DE ZALIGHEID IS IN GEEN ANDER

Page 1

DE ZALIGHEID IS IN GEEN ANDER 1

“DE ZALIGHEID IS IN GEEN ANDER” Handelingen 4:1-14

De Heilige Petrus geneest de lamme, Nicolas Poussin, 1655, The Metropolitan Museum of Art

Guido Biebaut Alle rechten voorbehouden, 4 april 2012

°°°°°°°°


2

Handelingen 4:1-14, Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV Petrus en Johannes voor het Sanhedrin 1 En terwijl zij tot het volk spraken, kwamen de priesters, de bevelhebber van de tempelwacht en de Sadduceeën op hen af, 2 geërgerd, omdat zij het volk onderwezen en in Jezus de opstanding uit de doden verkondigden. 3 En zij sloegen de handen aan hen en zetten hen gevangen tot de volgende dag, want het was al avond. 4 En velen van hen die het Woord gehoord hadden, geloofden, en het aantal mannen werd ongeveer vijfduizend. 5 En het gebeurde de volgende dag dat hun leiders en oudsten en schriftgeleerden in Jeruzalem bijeenkwamen, 6 ook Annas, de hogepriester, en Kajafas, Johannes, Alexander en allen die tot het hogepriesterlijk geslacht behoorden. 7 En toen zij hen in het midden hadden doen staan, vroegen zij: Door welke kracht of door welke naam hebt u dit gedaan? 8 Toen zei Petrus, vervuld met de Heilige Geest, tegen hen: Leiders van het volk en oudsten van Israël! 9 Wanneer wij vandaag ondervraagd worden over de weldaad aan een zieke man bewezen, waardoor hij gezond geworden is, 10 laat het dan bij u allen en bij heel het volk Israël bekend zijn dat door de Naam van Jezus Christus, de Nazarener, Die u gekruisigd hebt maar Die God uit de doden opgewekt heeft, dat door Hem deze man hier gezond voor u staat. 11 Deze Jezus is de steen die door u, de bouwers, veracht werd, maar Die de hoeksteen geworden is. 12 En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden. 13 Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en merkten dat zij ongeleerde en eenvoudige mensen waren, verwonderden zij zich en herkenden zij hen als mensen die met Jezus samen geweest waren. 14 En omdat zij de man die genezen was, bij hen zagen staan, konden zij er niets tegen inbrengen.

°°°°°°°° De laatste, dat is de achtste, van de zaligpredikingen zegt: “11 Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn.” (Mat.5:11-12). Over zo een vervolging hebben we het vandaag, precies gezegd over de eerste vervolging van volgelingen van Christus. Hun discipelschap zal niet op rozen verlopen. Maar eerst enkele aantekeningen bij die zaligprediking. Dat er bij de zaligpredikingen op zich nu tot slot een uitspraak komt in de mineurtoon hoeft niet zo te verwonderen. Iemand die goed


3

tracht te doen in dit leven mag ervan overtuigd zijn dat hij weerstand zal verwekken. Het kwaad in de wereld is zo uitgebreid en de beoefening ervan zo enorm populair dat wanneer het goede zijn nek uitsteekt er onmiddellijk een tegenreactie is. Goed en kwaad zullen immers altijd vijanden blijven. En dan zijn er nog soorten goed. Wanneer we een grondige analyse maken van alles wat “goed” genoemd wordt in de wereld blijkt dat er veel commercie en eigen gerechtigheid achter zit. Hetzelfde zou men kunnen zeggen wanneer we de “waarheid” van Christus vergelijken bij de “waarheden” die de wereld leert. In het kort samengevat moeten we toegeven dat men ook nu nog overal leert in de media, dat ieder zalig wordt in zijn eigen geloof. Voor ieder zijn eigen waarheid. Hij kan ze aanpassen aan zijn eigen goesting. In geleerde termen zegt men dat men “pragmatisch” moet zijn. Een mens mag dàt beleven waarin hij zich goed voelt als individu. Diametraal daar tegenover zegt Christus - en Hij zou de enige geestelijke bron voor ons moeten zijn - “Zalig wanneer men u vervolgt... om Mijnentwil.” - NBG Wie vervolgd wordt en gevangengezet wanneer hij overtreder is van één van de wetten van het land waarin hij woont dan is die straf TERECHT EN normaal. God heeft de overheden uit deze wereld hun tijdelijke macht gegeven om een “wreekster” te zijn waar kwaad gedaan wordt. Maar het gaat om “Christus” wil. Het gaat niet om iets spectaculair, geen wereldprimeur. Het gaat om het belijden van Christus als de Heer van je leven, niet in je stille binnenkamer, maar openbaar zodat anderen het horen en zien. Je kunt met Jan en alleman over alles en nog wat praten maar niet over Christus. Spreken over Christus maakt de meeste mensen ongedurig. Het lijkt dat wanneer men over de enige Redder der wereld begint mensen zich wegsteken achter dikke spinnenwebben. Je kunt ze meestal in de naam van Jezus niet echt aanspreken want ondertussen heeft men jaren gehoord: Jezus was toch ook maar een mens. En men verkiest de holle filosofie van de we-reld boven wat God heeft bewerkt voor de verlossing van de mens. Denk niet dat dit iets is dat men de laatste tijd heeft bedacht. Toen Paulus aan de Romeinen en Corinthiërs schreef - dus bijna 1980 jaren geleden - zei hij al dat Christus voor Joden een struikelblok was en voor heidenen een filosofische dwaasheid. Want redeneerden de Joden, deze Jezus van Nazareth handelde niet als de Messias die wij op papier hadden uitgedokterd. En de Grieken hadden problemen met iemand die uit de doden was opgestaan. Wie leert er zoiets absurds! Het is onmogelijk en tegen alle redeneringen van ons verstand. Zo zal de volgeling van Plato geredeneerd hebben.


4

Wie aanstoot wil nemen aan Jezus kan nog steeds dezelfde argumenten gebruiken als 1900 jaren geleden. Op dat gebied is er terug niet veel nieuws onder de zon. Vanuit wat Christus zegt kan dat ons allemaal overkomen. We gaan als voorbeeld die eerste christenvervolging nemen. In het kort samengevat gaat het over het Pinksterfeest dat juist achter de rug is. Er zijn ongeveer 3.000 mensen gedoopt in de naam van Jezus. De apostelen aangevoerd door Petrus gaan elke dag naar de tempel om er te bidden en om nà het bidden in de gelegenheid te zijn met de aanwezigen over Jezus te spreken. In Hand.3 gaan ze op weg naar de tempel en vinden aan de Schone poort een bedelaar. Deze poort met bronzen deuren was door een rijke Alexandrijnse Jood Nicanor geschonken bij de her-bouw van de tempel die nu al meer dan 50 jaren aan de gang was. Het was een plaats waar bedelaars zich graag verzamelden want daar passeerden veel mensen. In principe was bedelen door Gods wet verboden (Ex.22:25 / 23:6,11) maar deze wet werd door de Schriftgeleerden niet meer zo uitgelegd. In het Farizeïsme was het zelfs een plicht geworden om bedelaars iets toe te stoppen. En dezen die de tempel bezochten waren zeker goed en edel gestemd die gaven te geven. Een verlamde bedelaar die aan de Nicanor-poort ligt - waar men hem elke dag ter plaatse moet brengen - ziet Petrus en Johannes aankomen. Hij klampt zich aan hen vast en verspert als het ware de toegang tot de tempel. Petrus is verbaasd en ziet hem streng aan. Wie doet nu zoiets? Ziet die bedelaar niet dat hij met twee gewone mensen te doen heeft want ze lopen er niet bij in dure kleding. Twee vissers die te weinig hebben voor zichzelf. En de lamme wordt eigenlijk ook eerst teleurgesteld want Petrus voegt aan zijn strenge blik toe: “Zilver en goud heb ik niet.” Deze twee apostelen konden niets geven want ze hadden Jezus blindelings gevolgd. Ze hadden alle rijkdommen die ze hadden verlaten of verkocht. En de drie jaren en zes maanden dat ze Jezus gevolgd waren had hen geen eieren gelegd. Ze hadden geleefd van de vrijgevigheid en gastvrijheid van anderen. Tussen haakjes een opmerking: zzilver en goud zijn edele metalen, d.w.z. metalen die niet roesten, die heeft Petrus niet. Later zal hij toch dat beeld van de edelmetalen gebruiken om er bij te zeggen dat ze als type zijn van de prijs die betaald is door Jezus in zijn sterven. Het worden dan als uitbeelding van onaantastbare, geestelijke zaken gebruikt volgens 1Petrus 1:18. Maar Petrus heeft wel nog wat anders dan aardse rijkdom. Hij gelooft in de macht van Jezus en zegt: “maar wat ik heb, dat geef ik u: in de Naam van Jezus Christus de Nazarener, sta op en ga lopen!” (Hand.3:6). Petrus grijpt de verlamde bij de rechterhand trekt hem omhoog en de man staat op zijn voeten. Hij gaat alleen de tempel binnen en loopt en springt rond, God lovende. Voor deze man is het echte leven nu maar


5

begonnen en hij wil dat ook aan de anderen tonen. Het volk loopt bijeen en Petrus krijgt de gelegenheid aan de aanwezigen te verkondigen dat deze man door de macht van Jezus rondspringt. Het is deze profeet die enkele dagen voordien veroordeeld is door het Sanhedrin. Maar de dood heeft over Hem geen macht gehad: God heeft hem opgewekt. En nu werken zijn discipelen verder in Zijn naam. Maar de tempelwacht is in de buurt. Ze kunnen dit kabaal en de opruiende preek van Petrus niet goedkeuren. De Sadduceeën willen er niet van horen dat Jezus uit de dood is opgewekt. Dat kàn niet volgens hun theologie. Een opstanding uit de doden is onzin. En volgelingen van Jezus kunnen dat niet zondermeer komen vertellen. Er is nog een andere reden waarom de Sadduceeën zo boos zijn: Hand.4:2 zegt over Petrus en Johannes dat “ze het volk leerden.” En dat mag niet. Een leraar van Israël is iemand die daarvoor een opleiding heeft gehad, een jarenlange studie, je moet minstens één leraar met naam hebben gehad. Het ambt van leraar moet je aanleren, daar begin je niet zomaar aan. Je moet niet iemands plaats gaan innemen die ervoor gestudeerd heeft. Dat hebben ze die Jezus van Nazareth ook al eens verweten. (Mat.7:29 / Joh.7:15). Maar zoals Jezus door Zijn Hemelse Vader geleerd is zo hebben de leerlingen hun onderricht ontvangen door de Heilige Geest. Diezelfde Heilige Geest heeft hen tevens volmacht gegeven om dat in het openbaar te getuigen. Hoe zouden zij, twee arme vissers, God zelf ongehoorzaam kunnen zijn? De Sadduceeën werken op de tempelwacht als een magneet op een stuk ijzer en verplichten hen de discipelen aan te houden. Men mag niet ongestoord in het tempelgebouw verkondigen wat men wil. Dat moet morgen onderzocht worden vanuit het hoogste ge-zag: hier moet het Sanhedrin over beslissen. De volgende morgen zijn alle spelers van het schaakspel aanwezig. De hogepriester, alle leden van het hogepriesterlijke geslacht die recht mogen spreken. En alle anderen die de Thora, de geschreven en de mondelinge tot in de puntjes kennen. Aan de andere kant slechts twee miserabele vissers, ongeletterde, zonder diploma of toelating van één of andere erkende rabbijn. In feite mogen ze niet praten over theologische zaken want ze hebben er geen opleiding voor gehad. Officieel is de vraag van hun inbeschuldigingstelling: “Door welke kracht of door welke naam hebt u dit gedaan?” Want iemand die verlamd is vanaf de geboorte en die wel veertig jaar niet op zijn benen heeft kunnen staan vereist wel enkele trucjes om die te laten lopen. Zitten hier krachten van Beëlzebul achter want dat was toch één van de uitleggingen die men


6

gaf aan de wondergenezingen van Jezus. (Mat.12:24). De vraag houdt dus eigenlijk nogmaals in: was Jezus een profeet of een volgeling van Satan? En hoe zit dat nu met Zijn discipelen? Terug is het Petrus die het woord neemt. Uit zijn antwoord blijkt dat het de discipelen niet om eigenbelang gaat, ze zijn voor de genezing niet betaald geworden. Met de genezing van de lamme hebben zijzelf niets aan eer of geld overgehouden. De verlamde die nu loopt en als getuige op het proces aanwezig is, is niet het middelpunt van wat aan de gang is. Hier staat de majesteit van Christus in het centrum. Petrus geeft een variante van de preek die hij al eens gegeven heeft op Pinksteren en gisteren in de tempel. Een gedeelte ven die preek staat in Handelingen hoofdstuk 3. Waar komt het op neer: Jezus, van Nazareth was de Gezalfde van God, de Messias waarop Israël zo lang gehoopt heeft en waarvoor dagelijks driemaal gebeden wordt. Men heeft Hem als hoeksteen van het Nieuwe Jeruzalem niet gewenst. Het Sanhedrin en de Romeinse overheersers hebben Hem niet als koning gewild. Men heeft Hem gedood, maar God heeft Hem opnieuw tot leven gebracht. De dood heeft over Jezus géén enkele macht gehad. Door Zijn naam loopt de verlamde nu rond. Nog meer: “En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden.” - Hand.4:12. Deze Petrus draait niet rond de pot. Dat is wel de strafste en de stoutste verklaring die iemand kan maken in het Sanhedrin. We zitten hier in het centrum van alle Joodse theologische wetenschap. Alle strekkingen in dat rijke Joodse denken zijn hier aanwezig. Juist hier komt Petrus verkondigen dat de zaligheid niet in de Thora ligt en niet in het heilige der heilige van de tempel. In Jezus alleen is er verzoening met God mogelijk. Dat is vanuit het standpunt van deze hoge raad een ketterij! In Zijn naam alleen is er: verlossing en bevrijding, redding en genezing. Christus was al een genezer van zieken en ook zijn discipelen doen nu hetzelfde maar dat is maar het oppervlakkige van wat er eigenlijk aan de gang is. De prediking over Jezus overstijgt het lichamelijke. Hier gaat het om geestelijke verlossing. Men moet voor het heil van zijn ziel niet meer naar één of andere rabbijn of psycholoog. Ook een offergave in de tempel heeft geen zin meer. Jezus is de heelmeester van uw ziel. Daar waar de naam van Jezus in geloof gebruikt wordt is er kracht van omhoog.


7

God zelf, de God van Abraham, Izaak en Jakob heeft deze Jezus centraal gesteld. Niet alleen voor de Jood, maar ook voor de Griek, de Belg en de Nederlander of vanwaar je ook vandaan mag komen. In het schijnsel van Jezus verbleken alle andere namen uit de geschiedenis. Iedereen die Jezus verwerpt is automatisch al uitgesloten uit het heil dat God de mensen heeft aangeboden. Ook wanneer we zouden beweren en kunnen bewijzen dat andere personen of godsdiensten “waarheden” zouden bevatten, dan zal dat niet te vergelijken zijn bij wat in Jezus is geopenbaard. Er zijn op zijn minst 4 zaken die we uit dat verhaal kunnen opmaken: 1° De simpele woorden, van het evangelie zullen regelmatig bosten met de geleerde uitleggingen van vroegere of moderne Schriftgeleerden en theologen. Toch blijft er als waarheid dat Jezus allen redding brengt. 2° Het voorval dat we bekeken hebben, toont aan dat wie over Jezus zal getuigen niet steeds met dank zal ontvangen worden door zijn toehoorders. Het zou kunnen zijn, zoals in het voorbeeld, dat het problemen op je weg zet. 3° Wanneer je de gaven van genezen niet bezit – het zou zelfs zeer uitzonderlijk zijn als je ze zou hebben – dan heb je nog steeds de helende/geestelijk genezende woorden van Jezus. Die zijn trouwens even belangrijk, zoniet belangrijker, dan het lichamelijke genezen. Dat is het voor ieder mens die Jezus nog niet zou kennen als zijn Verlosser. 4° Evangelisten moeten kunnen rekenen op onze geestelijke/morele en geldelijke steun in hun prediking. Dat mag je als een apostolische regeling zien. Ze hebben meer tijd voor de prediking als ze er ook niet nog eens een beroep moeten bij uitoefenen. °°°°°°°° Handelingen 3, Herziene Statenvertaling © 2010 Stichting HSV De kreupele genezen 1 Petrus nu en Johannes gingen samen naar de tempel tijdens het uur van het gebed, het negende uur. 2 En een man die vanaf de moederschoot kreupel was, werd daarheen gedragen. Men zette hem dagelijks bij de tempelpoort die de Schone genoemd wordt, om een liefdegave te vragen aan hen die de tempel binnengingen. 3 Toen hij Petrus en Johannes zag op het moment dat zij de tempel zouden binnengaan, vroeg hij of hij een liefdegave mocht ontvangen. 4 En Petrus keek hem met Johannes doordringend aan en zei: Kijk ons aan! 5 En hij hield de ogen op hen gericht, omdat hij verwachtte iets van hen te ontvangen. 6 Petrus zei echter: Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb, dat geef ik u: in de Naam van Jezus Christus de Nazarener, sta op en ga lopen! 7 En hij greep hem bij de rechterhand en richtte hem op, en onmiddellijk werden zijn voeten en enkels vast.


8 8 En met een sprong stond hij overeind en liep rond, en hij ging met hen de tempel in, lopend en springend en God lovend. 9 En al het volk zag hem lopen en God loven. 10 En zij wisten dat hij degene was die voor een liefdegave bij de Schone Poort van de tempel gezeten had; en zij werden vervuld met verbazing en ontsteltenis over wat er met hem gebeurd was. 11 En terwijl de kreupele, die genezen was, Petrus en Johannes vasthield, stroomde al het volk bij hen samen in de zuilengang die de zuilengang van Salomo genoemd wordt, en verbaasde zich. 12 Toen Petrus dat zag, antwoordde hij het volk: Israëlitische mannen, waarom verwondert u zich hierover, of waarom kijkt u ons zo doordringend aan, alsof wij door onze eigen kracht of godsvrucht hebben bewerkstelligd dat deze man nu loopt? °°°°°°°° In elke prediking van Petrus staat dit centraal. Handelingen 2:32: “Deze Jezus heeft God doen opstaan, waarvan wij allen getuigen zijn.” Handelingen 3:15: “maar de Vorst van het leven hebt u gedood, Die God uit de doden opgewekt heeft, waarvan wij getuigen zijn.” Handelingen 4:10: “Jezus Christus, de Nazarener, Die u gekruisigd hebt maar Die God uit de doden opgewekt heeft.” Handelingen 4:30,31: “De God van onze vaderen heeft Jezus opgewekt, Die u omgebracht hebt door Hem aan een kruishout te hangen. Deze Jezus heeft God door Zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël bekering te geven en vergeving van zonden.” De opgestane Christus, van Bramantino uit c. 1490 Museo Thyssen-Bornemisza, Madrid

En ga zo maar door.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.