Genezing van ONREINE GEESTEN 1
Genezing van ONREINE GEESTEN
Een demon verlaat een bezeten vrouw, uit Les Tres Riches Heures du duc de Berry Getijdenboek voor privédevotie van Duc de Berry, rond 1411-1416. Guido Biebaut 28 / 5 / 2012, dag na Pinksteren Alle rechten voorbehouden Bijbelteksten uit: Herziene Statenvertaling tenzij anders aangegeven. [Afhankelijk van de Statenvertaling die je gebruikt krijg je voor hetzelfde Grieks begrip: “duivel” of “demon” in het enkelvoud of meervoud. Dat is een vertaalkeuze die recent is gemaakt. ]
Genezing van ONREINE GEESTEN 2
[Wie dit wil printen moet natuurlijk vanwege enkele Griekse woorden dat letterype op zijn PC hebbben geïnstaleerd.] De Israëlieten moesten ceremoniële reinheid in acht nemen. - Lev.15:31 Wie onrein was werd opnieuw rein met behulp van een ritus: besprenkelen van water vermengd met de as van een rode koe. Zowel mensen als dieren als zaken (bijvoorbeeld het tempelgerei) konden onrein worden. Num.19:2-9 De drie belangrijkste zaken waardoor men onrein werd zijn in Numeri 5:2 opgesomd: 1) melaatsheid, 2) een vloeiing (van man of vrouw) en 3) het aanraken van een dode. Wanneer we lezen in de Bijbel over een “onzichtbare boze geest” die in een mens huist, staat er ook soms eens “onreine geest.” De toestand waarin iemand in de macht en onder de invloed van een demon is. Mensen onder demonische invloed werden op verschillende manieren gekweld: sommigen waren blind, sommigen doof, anderen bezaten bovenmenselijke kracht en velen gedroegen zich als waanzinnigen. We willen al een opmerking maken: men zegt in bepaalde christelijke kringen dat de demonen niet bestaan en ze de mensen dus niet kunnen “beduvelen” = dus geen bezit van hen nemen. In die kringen zijn alle genezingen van Jezus van een fysieke aard. Er komt geen demonen-uitdrijving aan te pas. Maar dat schept een enorm probleem. Namelijk de demonen, in die mensen, erkenden wie Jezus was en een “ziekte” kan dat niet weten, die is zonder persoonlijkheid. Zelfs “een ziek persoon” kan dat niet weten of Jezus kennen. Toch spreken ze hem aan als de “Jezus, Zoon van God”, “de Heilige van God” of als “Jezus, Zoon van God de Allerhoogste” (Mat.8:29 / Marc.1:24 / Luc.4:34, 41 / Hand.19:15 / Jac.2:19). Daar boven komt nog dat Jezus die geesten een verbod oplegt om van Hem te getuigen (Marc.3:12). Dat staat in schril contrast met de genezing van sommige personen die nu niet meer “bezeten” zijn. Die krijgen de opdracht om het iedereen te melden dat hij/zij genezen is: “De man van wie de demonen uitgegaan waren, bad Hem of hij bij Hem mocht blijven, maar Jezus stuurde hem weg en zei: Keer terug naar uw huis en vertel wat voor grote dingen God aan u gedaan heeft. En hij ging heel de stad door en verkondigde wat voor grote dingen Jezus aan hem gedaan had.” - Lukas 8:38,39 Zoals blijkt uit die verhalen is het zo dat die demonen Jezus dikwijls aanspreken en dat het niet zomaar occasioneel is. Marcus 3:11 zegt: “11 En telkens wanneer de onreine geesten Hem zagen, vielen zij voor Hem neer en riepen: U bent de Zoon van God!” In Marcus 5:7 lezen we: “en met luide stem schreeuwde hij: Wat heb ik met U te maken, Jezus, Zoon van God de Allerhoogste?” Hand.19:13-23 De zonen van Sceva, geen echte volgelingen, lukt het niet in de naam van Jezus te genezen. We lezen vers 15: “Maar de boze geest antwoordde en zei: Jezus ken ik en van Paulus weet ik af, maar u, wie bent u?” Deze onzichtbare “geesten” waren zeer tiranniek als ze iemand hadden “ingenomen.” Er zijn verschillende soorten “demonen = daimonion” (Matthéüs 17:18,21) en “onreine geesten = akathartos pneuma” (Marcus 9:25,29), en nog een aantal “bozere” (Grieks = “poneroteros”). En de ene is min of meer fysiek nadeliger dan de andere (Matthéüs 12:45 / Lucas 11:26 ). Ze kunnen iemand doof maken volgens Mat.9:32: “men bracht iemand bij Hem die niet kon spreken en door een demon bezeten was.” Of “blind en doof” Mat.12:22: “iemand bij Hem gebracht die door een demon bezeten was en die blind was en niet kon spreken.” Mat.17:15 heeft het over een maanzieke, (heeft het te maken met volle maan?): “want hij is maanziek en heeft veel te lijden,
Genezing van ONREINE GEESTEN 3
want dikwijls valt hij in het vuur en dikwijls in het water.” Zelfs pogingen tot zelfmoord of een succesvolle (Marcus 9:22 / vgl. Marcus 5:13 / Lucas 8:33). Of andere gebreken (Lucas 13:10-17), convulsie (Marcus 1:23-28), waanzin (Marcus 5:15 / Lucas 8:35), Marc.5:3-5 = zelfverwonding en Luc.9:37-42 = stuiptrekken. Het hebben van een demon/geest is wreed en de persoon staat onder mishandeling. Het kan iedereen overkomen: mannen, vrouwen en ook kinderen (Mat.15:22 / Marc.5:2). En wie door vele demonen tegelijkertijd in bezit is genomen is extra gekweld (Luc.8:2,30). Wanneer de demon is uitgeworpen, door Jezus of de discipelen, verkreeg de persoon zijn normale, verstand weer terug en was genezen van zijn fysieke kwalen. Dat er een verschil bestaat tussen bezetenheid en een gewone lichamelijke ziekte is zeer duidelijk in het NT. We lezen namelijk dat Jezus beide soorten van kwalen genas. - Mat.8:16 / 17:18 / Marc.1:32,34. Wanneer je naar die duiveluitdrijvingen kijkt merk je dat de demonen tegenover Jezus machteloos zijn. Maar dat Jezus demonen uitwierp was bij de clerus niet in goede aarde gevallen. De Farizeeën beschuldigden hem ervan een verbond te hebben aangegaan met Beëlzebub, het hoofd van de demonen. Maar juist op die plaatsen lezen we dat Jezus aantoonde, dat uit Zichzelf te doen en dat het niets met de Duivel te maken heeft Het is goed om daar enkele teksten bij te lezen: Mat.9:34 / 12:24 / Marc.3:22 / Luc.11:15 / Joh.7:20 / 8:44,48-52. De kracht van Jezus is Hem door God in die gevallen gegeven, Jezus is daar afhankelijk van de Vader. In Zijn slaaftoestand beleed Jezus openlijk dat Hij macht had die aan Gods Geest was toe te schrijven. - Mat.12:28 / Luc.8:39 / 11:20 De macht over de demonen heeft Jezus aan zijn twaalf apostelen gegeven en later aan zeventig die Hij uitzond. De bedoeling was dat ze in de naam van Jezus de bezetenen zouden genezen en om de toehoorders aan te geven dat Jezus door God gezonden was. - Mat.10:8 / Marc.6:13 / Luc.9:1 Iemand die geen metgezel van Jezus en zijn apostelen was, kon op basis van Jezus’ naam volgens Luc.9:49,50 demonen uitwerpen. Met Pinksteren kregen de apostelen en later enkele discipelen de deze macht. Dit is zo een verhaal, van Paulus, die niet de twaalfde apostel is volgens Hand.16:1619. “16 En het gebeurde toen wij naar de plaats van het gebed gingen, dat een zekere slavin die een waarzeggende geest had, ons tegemoetkwam. Zij verschafte haar meesters veel inkomsten met waarzeggen. 17 Zij liep achter Paulus en ons aan en riep voortdurend: Deze mensen zijn dienstknechten van God, de Allerhoogste, die ons een weg naar de zaligheid verkondigen. 18 En dat deed zij vele dagen lang. Maar Paulus, die zich daaraan ergerde, keerde zich om en zei tegen de geest: Ik gebied u in de Naam van Jezus Christus uit haar weg te gaan! En hij ging op hetzelfde moment uit haar weg. 19 Toen haar meesters zagen dat hun hoop op inkomsten verdwenen was, grepen zij Paulus en Silas en sleurden hen mee naar de markt, voor de stadsbestuurders.” We moeten dat ook citeren, alle genezingen zijn niet van God of van Christus: “22 Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? 23 Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u NOOIT gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!” - Mat.7:22,23 De volle wapenrusting van God aandoen staat dus nog hoog in ons vaandel. – Eph.6:11.
Genezing van ONREINE GEESTEN 4
DIT ZIJN ENKELE TERMEN IN DAT VERBAND UIT HET NT afgod (= eidólon zijn in werkelijkheid daimonión, 1 Cor.10:19-21) De verklaring voor deze staat in het OT. Deuteronomium 32:17: “Zij hebben geofferd aan de demonen, niet aan God; aan goden die zij niet kenden, aan nieuwe goden, die kortgeleden gekomen zijn, voor wie uw vaderen niet gehuiverd hebben.” [“ aan de duivelen geofferd” in Jongbloed editie - “zij offerden aan de boze geesten” NBG – “zij offerden aan demonen” Willibrordvertaling (herziene editie 1995)] Psalm 96:5: “Want al de goden van de volken zijn afgoden, maar de HEERE heeft de hemel gemaakt.” boze geest (= pneumatón ponèrón, zijn in werkelijkheid daimonia: Luc.8:2,3) de overheden, de machten, de wereldbeheersers, de geesten van de boosheid (= archas, exousias, cosmokratoras, pneumatika tès ponèrias, Eph.6:12) demon (= daimonion, Mat.17:18) demonengeest (= pneumata daimonón, Opb.16:14 / Luc.4:33) engel van satan (= aggelos satan, 2 Cor.12:7) geest (= pneumati, 1 Joh.4:1) geest van boosheid (= pneumatika tès ponèrias, Eph. 6:12) geest van dwaling (= pneuma tès planès, 1 Joh.4:6) geest van ziekte of zwakheid (= pneuma echousa astheneias, Luc.13:11) god (= daimonión, Hand.17:18,22; = theos, 2 Cor.4:4) onreine geest (= pneumati akathartó, Marc.1:23) stomme en dove geest (= pneuma toalalon kai kófon, Marc.9:25) stomme geest (= pneuma alalon, Marc.9:17) verleidende geest (= pneumasin planois, 1 Tim.4:1) waarzeggende geest (= pneuma puthónos, Hand.16:16) Dit zijn de teksten in het Nieuwe Testament waar we daimon(enkelvoud, + meervoud of adjectief)… vinden = demon(en)(isch) Mat.7:22 / 8:31 / 9:33,34 (2x) / 10:8 / 11:18 / 12:24 (2x),27,28 / 17:18 / Marc.1:34 (2x),39 / 3:15,22 (2x) / 5:12 / 6:13 / 7:26,29,30 / 9:38 / 16:9,17 / Luc.4:33,35,41 / 7:33 / 8:2,27,29,30,33,35,38 / 9:1,42,49 / 10:17 / 11:14 (2x),15 (2x),18,19,20 / 13:32 / Joh.7:20 / 8:48,49,52 / 10:20,21 / Hand.17:18,22 / 25:19 / 1 Cor.10:20 (2x), 21 (2x) / 1Tim.4:1 / Jac.2:19 / 3:15 / Opb.9:20 / 16:14 / 18:2.
Genezing van ONREINE GEESTEN 5
Strong's Strong's Strong's G1139 -
Strong's
G169 akathartos
daimonizomai
G1140 daimonion
ἀκάθαρτος
δαιμονίζομαι
δαιμόνιον
Strong's G4151 pneuma
Strong's
Strong's
G4151 -
G4583 -
pneuma
selēniazomai
πνεῦμα
σεληνιάζομαι
G1140 daimonion δαιμόνιον Strong's G3105 mainomai
πνεῦμα
μαίνομαι
1.
2.
Daimonizomai = door demonen bezeten
Daimonion = demonen
Mat.8:16
Mark 1:34
Marc.1:32
Luc.4:41 [1]
Mat.8:28, 31, 33
Luc.8;27,30
Marc.5:2,8
Marc.5:12,15,16,18 Luc.8:33,35
Marc.5:13
Akathartos pneuma = onreine geest
Pneuma = geest
Daimonion Mainomai = Selēniazomai demon = maanziek bezeten en is buiten zinnen
Mat.8:16
Luc.8:38
Luc.8:29
3.
Mat.10:8
Mat.10:1
4.
Mat.10:8
Mat.10:1
Marc.3:15 / 6:13
Marc.6:7
Luc.9:1 5. 6.
Mat.15:22
Marc.7:26, 29, 30
Marc.7:25
Mat.17:18
Marc.9:25
Marc.9:17,20 Mat.17:15
Luc.9:42
Luc.9:42
Marc.9:25 Luc.9:39
7.
Luc.4:33,35
Marc.1:23,26
Luc.4:33
"geest van een Marc.1:27 Luc.4:36 onreine demon" 8.
Luc.10:17
Luc.10:20
9.
Mat.4:24
10.
Joh.10:20
11.
Marc.16:9
Joh.10:20
Luc.8:2 12. 13.
Mat.12:43
Mat.12:45
Luc.11:24
Luc.11:26
Genezing van ONREINE GEESTEN 6 Luc.6:18
14.
Luc.13:11
15. 16.
Hand.5:16
17.
Hand.8:7 Hand.16:16
18.
Hand.16:18 19. 20.
Mat.12:24,27 Mat.12:22
Mat.12:28 Marc.3:22
21.
Marc.3:11
22. 23.
Luc.11:14 Luc.11:15, 18, 19,
24.
20
[1] In de kringen waar men zegt dat demonen geen “geesten” zijn heeft men geen echt antwoord op het feit dat demonen spreken tot Jezus en tot de omstanders. Marcus 1:34: “en Hij liet de demonen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden.” Marcus 3:11: “En telkens wanneer de onreine geesten Hem zagen, vielen zij voor Hem neer en riepen: U bent de Zoon van God!” Lucas 4:41: “Ook gingen er van velen demonen uit, die schreeuwden en zeiden: U bent de Christus, de Zoon van God! Maar Hij bestrafte hen en liet hun niet toe te spreken, omdat zij wisten dat Hij de Christus was.” Dit is een voorbeeld van het omgekeerde, een NIET-sprekende demon. Mat.9:32,33: “32 Toen dezen weggingen, zie, men bracht iemand bij Hem die niet kon spreken en door een demon bezeten was. 33 En toen de demon uitgedreven was, sprak hij die niet had kunnen spreken. En de menigte verwonderde zich en zei: Er is nog nooit zoiets in Israël gezien!”
Strong's G4190 ponēros πονηρός Strong's G4151 pneuma
Strong's G1544 ekballō ἐκβάλλω
Strong's G2323 therapeuō θεραπεύω
Strong's G2390 iaomai ἰάομαι
Strong's
Strong's G1831
G4982 - sōzō
- exerchomai
σῴζω
ἐξέρχομαι
Soodzoo = redden of genezen
Exerchomai = uitdrijven
πνεῦμα
Poneros pneuma = boze geest
Ekballo = uitdrijven
Therapeuoo = genezen
Iaomai = helen of genezen
Genezing van ONREINE GEESTEN 7 1.
2.
Mat.8:16
Luc.4:40-41
Marc.1:32,34
Marc.1:34
Luc.4:41
Mat.8:31
Luc.8:36
Mat.8:32 Marc.5:8,13 Luc.8:29,33,35,38
3.
Mat.10:1 Mat.10:8
4.
Mat.10:1,8 Marc.3:15
/
6:13 5.
Marc.7:26
6.
Mat.17:19
Mat.17:16
Marc.9:18,28
Mat.17:18
Mat.15:28
Marc.7:29,30,31
Luc.9:42
Mat.17:18 Marc.7:25,26,29
Luc.9:40 7.
Marc.1:26 Luc.4:35,36
8. 9.
Mat.4:23-24
10. 11.
Luc.8:2
12.
Luc.7:21
Marc.16:9
Luc.8:2
Luc.8:2
Luc.7:21
13.
Mat.12:43,44 Luc.11:24 Luc.6:18
14. 15. 16.
Hand.5:16
17.
Hand.8:7
18.
Hand.16:18
19.
Hand.19:12,13
Hand.19:12
Hand.19:15,16 20.
Mat.12:22
21.
Marc.3:10 Mat.12:15
22. 23.
Hand.10:38 Luc.11:14
Genezing van ONREINE GEESTEN 8 24.
In kringen waar men géén duivelen = demonen = geesten wil aannemen zegt men dat in het NT er regelmatig de uitdrukking voorkomt GEEST = WOORD van God en dat men omgekeerd dus mag zeggen: dat wijst op de geest(geestesgesteldheid) van de mens zelf. Natuurlijk wijst het begrip “pneuma” soms naar de levenskracht van een individu zoals in: Lucas 8:55 / 23:46 / Johannes 19:30 / Hand.7:59 / 2 Tim.4:22 / Jacobus 2:21. En ook dit is waar dat “pneuma” soms verwijst naar de profetische boodschap van iemand: 1 Cor.12:10 / 14:32 / 2 Cor.11:4 / 2 Thes.2:2 / 1 Tim.4:1 / 1 Joh.4:1,2,3,6. Dit zijn de belangrijkste GEEST van God = WOORD van God-teksten: Joh.6:63 / 14:17 / 15:26 / 16:13 / Rom.5:5 / 8:2,9,11,13,14, 16,26 / 15:13,16,30 / 1 Cor.2:12,14 / 3:16 / 6:11 / 2 Cor.13:14 / Gal.4:29 / 5:18 / Eph.2:18 / 3:16 / 4:3 / 5:9,18 / 6:17 / Phil.2:1 / 1 Thes.5:19 / 2 Thes.2:13 / 2 Tim.1:14 / Titus 3:5 / Jacobus 4:5 / 1 Petrus 1:2 / 4:6 / 1 Johannes 3:24 / 4:6, 13 / 5:6. Dit soort “geesten” zijn echter niet deze die uitgeworpen worden. Wie dat onderscheid niet kan maken wil de mensen op een dwaalspoor zetten. Het soort “geesten” die door Jezus en de discipelen worden uitgedreven/verbannen/bestraft zijn personen en geen krachten. Een tabel met de aanduiding van demonische of morele en medische genezingen door Jezus
1
2 3
4 5 6 7
Verwijzing naar Verwijzing medische Géén verwijzing morele context of context morele of medische demonisme context aangegeven Stomme man Matthéüs 9:34 Lucas 11:14 = “toen de demon uitgevaren was, sprak” Johannes de doper Matthéüs 11:18 Maanzieke jongen Matthéüs 17:14 Lucas 9:42 “Maar Jezus bestrafte de onreine geest” Velen Matthéüs 7:22 Syrofenisich meisje Marcus 7:26 Man in de synagoge Lucas 4:33 Legion (veelzijdige Matthéüs 8:31 Marcus 5:5 Marcus 5:13 Die demonen) Marcus 5:12 “sloeg zichzelf met demonen kunnen Lucas 8:27 stenen” (verminking) spreken en in varkens (*) overgaan, het zijn dus geen storingen in de menselijke geest zoals de Christadelphiërs en anderen beweren. (**)
Genezing van ONREINE GEESTEN 9
8
9
Joodse beschuldiging Matthéüs 9:34 van Jezus als “Maar de Farizeeën aanhanger van zeiden: Hij drijft de ‘Beelzebub’ demonen uit door de aanvoerder van de demonen.” Matthéüs 12:24 Marcus 3:22 Lucas 11:15 Joodse beschuldiging
Marcus 3:2 “En ze letten scherp op Hem om te zien of Hij hem op de sabbat genezen zou”
10
Joodse beschuldiging
11
Opdracht aan de discipelen
Marcus 6:13 “En zij dreven veel demonen uit” Matthéüs 10:8 Lucas 9:1 “gaf aan “Genees zieken, reinig hen kracht en macht melaatsen” over alle demonen” Lucas 10:17 “Heere, zelfs de demonen zijn in Uw Naam aan ons onderworpen.”
12
Velen in de avond
Marcus 1:34 “en dreef veel demonen uit” Lucas 4:41
13
Lepralijder
14
Gelovigen
Johannes 8:49 “Jezus antwoordde: Ik ben niet door een demon bezeten, maar Ik eer Mijn Vader, en u onteert Mij.” Johannes 10:20 “En velen van hen zeiden: Hij is door een demon bezeten en is buiten zinnen, waarom luistert u naar Hem?”
Marcus 1:42 “week de melaatsheid meteen van hem, en hij werd gereinigd.” Marcus 16:17 = prediking tot de Joodse natie “in Mijn Naam zullen
Genezing van ONREINE GEESTEN 10
15
16
17
zij demonen uitdrijven” Maria Marcus 16:9 “Maria Lucas 8:2 Magdalena, uit wie Hij zeven demonen uitgedreven had” Getuigenis van de Marcus 9:39 = een discipelen leerling die graag alleen werkt “want er is niemand die een kracht doen zal in Mijn Naam en kort daarna kwaad van Mij zal kunnen spreken.” Lucas 9:49 Antwoord van Jezus Lucas 13:32 “Ik Lucas 13:32 “en aan Herodes drijf demonen uit” verricht genezingen” (*) Afhankelijk van de context is het begrip “onreine geest” (Grieks: “akathartos pneuma” = Matthéüs 10:1 / Marcus 5:13 / 6:7 / 7:25 / Lucas 8:29 / 9:42 / Opb.16:13, onderling verwisselbaar met: “duivel” (Grieks: “Daimon” = Marcus 5:12 / Lucas 8:29), “duivel” (Grieks: “daimonion” = Matthéüs 10:8, Marcus 6:13 / 7:26,29,30 / Lucas 8:2 / 9:42), “geest” (Grieks: “pneuma” = Lucas 9,39 / 10:20), “geest van de demon” (Grieks: “pneuma daimonos” = Opb.16:14 = “geesten van de demonen”), en “boze geest” (Grieks: “poneros pneuma” = Lucas 8:2). (**) Dat er een verschil bestaat tussen bezetenheid en een gewone lichamelijke ziekte is zeer duidelijk in het NT. We lezen namelijk dat Jezus beide soorten van kwalen genas. - Mat.8:16: “Hij dreef de boze geesten uit met een enkel woord, en Hij genas allen die er slecht aan toe waren.” / Mat.17:18: “en de demon ging van hem uit; en het kind was vanaf dat moment genezen.” / Marc.1:34: “En Hij genas er velen, die er door allerlei ziekten slecht aan toe waren, en dreef veel demonen uit.” Tabel onvertaald van http://www.thearmchairscholar.org/id30.html Over de vertaling van “Pneuma” = “Geest” in Lucas. Dat wijst aan dat vertalingen belangrijk zijn om verschillen aan te geven tussen “geest” als eigenschap of persoon en “Geest” als DE HEILIGE PERSOON VAN DE DRIEENE.
REF
TRANSLITERATED GREEK
REF HOLY NWT
KJV
NASB
NIV
SPIRIT
Genezing van ONREINE GEESTEN 11 Luke 1:15
with
with
with
with
holy spirit
the Holy Ghost
the Holy Spirit
the Holy Spirit
en pneuma kai
with E·li´jah’s
in the spirit and
the spirit and
in the spirit and
dunamis Helias
spirit and power
power of Elias
power of Elijah
power of Elijah
1:35
pneuma hagios
Holy spirit
The Holy Ghost
The Holy Spirit
The Holy Spirit
Y
1:41
pneuma hagios
with holy spirit
with the Holy
with the Holy
with the Holy
Y
Ghost
Spirit
Spirit
1:17
pneuma hagios
Y
N
1:47
ho pneuma mou
my spirit
my spirit
my spirit
my spirit
N
1:67
pneuma hagios
with holy spirit
with the Holy
with the Holy
with the Holy
Y
Ghost
Spirit
Spirit
1:80
pneuma
in spirit
in spirit
in spirit
in spirit
N
3:16
en pneuma
with holy spirit
with the Holy
with the Holy
with the Holy
Y
Ghost
Spirit
Spirit
hagios 3:22
4:1
4:1
ho pneuma ho
and the holy
And the Holy
and the Holy
and the Holy
hagios
spirit
Ghost
Spirit
Spirit
pneuma hagios
of holy spirit
of the Holy Ghost
of the Holy
of the Holy
Spirit
Spirit
Y
Y
en ho pneuma
by the spirit
by the Spirit
by the Spirit
by the Spirit
Y
en ho dunamis
in the power of
in the power of
in the power of
in the power of
Y
ho pneuma
the spirit
the Spirit
the Spirit
the Spirit
pneuma kurios
Jehovah’s spirit
The Spirit of the
THE SPIRIT OF
The Spirit of the
Lord
THE LORD
Lord
#2 4:14
4:18
Y
4:33
pneuma
a spirit
a spirit
the spirit
an evil spirit
N
4:36
ho akathartos
the unclean
the unclean spirits
the unclean
evil spirits
N
pneuma
spirits
by evil spirits
N
6:18
7:21
8:2
spirits
pneuma
with unclean
with unclean
with unclean
akathartos
spirits
spirits
spirits
pneuma
and wicked
and of evil spirits
and evil spirits
and evil spirits
N
poneros
spirits
pneuma
wicked spirits
evil spirits
evil spirits
evil spirits
N
ho pneuma ho
the unclean
the unclean spirit
the unclean
the evil spirit
N
akathartos
spirit
ho pneuma
her spirit
her spirit
her spirit
Her spirit
N
poneros 8:29
8:55
spirit
autos 9:39
pneuma
a spirit
a spirit
a spirit
A spirit
N
9:42
ho pneuma ho
the unclean
the unclean spirit
the unclean
the evil spirit
N
akathartos
spirit
4:23
en pneuma
with spirit
in spirit
in spirit
in spirit
N
4:24
pneuma ho
God is a Spirit
God is a Spirit
God is spirit
God is spirit
Y
with spirit
in spirit
in spirit
in spirit
N
spirit
theos 4:24
en pneuma
Genezing van ONREINE GEESTEN 12 #2 6:63
ho pneuma
the spirit
the spirit
the Spirit
The Spirit
Y
6:63
pneuma
spirit
spirit
spirit
spirit
N
7:39
ho pneuma
the spirit
the Spirit
the Spirit
the Spirit
Y
7:39
pneuma
no spirit
the Holy Ghost
the Spirit
the Spirit
Y
ho pneuma
in the spirit
in the spirit
in spirit
in spirit
Y
pneuma
in spirit
in spirit
in spirit
in spirit
N
14:1
ho pneuma
the spirit of the
the Spirit of truth
the Spirit of
the Spirit of
Y
7
ho aletheia
truth
truth
truth
14:2
ho pneuma
the holy spirit
the Holy Ghost
the Holy Spirit
the Holy Spirit
Y
6
ho hagios
15:2
ho pneuma
the spirit of the
the Spirit of truth
the Spirit of
the Spirit of
Y
6
ho aletheia
truth
truth
truth
16:1
ho pneuma
the spirit of the
the Spirit of
the Spirit of
3
ho aletheia
truth
truth
truth
19:3
ho pneuma
[his] spirit
the ghost
His spirit
his spirit
N
pneuma hagios
Receive holy
Receive ye the
Receive the
Receive the
Y
spirit
Holy Ghost
Holy Spirit
Holy Spirit
#2
#2 11:3 3 13:2 1
the Spirit of truth
Y
0 20:2 2
Bold = variant Red = en pneuma
http://www.thearmchairscholar.org/webdoc/AppendixD.pdf Appendix D: Pneuma Charts