Ik ben blij dat ik er geweest ben

Page 1

Hans Heesen en Lex Veerkamp

Ik ben blij dat ik er geweest ben

Gerrit van Dijk Uden 5.12.1938 - Haarlem 4.12.2012

Stichting Holland Animation Film Festival Utrecht 2013


1999

Uitgave: Holland Animation Film Festival www.haff.nl Copyright © Tekst Hans Heesen en Lex Veerkamp Vormgeving Jacques Overtoom, bno Eindredactie Anet ter Horst en Gerben Schermer Vertaling Sjaan de Bruijn

Mede mogelijk gemaakt door Nederlands Filmfonds

’Film, dat was vies volgens de pastoor.’

Voor Cilia


hebben een gesprek met Gerrit van Dijk, over hoe zijn passie voor film is ontstaan en hoe hij terugkijkt op zijn leven. Het is de laatste mogelijkheid. Zijn gezondheid laat niet toe dat we later in de week langskomen, liet echtgenote Cilia weten. We bellen aan bij Huize van Dijk in de historische Haarlemse binnenstad. Dochter Janneke doet open. Van Dijk heeft net met zijn familie geluncht. Eten kost hem moeite. Shag roken gaat hem beter

1973 Ger rit met Peter Brouwer

Dinsdag 4 december 2012, een uur ’s middags. We

af. Hij steekt de ene sigaret na de andere op. Het ontspant hem. Liever nog een paar maanden goed leven, dan het bestaan langer rekken en je van alles ontzeggen. Als het leven geen kwaliteit meer biedt, laat hij euthanasie plegen. Precies veertig jaar geleden rolde Van Dijk min of meer bij toeval de animatiefilm in, vertelt hij. Ik zat

wel eens te klooien met viltstiften op filmpjes. Ik dacht dat ik dat allemaal zelf uitvond. Later bleek dat Norman McLaren dat al lang gedaan had. De NOS, die heette toen nog NTS, schreef een scenarioprijsvraag uit. De eerste prijs was dat de NTS het script zou realiseren. Ik heb toen Butterfly I 1975 ingestuurd. Het was één A4-tje. Dat viel op en het was ook nog eens animatie. De beroepsvereniging NBF heeft het als voorbeeld in hun blad geplaatst om te laten zien: zo kun je ook een filmscript schrijven, naast de gebruikelijke pakken van honderd vel. Nico Crama vroeg hem vervolgens om Butterfly ook werkelijk te maken. Dat ging met vallen en opstaan, zegt hij. Bij mijn eerste films staat Peter Brouwer vermeld als

regisseur. Hij was op een gegeven moment degene die zei: ’Gerrit, die film gaan we maken.’ Wist ik veel wat dat inhield: regisseur. Brouwer ging ermee naar producent Nico Crama, die meteen enthousiast was. Toen Butterfly klaar was, zei Nico: ’Er moet nog geluid bij.’ En ik: Verdomd, dat is waar ook. Toen zei hij: ’Ik ken Rupert van der Linden, die kan heel aardig piano spelen.’ Zo zaten die eerste films in elkaar: een beetje muziek

4


Openbaring Van Dijk werd geboren het Noord - Brabantse Volkel, gemeente Uden. Mijn vader komt uit een milieu van

Brabantse keuterboeren: drie koeien, twee kippen en een varken, het zogenaamde gemengde bedrijf. Mijn moeder kwam uit een wat beter milieu, het cafĂŠ- en hotelwezen. Ze kwam oorspronkelijk uit Kleef, dat was soms Duits, soms Nederlands. Mijn liefde voor film is daar niet ontstaan. Ik ben niet met kunst opgevoed, heb nooit middelbare school gehad, alleen de ambachtschool. Film, dat was vies. De pastoor had gezegd dat je daar niet naar toe mocht. Ik was een jaar of zeventien toen ik voor het eerst in de bioscoop kwam, in Uden. De eerste film die ik zag, was Het Loon van de Angst met Yves Montand. Een paar weken geleden werd hij vertoond in EYE en toen heb ik hem teruggezien. Toch was het niet Henri-George Clouzots Le salaire de la peur, maar het plaatselijke kerkje van Volkel dat zijn belangstelling voor kunst aanwakkerde. Dat kerkje was gebouwd en ingezegend in 1938, mijn geboortejaar. Ik was er van mijn zesde tot mijn twaalfde misdienaar, voor ik uit het dorp vertrok om naar een kostschool te gaan. In de vijftiger jaren ging de kerk moderniseren. Er kwamen nieuwe kruiswegstaties, ontworpen door Hugo Brouwer. Het was Picasso-achtig gestileerd met soldaten die je recht aankeken. Het hele dorp vond het niks. Voor mij was het een openbaring. Dat gevoel voor vormen, maar ook voor het recalcitrante, was de basis van mijn wil om iets met kunst te doen. Handicap Ondanks zijn gebrek aan vooropleiding, werd Van Dijk op jonge leeftijd toegelaten op de Academie voor Kunst en Architectuur in Tilburg. Hier begon hij met schilderen, om pas later over te stappen

1948 Ger rit naar de kerk

erbij, dat wapperde wat mee. Tot ik op een gegeven ogenblik dacht: nee, zo hoort het niet. Vanaf dat moment heb ik alles zoveel mogelijk in eigen hand gehouden.

6


had in de bioscoop altijd een hekel aan de Mickey Mousen die als voorfilm draaiden. Op de academie had ik natuurlijk een enorme achterstand. Van Griekse mythen en sagen had ik nog nooit gehoord. Kunstschilders kende ik niet. Pas later ben ik vooral de Franse impressionisten gaan waarderen. Met mijn werk was ik eigenlijk verder dan mijn achtergrond. Ondanks die grote handicap heb ik later toch bereikt wat ik wilde. Daar ben ik wel trots op, dat ik me niet heb laten kisten. Mijn vader heeft mij alle vrijheid gegeven, maar heeft bij God niet gesnapt wat ik deed. Bij alles wat ik wilde doen, zei hij: ’Dat moet je doen, jongen.’ Hij was een geweldig aardige en lieve man. Toen ik Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw werd, vroeg hij: ’Gerrit, waarom heb je nou dat lintje gekregen?’ Als Cilia het had gekregen dan had hij het nog wel begrepen. ’Zij gaat iedere week nog naar de kerk, dat doe jij al zo lang niet meer.’ Dat Cilia nooit meer ging, dat wist hij niet. Het woord animatiefilm heeft hij nooit uitgesproken. Hij had het over: onze Gerrit doet aniflatiefilms. Wereldverbeteraar Politiek werd Van Dijk gevormd door de Provobeweging. Begin jaren zestig woonde hij in Haarlem en gaf hij tekenles in Hoofddorp. Na mijn lessen reed ik met mijn Volkswagentje gelijk naar Amsterdam en keerde pas om een uur of twaalf ’s nachts huiswaarts. We maakten ontzettend veel lol, maar je leerde ook maatschappijkritisch denken. Daar is mij de linkse kerk bijgebracht. Je bent jong en je denkt: ik ga de wereld veranderen. Naarmate je ouder wordt, wordt dat minder. Zijn eerste films hadden een duidelijk politieke en rebelse inslag. Dat rebelse is een soort tweede natuur. Maar ik ben geen schopper geweest . Het uitte zich bij mij vaak in grappen. Mensen vonden dat ik het Nederlandse volkslied verkrachtte, omdat ik in Vlag iets uit het Wilhelmus wegliet. In Duitsland werd Janneke bij een expliciete liefdesscène weggefloten. Zij vonden dat ik de muziek van Mahler verkracht had en de componist is daar een hei-

1959 Ger rit op ker mis Tilbug

op animatie. Ik had vroeger niet echt iets met animatie. Ik

8


Multidisciplinair In zijn latere films richtte Van Dijk zich weer meer op de schilderkunst, die altijd een van zijn grote

1975 por tret met hoed

lige. Bij A Good Turn Daily wilde de katholieke jury de film een boycot opleggen omdat Hitler doorliep in de paus met de stem van Mussolini erachter.

liefdes zou blijven. Ik heb zelfs lang het idee gehad dat ik

10

1994 Ger rit met Priit Pär n

meer schilder dan filmer was. Animatie was altijd een uitstapje, totdat later het schilderen en tekenen de uitstapjes werden. Dat kwam ook omdat ik niet op de bekende paden wilde voorthobbelen. Zo heb ik een jaar geacteerd bij Perspekt, terwijl ik helemaal geen acteur ben. We speelden in het hele land en ook in het buitenland. We hebben zelfs in Centre Pompidou in Parijs gestaan. Ik heb me nooit zo gebonden gevoeld. Wat dat betreft was ik al ’multidisciplinair’ voordat het woord bestond. Ik holde van het ene in het andere, ook om te overleven. In de tijd dat ik geen les gaf, heb ik zeventien jaar een wekelijkse cartoon gemaakt voor het Haarlems Dagblad. Daarna ben ik weer les gaan geven op de academie en toen was er weer geld. Met animatiefilms maken verdien je niet veel. Vandaar dat ik ook titels heb gemaakt voor films van onder anderen Jos Stelling en George Sluizer, en voor De Aanslag van Fons Rademakers. Dat ik uiteindelijk het meest met animatiefilm kreeg, is omdat het de meest geïntegreerde en vrijheid gevende kunstvorm is. Als animatiefilmer ben je van niemand afhankelijk. Je maakt je eigen decors, je eigen beelden, je eigen geluid. Ik had nooit problemen met hoofdrolspelers. Als ik de paus als hoofdrolspeler wilde, dan had ik hem. Zijn films hebben geen eigen stijl, vindt hij. Het is niet zo dat als je een film van mij ziet, dat je dan zegt: dat is een typische Gerrit van Dijk-film. Want elke film is weer totaal anders. Ik legde mezelf steeds een andere uitdaging op. Zo van, Gerrit, zou je dat ook kunnen? Film is natuurlijk meer dan alleen maar vorm, maar als je over vorm praat, dan zal ik niet lang overleven. Mijn manier van werken is te hooi en te gras. Ik voel me daarom verwant met experimentelen als Norman McLaren en


1975

1972 Vlag

Oskar Fischinger. Hij spiegelt zich ook graag aan Mondriaan. Als je het hebt over zijn werk en over zijn filosofie van denken, dan is hij een fantastische man, maar als je werkelijk naar zijn schilderijen kijkt… Toch is hij voor mij een van de grootste schilders. McLaren heeft prachtige films gemaakt, maar ik kan een heleboel films noemen die mooier zijn dan zijn films. Als ik naar sommige films van Priit Pärn kijk..., geweldig. Zijn Hotel E is een wereldmonument. Als ik het over mijn favoriete filmers heb, dan noem ik andere dan waardoor ik geïnspireerd ben. Ik vind het belangrijk als iemand iets eigens heeft. Vreemde eend

Ondanks zijn weerbarstige oeuvre hebben Van Dijks vroege en zijn latere werk toch veel overeenkomsten, zegt hij.

Veel van mijn films hebben dezelfde structuur, al heb ik me dat ook pas later gerealiseerd. Je poneert een stelling en vervolgens kun je proberen de wereld te veranderen, maar uiteindelijk kom je toch weer bij je eerste stelling uit. Dat is zo bij Sportflesh, bij A Good Turn Daily, en in wezen ook bij Janneke. Daar begin ik met mijn vrouw Cilia op haar 21ste en ik kom uit bij mijn dochter Janneke als ze 21 is. Anti-muze

Over de rol van Cilia, die in de loop der jaren steeds meer de rol van producent op zich nam, is Van Dijk stellig. Zij hield hem met beide benen op

12

13

1976 Sportflesh

hij. Op animatiefestivals ben ik een vreemde eend in de bijt. Ik ben niet de man van de piepende muizen en de sprekende leeuwtjes. Naar dat soort films ga ik niet, laat staan dat ik ze leuk vind. Mijn films zijn niet humoristisch, eerder sarcastisch. Ik kreeg vooral erkenning op festivals waar niet alleen de animatie centraal stond. Denk aan Oberhausen, aan Cannes, aan Berlijn, aan Utrecht, waar ik een Gouden Kalf heb gekregen.

1983 A Good Turn Daily

films wel én niet veel erkenning gekregen, vindt

1973 Butterfly

I

De eigengereide filmmaker Van Dijk heeft met zijn


2012 Last Picture Show

1997 I Move, So I Am

1990 Janneke

1988 Pas à Deux

de grond.

14

15

Cilia is mijn anti-muze. Meestal wordt de muze gezien als de vrouw achter de man, als de inspirator die de kunstenaar vereert en hem tegemoet komt in al zijn wensen. Cilia was juist het tegenovergestelde. Ik heb mij altijd moeten verantwoorden, want er moesten ook twee kinderen worden gevoed. Ze heeft me alle vrijheid gelaten, maar ik voelde dat ze mij op het juiste moment afremde, want anders was ik in mijn eigen kunstelijke geilheid verworden tot een nietsnut. Ze hield me steeds bij de les: er bestaat ook nog een andere wereld waar je rekening mee hebt te houden. Fantastisch. En als producent deed ze natuurlijk de centen. Ik heb me nooit met geld hoeven te bemoeien. Ze was daar heel streng in. Dan kon ik bij wijze van spreken lullen tot ik een ons woog. Als iets niet kon, dan kon het niet. Dus in die zin was ze mijn anti-muze, maar daardoor een betere muze dan de muze zelf. Tegen mij heeft ze nooit ’nee’ gezegd, maar ze kon mij duidelijk maken dat iets niet kon. Ook naar anderen toe, bijvoorbeeld bij ’geluid’ en ’decor’, die kregen een budget en daar moesten ze gewoon binnen blijven. Ik ben nooit naar haar toegegaan, met: ’goh Cilia, …’ Dat deed ik niet. Dan had ik mij van tevoren maar anders moeten opstellen en wat anders moeten afspreken. Geluk Toen hij medio 2012 hoorde dat hij ongeneeslijk ziek was, besloot hij niet bij de pakken neer te zitten. Je telt je zegeningen: een gelukkig huwelijk, twee prachtige kinderen, fantastische kleinkinderen. In de stad Haarlem altijd een man geweest die wat voor de stad betekent heeft. Ik heb mede vorm kunnen geven aan de Nederlandse filmwereld, zeker wat betreft Nederlandse animatie. Ik heb in vrijheid kunnen werken. Ik heb nooit bij een baas hoeven te werken. Onderwijs geven moet ook niet van bovenaf opgelegd worden. Je moet in vrijheid mensen op een ander plan brengen. Dat heb ik, zeker op de academie, nooit als werk ervaren. Ik heb een prachtig huis, een prachtige tuin. Kortom, als ik al het geluk bij elkaar optel, zit ik ver boven het gemiddelde geluk. Ondanks mijn ziekte zit hier een heel gelukkig mens tegenover jullie.


Gedurende zijn lange loopbaan maakte Van Dijk zowel de vette als de magere jaren mee. In de jaren tachtig kon er veel op financieel gebied, zegt hij:

Een ambtenaar van het ministerie vroeg me: ’Zou jij niet eens subsidie bij ons willen aanvragen?’ Ik wist niet eens dat zoiets bestond. Zo heb ik A Good Turn Daily (1983) gemaakt. Ik dacht als ik dan toch subsidie krijg, dan wil ik laten zien wat ik allemaal kan. Dat werd toen een vrij dure film vanwege de techniek. Maar die tijden zijn definitief voorbij, verzucht Van Dijk. Vroeger zaten ze bij het ministerie op de afdeling film met zijn tweeën. En wat er nu allemaal niet tussen zit! De Raad voor Cultuur, het Filmfonds, de intendant, en weet ik wat allemaal niet meer. En die zetten allemaal grote kantoren neer en ze reizen de wereld rond om te vertellen hoe goed of slecht het hier gaat. Dat is eigenlijk jammer. Maar als ze zeggen dat het nu niet meer anders kan, dan is dat zo. Er is in mijn tijd zoveel veranderd. Onlangs nog moest hij toezien hoe het door hem opgerichte Nederlands Instituut voor Animatiefilm (NIAf) werd wegbezuinigd. Hij had de kracht niet meer om zich ertegen te verzetten. Ik dacht als dat zo

is, dan is dat zo. Maar ik vind het vreselijk dat het NIAf verdwijnt. Als het verdwijnt, duurt het een hele lange tijd voor je zoiets weer opbouwt. Of het NIAf het altijd goed gedaan heeft, dat is niet eens de vraag, want dan had je daar wat aan moeten doen. Het Holland Animation Film Festival, waar ik ook de aanstichter van ben geweest, had ook zomaar weg kunnen zijn. Animatie moet zo aanspreken, dat iedereen vanzelf vindt dat er een apart Gouden Kalf voor animatie moet komen. Je probeert niet alleen iets neer te zetten. Je probeert een beweging op gang te zetten, dat iedereen het belang ervan inziet. Dat blijkt bij het NIAf niet gelukt te zijn. Als de ander het niet wil, dan houdt het op. Maar als het tien jaar geleden gebeurd was, dan waren ze nog niet met me klaar geweest. De strijdbaarheid neemt af. En dat is ook in je films. De provojongen wordt vader. Hij wordt toch oud. Hij moet steeds meer binnen

1988 Ger rit & Cilia

Blikveld

16


Last December, Gerrit van Dijk passed away, the Nederlands’ most famous animation filmmaker and instigator of the HAFF. On the final day of his life, Hans Heesen and Lex Veerkamp looked back with him.

blijven, maar ziet wat er in de buitenwereld gebeurt. Zijn blikveld wordt steeds kleiner. Hoe meer je van de wereld ziet, hoe meer je je eigen wereld gaat waarderen. Kopje thee De afgelopen maanden hield Van Dijk zich bezig met zijn laatste film, Last Picture Show, een soort dagboek.

Ik maak iedere dag een tekening, zolang ik nog kan. De laatste dag is de laatste tekening. Als ik er straks niet meer ben, is de film af. Glimlachend: Nee, ik weet niet wat mijn laatste tekening wordt. Zolang ik niet weet wat er morgen gebeurt, ken ik het onderwerp niet. Anders zou ik de film nu af kunnen maken. Ondertussen gaat zijn toestand elke dag een beetje achteruit. Het praten wordt steeds minder. Bij het kopje thee dat hier staat, denk ik: dat moet ik opdrinken, en ga ik dat nu doen of doe ik het straks? Als de thee helemaal koud is, zeg ik doodleuk: ’Ik wil een nieuw kopje thee. Een beetje warm, graag.’ Ik kleed me niet meer aan en uit. Dat kost me een uur. Waarom zou ik dat doen? Ik kan toch niet meer naar buiten. Alles wordt bepaald door je energie. Dit lichaam teert gewoon van binnen weg. We vragen Van Dijk wat zijn laatste woorden zullen zijn. Die komen natuurlijk naast mijn liefde voor Cilia. Het blijft lang stil. Hij trekt nog eens aan zijn sigaret en blaast stevig uit. Daar ben ik nog niet uit. Ik zou zeggen: bedankt dat ik er

mocht zijn. Ik heb het een geweldige tijd gevonden.

Diezelfde avond komt het bericht. De eerste zin luidt: ’Ik ben blij dat ik er geweest ben’ Gerrit van Dijk is overleden.

18

19

Tuesday 4 December 2012, one o’clock in the afternoon. We talk with Gerrit van Dijk, about how his passion for film originated and how he looks back on his life. It is the last possibility. His health will not allow us to come back later in the week, his wife Cilia notified us. Van Dijk has just finished lunch with his family. Eating is laborious. Smoking tobacco comes easier to him. He lights one cigarette after the other. It relaxes him. He prefers to have a couple of good months, rather than stretch life and deny yourself all sorts of things. When life will have lost its quality, he will opt for euthanasia.

Exactly forty years ago, Van Dijk got into animation film more or less by chance, he recalls. The NOS, still called NTS back then, organised a screenwriting competition. If you won the first prize, the NTS would realise the script. I submitted Butterfly I 1975. It was a single A4 sheet. This attracted their attention, and it was animation to boot. The professional association NBF put it in their journal as an example to say to people: this is how you can write a scenario, too, as opposed to the usual stacks of paper. His filmmaking skills also developed by trial and error, Van Dijk says. For my first films, Peter Brouwer is credited as the director. At one point, he was the one who said: ’Gerrit, we’re going to make that

film.’ How should I know what that meant: a director? Brouwer took it to producer Nico Crama, who was instantly excited. When Butterfly was finished, Nico said: ’We still have to add the sound.’ And me: ’Damn, you’re right.’ Then he said: ’I know Rupert van der Linden, who plays a nice tune on the piano.’ That’s how those first films were assembled: add a little bit of music, it just fluttered along. Until the point came that I thought: No, it shouldn’t be like this. From then on, I kept control as much as possible. Revelation

Van Dijk was born in the NoordBrabant village of Volkel, in the borough of Uden. My father comes from a background of Brabant-based smallholders: three cows, two chickens and a pig, on a so-called mixed farm. I wasn’t raised with art, I never went to secondary school, only to technical school. Film was something dirty. The priest had said you weren’t allowed to go there. I was around seventeen when I first went to the cinema in Uden. The first film I saw was Le Salaire de la Peur, with Yves Montand. Still, it wasn’t the French star, but the local church of Volkel that fanned his interest in art. The small church was built and dedicated in 1938, my year of birth. I used to be an acolyte there from age 6 to 12, before I left the village to go to boarding school. In the 1950s, the church was modernised. It got new Stations of the Cross, designed by Hugo Brouwer. It had a Picasso-like style, with soldiers that looked you right in the face. The whole village was appalled. To me, it was a revelation. That feeling for form, but also for the intractable, motivated me to do something in the arts.


Do-gooder

Politically, Van Dijk was moulded by the Provo movement. In the early 1960s, he lived in Haarlem and taught drawing in Hoofddorp. After class, I directly drove to Amsterdam in my small Volkswagen, only to return home around midnight. We had a tremendous lot of fun, but you also learned to be critical of social structures. I was imbued with the left-wing church there. You are young and think: I’m going to change the world. As you grow older, this dwindles somewhat. His first films, too, had a distinct political and rebellious slant. This defiance is kind of second nature. It often manifested itself in jokes. People felt I had raped the Dutch national anthem, because I had omitted part of the Wilhelmus in Vlag. In Germany, an explicit love scene in Janneke was hissed down. They felt I had violated Mahler’s music, and the composer is a saint there. In the case of A Good Turn Daily, the Catholic jury wanted to impose a boycott on the film, because Hitler blended into the Pope, with Mussolini’s voice in the background.

In his later films, Van Dijk focussed more on painting again, which always remained one of his great passions. I’ve even felt for a long time I was more of a painter than a filmmaker. Animation was always an excursion, until painting and drawing became his excursions later on. The reason I was eventually drawn most to animation is that it is the most integrated and least restricting art form. As an animation filmmaker, you’re dependent on nobody. You make your own backgrounds, your own images, your own sound. I never had any problems with leading characters. If I wanted the Pope as my protagonist, I had him. And yet his earlier and later works show many similarities too, he claims. Many of my films share the same structure, although I only realised this later on. You advance a thesis and then you can try and change the world, but eventually you end up at your initial thesis again. This applies to Sportflesh, A Good Turn Daily, and in essence to Janneke, too. In the latter case, I start with my wife Cilia when she was 21 and I end up with my daughter Janneke when she is 21. Outside world

In his long career, Van Dijk went through both the fat and the lean years. In the 1980s, a lot was possible financially, he asserts: An administrator at the Ministry once asked me: ’Why don’t you apply for a subsidy?’ I didn’t even know that existed. That’s how I made A Good Turn Daily (1983). But those times are over once and for all, Van Dijk sighs. Only recently, he stood by helplessly when the Netherlands Institute for Animation Film (NIAF) that he founded was discontinued due to cutbacks. He couldn’t muster the power anymore to resist. I thought: If that’s the case, that’s the case. If they don’t want it, there’s nothing more to be said. But if it had happened

1978 Ger rit animeer t A Good Tur n Daily

Handicap

Despite his lack of training, the young Van Dijk was admitted to the Academy for Art and Architecture in Tilburg. Here, he started with painting, switching to animation only later. Obviously, I showed a huge lag in education. I had never heard of Greek myths and sagas. Despite this big handicap, I went on to achieve what I wanted later in life. This fills me with pride. My father gave me all the latitude I needed, but he never understood what I was doing. When I was crowned Knight in the Order of the Netherlands Lion, he asked me: ’Gerrit, what did you get that decoration for?’ He never pronounced the word ’animation film’, either. He used to say: Our Gerrit makes aniflation films.

20

21


Cup of tea

In the past months, Van Dijk was busy with his last film, The Last Picture Show, a kind of diary. I make a drawing every day, for as long as I can. The last day will be the last drawing. The day I will be gone, the film is finished.’ Smiling: ‘No, I don’t know what will be my final drawing. As long as I don’t know what will happen tomorrow, I don’t know the subject. If I did, I could complete the film right now. Meanwhile, his condition

deteriorates day by day. I speak less and less. Seeing this here cup of tea, I think: I have to drink it, and will I do so now or later on? And when the tea has gone completely cold, I blandly say: ’I want a fresh cup of tea. A little hot, please.’ I don’t dress or undress anymore. It takes an hour. Why would I? I can’t go out anymore. Everything is determined by my energy level. This body is simply wasting away from the inside. We ask Van Dijk what his last words will be. He pauses for a long while. He pulls at his cigarette once more and firmly exhales. I haven’t made my mind up yet. I’ve had a terrific time. I’d say: Thanks for having me here. That same night, we get the news that Gerrit van Dijk has left us.

Filmografie:

1983 Ger rit van Dijk achter montagetafel

then years ago, they wouldn’t be finished with me yet. The militancy is waning. In your films, too. The Provo kid becomes a father. He is getting old, after all. He has to stay inside more and more, so he only sees what’s happening in the outside world. His field of vision is fading. The more you see of the world, the more you appreciate your own world.

1971 1972 1973 1975 1976 1977 1978 1978 1979 1979 1979 1979 1979 1979 1979 1979 1979 1979 1979

23

It's Good in Heaven. Met Peter Brouwer Vlag Butterfly † 1975. Met Peter Brouwer Cube Men Cube Sportflesh Quod Libet Cultureel Jongeren Papoort Jute: Queen Jute: Alle Menschen werden Bruder Jute: UN Soldaten Jute: Valsplat Jute: En verlos ons van de TROS, AMEN Jute: Een Europa Jute: Love Power Jute: Even alles van je af zetten Jute: Tanzen nach den Pfeifen von F.J. Strauss Jute: Sprookje uit 1001 Moord Jute: Letter for Carter Jute: De fascinerende wereld van Jan van Riebeeck 1981 The End 1982 Haast een Hand. Met Jacques Overtoom en Peter Sweenen 1983 Music For The Millions 1983 A Good Turn Daily 1988 Water 1988 Pas à Deux. Met Monique Renault 1990 Janneke 1991 Frieze Frame 1991 Snert. Met Jacques Overtoom, Peter Sweenen en Donald Wieringa 1997 I Move, So I Am 2000 Leader Holland Animation Film Festival 2003 The Last Words of Dutch Schultz 2004 Jute: Deed Gij ook niet wat u geschiedt 2004 De Brief 2004 Citizen Kane 2004 Trailer Filmmuseum 2006 Uitverkocht. Met Marie-José van der Linden 2011 Trailer Festival Iberia 2011 - 2012 Haarlemse moNUmenten. Serie korte films voor www.haarlemsdagblad.nl 2011 Lords Prayer 2012 Last Picture Show Niet inbegrepen: ontelbare toegepaste animaties (titels voor lange speelfilms en dergelijke)



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.