abraham was voorspeld (Gal.3:8). Maar de leer van de duizendjarige regering gaat dit laatste terug ondergraven. De Heer kon daarom zeggen: “dat het vlees van geen nut is” (Joh.6:63). Wanneer de gemeente “de volheid is van Christus”, waarom wil men dit dan niet gewoon aanvaarden (Eph.1:23). Dit zijn enkele verschillen tussen de eerste/tweede tempel en deze van Ezechiël. Geen wasbekken (zie Ezechiël 36:24-27, John 15:3); Geen tabel van toonbrood (Zie Micha 5:4, John 6:35); Kandelaar noch menora (zie Jesaja 49:6, John 8:12); Geen gouden altaar des reukoffers (Zacharia 8:20-23, John 14:6); Geen sluier (Jesaja 25:6-8, Mattheüs 27: 51);


De tempel van Ezechiël 4 Geen Ark van het verbond (Jeremia 3:16, John 10:30-33). In Ezechiël, die latere hoofdstukken, is er geen grote Verzoendag genoemd. De weg naar het altaar zal als aanloop ernaar trappen hebben (Ez.43:17), dat verboden is in Exodus 20:26. De priesters krijgen in de buurt van de tempel specifieke gebieden om te leven (Ez.45:4). Anderzijds onder de Mozaïsche wet, kregen de priesters land in elk van de verschillende stammen van Israël. We hebben ook aanhalingen dat in de tijd van het herstel na de ballingschap wordt benadrukt dat de priesters niet rond de tempel, maar in verschillende steden in Juda leefden (Ezra 2:70 / Neh.7:73 / 11:3,20 / 12:44). De opdrachten met betrekking tot de herbouwde Tempel zijn dus ook anders dan in Zacharia 3. We lezen er dat Joshua de hogepriester moest worden gekleed met de priesterlijke kledingstukken (Zacharia 3:5). Dit is de omgekeerde volgorde volgens de Mozaïsche opdrachten in Ex.29:5-7 en Leviticus 8:7-9. Dat wil zeggen het zal over een nieuw soort hogepriester gaan. Ook worden de twee onyx stenen en de twaalf edelstenen van het mozaïek borstschild vervangen door een enkelvoudige steen voor de “herstelde” hogepriester (Zacharia 3:9). De inauguratie van de nieuwe hogepriester in Zacharia 3 is ook zonder een zalving. Er zijn ook grote verschillen in de bouwmaterialen tussen beide tempels. In 1986 werd het Tempelinstituut gesticht. Het objectief is de “Herbouw van de Heilige Tempel op Berg Moria in Jeruzalem.” Zij maken en bouwen in afwachting van de “de tempel” de attributen die gebruikt moeten worden in de nieuwe Tempel.

Zie bijvoorbeeld ook dit artikel op https://nl.wikipedia.org/wiki/Derde_tempel Hier zien we een rare opmerking https://israelgodskeuze.weebly.com/de-bouw-van-devoorspelde-derde-tempel-op-de-tempelberg-dl-3.html Daar staat: “Zowel Daniël als Yeshua


De tempel van Ezechiël 5 (Jezus) vertellen ons dat de anti-Messias de derde tempel zal verontreinigen vóór de terugkeer van de ware Messias.” Met deze opmerking ziet men dat er een groot verschil is tussen Joden en niet joden. De derde tempel is er voor de Joden, echter dat zeggen ze niet allemaal die in de leer van de bedelingen geloven. “Maar een serieuze vraag rijst op, niet alleen voor de Joodse gemeenschap, maar ook voor alle gelovigen in Yeshua: Zal de volgende derde tempel de Ezechiëltempel zijn waar de goddelijke aanwezigheid opnieuw zal verblijven? Of zullen daar een aantal andere aanwezigen wonen in een andere tempel?” Dus deze hebben geen verstand van wat het Nieuwe Testament zegt in meer dan 1 tekst: Jezus heeft het offeren laten stoppen met zijn kruisdood. Daarvoor werd ook een speciale brief geschreven gericht aan de joden in de eerste eeuw: “Aan de Hebreeën” Met de vernieuwing van het priesterschap is ook een vernieuwing van de tempel gekomen. Christenen hoeven niet uit te kijken naar een derde fysieke tempel! Van daaruit bekeken: ook joden moeten naar geen letterlijke tempel meer uitkijken. Toch niet als ze zichzelf ook nog Messias belijdende christenen noemen. Dat onbekeerde joden naar een nieuwe tempel uitkijken geen probleem voor mij. Vergeet niet dat meer dan de helft van de Joden in Israël zelfs geen godsdienst belijden. Dit moeten we als christenen aanvaarden als de “waarheid”, die tempel is er al sinds Pinksteren. Die tempel

is de gemeente van Christus (1 Pet.2:5). Dat is in vervulling van

Jes.56:7 / Marc.11:17. En elke gelovige discipel is een steen in die tempel. De gemeente is “de woonstede Gods in de Geest” (Eph.2:22) en is Gods “bouwwerk” (Eph.2:21). Daarom staat in 1 Cor.3:16,17 / 6:19 dat gelovigen “de tempel van God” zijn. Petrus zegt in dat verband dat de gemeente “het huis van God is” (1 Pet.4:17). De gelovigen uit het NT zijn priesters ván God (“vóór God” in Opb.1:6) en offeren áán God (Rom.12:1). Offers, van geloof (Phil.2:17) van lof (Heb.13:15) en van barmhartigheid (Mat.9:13). Het gaat hier, wanneer we de parafrase gebruiken, om “het verhaal van twee steden.” Het letterlijke aspect van de tempel is opgehouden en heeft plaats gemaakt voor de “geestelijke tegenhanger.” Wij, geloven in een Nieuw Jeruzalem en een nieuwe tempel. Hoe moet ik Ezechiël hoofdstukken 40-48 verstaan? Op welke wijze gebruikt het NT dit gedeelte uit Ezechiël 40-48? Dus als een kleine aanwijzing, want echte aanhalingen in het NT zeggen soms veel meer dan dit. De onderstaande tabel komt uit ’The Greek Testament’, ed. K. Aland / M. Black / B. Metzger / A. Wikgren, United Bible Societies, 1966 maakt dus een en ander duidelijk: Vers. Ezech.40:2 40:3 40:3,5 43:2

44:4 44:7

Citaat . Opb.21:10 Opb.11:1 Opb.21:15 Opb.1:15 14:2 19:6 Opb.1:15 Hand.15:8


De tempel van Ezechiël 6 44:30 47:12

Rom.11:16 Opb.22:1 22:14 22:19 48:16,17 Opb.21:16,17 48:30-35 Opb.21:12,13 48:35 Opb.3:12 In Nestle / Aland nog Ezech.47:1,7 = Opb.22:1,2 en Ezech. 48:31-35 in plaats vanaf vers 30. De belangrijkste verwijzingen zijn deze uit 47:12 en 48:16,17,30-35 die de tempel van Ezechiël en de nieuwe hemel en aarde met eenzelfde gelijkaardig woordgebruik omschrijven. Maar ook dan moeten we zeggen dat deze beelden door Gods profeten gebruikt worden, omdat slechts in een voor de mens aanvaardbare en begrijpelijke taal iets van de sluier van de werkelijkheid kan opgelicht worden. De nieuwe hemel en aarde zijn voor ons thans niet in andere termen te omvatten, maar hun werkelijkheid is grootser. “Accomodatio” zegt Calvijn over deze vorm van openbaring. God past zich aan in het spreken over deze dingen aan ons bevattingsvermogen. Er is echter altijd het element dat dit overstijgt want de mens kan de realiteit niet aan. Paulus was in het paradijs maar kan de woorden niet vinden om te beschrijven wat hij zag (2 Cor.12:1-4). Het is hem zelfs niet geoorloofd daarover iets kenbaars te maken. De toekomende heerlijkheid van deze zaken hoort tot het geheim van God. Het gaat om zaken die “geen oog heeft gezien en geen oor gehoord” (Jes.64:4 en 1 Cor. 2:8,9) maar God heeft er toch een gedeelte van geopenbaard door Zijn Geest. (Wie zinvol wil ingaan op dat spreken van God raden we aan: J.J. van Es, ’Spreken over God. Letterlijk of figuurlijk?’, Rodopi, 1979). De hoofdstukken 40 tot 48 in Ezechiël spreken over Levitisch priesterschap, over brandoffers en zondeoffers (43:18-27 / 44:15-25 / 45:18-25), zelfs over besnijdenis (44:9). Dit letterlijk uitleggen zou erop neerkomen dat we sommige dingen uit het NT moeten wegcijferen of er uit branden. Enkele ogenblikken voor hij zal sterven als martelaar spreekt Stephanus onder deze woorden Handelingen 7:51: “51 Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, u verzet u altijd tegen de Heilige Geest; zoals uw vaderen deden, zo doet u ook.” Het was Gods belofte dat het zou gebeuren volgens Jeremia 32:40: “Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten, dat Ik Mij van achter hen niet zal afwenden, opdat Ik hun goeddoe. En Ik zal Mijn vreze in hun hart geven, zodat zij niet van Mij afwijken.” Christenen zijn besneden naar het hart (Matthéüs 5:8). De Almachtige heeft de harten van alle Messias belijdende gereinigd, zowel joden als heidenen. Handelingen 15:9 zegt namelijk: “en Hij heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons en hen, en heeft hun hart door het geloof gereinigd.” Men wil toch niet de scheidsmuur die de Heer heeft afgebroken, terug oprichten (Eph.2:14). Het is een regel: dat alle mensen, zowel Joden als Heidenen thans leven in de tijd dat ze zich kunnen bekeren en er is géén ander tijdstip van dien aard te verwachten (2 Cor.6:1,2 / Rom.10:1). Die hoofdstukken van Ezechiël kunnen op zijn hoogst voorstellen dat God een perfecte, zuivere en geestelijke aanbidding van Zijn volk wil. De offers die er beschreven zijn worden niet gewassen


De tempel van Ezechiël 7 want er is géén “gegoten zee” en zonder water zijn de offers voor God niet te aanvaarden (1 Koningen 7:23-26). Symbolische uitleg dringt zich dus op! Klaas van Balen, schreef een boek ‘Opdat alles vervuld worde. De profetische betekenis van de joodse feesten’ en zegt het volgende in hoofdstuk vier: “Er zijn vele profetieën, die een gedeeltelijke vervulling gekregen hebben, die ik een schaduw vervulling of gedeeltelijke vervulling zou willen noemen. Wanneer wij deze profetieën en hun vervulling nauwlettend bezien, dan vinden wij namelijk, dat veel ervan nog niet is vervuld, maar hun bestemming zullen vinden inde toekomst.” Van gedeeltelijke vervulling willen wij niets weten. Met betrekking tot Israël is het volgende te zeggen en dat weten we zeker, het is vervuld. En omdat het zo is ontbreekt het raamwerk voor de bouw van een nieuwe tempel in de toekomst. Men mag zoveel voorbereiden om er een te bouwen in Israël, dat kan niet met Gods goedkeuring hersteld worden. Meestal ziet men ook niet in wat toch voor de hand ligt: de voorbereidingen die men doet van Joodse zijde in Israël en die een “luid hoera” krijgen van wie de leer van de bedelingen aanhangt, dat is niet wat in Ezechiël staat. Wat men aan het voorbereiden is komt niet overeen met de constructie van de profeet. Als het zover komt dat Joden een tempel bouwen, dan is het niet deze van Ezechiël! Geen appelen met citroenen verwarren! * hun “eeuwig verbond” van Sinaï zal ophouden en is daadwerkelijk opgehouden Lev.24:8  Jer.31:31-34  Heb.8:7,13 * hun “eeuwig priesterschap” zal ophouden en is daadwerkelijk opgehouden Ex.40:15 (Lev.6:18)  Heb.7:11-17 * hun “eeuwige tempel” zal ophouden te bestaan en is daadwerkelijk opgehouden Ezech.37:36  Opb.21:22 * hun “eeuwige offers” zullen ophouden en zijn daadwerkelijk opgehouden Ex.31:16,17 (2 Kron.2:4)  Heb.9:10 * hun “eeuwige sabbat” zal ophouden en is daadwerkelijk opgehouden Ex.31:16,17  Heb.4:3-7 Dit zijn “schaduwen van de werkelijkheid” (Col.2:16,17, wij parafraseren). * Trouwens zelfs de stad Jeruzalem waarbij gezegd is dat ze “eeuwig” de stad van de HEERE is, is vervangen door een hemels Jeruzalem: Ps.48:8 / Jer.17:25  Opb.3:12 / 21:2 * Niet in het aardse Jeruzalem is God maar in het Nieuwe hemelse: Ezech.37:26  Opb.21:22 We willen wat citeren over profetie en vervulling van drs Gijs van den Brink, Het Oude Testament als bron, © copyright 1998. [verwijzingen weggelaten]. Hij is redacteur van de 29delige commentarenserie Studiebijbel. Hij is “pinkstergelovige”, waar we hem niet kunnen navolgen maar zijn conclusies hier, zijn zeer terecht. “De Schrift gaat ‘heden' in vervulling


De tempel van Ezechiël 8 Keer op keer hebben we in de voorbeelden gezien dat de schrijver van de brief een gezamenlijk geloof veronderstelt, namelijk dat Jezus de Messias is. Jezus zelf heeft gezegd ‘Ik ben niet gekomen om wet en profeten te ontbinden, maar om te vervullen' (Matt.5:17). En na Zijn lezing van de Schrift in de synagoge van Nazaret zegt Hij: ‘Heden is dit Schriftwoord voor uw oren vervuld' (Luc.4:17-21). Met de komst van Jezus zijn de tijden van vervulling aangebroken, waarover de profeten hebben geprofeteerd (bv. Jer.31:31-34 en Ezech.11:19-20). Dit is het centrale thema van het NT, wat ook blijkt uit de openingswoorden van de Hebreeënbrief, ‘nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon'. Dit is echter een nieuwe openbaring van God in de geschiedenis en niet een kwestie van tekstinterpretatie. Of een oudtestamentische tekst wel of niet over de Messias spreekt, is een zaak van interpretatie, maar of Jezus de Messias is, wordt niet geweten door uitleg van het OT, maar wordt verkondigd door de apostelen. Daarom is er dan ook geen sprake van christologische uitleg van het OT, maar van vervulling van profetieën.”

Wie zijn lessen biologie nog in het geheugen heeft zal nog weten wat deze plant doet. Insecten komen af op de reuk die de plant voortbrengt, maar het reukje is op zichzelf een lokmiddel. En de insecten die erop af gaan komen vast te zitten tussen de lijm die op de bladeren zit. Het blad klapt dicht en de verorbering van het diertje gaat beginnen. Zo denk ik wel eens: aldus gaat het met vele thelogische inzichten die op het eerste zicht mooi zijn en een Bijbels reukje hebben. Bij nader inzicht is dat niet zo en je geraakt verschrikt in het lokmiddel. Het is iets waar je nog moeilijk uit kan. In de volksmond noemt men deze plant: de vliegenvanger.


De tempel van Ezechiël 9

HOOFDSTUK 2 Even kijken naar het boek Ezechiël

Ezechiël gaat grotendeels over het “Gericht aan Israël” In Jesaja, een andere profeet, van jaren voordien gaat het vooral over “het universalisme en de kosmos.” Ezechiël staat daar in schril contrast tegenover: hier gaat het over Gods volk, ooit uitgekozen maar het moet in vele opzichten van zijn God niet meer weten. Ze doen hun eigen goesting en het hart van God bloedt! In dit boek worden we geconfronteerd met de God van Israël, die gepassioneerd is over zijn relatie met zijn volk: het is een passie van HEM. God is ook bereid zijn reputatie op het spel te zetten als ze HEM nu ten volle zouden dienen! Hangt hun lot of fortuin soms niet van Hem af? YaHWeH is afgebeeld als een kosmische koning, Hij zit op zijn troon in de hemel, en Zijn heerschappij strekt zich uit naar de verste uithoeken van de aarde (1:128). De uitoefening van zijn soevereiniteit strekt zich uit over alle naties. Toch verkiest Hij tot Zijn uitverkoren verblijf de stad Jeruzalem in Israël (hoofdstukken 4-8). Hij wil onder Zijn eigen uitverkoren volk zijn (48:35). God is bezorgd over de hele wereld maar het is slechts bij uitzondering dat Hij één persoon uit de naties kiest, koning Kores (Cyrus) bijvoorbeeld. Zijn agenda is toch vooral gericht op Israël. Heiligheid is een ander onderwerp: deze van YaHWeH zelf is sterk benadrukt. De titel "Heilige van Israël" die zo vaak voorkomt in Jesaja vermijdt Ezechiël. Waarom is niet duidelijk, toch staat de heiligheid van YaHWeH hoog in zijn profetisch woord. Hij, de God van de wereld, is in het bijzonder gedreven door passie voor het respect van zijn Heilige Naam. God zal iedereen bezoeken met Zijn oordeel als ze met hun afgoderij en andere gruwelijke handelingen blijven doorgaan. Heilig zijn al deze zaken volgens de profeet: Zijn tempel (5:11 / 8: 5-18 / 23:38-39) Zijn land (36:16-18) Zijn mensen (20:7,31) Zijn sabbatten (20:13,21,24) Zijn naam, en vanwege zijn passie voor zijn heilige naam heeft hij Israël in het verleden niet volledig vernietigd (20:9,14,22,44). En om deze reden zal Hij zijn volk in de toekomst voor zichzelf en Zijn land (aan de Middellandse zee) herstellen (20:44 / 36:20-32). Ze worden hersteld in hun erfelijk thuisland, en God zal ze doordringen met Zijn Geest, dan zullen ze oprecht en rechtvaardig handelen. Zijn Heilige Naam, zal Hij zelf heiligen en zo kan Hij zijn volk onder de naties terug halen naar het beloofde land (20:41-42 / 28:22,25 / 36:16-32 / 38:16,23 / 39:7,27). YaHWeH is een genadige verbond god


De tempel van Ezechiël 10

De HEER is de genadige en het verbond tussen God met Israël zal Hij Zelf in stand houden. De verbondsbasis voor die relatie met de natie blijkt uit de betiteling van de profeet van Israël als ''mijn volk.” En ook in teksten met toespelingen op de verbondsformule “Ik zal jullie God zijn”, en “gij zult mijn volk zijn" (11:20 / 14:11 / 34:24,30-31 / 36:28 / 37:23). Daar bovenop enkele expliciete verwijzingen naar het verbond zelf, waar YaHWeH de instandhouder van is. Als de verbondsbeloften door Israël niet geschonden worden zal God steeds vergevend zijn. Hoewel het géén onvoorwaardelijke garanties biedt voor hun veiligheid. De Heer van het volk kan ze ook straffen! Bij de woedende uitstorting van de verbondsvervloekingen in Ezechiël mag men de positieve instelling van het verbond niet uit het oog verliezen. Hoofdstuk 16 beschrijft God als genadig en medelijdend. Alles wat Israël heft, heeft het volk te danken aan Zijn vrijgevigheid (16:1-14). Volgens Ezechiël moet het tegenwoordige en op handen zijnde oordeel van de natie gezien worden als het verlaten van het verbond. Niet alleen maar de strikte naleving van de kleine lettertjes van de wet maar de grote overtredingen die ze begaan hebben: afgoden achternagelopen en verdragen aangegaan met vreemde volkeren. Alsof ze Hun God niet meer nodig hadden. Israël heeft de verbondsvervloekingen over zichzelf gebracht door de verbondsgenade van hun HEER te vertrappen (16:15-43). De God van Israël is de God die handelt Volgens de goddelijke zelf-inleidende formule: "Ík, de HEERE, heb gesproken en Ik zal het doen" (36:36), is YaHWeH dus per definitie een God die handelt. Zie dit hier in enkele verwante teksten. Ezechiël 36:36: “36 Dan zullen de heidenvolken die om u heen overgebleven zijn, weten dat Ik, de HEERE, Zelf herbouw wat afgebroken is en beplant wat verwoest is. Ík, de HEERE, heb gesproken en Ik zal het doen.” Ezech.17:24: “Dan zullen alle bomen van het veld weten dat Ík, de HEERE, de boom die hoog van stam is, vernederd heb. De boom die laag van stam is, heb Ik verheven, de jonge boom doen verdorren en de verdorde boom heb Ik doen uitlopen. Ík, de HEERE, heb gesproken en zal het doen.” Ezech.22:14: “Zal uw hart het volhouden of zullen uw handen sterk genoeg zijn in de dagen dat Ik met u ga afrekenen? Ík, de HEERE, heb gesproken, en zal het doen.” Ezech.37:14: “Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in uw land zetten. Dan zult u weten dat Ík, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE.” In het hoofdstuk 20 is de geschiedenis van Israël verdeeld in zeven tijdperken, die elk worden gekenmerkt door Gods genadige acties namens Israël en de verwerping van Zijn verbond door de Israëlieten. Ezechiël geeft weinig informatie over de motivatie van God voor de verkiezing van Israël in de eerste plaats. Het was de opdracht van Israël om de naam van hen Heer te eren door


De tempel van Ezechiël 11 zijn goddelijke heerschappij te aanvaarden en trouw te blijven aan zijn verbond maar dat lukt niet altijd. Israël is volgens Ezechiël een huis in opstand (2:3 / 5:6). Ze zijn gecompromitteerd door andere goden te aanbidden (6:1-14 / 8:5-17 / 14:3-5 / 16:15-22 / 20:30-31). Hun gedrag heeft het patroon aangenomen van de hen omringende volkeren, ze zijn niet beter dan de heidenen (5:67 / 16:44-52). Ze vertrouwen eerder de buitenlandse mogendheden voor veiligheid dan hun eigen God (16:23-29 / 23:5-21). Het volk van God is door de soevereine keuze en genadige verlossing van God steeds opnieuw vergeven na bekentenis van zonden en berouw. God blijft handelen ten gunste van Zijn volk. Ook nu zal God het doen als ze de eerste stappen naar Hem toe zetten. Dat zal zijn na de tijd van ballingschap een periode straf die tot loutering zal overgaan. En van daaruit zal een nieuwe geloofsgemeenschap ontstaan. De belangrijkste kenmerken van de toekomstige activiteiten van YaHWeH, namens Israël worden gemakkelijk als volgt samengevat: Verzamelen - In een nieuwe Exodus zal God de verstrooide gelovigen opnieuw samenbrengen (11:16-17 / 20:41 / 34:11-13a, 16 / 36:24a / 37:21a); Terugkeer – God zal hen terugbrengen naar hun thuisland, gereinigd van haar verontreiniging (11:17-18 / 20:42 / 34:13b-15 / 36:24 / 37:21); Vernieuwing – De HEER zal zijn volk geestelijk nieuw leven inblazen, het verbond met hen vernieuwen, hun een nieuw hart geven en ze met Zijn Geest doordrenken zodat zij wandelen in Zijn wegen (11:19-20 / 16:62 / 34:30-31 / 36:25-28 / 37:23-24). Herstel - God zal de dynastie van zijn dienaar David nu al gedeeltelijk herstellen als een weldoener en een symbool van eenheid voor het volk (34:23-24: 37:22-25) Veiligheid – De HEER zal Israël zegenen met grote voorspoed en de veiligheid voor het volk in hun eigen land als garantie geven (34:25-29 / 36:29-30 / 37:26 / 38:1-39:29); Woonplaats – De HEER zal zijn permanente verblijfplaats in hun midden vestigen en de aanbidding van de natie opnieuw instellen (37:26b-28 / 40:1-48:35). VISIE VAN EZECHIEL OVER DE MESSIAS Er zijn opvallend weinig verwijzingen naar de Messias. Afgezien van enkele vage toespelingen. in de bovenste kroon van een ceder in 17:22: "Van de top met zijn jonge loten zal Ik een breekbaar twijgje afplukken en Ik zal dat Zelf op een hoge en verheven berg planten." Of/en de hoorn in 29:21 een verwijzing naar het oordeel van de Messias: “21 Op die dag zal Ik voor het huis van Israël een hoorn doen opkomen en zal Ik u in hun midden een geopende mond geven. Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben.” De expliciet Messiaanse verklaringen komen alleen voor in twee contexten, 34:23-24 en 37:22-25. De gevolgtrekking van sommigen dat profeet van de hoofdstukken 40-48 ook geïdentificeerd mag worden als een Davidische tekst lijkt me niet zo duidelijk eerder onmogelijk. Twee Messiaanse teksten krijgen wel een apart karakter: niet-joden worden ook gered. Ezechiël 34:23-24: “23 Ik zal over hen één Herder doen opstaan en Die zal ze weiden: Mijn Knecht David. Híj zal ze weiden en Híj zal een Herder voor ze zijn. 24 En Ik, de HEERE, zal een God voor ze


De tempel van Ezechiël 12 zijn, en Mijn Knecht David zal Vorst zijn in hun midden. Ík, de HEERE, heb gesproken.” Het vers dat eraan voorafgaat spreekt van het verzamelen van de schapen. We hadden daarbij gedacht aan Johannes 10 over de Goede Herder waar het wat over nog anderen dan joden die in de stal van de Heer komen. Ezechiël 37: 22-25: “22 Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen van Israël. Zij zullen allen één Koning als koning hebben. Zij zullen niet langer als twee volken zijn, en niet langer nog in twee koninkrijken verdeeld zijn. 23 Dan zullen zij zich niet meer verontreinigen met hun stinkgoden en met hun afschuwelijke afgoden en met al hun overtredingen. Ik zal hen verlossen in al hun woongebieden, waar zij gezondigd hebben, en Ik zal hen reinigen. Dan zullen zij een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor hen zijn. 24 En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn. Voor hen allen zal er één Herder zijn. Zij zullen in Mijn bepalingen wandelen en Mijn verordeningen in acht nemen en die houden. 25 Zij zullen wonen in het land dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb, waarin uw vaderen gewoond hebben. Zij zullen daarin wonen, zij met hun kinderen en hun kleinkinderen, tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal tot in eeuwigheid hun Vorst zijn.” Het samenbundelen van de twaalf stammen! Maar als we weten dat Paulus in Romeinen 9 een tekst citeert over de 10 stammen en die op de heidenen van toepassing brengt dan is het weer over de roeping van de heidenen. De Messias van Ezechiël is een nationale heerser, maar het gaat toch verder volgens het Nieuwe Testament. Zijn belangrijkste kenmerken zijn deze weergegeven in de rolaanduidingen en titels: Als definitieve opvolger van David. Ezechiël 37:25: “Zij zullen wonen in het land dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb, waarin uw vaderen gewoond hebben. Zij zullen daarin wonen, zij met hun kinderen en hun kleinkinderen, tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal tot in eeuwigheid hun Vorst zijn.” Als "Mijn knecht" heeft hij een speciale relatie met YaHWeH. Ezechiël 37:24: “24 En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn. Voor hen allen zal er één Herder zijn. Zij zullen in Mijn bepalingen wandelen en Mijn verordeningen in acht nemen en die houden.” Het zal zijn "één natie" onder "één koning." Als "een herder" in hoofdstuk 34. Hier gaat definitief in vervulling wat het Mozaïsche handvest voor het koningschap al voorspelde. Deuteronomium 17:14-15 zegt: “14 Wanneer u in het land komt dat de HEERE, uw God, u geeft, en u dat in bezit neemt en erin woont, en u dan zegt: Ik wil een koning over mij aanstellen, zoals al de volken die rondom mij zijn, 15 dan moet u voorzeker hem tot koning over u aanstellen die de HEERE, uw God, verkiezen zal. Uit het midden van uw broeders moet u een koning over u aanstellen; u mag geen buitenlander over u zetten, die uw broeder niet is.” We moeten wel op enkele zaken letten die de studenten van de dispensatieleer er soms aan toevoegen. 1°) Is het niet opmerkelijk dat de Messias hier géén rol speelt in het herstel van de natie. Hij verzamelt de mensen niet en leidt ze ook niet terug naar hun thuisland. 2°) De Messias is bij veel profeten een brenger van vrede of gerechtigheid. Ezechiël, denkt anders


De tempel van Ezechiël 13 dan andere profeten. Als er ooit vrede komt dan zal ze van God komen. Vrede schrijft hij toe aan de directe activiteit van God. Ezechiël 34:25: “Ik zal een verbond van vrede met ze sluiten en de wilde dieren uit het land wegdoen. Ze zullen onbezorgd wonen in de woestijn en slapen in de wouden.” Ezechiël 37:26: “Ik zal met hen een verbond van vrede sluiten. Het zal een eeuwig verbond met hen zijn, Ik zal hun een plaats geven en hen talrijk maken, en Ik zal Mijn heiligdom in hun midden zetten tot in eeuwigheid.” 3°) De persoonlijke aanwezigheid van de Messias geeft aan dat de heerschappij van YaHWeH een nieuw tijdperk is ingegaan. Deze visie heft een radicaal theocentrische theologie. In de toekomst van Israël, als de Messias tevoorschijn komt lijkt hij op een religieuze functionaris. Iemand die de geloofsgemeenschap dient, en die zelf wijst op de aanbidding van de God die in hun midden woont. Dat is natuurlijk niet het beeld van alle profeten. Stukjes dus van de puzzel die bij elkaar aansluiten. Deze Messias benoemt geen priesters, dat is een van de voorrechten van YaHWeH. Dit komt overeen met het beeld van de “grote profeet” in 34:23-24. Hij zal door YaHWeH pas als herder geïnstalleerd worden nadat God Israël persoonlijk heeft gered. De slotvisie van Ezechiël (hoofdstuk 40-48) is op zijn minst zeer raadselachtig. Maar dit visioenverslag zwijgt over de Davidische connectie. En ook Sion en Jeruzalem lijken ook buiten het beeld te zijn. Let er goed op, de prins en zijn land zijn opzettelijk gescheiden van de stad van de naam. “En de naam van de stad zal vanaf die dag zijn: DE HEERE IS DAAR" (48:35). De tempel, is de ware verblijfplaats van YaHWeH. Ik denk niet dat de beschrijving van de tempel aan ons gepresenteerd is als een blauwdruk voor een toekomstige bouw die met mensenhanden wordt gebouwd. Wat het wel kan zijn is dat hier het thema van de goddelijke aanwezigheid is aangekondigd zoals in 37:26-27. Dus de beschrijving van de spirituele realiteit van God en Zijn volk. Maar dan in concrete bewoordingen, beschreven die Joden in die dagen begrijpen. Een “accomodatio” zoals Calvijn het zei, een aanpassing van Gods spreken aan dat wat we kunnen verstaan. Dus beelden van het vertrouwde culturele patroon: een tempel, een altaar, brengen van offers, een profeet en het land. Voor het nieuwe Israël, kondigt YaHWeH een tijd aan van vrede en recht. Ezechiëls laatste visie is het absolute beeld een het verheven ideaal: daar waar God is, daar is er Sion. Daar waar God is, daar is er ook de vervulling van al Zijn beloften en orde in de maatschappij. In de eerste plaats gaat het niet over een visie met politiek getint: maar het gaat over de cultus. Dus is niet de terugkeer van “ware” David de centrale kwestie maar wel de aanwezigheid van YaHWeH. De aanbidding van YaHWeH werd door vorige koningen voor zelfzuchtige doeleinden verdraaid. En een groot deel onder hen sponsorde de aanbidding van andere goden. Daar zal een einde aan komen. In het kort is dat de boodschap van Ezechiël, jullie hebben met Mijn vijanden meegezeuld, wel ze staan voor de deur met Mijn straf. Bekeer u en Ik neem u terug aan als mijn kinderen. EN TOT SLOT VAN DIT HOOFDSTUK


De tempel van Ezechiël 14 Het visioen uit Ezechiëls boek beschrijft een tempel van reusachtige afmetingen. Die is NOG nooit echt gebouwd. Ezechiël krijgt van God de opdracht alles wat hij ziet en hoort, aan “het huis van Israël” dus de 12 stammen te vertellen (Ezech.40:4 / 43:10-11). In dit visioen is veel aandacht aan de afmetingen geschonken. De maateenheden die werden gebruikt, waren het “riet” in het bijzonder “het lange riet” = 3,11 m, en de “el.” Waarschijnlijk gaat het om de “lange el” van = 51,8 cm. Langs de buitenmuren van het heiligdom en in de dikte ervan opgenomen, bevonden zich zijvertrekken van 2 m breed. Ezechiël beschrijft een muur, aan elke kant rondom de tempel van 1.555 meter. Bij wijze van vergelijking hoe groot was de tempel van Salomo, waaraan het werk zeven jaren duurde? Het tempelhuis was 60 ellen: circa 30 meter lang en 20 ellen, (circa 10 meter) breed en circa 15 meter hoog. Dat alles volgens 1 Kon. 6:2. We citeren een artikel van het internet: “Binnen het Jodendom is ook de vorm van de derde tempel inhoud van discussie geweest. Men zou op deze vraag het simpele antwoord verwacht hebben: ‘naar het model van Ezechiël’ (in hoofdstuk 40-43). Toch komt men in de Talmoed tot een andere conclusie. De derde tempel zal gebouwd worden naar het model van de tweede. Het wordt zelfs heel sterk geformuleerd. Israël is voor altijd gebonden aan de details van de tweede tempel. Waarom trok men deze conclusie? Gewoon omdat men met de beschrijving van Ezechiël niet uit de voeten kan. Men heeft het geestelijke inzicht niet om het te kunnen uitvoeren. Alleen reeds de afmetingen stellen voor raadsels.” http://www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel/voi46-5d.php? sw=1440&sh=794 Wanneer zal dat zijn vragen de rabbijnen zich af! Dit is één antwoord: De joodse geleerde Maïmonides zie: “Als uit het huis van David een koning zal opstaan, die de woorden van de Thora zal overdenken en de geboden Gods zal volbrengen, net zoals zijn voorvader David dit deed, in overeenstemming met de mondelinge en geschreven wet; als hij geheel Israël zal aanmoedigen de geboden te onderhouden, als hij de strijd des HEREN zal strijden, dan mogen wij aannemen, dat dit de Messias is. Als hij de omringende volken zal overwinnen, de tempel op de eigen plaats bouwen en de verstrooiden van Israël verzamelen zal, dan is hij zeker de Messias.” H. Bavinck zegt in zijn, ’Gereformeerde Dogmatiek’, deel 4, blz.636: “De sterkte van het Chilliasme schijnt nu wel het Oude Testament te zijn, maar feitelijk is dit niet zoo; het Oude Testament is beslist niet chilliastisch, het teekent in het Messiasrijk het voltooide Godsrijk, dat zonder einde is en eeuwig duurt, Dan.2:44, en dat door gericht, opstanding en wereldvernieuwing voorafgegaan wordt.” De beste manier van uitlegging lijkt ons: het is het beeld van Gods geestelijke tempel. Een tempel die te vergelijken is met een plaats waar zuivere aanbidding gebracht kan worden (Ezechiël 40:2 / Micha 4:1 / Hebreeën 8:2 / 9:23-24). Ezechiël 44:15-16 heeft het over een priesterschap dat gelouterd werd, in tegenstelling tot dezen die voordien beschreven zijn: “15 Maar de Levitische priesters, de zonen van Zadok, die hun taak ten behoeve van Mijn heiligdom vervuld hebben toen de Israëlieten van Mij afdwaalden, díe mogen in Mijn nabijheid komen om Mij te dienen. Zij mogen voor Mijn aangezicht staan om aan Mij vet en bloed aan te bieden,


De tempel van Ezechiël 15 spreekt de Heere HEERE. 16 Zíj mogen Mijn heiligdom binnenkomen en zíj mogen in de nabijheid van Mijn tafel komen om Mij te dienen en zij zullen hun taak ten behoeve van Mij vervullen.” In het geval dat het in vervulling gaat in “de laatste dagen”, kan het bijna niet anders slaan dan op de gemeente van Christus. Dit zijn twee profetische uitspraken over de “laatste dagen”, maar aangezien ze in het NT een symbolische zin krijgen moeten we er niet te veel over zeggen. Micha 4:1: “1 Het zal echter in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat de volken ernaartoe zullen stromen.” Jes.2:2: “Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen.” 40:3–43:17 - Wat zou nu de zin zijn van al die opmetingen van de tempel? Waarschijnlijk het beeld dat erdoor wordt opgeroepen dat Gods voornemen in verband met Zijn geestelijke tempel slaat op de zekerheid dat de stenen van het gebouw er echte bij horen. God heeft uitverkoren en laat het werk van Zijn hand niet los. De geestelijke tempel is de gemeente van de Heer Jezus Christus. 43:2-4,7,9 - Wat zijn “de lijken van hun koningen” die uit de tempel verwijderd worden? De lijken zijn het best te vergelijken bij de afgoden die men in de nabijheid van de tempel bracht. De koningen van de stad Jeruzalem en de bevolking worden regelmatig door profeten aangeklaagd afgoden te dulden waardoor de tempel met die afgoden verontreinigd is. Lees eens Ezechiël 8 en u ziet wat de bedoeling is van onze opmerking. 43:13-20 - Wat is er gesymboliseerd door het altaar dat Ezechiël ziet? Als het om zaken gaat van het Nieuwe Testament dan verwijst dat naar Gods wil in verband met de geboorte van de Messias die ook als offer zal sterven. Om mensen geestelijk rein te maken in Gods ogen is alleen dat offer rechtmatig in de schaal gelegd van de Vader. Hij Heeft dat offer aanvaard en Zijn Zoon kan er de gelovigen “eeuwig leven” door geven. Romeinen 5:1,2 beschrijft dat en we geven het weer in de HSV met de parallelteksten: 1 Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus. Jes. 32:17 De vrucht van de gerechtigheid zal vrede zijn, en de uitwerking van de gerechtigheid: rust en veiligheid tot in eeuwigheid. Joh. 16:33 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen. Efez. 2:13 Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen.


De tempel van Ezechiël 16 2

Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God. Joh. 10:9

Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. Joh. 14:6 Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij. Efez. 2:18 Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. Efez. 3:12 In Hem hebben wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen, door het geloof in Hem. Hebr. 10:19 Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, Hebr. 3:6 Christus echter is getrouw over Zijn huis als Zoon. Zijn huis zijn wij, als wij tenminste de vrijmoedigheid en de roem van de hoop tot het einde toe onwrikbaar vasthouden. En het is goed om er ook Openbaring 7:9-14 bij te lezen: van alle stammen en talen zijn er uitverkoren gelovigen die de geestelijke tempel van God zijn. Vroeger in Salomons tempel was er een “gegoten zee.” Een enorm waterbad waar de priesters zich wasten. In de tempel van Ezechiël is er dat niet meer, ze zijn gereinigd in het bloed van de Heer. 47:1-5 - Wat is de betekenis van het water van de rivier in het visioen van Ezechiël? Het water is het symbool van de voorziening van YaHWeH voor het leven van mensen. Zonder water, ga je vlugger dood dan zonder eten: en dit water zal het offer van Christus voorstellen. Het is totaal reinigend en leve gevend! en de kennis van God die in de Bijbel staat (Jeremia 2:13 / Johannes 4:7-26 / Efeziërs 5:25-27). Toen alles op papier stond (PC natuurlijk) kwamen we nog enkele mooie voetnota’s tegen in de NIV, the NIV Zondervan Study Bible, D.A. Carson editor, Zondervan, 2015. Dit moesten we u toch meegeven en komt goed overeen met wat we zelf over deze zaak denken. In de beschrijving van de tempel in die laatste hoofdstukken (40-48) zien we God spreken in de taal die een gelovige in die dagen begreep. Dat is voor Hem de beste manier om Gods aanwezigheid onder Zijn volk te beschrijven, zodat hij “Zijn tegenwoordigheid” kan aanvoelen. Maar dat is het ook voor de gelovigen na de dag van Pinksteren. Toen Jezus stierf aan het kruis, gewoon vermoord door het satanische systeem van joden en heidenen daarna opstond uit het graf en Zijn opvolger de Heilige Geest stuurde, toen werd het Nieuwe Verbond/Testament door God gecreëerd. Het Nieuwe Jeruzalem was geboren. Enkele van de citaten uit dat mooi geïllustreerd boek. Dit is een klein deeltje uit de inleiding tot deze profeet. “Vanuit een Bijbels-theologisch gezichtspunt wijst Ezechiël op het grotere beeld van de verlossende geschiedenis. De drijvende kracht achter de val en het herstel van de mensheid is


De tempel van Ezechiël 17 Gods verlangen om bekend en erkend te worden als de soeverein over alles. De afgoderij en de schuld van de mensheid vormden nog steeds een interne bedreiging voor Gods voornemen om heerlijkheid te bereiken. Zoals Paulus het zegt: "Allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God" (Rom.3:23). In deze toestand missen mensen het vermogen om een heilig leven te leiden en om Gods heilige karakter aan de wereld te demonstreren. Mensen beroven God van zijn heerlijkheid, reputatie en karakter. Dit maakt God boos, wat resulteert in een goddelijk oordeel, want alleen goddelijk ingrijpen kan een einde maken aan dit voortdurende probleem. Het kruis confronteert ons uiteindelijk in deze interne dreiging: God komt tussenbeide en stort zijn toorn uit op Jezus in plaats van op ons. Jezus ervoer goddelijke overgave van de Vader, de ultieme verbondsvervloeking. Het kruis confronteert ons ook met onze onreinheid. Jezus 'bloed reinigt ons van alle zonden en ongerechtigheden (1 Johannes 1: 9); daarbij redt hij ons door een hartoperatie uit te voeren, vervult hij ons met het nieuwe leven van zijn Geest, die ons in staat stelt heilig te leven om zijn beloften voor altijd te genieten in een hernieuwde relatie. Inderdaad maakt de opstanding de bovennatuurlijke transformatie mogelijk van de dood tot het leven. Deze reddende daad van reinigen en restaureren vereist geen menselijke hulp. Want het is "in Christus" dat we heilig en onberispelijk zijn voor God (Rom. 8: 1; 1 Cor. 1:30). Als een direct gevolg van deze daad ontvangt God al de glorie "tot lof van zijn heerlijke genade" (Ef 1: 6).” “40:39 zondoffers. Zie opmerking bij Lev.4:1-5: 13. schuldoffers. Zie opmerking bij Lev.5:14-6:7. Het offeren van offers was de belangrijkste functie van deze nieuwe tempel. Gerestaureerde gemeenschap wordt mogelijk gemaakt tussen de aanbidder en God. Het publiek van Ezechiël zou door dit feit getroost zijn. Hoewel de visioenen van Ezechiël bestemd waren voor de ballingen (vers 4; 43: 9-11; 44: 5-6), wijst de symboliek hier voorbij die tijd tot het offer van Christus, dat het uiteindelijke herstel van gemeenschap met God verschaft (zie Heb 9:11). -14 en opmerkingen).”

“43:5 De heerlijkheid des HEEREN vervult de tempel. God verschijnt ten behoeve van het herstel. Hij claimt het eigendom van zijn land. Dit is het hoogtepunt in dit bouwproject. God neemt deze architecturale structuur in en geeft er betekenis aan, analoog aan de inwijdingen van de tabernakel en de tempel van Salomo (Exodus 40:34 / 1 Koningen 8:10-11 / zie Jes.6:4). Dit bereidt ons voor op Gods herstelwerk in ons. Wanneer God de tempel van zijn kerk collectief en individueel bouwt (Ef.2:21), vervult hij ons met zijn Geest (Ef.1:13) en onze lichamen worden tempels van de Heilige Geest (1 Kor.6:19).” “43:26 verzoening voor het altaar. Hier zijn "zeven dagen" van zuivering vereist. Pas daarna zouden de offers van het volk door God worden aanvaard. Alles is op zijn plaats voor mensen om God te benaderen door middel van een offer op dit altaar. Hun aanbod zou gemeenschap en vrede garanderen met een heilige God die in hun midden verblijft. Het nieuwe altaar en de daarop gemaakte offers herinneren eraan dat God een manier biedt voor mensen om heilig te worden. Christus 'bloedoffer is Gods voorziening voor onze heiligheid (Heb9:11-14 / 10:12-14). Zich


De tempel van Ezechiël 18 reinigen van de zonde door opoffering (zondoffer) brengt vrede (gemeenschapsoffer) met God voort.” Een citaat hierbij: Darrell L. Bock had de directie over het boek, Three Views on the Millennium and Beyond, Zondervan, 1999. We citeren de voetnoot van blz.85,86 geschreven door een amillenialist, Robert Strimple. “Zie voor discussies over dit principe de klassieke werken van Patrick Fairbairn: The Interpretation of Prophecy (Londen: Banner of Truth Trust, rep. 1964 [1856]); The Typology of Scripture (Grand Rapids: Zondervan, 1975); Een expositie van Ezekiel (Wilmington, Del.: National Foundation for Christian Education, 1969). Een interessant klein deel is getiteld The Propheties of the Jews of Fairbairn vs. Fairbairn (Grand Rapids: Eerdmans, 1930), dat bestaat uit twee lezingen geleverd door Patrick Fairbairn vijfentwintig jaar uit elkaar. In Deel 1 (uit 1839) betoogt de eerdere Fairbairn het pleidooi voor een strikt literalisme bij het interpreteren van de oudtestamentische profetie (het is echter het letterlijke van het postmillennialisme in plaats van het premillen-nialisme). Met betrekking tot Hosea 1, bijvoorbeeld, benadrukt Fairbairn dat "hier geen ruimte is om te verwarren wie de bedoelde onderwerpen van de profetie zijn, aangezien er wordt gesproken over de namen van “de kinderen van Juda en de kinderen van Israël”, de twee onderscheidende takken van de Joodse natie" (blz.21). In een voetnoot noemt hij de verwijzingen in 1 Petrus 2:10 en Romeinen 9: 24-26 voor heidense bekeerlingen als vervulling van de profetie van Hosea “een uitbreiding van de betekenis ervan buiten de letterlijke en primaire betekenis.” In Deel 2 (uit 1864) erkent Fairbairn echter hoe willekeurig en niet-vooronderstellend de uitleg van het Nieuwe Testament is. Hij roept nu met aandrang op dat profetie gelezen moet worden "simpelweg zoals de geschiedenis van tevoren geschreven is" (en dus volgens streng literalisme) "het joodse [in tegenstelling tot christelijke] principe van profetische interpretatie" (blz.91-92). Verrassend genoeg suggereert The New Scofield Reference Bible (New York: Oxford University Press, 1967) dat de profetie van Ezechiël van offers die opnieuw in de Nieuwe Tempel worden aangeboden "niet letterlijk moeten worden genomen ... maar eerder als een presentatie van de aanbidding van de verlosten in Israël met behulp van de manieren waarmee de Joden bekend waren in de tijd van Ezechiël" (blz.888). Fairbairn had het niet beter kunnen zeggen! Anthony A. Hoekema stelt de voor de hand liggende vraag: "Als de offers niet letterlijk te nemen zijn, waarom zouden we de tempel dan letterlijk nemen? ... dan is hier een cruciale fundamentsteen voor het hele dispensatiesysteem opzij gezet." The Bible and the Future, Eerdmans, 1979, blz.204. “47:22 een erfenis. . . voor de vreemdelingen die onder u wonen. Er worden territoriale bepalingen gemaakt voor buitenlandse inwoners. Je moet ze beschouwen als geboren Israëlieten. Een verbazingwekkende verklaring van opname. Het veronderstelt dat ze hun nationale goden afleggen en de Heer als hun God omhelzen, net zoals Ruth dat deed (Ruth 1:16; 2:12; 4: 13-22). De visie is begrijpelijk in het licht van vers 14 en de zinspeling op het erfrecht verbonden aan de Abrahamitische zegeningen (Gal 3: 9, 14, 26-29; 4: 28-31).”


De tempel van Ezechiël 19 “48:35 de stad. Het nieuwe spirituele centrum is een stad. Tegen het einde van de visie is Ezechiël eindelijk in staat om duidelijk te maken wat hij ziet en aanvankelijk geïdentificeerd heeft als "gebouwen die op een stad leken" (40:2). DE HERE IS HIER. De naam van de stad; het is zwanger van betekenis. Het Hebreeuws voor deze clausule is “JHWH šāmmâ” betekent "De HERE is daar" ofwel "Jahweh is daar." De realiteit van Gods permanente aanwezigheid in Israëls midden is de ultieme verbondszegen. Het gehoor van Ezechiël zou herinnerd worden aan Gods genadige en vergevende karakter. Gods zegen is op hen. Zonder de goddelijke aanwezigheid werden de stad, het volk en de tempel vernietigd (hoofdstuk 8-11); er was geen hoop voor het volk van God. Met de goddelijke aanwezigheid worden de stad, het volk en de tempel hersteld (hoofdstuk 40-48); er is weer hoop voor Gods volk. Van Genesis tot Openbaring, van Eden tot eeuwigheid, de belofte van de goddelijke aanwezigheid verenigt de Bijbel op thematische wijze. Zijn aanwezigheid garandeert dat het leven uit de dood zal komen. De naam van de stad, de stad van God, weerspiegelt de volheid van de restauratie vanwege de goddelijke aanwezigheid. De herstelling is voltooid (zie Openbaring 21: 9-27). Zie Inleiding: Theologische betekenis; zie ook "De stad van God."” We citeren tot slot van dit hoofdstuk een prachtige uitleg bij Ezechiël 40-48: Carl Friedrich Keil and Franz Delitzsch, Biblical Commentary on the Old Testament Ezekiel, de inkleuring en onderlijning komen van onszelf. [Citeren wat uit http://nl.wikisage.org/wiki/Franz_Delitzsch In 1871 stichtte Delitzsch de Evangelisch-Lutherische Centralverein für Mission unter Israel. Deze bestaat nu nog, met de naam Evangelisch-lutherischer Zentralverein für Begegnung von Christen und Juden e.V. Onder zijn invloed richtten enkele geestelijken uit Leipzig in 1886 het Institutum Judaicum Delitzschianum op met het doel de christelijke missie onder Joden op theologisch-wetenschappelijke basis te ondersteunen.]

De tekst staat bijvoorbeeld hier http://biblehub.com/commentaries/kad/ezekiel/1.htm “Wat betreft het Messiaanse karakter van de inhoud van deze hele visie, zijn joodse en christelijke commentatoren het erover eens; en de mening die, volgens Hiëronymus, veel van de Joden aangehouden hebben, en die gesteund werden door de rationalistische uitleggers (Dathe, Eichhorn, Herder, B ‫צ‬ttcher, en anderen), naar het voorbeeld van Grotius, namelijk dat Ezechiël de tempel van Salomo die verwoest was door Nebukadnezar, als een model voor de wederopbouw ervan ziet na de terugkeer van de Joden uit de ballingschap - heeft niet veel voldoening gevonden, aangezien het, afgezien van alle andere bezwaren waaraan het is blootgesteld, moeilijk is door het feit dat niet alleen zijn aanhangers niet in staat zijn om iets te maken van de beschrijving van de bron die uit de drempel van de tempel komt, door het land stroomt en de wateren van de Dode Zee laat bloeien. Maar ze zijn ook niet in staat de scheiding van de tempel van de stad Jeruzalem te verklaren; zoals het nooit bij een Joodse patriot zou zijn opgekomen, afgezien van goddelijke openbaring, veel minder voor een priester als Ezechiël, die zulke belangrijke rechten voor de prins van het gezin van David met betrekking tot de tempel opeist, om het huis van Jehovah van zijn plaats te verwijderen op de Berg Sion, en de zetel van het koninklijke huis van David, buiten de grenzen en het grondgebied van de stad Jeruzalem. Maar zelfs als we deze opvatting naast ons neerleggen, en degene die er betrekking op heeft, namelijk: dat de hele visie niets anders bevat


De tempel van Ezechiël 20 dan ideale verwachtingen en verlangens van betere dingen die tot dat tijdperk behoren, met betrekking tot het toekomstige herstel van de verwoeste tempel en het koninkrijk, zoals Ewald en anderen de zaak vertegenwoordigen, - als onverenigbaar met de Bijbelse kijk op profetie, de commentatoren, die de goddelijke oorsprong van de profetie erkennen en het Messiaanse karakter van de visie in deze hoofdstukken. Die verschillen zeer sterk van elkaar met betrekking tot de vraag hoe de visie moet worden geïnterpreteerd; sommigen verklaren zichzelf nogal resoluut voorstander van de letterlijke uitleg van het hele beeld tegenover de anderen in het voordeel van de figuratieve of symbolisch-typerende visie, die zij als de enige correcte en Schriftuurlijke zienswijze beschouwen. – De laatste mening kreeg de overhand in een zeer vroege periode in de christelijke kerk, zoals we ze vinden en deze werd overgenomen door Ephraem Syrus, Theodoret en Jerome; en het had zo over het algemeen de overhand, dat Lud. Cappellus bijvoorbeeld in zijn Trisagion's. templi Hierosol. Tr. Delin. (in de apparatenlijst van Walton, in het eerste deel van de London Polyglot, blz. 3), zegt: "In deze passage ontwerpt God om door middel van de profeet te laten zien, dat Hij niet meer geniet van die vleselijke en wettelijke aanbidding die zij tot nu toe aan Hem hebben gepresenteerd, maar dat Hij van hen een ander soort aanbidding vraagt die heel anders is dan dat, en meer aangenaam is voor Hem (een geestelijke aanbidding, waarvan zij een type op het oog hebben en alle riten van deze tempel, die verschillen in grote mate van die van Mozes). En dat Hij het onder hen zal vestigen, wanneer Hij hen tot Zich zal hebben geroepen door de Messias, en dat deze geestelijke aanbidding voor hen is uitgestald in schaduwen en figuren, er is geen christen die ontkent, noch elke Jood, tenzij bevooroordeeld en zeer verstokt, die waagt te ontkennen, gezien het feit dat er zoveel dingen zijn in deze beschrijving van Ezechiël die zelfs de meest schaamteloze Jood niet durfde te beweren dat we volgens de letter moeten interpreteren, "enz.” (…) “II. Leert het Nieuwe Testament een verheerlijking van Palestina en een koninkrijk van glorie in het aardse Jeruzalem, vóór het laatste oordeel en de vernietiging van de hemel en de aarde? - Naar de mening van de meeste vertegenwoordigers van het millennarianisme, is er geen twijfel wat betreft een van deze. "Want volgens Openbaring 20:1-15 worden de omverwerping van de wereldmacht en de vernietiging van de Antichrist onmiddellijk gevolgd door de vestiging van het koninkrijk van glorie van de verheerlijkte kerk van Jezus Christus voor de duur van duizend jaar, aan het einde waarvan de oorlog tussen Gog en Magog tegen de geliefde stad plaatsvindt, en eindigt in de omverwerping van het vijandige leger en de schepping van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde" (Volck, blz. 167). Maar deze veronderstelling is zeker niet zo onbetwistbaar. Zelfs al geven we terloops toe dat, volgens de millennarische opvatting van de Apocalyps, de gebeurtenissen afgebeeld in Openbaring 20:1-15 chronologisch begrepen moeten worden, de aanname dat Palestina tijdens het millennium verheerlijkt zal worden, is nog niet gedemonstreerd. Auberlen, bijvoorbeeld, die de leer van het bewind van duizend jaar als een van de primaire artikelen van de christelijke hoop beschouwt, spreekt de volgende zin (blz.454,455) uit over de visie van Hofmann op de duizendjarige regering, volgens welke de verheerlijkte kerk moet worden gedacht, niet zoals in de hemel, maar zoals op aarde, en inderdaad verenigd met het al even verheerlijkte Israël in het al even verheerlijkte Kanaän: "Het lijkt mij vanzelfsprekend dat de


De tempel van Ezechiël 21 hele profetie van de Oude Testament onverenigbaar is met deze visie, afgezien van de interne onwaarschijnlijkheid van het ding gefundeerd. Volgens onze discussie hierboven lijkt ons dat goede gefundeerd. De profeten van het Oude Testament weten niets van het duizendjarige koninkrijk; en een verheerlijking van het aardse Kanaän vóór het einde van de wereld kan niet worden afgeleid uit de afbeelding van de tempelbron, om de eenvoudige reden dat de hervatting van deze profetische figuur in Openbaring 22:1 en Openbaring 22:2 laat zien dat deze bron thuishoort in het hemelse Jeruzalem van de nieuwe aarde. Zelfs in Openbaring 20:1-15 lezen we niets over een verheerlijking van Palestina van Jeruzalem. Dit is slechts afgeleid uit het feit dat, volgens de letterlijke interpretatie van het hoofdstuk, degenen die opstaan uit de dood bij de wederkomst van Christus zullen regeren met Christus in de “geliefde stad”, d.w.z., Jeruzalem. Maar de vraag is niet in overweging genomen, of een krijgshaftige expeditie van de heidenen uit de vier hoeken van de onbekeerde wereld tegen de bewoners van een verheerlijkte stad, bekleed met spirituele lichamen, mogelijk en denkbaar is, of dat een veronderstelling leidt niet “tot absurditeiten.” Evenmin kan worden aangetoond dat de doctrine van een verheerlijking van Palestina vóór het einde van de huidige wereld is vervat in de resterende hoofdstukken van de Apocalyps of de andere geschriften van het Nieuwe Testament. Het kan niet worden afgeleid uit de woorden van de apostel Paulus in Romeinen 11:15, namelijk dat het herstel van het volk van Israël, een tijdlang verworpen na de komst van de pleroma van de heidenen in het koninkrijk van God, zal zijn of "het leven uit de dood" veroorzaken. Aangezien "leven uit de dood" nooit echt het nieuwe lichamelijke leven van verheerlijking betekent, beginnend met de opstanding van de doden (Meyer), noch de verheerlijking van de wereld (Volck); en deze betekenis kan niet worden afgeleid uit het feit dat die παλιγγενεσία ("regeneratie", Mattheüs 19:28) en de χρόνοι ἀποκαταστάσεως ("tijden van herstel", Handelingen 3:19-21) het "ontvangen [1] (πρόσληψις) van Israël.” [[1] Mogelijks moeten we vertalen “aanneming” omdat het Engels als volgt luidt = will follow the "receiving" (πρόσληψις) of Israel.”] [Dit laatste is in werkelijkheid één paragraaf, we hebben het in 4stukken ingedeeld om er enig nadruk in te kunnen leggen.]


De tempel van Ezechiël 22

HOOFDSTUK 3 Een onderzoek van de teksten:

Ezechiël hoofdstukken 40-48 Over de tempel in Ezechiël hoofdstukken 40-48 is al één en ander geschreven, ook door onszelf. We voegen er verderop nog wat aan toe, een lijst van ontbrekende zaken in die tempel. Er zijn tientallen redenen waarom dat géén letterlijke tempel kan zijn voor de toekomst. Er zijn namelijk teveel onchristelijke dingen aan de gang in die tempel dat het géén tempel kan zijn waar: Messias belijdende joden en heidenen hun godsdienstige plichten moeten uitvoeren. Die tempel was plan “a” van god, indien Israël zich nu eens echt zou bekeren. HET KAN NIET ANDERS DAN SYMBOLISCH UITGELGD WORDEN. het is plan “b” geworden, waar joden en heidenen op eenzelfde voet staan en alles in gelijkheid verwerven. DAN is ER geen echte tempel meer nodig. VERGETEN WE NIET DAT JODEN DIT BIJBELGEDEELTE MEESTAL ALS SYMBOLISCH UITLEGGEN. HUN REDENERING IS DAT ER TE VEEL VERSCHILLEN ZIJN MET DE BESCHRIJVINGEN VAN HET TABERNAKEL EN DE DIENST IN DEZE TEMPEL. Ezechiël 40:7 SV77: “En elk kamertje één riet de lengte, en één riet de breedte; en tussen de


De tempel van Ezechiël 23 kamertjes vijf ellen; en de dorpel van de poort, bij het voorhuis van de poort van binnen, één riet.” Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2041-42.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: “De maten van de te bouwen tempel (deze tempel is nog niet eerder gebouwd geweest) worden exact genoemd. Dit laat ook weer duidelijk zien dat het om een echt gebouw gaat. Deze teksten zijn niet te vergeestelijken. Net als met de bouw van de tabernakel geeft G’d duidelijke instructies hoe Hij de tempel gebouwd wil hebben. Het volk Israël is bekwaam om deze instructies voor G’d uit te voeren.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom zijn er al die kleine kamertjes? Is het om indringers om de tuin te leiden? Of om de Messias te beschermen? ****** Ezechiël 40:38 SV77: “Haar kamers nu en haar deuren waren bij de posten der poorten; aldaar waste men het brandoffer.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom al die brandoffers? Christus is toch ééns en voor altijd gestorven en heeft in dat énige offer alle andere offers overbodig gemaakt! Wij, de gelovigen zijn geheiligd, door de offerande van het lichaam van Jezus Christus. Dat éénmaal is genoeg geweest. Dit staat in Hebreeën 10:11-13: “En iedere priester stond wel alle dagen dienende, en dezelfde slachtoffers dikwijls offerende, die de zonden nimmermeer kunnen wegnemen; Maar Deze, een slachtoffer voor de zonden geofferd hebbende, is in eeuwigheid gezeten aan de rechter hand Gods; Voorts verwachtende, totdat Zijn vijanden gesteld worden tot een voetbank van Zijn voeten.” ****** Ezechiël 40:39 SV77: “En in het voorhuis der poort waren twee tafels aan deze, en twee tafels aan gene zijde, om daarop te slachten het brandoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom nogal die andere offers die te maken hebben met zondigheid. Gaat het er in de duizendjarige regering zo slecht aan toe. ****** Ezechiël 40:46 SV77: “Maar de kamer, waarvan het voorste deel naar de weg van het noorden is, is voor de priesters, die de wacht van het altaar waarnemen; dat zijn de kinderen van Zadok, die uit de kinderen van Levi tot de HEERE naderen, om Hem te dienen.” Zadok (Sadok) was een priester in de tempel van Salomo volgens 2 Samuël 8:17 (zie ook 1 Samuel 2:35 / 1 Kon.2:26,27,35). Levi was één van de zonen van Jacob die meerdere malen weinig


De tempel van Ezechiël 24 respect vertoonde voor de tempeldienst en toch was die stam aangesteld als het priestergeslacht. Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, dan zullen zij die echt door God waren aangesteld in die dienst, alleen nog maar de knechten zijn. Toch had God aan Levi die dienst voor EEUWIG BELOOFD! En sinds Pinksteren

beloofd aan alle gelovigen dat ze priesters zouden zijn. Heeft Christus de verkeerde keuzes gemaakt? ****** Ezechiël 41:4 SV77: “Ook mat hij de lengte daarvan, twintig ellen, en de breedte twintig ellen voor aan de tempel; en hij zeide tot mij: Dit is de heiligheid der heiligheden.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, zal God dan een heilig plaatsje hebben van enkele vierkante meter in het midden van Zijn volk! Als Christus de wettelijke opvolger is van David en letterlijk op zijn troon zit waarom dan niet in een letterlijk paleis, letterlijk op die troon van Zijn voorvader. Hoe letterlijk is het dan allemaal in deze profetie? ****** Ezechiël 41:18,19 SV77: “En het was gemaakt met cherubs en palmbomen; zodat er een palmboom was tussen cherub en cherub, en elke cherub had twee aangezichten; Namelijk, het aangezicht van een mens tegen de palmboom aan deze, en het aangezicht van een jonge leeuw tegen palmboom aan gene zijde; gemaakt in het ganse huis rondom heen.” Moet dit een beetje de hemel op aarde voorstellen? ****** Ezechiël 42:13-15 SV77: “Toen zeide hij tot mij: De kamers van het noorden, en de kamers van het zuiden, die voor aan de afgegrensde plaats zijn, dat zijn heilige kamers, waarin de priesters, die tot de HEERE naderen, de allerheiligste dingen zullen eten; aldaar zullen zij de allerheiligste dingen wegleggen, en het spijsoffer, en het zondoffer en het schuldoffer, want de plaats is heilig. Als de priesters ingegaan zullen zijn, zo zullen zij uit het heiligdom niet weer uitgaan in het buitenste voorhof, maar aldaar hun klederen wegleggen, waarin zij gediend hebben, want die zijn een heiligheid; en zij zullen andere klederen aantrekken, en naderen tot hetgeen voor het volk is. Als hij nu de maten van het binnenste huis geëindigd had, zo bracht hij mij uit, naar de weg van de poort, die naar de weg van het oosten zag, en hij mat ze rondom heen.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom zijn dan zoveel dingen in Jeruzalem en rond de tempel onheilig? Waarom nog een scheiding tussen mensen? Dat heeft Christus toch al eens weggewerkt, ALLE scheidsmuren zijn door Hem weggehaald! Heeft men in die duizendjarige regering dan geen toegang tot de Messias? Dat is een stap achteruit tegenover wat het NT leert.


De tempel van Ezechiël 25 Romeinen 10:12 SV77: “Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want éénzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen.” Galaten 3:26-28 SV77: “Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus. Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt één in Christus Jezus.” Hebreeën 2:10,11 SV77: “Want het betaamde Hem, om Wie alle dingen zijn, en door Wie alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen. Want èn Hij, Die heiligt, èn zij, die geheiligd worden, zijn allen uit één; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders te noemen.” Dit is de tekst en het commentaar op Ezechiël 42:14 in de Statenvertaling: “Als de priesters ingegaan zullen zijn, 32) zo zullen zij uit het heiligdom niet weder uitgaan in het buitenste voorhof, 33) maar aldaar 34) hun klederen henen leggen, 35) in dewelke zij gediend hebben, want die zijn een heiligheid; 36) en zij zullen andere klederen aantrekken, en naderen tot hetgeen voor het volk is. 37)” 35) klederen henen leggen, Onze Hogepriester Christus is bekleed met welriekende klederen des heils en zijner verdiensten, met den mantel der gerechtigheid, waarmede Hij zijne kerk kleedt en dekt; Ps. 45:9; Jes. 61:10, en Jes. 63:1. Zijne dienstknechten, die tot den Heere naderen, moeten bekleed zijn met al zulke deugden in het bijzonder, als tot hun ambt vereist worden; zie 1 Tim. 4:12; Tit. 2:7. Van de geestelijke klederen der ganse kerk, zie Ps. 45:14; Hoogl. 4:11; Matth. 22:11; Rom. 13:14; 2 Cor. 5:3; Gal. 3:27; Ef. 4:24; Col. 3:10; Openb. 3:4,5,18, en Openb. 16:15, en Openb. 19:8, enz. 36) heiligheid; Dat is, zeer heilig. Versta, de klederen, of kamers, die beide heilig waren, daarom moesten zij de heilige klederen van hun dienst daar afleggen en laten. 37) hetgeen voor het volk is. Dat is, in deze plaatsen in het buitenste voorhof, [gelijk in het voorgaande gezegd], dat voor het gemene volk is, zullen zij met andere klederen moeten komen. ****** Ezechiël 42:20 SV77: “Hij mat het aan de vier zijden; het had een muur rondom heen, de lengte was vijfhonderd rieten, en de breedte vijfhonderd, om onderscheid te maken tussen het heilige en onheilige.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom zijn er dan al die aparte ruimten. Is God er niet toe overgegaan de scheidingen te negeren? Zijn er dan werkelijk nog mensen met laat ons zeggen 20% heiliging en anderen met 45% heiliging. En groep ‘A’ mag niet omgaan met groep ‘B!’


De tempel van Ezechiël 26

****** Ezechiël 43:2,7 SV77: “En ziet, de heerlijkheid van de God van Israël kwam van de weg naar het oosten; en Zijn stem was als het geruis van vele wateren, en de aarde werd verlicht door Zijn heerlijkheid. (...) En Hij zeide tot mij: Mensenkind! dit is de plaats van Mijn troon, en de plaats van de zolen Mijner voeten, alwaar Ik wonen zal in het midden van de kinderen Israëls, in eeuwigheid; en die van het huis Israëls zullen Mijn heilige Naam niet meer verontreinigen, zij noch hun koningen, met hun hoererij en met de dode lichamen van hun koningen, op hun hoogten.” Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2043-44.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: “En de heerlijkheid van de Eeuwige ging het huis binnen door de poort die naar het oosten gericht was, (43:4). De Heerlijkheid van G’d komt door dezelfde poort weer binnen als dat Hij weggegaan is. Dit laat zien dat er sprake is van herstel zoals dat staat in Maleachi 3:4 “Dan zal het offer van Juda en van Jeruzalem de Eeuwige aangenaam zijn als in de dagen van ouds en als in vroegere jaren.”” Waarom zou Maleachi 3:4 niet verwijzen naar de tempel die men op dat moment van zijn schrijven, aan het bouwen is. Of het beeld zijn van een geestelijke tempel? Wat staat er in de brief aan Epheze 3:21 / 4:4,5 SV77: “Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de Gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Amen. (…) Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus). Eén Heere, één geloof, één doop.” Is de heerlijkheid van God verdeeld over de gemeente en de tempel in Jeruzalem? Opnieuw dus geen overeenkomst met de leer van het NT en deze van dispensationalisten. Jehovah’s Getuigen beschrijven geven hier de lijken als de vroegere afgoden. De Israëlieten hebben ze tot hun koningen gemaakt (‘DE WACHTTOREN’, 1 augustus 2007, blz.10). Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2043-44.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit over de koning: “zij noch hun koningen, met hun ontucht en met de lijken van hun koningen na hun dood.(43:7b). Bij de nieuwe indeling is het paleis van de koning (de Messias) relatief ver verwijdert van het tempel terrein.” Dus zal de echte vleselijke David, géén koning meer zijn. ****** Ezechiël 43:10-12 SV77: “Gij mensenkind; wijs het huis Israëls dit huis, opdat zij schaamrood worden vanwege hun ongerechtigheden, en laat ze het patroon afmeten. En indien zij schaamrood worden vanwege alles, wat zij gedaan hebben, zo maak hun bekend de vorm van het huis, en zijn gestaltenis, en zijn uitgangen, en zijn ingangen, en al zijn vormen, en al zijn ordinantiën, ja, al zijn vormen en al zijn wetten; en schrijf het voor hun ogen, opdat zij zijn ganse vorm en al zijn ordinantiën bewaren, en die doen. Dit is de wet van het huis: op de hoogte van de berg zal zijn ganse grens, rondom heen, een heiligheid der heiligheden zijn; ziet, dit is de wet van het huis.”


De tempel van Ezechiël 27 Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2043-44.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: “en als zij zich schamen over alles wat zij bedreven hebben, maak hun dan bekend de vorm van de tempel en zijn inrichting, zijn uitgangen en zijn ingangen, al zijn vormen, al zijn voorschriften, al zijn vormen en al zijn wetten, en schrijf die op voor hun ogen, opdat zij al de vormen en voorschriften ervan nauwgezet ten uitvoer brengen. (43:11). G’d geeft opnieuw instructies met de bedoeling dat ze exact uitgevoerd worden. Dan zal de heerlijkheid van G’d weer komen.” (wij onderlijnen). Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar de Messias zal regeren, waarom is er zoveel schaamte? Christus, de Messias, is toch voor hen gestorven? Zijn ze beschaamd omdat Christus, de Messias, voor hen heeft moeten sterven? Als jood moet je van Jezus niet hebben, dat zal een drama zijn terwijl we nu nog in de tijd van verlossing leven!

****** Ezechiël 43:18,19 SV77: “En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: Dit zijn de ordinantiën van het altaar, ten dage als men het zal maken, om brandoffer daarop te offeren, en om bloed daarop te sprengen. En gij zult aan de Levietische priesters, die uit het zaad van Zadok zijn, die tot Mij naderen (spreekt de Heere HEERE), om Mij te dienen, geven een var, een jong rund, tot een zondoffer.” Hebreeën 8:13 leert ons dit, waardoor wat hier staat zijn waarde verliest: “Als Hij zegt: Een nieuw verbond, zo heeft Hij het eerste oud gemaakt; wat nu oud gemaakt is en verouderd, is nabij de verdwijning” (Statenvertaling, 1977). ****** Ezechiël 43:20-23 SV77: “En gij zult van zijn bloed nemen, en het doen aan zijn vier hoornen, en aan de vier hoeken van de omloop, en aan de rand rondom; alzo zult gij het ontzondigen, en het verzoenen. ” Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2043-44.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: “Op de tweede dag zult gij een gave geitebok tot een zondoffer brengen en men zal het altaar ontzondigen, zoals men het met de stier ontzondigd heeft. Wanneer gij de ontzondiging voleindigd hebt, dan zult gij een gave jonge stier en een gave ram uit het kleinvee brengen. (43:22, 23). Duidelijk wordt dat de instructie van de Thora om het altaar te ontzondigen nog steeds van kracht zijn.” (wij onderlijnen). Is dit de nieuwe Thora, evenals de eerste, verwijzend naar dierlijke offers? Christus heeft toch de nieuwe Thora gebracht! Hebben de apostelen hem soms niet die naam gegeven: méér, ja véél méér, dan de oude Mozes. Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, dan hoeft er geen bloed van ontzondigen meer te gebeuren? Of wil men toch niet aannemen dat Jesaja 53 over de dood van de Messias spreekt. Dit verhaal kan dus niet


De tempel van Ezechiël 28 verwijzen naar een periode waar Jezus koning is, want dan MOET Zijn offer niet hernieuwd worden! Dit is Jesaja 53:7 in de HSV met verwijzingen. 7

Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt, maar Hij deed Zijn mond niet open. Als een lam werd Hij ter slachting geleid; als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open. Matt. 26:63 Maar Jezus zweeg. En de hogepriester antwoordde Hem: Ik bezweer U bij de levende God, dat U ons zegt of U de Christus bent, de Zoon van God. Matt. 27:12 En toen Hij door de overpriesters en de oudsten beschuldigd werd, antwoordde Hij niets. Matt. 27:14 Maar Hij antwoordde hem op geen enkel woord, zodat de stadhouder zich zeer verwonderde. Mark. 14:61 Maar Hij zweeg en antwoordde niets. Opnieuw stelde de hogepriester Hem een vraag, en zei tegen Hem: Bent U de Christus, de Zoon van de Gezegende? Mark. 15:5 Maar Jezus antwoordde helemaal niets meer, zodat Pilatus zich verwonderde. Hand. 8:32 En het schriftgedeelte dat hij las, was dit: Hij is als een schaap naar de slachting geleid en zoals een lam stemmeloos is bij de scheerder, zo doet Hij Zijn mond niet open.

****** Ezechiël 43:25,26 SV77: “Zeven dagen zult gij dagelijks een bok van het zondoffer bereiden; ook zullen zij een var, een jong rund, en een ram van de kudde, beide volkomen bereiden. Zeven dagen zullen zij het altaar verzoenen, en het reinigen, en zijn handen vullen.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom die offers? Een zevendaagse verzoening alsof dat éne van Christus niet genoeg was! Mensen worden nu ééns en voor altijd geheiligd in Zijn bloed! ****** Ezechiël 43:27 SV77: “Als zij nu deze dagen zullen voleind hebben, dan zal het op de achtste dag en voortaan geschieden, dat de priesters uw brandoffers en uw dankoffers op het altaar zullen bereiden; en Ik zal een welgevallen aan u hebben, spreekt de Heere HEERE.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom moet het gewone volk nog meedoen aan ceremonies die van geen tel meer zijn. “Als Hij spreekt


De tempel van Ezechiël 29 van een nieuw (verbond), heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning” (Hebreeën 8:13 NBG-vertaling 1951). ****** Ezechiël 44:3 SV77: “De vorst, de vorst, die zal daarin zitten, om brood te eten voor het aangezicht des HEEREN; door de weg van het voorhuis der poort zal hij ingaan, en door de weg ervan zal hij uitgaan.” Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2043-44.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: “Wat de vorst betreft, omdat hij vorst is, mag hij daarin gaan zitten om te eten voor het aangezicht van de Eeuwige (44:3). Dat is de Messias ben David. Zie Ezech 34: 24 waar de vorst wordt benoemd “Ik, de Eeuwige, zal hun tot een God zijn, en mijn knecht David zal vorst wezen in hun midden. Ik, de Eeuwige, heb het gesproken.”. Verder Ezech 37: 24, 25 “En mijn knecht David zal koning over hen wezen; een herder zal er voor hen allen zijn. Zij zullen naar mijn verordeningen wandelen en naarstig mijn inzettingen onderhouden. Zij zullen wonen in het land dat Ik aan mijn knecht Jakob gegeven heb en waarin hun vaders gewoond hebben; ja, zij zullen daarin wonen, zij, hun kinderen en hun kindskinderen, tot in eeuwigheid, en mijn knecht David zal hun voor eeuwig tot vorst zijn”. In deze verzen zie je duidelijk dat de Messias absoluut niet hetzelfde als G’d is (zoals in het christendom wordt beweert).” (wij onderlijnen). Deze mensen geloven dus niet in een drie-enige God, en de Messias sterft niet. Zodat u het weet met wie we het, onder andere, aan de stok hebben! ****** Ezechiël 44:5 SV77: “En de HEERE zeide tot mij: Mensenkind! zet er uw hart op, en zie met uw ogen, en hoor met uw oren alles, wat Ik met u spreken zal, van alle inzettingen van het huis des HEEREN, en van al zijn wetten; en zet uw hart op de ingang van het huis, met alle uitgangen van het heiligdom.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom een letterlijke herhaling van ceremonies die vervuld zijn? Met Calvarie is afgedaan met deze zaken. Wil men de scheidsmuur die de Heer heeft afgebroken, terug oprichten (Eph.2:14)? De regel is toch nu dat alle mensen, zowel Joden als Heidenen thans leven in de tijd dat ze zich kunnen bekeren. Van een ander tijdstip van dien aard moeten we niets verwachten (2 Cor.6:1,2 / Rom.10:1). Jezus, heeft daar geen woord over gerept! EN OOK ZIJN APOSTELEN NIET? Of die nadere schrijvers van het NT. ****** Ezechiël 44:6-8 SV77: “En zeg tot die weerspannigen, tot het huis Israëls: Zo zegt de Heere HEERE: Het is te veel voor u, vanwege al uw gruwelen, o huis Israëls. Omdat gij vreemden hebt ingebracht, onbesnedenen van hart en onbesnedenen van vlees, om in Mijn heiligdom te zijn, om dat te ontheiligen, te weten Mijn huis; als gij Mijn brood, het vette en het bloed offerdet, en zij


De tempel van Ezechiël 30 Mijn verbond verbraken, benevens al uw gruwelen. 8 En gij hebt de wacht van Mijn heilige dingen niet waargenomen; maar gij hebt uzelf enigen tot wachters van Mijn wacht gesteld in Mijn heiligdom. Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2043-44.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: “doordat gij vreemdelingen, onbesnedenen van hart en onbesnedenen van lichaam, hebt binnengebracht om in mijn heiligdom te zijn, om mijn huis te ontheiligen, terwijl gij de voor Mij bestemde spijze, vet en bloed, bracht, zodat zij mijn verbond schonden, boven al uw gruwelen. (44:7). In de mondelinge thora staat beschreven dat het verboden is onbesnedenen van lichaam in de tempel te brengen. Zij waren onbevoegd om daar te komen (zie ook Num. 18:4). Hierin wordt duidelijk dat de profeet Ezechiël de mondelinge Thora ook als woord van G’d ziet .” (wij onderlijnen). Dus als het echt nodig is ook de mondelinge Thora erbij halen! Eén zaak is zeker, DE WET VAN MOZES IS NIET MEER GELDIG. Wij herhalen HET NOG EENS: DE WET VAN MOZES IS NIET MEER GELDIG. Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom opstand tussen mensen? Hoe moet ik me dat voorstellen in het licht van het NT waar Jezus vrede bracht aan Joden en aan heidenen. Dit leren we uit de prediking van Paulus, die van ons vraagt hem te volgen zoals Hij Jezus volgt: Gal.5:6: “Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.” Gal.5:11: “Maar ik, broeders! Indien ik nog de besnijdenis predik, waarom word ik nog vervolgd? Zo is dan de ergernis des kruises vernietigd.” Gal.6:15: “Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht, noch voorhuid, maar een nieuw schepsel.” ****** Ezechiël 44:9 SV77: “Alzo zegt de Heere HEERE: Geen vreemde, onbesneden van hart, en onbesneden van vlees, zal in Mijn heiligdom ingaan, van enige vreemde, die in het midden van de kinderen Israëls is.”' Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom is de Heer afgestapt van een principe van het NT dat gelovigen niet besneden moeten worden. In een tekst kan men dat niet gieten! Maar zo interpreteren zijn discipelen het niet. Colossenzen 3:10,11 SV77: “En aangedaan hebt de nieuwe mens, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld van Hem, Die hem geschapen heeft; Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, Barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen.” Vooral Paulus heeft zich duidelijk uitgesproken, dat iets dergelijks van geen tel meer is: Gal.5:11 SV77: “Maar ik, broeders! Indien ik nog de besnijdenis predik, waarom word ik nog vervolgd? Zo is dan de ergernis des kruises vernietigd.” Gal.6:15 SV77: “Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht, noch voorhuid, maar een nieuw schepsel.”


De tempel van Ezechiël 31

****** Ezechiël 44:10 SV77: “Maar de Levieten, die ver van Mij geweken zijn, toen Israël ging dolen, die van Mij zijn afgedwaald, hun drekgoden achterna, zullen wel hun ongerechtigheid dragen.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom lees ik in Colossenzen 3:10,11 SV77: “En aangedaan hebt de nieuwe mens, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld van Hem, Die hem geschapen heeft; Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, Barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen.” Er IS géén onderscheid meer tussen priesters en wie het niet is! Het zijn allen priesters, alle gelovige christenen zijn dat nu reeds! ****** Ezechiël 44:11 SV77: “Nochtans zullen zij in Mijn heiligdom bedienaars zijn, in de ambten aan de poorten van het huis, en zij zullen het huis bedienen; zij zullen het brandoffer en het slachtoffer voor het volk slachten, en zullen voor hun aangezicht staan, om hen te dienen.” Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2043-44.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: “Ook zullen zij ( hier vers 44:20). Ook hier zien we dat de Thora instructies nog steeds van kracht zijn. Maleachi 3:3 Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend. Hij zal de zonen van Levi reinigen, Hij zal hen louteren als goud en als zilver, opdat zij de Eeuwige in gerechtigheid offer brengen. En zij zullen mijn volk het onderscheid leren tussen heilig en niet heilig en het onderscheid doen kennen tussen onrein en rein. Ook bij een geschil zullen zij optreden om recht te spreken; naar mijn verordeningen zullen zij dat beslechten; mijn wet en mijn inzettingen zullen zij op al mijn feesttijden onderhouden en mijn sabbatten zullen zij heiligen. (44:23, 24).” Dit klopt natuurlijk niet meer met wat God eerder beloofde: een nieuw hart aan zijn volk geven en zelf de wet geven, niet de priesters. Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom is er dan nog een priesterschap nodig om offers te brengen? Volgens het NT was het offer van Christus voldoende en heeft Zijn offer alle andere te niet gedaan. ****** Ezechiël 44:19 SV77: “En als zij uitgaan tot het buitenste voorhof, namelijk tot het buitenste voorhof tot het volk, zullen zij hun klederen, waarin zij gediend hebben, uittrekken, en die wegleggen in de heilige kamers; en zullen andere klederen aantrekken, opdat zij het volk niet heiligen met hun klederen.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom krijgen alle mensen niet een heilige KAMER? En wat heeft kleding met heiliging te maken? In symbolische taal wel maar toch niet letterlijk!


De tempel van Ezechiël 32 ****** Ezechiël 44:22 SV77: “Ook zullen zij zich geen weduwe of verstotene tot vrouwen nemen; maar jonge dochters van het zaad van het huis Israëls, of een weduwe, die een weduwe zal geweest zijn van een priester, zullen zij nemen.” Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2043-44.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: ”Ook bij een geschil zullen zij optreden om recht te spreken; naar mijn verordeningen zullen zij dat beslechten; mijn wet en mijn inzettingen zullen zij op al mijn feesttijden onderhouden en mijn sabbatten zullen zij heiligen. (44:24). Ook in dit vers blijkt duidelijk dat de Thora dan ook nog steeds actueel is.” Wat doet de hogepriester? Wat doet de prins? Neen, de WET VAN MOZES IS NIET MEER IN VOEGE. Wie in een letterlijke vervulling geloofd van deze teksten, zal zeggen dat het na de opstanding in voege treedt. Maar als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom wordt er nog getrouwd na de opstanding? Hoe moet ik me dat voorstellen in het licht van de leer van Jezus die zegt dat er dan NIET getrouwd zal worden (Lucas 20:34,35). ****** Ezechiël 44:24: “En over een twistzaak zullen zij staan om te richten; naar Mijn rechten zullen zij hen richten; en zij zullen Mijn wetten en Mijn inzettingen op al Mijn gezette hoogtijden houden, en Mijn sabbatten heiligen.” Hoe moet ik me dat voorstellen in het licht van het NT dat het OT volledig IS afgeschaft. Dit staat in een brief geschreven aan Joden: “Door te spreken van een nieuw verbond heeft Hij het eerste voor verouderd verklaard, en alles wat oud en bejaard wordt, staat op het punt te verdwijnen” (Hebreeën 8:13 Willibrordvertaling, herziene editie 1995). ****** Ezechiël 44:25: “Ook zal geen van hen tot een dood mens ingaan, dat hij onrein worde; maar om een vader, of om een moeder, of om een zoon, of om een dochter, om een broeder of om een zuster, die aan geen man heeft toebehoord, zullen zij zich mogen verontreinigen.” Er is dus dood in dat duizendjarige rijk, althans als dit gedeelte over zo een tussenrijk spreekt. Het begrip “verontreinigen” in dat verband is iets van het OT en dat is afgeschaft! ****** Ezechiël 44:28,29 SV77: “Dit nu zal hun tot een erfenis zijn: Ik ben hun Erfenis; daarom zult gij hun geen bezitting geven in Israël; Ik ben hun Bezitting. Het spijsoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer, die zullen zij eten; ook zal al het verbannene in Israël het hunne zijn.”


De tempel van Ezechiël 33 Niemand zal wat letterlijk bezitten in dat tussenrijk. Toch leren dispensationalisten dat iedere stam naar zijn eigen plaats zal terugkeren. Waarom zouden we naar een letterlijke uitleg streven wanneer de éne letterlijke tekst met de andere letterlijke tekst strijdig is. ****** Ezechiël 44:31 SV77: “Geen aas, noch wat verscheurd is van het gevogelte, of van het vee, zullen de priesters eten.” Waarom naar begrippen uit het OT terugkeren? Hoe moeten we dat rijmen met Jesaja 11:6 / Jesaja 65:25. Dieren en mensen zullen in vrede leven! Waar komt dat gestorven dier vandaan? Onenigheid onder de dieren in het millennium? Het lam dat met de leeuw samen ligt? ****** Ezechiël 45:7-9 SV77: “De vorst nu zal zijn deel hebben aan deze en aan gene zijde van de heilige heffing en van de bezitting der stad, voor aan de heilige heffing, en voor aan de bezitting der stad; van de westerhoek westwaarts, en van de oosterhoek oostwaarts; en de lengte zal zijn tegenover een der delen, van de westergrens tot de oostergrens toe. Wat dit land betreft, het zal hem tot een bezitting zijn in Israël; en Mijn vorsten zullen Mijn volk niet meer verdrukken, maar het huis Israëls het land laten, naar hun stammen. Alzo zegt de Heere HEERE: Het is teveel voor u, gij vorsten Israëls! doet geweld en verstoring weg, en doet recht en gerechtigheid; ontlast Mijn volk van uw afpersingen, spreekt de Heere HEERE” (wij onderstrepen). Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2045-46.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: “En voor de vorst, ter weerszijden van de heilige heffing en de bezitting der stad, langs de heilige heffing en langs de bezitting der stad, aan de westzijde westwaarts en aan de oostzijde oostwaarts (en de lengte moet overeenkomen met een van de andere delen, van de westgrens tot de oostgrens) Voor het belang van het land, zal het zijn gebied zijn, tot een bezitting in Israël, zodat mijn vorsten mijn volk niet meer onderdrukken, maar het land overlaten aan het huis Israëls, naar hun stammen. Zo zegt Adonai de Eeuwige: Het is meer dan genoeg geweest, vorsten van Israël. Laat af van geweld en onderdrukking, handelt naar recht en gerechtigheid; ontlast mijn volk van uw afpersingen, luidt het woord van Adonai de Eeuwige. Gij zult een zuivere weegschaal hebben, een zuivere efa en een zuivere bath (45:7-10). De vorst, de Messias ben David krijgt een speciaal stuk land toegewezen. In het verleden eigenden de vorsten van Israël zich stukken land van het volk toe ten koste van het volk. Zie ook Ezechiël 22:27 De oversten zijn er als roofgierige wolven, die bloed vergieten en mensen in het verderf storten om zichzelf te bevoordelen.. Dit zal niet meer gebeuren. De vorst krijgt een bepaald stuk land voor hem toegewezen. Zo kan hij niet zo maar meer stukken land in bezit nemen. In dit gedeelte zien we ook dat de vorst een lijfelijke nakomeling van David is, een mens van vlees en bloed. Als hij goddelijk zou zijn (zoals in een aantal christelijke theologie’s wordt beweerd) zou dit vers er zo niet kunnen staan.” (wij onderlijnen.) Hoe ze Psalm 110 hier kunnen bij uitleggen is mij een raadsel? Een Messias met een zeer beperkte macht!


De tempel van Ezechiël 34 Dus géén drie-eenheid! En de Messias krijgt een stukje grond terwijl Hij over alles beschikt en geeft wie Hij wil. Rare theologie maar ja ze zijn niet de enigen die in die richting denken. Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, waarom die tekst: “Het is teveel voor u, gij vorsten Israëls! doet geweld en verstoring weg?” Waar komt dat geweld vandaan, is dat geen vrederijk? En die “vorsten” in de meervoudsvorm, wie zijn dat? Niet Jezus en David, want dat zijn goede vorsten, deze echter niet! Dit staat er als tekst en commentaar in de Statenvertaling van vers 7: “De vorst nu zal zijn deel hebben 18) van deze en van gene zijde des heiligen hefoffers en der bezitting der stad, voor aan het heilig hefoffer, 19) en voor aan de bezitting der stad; van den westerhoek westwaarts, 20) en van den oosterhoek oostwaarts; en de lengte zal zijn tegenover een der delen, van de westergrens tot de oostergrens toe.” 18) vorst nu zal zijn deel hebben Door dezen vorst, van wien in Ezech. 45, en Ezech. 46: veel wordt gesproken, verstaan sommigen [gelijk boven Ezech. 44:3], den hogepriester, of onzen Heere Christus den Messias zelf, die niet alleen in zijn huis woont en dat met zijne heerlijkheid vervult, maar ook rondom hetzelve zich [om zo te spreken] legert, om dat als koning te beschermen, en die als onze hogepriester en borg al onze schuld op zich genomen hebbende, voor dezelve [alsof het zijn eigen ware] betaald, en zichzelven voor ons [alsof het was voor zichzelven, omdat Hij in onze plaats stond] vrijwillig opgeofferd heeft; idem die niet alleen een koning of vorst is, maar ook een broeder en medegenoot der gelovigen, die Hij zijne medeërfgenamen maakt, zijnde steeds in het midden van hen en met hen, tot aan de voleinding der wereld, biddende voor hen als hun Middelaar, hebbende alleen de macht en het recht zijns weegs in en uit te gaan, zijn leven te laten en weder te nemen, de poort van het heiligdom te openen en te sluiten, enz. Anderen verstaan hier een aardsen Christelijken vorst of regent, en daardoor wijders alle Christelijke regenten en overheden, die God zijne kerk in het Nieuwe Testament, naar verscheidene profetieën van het Oude Testament, zou verlenen, welker eerste en voornaamste zorg moet wezen voor den welstand van Gods kerk, die zij met hunne beschutting als omringen moeten, in de oefening van den waren godsdienst en de achting van den kerkedienst het volk met hun voorbeeld voorgaan, ook zich in dezen houden en gedragen als broeders, medegenoten en medeleden der kerk; voorts recht en gerechtigheid aanstellen en handhaven, alle onrecht, overlast, tirannie en geweld afschaffen en den onderdanen een gerust en stil leven verzorgen, totdat de volmaakte gerechtigheid, heiligheid en vrede in het andere leven daarop volgen. 19) voor aan het heilig hefoffer, Hebreeuws, voor, of tegen het aangezicht, zo in het volgende. 20) westerhoek westwaarts, Hebreeuws, hoek der zee, naar de zee toe, alzo in het volgende, zee voor het westen. 21) Dit land aangaande, Anders, hij zal het in het land hebben tot, enz., of, van het land zal hij [dit] hebben, enz.


De tempel van Ezechiël 35

22) verdrukken, Vergelijk Ps. 72:2,4,14; Jes. 11:3,4,5, enz., en Jes. 29:18,19,20, en Jes. 42:1,3,4, en Jes. 60:17,18; Zef. 3:13. ****** Ezechiël 45:17 SV77: “En het zal aan de vorst zijn te offeren de brandoffers, en het spijsoffer, en het drankoffer, op de feesten, en op de nieuwe maanden, en op de sabbatten, op alle gezette hoogtijden van het huis Israëls; hij zal het zondoffer, en het spijsoffer, en het brandoffer, en de dankoffers doen, om verzoening te doen voor het huis Israëls.” Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2045-46.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: “Maar op de vorst rust de plicht van de brandoffers, het spijsoffer en het plengoffer, op de feesten, de nieuwemaansdagen en de sabbatten, op al de hoogtijden van het huis Israëls. Hij zal het zondoffer en het spijsoffer, het brandoffer en de vredeoffers brengen, om verzoening te doen voor het gehele huis Israëls. (45:17). De Messias ben David zal er verantwoordelijk voor zijn dat de offers weer op een juiste manier op de juiste tijd worden gebracht. Voor hemzelf en voor het volk. Let op: De Messias ben David brengt de zoenoffers voor het volk en voor hemzelf om G’d te naderen. De priesters zullen die taken voor hem uitvoeren.” (wij onderlijnen). Dat klinkt al veel beter: de vorst die de heer is van de priesters en hen opdrachten doorgeeft! Hoe moet ik me dat voorstellen in het licht van het offer van Jezus? Wat een tegenstrijdige gedachte met die van het NT! Of zal in dat rijk het NT niet meer geldig zijn? Was dat niet ééns en voor altijd, volgens de schrijver aan de Hebreeën? ****** Ezechiël 45:19,20 SV77: “En de priester zal van het bloed van het zondoffer nemen, en het doen aan de posten van het huis, en aan de vier hoeken van de omloop van het altaar, en aan de posten van de poorten van het binnenste voorhof. Alzo zult gij ook doen op de zevende in die maand; vanwege de afdwalende, en vanwege de onverstandige; alzo zult gij het huis verzoenen.” Als dit de beschrijving is van een letterlijke toekomstige tempel waar Christus zal regeren, en wetende dat Christus alle offers teniet heeft gedaan in Zijn offer waarom moet er nog bloed aan de deurposten gestreken worden? Met Kalvarie is de redding volbracht, er hoeft niets meer aan toegevoegd te worden. ****** Ezechiël 45:21-23 SV77: “In de eerste maand, op de veertiende dag van de maand, zal u het pascha zijn; een feest van zeven dagen, ongezuurde broden zal men eten. En de vorst zal op die dag voor zichzelf, en voor al het volk des lands, bereiden een var van het zondoffer. En de zeven dagen van het feest zal hij een brandoffer voor de HEERE bereiden, van zeven varren en zeven


De tempel van Ezechiël 36 rammen, die volkomen zijn, dagelijks, de zeven dagen lang, en een zondoffer van een geitenbok, dagelijks.” Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2045-46.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: “Op die dag zal de vorst voor zichzelf en voor al het volk des lands een stier als zondoffer bereiden.(45:22). Ook hier wordt melding gemaakt dat de vorst, de Messias ben David (Ezech. 37:25) voor zichzelf en voor het volk een zondoffer laat bereiden. In dit vers wordt een stier ten zondoffer genoemd genoemd. Omdat dit offer niet specifiek vermeld wordt in de Thora waren er volgens Rashi enkele joodse uitleggers die (naar aanleiding van deze ene tekst) de betrouwbaarheid van het boek Ezechiël bevroegen. Door de anderen werd het echter niet als iets tegenstrijdigs gezien. Volgens hen gaat het om het inwijdingsoffer. Ezechiël maakt er duidelijk genoeg melding van dat de Thora zoals hij gegeven is gehouden zal worden.” Je kan wel steeds iemand vinden die je gedachten onderschrijft! Dit weet ik met zekerheid over de feesten omdat ik het NT ken: Oud Testament: feest

Teksten

“Pesach” Het Paaslam

Ex.12:14 / Jezus gekruisigd Gal.4:9,10 / Col.2:16 1 Corinthiërs 5:7b,8

“Chak ha bikoeriem” Feest van de eerstelingen, zondag na Pasen

“Sjavoeot” Zevenweken feest

Leviticus 23:7,9-11

Nieuw Testament: vervulling

Werden de eerstelingen van de gersteoogst als offer naar de tempel gebracht. Jezus is opgestaan uit de dood 1 Corinthiërs 15:20

Leviticus 23:9-17 / Jac.1:18 / Rom.16:5 / De Heilige Geest komt over de discipelen, de 1 Cor.16:15 / oogst van God. Opb.14:4

Dus? ****** Ezechiël 46:2: “En de vorst zal ingaan door de weg van het voorhuis van die poort van buiten, en zal staan aan de post van de poort; en de priesters zullen zijn brandoffers en zijn dankoffers bereiden, en hij zal aanbidden aan de dorpel van de poort, en daarna uitgaan; doch de poort zal niet gesloten worden tot op de avond.” Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2045-46.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik dit: “Zo zegt Adonai de Eeuwige: De poort van de binnenste voorhof, die op het oosten uitziet, zal op de zes werkdagen gesloten blijven, maar op de sabbatdag geopend worden; ook op de nieuwemaansdag zal zij geopend worden. De vorst zal van buiten af door de voorhal


De tempel van Ezechiël 37 der poort naar binnen gaan, en bij de post van de poort blijven staan; dan zullen de priesters zijn brandoffer en zijn vredeoffer bereiden, waarna hij zich zal nederbuigen op de drempel der poort, en dan naar buiten gaan. De poort mag tot de avond niet gesloten worden. Het volk des lands echter zal zich op de sabbatten en de nieuwemaansdagen bij de ingang van die poort voor het aangezicht van de Eeuwige nederbuigen. (46:1-3) De Messias mag op shabbat en Rosh Chodesh door de oostelijke poort (waardoor de Shechina, de heerlijkheid van G’d door naar binnen is gegaan) naar binnen en buiten gaan. Duidelijk is dat de shabbat de door G’d vastgezette heilige dag is waarop het volk zich voor G’d zal komen neerbuigen in de Tempel.” Ik weet niet hoe dit te rijmen valt met Ezechiël 44:2: “En de HEERE zeide tot mij: Deze poort zal toegesloten zijn, zij zal niet geopend worden, noch iemand daardoor ingaan, omdat de HEERE, de God Israëls, door deze is ingegaan; daarom zal zij toegesloten zijn.” Als de Messias God niet is, dan kan hij zeker niet de tempel binnenlopen. Iemand die tot de stam van Juda hoort past niet in dat kader. Ezechiël 46:8 zegt ook nog: “En als de vorst ingaat, zal hij door de weg van het voorhuis van de poort ingaan, en door die weg weer uitgaan.” Op http://www.shalomgemeente.nl/Ezechiel%2045-46.htm voorstanders van een letterlijke herbouw lees ik ook dit en daar schrik je dan van, de Messias heeft zonen en ook nog opvolgers!. Wah! “Zo zegt Adonai de Eeuwige: Wanneer de vorst een geschenk aan een zijner zonen geeft, dan is het diens erfdeel; aan zijn zonen zal het toebehoren, het is hun bezit als erfdeel; maar wanneer hij een geschenk uit zijn erfdeel aan een van zijn dienaren geeft, zal het hem toebehoren tot het jaar der vrijlating en dan tot de vorst terugkeren; voorwaar, het is zijn eigen erfdeel, aan zijn zonen zal het blijven toebehoren. (46:16, 17). Alle zonen van de Messias zullen delen in zijn erfenis, niet alleen de zoon die hem opvolgt.” ****** Ezechiël 46:12 SV77: “En als de vorst een vrijwillig offer zal doen, een brandoffer of dankoffers tot een vrijwillig offer voor de HEERE, zo zal men hem de poort openen, die naar het oosten ziet; en hij zal zijn brandoffer en zijn dankoffers doen, zoals hij zal gedaan hebben op de sabbatdag; en als hij weer uitgaat, zal men de poort sluiten, nadat hij uitgegaan zal zijn.” Dat klinkt zeer Oud Testamentisch maar is niet overtuigend. Is het een beschrijving van een rijk waar Christus regeert! Andere dingen klinken dan wel Nieuw Testamentisch: Geen vertrek voor vrouwen (vergelijk dat met Galaten 3:28, geen onderscheid tussen seksen) Geen wasbassin (Ezechiël 36:24-27 / Johannes 15:3) Geen tafel van toonbroden (Micha 5:4 / Johannes 6:35) Geen lampenstanderd of menora (Jesaja 49:6 / Johannes 8:12) Geen gouden altaar voor reukwaren (Zecharia 8:20-23 / Johannes 14:6) Geen tussengordijn (Jesaja 25:6-8 / Mattheus 27:51) Geen ark van het verbond (Jeremia 3:16 / Johannes 10:30-33)


De tempel van Ezechiël 38 ****** Ezechiël 46:16,17: “Alzo zegt de Heere HEERE: Wanneer de vorst aan iemand van zijn zonen een geschenk zal geven van zijn erfenis, dat zullen zijn zonen hebben; het zal hun bezitting zijn in erfenis. Maar wanneer hij van zijn erfenis een geschenk zal geven aan een van zijn knechten, die zal dat hebben tot het jaar der vrijheid toe; dan zal het tot de vorst weerkeren; het is immers zijn erfenis, zijn zonen zullen het hebben.” Volgens het NT krijgen alle gelovigen hetzelfde. Dat zegt bijvoorbeeld 1 Corinthe 12:12,13 SV77: “Want gelijk het lichaam één is, en vele leden heeft, en al de leden van dit éne lichaam, vele zijnde, maar één lichaam zijn, alzo ook Christus. Want ook wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot één Geest gedrenkt!” Dit zijn de verwijsteksten van het commentaar op Ezechiël 46:16-18 in de Statenvertaling: 16 “Alzo zegt de Heere HEERE: Wanneer de vorst aan iemand van zijn zonen een geschenk 24) zal geven van zijn erfenis, dat zullen zijn zonen hebben; 25) het zal hun bezitting zijn in erfenis. 17 Maar wanneer hij van zijn erfenis een geschenk zal geven aan een van zijn knechten, die zal dat hebben tot het vrijjaar toe; 26) dan zal het tot den vorst wederkeren; het is immers zijn erfenis, zijn zonen zullen het hebben. 18 En de vorst zal niets nemen van de erfenis des volks, om hen van hun bezitting te beroven; 27) van zijn bezitting zal hij zijn zonen erf nalaten; opdat niet Mijn volk, een iegelijk uit zijn erfenis, verstrooid worde.” 24) zonen een geschenk Of, kinderen. Aangaande den Heere Christus, die geeft zijnen uitverkorenen en waren kinderen bestendige en eeuwige gaven, een eeuwigdurend erfdeel, en dat van zijn eigen, want al wat de Vader heeft is het zijne, Joh. 16:15, en Hij is erfgenaam van alles, Hebr. 1:2, doende met het zijne zoals Hij wil, Matth. 20:15; maar den anderen, die ook wel mede in zijn huis dienen als knechten, geeft Hij tijdelijke gaven; vergelijk Matth. 7:22,23, en Matth. 13:21,23, en Matth. 25:14, enz.; Luk. 19:13, enz., en zie Joh. 8:35, enz. Voor Christelijke regenten kan het ook ene leer wezen van milddadigheid en beloning van goede diensten, idem van gerechtigheid jegens hunne onderdanen; en voorts in het algemeen de leer van rechtvaardige eigen bezittingen, enz. 25) hebben; Dat is, het zal zijnen zonen blijven, zij zullen het houden; alzo in het volgende. 26) vrijjaar toe; Anders genoemd het jubeljaar; zie Lev. 25:10, enz. 27) beroven; Of, verstoten.


De tempel van Ezechiël 39

28) heilige kameren, Hebreeuws, kamers der heiligheid. 29) den priesteren toebehorende, Of, tot de priesters. Is de vorst de Messias? Krijgen zijn dochters niets? Of heeft hij alleen maar zonen? Dat klopt niet met wat Jezus volbracht heeft, er is geen onderscheid meer tussen mannen en vrouwen wat betreft hun status tegenover God. ****** Ezechiël 46:20 SV77: “En hij zeide tot mij: Dit is de plaats, alwaar de priesters het schuldoffer en het zondoffer zullen koken; en waar zij het spijsoffer zullen bakken, opdat zij het niet uitbrengen in het buitenste voorhof, om het volk te heiligen.” In 2 Corinthe 5:16,17 SV77 is al het volk van God nieuw geworden en geheiligd: “Zo dan, wij kennen van nu aan niemand naar het vlees; en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans kennen wij Hem nu niet meer naar het vlees. Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.” Waarom zou men in het duizendjarige rijk opnieuw naar oude gewoonten grijpen? ****** Ezechiël 47:1,2 SV77: “Daarna bracht hij mij weer tot de deur van het huis, en ziet, er vloten wateren uit, van onder de dorpel van het huis naar het oosten; want het voorste deel van het huis was naar het oosten, en de wateren daalden af van onderen, uit de rechterzijde van het huis, van het zuiden van het altaar. En hij bracht mij uit door de weg van de noorderpoort, en voerde mij om door de weg van buiten, tot de buitenpoort, de weg, die naar het oosten ziet; en ziet, de wateren sprongen uit de rechterzijde.” Hier en daar is er toch wel eens een dispensationalist te vinden die gedeelten van Ezechiël hoofdstukken 40-48 op een symbolische manier uitlegt. Dit zegt bijvoorbeeld Harry Ironside één van de boegbeelden van de dispensationalisten uit de vroege jaren van de twintigste eeuw over hoofdstuk 47: “De gids van Ezechiël had 1000 cubits afgemeten, dat is vijftienhonderd voet en laat de profeet in het water gaan en het kwam tot aan de enkels. Kan dit niet het begin voorstellen van iemands omgang met God? “Indien wij door de Geest leven, zo laat ons ook door de Geest wandelen” (Gal.5:25). Met de voeten in het water werden ze door het water omgeven, maar de gids vroeg Ezechiël na opnieuw 1000 cubits verder te zijn gegaan opnieuw in het water te gaan en dan komt het tot aan de knieën. Wie zou dat raar vinden wanneer we dit zien als de kracht te bidden in de Heilige Geest? Maar de gids gaat nog duizend maten verder en opnieuw gaat de profeet in het water en het komt tot aan zijn middel, het beeld van de controle over alle vleselijke lusten in de kracht van de Geest. En hij meet nogmaals duizend cubits en wat begon als een klein beekje was nu een rivier geworden zodat Ezechiël er niet meer door kon waden, het water was zo hoog dat hij moest zwemmen. Dat is zondermeer het leven in de volheid van de


De tempel van Ezechiël 40 Geest waarnaar elke gelovige zou moeten streven” (uit ’Ezekiel the Prophet’, Loizeaux Brothers, 1949, blz.327,328). Jehovah’s Getuigen geven hier de uitleg dat het levend water de geestelijke voorziening is die God aan zijn volk geeft. In het duizendjarig rijk staat het water op zijn hoogste stand (‘DE WACHTTOREN’, 1 augustus 2007, blz.11). ****** Ezechiël 47:10,11 SV77: “Ook zal het geschieden, dat er vissers aan deze zullen staan, van En-Gedi aan tot En-Eglaïm toe; daar zullen plaatsen zijn tot uitspreiding der netten; haar vis zal naar zijn aard wezen als de vis van de grote zee, zeer menigvuldig. Doch haar modderige plaatsen en haar moerassen zullen niet gezond worden, zij zijn tot zout overgegeven.” De ganse schepping is dus nog niet veranderd in een paradijs? Dat zou volgens uitspraken in het NT INEENS GEBEUREN! ****** Ezechiël 48:11 SV77: “Het zal zijn voor de priesters, die geheiligd zijn uit de kinderen van Zadok, die Mijn wacht hebben waargenomen; die niet gedwaald hebben, toen de kinderen Israëls dwaalden; zoals de andere Levieten gedwaald hebben.” Hoe moet ik me dat voorstellen in het licht van Johannes 10:14-16 SV77: “Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en word door de Mijnen gekend. Gelijk de Vader Mij kent, alzo ken Ik ook de Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen. Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden één kudde, en één Herder.” Heidenen en Joden die zich bekeren ZIJN TOCH DIE KUDDE. Toch niet slechts de Zadokieten? In het dispensationalisme zijn er allerhande groepen van heiligen: Een ondergroep: OT heiligen Een ondergroep: heiligen van het NT Een ondergroep: Joden uit de Grote verdrukking Een ondergroep: heidenen uit de Grote verdrukking Een ondergroep: 144.000 superjoodse heiligen (= evangelisten). En dan nog heiligen in een tussenrijk. Elizabeth Keck schreef in haar thesis, The Glory of Yahweh, Name Theology, and Ezekiel's Understanding of Divine Presence, enkele mooie zaken maar wat mlij ontbreekt is dat God uiteindelijk NIET WOONT in een tempel door mensen gebouwd (Handelingen 17:23,24). Dat is op zichzelf ook Oud Testamentisch. In het Nieuwe Verbond gaat het nog verder: God woont in de mensen (1 Cor.3:16,17 / Epheze 3:17). A Dissertation, Doctor of Philosophy, May 2011.


De tempel van Ezechiël 41 “Zoals de ballingen in Babylonië bestaan, om teruggebracht te worden in het Beloofde Land als een gemeenschap in de toekomst, parallel aan de Exodus-ervaring. Dat we dit opmerken is niet nieuw. De mensen in ballingschap vertegenwoordigen het meest vitale van Israël vóór het bestaan, zelfs van de Tabernakel, om maar te zwijgen van een tempel. Binnen een priesterlijk schema bestaan ze als het Israël voordat er een beschikbare geheiligde structuur was om God's Glorie te huisvesten. In Ezechiël dient de niet-besloten aanwezigheid van de Heerlijkheid als een schakel die herinnert aan het begin van Israël als natie. Op deze manier neemt Ezechiël ook deel aan een herschepping van de Sinai, waarin de profeet uiteindelijk een nieuwe orde voor een opnieuw geschapen gemeenschap ontvangt, samen met instructies voor een nieuw heiligdom in het geïdealiseerde land. Bij deze herschepping is het belangrijk om te onthouden dat "het initiatief bij Jahweh ligt. Ezechiël verwacht niet dat Israël in staat zal zijn om zelf een nieuwe start te ma-ken, waarop Jahweh dan positief zou reageren. Jahweh wacht niet op het antwoord van Israël, hij schept het. [voetnoot 410 Voor Ezechiël is dit alles de soevereine actie van Jahweh.] In dit Ezechiëlse schema, hebben we de Deuteronomistische Naam theologie, met zijn begrijpen van de goddelijke aanwezigheid op aarde afgebakend binnen een gekozen plaats, dat lijkt geen factor te zijn. In plaats daarvan is Ezechiël van plan om te openbaren dat Jehovah’s, heerlijkheid in zijn eigen tijd vrij is om een goddelijke activiteit opnieuw te bezien die, volgens de overleve-ring, Israël ooit eerder zonder een heiligdom had ervaren. Jahweh's heerlijkheid neemt deel aan wat niet alleen een nieuw begin is, maar wat in feite "opnieuw begint".”

HOOFDSTUK 3 Een samenvatting Bekijken we ook eens wat er allemaal in die hoofdstukken staat over het brengen van offers! Het begrip “zondoffer” staat in dat gedeelte van Ezechiël 40-48 niet minder dan 14 maal. Wat zou de betekenis daarvan kunnen zijn in een tijd nadat Christus alle offers heeft volbracht? Niets dat letterlijk geofferd wordt heeft nog een waarde. Jezus heeft die zaken volbracht. 14 vindplaatsen in 14 verzen Ezechiël 40:39: “En in het voorhuis der poort waren twee tafels aan deze, en twee tafels aan 1. gene zijde, om daarop te slachten het brandoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer.” 2.

Ezechiël 42:13: “Toen zeide hij tot mij: De kamers van het noorden, en de kamers van het zuiden, die voor aan de afgegrensde plaats zijn, dat zijn heilige kamers, waarin de priesters, die tot de HEERE naderen, de allerheiligste dingen zullen eten; aldaar zullen zij de


De tempel van Ezechiël 42 allerheiligste dingen wegleggen, en het spijsoffer, en het zondoffer en het schuldoffer, want de plaats is heilig.”

3.

Ezechiël 3:19: “En gij zult aan de Levietische priesters, die uit het zaad van Zadok zijn, die tot Mij naderen (spreekt de Heere HEERE), om Mij te dienen, geven een var, een jong rund, tot een zondoffer.”

4.

Ezechiël 43:21: “Daarna zult gij de var van het zondoffer nemen; en hij zal hem verbranden in een bestemde plaats van het huis buiten het heiligdom.”

5.

Ezechiël 43:22: “En op de tweede dag zult gij een volkomen geitenbok offeren tot een zondoffer; en zij zullen het altaar ontzondigen, zoals zij dat ontzondigd hebben met de var.”

6.

Ezechiël 43:25: “Zeven dagen zult gij dagelijks een bok van het zondoffer bereiden; ook zullen zij een var, een jong rund, en een ram van de kudde, beide volkomen bereiden.”

7.

Ezechiël 44:27: “En op de dag, als hij in het heilige zal ingaan, in het binnenste voorhof, om in het heilige te dienen, zal hij zijn zondoffer offeren, spreekt de Heere HEERE.”

8.

Ezechiël 44:29: “Het spijsoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer, die zullen zij eten; ook zal al het verbannene in Israël het hunne zijn.”

9.

Ezechiël 45:17: “En het zal aan de vorst zijn te offeren de brandoffers, en het spijsoffer, en het drankoffer, op de feesten, en op de nieuwe maanden, en op de sabbatten, op alle gezette hoogtijden van het huis Israëls; hij zal het zondoffer, en het spijsoffer, en het brandoffer, en de dankoffers doen, om verzoening te doen voor het huis Israëls.”

10.

Ezechiël 45:19: “En de priester zal van het bloed van het zondoffer nemen, en het doen aan de posten van het huis, en aan de vier hoeken van de omloop van het altaar, en aan de posten van de poorten van het binnenste voorhof.”

11.

Ezechiël 45:22: “En de vorst zal op die dag voor zichzelf, en voor al het volk des lands, bereiden een var van het zondoffer.”

12.

Ezechiël 45:23: “En de zeven dagen van het feest zal hij een brandoffer voor de HEERE bereiden, van zeven varren en zeven rammen, die volkomen zijn, dagelijks, de zeven dagen lang, en een zondoffer van een geitenbok, dagelijks.”

13.

Ezechiël 45:25: “In de zevende maand, op de vijftiende dag van de maand zal hij op het feest evenzo doen, zeven dagen lang; gelijk het zondoffer, gelijk het brandoffer, en gelijk het spijsoffer, en gelijk de olie.”

14.

Ezechiël 46:20: “En hij zeide tot mij: Dit is de plaats, alwaar de priesters het schuldoffer en


De tempel van Ezechiël 43 het zondoffer zullen koken; en waar zij het spijsoffer zullen bakken, opdat zij het niet uitbrengen in het buitenste voorhof, om het volk te heiligen.” Hetzelfde geldt ook het begrip “het brandoffer.” Neen, de Heer stierf niet als een brandoffer, maar heeft dat toch ook vervuld. Wij herhalen niets van zo een offer in het avondmaal, zodat er ook niets in een nieuwe tempelstructuur daar wat moet over “herdacht” worden. Wat vervuld is, kan niet meer opnieuw ingevoerd worden. Ook dit heeft geen waarde meer na de dood op het kruis in Jeruzalem’s Golgotha. 16 vindplaatsen in 14 verzen 1.

Ezechiël 40:38: “Haar kamers nu en haar deuren waren bij de posten der poorten; aldaar waste men het brandoffer.”

2.

Ezechiël 40:39: “En in het voorhuis der poort waren twee tafels aan deze, en twee tafels aan gene zijde, om daarop te slachten het brandoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer.”

3.

Ezechiël 40:42: “Maar de vier tafels voor het brandoffer waren van gehouwen stenen, de lengte een el en een halve, en de breedte een el en een halve, en de hoogte een el; daarop nu legde men het gereedschap weg, waarmee men het brandoffer en slachtoffer slachtte.”

4.

Ezechiël 43:18: “En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: Dit zijn de ordinantiën van het altaar, ten dage als men het zal maken, om brandoffer daarop te offeren, en om bloed daarop te sprengen.”

5.

Ezechiël 43:24: “En gij zult ze offeren voor het aangezicht des HEEREN; en de priesters zullen zout daarop werpen, en zullen ze offeren tot een brandoffer voor de HEERE.”

6.

Ezechiël 44:11: “Nochtans zullen zij in Mijn heiligdom bedienaars zijn, in de ambten aan de poorten van het huis, en zij zullen het huis bedienen; zij zullen het brandoffer en het slachtoffer voor het volk slachten, en zullen voor hun aangezicht staan, om hen te dienen."

7.

Ezechiël 45:15: “Voorts een lam uit de kudde, uit de tweehonderd, uit het waterrijke land van Israël, tot spijsoffer, en tot brandoffer, en tot dankoffers om verzoening over hen te doen, spreekt de Heere HEERE.”

8.

Ezechiël 45:17: “En het zal aan de vorst zijn te offeren de brandoffers, en het spijsoffer, en het drankoffer, op de feesten, en op de nieuwe maanden, en op de sabbatten, op alle gezette hoogtijden van het huis Israëls; hij zal het zondoffer, en het spijsoffer, en het brandoffer, en de dankoffers doen, om verzoening te doen voor het huis Israëls.”

9.

Ezechiël 45:23: “En de zeven dagen van het feest zal hij een brandoffer voor de HEERE bereiden, van zeven varren en zeven rammen, die volkomen zijn, dagelijks, de zeven dagen lang, en een zondoffer van een geitenbok, dagelijks.”


De tempel van Ezechiël 44

10.

Ezechiël 45:25: “In de zevende maand, op de vijftiende dag van de maand zal hij op het feest evenzo doen, zeven dagen lang; gelijk het zondoffer, gelijk het brandoffer, en gelijk het spijsoffer, en gelijk de olie.”

11.

Ezechiël 46:4: “Het brandoffer nu, dat de vorst de HEERE zal offeren, zal op de sabbatdag zijn, zes volkomen lammeren, en een volkomen ram.”

12.

Ezechiël 46:12: “En als de vorst een vrijwillig offer zal doen, een brandoffer of dankoffers tot een vrijwillig offer voor de HEERE, zo zal men hem de poort openen, die naar het oosten ziet; en hij zal zijn brandoffer en zijn dankoffers doen, zoals hij zal gedaan hebben op de sabbatdag; en als hij weer uitgaat, zal men de poort sluiten, nadat hij uitgegaan zal zijn.”

13.

Ezechiël 46:13: “Verder zult gij een volkomen eenjarig lam dagelijks bereiden tot een brandoffer voor de HEERE; alle morgens zult gij dat bereiden.” Ezechiël 46:15: “Zij zullen dan het lam, en het spijsoffer, en de olie alle morgens bereiden tot een gedurig brandoffer.”

Gelijkenissen tussen de aardse en de Hemelse Tempel OT = Exodus

NT = Openbaring

Heilige der Heiligen (Ex.26:30-35)

De Troon van God (4:2)

Zevenvoudige lampenstaander Ex.25:31-40

Zeven lampen van vuur voor de Troon (4:5)

Bronzen zee Ex.30:18

Zee van glas (4:6)

Cherubijnen over verzoendeksel Ex.25:17-21

Vier levende wezens (4:6) [Heb.9:5]

Priesters

Ouderlingen (priesterlijke engelen) (4:4)

Altaar voor brandoffers Ex.31:9

Altaar (6:9-11)

Reukaltaar Ex.31:8

Reukaltaar (8:3-5)

Ark van het verbond Ex.25:9

Ark van het verbond (11:19)

Het is niet omdat van sommige zaken in het Oud Testament is gezegd dat ze “heilig zijn” of “geheiligd” door God dat ze niet zullen ophouden te bestaan. 1. Heilige gerei: Ex.40:9 / Num.31:6 / 1 Kon.8:4 2. Water: Num.5:17


De tempel van Ezechiël 45 3. De tempel van Salomo: Ps.65:4 / 1 Kon.9:3 4. De Aäronisch hoge priesterlijke orde: Ex.29:21 5. Het Levitische priesterschap: 2 Kron.35:3 6. Eerstgeborene: Num.3:13 7. De meest heilige plaats van het tabernakel: Ex.29:30,31 8. de ark: 2 Kron.35:3 9. berg: Jes.11:9 10. grond: Ex.3:5 11. heilige kledingstukken: Ex.28:2 12. tulband: Ex.29:6 13. vlees van de ram: Ex.29:31-33 14. zalf: Ex.30:25 15. fruit: Lev.19:23,24 16. tienden: Lev.27:30 17. Jeruzalem: Neh.11:1 18. Sabbat: Ex.20:11 Nog een klein citaat uit een langer artikel op http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/4396/derde-tempel-in-visioen-van-ezechiel/ “Maar hoe moet je nu als christen staan tegenover dit visioen van Ezechiël? Er zijn christenen die geloven dat er weer een derde tempel zal komen. Zelf geloof ik dat niet. Ik denk dat een aanvankelijke vervulling gevonden kan worden van wat Ezechiël geprofeteerd heeft in de herbouw van de tweede tempel. Verder zie ik een vervulling in de Heere Jezus. Hij noemde zichzelf een tempel (Joh.2:19). Zelfs kan Christus beschouwd worden als de vervulling van heel de tempeldienst. Nadat Christus zijn werk gedaan hoeven er dan ook geen offers meer gebracht te worden. Christus bracht voor één keer het volkomen offer. De totale vervulling van deze profetie zal volgens mij in de toekomst komen. Dan zal er geen tempel zijn, want de Heere zal voor zijn volk een tempel zijn (Openbaring 21:22). Ds. W. G. Hulsman”

De eerste tekst die we hier aanhaalden was deze! Hebreeën 8:1,2 zegt: “De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen, de dienst verrichtende in het heiligdom, de ware tabernakel, die de Here opgericht heeft, en niet een mens.”

Jezus, nu zittende aan de rechterhand van de Vader,


De tempel van EzechiĂŤl 46

heeft nu dienst als hogepriester van het Nieuwe Verbond. Dat is in een hemelse tempel. Hij deelt nu aan gelovigen de gave uit van Zijn enig offer. Hij moet niet meer geofferd worden. Er moet dus ook geen aardse tempel meer zijn, om dat te herhalen of te gedenken op een bloedige manier. Laat de clerus van de Roomse Kerk in haar misviering steeds opnieuw het bloed van Jezus maar vloeien. Wees op uw hoede en doe daar niet aan mee!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.