STORM OP DE ZEE VAN GALILÉA

Page 1

STORM op zee van Galiléa

1

STORM OP DE ZEE VAN GALILÉA

Zeemeeuwen op de zee van Galiléa, Tiberias, Israël Maar dat zelfde meer kan 10 minuten later een stormgebied zijn Photo van Audrey Wee-Chiang Op http://www.frommers.com/destinations/tiberias/3713010001.html# Inleiding Ik hoorde april 2012 iemand preken over de storm op het meer van Galiléa. De man had enkele zeer goede gedachten, maar! Zijn voornaamste stelling was dat de zee bewogen werd door een “tsunami” het resultaat van een aardbeving. Zijn tweede visie was dat de storm op dat moment veroorzaakt werd door de Satan. Dat was alsof er tweemaal hard op mijn tenen werd getrapt. Of als een aanval op mijn grijze massa. En dan klimmen we in de pen: HET GAAT OM ONGEOORLOOFDE EXEGESE. Onze reactie publiceren we hier. Want men is in zijn uitleg van de Bijbel begrensd door het Woord, daar mag men niet buiten de lijntjes kleuren. ******** Guido Biebaut, 11 / 05 / 2012 Alle rechten voorbehouden


STORM op zee van Galiléa

2

Hallo XX, Ik heb kritiek en opmerkingen bij je preek van gisteren. Je was druk bezig met praten anders had ik je aangesproken. Hoewel nu het op papier staat, lijkt het me nog beter. Kan ik later nog altijd zelf gebruiken voor andere zaken. Als dit verhaal ons iets nader wil verklaren is het de GODHEID VAN JEZUS! GEEN VERHAAL OVER DEMONEN! Ik weet dat je Grieks kent en Engels dus ga ik vele zaken onvertaald laten. Wil je reageren of niet dat is me om het even. Alle teksten zonder nadere identificatie: Herziene Statenvertaling

Matthéüs 8,23-27

Markus 4,35-41

Lukas 8,22-25

De storm gestild

Jezus stilt de storm

De storm gestild

35 En op die dag, toen het 23 En toen Hij aan boord avond geworden was, zei van het schip gegaan was, Hij tegen hen: Laten wij volgden Zijn discipelen Hem. overvaren naar de overkant.

22 Het gebeurde op een van die dagen dat Hij met Zijn discipelen aan boord van een schip ging. En Hij zei tegen hen: Laten wij overvaren naar de overkant van het meer. En zij voeren weg.

36 En zij lieten de menigte achter en namen Hem, Die al in het schip was, mee; en . er waren nog andere scheepjes bij Hem. 24 En zie, er ontstond een grote onstuimigheid in de zee, zodat het schip door de golven bedekt werd; maar Hij sliep. onstuimigheid = Strong Number G4578 Grieks σεισμός (seismos) in NT steeds aardbeving behalve hier. Grote

=

37 En er stak een harde stormwind op en de golven sloegen over in het schip, zodat het al volliep. Storm= Number G2978 Grieks λαῖλαψ (lailaps)

Wind = Number G417 Strong Grieks ἄνεμος

.

23 Toen zij voeren, viel Hij in slaap. En er viel een stormwind neer op het meer, en hun schip liep vol water en zij waren in nood.

Strong Robertson, A. T. Word Pictures on Luke says:

Strong Came down [katebē]. Second aorist active indicative of [katabainō], common verb. It was


STORM op zee van Galiléa Number G3173 Grieks μέγας (megas)

Robertson, A. T. Word Pictures on Matthew says: 8:24 The Sea of Galilee is 680 feet below the Mediterranean Sea. These sudden squalls come down from the summit of Hermon with terrific force [seismos megas] like an earthquake. Mark (Mr 4:37) and Luke (Lu 8:23) term it a whirlwind [lailaps] in furious gusts.

3

(anemos)

literally true. These wind storms [lailaps]. So also Mr 4:37) rushed Robertson, A. T. Word from Hermon down through the Pictures on Marc says: Jordan gorge upon the Sea of Luke’s “came down” shows Galilee and shook it like a tempest that the storm fell suddenly (Mt 8:24). from Mount Hermon down into the Jordan Valley and Mark’s (Mr 4:37) vivid use of the smote the Sea of Galilee dramatic present [ginetai] violently at its depth of 682 (ariseth) is not so precise as feet below the Mediterranean Luke’s “came down.” Sea. The hot air at this depth draws the storm down with sudden power. These sudden storms continue to this day on the Sea of Galilee. The word occurs in the LXX of the whirlwind out of which God answered Job (Job 38:1) and in Jon 1:4.

38 En Hij lag in het 25 En Zijn discipelen achterschip te slapen op een kwamen bij Hem, wekten hoofdkussen; en zij wekten Hem en zeiden: Heere, red Hem en zeiden tegen Hem: ons, wij vergaan! Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan? 26 En Hij zei tegen hen: Waarom bent u angstig, kleingelovigen? Toen stond Hij op en BESTRAFTE DE WINDEN EN DE ZEE, en er kwam een grote stilte. Zee = Strong Number G2281 Greek θάλασσα (thalassa)

39 En Hij, wakker geworden, BESTRAFTE DE WIND EN ZEI TEGEN DE ZEE: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte.

40 En Hij zei tegen hen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u dan geen geloof? 27 De mensen verwonderden 41 En zij vreesden met 25 Hij zei tegen hen: Waar is uw zich en zeiden: Wat voor grote vrees en zeiden tegen geloof? Maar zij waren bevreesd


STORM op zee van Galiléa

4

Iemand is Dit, dat zelfs de elkaar: Wie is Deze toch, en verwonderden zich, en zij winden en de zee Hem dat zelfs de wind en de zee zeiden tegen elkaar: Wie is Deze gehoorzaam zijn? Hem gehoorzaam zijn? toch, DAT HIJ OOK DE WINDEN EN HET WATER BEVEL GEEFT en ze Hem gehoorzaam zijn?

Vine, W. E. "Great", Vine's Expository Dictionary of New Testament Words. 1940.

Earthquake: "a shaking, a shock," from seio, "to move to and fro, to shake," chiefly with the idea of concussion (Eng., "seismic," "seismology," "seismometry"), is used

(a) of a "tempest" in the sea, Mat 8:24;

(b) of "earthquakes," Mat24:7; 27:54; 28:2; Mar 13:8; Luk 21:11; Act 16:26; Rev 6:12; 8:5; 11:13 (twice), 19; 16:18(twice). See TEMPEST.

Vine, W. E. "Great", Vine's Expository Dictionary of New Testament Words. 1940.

Great: (b) of degree and intensity, e.g., of fear, Mar 4:41; wind,Jhn 6:18; Rev 6:13, RV, "great" (AV, "mighty"); of a circumstance, 1Cr 9:11; 2Cr 11:15; in Rev 5:2, 12, the RV has "great" (AV, "loud"), of a voice;

Synonyms of the New Testament Richard C. Trench

lailaps Λαῖλαψ is a word of uncertain derivation. It is probably formed by reduplication, and is meant to be imitative in sound of that which it designates. We meet it three times in the N. T. (Mark 4:37; Luke 8:23; 2 Pet. 2:17); oftener, but not often, in the Septuagint. It is our ‘squall’; but with something more formidable about it than we commonly ascribe to the squall.

anemos Like ‘ventus’ and ‘wind,’ ἄνεμος is usually the strong, oftentimes the tempestuous, wind (1 Kin. 19:11; Job 1:19; Matt. 7:25; John 6:18; Acts 27:14; Jam. 3:4; Plutarch, Proec. Conj. 12).

Synonyms of the New Testament Richard C. Trench

thalassa But not entering further into this question, it will be enough to say that, like the Latin ‘mare,’ it is the sea as contrasted with the land (Gen. 1:10; Matt. 23:15; Acts 4:24); or perhaps more strictly as contrasted with the shore (see Hayman’s Odyssey, vol. 1. p. xxxiii. Appendix). Vine, W. E. "Great", Vine's Expository Dictionary of New Testament Words. 1940.


STORM op zee van Galiléa

5

Sea: is used

(a) chiefly literally, e.g., "the Red Sea," Act 7:36; 1Cr 10:1;Hbr 11:29; the "sea" of Galilee or Tiberias, Mat 4:18; 15:29;Mar 6:48, 49, where the acts of Christ testified to His Deity;Jhn 6:1; 21:1; in general, e.g., Luk 17:2; Act 4:24; Rom 9:27; Rev 16:3; 18:17; 20:8, 13; 21:1; in combination with No. 2, Mat 18:6;

(b) metaphorically, of "the ungodly men" described in Jud 1:13 (cp. Isa 57:20);

Synonyms of the New Testament Richard C. Trench

Strong Number G2008 Grieks ἐπιτιμάω (epitimaō) epitimaō ONE may ‘rebuke’ another without bringing the rebuked to a conviction of any fault on his part; and this, either because there was no fault, and the rebuke was therefore unneeded or unjust; or else because, though there was such fault, the rebuke was ineffectual to bring the offender to own it; and in this possibility of ‘rebuking’ for sin, without ‘convincing’ of sin, lies the

ἐπιτιμᾶν lies simply the notion of rebuking; which word can therefore be used of one another; in this sense Peter ‘began to rebuke’ his Lord (ἤρξατο ἐπιτιμᾶν, Matt. 16:22; cf.

distinction between these two words. In unjustly checking or blaming

19:13; Luke 18:39):—or ineffectually, and without any profit to the person rebuked, who is not thereby brought to see his sin; as when the penitent robber ‘rebuked’ (ἐπετίμα) his fellow malefactor (Luke 23:40; cf. Mark 9:25).

De oorzaak van de storm is hier te vinden bij Lukas: “En er viel een stormwind neer op het meer.” Of bij Marcus: “En er stak een harde stormwind op.” Dat en niets anders doet het water in beweging, van een ondergrondse aardbeving is geen notie te vinden. Iets over de WIND Het is de vertaling van het Hebreeuwse woord “ruach”, hetzelfde woord voor “geest.” Het geeft de beweging van de lucht aan (Pred.1:6). Maar ook de vertalingen voor hevige wind(en): “wervelwind” (Hos.8:7), “een wervelende storm” (Jer.23:19), “storm” (2 Kon.2:11= “Zo voer Elia in een storm naar de hemel.”) “zware storm” (Jer.25:32), en “stormwind” (Psalm 148:8). Het Griekse “pneuma” is in het algemeen met “geest” vertaald, maar in Johannes 3:8 met “wind.” Het andere Griekse woord “anemos” is vaker als wind vertaald (Mat.7:25,27 / 11:7 / Joh.6:18). YaHWeH is de Schepper van de wind. - Amos 4:13. God is er niet letterlijk in aanwezig (1 Kon. 19:11; vgl. Job 38:1 / 40:6 / Psalm 104:3), maar Hij kan de wind (of storm) gebruiken voor zijn eigen doeleinden. Dit zijn er voorbeelden van: een wind die opsteekt om de wateren van de Vloed te doen afnemen komt van God (Gen.8:1). De redding van Israël uit Egypte ging gepaard met wind van God: “Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee, en de HEERE liet de zee die hele nacht wegvloeien door een krachtige oostenwind. Hij maakte de zee droog, en het water werd


STORM op zee van Galiléa

6

doormidden gespleten.” - Ex.14:21 God gebruikt de wind om een zwerm kwakkels aan te voeren voor de Israëlieten in de woestijn: “Toen stak er van de kant van de HEERE een wind op en voerde kwakkels aan vanaf de zee, en verspreidde ze boven het kamp, ongeveer een dagreis naar de ene kant en een dagreis naar de andere kant, rondom het kamp, ongeveer twee el hoog boven het aardoppervlak.” - Num.11:31 Niet slechts “wind” komt van God maar ook de “stormwind” komt van hem. - Psalm 78:26 / 107:25, 29 / Jona 1:4 Toen Jezus de Zoon van God op aarde was, zien we dat ook Hij macht over de wind heeft en hem tot bedaren te kunnen brengen (Mat.8:23-27 / Marc.4:36-41 / Luc.8:22-25). Uit Mat.14:24-32 en Marc.6:48,51 blijkt dat Jezus dat nog eens doet. Wat is de reactie van de discipelen na dat voorval? Mat.8:27: “Wat voor Iemand is Dit, dat zelfs de winden en de zee Hem gehoorzaam zijn?” Marc.4:41: “ En zij vreesden met grote vrees en zeiden tegen elkaar: Wie is Deze toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?” Lucas 8:25: “Wie is Deze toch, dat Hij ook de winden en het water bevel geeft en ze Hem gehoorzaam zijn?” Dus hun opmerkingen zijn gewoon menselijk. Wat valt er te zeggen over hun grote vrees? Gewoon dat mensen met de mond vol tanden staan bij een wonder maar ook bevreesd, ze begrijpen dat niet. In, het geheel niet. Ze kunnen het niet plaatsen, want Jezus doet dingen die ze niet verwachten van hun Messias. Men geraakt in verwarring, maar het kan de eerste steen zijn om Jezus te aanvaarden als Messias. Mat 14,30: “Maar toen hij op de sterke wind lette, werd hij bevreesd, en toen hij begon te zinken, riep hij: Heere, red mij!” Mat 17,6: “ En toen de discipelen dit hoorden, wierpen zij zich met het gezicht ter aarde en werden zeer bevreesd.” Mar 5,15: “En zij kwamen bij Jezus en zagen de bezetene zitten, gekleed en goed bij zijn verstand, namelijk hem die het legioen gehad had, en zij werden bevreesd.” Mar 6,50: “want allen zagen Hem en raakten in verwarring; en meteen sprak Hij met hen en zei tegen hen: Heb goede moed, Ik ben” Satan kon alleen met toestemming van YaHWeH “een hevige wind” laten opsteken om de kinderen van Job te doden. — Job 1:11,12,18,19. ER IS GEEN ENKELE AANLEIDING IN DEZE TEKST OM DAT HIER TE ZOEKEN! We mogen aan de Satan (of demonen) dus niet die controle over de wind laten in dit verhaal. Daar is geen reden voor aan te halen. Dit verhaal zien als een wind (of zee) onder CONTROLE VAN DEMONEN IS INLEGKUNDE. Een rechtstreeks verband leggen met wat erop volgt (een duiveluitdrijving) is op basis van de verkeerde tekst gemaakt. Wat er op volgt is gewoon een voorval van de prediking van Jezus. De demon(en) (Legio) werpen op bij dat contact met Jezus: “En zie, zij riepen: Jezus, Zoon van God, wat hebben wij met U te maken? Bent U hier gekomen om ons te pijnigen vóór de tijd?” – Mat.8:29 We lezen daarover verder in Lukas 8:38,39: “De man van wie de demonen uitgegaan waren, bad Hem of hij bij Hem mocht blijven, maar Jezus stuurde hem weg en zei: Keer terug naar uw huis en vertel wat voor


STORM op zee van Galiléa

7

grote dingen God aan u gedaan heeft.” Dus een demonstratie van de macht van Jezus. CONTROLE HEBBEN OVER DE WIND: IS EEN TEKEN VAN DE GODDELIJKHEID VAN JEZUS. SLECHTS YaHWeH KAN DAT! Iets over de ZEE YaHWeH, is de Schepper en Diegene die de zee beheerst en controleert. In de Bijbel is meerdere malen te kennen gegeven dat YaHWeH de Schepper van de zee(ën) is [meervoud in het Hebreeuws vanwege zijn overweldigende grootte]. Op de derde scheppingsdag geformeerd en onderscheiden van het droge land (Gen.1:9,10,13 / Hand.4:24 / Opb.14:7). God heeft macht over de zee en kan haar in bedwang houden. Ze is een natuurkracht, gaat gewoon haar gang als het ware, maar staat als God het wil onder Zijn directe macht. Job 26:12: “Door Zijn kracht heeft Hij de zee opgezweept.” Ps.65:7a: “Die het bruisen van de zeeën stilt, het bruisen van hun golven.” Ps.89:9: “U heerst over de overmoed van de zee; wanneer haar golven zich verheffen, stilt Ú ze.” God beheerst de zeeën, en we zien het aan de getijden van de zee: die zijn binnen de haar gestelde grenzen gehouden en lopen niet in het honderd. In de waterkringloop van de aarde vervult de zee haar “plicht.” Pred.1:7: “Alle rivieren gaan naar de zee, toch raakt de zee niet vol.” Of de NBG51 die zegt: “Alle beken stromen naar de zee, nochtans wordt de zee niet vol.” Amos 5:8b: “Hij die het water van de zee roept en het uitstort over de aarde: HEER is zijn naam.” Willibrordvertaling (herziene editie 1995) De zee is een voorbeeld van de wonderbaarlijke werken van YaHWeH. Zonder zee was er geen leven mogelijk op aarde. Daarom lezen we in Psalm 104:25: “Daar ligt de zee, groot en wijd uitgestrekt; daar leeft krioelend gedierte, niet te tellen, kleine dieren en grote.” De psalmisten hebben zelfs poëtisch uitgedrukt, dat zelfs de zeeën hun stem verheffen in een lofzang voor God. - Ps 96:11 (zee “buldert” of in NBG51 “bruise en haar volheid”) / 98:7. Volgens Psalm 98:8: “Laten de rivieren in de handen klappen.” Toen Jezus op aarde was, zien we enkele malen dat Hij de macht heeft over de zee. Hij maakt daar ook gebruik van om aan te tonen dat Hij meer is dan een mens! Mat.8:26: “Toen stond Hij op en bestrafte de winden en de zee.” = controle over de zee. Marc.4:39: “bestrafte de wind en zei tegen de zee: Zwijg, wees stil!” = controle over de zee. Joh.6:19-21: “19 En toen zij ongeveer vijfentwintig of dertig stadiën geroeid hadden, zagen zij Jezus op de zee lopen en dicht bij het schip komen, en zij werden bevreesd. 20 Maar Hij zei tegen hen: Ik ben het, wees niet bevreesd. 21 Zij wilden Hem dan in het schip nemen, en meteen bereikte het schip het land waar zij naartoe voeren.” = de zee verliest haar dimensies van hoogte, diepte en lengte. Jezus, laat Hem en zijn discipelen van het ene punt naar het andere gaan in een seconde. Lijkt Science fiction, maar is het niet!


STORM op zee van Galiléa

8

CONTROLE HEBBEN OVER DE ZEE: IS EEN TEKEN VAN DE GODDELIJKHEID VAN JEZUS. SLECHTS YaHWeH KAN DAT! Twee opmerkingen: 1° Alles in niet “koek en ei” in de hedendaagse schepping, maar met de val van de eerste mensen ging een verval van de schepping gepaard. In Romeinen 8 spreekt Paulus zich uit: “21 in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. 22 Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe.” Het zal in de Nieuwe Hemel en Nieuwe Aarde anders zijn dan nu. De natuurkrachten op aarde zullen volkomen beheerst zijn door God. Er zijn niet langer: aardbevingen, overstromingen of orkanen. Jezus, liet het zien dat Hij deze krachten kan beheersen. Woeste golven zijn ook symbolisch het beeld van geweld der rusteloze, opstandige mensheid die als een ”zee” is (Jesaja 57:20 / Openbaring 8:8,9 / 13:1). YaHWeH = de levende opgestane Jezus zal deze menigte “bestraffen.” Zijn hemels koninkrijk zal ieder mens die onrust stookt naar Gehenna verwijzen. Zij zullen: “Al maken de natiën een gedruis als het bruisen van machtige wateren, Hij bestraft het, en ze vluchten, ver weg.” - Jesaja 17:13a 2° “Christus, is de kracht Gods” - 1 Corinthiërs 1:24 DE DISCIPELEN waren bij dit voorval op zee doodsbang. Ze hadden ongetwijfeld dit vaker op dit meer (= zee, zoals in het Duits) meegemaakt, want enkele apostelen waren ervaren vissers (Matthéüs 4:18,19). Er “ontstond een grote onstuimigheid in de zee” dit was “een zeer zware storm.” In deze kolkende watermassa vreesden de discipelen voor hun leven; daarom maakten ze Jezus wakker en smeekten: “en zeiden tegen Hem: Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan?” - Markus 4:38 En volgens Matthéüs 8: “wekten Hem en zeiden: Heere, red ons, wij vergaan!” – vers 25 Bewust en onbewust weten de leerlingen dat Jezus hier wat kan aan doen; zij zijn bang! Maar Jezus was niet bang. Hij bestrafte de wind en de zee: ze gehoorzaamden onmiddellijk aan zijn bevel. Matthéüs zegt: “en er kwam een grote stilte.” Lucas heeft: “En ze gingen liggen en er kwam stilte.” Marcus heeft: “En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte.” Jezus was geen gewoon mens, maar De Logos = God in een slavengedaante. Alle goddelijke krachten zijn in Hem nog aanwezig maar Hij gebruikt ze in Zijn menselijke toestand afhankelijk van de Vader. Op dat moment is “de vader meer dan” Jezus. Gods kracht is in Jezus geopenbaard op de bijzondere wijze dat de apostel Paulus kon spreken van: “Maar voor hen die geroepen zijn, zowel Joden als Grieken, prediken wij Christus, de kracht van God en de wijsheid van God.” - 1 Corinthiërs 1:24 ******** Dit is het antwoord dat we van de voorganger kregen bij onze opmerkingen: “Het blijft echter een uitdaging te verklaren waarom Jezus de storm 'bestraft'. Nu lijkt het alsof je zegt: 'God is (indirect) d e veroorzaker van de storm en bestraft die daarna'. En zover ik je begrijp wil je dat niet zeggen. Wel heb je moeite met mijn uitleg dat de storm zijn oorzaak vindt in een


STORM op zee van Galiléa

9

demonische tegenstander. Persoonlijk begrijp ik dat het gemakkelijker zou zijn geweest als dat erbij had gestaan. Ik leidt het echter af uit het gebruik van 'bestraffen' en uit de onmiddellijke context waarin het verhaal zich bevindt. Laat ik het volgende stellen: Zelfs al zouden we nog elders voorbeelden vinden dat de satan een storm kan opgooien, dan zou dat toch niet meteen impliceren dat dit ook bij de storm-stilling gebeurt? Zoals je wellicht merkt blijf ik sterk binnen het Bijbelboek Mt en probeer ik vanuit de daar geschetste context de zaken te begrijpen. Ik doet dat vanuit de oude twee punten die ik eerder noemde en die - zover ik dat kan zien - nog steeds overeind blijven, ondanks alle opmerkingen. De meest voorkomende verklaring van het 'bestraffen' is trouwens het te negeren of te zeggen: 'Jezus bestraft de stormen, omdat Hij zich aanpast aan zijn tijd en vasthoud aan een bepaald animisme.' Die uitleg doet volgens mij echter afbreuk aan de Persoon van de Heer Jezus die zich niet aanpast aan zijn tijd, maar erboven staat. De website die je noemt is trouwens interessant. Ik zie er niet meteen een moeilijkheid in van wat ik bedoel te zeggen? Het zou anders zijn als de auteur beweerde: satan kan nooit autonoom het weer gebruiken om Gods plannen tegen te houden. Dat zegt hij echter niet. Hij benadrukt - heel terecht - dat God de almachtige is en de satan slechts een gevallen schepsel. De duivel kan dan in mijn ogen wel de storm veroorzaken, maar met drie woorden brengt de Heer het geheel meteen tot zwijgen. Fantastisch om te zien - vanuit mijn perspectief. Zou het misschien mogelijk zijn trouwens concreet te blijven binnen de twee punten die ik noem? Als je tenminste verder wilt discussiëren. Hartelijke groet,” XX ******** Ons antwoord, twee dagen nadien XX, Je zegt: “Het blijft echter een uitdaging te verklaren waarom Jezus de storm 'bestraft'. Nu lijkt het alsof je zegt: 'God is (indirect) de veroorzaker van de storm en bestraft die daarna'. En zover ik je begrijp wil je dat niet zeggen.” Hier vertaal ik iets van wat ik je al doorgaf in de Amerikaanse site, Gods controle over de natuur: Het is God, niet Satan die zeggenschap uitoefent over het weer (Exodus 9:29 / Psalm135:6-7 / Jeremia 10:13). God bestuurt de lucht en de regen (Psalm 77:16-19). God bestuurt de wind (Marcus 4:35-41 / Jeremia 51:16). God handhaaft en onderhoudt het universum (Hebreeën 1:3). God heeft macht over de wolken (Job 37:11-12,16). God heeft macht over de BLIKSEM en Satan (Psalm 18:14). God heeft macht over alle natuur (Job 26).


STORM op zee van Galiléa

10

Maar er is nog iets anders en ook daar moeten we rekening mee houden. Om die reden had ik ook mijn punt 1° gemaakt: neen, de winden waaien niet meer zoals het zou moeten, zoals God het steeds zou willen in zondeloze omstandigheden, dito voor aardbevingen en andere natuurrampen. Er is een grote wanorde sinds de val. Als er van YaHWeH gezegd is dat Hij controle heeft over natuurkrachten en dan lijkt het SOMS alsof het een persoon is, dan is dat ook voor Jezus van toepassing. Ook Hij mag ze bestraffen of beheersen naar Zijn eigen wil. Psalm 29:3: “De stem van de HEERE [YaHWeH] klinkt over de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren.” God beheerst de wateren en spreekt er tegen. Psalm 65:8: “Die [YaHWeH] het bruisen van de zeeën stilt, het bruisen van hun golven en het rumoer van de volken.” Dit gaat niet om de zee als volkeren gezien de context over de natuur gaat? Maar de volkeren zijn soms als de zee opgezweept. Hier drie voorbeelden waar ongelovigen vergeleken worden met “wind”: Psalm 18:43: “Toen vergruisde ik hen als stof voor de wind, ik ruimde hen weg als slijk van de straat.” Psalm 35:5: “Laat hen worden als kaf voor de wind, wanneer de engel van de HEERE hen wegdrijft.” Psalm 83,14: “Mijn God, maak hen als een werveldistel, als stoppels voor de wind.” En over water heeft God zondermeer alle macht en bestraft ze naar Zijn goedkeuren. “Hij BESTRAFTE de Schelfzee, zodat ze droogviel; Hij deed hen door de diepe wateren gaan als door een woestijn.” - Psalm 106:9. “De waterstromen werden zichtbaar, de fundamenten van de wereld werden BLOOTGELEGD DOOR UW BESTRAFFING, HEERE, door het blazen van de adem uit Uw neus.” - Psalm 18:16 “Hij BESTRAFT de zee en maakt die droog, gimel al de rivieren laat Hij verdrogen. Basan en Karmel zijn verwelkt, daleth de bloesem van Libanon is verwelkt.” - Nahum 1:4 “Zie, Ik ga UW NAGESLACHT BESTRAFFEN: Ik zal mest op uw gezicht strooien, de mest van uw feesten, en daarmee zal men u wegdragen.” - Maleachi 2:3 Waarschijnlijk is het hier het “sperma” dat BESTRAFT ZAL WORDEN. Dus spreken we van een bestraffing die de aandacht wil vestigen op Gods’s grote kracht. Wat Jezus doet tijdens de storm is daar gewoon gelijk aan, Hij IS GOD. Iets over personificatie Het is niet ongewoon dat in de Bijbel iets dat in werkelijkheid geen persoon is, als een persoon voorgesteld wordt, dus gepersonifieerd. Bijvoorbeeld, in het Hebreeuws van het Bijbelboek Spreuken (1:20-33 / 8:1-36) wordt de wijsheid gepersonifieerd in de vrouwelijke vorm. Alle voornaamwoordelijke aanduidingen zijn daar vrouwelijk en zo ook in de Nederlandse vertalingen. We hebben hetzelfde in het NT bij Matthéüs 11:19 en Lucas 7:35 ook daar is de wijsheid gepersonifieerd. Ze zou “werken” en “kinderen” hebben. Dat soort taal is niet ongewoon in het NT want de apostel Paulus personifieerde ook deze zaken: de zonde, de dood en ook de genade van God. Kijk hier eens naar Rom.5:14,17,21 “14 Toch heeft de dood geregeerd van Adam tot Mozes toe,


STORM op zee van Galiléa

11

ook over hen die niet gezondigd hadden met eenzelfde overtreding als Adam, die een voorbeeld is van Hem Die komen zou. 17 Want als door de overtreding van de ene de dood geregeerd heeft door de ene, veel meer zullen zij die de overvloed van de genade en van de gave van de gerechtigheid ontvangen, in het leven regeren door de Ene, namelijk Jezus Christus. 21 opdat, evenals de zonde geregeerd heeft tot de dood, zo ook de genade zou regeren door gerechtigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heere.” Rom.6:12: “Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen.” Paulus heeft in Rom.7:8-11 de personificatie van zonde beschreven. Natuurlijk bedoelde Paulus niet dat de zonde een werkelijk tastbaar en zichtbaar persoon was. “8 Maar de zonde heeft door het gebod een aanleiding gevonden en in mij allerlei begeerte teweeggebracht, want zonder de wet is de zonde dood. 9 Ik nu leefde voorheen zonder wet, maar toen het gebod kwam, is de zonde weer levend geworden. Ik echter ben gestorven. 10 En het gebod, dat tot leven had moeten leiden, bleek voor mij de dood te betekenen. 11 Want de zonde heeft door het gebod een aanleiding gevonden en mij misleid en daardoor gedood.” Even voor de duidelijkheid, in het laatste Bijbelboek staat er zondermeer dat GODS ENGELEN AUTHORITEIT GEKREGEN HEBBEN OVER DE AARDSE NATUUR. MACHT VAN YaHWeH IN DEZE OMSTANDIGHEDEN WAAR DE TEKST OVER SPREEKT, dus niet altijd tot hun beschikking en beperkt in tijd. Openbaring 7 leest het volgende: “Hierna zag ik vier engelen staan op de vier hoeken van de aarde. Zij hielden de vier winden van de aarde tegen, opdat er geen wind zou waaien op de aarde, of op de zee of tegen enige boom.” Deze “vier engelen” zijn ofwel vier afzonderlijke engelen of vier groepen van engelen. Deze engelen houden de winden tegen en wachten totdat God het teken geeft en Hij zijn toorn over de aarde zal laten zien. De Apocalyps van Johannes spreekt over een engel en: “die had macht over het vuur.” Openbaring 14:18 Van een andere engel lezen we: “En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent rechtvaardig, Heere” - Openbaring 16:5 Deze engelen zijn niet als demonen of mensen. Van hen is geen tekst beschikbaar die zegt dat ze die machten hebben. De enige tekst over mensen die daar in de buurt komt is Spreuken 27:15,16: “15 Een twistzieke vrouw is te vergelijken met het gestadige druppelen op een dag van slagregen. 16 Ieder die haar verbergt, verbergt wind, en treft olie aan in zijn rechterhand.” Maar dat gaat niet over bovenmenselijk kracht of het aangesteld zijn door God met de wind of regen om te gaan. Dus symbolische taal. Het is de Schepper van hemel en aarde, die daarover absolute macht heeft volgens Spreuken 30:4: “Wie is er naar de hemel opgestegen en vandaar neergedaald? Wie heeft de wind in zijn handen verzameld? Wie heeft de wateren in een kleed gebonden? Wie heeft alle einden der aarde vastgesteld? Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon, u weet het immers?” - vergelijk Jer.10:13 ******** Ik schaar me achter déze commentaren en je mag het zelfs zien voor een achter-schuilen als je dit Oost-Vlaams gezegde kent. [Aan de predikant in het Engels, nu door ons vertaald] Calvijn zegt bij Mat.8: 26: “26. Hij bestrafte de winden: Marcus geeft ons ook de woorden van Christus er bij, het aanspreken van de zee, hij beveelt stilte, (σιώπα,) dat wil zeggen, stilte niet dat


STORM op zee van Galiléa

12

het meer een inzicht had, maar om te laten zien dat de kracht van zijn stem de elementen, die verstoken waren van gevoel, bereikte. En niet alleen de zee en de wind, die zonder gevoelens zijn, maar ook slechte mensen, met al hun koppigheid, gehoorzamen aan de geboden van God. Want als het God behaagt om de beroerten van de oorlog weg te nemen, verzacht hij niet altijd de scherpe geest van de mensen, en wendt hen tot gehoorzaamheid, maar ook als hun woede blijft, maakt hij dat hun armen en hun handen neervallen. En zo is voldaan aan deze verklaring: “Die de oorlogen doet ophouden tot aan de einden der aarde, hij verbreekt de boog, breekt de speer in stukken en verbrandt de wagens met het vuur.” (Psalm 46:10) Matthew Henry schrijft bij Mat.8: 26: “2. Hij bestraft de wind; het eerste deed hij als de God van genade, en de Soeverein van het hart, die in ons kan doen wat hij wil, dit deed hij als de God van de natuur, de Heerser van de wereld, die voor ons kan doen wat hij wil. Het is dezelfde kracht die het geluid van de zee stopt, en het tumult van de angst, Ps. LXV. 7 (1.) Hoe gemakkelijk dit werd gedaan, met het spreken van een woord. Mozes heeft de wateren geboden met een stok, Jozua, met de ark van het verbond, Elisa, met de mantel van de profeet, maar Christus met een enkel woord. Zie Zijn absolute heerschappij over alle schepselen onderstreept, en het geluk van degenen die aan Zijn kant staan. (2.) Hoe krachtdadig was het gedaan? Er was een grote stilte, ineens. Normaal, na zo een storm, er zo'n oproer van de wateren, dat het een hele tijd kan duren voordat zij zich neerleggen, maar als Christus het woord spreekt: niet alleen de storm hoor je niet meer, maar ook alle gevolgen of al de overblijfselen ervan. Grote stormen van twijfel en angst in de ziel, onder de macht van de geest van slavernij, eindigen soms in een prachtige rustige kalmte, gemaakt en gesproken door de Geest van adoptie.” J.M. McGarvey schrijft in zijn Four-fold Gospel bij Mat.8:26: "Bij het aanspreken van de wind en de golven gepersonifieerd Jezus deze om nadruk te leggen op zijn gezag over hen. De rust toonde de perfectie aan van het wonder, want de golven van een dergelijke Meer, blijven lang narollen nadat de wind niet meer waait." John Gill, Puritein, schrijft bij Mat.8: 26: "wakker gemaakt door zijn discipelen, heft Hij zijn hoofd van zijn kussen, staat op, en met een majestueuze stem, op een autoritaire manier, een soort van weerzin tonende tegen de wind en de zee, alsof zij hun opdracht overschreden hadden, de ene die geblazen had, en de andere te hevig en te lang woedde, Hij berispt ze met deze taal, "vrede, Wees stil!"; (siwpa pefimwso), in Marcus is het, hou je koest, zwijgen maar, stop je mond, zet je toom op, zoals de betekenis is van de gebruikte woorden, en ga niet meer bedreigen met een schipbreuk en het verlies van levens, waarop de wind ging liggen, de zee kalm werd, en het schip zich rustig bewoog." Wesley zegt bij Mat.8:26: "26 Waarom zijt gij bevreesd - Hij bestrafte de winden - Eerst herstelde Hij hun geest, en daarna de zee." ******** Nu ga ik hier niet meer op in. Ik ben 73 en heb op mijn verlanglijstje nog veel andere zaken staan. [Allemaal Bijbelse!!] Dit wat ik hier schrijf is niet zo moeilijk voor wie de Bijbel eerst zet en zijn gevoelens en overtuigingen daaraan wil testen. Met groeten, Guido ******** (EINDE)


STORM op zee van Galiléa

13

Een naschrift dat we niét meer hebben doorgestuurd aan de prediker. We hebben in onze persoonlijke bibliotheek zoiets als 60 commentaren op de eerste drie evangeliën en nog eens ongeveer 40 als e-book. Ook allen bekeken wat betreft dit gedeelte. We zijn er drie tegen gekomen, en een preek, die eventueel een achtergrond van demonen vinden bij de storm. Maar GEEN ENKELE DIE ER EEN TSUNAMI heeft van gemaakt. Beginnen we met die 4 die hier wat demonisch vinden. De “tsunami” nemen we tussendoor mee. 1ste commentaar pro demonenstorm Citeren we Mary Healy, The Gospel of Mark, Baker Academic, 2008, blz.95,96 “Autoriteit over de natuur, demonen, ziekte, en dood Mark 4:35-5:43 Na de dag van het onderwijs in gelijkenissen plaatst Marcus hier een groep van wonderverhalen die de ontzagwekkende kracht van Jezus onthullen over alle elementen die angst en stress in het menselijk leven kunnen veroorzaken. Deze machtige daden zijn onderdeel van de voortgezette opleiding van zijn apostelen als voorbereiding op hun opdracht op missie te gaan (6:7). Tegen het einde van dit hoofdstuk zullen ze uit de eerste hand hebben gezien: Jezus heeft gezag over alles wat hen zou kunnen bedreigen en zij zullen klaar zijn een aandeel in die autoriteit te hebben. Ook in dit gedeelte, gaat Jezus zijn opdracht voor de eerste keer in het heidense grondgebied uitbreiden buiten de grenzen van Israël - een prelude op de missie van de Kerk aan de heidenen. Het bedaren van de storm (4:35-41) OT: Ps 4:9; 65:8, 89:10, 107:28-30; Jona 1 NT: Mat 8:23-27, Lukas 8:22-25”(…) Jezus laat geen van zijn leerlingen in hun paniek maar is meteen wakker, en dan berispt hij de woedende elementen. Hij wil niet bidden dat God de storm zou kalmeren, maar beveelt het zelf met soeverein gezag: Kalm! Wees stil! (letterlijk, “wordt gemuilkorfd!”). “Bestrafte” is hetzelfde woord gebruikt om Zijn uitdrijving te beschrijven van de onreine geesten (1:25 / 3:12), wat SUGGEREERT dat demonische machten op een of andere manier achter de bui zitten en dreigen om Hem en zijn discipelen af te leiden van hun begonnen missie. In het Oude Testament is de zee vaak gezien als een symbool van chaos en de woonplaats van kwade machten (Job 26:12-13 / Ps 74:13-14 / Jesaja 27:1). Jezus, bezweert deze negatieve krachten van de natuur met hetzelfde gezag waarmee hij de mens bevrijd van demonische onderdrukking. Direct neemt de huilende wind af en worden de woelige wateren rustig. De tekst hieraan parallel is Ps.107:28-29.” Dit is gewoon een woord vergelijken (= bestraffen) en “suggereren” dat ze in al die teksten dezelfde betekenis hebben. Dat is hier niet zo en ook nog in veel andere gevallen. Tegen deze simplistische redenering zetten we met veel plezier dit van: Bob Deffinbaugh over het Stillen van de Storm (Luke 8:22-25) waar we dit lezen: “Voetnoot 153 Het komt een beetje als een verrassing om het woord “berisping” hier gebruikt te vinden. We weten uit ons eigen begrip van deze term, en niet te vergeten het gebruik ervan in de Bijbel zoals aangegeven in een concordantie, dat een berisping gepast is alleen voor wie het verkeerde heeft gedaan. We bestraffen mensen wanneer ze fout zijn, maar waarom heeft onze Heer de wind en de golven bestraft?


STORM op zee van Galiléa

14

We moeten eraan herinneren dat onze Heer ook de koorts van de schoonmoeder van Simon heeft berispt (Lucas 4:39). In de berisping van de koorts en van de wind en de golven, heeft Jezus gereageerd op een manier en die SUGGEREERT ons dat de natuur “uit zijn gewone doen” was en een behoefte aan correctie had. Zoals ik het begrijp, werd de natuur negatief beïnvloed door de zonde, net zoals het met de mens was (vgl. Romeinen 8:19-22). De wind en de golven hebben een erg handige functie, maar soms ook “uit de ordelijkheid”, als in een storm, het nemen van levens en het vernietigen van eigendom. Zo ook is de koorts in het lichaam een van de middelen van het omgaan met infectie, maar soms loopt het uit de hand, waardoor ernstige problemen, zelfs de dood kan optreden. Onze Heer, berispte de natuur hier want de natuur was niet “in orde” met de Schepper. Het doel van onze Heer was om te sterven aan een kruis, niet om te verdrinken in het meer van Galiléa. Onze Heer was er op uit de andere kant van de zee te bereiken, niet in het midden ervan te zinken. De natuur was niet “in orde.” Jezus, beval het daaraan te voldoen. Daarom, Zijn bestraffing.” 2de commentaar pro demonenstorm David Guzik's zegt in zijn, Commentaries on the Bible, bij Luke 8:24 “Hij stond op en bestrafte de wind en het razen van het water: Jezus stilde niet alleen maar de wind en de zee, Hij bestrafte de winden en de zee. Dit, samen met de grote angst van de leerlingen, en wat Jezus zal tegenkomen op zijn bestemming, geeft HET GEVOEL dat Satan een belangrijke hand in deze storm had.” Neen, mijn beste David, je “gevoel” is totaal verkeerd. Welke vindingrijkheid de Satan ooit zou kunnen tentoonspreiden hij is/was nooit opgewassen tegen Jezus/God. Luther heeft de duivel eens ‘de aap van God’ genoemd. Satan is niet origineel, maar aapt God als het ware na. Macht over storm heeft hij éénmaal gekregen van God met de verzoeking van Job. Daar stopt zijn macht over dat natuurelement. Satan is zelf geen schepper, hoewel hij dat sommigen laat geloven. Ik weet wel dat men in bepaalde kringen aan Satan machten gaat toeschrijven van hongersnoden, catastrofen en noem maar op: tekenen die we nu zien in de tijd van het einde en de komst van Jezus, zegt men, die voor de deur staat. Dat staat nergens in de Bijbel dat de Satan die macht heeft. Dat is inlegkunde en van daaruit redeneren, kan vlug tot andere onnauwkeurige Bijbelverklaringen leiden. Zie het appendix voor een reeks Bijbelse gegevens dat zo een macht toekennen aan demonen nergens op slaat. Bekijken we eens twee punten die er wat mee te maken hebben: 1° De verzoeking van Jezus Matthéüs 4:11: “Toen liet de duivel Hem gaan; en zie, engelen kwamen en dienden Hem.” Lucas 4:13: “En toen de duivel elke verzoeking beëindigd had, verliet hij Hem tot een bepaalde tijd.” Men zou kunnen beweren dat Jezus later nog verzocht werd door Satan. Dat is niet zo en ook een verkeerde uitleg daarbij van zelfs Guzik is hierin duidelijk. Hij heeft geen enkel voorbeeld in zijn commentaar dat Jezus nog eens werd verzocht: zie zijn uitleg bij http://www.blueletterbible.org/commentaries/comm_view.cfm?AuthorID=2&contentID=7912 &commInfo=31&topic=Luke&ar=Luk_4_13


STORM op zee van Galiléa

15

Barnes zegt bij Lucas 4 vers 13 het volgende (maar we volgen hem hierin niet wat betreft Christus): “Vertrokken voor een seizoen. Voor een tijd. Hieruit blijkt [hier zetten we vraagtekens, gb] dat onze Heiland daarna werd onderworpen aan verleidingen van Satan, maar geen bijzondere verleidingen worden nadien nog gemeld. Vanuit Joh.14:30, lijkt het erop dat de duivel Hem verleid in de lijdensweg van Gethsemane. (…) Het is meer dan waarschijnlijk ook, dat Satan veel deed om de Farizeeën en Sadduceeën op te wekken om Hem te verstrikken, en de priesters en oversten om Hem over te leveren, maar dat God Hem toch uit al zijn verleidingen gered heeft, zo zal God ons een weg aangeven te ontsnappen waar we in de verleiding komen, en zal niet toelaten dat we boven mate in de verleiding komen die we niet in staat zijn om te dragen, 1 Cor.10:13.” Matthew Henry heeft me dunkt een beter inzicht: “punt 3 Toch bleef hij [Satan] zijn boosheid tegen hem opzetten en vertrok met een resolutie om Hem weer aan te vallen, hij vertrok, maar voor een seizoen, achri kairou - tot een seizoen, of tot het seizoen, toen hij weer moest worden losgelaten op hem, NIET ALS EEN VERLEIDER, om hem tot zonde te brengen, en zo Zijn hoofd te slaan waar hij nu op gericht is en geheel en al in verslagen werd, MAAR ALS EEN VERVOLGER, om hem te laten lijden door Judas en de andere boze instrumenten die hij gebruikt, en zo de hiel vermorzelen, want het werd verteld (Gen.3:15) dat hij het zou moeten doen, en zou doen, al zou dat het vermorzelen van zijn eigen hoofd zijn. HIJ VERTROK NU TOT DAT SEIZOEN KWAM die Christus de macht der duisternis (hoofdstuk 22:53) noemt, en toen de prins van deze wereld terug zou komen, Johannes 14:30.” David Guzik’s uitleg strookt niet met de Bijbelse uitleggingen, want Jezus heeft ook al tijdens Zijn aards leven in Palestina de Satan overwonnen op elk moment van Zijn leven. Matthéüs 12:28,29: “28 Maar als Ik door de Geest van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen. 29 Of hoe kan iemand het huis van de sterke binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst de sterke gebonden heeft? En dan zal hij zijn huis leegroven.” Mattéüs 15:30-31: “30 En er kwam een grote menigte naar Hem toe en zij hadden kreupelen, blinden, mensen die niet konden spreken en verlamden bij zich, en vele anderen. En zij legden ze voor de voeten van Jezus en Hij genas hen, 31 zodat de menigte zich verwonderde, toen zij zagen dat zij die niet hadden kunnen spreken, konden spreken, de verlamden gezond waren, de kreupelen konden lopen en de blinden konden zien; en zij verheerlijkten de God van Israël.” Als die ziekten, verlamden en al meer door de Satan komen, zoals zovelen beweren, dan heeft Jezus die overwonen. Als die zaken behoren tot het vervloekte leven volgens Genesis 3:17,18 (en dat geloven we zelf) dan heeft Jezus alle macht/autoriteit over de natuur van de mens en is Satan overwonnen. Dan is dit al het teken dat Jezus Genesis 3:15 tijdens zijn leven op aarde begint te vervullen. “15 En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen.” “Hij heeft de heerschappijen en de machten ontwapend, hen openlijk aan de kaak gesteld en over hen getriomfeerd door het kruis.” - Colossenzen 2:15, WV1995


STORM op zee van Galiléa

16

2° Wat de verzoeking van Jezus bewerkte Heb.4:15: “Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde.” Heb.2:18: “Want waarin Hij Zelf geleden heeft, TOEN Hij verzocht werd, kan Hij hen die verzocht worden, te hulp komen.” DAT TOEN WIJST OP 1 VERZOEKING. “En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben.” - 1 Corinthiërs 2:8, NBG1951 “Here der heerlijkheid” is een titel van YaHWeH in het OT. Terug aansluitend bij ons stormverhaal. T. R. Applebury, STUDIES IN LUKE, Copyright College Press, 1965 zegt: “Maar ze hadden nog niet geleerd wat het betekende om in de tegenwoordigheid van de Zoon van God te zijn die alle dingen in de hand heeft door het woord van Zijn kracht (Heb.1:3). Maar er kwam een tijd dat zij Hem gingen vertrouwen, zelfs in de dreiging van de dood, want Wie is toch deze, dat Hij zelfs de wind en het water kan commanderen? - Hun vraag was niet een zaak van ongeloof, maar van een beginnend geloof dat leidde Hem te erkennen als de Zoon van God. - 5:40-42)” 3de commentaar pro demonenstorm We lezen in een preek van een Katholiek Amerikaans priester: “Het woord,”berispte” is een aanwijzing dat Jezus van een “storm demon” van het meer heeft uitgeworpen.” Waarom is niet uitgelegd in zijn verhaal. Maar het ontgaat hem aan de volgorde van die teksten in Matthéüs 8 en 9, dat het zaken zijn die de Godheid van de Heer onderstrepen. Jezus toonde zijn gezag over: • de natuur (Mat.8:23-27.) • de spirituele/ geestelijke wereld der demonen (Mat.8:28-34.) • zonde (Mat.9:1-8.) Jezus, geneest een verlamde letterlijk en vergeeft zijn zonden. “En zie, sommigen van de schriftgeleerden zeiden bij zichzelf: Deze lastert God.” – vers 3 Vanaf die tijd zullen de religieuze leiders een reden uitdokteren om hem te doden. Deze laatste verzen betekenen een verandering in het werk van Jezus, de spanning neemt gestadig toe. We citeren Culpepper, R. Alan, Mark, Smyth & Helwys Publishing, 2007, blz.169: “Net als de discipelen bang waren toen Jezus de storm had gestild (4:41), zo zijn nu de mensen uit de omgeving bang (5:15). In beide gevallen is het een voorbeeld van de fascinatie en angst, aantrekking en afstoting die mensen voelen wanneer ze geconfronteerd worden met het goddelijke, door Rudolf Otto genaamd “mysterium tremendum.” Harold Fowler zegt ons in, The Gospel of Matthew, vol 2, College Press, blz.89: “Zijn woorden van berisping: ‘Vrede! Wees stil!’ (Marcus 4:39) Een daad, alleen al de moeite waard er een encyclopedie vol over te schrijven met filosofische discussie over de zee en de zielen, waarover Jezus soevereiniteit heeft. Een prachtig bewijs dat onmiddellijk alle twijfels


STORM op zee van Galiléa

17

erover wegneemt. En om dit grote wonder te produceren: het woord van Jezus alleen al was voldoende. Hij had geen speciale instrumenten waarmee Zijn macht werd uitgeoefend om dit verbazingwekkende resultaat te bewerkstelligen, (vgl. Ex.14:16,21 / 2 Kon.2:14 / 4:29-37). Bestraf de wind en de zee: dit is eenvoudige personificatie van deze natuurlijke elementen om de volledige controle van Jezus over hen te benadrukken, alsof ze maar huisdieren waren, voor hun Meester en eigenaar? Thomas L. Constable, Notes on Matthew, 2012 Edition: “De mogelijkheid van Jezus om de wind en het water te kalmeren met één woord heeft duidelijk gemaakt dat Hij meer macht had dan deze leerlingen eerder hadden meegemaakt. Dit is het eerste natuurwonder dat Matthéüs van Jezus opgenomen heeft. Wie was hij? De lezer van het evangelie van Matthéüs weet beter dan wat de discipelen wisten. Hij is de uit een maagd geboren Messias, God met ons, gekomen om redding te bieden en Zijn koninkrijk op te zetten. Terwijl de discipelen “mannen” waren (v. 27), is Jezus een ander type van mens, de God-mens. Psalmen 65:5-6 /, 89:8-9 / 104:7, en 107:23-30 schrijven de verstilling van de zeeën aan God toe (vgl. Jona 1-2). Psalm 89:25 voorspelde dat de ideale koning in staat zou zijn om dit te doen.” Deze Amerikaanse priester heeft wat gemist. Kijken we wat verder naar het verhaal volgens Marcus. Het gaat om geloof (4:40) en angst (4:41). Zes keer is van de discipelen in Marcus gezegd dat ze in beslag worden genomen door de “angst”, “terreur” of “ontzag” dat het Griekse “phobos”, of het werkwoord “phobeomai” combineert. Twee zijn de verhalen van de stormen op zee (4:41 / 6:50). Twee anderen hebben te maken met voorspellingen van de passie (9:32 / 10:32). De anderen zijn de Transfiguratie (9:6) en het lege graf (16:8). Bij al die momenten staan wij van aangezicht tot aangezicht met God. Ze zijn de ondubbelzinnige openbaringen van de godheid van Jezus! 4de commentaar pro demonenstorm Johannes Norval Geldenhuys (1918-1964) was een Zuid Afrikaans theoloog. Stierf zeer jong evenals Ned B. Stonehouse, een dubbele slag voor de Gereformeerde theologie in die dagen. Norval Geldenhuys schreef voor: New International Commentary: The Gospel of Luke, Eerdmans, en het kreeg vele herdrukken. Voor ons persoonlijk nog altijd een van de betere commentaren. Ook hij heeft bij de uitleg van de “storm” een achtergrond van “demonen.” We vertalen daarom Norval Geldenhuys en zijn gedachten hierover, blz.251-253: ”JEZUS STILT DE STORM Terwijl Lucas in de voorgaande eenentwintig verzen Jezus ons voor hield als de Grote prediker van het evangelie, toont hij Hem nu aan ons als de Almachtige Heerser, zelfs over de krachten van de natuur. 22 Uit Marcus 4:35 ev. blijkt dat de Verlosser naar de avond toe van die dag, waarop Hij zo druk was en zoveel gelijkenissen vertelde, Hij tegen Zijn discipelen zei: “Laat ons overvaren aan de andere kant van het meer” En omdat Hij moe was en uitgeput, gingen ze met Hem naar het schip en staken van wal. 23 Toen ze een eindje weg waren van de kust en op het meer, was Jezus in al zijn vermoeidheid in slaap gevallen. Toen stak er plotseling een stormwind op. Het is een bijzonder kenmerk van de zee


STORM op zee van Galiléa

18

van Galiléa, dat hoewel het over het algemeen roerloos bij ligt, praktisch geheel omringd door heuvels, ontstaan er zeer onverwacht soms stormen. Vooral vanuit de oostelijke kant, waar er hoge bergen zijn, komen gewelddadige stormen. Vaak extreem plotseling komen ze rennend neer op het meer terecht. 24 De discipelen, die ervaren vissers waren en al heel wat stormen hadden moeten trotseren, deden alles wat in hun macht lag om de boot recht te sturen en om te voorkomen dat hij werd gevuld met water en ze zouden zinken. Maar alles was tevergeefs, en het gevaar onder te gaan leek meer en meer bedreigend. Toch is de Heiland, die volkomen in het lichaam vermoeid was na het voortdurende werk van de vorige dag en dagen, bleef slapen tijdens de storm. Maar uiteindelijk wekten Zijn discipelen hem, in uiterste wanhoop, en zeiden in paniek: “Meester, meester, wij vergaan.” Ongetwijfeld probeerden de machten van het kwaad, terwijl de vermoeide Jezus lag te slapen, de boot met Hem en Zijn discipelen door het geweld van de storm te laten zinken. Want door deze middelen, zoals ze dachten, konden ze het plan Gods van verlossing in duigen laten gaan. Jezus, wist dat de boze een hand had in de zaak, daarom staat geschreven dat hij de wind en het razen van het water “bestrafte.” DIT WAS NIET OMDAT HIJ DE WIND EN RAZEN VAN HET WATER ALS BOZE GEESTEN BESCHOUWDE. Maar omdat Hij in deze specifieke storm de werking zag van de boze, door het berispen van de wind en de golven, BESTRAFTE HIJ EIGENLIJK DE MACHTEN VAN SATAN, DIE OP DAT MOMENT ACTIEF WAREN IN DE ELEMENTEN. De aarde “en haar volheid” behoren tot de Heer en Hij leidt de banen van weer en wind. Maar toch, God laat soms de boze toe macht uit te oefenen over de krachten van de natuur binnen bepaalde grenzen. 25 Nadat de storm was gaan liggen op het bevel van Jezus en alles tot bedaren was gekomen, vroeg Hij zijn discipelen: “Waar is uw geloof?” Hoe konden ze vrees hebben dat ze zouden vergaan als Hij in het schip was? Zelfs hoewel Hij sliep, is Hij de Almachtige Heer die waakt over de veiligheid van zijn volgelingen. Hoe konden zij vrezen dat God zou toestaan Zijn Zoon, de beloofde Verlosser, en Zijn discipelen zouden vergaan? Hoewel de discipelen al eerder veel geleerd hadden over Zijn goddelijke macht, nu waren ze toch verbaasd en zelfs bevreesd bij een zodanige opvallende openbaring van Zijn almacht, zelfs over een razende storm. We moeten constateren dat Hij er niet alleen heeft voor gezorgd dat de storm is afgenomen, maar ook meteen de beukende golven kalmeerde en ze tot rust bracht. Een moment voor, de wind brullend en de golven waren woedend. Maar op Zijn bevel was alles in een keer rustig en het oppervlak van het water was weer stil en onverstoord. Wat een machtige openbaring van de almacht van Hem, door wie de Vader alles geschapen had, met inbegrip van de aarde en alle krachten van de natuur. Net zoals het onmogelijk was voor dat schip, met de Verlosser van de wereld aan boord, zou zinken, ongeacht het aantal stormen er overheen gingen, zo is het dus even onmogelijk voor de gemeente van Christus, het lichaam waarvan Hij Zelf het hoofd en Onderhouder is, ooit vernietigd zal worden, ondanks alle krachten van de hel die haar voortdurend aanvallen.” Twee opmerkingen: Wat zegt Norval Geldenhuys.


STORM op zee van Galiléa

19

1° De wind en de golven zijn geen boze geesten want hij schrijft: “DIT WAS NIET OMDAT HIJ DE WIND EN RAZEN VAN HET WATER ALS BOZE GEESTEN BESCHOUWDE.” 2° De bestraffing heeft betrekking op Satan en zijn machten: “BESTRAFTE HIJ EIGENLIJK DE MACHTEN VAN SATAN, DIE OP DAT MOMENT ACTIEF WAREN IN DE ELEMENTEN.” Hij voegt daar aan toe: “Maar toch, God laat soms de boze toe macht uit te oefenen over de krachten van de natuur binnen bepaalde grenzen.” Het probleem is echter dat je na zo een zwaarwichtige uitspraak enkele Bijbelteksten zou krijgen ter ondersteuning daarvan? Maar die heeft onze prof niet. Ik ken er geen! Bij dat eerste punt kunnen we zondermeer “Amen” zeggen. Bij het tweede niet en ons bezwaar is zeer eenvoudig: er is geen tekst aan te halen dat demonen macht hebben over zee, wind en storm. Ze hebben dat uitzonderlijk 1 maal gekregen bij de beproeving van Job. Geldenhuys heeft een rare uitleg! Dan zouden we nog eerder deze van Calvijn verkiezen. Hij heeft bij Lucas 4:39, waar we ook het woord “berispen” hebben, het commentaar dat de koorts door God gewild is en dat Jezus door de handoplegging toont dat hij de bevrijder is van ziekten. Weinig gereformeerde theologen zijn hem in deze uitleg gevolgd. Maar voortgaande op Calvijn zou men deze storm als van God kunnen zien, zodat Jezus kan aantonen dat hij meester is van dat natuurelement. Maar we doen dat niet. Kijken we eens naar een ander verhaal in de Bijbel om er enkele uitleg bij te geven: “38 Nadat Jezus opgestaan en uit de synagoge vertrokken was, ging Hij naar het huis van Simon. De schoonmoeder van Simon had hoge koorts en ze vroegen Hem om hulp voor haar. 39 En Hij boog Zich over haar heen en BESTRAFTE DE KOORTS en die verliet haar. Zij stond onmiddellijk op en diende hen.” - Lucas 4:38,39 Waar kwam die koorts vandaan, we geven enkel mogelijkheden: bacteriële of virale infectie, ze had te hard gewerkt de laatste dagen, hormonale problemen want ze was in menopauze enz. Ze was NIET BEZETEN door een geest/demon. Toch zien we hier het begrip “bestraffen” en wat kan het betekenen? Als we nu hadden gelezen dat de vrouw al tien jaar hoofdpijn had en koorts, dan zouden we aan een demon hebben kunnen denken. Maar dat staat er niet. Wie vergeet dat veel ziekten onze eigen fout zijn - teveel alcohol, teveel vetten, teveel roken, twintig jaar gewerkt in mijnen op zoek naar steenkool - zou hier Satan kunnen bijhalen. Dat is inlegkunde, want ook stress kan koorts opwekken. Ze wist dat Jezus in de omtrek was en waarschijnlijk bij haar kwam en was op van de zenuwen. Dat geeft koorts, maar het mag ook wat anders zijn voor mij. Ik las recent een artikel over migraine en het blijkt dat bijna 1 % dat heeft en 5% regelmatig hevige hoofdpijn. Zoek daar geen demonen achter. De site http://www.jesuswalk.com/lessons/4_38-44.htm is in handen van Pinkstermensen en toch zien ze hier géén demonen aan het werk. “De opdracht wordt uitgedrukt door het Griekse epitimao, “bestraffen, weerleggen, censureren” ook “serieus aanspreken, te waarschuwen” om een actie te voorkomen of er een tot een einde te brengen. Lucas zegt niet dat een demon de oorzaak van de koorts is, Jezus lijkt de ziekte zelf aan te pakken van ze direct te commandant, net zoals Hij zich gericht heeft op de razende storm van het meer van Galiléa met de opdracht: “Zwijg, wees stil!” (Marcus 4:39), en de storm hield op.” Het probleem van ziekte in de wereld ligt al ver achter ons en we moeten naar het verhaal in de hof


STORM op zee van Galiléa

20

van Eden toen Adam en Eva zondigden om een kijk te krijgen op deze situaties. We nemen de woorden van de straf van God in Genesis 3:17-19: “17 En tegen Adam zei Hij: Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw en van die boom gegeten hebt waarvan Ik u gebood: U mag daarvan niet eten, IS DE AARDBODEM OMWILLE VAN U VERVLOEKT; met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven; 18 dorens en distels zal hij voor u laten opkomen en u zult het gewas van het veld eten. 19 IN HET ZWEET VAN UW GEZICHT ZULT U BROOD ETEN, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren.” De apostel Paulus staaft zijn theologie van de verlossing op dat verhaal en zegt volgens Romeinen 5:12: “Daarom, zoals “door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde “de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben.” Ook dit van Romeinen 6:23: “Want het loon van de zonde is de dood, maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere.” En 1 Cor.15:21: “Want omdat de dood er is door een mens, is ook de opstanding van de doden er door een Mens.” Dus is het duidelijk: de aardbodem is vervloekt en de mens is vervloekt. Als er wat fout gaat in de wereld hoef je er geen demonen bij te sleuren, het probleem ligt meestal ergens anders. Wat niet wil zeggen dat duivelen zich van hun opdracht, die ze denken te hebben, moeten kwijten: mensen uit de omgeving van God te halen. “Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden.” - 1 Pet.5:8 We lezen in die tekst: επετιμησεν werkwoord - aorist actief indicatief – derde persoon enkelvoud epitimao = taxeren, afkeuring of berisping richten tot iemand; bij implicatie, iets verhoeden (strengeleik) of berispen. In Nederlandse vertalingen: berispte de koorts In de meeste Engelse vertalingen: rebuked the fever Douay-Rheims Bible: he commanded the fever GOD'S WORD® Translation (©1995): ordered the fever to leave Basic English Bible: with a sharp word he gave orders to the disease In het evangelie van Matthéüs hoofdstukken 8 en 9 hebben we een catalogus van genezingen van grote groepen en dit hoort er ook bij: de verdrijving van de koorts. Zo is dat “allen” genomen uit Jesaja 53:6. Andere massagenezingen zijn er in Mat.4:24 / 12:15 / 14:35,36. B. W. Johnson and Don DeWelt schreven, The gospel of Marc, College Press Company, 1965, blz.136: “V. JEZUS STILT DE STORM, vs.39. Laten we leren, in de derde plaats, dat onze Heer Jezus Christus als God, almachtige kracht heeft. Wij zien Hem in deze verzen dat doen wat spreekwoordelijk onmogelijk is. Hij spreekt tegen de wind, en zij gehoorzamen Hem. Hij spreekt tegen de golven, en ze onderwerpen zich aan Zijn gebod. Hij draait de razende storm in een rustperiode met een paar woorden, (“Zwijg, wees stil” Die woorden waren de woorden van Hem, die voor het eerst alle dingen geschapen heeft. Die elementen kenden de stem van hun meester, en net als gehoorzame dienaren zijn ze allen tegelijk stil geworden.” Thomas L. Constable zegt in, Notes on Luke, 2012 Edition: “Dit is het eerste wonder dat Lucas opgenomen heeft dat niet betrekking tot een persoon. Het toonde aan dat Jezus de kracht van God had over de natuur zoals aangetoond in de Exodus (Ex.14, zie ook Ps.89:8-9 /


STORM op zee van Galiléa

21

93:3-4 / 106:8-9 / 107:23-30 / Jes.51:9-10). De discipelen wendden zich tot Jezus om bevrijding van de zee, net zoals God mensen tot zaligheid had opgeroepen in vergelijkbare situaties.” Een opmerking bij het vorige citaat. Mat.8:24-27 is geen wonder van bezielde dingen maar van onbezielde (niet-menselijke) dingen. Het tot bedaren brengen van de wind en de zee is wat anders dan iemand die nadat hij gelopen heeft en verlamd geraakte terug gaat lopen op het bevel van Jezus. Het laten ophouden van regen en laten beginnen ervan, zoals in 1Kon.17:1-7 en 18:41-45 geeft de macht aan die een mens gekregen heeft van God het te doen: een natuurwonder. In werkelijkheid is het God die de regen stopt en laat neervallen. Als Jezus bij het huwelijksfeest (Joh.2:1-11), water in wijn veranderde is dat een wonder van “schepping.” Waar dat toe moet leiden in dit verhaal is: dat alleen de Schepper invloed kan uitoefenen over de materie. Het is dus logisch aan Jezus goddelijke machten toe te schrijven. Als Mozes de Nijlwateren in bloed zal veranderen is het eigenlijk God die het doet (Ex.7:19-21). Als Jezus allerlei fysieke kwalen geneest gaat het meestal om het “herscheppen” van bepaalde zaken in het lichaam van de persoon. Melaatsheid die vroeger als ongeneeslijk werd beschouwd kan nu goed genezen worden, maar wat doet Jezus? Hij doet meer: want een melaatse heeft thans geen mogelijkheid tot herstel van de afgestorven zenuwen, vingers en tenen die hij heeft verloren. Bij Jezus is er een totaal herstel van het lichaam een herschepping (Luc.17:11-19). Iemand met een aangeboren blindheid, dus zeer waarschijnlijk zonder oogbol of zenuwen voor het zicht, is door Jezus genezen: de schepping van al het nodige om met de ogen te kunnen zien (Joh.9:1-7). Jezus heeft macht over alle terreinen van de materie. We citeren James R. Edwards, The Authority of Jesus in the Gospel of Mark, Journal of the Evangelical Theological Society 37:2 (June 1994), blz.17-33. “In het rust geven aan de storm (4:35-41) zijn 'berisping' van de wind en het 'muilkorven' van de golven zo geformuleerd als in de taal van exorcisme, herinnerend aan de kracht van God over de chaos bij de schepping. Beide episoden worden uitsluitend uitgevoerd door het woord.” Paul T. Butler, The gospel of Luke, College Press Publishing Company, Reprinted 1986 zegt: “8:24-25 Kracht: Alle drie de schrijvers van het synoptische evangelie gebruikten het Griekse woord “epitimaoh” om de actie van Jezus uit te drukken in het “berispen” van de wind en de zee. “Epitimao” betekent “eer leggen op” iets. Met andere woorden, Jezus legde Zijn eer (= macht en gezag) op de natuur en deze gehoorzaamde hem onmiddellijk. Als mede-Schepper (Joh.1:1-18 / Col.1:16) en mede-Onderhouder (Col.1:17 / Hebreeën 1:3) heeft Hij een soeverein gezag over de elementen en die doen wat Zijn wil is. Jezus was niet aan het “schelden”: Hij was gewoon maar een bevel aan het geven, wat naar Zijn wil was. Lucas, net als Matthéüs, geven aan dat Jezus verwonderend vroeg, waar het geloof van de discipelen heen was gegaan, want hij meldt dat Jezus vraagt, “Waar is uw geloof?” Overwegende dat ze bang waren bij het woeden van de storm, nu waren ze vol ontzag met de kracht van Jezus over de elementen. Met gewoon één woord gaf Hij die opdracht en werd onmiddellijk gehoorzaamd. Er is geen mogelijkheid dat dit een beetnemerij zou zijn.” Een mooie preek over dat Bijbelgedeelte van de grote Engelse predikant Charles Haddon Spurgeon staat op http://www.spurgeongems.org/vols34-36/chs2174.pdf


STORM op zee van Galiléa

22

Letterlijke en figuurlijke stormen Het woord “storm” in ons SCHRIFTGEDEELTE is vertaald uit het Grieks “seismos” wat betekent agiteren of schudden. Strong's Number G4578 is σεισμός (seismos), en men heeft het in de Griekse NT-tekst 14 maal in 12 verzen. Het komt van “seio” = “op en neer gaan” of “schudden” vooral met de gedachte van een aardbeving, denk aan: “seismisch,” “seismologie,” “seismometrie. Het woord heeft in het NT NIET ALTIJD DE BETEKENIS VAN EEN LETTERKIJKE AARDBEVING. In de brief van Paulus aan de Hebreeuwse broeders heeft hij dat woord eens in een andere BETEKENIS gebruikt. We gaan bij Heb.12:26 dat eens nakijken: “Zijn stem bracht indertijd de aarde aan het wankelen. Nu echter heeft Hij openlijk verkondigd: Nog eenmaal zal Ik niet alleen de aarde, maar ook de hemel doen beven.” Herziene Statenvertaling “Toen heeft zijn stem de aarde doen wankelen, doch thans heeft Hij een belofte gegeven, zeggende: Nog eenmaal zal Ik niet slechts de aarde, maar ook de hemel doen beven.” NBG “Toen heeft zijn stem de aarde laten beven, nu geldt zijn belofte: Nog eenmaal zal Ik de aarde laten beven, en niet alleen de aarde, maar ook de hemel.” Willibrordvertaling (1995) De apostel citeerde hier uit de profetie van Haggaï 2:7: “Want zo zegt de HEERE van de legermachten: Nog één ogenblik, en dat is een korte tijd, dan zal Ik de hemel, de aarde, de zee en het droge doen beven.” Herziene Statenvertaling “Want zo zegt de HERE der heerscharen: Een ogenblik nog, een korte wijle, dan zal Ik de hemel en de aarde, de zee en het droge doen beven.” NBG “Zo spreekt de HEER van de machten: “Nog een korte tijd, een zeer korte tijd, en Ik breng de hemel en de aarde, de zee en het land in beroering.” Haggaï 2:6 Willibrordvertaling (1995) We geven maar één commentaar om aan te tonen dat men hier over een geestelijke aardbeving moet spreken. We nemen het volgende vers in Hebreeën, vers 27: “Dit ‘nog eenmaal’ duidt op de verandering van de dingen die kunnen wankelen als van dingen die gemaakt zijn, opdat de dingen die onwankelbaar zijn, zouden blijven.” Hier van Robert Jamieson, Commentary Critical and Explanatory on the Whole Bible. Kijk de andere commentaren er zelf maar op na. “27. dit woord, Nog een keer meer - Dus Paulus, heeft ons door de Geest, de Septuaginta weergave van Hagaï 2:6 gegeven, en een extra functie van de profetie in het Hebreeuws,(…) , en het gaat om “nog eenmaal” als laatste handeling. De kracht van zijn betoog ligt op dat “eenmaal.” Eens en voor altijd, voor eens en voor altijd. Door te zeggen “nog eenmaal” houdt de Geest ons voor dat er iets al voorbij is, en iets anders komt, dat gehandhaafd moet blijven, en dat niet meer hoeft te worden veranderd in iets anders, want het is exclusief, niet iets van vele malen. die dingen die zijn geschud, de hemel en de aarde. Omdat het schudden “totaal” zal zijn, is de wegneming zo te bezien, als om plaats te maken voor de betere dingen die onvergankelijk zijn. Vergelijk de Joodse economie (het type van de hele huidige orde der dingen) die plaats moet maken voor het nieuwe en blijvende verbond: de voorloper van de eeuwigdurende staat van gelukzaligheid.” We zeggen dus niet dat een aardbeving onmogelijk zou zijn in Palestina. We geven u ook een


STORM op zee van Galiléa

23

nadere site waar u terecht kan: http://www.earth-prints.org/bitstream/2122/908/1/01Sbeinati.pdf ANNALS OF GEOPHYSICS, VOL. 48, N. 3, June 2005, The historical earthquakes of Syria: an analysis of large and moderate earthquakes from 1365 B.C. to 1900 A.D. Moet recent verschijnen hierover: Alsop, G. I., and Marco, S., 2012, Tsunami and seiche-triggered deformation of offshore sediments: Sedimentary Geology, doi:10.1016/j.sedgeo.2012.03.013 (in press). We lezen dit op http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i003350.html “De golven verwijderen zich met hoge snelheid (tot 800 km p/u) van het epicentrum van de beving vandaan, maar de verwijderingssnelheden zijn niet overal even groot. In het algemeen geldt dat golven die zich over diep water verplaatsen een grotere snelheid hebben dan golven die zich over ondiep water verplaatsen. Ondiep water remt de golfsnelheid namelijk af. De tsunamigolf die in de richting van de open oceaan gaat verwijdert zich dus sneller van het epicentrum dan de tsunami die zich in de richting de kust verplaatst. Deze golf reist immers over de steeds ondieper wordende continentale plaat en zal onderweg meer weerstand ondervinden, waardoor zijn snelheid steeds verder afneemt.” [over fase 4 van de ontwikkeling] Maar daar hebben we weinig mee te maken. Van de golven op het water weten we waar de oorzaak ligt volgens: Marcus 4:37: “En er stak een harde stormwind op” Lucas 8:23: “En er viel een stormwind neer op het meer” Zou er een “tsunami” kunnen ontstaan op het meer? Ja, maar dat is zeer uitzonderlijk, dan moet de aardbeving zeer dicht bij het meer liggen of erin. Maar aangezien de oorzaak van de golven door twee schrijvers bij de grote wind gelegd wordt moeten we naar geen andere oplossing zoeken. We lezen op een site 50 punten over vloedgolven en we vertalen er een van: “Een tsunami is niet alleen een grote golf, maar een reeks golven die noemen we een “golftrein. De periode tussen de golven wordt genoemd de “golven periode” en kan tussen een paar minuten en twee uur duren. De eerste golf is meestal niet de sterkste en latere golven, zoals de vijfde of zesde, kunnen aanzienlijk groter zijn.” http://facts.randomhistory.com/tsunami-facts.html We wijzen hierop omdat het zeker niet strookt met de beschreven zaken in de drie evangeliën. Bovendien is dat meer veel te klein en te ondiep van oppervlakte dat er zoiets zou kunnen gebeuren. Hier enkele gegevens van: http://www.christiananswers.net/q-eden/ednkseaofgalilee.html Het Meer van Galiléa is het grootste zoetwatermeer in Israël. Het is 53 kilometers in omtrek, ongeveer 21 km lang en 13 km breed. Het heeft een totale oppervlakte van 166 km² en een maximale diepte van ongeveer 43 meter. Te ondiep voor een grote tsunami. Even illustreren dat een woord niet steeds een zelfde betekenis heeft. Twee uit het OT waarvan beide verschillende betekenissen hebben: de eerste gaat over mensen en de tweede over zaken. 1° Lev.19:17: “U mag in uw hart uw broeder niet haten. U moet uw naaste zeker terechtwijzen, zodat u geen zonde op hem laadt.” (zie ook Spreuken 9:8: “Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben.”) 2° Psalm 106:9: “Hij bestrafte de Schelfzee, zodat ze droogviel; Hij deed hen door de diepe wateren gaan als door een woestijn.”


STORM op zee van Galiléa

24

Even illustreren dat een woord niet steeds een zelfde betekenis heeft. Twee uit het NT waarvan beide verschillende betekenissen hebben: de eerste gaat over mensen en de tweede over zaken. 1 ° Lucas 17:3: “Wees op uw hoede. Als nu uw broeder tegen u zondigt, bestraf hem. En als hij tot inkeer komt, vergeef hem.” (zie ook 1 Tim.5:20: “”Wijs hen die zondigen, in tegenwoordigheid van allen terecht, opdat ook de anderen vrees zullen hebben.”) 2 ° Lucas 4:39: “En Hij boog Zich over haar heen en bestrafte de koorts en die verliet haar.”

Vijf conclusies: 1 ° Van een grote tsunami op het meer kan in Mat.8 geen sprake zijn. Het Griekse “seismos” heeft ook soms een figuurlijk betekenis. Bijvoorbeeld in Heb.12:26,27. 2 ° Van een grote tsunami op het meer kan in Mat.8 geen sprake zijn. Daar is het meer te ondiep voor om zo wat te verwekken. 3 ° Als Jezus de zee en de wind bestraft moet daar geen persoon bij gedacht worden. Het is gewoon personificatie. 4 ° Als Jezus de zee en de wind bestraft is dat op dezelfde wijze te bezien als dat Jezus de “koorts” bestraft van de schoonmoeder van Petrus. Zie Lucas 4:38,39 5 ° Slechts YaHWeH/Jezus en de goede engelen beschikken over de macht natuurrampen te verwekken. Die goede engelen trouwens alleen met de toelating van God en Satan valt daar niet onder. ********

Deze illustratie van het gevecht tussen Satan en Jezus bagatelliseert de zaak https://godwordsecret.com/wp-content/uploads/2011/12/jesus-christ-vs-satanwww.gothicwallz.com_.jpg


STORM op zee van Galiléa

25

APPENDIX HEEFT SATAN MACHT OVER DE NATUUR Er zijn zaken waar ik niet kan op antwoorden: dat zijn vragen als deze, gewoon omdat de Bijbel en dat is onze Gids er geen afdoend antwoord op geeft. Vragen als: Waarom lijkt alles in de wereld een dergelijke bizarre slachtpartij en chaos? Waarom is de wereld een zodanige puinhoop als God het voor het zeggen heeft? Hoe kan een God van liefde massa's mensen laten sterven in orkanen, catastrofen, aardbevingen, tsunami’s of zelfs ziekte? Is dit de wereld die ten einde loopt? Is God zijn toorn/woede/boosheid aan het uitstorten over zondaars? Maar we mogen weten dat God liefde is en dat alles ooit goed komt. Wat ik ook weet is dat de Satan in onze dagen, hij is nog niet veranderd, rondgaat als een briesende leeuw. Maar we mogen hem geen machten toeschrijven. Ik weet ook uit de studie die we gemaakt hebben waar de macht in deze wereld ligt over de natuur en dat Satan daar niet bij hoort. Dat ligt alleen bij God: uitzonderlijk geeft YaHWeH een mogelijkheid aan de engelen die Hem zijn trouw zijn over de natuurkrachten te beschikken, zoals in het boek Openbaring. Ook dit weten we: dat God aan de Satan 1 maal macht geeft, om 1 persoon te beproeven: dat is Job en gezien de man dood en begraven is bij zijn “vaderen” heeft de Satan nu welgeteld 0 [nul] machten over de schepping. In december 2004 was er een vreselijke ramp in Zuidoost Azië en velen vroegen zich toen af, of dat des duivels of uit God kwam. Op www.vergadering.nu/waarwasgod/duivel-tsnunami.htm staat van Roel Sikkema: De duivel en de tsunami. We citeren: “Voor priester publicist Antoine Bodar ligt dat toch wat anders. "De duivel werkt alom, elke ramp is direct of indirect zijn werk." Maar daarnaast is er ook veel menselijk falen."Natuurrampen nemen toe, omdat de mensen niet verantwoord met Gods schepping omgaan. Wij buiten de aarde uit als gevolg waarvan bijvoorbeeld klimaatverandering zich voordoet. Door het morele kwaad van de niet rechtvaardige verdeling van de aarde kunnen de armste landen geen waarschuwingsapparatuur kopen die een natuurcatastrofe zou kunnen beperken." Ook de christelijk gereformeerde oudtestamenticus Eric Peels wijst op die menselijke verantwoordelijkheid. "Ik heb ergens gelezen: 'Je moet de duivel niet zwarter maken dan hij al is'. Wat mensen aan ellende aanrichten, kun je niet zomaar op het conto van de duivel schrijven.” Willem Ouweneel, theoloog en publicist, kan in de ramp wel het werk van de duivel zien, maar niet buiten God om. (wel, wel Willem? gb) Je moet geen scherp onderscheid tussen Gods 'wil' en Gods 'toelating' maken. Als God echt iets niet wil, gebeurt het ook niet, hoe hoog of laag de duivel ook springt."” De enige die zijn Bijbel goed kent in die uitleg is Prof Eric Peels en we geven hier aan waarom. Vooraf iets over de Joodse theologie in dat verband. We citeren van een Joodse site: “Immers, Rabbi Jochanan vermeld in de Talmoed dat de sleutel van de regenval permanent wordt bewaard in de handen van de Almachtige en nooit uitgeleend aan agenten. De middeleeuwse Tosafot


STORM op zee van Galiléa

26

commentaar maakte bezwaar tegen deze uitleg, en wijst naar het Bijbelse verslag van de manier waarop Elia de bevoegdheid kreeg om regen te schenken of te weigeren. Ze besloten de schijnbare tegenstelling met de opmerking dat, hoewel God de spreekwoordelijke sleutels zou overhandigen aan gezanten, die afgezanten nooit kunnen handelen op eigen gezag, maar altijd in gehoorzaamheid aan de goddelijke opdracht. Toch had Rabbi Eleazar Hakalir een enthousiaste en gerenommeerde kampioen, in de persoon van Rashi, wiens commentaar op Job als volgt luidt: “Af B'ri is de naam van een engel die de leiding over de wolken, en hij verdeelt regen van de Almachtige.” Talmoed - Mas. Berachoth 26b zegt: “Als iemand vergeet het wonder van de regen te vermelden in de zegen voor de opstanding van de doden en bad voor regen in de zegen van de jaren.” Ook in de Talmoed - Mas. Berachoth 29b lezen we van: “het Mirakel van de regen.” Talmoed - Mas. Berachoth 54b: “Rab Juda zei in de naam van Rab: Er zijn vier [klassen van mensen] die dankzegging te bieden hebben: degenen die de zee hebben doorkruist, degenen die de woestijn doorkruisen, iemand die is hersteld van een ziekte, en een gevangene die is vrijgelaten. Vanwaar kennen wij dit van hen die over de zee? - Er staat immers geschreven: Zij die naar beneden gaan naar de zee in schepen (…) deze zagen de werken van de Heer (…) Hij verhief de stormachtige wind (…) die gemonteerd is tot aan de hemel, gingen zij af naar de diepten (…) ze wankelden heen en weer en wankelden als een dronken man (…) zij riepen tot de Heer in hun benauwdheid, en Hij bracht hen buiten hun angsten. Hij maakte de storm tot een rustige (…)'” We halen er de Bijbelteksten bij die er toe doen, niets overlaten aan filosofie of wensdromerijen.

God is te allen tijde in controle van de natuurverschijnselen Psalm 29:10: “De HEERE troont boven de watervloed, ja, de HEERE troont als Koning voor eeuwig.” Psalm 107:25,29: “Wanneer Hij spreekt, doet Hij een stormwind opsteken, die haar golven hoog opheft. (…) Hij brengt de storm tot stilte, zodat hun golven zwijgen.” Spreuken 30:4: “Wie heeft de wateren in een kleed gebonden? Wie heeft alle einden der aarde vastgesteld?” Jeremia 14:22b: “Zijn er onder de nietige afgoden van de heidenvolken die het laten regenen, of kan de hemel regendruppels geven? Bent U dat niet, de HEERE, onze God?” Marcus 4:39,41: “En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zei tegen de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte. (…) En zij vreesden met grote vrees en zeiden tegen elkaar: Wie is Deze toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?”

1. God zendt de WIND over vriend en vijand, de goede en de boze Genesis 8:1-2: “En God dacht aan Noach en aan al de wilde dieren en al het vee dat bij hem in de ark was; en God liet WIND over de aarde gaan, zodat het water bedaarde. Ook werden de bronnen


STORM op zee van Galiléa

27

van de watervloed en de sluizen van de hemel gesloten, en de regen uit de hemel werd gestopt.” Exodus 10:12-13, 19: “ Toen zei de HEERE tegen Mozes: Strek uw hand uit over het land Egypte omwille van de sprinkhanen, zodat zij over het land Egypte opkomen en al het gewas van het land opvreten, al wat de hagel heeft overgelaten. Toen strekte Mozes zijn staf uit over het land Egypte, en de HEERE bracht die hele dag en die hele nacht een oostenWIND in het land. En het gebeurde, toen het morgen geworden was, dat de oostenWIND de sprinkhanen meevoerde. En de HEERE keerde de WIND en liet een zeer sterke westenWIND opsteken. Die tilde de sprinkhanen op en wierp ze in de Schelfzee. Er bleef niet één sprinkhaan over op heel het grondgebied van Egypte.” Exodus 14:21: “Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee, en de HEERE liet de zee die hele nacht wegvloeien door een krachtige oostenWIND. Hij maakte de zee droog, en het water werd doormidden gespleten.” Exodus 15:10: “Maar U hebt met Uw adem geblazen, de zee heeft hen bedolven. Zij zonken als lood in machtige watermassa's.” Numeri 11:31: “Toen stak er van de kant van de HEERE een WIND op en voerde kwakkels aan vanaf de zee, en verspreidde ze boven het kamp, ongeveer een dagreis naar de ene kant en een dagreis naar de andere kant, rondom het kamp, ongeveer twee el hoog boven het aardoppervlak.” Jesaja 11:15: “Dan zal de HEERE de inham van de zee van Egypte met de ban slaan, en Hij zal Zijn hand opheffen tegen de rivier de Eufraat door Zijn sterke WIND. Hij zal haar uiteenslaan in zeven stromen, en maken dat men er met zijn schoenen doorheen kan gaan.” Psalm 48:8: “Met een oostenWIND breekt U de schepen van Tarsis stuk.” Psalm 78:26: “Hij deed de oostenWIND opsteken langs de hemel en voerde door Zijn macht de zuidenWIND aan.” Jeremia 10:13: “Als Hij Zijn stem laat klinken, dan is er gedruis van wateren aan de hemel. Hij doet dampen opstijgen van het einde van de aarde. Hij heeft BLIKSEMflitsen bij de regen gemaakt. De WIND brengt Hij uit Zijn schatkamers tevoorschijn. ” Psalm 147:18: “Hij zendt Zijn woord en doet dat alles smelten, Hij doet Zijn WIND waaien, de wateren stromen.” Jeremia 51:1: “Zo zegt de HEERE: Zie, Ik ga een stormWIND opwekken die te gronde richt, tegen Babel en tegen de inwoners van Leb-Kamai.” Ezechiël 13:13: “Daarom, zo zegt de Heere HEERE: In Mijn grimmigheid zal Ik een stormWIND doen losbarsten, in Mijn toorn zal er een alles wegspoelende regen komen, en hagelstenen in grimmigheid, tot een vernietigend einde.”


STORM op zee van Galiléa

28

Jona 1:4: “Maar de HEERE wierp een hevige WIND op de zee; er ontstond een zware storm op de zee, zodat het schip dreigde te breken.” Jona 4:8: “En het gebeurde, toen de zon opging, dat God een verzengende oostenWIND beschikte. En de zon stak op het hoofd van Jona, zodat hij geheel uitgeput raakte. Hij verlangde ernaar te sterven en zei toen: Het is voor mij beter te sterven dan te leven.”

2. God heeft controle over de BLIKSEM Job 37:3: “Hij laat het los onder heel de hemel, en Zijn licht tot over de einden van de aarde. ” Psalm 18:12-14: “Hij maakte duisternis tot Zijn schuilplaats, om Hem heen was Zijn tent: duistere wateren, donkere wolken. Door de lichtglans, die vóór Hem was, dreven Zijn wolken weg. Hagel en vurige kolen! De HEERE deed het in de hemel donderen, de Allerhoogste liet Zijn stem klinken: hagel en vurige kolen.” Psalm 78:47-48: “Hij doodde hun wijnstok door de hagel, hun wilde vijgenbomen door grote hagelstenen. Ook leverde Hij hun beesten aan de hagel over, hun vee aan de vurige BLIKSEMflitsen.” Psalm 97:4: “Zijn BLIKSEMflitsen verlichten de wereld, de aarde ziet ze en beeft.” Jeremia 10:13b: “Hij heeft BLIKSEMflitsen bij de regen gemaakt. De WIND brengt Hij uit Zijn schatkamers tevoorschijn.”

3 . God zendt de HAGEL en de VORST Psalm 78:47: “Hij doodde hun wijnstok door de hagel, hun wilde vijgenbomen door grote HAGELstenen.” Job 37:6: “Want Hij zegt tegen de sneeuw: Wees op de aarde. Ook tegen de slagregen van de regen; en dan is er de slagregen van Zijn sterke regens.”

4. God zendt AARDBEVINGEN en VUUR Jesaja 29:6: “Door de HEERE van de legermachten zult u gestraft worden met donder, aardbeving en groot geluid, wervelWIND, storm en de vlam van een verterend vuur.”

5. God zendt de HAGELSTENEN Jozua 10:11: “Het gebeurde, toen zij voor Israël vluchtten en de helling van Beth-Horon afgingen, dat de HEERE vanuit de hemel grote stenen op hen wierp, tot Azeka toe, zodat zij stierven. Er waren er meer die door de HAGELSTENEN stierven, dan die de Israëlieten met het zwaard doodden.”


STORM op zee van Galiléa

29

Psalm 78:47-48: “Hij doodde hun wijnstok door de hagel, hun wilde vijgenbomen door grote HAGELSTENEN. Ook leverde Hij hun beesten aan de hagel over, hun vee aan de vurige bliksemflitsen.” Psalm 105:32: “Hij maakte hun regen tot hagel, bracht vlammend vuur in hun land.” Jesaja 30:30: “De HEERE zal Zijn majestueuze stem doen horen, Hij zal het neerkomen van zijn arm doen zien in grimmige toorn: een vlam van verterend vuur, slagregens, een vloed, HAGELSTENEN.” Ezechiël 13:13: “Daarom, zo zegt de Heere HEERE: In Mijn grimmigheid zal Ik een stormwind doen losbarsten, in Mijn toorn zal er een alles wegspoelende regen komen, en HAGELSTENEN in grimmigheid, tot een vernietigend einde.” Ezechiël 38:22 : “Ik zal met hem een rechtszaak voeren door pest en door bloed. Ik zal een alles wegspoelende regen, en HAGELSTENEN, vuur en zwavel op hem doen regenen, op zijn troepen en op de vele volken die met hem zijn.”

6. God zendt de REGEN of houdt die vast Genesis 2:5: “er was nog geen enkele veldstruik op de aarde en er was nog geen enkel veldgewas opgekomen, want de HEERE God had het niet laten REGENEN op de aarde; en er was geen mens om de aardbodem te bewerken.” Genesis 6:17: “En Ik, zie, Ik ga een watervloed over de aarde brengen om alle vlees waarin een levensgeest is, van onder de hemel te gronde te richten; alles wat op de aarde is, zal de geest geven.” Leviticus 26:4: “dan zal Ik u op zijn tijd REGEN geven, zodat het land zijn opbrengst zal geven en de bomen van het veld hun vruchten zullen geven.” Deut.11:17: “Anders zal de toorn van de HEERE tegen u ontbranden en zal Hij de hemel sluiten, zodat er geen REGEN meer zal zijn, de aardbodem zijn opbrengst niet meer zal geven en u spoedig verdwenen zult zijn uit het goede land dat de HEERE u geeft.” Deut.28:12: “De HEERE zal voor u Zijn rijke schatkamer, de hemel, openen, door uw land REGEN te geven op zijn tijd en door al het werk van uw handen te zegenen. U zult aan vele volken uitlenen, maar u zult zelf niet hoeven te lenen.” 1 Samuel 12:17-18: “Is het vandaag niet de tijd van de tarweoogst? Ik zal tot de HEERE roepen, en Hij zal donder en REGEN geven. Besef dan en zie, dat uw kwaad, dat u voor de ogen van de HEERE gedaan hebt, groot is, omdat u een koning voor u verlangd hebt. oen Samuel de HEERE aanriep, gaf de HEERE donder en REGEN op die dag. Daarom werd heel het volk zeer bevreesd voor de HEERE en voor Samuel.”


STORM op zee van Galiléa

30

1 Kon.8:35-36: “Als de hemel gesloten is en er geen REGEN komt, omdat zij tegen U gezondigd hebben, en zij op deze plaats bidden, Uw Naam belijden en zich van hun zonde bekeren, omdat U hen vernederde, luistert Ú dan in de hemel en vergeef de zonde van Uw dienaren en van Uw volk Israël, want U leert hun de goede weg waarop zij moeten gaan, en geef REGEN op Uw land, dat U aan Uw volk als erfelijk bezit hebt gegeven.” 1 Kon.17:14: “Want zo zegt de HEERE, de God van Israël: Het meel in de pot zal niet opraken en in de kruik zal het aan olie niet ontbreken tot op de dag dat de HEERE REGEN op de aardbodem geven zal.” 2 Kron. 7:13: “Wanneer Ik de hemel sluit, zodat er geen REGEN valt, of wanneer Ik de sprinkhaan gebied om het land te verslinden, of wanneer Ik pest onder Mijn volk zend.” Job 5:10: “Hij geeft REGEN op de aarde, en zendt water op de velden.” Job 28:11: “Hij damt de rivieren af, zodat er geen druppel doorheen komt, en wat verborgen is, brengt hij naar buiten in het licht.” Job 28:25-26 : “terwijl Hij de kracht van de wind bepaalt, en de wateren meet met een maat. Toen Hij een verordening maakte voor de REGEN, en een weg voor het weerlicht van de donder.” Job 36:27: “Want Hij trekt de waterdruppels omhoog, die na Zijn damp REGEN uitgieten.” Job 37:6: “Want Hij zegt tegen de sneeuw: Wees op de aarde. Ook tegen de SLAGREGEN van de REGEN; en dan is er de SLAGREGEN van Zijn sterke REGENS.” En nog enkele van het OT want er zijn er veel: Psalm 11:6 / Psalm 68:9 / Psalm 74:15 / Psalm 147:8 / Jesaja 5:6 / Jesaja 30:23 / Jeremia 10:13 / Nahum 1:8 / Haggaï 1:11 / Zach.10:1 / Zach.14:17-18 / Joël 2:23 / Amos 4:7 / Haggaï 2:17 Matthéüs 5:45: “zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het REGENEN over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” Hand 14:17: “hoewel Hij Zichzelf toch niet onbetuigd liet door goed te doen: Hij gaf ons vanuit de hemel REGEN en vruchtbare tijden en verzadigde ons hart met voedsel en vreugde.” Hebreeën 6:7: “Want de aarde die de REGEN indrinkt, die er dikwijls op valt, en die nuttig gewas voortbrengt voor hen door wie hij ook bewerkt wordt, ontvangt zegen van God.”

7. God zendt hongersnood Psalm 105:16: “Hij riep een hongersnood over het land af, Hij liet het volledig aan brood ontbreken.”


STORM op zee van Galiléa

31

Ezechiël 5:16-17: “Wanneer Ik de boosaardige pijlen van de honger, die tot verderf leiden en die Ik afschiet om u te gronde te richten, op hen afschiet, zal Ik de honger over u doen toenemen en het u aan brood laten ontbreken. Ik zal honger en wilde dieren, die u van kinderen beroven, over u zenden. Pest en bloedvergieten zullen onder u rondwaren. Ik zal het zwaard over u brengen. Ík, de HEERE, heb gesproken.” Ezechiël 14:13, 21: “Mensenkind, wanneer een land tegen Mij zondigt door trouwbreuk te plegen, dan zal Ik Mijn hand ertegen uitstrekken, het er aan brood laten ontbreken en hongersnood erin zenden, zodat Ik daar mens en dier uitroei. (…) Want zo zegt de Heere HEERE: Ook al zend Ik MIJN VIER ERGSTE OORDELEN – ZWAARD, HONGER, WILDE DIEREN EN PEST – naar Jeruzalem om daar mens en dier uit te roeien,” Jeremia 24:10: “Ik zal onder hen zenden het zwaard, de honger en de pest, totdat zij omgekomen zullen zijn uit het land dat Ik hun en hun vaderen heb gegeven.” Jeremia 27:8: “En het zal gebeuren dat het volk of het koninkrijk dat hem, Nebukadnezar, de koning van Babel, niet wil dienen, en dat niet zijn nek wil geven onder het juk van de koning van Babel, dat volk – spreekt de HEERE – zal Ik straffen met het zwaard, met de honger en met de pest, totdat Ik hen omgebracht zal hebben door zijn hand.” GOD MAAKT GEBRUIK NATUURAMPEN: met als gevolg een aantal sterfgevallen, of de vernietiging van dieren of eigendom.

Met welke bedoelingen doet YaHWeH dat allemaal? Psalm 78:44: “Hun rivieren veranderde Hij in bloed, en ook hun stromen, zodat zij niet konden drinken.” Psalm 144:6: “Slinger Uw bliksem en verspreid hen, schiet Uw pijlen af en breng hen in verwarring.” Psalm 148:8: “Vuur en hagel, sneeuw en damp, stormwind, die ZIJN WOORD DOET.” Jeremia 14:12: “Al vasten zij, Ik luister niet naar hun geroep. Ook al brengen zij een brandoffer en een graanoffer, Ik zal in hen geen behagen scheppen, maar door het zwaard, door de honger en door de pest ZAL IK EEN EINDE AAN HEN MAKEN.” 2 Petrus 2:5: “en ALS God de oude wereld niet gespaard heeft, maar het achttal van Noach, de prediker van de gerechtigheid, bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld van de goddelozen bracht.”

1. Als de straf voor zonde


STORM op zee van Galiléa

32

Genesis 19:24: “”Toen liet de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen. Het kwam van de HEERE uit de hemel.” (zie ook Lucas 17:29) Exodus 9:18-19: “Zie, Ik zal morgen omstreeks deze tijd heel zware hagel doen neerkomen, zoals er in Egypte niet is geweest van de dag af dat het gegrondvest is tot nu toe. 19 Nu dan, stuur uw dienaren en breng uw vee en alles wat u op het veld hebt, in veiligheid. Al de mensen en de dieren die zich op het veld bevinden en niet in huis zijn bijeengedreven, zullen sterven als de hagel op hen vallen zal.” Exodus 9:22-34: “22 Toen zei de HEERE tegen Mozes: Strek uw hand uit naar de hemel en er zal in heel het land Egypte hagel vallen: op de mensen en de dieren en op al het veldgewas in het land Egypte. 23 Toen strekte Mozes zijn staf naar de hemel, en de HEERE gaf donder en hagel. VUUR SCHOOT NAAR DE AARDE, en de HEERE liet hagel neerkomen op het land Egypte. 24 Er viel hagel en er flitste vuur te midden van de hagel, een zeer zware bui. Iets dergelijks was er in heel het land Egypte nooit gebeurd, sinds het een volk was geworden. (…) 33 Mozes ging bij de farao weg, de stad uit en spreidde zijn handen uit naar de HEERE. De donder en de hagel hielden op en de regen stroomde niet meer naar de aarde. 34 Toen de farao zag dat de regen, de hagel en de donder opgehouden waren, ging hij door met zondigen en maakte hij zijn hart onvermurwbaar, hij en zijn dienaren.” Deut. 28:24: “De HEERE zal stuifzand en stof geven als regen voor uw land. Uit de hemel zal het op u neerdalen, totdat u weggevaagd bent.” 1 Kon.8:35: “ Als de hemel gesloten is en er geen regen komt, omdat zij tegen U gezondigd hebben, en zij op deze plaats bidden, Uw Naam belijden en zich van hun zonde bekeren, omdat U hen vernederde,” Psalm 11:6: “Hij zal op de goddelozen valstrikken, vuur en zwavel doen regenen. Een verschroeiende stormwind zal het deel van hun beker zijn.” Jesaja 28:17: “Ik stel het recht tot meetlint, en de gerechtigheid tot paslood. De hagel zal het toevluchtsoord van de leugen wegvagen, het water zal de schuilplaats overspoelen.” Jeremia 11:22: “Daarom, zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, Ik ga hen straffen: de jongemannen zullen sterven door het zwaard en hun zonen en hun dochters zullen sterven van de honger.” Jeremia 3:3: “DAAROM werden de regendruppels ingehouden en is er geen late regen geweest. U hebt het voorhoofd van een hoer, u weigert daarvoor beschaamd te zijn.” (zie de vorige verzen.) Jeremia 44:12-13: “Ik zal het overblijfsel van Juda wegnemen, zij die hun zinnen erop gezet hebben om het land Egypte binnen te gaan om daar als vreemdeling te verblijven. Zij zullen allen in het land Egypte omkomen. Zij zullen vallen door het zwaard, omkomen van de honger, van klein tot groot. Door het zwaard en door de honger zullen zij sterven. Zij zullen tot een vervloeking en tot een verschrikking, tot een vloek en tot smaad worden. 13 Want Ik zal hen die in het land Egypte wonen, STRAFFEN, zoals Ik Jeruzalem gestraft heb, door het zwaard, door de honger en door de pest.” ( zie ook Jeremia 42:16-17,22.)


STORM op zee van Galiléa

33

Jeremia 29:17-18: “Ik zal het overblijfsel van Juda wegnemen, zij die hun zinnen erop gezet hebben om het land Egypte binnen te gaan om daar als vreemdeling te verblijven. Zij zullen allen in het land Egypte omkomen. Zij zullen vallen door het zwaard, omkomen van de honger, van klein tot groot. Door het zwaard en door de honger zullen zij sterven. Zij zullen tot een vervloeking en tot een verschrikking, tot een vloek en tot smaad worden. 13 Want Ik zal hen die in het land Egypte wonen, straffen, zoals Ik Jeruzalem gestraft heb, door het zwaard, door de honger en door de pest.” Nahum 1:3: “De HEERE is geduldig, maar groot van kracht en Hij houdt de schuldige zeker niet onschuldig. De weg van de HEERE is in wervelwind en in storm, (beth) wolken zijn het stof van Zijn voeten.” Opb.18:8: “Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt.” Opb.11:13: “En op datzelfde uur vond er een grote aardbeving plaats, en het tiende deel van de stad stortte in. En bij die aardbeving werden zevenduizend met name bekende personen gedood. En de overigen werden zeer bevreesd, en gaven eer aan de God van de hemel.”

2. Om iemand uit zijn lusteloosheid te halen 2 Samuël 22:15: “Hij schoot pijlen af en verspreidde hen, Hij zond bliksem en bracht hen in verwarring.” Psalm 18:12-14 : “Hij maakte duisternis tot Zijn schuilplaats, om Hem heen was Zijn tent: duistere wateren, donkere wolken. Door de lichtglans, die vóór Hem was, dreven Zijn wolken weg. Hagel en vurige kolen! De HEERE deed het in de hemel donderen, de Allerhoogste liet Zijn stem klinken: hagel en vurige kolen.” Lucas 15:14: “En toen hij er alles doorgebracht had, kwam er een zware hongersnood in dat land en begon hij gebrek te lijden.”

3. Omwille van de zonde van een leider (groepsverantwoordelijkheid) 2 Samuël 21:1: “Er was een hongersnood in de dagen van David, drie jaar lang, jaar na jaar, en David zocht het aangezicht van de HEERE. En de HEERE zei: Het is vanwege Saul en vanwege zijn huis, dat beladen is met bloedschuld, omdat hij de Gibeonieten gedood heeft.”

4. Om de vrees voor God aan te wakkeren 1 Samuël 12:17-18: “Is het vandaag niet de tijd van de tarweoogst? Ik zal tot de HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven. Besef dan en zie, dat uw kwaad, dat u voor de ogen van de HEERE gedaan hebt, groot is, omdat u een koning voor u verlangd hebt. Toen Samuel de HEERE


STORM op zee van Galiléa

34

aanriep, gaf de HEERE donder en regen op die dag. Daarom werd heel het volk zeer bevreesd voor de HEERE en voor Samuel.” Psalm 83:13-14: “13 die zeiden: Laten wij deze woningen van God voor onszelf in bezit nemen. 14 Mijn God, maak hen als een werveldistel, als stoppels voor de wind.” Jeremia 5:24 : “Ze zeggen niet in hun hart: Laten wij toch de HEERE, onze God, vrezen, Die de regen geeft, zowel vroege regen als late regen, op zijn tijd, Die de vastgestelde weken van de oogst voor ons bewaakt.” Ezechiël 12:16: “Maar Ik zal uit hen een klein aantal mannen doen overblijven van het zwaard, van de honger en van de pest, zodat zij al hun gruweldaden kunnen vertellen onder de heidenvolken waar zij komen. Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben. ” Amos 8:8: “Zou hierom het land niet sidderen, zodat elke inwoner rouw bedrijft, omdat het in zijn geheel stijgt als de Nijl, stijgt en wegzinkt als de rivier van Egypte?” Amos 9:5: “De Heere, de HEERE van de legermachten, Die het land aanraakt, zodat het wegsmelt en al zijn inwoners rouw bedrijven, omdat het in zijn geheel stijgen zal als de Nijl, en wegzinken als de rivier van Egypte.” Matthéüs 27:54: “En toen de hoofdman over honderd en zij die met hem Jezus bewaakten, de aardbeving zagen en de dingen die gebeurden, werden zij erg bevreesd en zeiden: Werkelijk, Dit was Gods Zoon!”

5. God kan zaken veranderen als aanwijzing of sturing voor iemand, om zo zijn plannen te wijzigen Genesis 12:10: “Er kwam hongersnood in dat land. DAAROM trok Abram naar Egypte om daar als vreemdeling te verblijven, omdat de hongersnood in het land zwaar was.” Genesis 26:1: “Er kwam hongersnood in het land, een andere dan de eerste hongersnood, die er in de dagen van Abraham geweest was. DAAROM ging Izak naar Abimelech, de koning van de Filistijnen, naar Gerar.” Genesis 42:5: “Zo kwamen de zonen van Israël daar aan om koren te kopen, te midden van anderen die kwamen, want er was hongersnood in het land Kanaän.” 2 Kon.8:1: “Elisa had gesproken tot de vrouw van wie hij de zoon levend gemaakt had: Sta op en ga heen, u en uw gezin, en verblijf als vreemdeling waar u verblijven kunt, WANT de HEERE heeft een hongersnood aangekondigd, en die zál ook zeven jaar lang over het land komen.” Ruth 1:1: “In de dagen dat de richters leiding gaven aan het volk, gebeurde het dat er hongersnood


STORM op zee van Galiléa

35

was in het land. DAAROM ging een man uit Bethlehem in Juda op weg om als vreemdeling in de vlakten van Moab te verblijven, hij, zijn vrouw en zijn twee zonen.” Hand.27:4: “En nadat wij daarvandaan weggevaren waren, voeren wij onder Cyprus langs, OMDAT de wind tegen was.” Hand.27:7: “En OMDAT wij vele dagen maar langzaam vooruitkwamen en wij nauwelijks ter hoogte van Knidus gekomen waren, DOORDAT de wind het ons niet toeliet, voeren wij onder Kreta langs, ter hoogte van Salmone.” Hand.28:2: “En de inlandse bevolking bewees ons buitengewone menslievendheid, want zij staken een vuur aan en haalden ons er allen bij, VANWEGE de regen die was gaan vallen, en VANWEGE de koude.”

6. God schept het kwaad as het nodig is als tuchtiging Israël is er een voorbeeld van in de dagen van Nebukadrezar Jesaja 45:6–7: “opdat men zal weten, vanwaar de zon opkomt tot waar zij ondergaat, dat er buiten Mij niets is. Ik ben de HEERE, en niemand anders. 7 Ik formeer het licht en schep de duisternis,

Ik MAAK de vrede en SCHEP het onheil; Ik, de HEERE, doe al deze dingen.” Jesaja 54:16: “Zie, Ík heb de smid geschapen, die het kolenvuur aanblaast en wapentuig vervaardigt, geschikt voor zijn doel; en Ík heb de verwoester GESCHAPEN om te gronde te richten.” Amos 3:6: “Of wordt in een stad de bazuin geblazen zonder dat het volk beeft? Of komt er kwaad in de stad voor zonder dat de HEERE dat doet?” Jeremia 25:9: “zie, Ik ga een boodschap zenden en Ik zal alle geslachten uit het noorden halen, spreekt de HEERE, en ook een boodschap zenden naar Nebukadrezar, de koning van Babel, Mijn dienaar. Ik zal hen over dit land brengen, over zijn inwoners en over al deze volken rondom. Ik zal hen slaan met de ban en hen stellen tot een verschrikking, tot een aanfluiting, en tot eeuwige puinhopen.” Jeremia 27:6: “Welnu, Ík heb al deze landen gegeven in de hand van Nebukadnezar, de koning van Babel, Mijn dienaar. Zelfs ook de dieren van het veld heb Ik hem gegeven om hem te dienen.” Jeremia 43:10: “en zeg tegen hen: Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Zie, Ik ga een boodschap zenden en zal Nebukadrezar, de koning van Babel, Mijn dienaar, halen. Ik zal zijn troon boven op deze stenen zetten die Ik verborgen heb, en daarover zal hij zijn statietent spannen.”


STORM op zee van GalilĂŠa

36


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.