PALMZONDAG 1
PALMZONDAG
Giotto di Bondone, DE INTOCHT IN JERUZALEM, Cappella Scrovegni, Padua, 1304-06
Guido Biebaut 18 / 04 / 2012 Alle rechten voorbehouden
PALMZONDAG 2
PALMZONDAG Mat.21:1-17 / Phil.2:6-11
Herziene Statenvertaling
Palmzondag is een feest van vreugde en goede verwachtingen. Bij het lezen van de Bijbelverslagen zien we dat Jezus na vertoefd te hebben in de streek van Jericho en Bethanië opgaat naar Jeruzalem. Volgens de verslagen van de eerste drie evangeliën, heeft Jezus voor de derde maal zijn lijden en sterven aangekondigd. De evangelist Johannes vindt het echter belangrijker om te spreken over de opwekking uit de doden van Lazarus. In de Bijbel stapelen de gebeurtenissen zich tegen de tijd van Pasen zich zeer snel op en komen we in een soort stroomversnelling. Vorige week, Bijbels gezien, heeft Jezus nogal wat emoties opgewekt. Lazarus, zijn vriend, is gestorven en we weten zeker dat zijn zusters Martha en Maria gelijk hebben: als Jezus vroeger naar hen was gekomen dan zou Hij hun broer genezen hebben en niet laten sterven. Tegen de vierde dag na de begrafenis komt Jezus eraan. Volgens het verslag in Johannes 11 vers 37 zaten mensen met gemengde gevoelens op Hem te wachten: “En sommigen van hen zeiden: Kon Hij Die de ogen van de blinde geopend heeft, ook niet maken dat deze niet gestorven was?’” Bij het graf van Lazarus vraagt Hij enkele mensen de steen die voor de grot ligt weg te nemen. Maar één zus heeft de opmerking: “Martha, de zuster van de gestorvene, zei tegen Hem: Heere, hij ruikt al, want hij ligt hier alvoor de vierde dag.” – vers 39 Eenmaal als de steen weg is beveelt Jezus tot Lazarus er uit te komen. Hij komt er ook uit omzwachteld en het verdriet en de woede van de twee zusters gaat over in dankbaarheid. Jezus, heeft de dode weer tot leven gewekt met het bevel: “Lazarus, kom naar buiten!” - vers 43 Bij de mensen die het zagen ontstonden gemengde gevoelens. Sommigen geloven nu in Jezus als profeet maar enkele gaan dit verhaal overdragen aan de Farizeeën. Dat er mensen tot geloof komen is niet zo verwonderlijk, wellicht was dit de laatste druppel die bij sommigen de omslag maakte. Wellicht hadden ze gehoord dat Jezus al eens twee anderen tot leven gewekt had, maar daar zou je ook een andere uitleg kunnen bij geven. Wellicht waren ze slechts schijndood, maar hier is het een ander paar mouwen. Lazarus is vier dagen dood en het stinkt als de steen is weggedaan. Hier komt geen truckje aan te pas, hier zijn goddelijke zaken aan het gebeuren. Mensen geloven dit, dat is niet alledaags hier gaat het om hemelse krachten. Dit voorval had in de streek zulke opschudding verwekt dat velen tot geloof gekomen waren in de Messias. Maar er is een keerzijde. De leidslieden in Jeruzalem, die strenge mannen, fronsen hun borstelige wenkbrauwen. Ze zijn bezorgd! Wat moeten ze met die Jezus aanvangen? Johannes geeft daarover het volgende verslag in zijn evangelie: “47 De overpriesters dan en de Farizeeën riepen de Raad bijeen en zeiden: Wat doen we? Want deze Mens doet vele tekenen. 48 Als wij Hem zo laten begaan, zullen allen in Hem geloven, en de Romeinen zullen komen en onze plaats en onze natie van ons wegnemen.” Deze mannen met hun
PALMZONDAG 3 lange baarden gaan er wat moeten aan doen. Vers 53 vat het samen, wat ze beslist hebben: “Vanaf die dag dan waren zij vastbesloten om Hem te doden.” Maar het is ook zo dat niet iedereen Jezus verwierp in de hogere kerkelijke kringen. We lezen namelijk in Johannes 12:42: “En toch geloofden ook velen van de leiders in Hem, maar vanwege de Farizeeën beleden zij het niet, opdat zij niet uit de synagoge geworpen zouden worden.” Menselijk gesproken hebben ze goed aangevoeld wat de problemen met Jezus zijn. De Joodse gedachte zo goed ontwikkeld door de Schriftgeleerden en de cultus in Jeruzalem staan op het spel! Daarom zal dat ene mensenleven moeten geofferd worden. Ze willen op hun geestelijke troontjes blijven zitten! Even later komen ze nog tot een andere conclusie: “10 En de overpriesters beraadslaagden om ook Lazarus te doden.” – Johannes 12 Jezus, heeft de dreiging zien toenemen, het hing al een tijdje in de lucht maar nu is dat zeker te merken. Hij trekt zich terug voor enkele dagen, biddend of gewoon bij zijn vrienden: Lazarus Martha en Maria. De Schrift zegt het ons niet. Maar plots, zes dagen voor het Pesach, is Hij er opnieuw. Later zullen wij, de gelovigen, deze dag een naam geven: Palmzondag. Om eerst te situeren waar deze optocht van feestgangers begint moeten we erop wijzen dat er in de evangeliën een verschil is van plaatsaanduiding. Matthéüs is de enige die zegt dat het hier gaat om Bethphagé, de andere evangelisten zeggen dat het om Bethanië gaat hoewel Markus deze twee steden noemt. Ze liggen naast elkaar aan de voet van de Olijfberg en wanneer je deze overgekomen bent dan zie je voor u de stad van de grote koning: Jeruzalem. De stad waar de tempel Gods is en waar elke Jood regelmatig naartoe komt om te aanbidden en te offeren. We zitten hier liturgisch gezien bij de voorbereiding van het feest van Pesah-Pasen. Dat wil zeggen dat op dat moment ook veel mensen uit Galiléa op weg zijn naar Jeruzalem, daar heeft Jezus ook al die tijd geleefd en gewerkt. Het zijn juist dezen die met Jezus optrekken naar de stad van koning David. De inwoners van Jeruzalem zijn niet zozeer Jezus'gezind. Daar in die streek begint het verhaal. De Heer zegt tot twee discipelen, wie dit zijn weten we niet, om een ezelin en haar veulen te halen. Wanneer de eigenaar enig bezwaar zou maken hadden ze alleen te antwoorden: "de Heer heeft ze nodig." Veel wijzer worden we niet uit deze woorden maar waarschijnlijkheid was de eigenaar van de dieren een volgeling van Jezus. Of anders is het zo dat de man in kwestie door een goddelijk ingeven de dieren overlaat aan de twee discipelen. In elk geval komen ze terug met de ezelin en haar veulen. De vier evangelisten merken hierbij dan op dat dit gebeuren een profetische vervulling is van Zach.9:9. En daarbij moeten twee dingen opgemerkt worden. Eerst en vooral wordt er gezegd dat het gaat om “Je koning” of "Uw koning". Ten tijde van de prediking van Christus op aarde was koning Herodus aan het bewind en die was geen Israëliet maar een Idumeër. Hij was niet door de profeten gekozen en gezalfd maar door de gehate Romeinen aangesteld. Israël was in die dagen een Romeinse provincie en hoewel de
PALMZONDAG 4 godsdienst er min of meer vrij was, toch zuchtte het volk onder de druk van belastingen en bemoeienissen van het Romeins gezag. Maar nu, in het geval van Christus gaat het om een rasechte Jood en geen vreemdeling. Hij is van de stam van Juda en de verwachtingen zijn daarom zeer gespannen. Wat gaat deze zoon van David doen? Zullen de Romeinen uiteindelijk overmeesterd worden? Zal er een nieuw tijdperk aanbreken waar Gods beloften vervuld worden? Komt nu de nieuwe hemel en de nieuwe aarde? Het tweede belangrijke punt in de profetie van Zacharia is dat over deze ezelrijdende koning gezegd wordt dat hij nederig is. Dat is iets wat men van de meeste koningen, ook deze van Israël, niet kan zeggen. Die nederigheid van de Heer was enorm groot. Hij heeft omwille van de zondige mens Zijn heerlijkheid met de Vader verlaten en is als een nederige geworden. Paulus schrijft aan de Philippenzen dat Christus een slaafgedaante heeft aangenomen. Hij die Heer is over allen wordt slaaf van allen. De "koning der koningen" biedt zich nu vandaag aan het volk aan. Vandaag is alles goed en willen ze zich bij Hem scharen. Maar omdat deze koning niet blijkt te voldoen aan hùn verwachtingen zullen ze enkele dagen nadien uitroepen: "De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning dan de keizer.” - Johannes 19:15. De dolle pret en de wreedheid van het volk gaan deze week hand in hand. Ze verwachten dat hùn koning de Romeinen zal vernietigen en grote kuis houden in het land Israël. Dat is hùn plan, maar niet hét plan van God. De geestelijke redding blijkt voor God belangrijker te zijn dan redding uit onderdrukking. Géén bevrijdingstheologie zonder dat men eerst bevrijdt is van zonde. Deze week zal Jezus nog slachtoffer worden van een verkeerde uitgedokterde theologie van Joodse Schriftgeleerden. Wat het volk van Jezus verwacht is een putsch, een greep naar macht. Voor vele mensen zal Hij echter slechts een eendagskoning zijn. Ze kunnen niet vatten dat Jezus een vredekoning is en geen oorlogsgeweld voor ogen heeft. Zalig de vredestichters dàt was Zijn boodschap, voor die tijd en voor alle komende eeuwen. Christus wil geen meester worden over Jeruzalem maar wel meester over onze harten. Hij wil niet de stad opeisen om erover te regeren, Hij wil harten van mensen veroveren. Voor Hemzelf persoonlijk een zware dobber, het impliceert het begin van de lijdensweek. Want de Koning der koningen rijdt niet zijn kroning tegemoet maar zijn kruisiging. In elk geval vandaag geniet het volk van de optocht en van het feest. Er zijn mensen die hun klederen uitspreiden over de weg. Anderen hadden takken en bladeren van de bomen getrokken en op de weg gespreid. Het volk is dol van vreugde. Voor en achter Jezus liep een groep die maar steeds Hosanna riep. De ware betekenis van dat woord is niet meer gekend maar het merendeel van de Bijbelgeleerden denkt dat het zowel een lofprijzing als een smeekgebed is. Het zou wel eens kunnen betekenen: "Help ons, we bidden". Deze uitroep is niet abnormaal onder Joodse gelovigen. Hij werd in die tijd regelmatig gebruikt op
PALMZONDAG 5 Paasfeesten en Tabernakelfeesten. Het is een onderdeel van de Hallelujapsalmen die we vinden in Psalmen 113-118. Uit verzen 10 en 11 blijkt dat gans de stad in rep en roer staat. Vanuit het werkwoord in het Grieks daar gebruikt zou men ook kunnen vertalen, er was een "aardbeving" in de stad. Jeruzalem wordt geschokt door het optreden van Jezus, geestelijk gezien dan. Ondanks de vreugde zijn er anderen die met dit feest niet kunnen meevieren: de ongelovigen, de verstokten, de Farizeeërs, de mannen met klinkende namen, de Rabbijnen en wetgeleerden. Het is en blijft een feest voor de gelovige man, voor diegene die in Jezus méér ziet dan een simpele timmerman. Voor de mens in nood maar niet door deze met een hoge status of met de dikke portemonnaie. De Romeinen, want die liepen ook altijd rond in de stad, zullen bij zichzelf gedacht hebben: "Van de man op zijn ezel hoeven we niet bang te zijn". Alles bij elkaar genomen was het dit goed gemeend en oprecht wat er gebeurde. Toch schrijft Johannes later dat ze zelf niet ten volle begrepen wat er allemaal aan de gang was op die bewuste Palmzondag. Want Hij die vandaag zo gehuldigd wordt sterft enkele dagen later. Na een tijd verstomt de stoet. De zegetocht is over maar het opschrift dat Pilatus laat plaatsen boven het kruis zal er nog aan herinneren. Het was een heerlijke dag, goed voor de stembanden na al dat geroep en het meest enthousiast blijken nog de kinderen te zijn. Die blijven nadat de anderen verstomd zijn nog lange tijd naroepen: "Hosanna de Zoon van David", en dat dan nog in de tempel. Natuurlijk tot ongenoegen van priesters en Schriftgeleerden die Jezus vragen of Hij de kinderen wil laten ophouden met dat geroep. Maar Jezus antwoord dat God deze lofprijzing uit de mond van kinderen bereidt heeft. De avond is gevallen. Het feest is over en de Heer gaat naar Bethanië om er te overnachten. De Heer onttrekt zich aan de massa om zich voor te bereiden op Zijn dood. Hij is niet in de wereld gekomen tot vermaak, niet voor brood en spelen maar voor de grondlegging van een eeuwig verbond. Ook wanneer dat Zijn leven kost. Zijn moord is al gepland! De enthousiasten denken bij zichzelf: "morgen beginnen we aan de schoonmaak van de Romeinen." De ongelovigen denken bij zichzelf: "We hebben vandaag goed gelachen, de koning der Joden op een ezel terwijl Salomo duizend paarden had". Gods gedachten zijn anders dan onze gedachten. Maar die mensen die door Jezus tijdens zijn prediking lichamelijk of geestelijk gezegend waren zullen de Heer als koning in hun hart meedragen. Zo had ieder zijn eigen idee over wat er gebeurd was. Ook vandaag is dit nog zo. En men vraagt zich af waarom die zelfde menigte dan later de aanklager wordt van deze Vredevorst? Wellicht heeft dit te maken met het mysterie van geloven? Waarom verloochent Petrus zijn Heer tot drie
PALMZONDAG 6 maal toe? Waarom laten de andere discipelen Christus achter en lopen weg bij zijn aanhouding op de Olijfberg? Vragen waar me dunkt geen degelijk antwoord op gegeven kan worden. Het heeft in elk geval te maken met menselijke zwakte en ontrouw. Vraag eens aan jezelf, als je voor de spiegel staat, hoe zou ik het in die dagen gedaan hebben? Eén ding is echter zeker: God is groot in Zijn genade. En dat alles ondanks onze tekorten en fouten. Er komt dan ook een tijd dat alles ten goede zal zijn gekeerd. Dat er eeuwige vrede zal zijn door de Zoon van David, de Grote Koning der koningen. Dan zullen de gelovigen oprecht kunnen vieren wat Johannes neerschrijft in het boek der Openbaring hoofdstuk 7:9-17. Ook daar spreekt Johannes over een grote menigte die palmtakken-zwaaiende God en Christus loven en prijzen voor de redding die ze ontvangen hebben. Het feest is nog niet over. Dat moet ons elk jaar weer tot nadenken stemmen. Voor de één een overweldigend feest, de ander ziet er niets in. Een zegetocht voor de één, tijdsverspilling voor de ander. Het is een feest van gemengde gevoelens want terwijl Zijn discipelen het Hosanna uitroepen beramen anderen Zijn kruisiging. De lof en de laster liggen hier naast elkaar voor het oprapen. Christus blijkt geen man te zijn van uiterlijke pracht en machtsvertoon hoewel dit misverstand zou kunnen opwekken. Hij is toch voor alle Christenen de Heer der Heren en Koning der koningen. Alléén is Zijn regering niet van deze wereld. Het gaat hier om het mysterie van verlossing van kwaad en zonde en boze machten. Jezus, gaat ons voor naar de hemelse heerlijkheid, naar het hemelse koninkrijk waar we nog steeds voor blijven Daarom onttrekt de Heer zich ook aan de huldiging van het volk. Het is zeker waar dat Hij op Palmzondag openlijk de eer ontvangt als koning. Maar niet van dat goedkope gedoe. Wie Hem wil volgen mag dat en wordt er zelfs toe uitgenodigd. Maar je moet dan ook de weg tot het einde toe uitlopen. Mee-volgen tot aan Zijn dood. Een weg van zelfverloochening. Niet ikzelf maar de Heer staat voorop. Een weg ook van lijden en opofferingsgeest zoals Hij het zelf deed tot aan het kruis toe. En daarom zeker niet altijd een gemakkelijke weg. Géén zomervakantie maar een moeilijk begaanbaar pad. Het eist onze concentratie en doorzettingsvermogen. En gelukkig gaat Jezus met ons op dat pad ons wijzende op de verleidingen die we kunnen tegenkomen. Want met zo een God hebben wij juist te maken: Hij zal niet laten varen het werk dat Zijn Hand begon. AMEN