VERZIN jaargang 10 nummer 3 (2015)

Page 1

toelating gesloten verpakking 2030 - Antwerpen X - P602624

INTERVIEW

RENATE DORRESTEIN HET TIJDSCHRIFT DAT JE AAN HET SCHRIJVEN ZET

"Schrijven is het fijnste wat ik kan verzinnen"

N° 2015

J a a rg a ng 1 0

© Ruud Pos

5 euro

03

JULI-AUGUSTUS-SEPTEMBER

Driemaandelijks tijdschrift van

CREATIEF SCHRIJVEN VZW

DOSSIER PERSONAGES

RESEARCHEN, HOE EN WAT?

MOYA DE FEYTER, WINNARES FRAPPANT TXT

"Hang je schrijfremmingen aan de haak"

Johanna Spaey en Floortje Zwigtman geven zich bloot

"Podium als springplank voor publicatie"


COLUMN KANNIBAAL MILDRED Dimitri Bontenakel

Z

8

15

ijn naam was Malcorps. Hij was conciërge van een flatgebouw, zij het tegen wil en dank. Hij sprak met een kabbelende bariton die aangenaam in de oren lag, als die van een nieuwsanker, of van een kardinaal in een pot glijmiddel. Weinigen die zijn stem echter te horen kregen want hij werd niet graag gestoord. Wanneer de bel ging, opende hij de deur net zo ver als het kettinkje het toeliet. Met een wuft handgebaar stuurde hij de meeste bezoekers wandelen. Malcorps was een artiest, een internetartiest, en wat voor één: als tableau vivant was hij kunstenaar en kunstwerk tegelijk. In elke kamer van zijn flat hing het alziende cyclopenoog van een webcam. Lijfeigene van zijn betalend publiek had hij zijn leven in een contract gegoten. Zijn internetbroodheren bestuurden elke minuut van zijn bestaan. Ze dicteerden wat hij at, dronk, wanneer hij zich waste, wanneer hij zich ontlastte. De tijd die hij buiten mocht doorbrengen – uit het zicht van de camera’s – werd streng gechronometreerd.

“Tussen twee versies in verloste ik hem uit zijn lijden. R.I.P. Malcorps.”

God, wat gaat de tijd snel! Het is alweer twee-en-een-half jaar geleden dat mijn vorige roman in de boekhandel lag. Daarin kreeg Malcorps drie hoofdstukken toegewezen. En als u mijn moeder bent of een andere verloren ziel die De steek van de schorpioen heeft gelezen, dan denkt u vast: “Malcorps, nooit van gehoord!?” Gelijk hebt u. In de vierde manuscriptversie van het schorpioenboek liep de man nog vrolijk te sikkeneuren, in de vijfde was hij spoorloos verdwenen. De conciërge was me dierbaar maar hij hield de boel op. Ik deed wat gebeuren moest: tussen twee versies in verloste ik hem uit zijn lijden. R.I.P. Malcorps. Tijdens de jaarlijkse trek naar hun paargebied eten de rode krabben van Christmas Island hun platgereden neven en nichten vers van het asfalt – broodnodig kannibalisme om tot bij de Indische Oceaan te geraken. In 1972 overleefde een rugbyploeg een vliegtuigcrash in de Andes op het vlees van dode medepassagiers.

Sinds de dood van Malcorps werden vele andere personages tot leven gewekt. Hostiegewijs namen sommigen onder hen een stukje van de conciërge tot zich – een karaktertrek, een hebbelijkheid, een tic, een flard dialoog. Ze zullen het nooit toegeven maar de dames en heren uit de allerlaatste versie van elke roman hebben hun lot te danken aan de stoffelijke resten van hun minder fortuinlijke soortgenoten. Meursault, Toru Watanabe, Miranda Van Hooylandt, Jean-Baptiste Grenouille, Mildred Pierce – het zijn stuk voor stuk kannibalen.

Dossier Personages

Renate Dorrestein © Imagedesk

INTERVIEW

8

Renate Dorrestein: "Schrijven is het fijnste wat ik kan verzinnen"

SCHRIJFWERK

4

RESEARCH Graven, vragen, luisteren, snuisteren:

24

Vraag van de schrijfliefhebber: persoonlijke schrijfcoaching

25

Letterfabriek: Vitalski wikt en weegt teksten van Azertyfactor

DOSSIER PERSONAGES -De zoektocht naar jouw protagonist

EN VERDER

28

Recensie Schrijven is ritme van Thomas Verbogt

15

Inleiding

30

16

Essay. Drie auteurs over hun personages

Cursus in de kijker: songwriting, ontdek je eigen stem in een lyrische omgeving

32

Snelvuur: Moya De Feyter, winnares Frappant TXT

33

Terugblik op de Schrijfdag 2015

34

Nieuws

36

Agenda

19 22

Daar waar perfectie nooit volmaakt is Workshop: de queeste naar de catharsis van jouw personage

19 © Wolfhard Hance

30

© Filip Tielens

3


SCHRIJFWERK

SCHRIJFWERK

Johanna Spaey:

RESEARCH

Hoe gericht is je research? “In het begin zit je met basisscenario’s: je weet wat de belangrijkste elementen zijn en zoekt een ingang. Je zwemt een beetje rond. Op een bepaald moment kom je een onvergetelijke figuur tegen – een priester die een gekkenhuis runt, een schatrijke zakenman – en voel je: dit is een boei, hier kan ik iets mee. Maar dat verloopt niet gestructureerd. Ik ben geen financiële inspecteur die op voorhand weet in welke post hij moet zoeken om de fout te vinden. Ik kijk gewoon naar de hele boekhouding en zie wat ik tegenkom. Ik spreek eens af met de boekhouder en daarna met zijn secretaresse om ook haar kant van het verhaal te horen. Ik kijk hoe de boekhouder zijn sigaret vasthoudt, of hij bang is om te praten of niet, en waar hij zit wanneer hij niet bij zijn vrouw is. Het is een puzzel, en dat maakt iets jongensachtigs in me los.”

Natuurlijk kan je iets schrijven puur vanuit je herinneringen en je verbeelding. Maar de meeste auteurs doen meer. Voor ze een letter op papier zetten, verdiepen ze zich maandenlang in specifieke onderwerpen, tijdsperiodes en historische figuren. Ze spitten archieven uit, interviewen experts en leggen een uitgebreid researchdossier aan. VERZIN sprak met vier auteurs over hun aanpak.

Door Sofie Rycken

Je noemt jezelf een “journalist van het lichaam”, wat betekent dat? “Je kan informatie over een bepaald thema opzoeken en die aannemen. Maar als je alleen je hersens aan het werk zet, laat je kansen liggen. Ik wil het inzicht voelen binnensijpelen tot in mijn botten. De onderwerpen waarover ik schrijf – drugsgeweld in Mexico, misdaad en geloof in de favela’s van Brazilië, jihadisme in Libanon – heb ik aan den lijve ondervonden. Ik vraag me niet af hoe een situatie in elkaar zit Michael Bijnens: van achter mijn bureau. Ik reis naar het land in kwestie en ik doe mee. Ik zoek niet gewoon op wie de belangrijke figuren zijn binnen een bepaalde organisatie, ik bel hen op, spreek met hen af en zit uren met hen op café. Het proces tegen Sharia4Belgium heb ik van begin tot einde bijgewoond. Ik heb stiekem een gebedsdienst bijgewoond in Al Aqsa, de grootste moskee van Jeruzalem, die eigenlijk alleen toegankelijk is voor moslims.Toen ik een stuk maakte over Frontex, het privébedrijf dat de buitengrenzen van Europa bewaakt, heb ik een hele dag meegelopen met een Europees Parlementslid. Ik heb zelf petflessen geraapt op de illegale vuilnisbelten van Rio. Ik houd van infiltratie, ik sta er graag middenin.”

“Ik wil mijn wereld groter maken dan hij is.”

4

Wat heb je nodig om dat te kunnen? “Er moet iets in je lijf gevaren zijn om zo lang monomaan bezig te zijn met de research naar een onderwerp. Ik wil mijn wereld groter maken dan hij is. Van ieder onderwerp heb ik een vrij uitgebreide literatuurlijst. Ik lees verschillende buitenlandse kranten en ben geabonneerd op specifieke nieuwsbrieven, zoals die over Crime in Latin America. Er bestaan heel uitgebreide archieven. En eens een rechtszaak is afgesloten kan je, als je je vraag goed motiveert, alle pv’s uit het dossier opvragen. Je kan veel te weten komen.”

En je spreekt je talen. “Ik kon al een beetje Portugees voor ik naar Brazilië vertrok, maar ik heb het daar echt onder de knie gekregen. Ik heb ook Arabisch geleerd en ik spreek Spaans. Dat heb je gewoon nodig, want qua research gaat er niets boven een gesprek. Interessante mensen verwijzen je weer door naar andere mensen en zo kom je steeds meer te weten. Veel mensen willen hun verhaal kwijt. En dat doen ze zelfs gemakkelijker tegen een wildvreemde schrijver die geen deel uitmaakt van hun leven en die ze toch nooit meer terug zien.”

Is elk verhaal wel even waarheidsgetrouw? “Mensen benadrukken vaak hun eigen rol, maar echt 'fout' zijn ze zelden. Ze vertellen gewoon vanuit hun eigen standpunt. En eigenlijk maakt het ook niet uit of elk detail klopt. De grote lijnen moeten natuurlijk wel goed zitten. Je kan geen misdaadboek schrijven over de Braziliaanse favela’s zonder de geschiedenis van die wijken goed te kennen, te begrijpen welke rol de politie speelt, te weten wat er zich afspeelt in de

“Researchen is een langdurig, maar zalig proces. Het is een soort spinnenweb: je begint op een specifiek punt, maar het schiet alle kanten uit. En terwijl je bezig bent dienen verhaallijnen zich aan. In mijn roman De eenzaamheid van het Westen staat een Canadese schilderes centraal die hier in België is komen schilderen. Ik had nog nooit van Mary Riter Hamilton gehoord en ook in Canada is ze niet erg bekend. Ik ben toevallig op haar verhaal gestoten. Wat mij vaak op interessante pistes brengt zijn de voetnoten in een boek: bronnen die de auteur geraadpleegd heeft, maar die hij wegens plaatsof tijdsgebrek niet uitvoerig bespreekt. Je vindt er verwijzingen terug naar specifieke mensen en werken die je anders niet snel op het spoor zou komen.”.

Hoe onthoud je al die input?

Johanna Spaey debuteerde in 2005 met Dood van een soldaat, een thriller over de Eerste Wereldoorlog die de Gouden Strop en de Hercule Poirotprijs won. Ook in haar tweede en derde roman en in de graphic novel Gewonde Stad speelt de Groote Oorlog een belangrijke rol.

“Ik heb eindeloos veel schriftjes bomvol informatie en korte scènes, aanzetten tot verhalen, ideeën die ik graag wil uitwerken. De meeste blijven in die embryonale fase, maar dat neemt niet weg dat even door zo’n schriftje bladeren mij meteen weer inspireert.”

Wat komt er kijken bij jouw soort research?

Dichter Xavier Roelens debuteerde in 2007 met de bundel Er is een spookrijder gesignaleerd. In 2012 volgt Stormen, Olielekken, Motetten, dat genomineerd werd voor de Herman De Coninckprijs. Voor zijn derde bundel was behoorlijk veel research nodig: hij wilde van 365 verschillende mensen horen wat hun vroegste herinnering is.

“Ik heb plaatsen bezocht waar de sporen van de oorlog nog te zien zijn, ik heb veel gelezen over de oorlogsjaren en ik heb me verdiept in de literatuur uit die periode. De poëzie en het proza die meteen na de Eerste Wereldoorlog verschenen, Johanna Spaey waren enorm vernieuwend. Sommige teksten citeer ik letterlijk, maar die literatuur vormt op de eerste plaats een vruchtbare voedingsbodem. Het is een soort soundtrack die echoot in je verhaal. Het historische kader van een tijdsgewricht gaat veel verder dan enkel de droge feiten: we zijn allemaal mensen van onze tijd. Mijn volgende roman speelt zich af in de jaren zeventig, dus nu lees ik filosofieboeken en romans uit die periode.” © Uitgeverij De Geus

Michael Bijnens is theatermaker en werkt aan een voorstelling over het onderzoek rond de Bende van Nijvel. In oktober van dit jaar verschijnt zijn eerste roman Cinderella, over een jonge man die het bordeel uitbaat waar zijn moeder werkt.

Hoe weet je precies wat je zoekt?

Welke bronnen raadpleeg je nog? “Voor het boek Gewonde stad over de vernietiging van Leuven in 1914 waren de stadsarchieven een fantastische bron van getuigenissen. Er werd veel neergeschreven toen, ook in dagboeken.”

Hoe kwam je op dat idee? “Twee jaar geleden werd ik voor het eerst vader. Een ingrijpende verandering, maar je weet dat je kind zich later niets zal herinneren van die eerste jaren. Dat maakte me nieuwsgierig naar de vroegste herinnering van andere mensen.”

Hoe heb je die honderden mensen gevonden? “Ik heb vrienden en kennissen gevraagd, mensen die ik beroepshalve tegenkwam, ik heb mensen aangesproken, bijvoorXavier Roelens beeld op de Boekenbeurs, en ik heb een bejaardentehuis bezocht. Ik wilde mensen van alle leeftijden. De oudste deelnemer is geboren in 1911 en de jongste in 2004.”

© Tessa Posthuma de Boer

lokale gevangenissen, noem maar op. De aparte elementen moeten dus kloppen, maar de wanneer waarop ze bij elkaar komen, die is van mij.”

GRAVEN,VRAGEN,LUISTEREN,SNUISTEREN:

“Het historische kader is een soort soundtrack die echoot in je verhaal.”

5


SCHRIJFWERK

“Je vraagt mensen om iets persoonlijks te vertellen, dat is altijd spannend. En elk antwoord is anders: de ene omschrijft zijn vroegste herinnering met één woord, iemand anders gaat minutenlang filosoferen over wat herinneringen nu precies zijn. Soms twijfelen mensen ook over de zuiverheid van hun herinnering: weten ze het echt nog of is de anekdote hen gewoon heel vaak verteld? Worden ze niet beïnvloed door een foto?”

Hoe heb je die herinneringen geregistreerd? “Ik had meestal een camera bij me. Die video-opnames typte ik woord per woord uit, haperingen en stopwoordjes incluis. Je weet nooit op voorhand wat interessant wordt. Dat werd het taalmateriaal waarmee ik aan de slag ging. Bepaalde elementen komen vaak terug in herinneringen: fietsjes, speelplaatsen, grootmoeders... En vanaf een bepaalde generatie: de nonnen. Als je alle herinneringen chronologisch naast elkaar legt, zie je de tijd heel traag verstrijken. Daar één lang gedicht van maken zou te eentonig worden. Dus heb ik besloten om per geboortejaar één gedicht te maken, met de input van alle mensen uit dat jaar.”

Wat voor informatie moet je elders gaan zoeken? “Wat in boeken vaak buiten beeld blijft zijn de gewone, banale dingen. Veel typische dingen uit het dagelijkse leven worden nooit op schrift gesteld omdat ze zo vanzelfsprekend lijken. Plots kom je als schrijver dan voor iets te Floortje Zwigtman: staan als Hoe ging dat, een tramticket kopen in de 19de eeuw?.”

Hoe los je dergelijke dingen dan op?

“Wat in boeken vaak buiten beeld blijft zijn de gewone, banale dingen. Veel typische dingen uit het dagelijkse leven worden nooit op schrift gesteld.”

“Ik ben op zoek gegaan naar personages uit kinderboeken, tvseries en volksverhalen waar mensen sterke herinneringen aan koesteren. Zij worden ook de personages van mijn gedichten: van Bumba over Alfred Jodocus Kwak tot Willy Wonka.”

“In sommige gevallen kan je iets gewoon uitproberen. Zo heb ik een cake gebakken volgens een 19-de-eeuws recept uit Mrs. Beeton’s Book of Household Management. Toen ik een kortverhaal over gladiatoren schreef, vond ik weinig informatie over hun vechttechnieken. Ik ben naar Archeon getrokken, een historisch themapark waar ze gladiatorengevechten organiseren, en heb ik één van de acteurs uitgehoord.”

In welke schrijffase zit je nu?

Is het internet een grote hulp?

“Van de zevenenzeventig gedichten die ik wil maken staan er al een veertigtal enigszins recht, op wankele pootjes. Normaal houd ik van die laatste schrijffase, maar nu heb ik het er lastiger mee. Ik heb natuurlijk respect voor de mooie dingen die mensen me hebben verteld, en ik merk dat dat me soms in de weg zit.”

“Ik zoek enkel online als ik heel gericht iets wil zoeken, want het is moeilijk te achterhalen of de informatie van een betrouwbare bron komt. Ik ga vaak op zoek naar afbeeldingen, zoals oude ansichtkaarten. En het boekenaanbod is natuurlijk geweldig: de meest obscure titels, die niet meer in druk te krijgen zijn en nooit vertaald zijn in het Nederlands, kan je gewoon aan huis laten leveren.”

Heb je nog extra informatie opgezocht?

Floortje Zwigtman schrijft historische jeugdromans. Haar debuut Spelregels speelt zich af in de middeleeuwen. Wolfsroedel, dat de Gouden Uil voor Jeugdliteratuur won, gaat over een Roemeense roversbende op het einde van de 19de eeuw. En de trilogie Een groene bloem volgt de jonge Adrian Mayfield, in het Londen van de 19de eeuw. Hoe zoek je je informatie bij elkaar? “Toen ik pas begon met schrijven haalde ik mijn informatie vooral uit boeken. Via de bronnenlijsten achterin kwam ik weer bij nieuwe titels terecht. Je moet je wel heel bewust zijn

35ste editie

van de tijd waarin het boek in kwestie is geschreven en gepubliceerd. Toen ik research deed naar Oscar Wilde, bijvoorbeeld, viel het me op dat zijn reputatie enorm fluctueerde. Afhankelijk van je bron krijg je het idee dat hij compleet verguisd werd of net dat hij een absoluut icoon is met hopen talent.”

Kunst enfes tival Watou 2 0 1 5 verzamelde verhalen #7 04/07/15 — 30/08/15

in de luWte van de tussentijd

Met welke research ben je nu bezig? “Ik werk aan de opvolger van Vlam, een verhaal dat zich afspeelt binnen een dictatuur. We zitten in een fictief land, dus dat geeft me wat vrijheid. Ik moet vooral goed begrijpen hoe een dictatuur functioneert. Je hoeft niet alles uit te leggen aan je lezers, als je zelf maar een duidelijk beeld in je hoofd hebt.”

© Barry Marré

Gingen de gesprekken vlot?

S TIC HTIN G

IJSBERG

v.u. jan moeYaert / vzW Kunst | © meGGY rustamova, search in depth, detail from (dis)location

6

WWW.Kunstenfes tivalWatou.be


INTERVIEW

“VAAK HEB IK VAN ZIN TOT ZIN GEEN IDEE WAT ER GAAT GEBEUREN”

INTERVIEW MET

RENATE DORRESTEIN Renate Dorrestein over verteltechnieken, het afwikkelen van draden en het schrijven zonder schema’s.

Door Peter Mangel Schots

M

et Het geheim van de schrijver (2000) en De blokkade (2013, over writer’s block) schreef Renate Dorrestein twee boeken die bij elke beginnende auteur op de werktafel zouden moeten liggen. Dorrestein publiceerde zelf een dertigtal romans, waaronder het Boekenweekgeschenk van 1997 (Want dit is mijn lichaam). Tot zover de bekende feiten. Wat we nog niet wisten, is dat Renate Dorrestein een bijzonder aimabele dame is. Haar dertig jaar schrijverschap vierde ze onlangs door zelf in alle bescheidenheid acht debutanten te interviewen, onder wie Kris Van Steenberge, die met Woesten de Debuutprijs in de wacht sleepte. Geef haar een Zuid-Nederlands accent en ze zou zo voor een Vlaamse kunnen doorgaan. In haar huis in Zandvoort, met uitzicht op een tuin die net in bloei staat, en met koffie en koekjes bij de hand, beginnen we aan een lang en fijn gesprek.

wust zat toe te passen. Als je aan het werk bent vormt het allemaal een onverklaarbare brij, maar als je het vastgrijpt en er dingen uittilt, dan valt daar heel wat over te zeggen.”

Waarom ben je ooit begonnen met boeken over schrijven te schrijven?

“Die tips zitten er natuurlijk wel impliciet in, maar het was meer een nood om te reflecteren over het werk en ik kon niet voorzien dat het dit boek zou worden. Ik begon ergens en het materiaal kwam van alle kanten op me af. Het Nederlandse taalgebied is anders dan het Angelsaksische – daar heb je een hele schrijfbibliotheek – dus had ik ook het gevoel dat ik voorzag in een behoefte.”

“Hoofdzakelijk uit een gevoel van frustratie, omdat ik zelf zo weinig begrijp van het schrijfproces en ik daardoor echt dol ben op alle technische aspecten van het werk. Want die kan ik wel beredeneren, die geven me houvast. Ik kan heel goed uitleggen hoe perspectief werkt, maar niet hoe een idee tot mij komt en hoe daar dan een jaar later een roman uit voortkomt. Ik heb nu een dertigtal boeken geschreven en dat blijft echt een raadselachtig iets. Het bezorgt me soms het gevoel van grote stommiteit, het gevoel dat je iets dat je al zo lang doet nog altijd niet helemaal bemeestert.”

© Peter Mangel Schots

Je hebt ze dus in de eerste plaats voor jezelf geschreven? “Ja, absoluut. Ik vond het heel leuk om te zien dat ik zo veel aspecten van het boek kon beredeneren en uiteenrafelen. Dat ik kon beschrijven wat je precies doet. Ik was er behoorlijk verrast over dat dat deel zo concreet te maken viel, want het zijn principes die ik natuurlijk al heel mijn leven onbe-

Door te ontleden ga je richtlijnen distilleren? “Ja, maar je moet er wel bij vertellen dat niets moet! Ik heb een nogal stellige manier om mij te uiten, maar dat is geen voorschrift. Dat is gewoon hoe ik het zie, en elke aankomende schrijver zou ook zo eigenwijs moeten zijn om het naast zich neer te leggen. Je moet je eigen stem vinden, je eigen thematiek. Je moet het niet voor gesneden koek aannemen, dat is niet de bedoeling van zo’n boek.”

Je boeken over schrijven geven dus eerder een inkijk in de keuken dan dat ze dingen aanreiken?

Je kunt als beginnende schrijver voorbeelden navolgen, maar je kunt je er ook tegen afzetten, of het gevoel hebben: dit kan ik beter. “Jazeker, je kunt heel veel leren van dingen waarvan je denkt: dit moet je zeker niet zo doen. Ik ga geen namen noemen, maar ik lees weleens iets waarvan ik denk: dit had je helemaal anders moeten aanpakken. Ook in het dagelijks leven kun je leren van akelig gedrag van anderen, dat je denkt: zo iemand wil ik niet zijn. Negatieve voorbeelden kunnen heel leerzaam zijn. Iets dat heel goed is, daar is vaak minder gemakkelijk de vinger op te leggen. Echte kwaliteit laat zich de maat niet nemen, lijkt het.

9


INTERVIEW

INTERVIEW

Renate Dorrestein: “Schrijven is als koken: je moet kennis ontwikkelen, je moet weten wat een ui doet in combinatie met een aardappel.” Wat is de beste drijfveer om – literair – te gaan schrijven? “Dat is een heel moeilijke vraag. Zou er een beste drijfveer zijn?”

Of het tegenovergestelde: zijn er slechte? “Ik denk niet dat je moet gaan schrijven als afrekening. Wraak nemen op je ouders of je ex levert over het algemeen geen sterk werk op. Ik vraag me nu af: wat zeggen andere schrijvers daarover? Waarom schrijf je? Het wordt je duizend keer gevraagd. Ik zeg: omdat het zonder meer het fijnste is wat ik kan verzinnen en ik denk dat dat voor heel veel mensen geldt. Het plezier dat het voltooien van een werkstuk met zich brengt, dat is nergens anders mee te vergelijken. Omdat je het helemaal zelf doet, hé! Je bent componist, dirigent en uitvoerder of musicus tegelijk, je brengt het helemaal alleen tot stand. Ook al krijg je hulp van een redacteur, het komt toch uit jouw hoofd en jouw hart, uit jouw visie en levenservaring. Dat maakt het zo bevredigend: het zou er niet geweest zijn als jij er niet voor was gaan zitten om het te maken.”

heeft met mijn persoonlijkheid te maken – doe dat niet, ga op avontuur, op ontdekkingsreis. Ga op zoek naar antwoorden op vragen waarvan je niet eens wist dat je ze had. Dan voeg je volgens mij sneller iets toe dan wanneer je uitgaat van wat je weet. In veel van mijn romans is het uitgangspunt: wat als…? (denkt even na) Ik vermoed dat mensen die zo werken ook de mensen zijn die niet vooraf een schema maken.”

Ook al is het niet meteen raak? “Neen, maar wat dat betreft is ervaring wel heel fijn. Ik weet dat elke stap die ik zet, onontbeerlijk is voor het eindproduct. Ik moet dus niet zaniken als ik een passage twaalf keer moet herschrijven, want al die twaalf stappen heb ik nodig. Er is natuurlijk door de jaren een soort vertrouwen ontstaan dat ik meestal de overkant wel haal. Het is dus niet dat het gemakkelijk gaat of zo, maar ik beleef wel genoegen aan het op ambachtelijke wijze klaren van de klus.”

Dat vertrouwen lijkt me belangrijk. Je zegt zelf in een van je boeken: aan het thema alleen vasthouden geeft een warboel, je hebt ook een plot nodig. Dat is net zo moeilijk: enerzijds het verhaal in de hand houden en het anderzijds de vrije teugel laten. Het kunnen bewaren van dat evenwicht, dat is talent, zeg je daar.

“Ja, dat is echt het voorrecht van degene die al langer meedraait, dat kun je alleen ontwikkelen door ervaring. Beginnende schrijvers denken vaak dat twijfel duidt op een gebrek aan talent, maar dat is niet zo. Twijfel is zeker niet slecht. En die twijfel blijft.”

Stefan Hertmans zei in een vorig nummer van VERZIN ongeveer dit: “Je kunt leren schrijven, je kunt alle technieken leren, maar een grote persoonlijkheid hebben als schrijver, dat kun je niet leren.” Of Jeroen Brouwers: “Schrijven kan iedereen, maar het begint er natuurlijk wel mee dat je iets te vertellen hebt.” Komt het daar niet op neer? “Dat is wat ik bedoel als ik zeg dat je je eigen stem en thematiek moet vinden. Die kan niemand je aanreiken.”

10

Voor een beginnende schrijver is dat dus zoeken naar iets waarvan hij niet eens zeker weet dat het bestaat…

© Peter Mangel Schots

“Ik vind het schrijven zelf ook leuk, ik ben een van die gelukkigen die graag schrijven. Ik ga elke dag met plezier naar mijn werkkamer. Dat vind ik echt een voorrecht, hoor, want ik ken genoeg collega’s voor wie het schrijven een marteling is. Ik heb er veel bewondering voor als je het dan kunt opbrengen. Ik zal niet zeggen dat het mij komt aanwaaien, want dat is het zeker niet, maar ik heb er veel plezier in. Ik vind het zo fijn om dat niet-bestaande universum tot leven te zien komen.”

© Joost De Bock

Sommige schrijvers, Tom Lanoye bijvoorbeeld, zeggen nochtans: “Niet het schrijven is prettig, maar geschreven hebben.”

“Klopt, ja, en heel veel kilometers maken en dingen uitproberen. Daarom is het fijn als je over een aantal technische inzichten niet meer hoeft na te denken. Dan kun je je concentreren op je stem en thematiek. Je neemt best een onderwerp dat onuitputtelijk voor je is, intrigerend voor jezelf, want hoe urgenter je eigen vragen zijn, des te boeiender wordt het eindresultaat. Daarom ben ik een groot voorstander van schrijven over wat je niét weet. Vaak zeggen ze: schrijf over wat je weet, over wat je kent. Ik zou zeggen – maar dat

“Nou, dat kun je ook weer niet zo stellig zeggen, want ik denk dat mijn collega’s-schemabouwers daar anders over denken. Die gaan het raadsel eerst oplossen en dan pas schrijven. Het is ook een kwestie van temperament. Sommige mensen komen tot in de hemel met een schema en bij anderen loopt het daar net op vast. In schrijfonderricht wordt altijd aangeraden om een structuur en een synopsis te maken. Als ik dat had gedaan, dan had ik geen dertig boeken geschreven. Dan had ik er nul ge-

Renate Dorrestein: “Het is fantastisch om door anderen op ideeën gebracht te worden, om te zien: o, flikt-ie dat zo… nou, dat ga ik ook een keer doen.”

11


INTERVIEW

INTERVIEW

Zolang je er niet in overdrijft? “Ik had het er eens met Joost Zwagerman over, in verband met plagiaat. Die had daar ook een heel liberaal standpunt over. Hij zei: ‘Wij, schrijvers, moeten eksters zijn. Als wij niet voortdurend klompjes goud die we elders hebben geroofd naar ons nest slepen, dan doen we ons werk maar half.’ Dat vond ik een prachtig beeld. De kunst is om je dingen eigen te maken zon-

Je roman Een nacht om te vliegeren uit 1987 herschreef je tien jaar later door een derde van het boek te schrappen. Het werd er beter door, gaf je aan in Het geheim van de schrijver. Hoe kies je de juiste scènes? Of anders gezegd: wat vertel je en wat niet? En hoe bepaal je dat? “Ik heb door de jaren geleerd dat je soms ook nietszeggende scènes nodig hebt, juist om de scènes die eromheen staan beter te laten spreken. Je hebt rustpunten nodig, want anders valt alles maar over elkaar heen, dan wordt het een achtbaan waar je de lezer in meesleurt. Dat heeft een afstompend effect. De lezer moet elke tik die je uitdeelt wel blijven voelen. De dosering is van belang en dus is een ogenschijnlijk nietszeggende scène even cruciaal als de scène daarna, waarin het allemaal gebeurt.”

Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift literair tijdschrift met initiatief een zomernummer 127 met als thema:

“Verbeelding” Jan Landau is fotograaf en ‘verbeeldt’ wat hij ziet. Twintig auteurs zetten hun verbeelding aan het werk en schreven een tekst bij 20 van zijn foto’s: Mieke de Loof, Diane Broeckhoven, Christophe Vekeman, René Hooyberghs, Renaat Ramon, Peter Theunynck, Joris Gerits, Sven Cooremans, Tijl Nuyts, Peter Ghyssaert, Leen Pil, Annelies Verbeke, Jan Geerts, Lut de Block, Johan de Boose, Andy Fierens, Astrid Lampe, Astrid Haerens, Annemarie Estor, Thomas J. Martin

Een soort van functionele vulling? In een kort verhaal kom je daar moeilijk mee weg, maar in een roman kan het dus? “Jazeker. Dat is iets wat ik zelf tot mijn scha en schande heb ondervonden: je moet in een roman niet alles willen afrechten. Het aantrekkelijke van een roman is dat die het leven nabootst en in het leven is ook niet alles afgerecht. Als schrijvers moeten we de dingen natuurlijk een grotere mate van ordening verlenen dan ze in werkelijkheid hebben, maar als je ze te fel van verklaringen en functionaliteit voorziet dan haal je het leven eruit. In het leven is er soms gewoon… een modderplas. Dat kun je alleen maar leren door te lezen, lezen, lezen.”

Als abonnee helpt u jong talent Volgens een wetenschappelijk onderzoek door het Vlaams Fonds voor de Letteren in 2007 komen 80% van de in Gierik & NVT gepubliceerde debutanten bij een reguliere uitgever terecht. Van alle Vlaamse literaire tijdschriften behaalde Gierik & NVT de beste score!

12

Een klassieker tot slot: heb je voor onze lezers nog een goeie tip, of een te mijden valkuil? “Ja, hoor. Iets dat mij zelf veel tijd gekost heeft om het te beseffen, is dat elk verhaal over hetzelfde gaat: iemand wil iets, maar kan dat niet of alleen met de allergrootste moeite tot stand brengen. Het is ons werk om obstakels op het pad van de personages te gooien, hen een conflict te geven. Ik merk vaak bij het werk van beginners dat ze dat niet doorhebben. Ofwel heeft het personage zelf te weinig strevende kracht, ofwel wordt het te weinig tegengewerkt. Vanaf de eerste scène moet er sprake zijn van kracht en tegenkrachten.”

Neem nu een abonnement door overschrijving op rekening IBAN BE26-0682-2376-9529, BIC- code GKCC BE BB van Gierik & NVT. Gewoon jaarabonnement 32 euro (4 nummers). Steunend abonnement 50 euro. Ere-abonnee 75 euro (op verzoek wordt uw naam dan vermeld in het impressum). Buitenland: 40 euro Gratis proefnummer via mail (zie hieronder), of schriftelijk op het redactieadres: Gierik & NVT, Kruishofstraat 144, 2020 Antwerpen of guycommerman@skynet.be. © Ruud Pos

“Ik denk dat ik een heel extreem geval ben van ongepland werken. Mijn collega en goede vriend Thomas Roosenboom is het andere uiterste, die kan twee jaar aan een schema werken. We praten vaak over ons werk en wij kunnen van elkaar totáál niet begrijpen hoe de ander op die manier ooit een boek kan schrijven. Hij gelooft het ook nog steeds niet van mij. Onlangs, toen ik dertig jaar schrijver was, heb ik een interview gedaan met acht debutanten. Zes van de acht werkten intuïtief en slechts twee hadden een schema gemaakt. Dat

“Ik leed als journalist onder het feit dat ik de werkelijkheid niet naar mijn hand kon zetten. Dan was ik iemand aan het interviewen en dacht ik: het zou een veel mooier verhaal zijn als… Het feit dat ik vijftien jaar met mensen heb zitten te praten heeft wel mijn gevoel aangescherpt voor wat mensen drijft. Ik ben in veel werelden gekomen, dat is goed voor me geweest. Maar voor het schrijven zelf heb je er niets aan. Niets.”

Bezoek ook onze website www.gierik-nvt.be. U vindt ons ook op facebook.

Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift - al 30 jaar een pittig literair speerpunt in Vlaanderen en Nederland -

Literair tijdschrift met initiatief VerBeeLDiNG met Jan Landau - Mieke de Loof - Diane Broeckhoven - Christophe Vekeman - renaat ramon - Peter Theunynck - Peter Ghyssaert - Annelies Verbeke - Astrid Lampe - Andy Fierens e.a.

exclusief in vertaling: Alfonso Carvajal - Michael Ondaatje - Mick Fitzgerald

Polemiek over literatuur: Marie Meeusen

AFGIFTEKANTOOR 2020 - ANTWERPEN 2

“Ik begin meestal met een scène. Ik denk: dit is een goed beginpunt. Dat blijkt altijd een vergissing, want het ís nooit een goed beginpunt, maar dat maakt niet uit, het trekt de boel op gang. In die scène zijn minimum twee personages aanwezig. Door hun interactie kom ik er een beetje achter wie ze zijn, waar ze vandaan komen en waar ze heen moeten. Uit die scène ontwikkelen zich draden naar verleden en toekomst en dan ga ik gewoon – nou ja – proberen die draden langzaam af te wikkelen. Vaak heb ik van zin tot zin geen idee wat er gaat gebeuren, laat staan van pagina tot pagina. Het grootste deel van de tijd weet ik niet waarnaar ik op weg ben in die eerste versie. Ik word dan alleen maar aangespoord door mijn verlangen om dat boek te kunnen lezen, want ik ben geïntrigeerd door het onderwerp, ik wil er meer van weten, die personages zijn om een of andere reden interessant. Dus moet en zal ik te weten komen hoe het verder gaat en dat kan ik alleen maar ontdekken door verder te schrijven.

In het begin van je carrière schreef je ook journalistiek. Heb je daar voordeel van gehad? Of clashte de stijl te veel?

Nieuw Vlaams Tijdschrift

Hoe begin jij dan?

“Daar is niks mis mee! Mensen die schrijven maar die weigeren te lezen, zeggen vaak: anders word ik 'beïnvloed'… Dan denk ik: was het maar waar! Was het maar zo dat je door heel veel Virginia Woolf te lezen vanzelf net zo zou schrijven als Virginia Woolf. Dat kan helemaal niet. Maar het is fantastisch om door anderen op ideeën gebracht te worden, om te zien: o, flikt-ie dat zo… nou, dat ga ik ook een keer doen. Dan heb je wat geleerd!”

der in echte kopieerdrift te vervallen. Je moet zien hoe de dingen werken. Het is zoals mensen die echt kunnen koken: die kijken in een keukenkastje, zien wat er in huis is en beginnen. Die snappen hoe ingrediënten werken en wat voor effect ze samen zullen opleveren. Zo is het met schrijven ook: je moet kennis ontwikkelen, je moet weten wat een ui doet in combinatie met een aardappel. Zolang je dat niet weet, kom je nergens.”

& Gierik

schreven. Want ik kan het niet. De structuur komt er bij mij pas in samenwerking met het verhaal. In die situatie is het vanzelfsprekend dat je dat verhaal zo veel mogelijk de vrije hand geeft, want als ik er de baas over wil blijven, dan gebeurt er ook niks. Ik heb het verhaal nodig om mij aan te jagen. Als je daarentegen vooraf een plan hebt gemaakt, dan heb je dat helemaal niet nodig. Waarom moet je het verhaal dan nog de vrije teugel geven? Ik ben me ervan bewust dat het een rare onderneming is om het zonder plan te doen. Maar ik doe het gewoon zo.” (lacht)

Lezen vlak voordat je gaat schrijven, wat vind je daarvan? Sommige docenten zullen zeggen: dan ga je te veel imiteren of dat gaat te veel in je hoofd spelen.

vond ik toch vrij kras. Maar iedereen moet zijn manier van werken vinden. Ik heb twaalf versies nodig van een verhaal, Thomas doet het met hooguit twee. Het effect is evenwel in beide gevallen – als het goed is – hetzelfde.”

32ste jaargang - zomernummer 127 - België: 9 euro - buitenland: 13 euro

Renate Dorrestein: "Ik heb twaalf versies nodig van een verhaal, Thomas Roosenboom doet het met hooguit twee."


DOSSIER PERSONAGES

            



  

    



Wil jij een spannend, mooi, ontroerend, persoonlijk of inspirerend verhaal vertellen? Een werkboek, thriller of inspirerende roman? Jouw levensverhaal, historische roman, managementboek of sprookje? Die ene dichtbundel, dat stappenplan of een bloemlezing erotische verhalen? Het boek dat jouw coaching-praktijk op de kaart zet? Loop je al lang met een idee rond? Voel je dat dit het moment is om aan de slag te gaan? Laat je dan nu inspireren door bestsellerauteurs GEERT KIMPEN & CHRISTINE PANNEBAKKER die een week lang jouw persoonlijke schrijfcoach zijn op een prachtig landgoed in Zuid Frankrijk.

"Je hoofdpersonage moet naast je kunnen lopen en met jou kunnen babbelen," zegt schrijfcoach Joey Brown elders in dit nummer. Daarom gaan we in ons dossier dieper in op de eigenschappen van een goed hoofdpersonage. Je plot mag immers nog zo goed in elkaar zitten, je stijl mag nog zo trefzeker zijn, als de personages die je verhaal bevolken niet uit de verf komen, zal de lezer snel afhaken. Het zijn de personages die, soms letterlijk, de lezer aanspreken en hem meetrekken in het verhaal. Als schrijver komt het er dus op aan je personages door en door te kennen voordat je hen op pad stuurt. Ze moeten er immers in slagen de sympathie of de fascinatie van de lezer op te wekken, en ervoor zorgen dat je als lezer benieuwd bent hoe het nu met hen afloopt. De beste personages zijn niet per se de stereotiepe good guys. Kijk maar naar de ensemblecast van een stripreeks als Kuifje: zeker, de schrandere reporter is het middelpunt van de actie, maar zonder de tussenkomsten van de kolerieke kapitein Haddock, de verstrooide professor Zonnebloem en de twee klooiende detectives Jansen en Janssen zouden de verhalen veel minder boeien. Dr. Jekyll komt niet uit de verf zonder Mr. Hyde. En Dostojevski’s Raskolnikov is een koele moordenaar, maar wel een die door de schrijver zo ontleed wordt, dat je wil weten hoe het met hem afloopt. Wolfhard Hance wijdt een essay aan de noodzakelijke imperfectie van het ideale personage. Verder vroegen we enkele Vlaamse auteurs naar hun favoriete personages en lieten we hen een tipje van de sluier lichten over het ontstaan van de figuren in hun werk. Je krijgt ook concreet advies over het modelleren van je personages in de workshop van Nicole Persy. In vijf stappen loodst zij je door de genese van jouw hoofdpersonage. Veel schrijfplezier!

DOSSIER

Droom jij van een eigen boek?

DE ZOEKTOCHT NAAR JOUW PROTAGONIST

18 T/M 25 OKTOBER SCHRIJF JE VANDAAG NOG IN OM ZEKER EEN PLAATS TE HEBBEN OP WWW.GEERTKIMPEN.COM 15


3

© Koen Broos

AUTEURS OVER HUN PERSONAGES

verstel ze. Ik kneed en boetseer ze. Ik zet ze naar mijn hand. Het eerste criterium dat ik daarbij hanteer is dat ze naadloos moeten passen in het verhaal dat ik heb vooropgesteld. Of ik daarbij vertrek van een thema, een decor of een situatie maakt niet zo veel uit. Uiteindelijk kom ik altijd bij die personages terecht. Ze zijn het hart van mijn boeken. Het verhaal ademt door hen."

VERZIN focust in dit dossier op de kunst van het creëren van personages. Toegegeven, je kunt over dat onderwerp eindeloos discussiëren. Dat gaan we hier niet doen. Liever laten we de auteurs zelf aan het woord. Want één ding staat vast: zonder scheppende schrijversgeesten geen personages.

Hoe kies je een naam voor je personages? Ingrid Verhelst

Door Wolfhard Hance

INGRID VERHELST

Gie Bogaert

Op welk van je eigen personages ben je het meest trots? “Ik houd ontzettend veel van Pee van Sandevelt, het hoofdpersonage (en de verteller) van De verzamelde levens van Paula S. Waarom? Pee is gespleten, meervoudig en creëert zijn eigen werkelijkheid, los van het gewone. Pee volgt zijn passie, ook al zal dat hem nekken. Hij is/wordt degene waarvan hij houdt. Kortom: hij is alles, en meer, wat ik zelf had willen zijn.”

Hoe ontstaan jouw personages? “Eigenlijk ontstaan mijn personages niet. Ze zijn er gewoon, plotseling. Ik zou niet kunnen schrijven, mocht ik eerst uren moeten zitten piekeren over wie ik wilde gebruiken. Personages moeten zichzelf opdringen, moeten zichzelf laten volgroeien. Soms tegen mijn intenties in.”

16

Hoe kies je een naam voor je personages? “Mijn hoofdpersonages duiken op, naam incluis. Die heb ik niet te kiezen. De namen van nevenpersonages kies ik op klank en op herinnering – dat lief van dertig jaar geleden zou het hier goed doen…zoiets. De namen van randfiguren pluk ik meestal gewoon uit mijn kennissenkring.”

Wat is jouw favoriete personage of all time? “Dat is een moeilijke. Ik ga heiligschen-

Ingrid Verhelst

“Personages moeten zichzelf opdringen, moeten zichzelf laten volgroeien. Soms tegen mijn intenties in.” nis plegen denk ik. Maar het personage dat me het meest aan het dromen zette, is Scarlett O'Hara. Gejaagd door de wind was de eerste grotemensenroman die ik ooit las, op mijn vijftiende, en die sloeg in als een bom. Razend jaloers was ik op een vrouw met zo veel karakter en zo veel lef. Later passeerden er personages die stukken beter waren

uitgebouwd en die me meer raakten en ontroerden: Grenouille bijvoorbeeld (Het Parfum), Ludo (Les Noces barbares) of Emma (Madame Bovary). Ik zou de lijst nog veel langer kunnen maken, maar Scarlett blijft degene die me écht aan het lezen, en later aan het schrijven, heeft gezet.”

GIE BOGAERT In het werk van Gie Bogaert (1958) staat het contrast tussen liefde en eenzaamheid vaak centraal. Hij debuteerde in 1987 met de verhalenbundel Klein Berlijns drama.

Op welk van je eigen personages ben je het meest trots? "Dat is een moeilijke. Ik kan niet zo gauw beslissen. Het gaat tussen de blind

geworden Lana Hanstadt uit Luchtgezichten, de afwezige Noora Berger uit Noora’s dwaling en Frank Volcke uit De liefdeverzamelaar, een man die op het punt in zijn leven is gekomen waarop hij wil dat er iets wonderlijks met hem gebeurt. Dus kies ik voor Noora’s dochter Hasse, wellicht omdat ik het meeste bewondering voor haar heb: een meisje van dertien dat zich schuldig voelt over de dood van haar broertje en in een wanhopige brief probeert ervoor te zorgen dat haar moeder zich haar herinnert."

Hoe ontstaan jouw personages? "Ze komen aangewaaid. Op een treinperron. In een park. Vanachter een reclamebord. Uit een stem die ik hoor. Ik

DOSSIER

Ingrid Verhelst (1955) debuteerde in 1994 met de roman De verzamelde leugens van J. Mboya. In haar werk speelt ze vaak met de vage scheidingslijn tussen waarheid en leugen.

"Zorgvuldig. Of iemand in het reële leven Jan Peeters of Herman Janssens heet, maakt nauwelijks wat uit. Hun namen zijn weinigzeggend. Hun levens zijn perfect inwisselbaar. In de verdichte werkelijkheid van een verhaal gelden andere normen. In een roman is Lodewijk van Henegouwen iemand anders dan Piet Bak. Ook Elsschot wist dat. Hij noemde in Lijmen de harde zakenman niet toevallig Boorman en de te zachte kantoorklerk Laarmans. Met hun naam kan je je personages meteen typeren en karakteriseren. Het bespaart een halve bladzijde beschrijving. Neem dat letterlijk. En weet dat het daarbij wel degelijk op een letter aankomt. Nora is een andere vrouw dan Noora. En nog niet zo’n beetje."

Wat is jouw favoriete personage of all time? "Zonder twijfel Linda uit Tim O’Briens The things they carried. Ze is een meisje van negen. Ze wordt halverwege de verhalenverzameling slechts één keer genoemd, maar blijkt helemaal op het eind van het boek een cruciale rol

Gie Bogaert

“Met hun naam kan je je personages meteen typeren en karakteriseren. Het bespaart een halve bladzijde beschrijving.” 17


Kris Van Steenberge

"Elk personage moet zijn eigen naam op de een of andere manier verdienen.” "Op Guillaume Duponselle, de Brusselse dokter die zich als getormenteerde ziel door het leven probeert te slepen, op zoek naar antwoorden op vragen die hij niet eens gesteld krijgt. Omdat ik een goede vriend van hem had kunnen zijn, en hij van mij."

DAAR WAAR PERFECTIE NOOIT VOLMAAKT IS

Hoe ontstaan jouw personages?

In de kunst van het schrijven draait alles om het vertellen van een sterk verhaal. Of een auteur daarin slaagt of niet, is voor een groot deel afhankelijk van de personages die hij of zij creëert. Wat de lezer anno 2015 van die personages wil en zelfs verwacht, is imperfectie. Eenvoudig toch? Euhm… nee, toch niet.

"Tijdens het schrijven zelf. Wanneer ik aan het typen ben, komen de karaktereigenschappen, de ware aard, de schone en lelijke kantjes van mijn personages vanzelf naar boven. Ook wanneer ik hen laat praten met anderen, ontdek ik veel van hun diepere lagen."

Door Wolfhard Hance

DOSSIER

Kris Van Steenberge

te hebben gespeeld in het leven van de vertellende Vietnamveteraan: ‘Ik weet zeker dat wat we voor elkaar voelden zo diep en zo rijk was als liefde ooit kan zijn. Het had alle schaduwkanten en ingewikkeldheden van volwassen liefde, en zelfs meer dan dat, omdat er nog geen woorden voor waren. Zelfs op die leeftijd wilde ik in haar leven. Ik wilde in haar beenderen smelten - dat soort liefde.’ Maar Linda krijgt kanker en ze gaat dood - en wat de verteller overeind houdt is dat hij haar vijfendertig jaar later kan doen herrijzen in het verhaal dat hij over haar vertelt en waarin hij haar ziel kan stelen. Want in een

18

verhaal glimlachen de doden soms, ze staan op en komen terug in de wereld. Zo is ook dit waar: Verhalen kunnen ons redden. Het is een bijzonder troostende gedachte."

KRIS VAN STEENBERGE Kris Van Steenberge debuteerde in 2014 met de roman Woesten. Daarmee sleepte hij meteen de felbegeerde Debuutprijs weg. Op welk van je eigen personages ben je het meest trots?

"Elk personage moet zijn eigen naam op de een of andere manier een beetje verdienen. Hij of zij moet tijdens het schrijfproces een vonk doen overslaan waardoor ik hen wil dopen, bewust, met een naam die iets oproept, die bij hen past. Vaak is het een vonk die alleen voor mij betekenis heeft."

Wat is jouw favoriete personage of all time? "Goldmund uit Narziss en Goldmund, het meesterwerk van Hermann Hesse. De strijd die hij aangaat als artistieke gevoelsmens met zichzelf, met de wereld en vooral met zijn vriend Narziss is van een genadeloze schoonheid. Het is erg lang geleden dat ik het las, maar het zindert nog steeds een beetje na in mijn hoofd. Misschien moet ik het eens terug ter hand nemen en wie weet, vind ik er niks meer aan. Want zo gaat het vaak met favorieten en idolen, ze willen weleens van hun voetstuk tuimelen."

© Wolfhard Hance

© Katrijn Van Giel

Hoe kies je een naam voor je personages?

“Cause all of me Loves all of you Love your curves and all your edges All your perfect imperfections.” Bovenstaande, haast gevleugelde lyrics hebben we te danken aan het poëtische brein van John Legend. In 2013 bracht de inmiddels legendarische (no pun intended) Amerikaanse R&B- en soulzanger ‘All of me’ uit. De single ver-

overde in minder dan een mum van tijd mainstream radiozenders wereldwijd. Onderliggende boodschap? Naar alle waarschijnlijkheid onbestaande. Maar dat neemt niet weg dat het refrein naadloos aansluit bij het personagedossier van deze VERZIN. Perfectie is overrated. Ironisch genoeg is John Legend dat ook. Nu, John Legend is in de hedendaagse muziekwereld allesbehalve een unicum wat dat overschatten

betreft. Sterker nog: net als in de literatuur lijkt imperfectie in de muziek tegenwoordig de absolute norm te zijn. Met dat verschil dat het in de literatuur niet per se storend hoeft te zijn. Integendeel...

Perfectie is zelfmoord Literaire personages zouden spiegels moeten zijn van de lezer. Als auteur

19


ben je daarom verplicht je in te leven in je doelgroep. De auteur is de psycholoog en de doelgroep zijn getormenteerde patiënt. Samen moeten ze op zoek gaan naar diepe verlangens en verdrongen angsten. Eenmaal gevonden, is het aan jou, de schrijver, om die verworven kennis niet verloren te laten gaan. Geen betere manier dat te doen dan de onvolmaaktheden van je personages te baseren op die van je doelpubliek.

We kijken allemaal op naar perfectie, naar ideale mannen en vrouwen die het leven naar hun hand hebben gezet. Naar mensen die het Engelse cliché life’s a bitch erkennen maar er simpelweg but I’m its master aan toevoegen. Maar dat zijn wij niet, hoe sterk we daar ook naar verlangen. Net daarom willen we ons in een boek verliezen in personages die het leven, net als wij, nog niet helemaal hebben uitgedokterd. Mensen die niet weten wat ze willen en die daarvan wakker liggen. Perfecte personages geven ons een onzelfzeker gevoel. We worden jaloers en krijgen in het beste geval een minderwaardigheidscomplex, in het slechtste geval zelfmoordneigingen.

“We genieten van verhalen waarin het hoofdpersonage worstelt met dezelfde identiteitsproblemen als wij.”

Met een perfect personage kan de lezer niet meeleven. De lezer bindt zich uitsluitend aan personages die imperfect zijn. Liefst op dezelfde vlakken waar diezelfde lezer ook imperfecties vertoont. We genieten van verhalen waarin het hoofdpersonage worstelt met dezelfde (identiteits)problemen als wij. Iedereen is ijdel genoeg om, ook al is het slechts sporadisch, te

bezwijken aan de drang om in de spiegel te kijken. Het is, discutabel, zelfs iets oermenselijks. In wezen zijn we allemaal afstammelingen van Narcissus. De één is gewoon wat lelijker dan de ander. Maar dat neemt niet weg dat we allemaal de behoefte hebben om onszelf in de spiegel te observeren. Zelfs wanneer daar barsten in zitten en ons spiegelbeeld bedekt is onder een dikke laag stof. Dat benadrukt nogmaals het belang van het kiezen van een doelgroep en de vereiste om je als schrijver exclusief op die doelgroep te storten. Hoofdpersonages binnen de literatuur evolueren hoe langer hoe meer naar een

bont gezelschap dat zijn leven lijdt in plaats van leidt. Naarmate hun verhaal vordert, proberen die bovenal menselijke personages steevast hun leven (opnieuw) te leiden door zichzelf en de lezer met hun eigen imperfecties te confronteren. Vervolgens ondernemen ze actie om die slechte eigenschappen weg te werken. De menselijke gebreken van de protagonist zijn daarom niet langer een instrument van de schrijver om het verhaal interessanter te maken. Nee, het zijn net die imperfecties die steeds vaker het verhaal op zich vormen. Een klassiek voorbeeld van een roman waarbij het verhaal simpelweg leunt op de gebreken van de protagonist is de roman Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde van Robert Louis Stevenson.

toch bijna niets. De originele Griekse term insinueert dat de protagonist deterministisch ten onder gaat aan zijn hamartia (zonder te veel van de plot te willen weggeven: Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde van Stevenson is ook hier een prima voorbeeld). Wij introduceren het begrip opnieuw maar vervangen de misschien zelfs fatalistische voorwaarde door een existentieel kantje. De angsten, driften en andere gebreken blijven, maar het is aan jou als schrijver om te beslissen of je personage daar uiteindelijk aan bezwijkt of niet. Sneuvelen is hoe dan ook een optie maar je protagonist zijn gebreken laten overwinnen of hem ermee doen leren leven, zijn plausibele alternatieven. Vooral de beginnende schrijver heeft er baat bij zijn personages te voorzien van

een fikse dosis van het getormenteerde Griekse goedje hamartia. Klinkt nogal vaag. En dat is het ook. Zoals bij alles in de literatuur, geldt ook hier dat er geen echte richtlijn is. En is die er wel, dan

“Ongeloofwaardigheid is het literaire equivalent van zelfmoord.” dient die eigenlijk alleen maar om die nadien, rebels als we zijn, naast ons neer te leggen. Let wel op dat je je personage geen overdosis hamartia voorschrijft. Want ook dat is een prima manier om literaire zelfmoord te plegen. De lijn tussen

empathie en onverschilligheid is flinterdun. Het is haast een literaire haatliefdeverhouding waarbij het aan jou, de schrijver, is om de lezer verliefd te laten worden op je imperfecte personages. Geef ze te weinig hamartia en al wat je krijgt, is ongeloofwaardigheid. Geef ze te veel… idem. Ongeloofwaardigheid die al gauw overgaat in onverschilligheid. Maar slaag je erin je personages te voorzien van een perfect gedoseerde injectie gebreken, angsten en driften, dan zal je de lezer voorgoed aan je schrijfsels binden. Snakkend naar meer zullen ze steeds weer opnieuw hunkerend terugkeren naar jouw verhalen. Misschien niet altijd vrijwillig of met evenveel plezier. Maar dat is bij ware liefde nooit een fundamentele voorwaarde geweest…

DOSSIER

Personages die te allen tijde beheerst en rationeel blijven, die nooit foute keuzes maken, komen ongeloofwaardig over. En ongeloofwaardigheid is het literaire equivalent van zelfmoord. Laat je personages liever echt zelfmoord plegen, of laat ze er toch minstens over nadenken. Laat ze verkeerde beslissingen nemen die hun leven voorgoed veranderen. Of goede beslissingen, voorafgegaan door wanhoop en twijfel.

Spiegeltje, spiegeltje…

Schrijfreisje? Graag. Naar Ikaria! siedocente Schrijf- en expres ) Joey Brown (Bim t zinnige Ikaria, da

Aristoteles heeft altijd gelijk

he woont op het ge t. ar tijd niet bestaa wa Griekse eiland E, haar US O AH n MANAM Ze is bezielster va blijf en er ijfv hr waaruit ze sc virtuele huis van organiseert. schrijfvakanties r. agt je uit tot méé Ze verrast en da

Aristoteles was, als we de geschiedenisboeken mogen geloven, de eerste om het te omschrijven. Hij doopte het hamartia, wat vrij vertaald zoveel betekent als datgene wat fout is. Met andere woorden: hamartia zijn de slechte eigenschappen van een personage. Zijn gebreken en zijn zwaktes. De oude Grieken gebruikten het begrip vooral in de context van hun tragedies, maar niets Cees houdt ons tegen hamartia door te trekNooteboom ken naar de hedendaagse literatuur. Of (Foto: Simone Sassen)

Schrijfverblijf

Schrijfvakantie

Individueel verblijf Dagelijks schrijfadvies

Workshops in kleine groep Feedback en advies

1 april - 31 oktober

4 - 8 mei en 7 - 11 sept

www.manamahouse.be

20 14-11-14-MANAMA_ADV_VERZIN.indd 1

17/11/14 20:36


het komt niet van de grond. Ondanks de overduidelijk glanzende belofte realiseer je je op een gegeven moment dat het tergend traag gefluister dat je de hele tijd op de achtergrond hoorde, de brute, gruwelijke waarheid is: het wordt niets. Er ontbreekt iets aan: de vonk die een echt verhaal tot leven brengt, ongeacht de juistheid van de historische of culinaire details. Het verhaal is emotioneel dood, daar komt het op neer. Dat is een hartverscheurende ontdekking, neem dat van mij aan. Je houdt er een smartelijk hongergevoel aan over.

2 3

Kies een moment Denk met zijn hoofd, voel met zijn lijf en ga in zijn ritme. Vind zijn adem. Nu je dit allemaal doorvoeld hebt, kies je een exact moment uit het leven van je personage. Hij is op dat moment in relatief evenwicht. Het gaat niet slecht met hem, maar ook niet helemaal goed. Iets heel klein knaagt al. Of er hangt iets in de lucht.

Zoek een doel Om dit hongergevoel te voorkomen, beginnen we nu wel bij het begin.

WORKSHOP De queeste naar de loutering van jouw personage

Nicole Persy is leerkracht Toneel en Literaire creatie aan het Conservatorium van Mechelen. Een mix van twee vakken, twee bronnen die samen stromen. Haar lessen zijn speelse en krachtige zoektochten naar personages en de verhalen die ze vertellen. Voor VERZIN pent Persy haar kennis neer in vijf concrete schrijftips. Door Nicole Persy

B

eginnen doen we niet bij het begin, wel bij deze anekdote. Elk schooljaar weer ligt het voor me. Het fragment uit Het leven van Pi van Yann Martel. Ik lees de tekst voor in de les. En iedereen knikt. Niemand zegt wat, alleen die knik. De mevrouw van het pension zou me verhalen vertellen over de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Britten. We zouden afspreken wat ik de volgende dag bij de lunch en het avondeten kreeg. Als mijn dagtaak erop zat, zou ik door de theetuinen op de glooiende heuvels gaan wandelen. Maar helaas, de roman sputterde, haperde en sloeg toen definitief af. Dat

22

gebeurde in Matharan, niet ver van Bombay, een plaatsje in de heuvels, weliswaar met een paar apen, maar zonder theeplantages. De ellende overkomt aspirant-schrijvers vaker, je thema deugt, je zinnen deugen ook. Je personages zijn zo echt dat je ze haast bij de burgerlijke stand zou moeten aangeven. De plot die je voor ze hebt uitgestippeld is schitterend, eenvoudig, pakkend. Je hebt research gedaan: historische, sociale, klimatologische en culinaire feiten om je verhaal authenticiteit te verlenen. De dialoog schiet knetterend van de spanning over en weer. De beschrijvingen zitten boordevol kleur, contrast, en veelzeggende details. Het kan haast niet anders of dit wordt een prachtig verhaal. Maar

Schrijven is kijken, loepzuiver kijken. Vang je personage in je net. In al zijn knuddige kleinheid, in zijn heldhaftigheid. Zoek details, want net die kleine dingen geven gloed aan de mensen die je verhalen bevolken. Ken de emotionele kracht van je personage, weet op welke motor hij drijft, en zoek de vonk tussen hem en jou. Kies een mens uit, op een foto, of gewoon iemand die je op een plein zag. Hou dat beeld stevig vast. Onderzoek de buitenkant, zijn lichaam, gezicht. Huid en haar staan voor gezondheid en verzorging. Hoe zien ze eruit? Wat zeggen zijn ogen, zijn rimpels? En heel belangrijk, zijn rug. Staat je personage stevig verankerd, of wankelt hij? En hoe klinkt zijn stem? Als je hem de eerste keer zou ontmoeten en meteen een oordeel vellen, wat zou dat zijn? Zou je naast hem gaan zitten op de trein? Is hij een echte man-man, of een echte vrouw-vrouw. Hoe ruikt hij? Wat vind je personage zelf van zijn uiterlijk? Waar is hij trots op? Voor welke plekjes schaamt hij zich, waar is hij onzeker over? Nu je dit allemaal weet, ga je naar zijn innerlijke wereld. Die is daar natuurlijk aan gelinkt. Want die ogen, uitgedoofd of fel, zeggen wat over zijn manier van leven, zijn verleden. Wat doet hen blinken of wat doofde hen uit? En wat gaf de knak in de rug, of de trotse houding? Waarom staat hij zo sterk, waarom zo wankel? Nu ga je in de diepte. Wat is zijn grootste geluk? Waar is hij trots op? Wat is zijn grootste verdriet? Zijn schaamte, frustratie? Wat tekende hem? Benoem de grote flow van zijn leven Maar vooral het kleine. Ga niet onoverzichtelijk ver, ga diep.

4

Laat je personage vallen Nu hij op weg is, laat hem in de ruimste betekenis van het woord vallen. Hij ziet iets, ontdekt gevoelsmatig iets, hoort iets‌ De bovenste vernislaag gaat van je personage af, er komen diepe krassen. Toon van welk hout hij echt gesneden is. Zorg dat het relatieve evenwicht van in het begin stevig kantelt. Hij raakt ontredderd. Niemand biedt hulp. Daag hem uit recht te staan. Daag hem uit zijn krachten te bundelen. Laat hem iets in zichzelf of in zijn omgeving zoeken waardoor hij verder moet! Laat hem iets van zichzelf leren wat hij nog niet wist. Laat iets ontploffen in zijn hart, in zijn hoofd.

DOSSIER

1

Vang je personage in je net

Hij wil iets, diep van binnenuit, in zijn oergevoel. Zet hem op weg, letterlijk, met de fiets, de auto, de trein, op weg. Laat het vervoermiddel een rol spelen. Laat het seizoen en het weer inwerken op je personage. Die omgevingsfactoren helpen je om de energie in je personage te ontdekken. Sneeuw dempt niet alleen geluid, maar verstilt ook gevoelens. Dwarrelende herfstbladeren en een gure wind kunnen onrust geven, gedachten laten springen. En wat doet koude regen die maar niet wil stoppen met jouw personage?

5

Emotionele climax Laat hem verder op zijn doel af gaan, eenzamer dan ooit, naakter ook. Wat is zijn grootste verlangen nu hij er zo voor staat? Kan hij er nog voor gaan? Wat zijn tegenstanden in zichzelf, buiten zichzelf? Breng hem naar een onoverzichtelijke emotionele climax. En kijk wat er dan gebeurt. Wat doet hij, wat kiest hij, wat kan hij nog, wat blijft er over, wie is hij nu? Wanneer je met deze oefening eerlijk aan de slag gaat en je schrijfremmingen aan de haak hangt, dan neemt het personage het van je over. Je kan samen die pijnlijke mooie diepte in. En dat is het moment dat een tekst ademt, roept en lacht. Omdat hij leeft, en je lezer leeft mee! Dat is dus die vonk!

23


VRAAG VAN DE SCHRIJFLIEFHEBBER

LETTERFABRIEK

"JE HOOFDPERSONAGE MOET MET JOU BABBELEN" U vraagt, wij draaien. In deze nieuwe rubriek gaan wij dieper in op jouw twijfels, vragen en noden. Daarbij focussen we in elke editie van VERZIN op één specifiek onderwerp.

PERSOONLIJKE SCHRIJFCOACHING Dat Creatief Schrijven vzw je de weg toont naar schrijfcursussen, wist je natuurlijk al lang. Maar er bestaat ook zoiets als individuele schrijfcoaching, waarbij je samen schaaft aan jouw tekst. Coaches Maartje Luif en Joey Brown lichten een tipje van de sluier op.

Joey Brown

Door Michiel Leen Maartje Luif bouwde heel wat ervaring op als lesgeefster aan de School voor de Journalistiek in Utrecht en werkt zelf aan een roman. Ze begeleidt momenteel drie manuscripten.

© Ilja Meefout

Hoe begint zo’n coachingsproject? “Mensen sturen me een deel van hun manuscript, column of tekst en dan stel ik een diagnose. We leggen een tijdsspanne en een werkwijze vast, en dan beginnen we eraan. Contacten verlopen vaak online maar op verzoek kan het ook face to face. Een individuele aanpak staat steeds voorop uiteraard.” Coachen wil niet zeggen Maartje Luif dat je auteurs zomaar naar de mond moet praten. “Ik ga ver in het bewerken van een tekst,” zegt Luif. “Ik sta erop indringend commentaar te geven. Ook de leesverslagen werk ik zeer gedetailleerd uit.” Wie er eens uit wil om intensief te schrijven, kan terecht bij Joey Brown. De Antwerpse organiseert

24

schrijfverblijven op het Griekse eiland Ikaria. “Soms starten we vooraf met de persoonlijke begeleiding van een schrijfproject en komen de auteurs daarna op schrijfverblijf. Anderen doen het liever omgekeerd. Wat de mensen nodig hebben, wijst meestal zichzelf uit. Zo'n schrijfverblijf werkt vaak als een soort deadline,” zegt Brown. Elke klant vergt een andere aanpak. “Sommigen staan aan het begin van een project, anderen hebben al een half afgewerkt manuscript. Voor nog anderen fungeer ik dan weer als ghostwriter. Op termijn wil ik me focussen op één bepaalde vorm van coaching: de combinatie van personal training en schrijfcoaching. Ik werk het liefst met de mens achter de tekst. Klanten komen ook daarom naar mij toe.”

Hoeveel wil je ingrijpen in een tekst? “Ik heb enkele stokpaardjes. Het is belangrijk dat ze hun hoofdpersonages grondig kennen. Zowel psychologisch als qua uiterlijk. Anders kun je op termijn geen kant meer op. Tijdens het schrijfverblijf gaan we soms uren wandelen. Je hoofdpersonage moet naast je kunnen lopen en met jou

kunnen babbelen. Als het lukt, is het na een tijdje alsof er een onzichtbaar personage met ons meewandelt. Ook de verhaalstructuur is belangrijk. Je wil niet dat mensen zich vertillen aan ellenlange beschrijvingen die niet ter zake doen voor het verhaal. Ook dialogen zijn een aandachtspunt. Soms vraag ik schrijfverblijvers om een dialoog luidop voor te dragen.”

Joey Brown

Neemt men je wenken zomaar aan?

"Ik werk het liefst met de mens achter de tekst."

“Discussie komt er altijd wel aan te pas. Ik denk dat elke auteur het moeilijk heeft met kritiek. Sommige schrijvers zijn dan weer op zoek naar iemand die tegen hen ingaat. Schrijfcoaching gaat over meer dan tekst, anders ben je gewoon redactiewerk aan het doen. Idealiter wordt de schrijver er beter van en kan hij met volgende manuscripten op een hoger niveau aan de slag.” Meer info, formules en tarieven: Maartje Luif: www.schrijfcoach.heteilandneu.be Joey Brown: www.manamahouse.be

EVENWICHTIGE COMPOSITIE ZONDER OVERDAAD TEKSTEN MET ‘AZERTYFACTOR’ In de Letterfabriek wikt en weegt Vitalski een gedicht en een kort verhaal dat hij vindt op Azertyfactor, het online schrijfplatform van Creatief Schrijven vzw.

KUDDE (Christine Van den Hove)

Nog ruik ik vertrapte munt Vette wol warme adem Hoor ik het krakende groen

Daar komen de ooien

Het sabbelen het snokken

Stampend door het dorp Snuivend naar de honden

Hoe ik mijn kleren ook spoel

Lopen ze gekweld door

Aan de wasdraad laat wapperen Het schaap waait naar binnen

Geen gras geen melk

Legt zich neer in mijn bed

Zegt de vrouw Die luid de kudde leidt Naar wilde haver en luzerne Laat op de dag Vermoed ik het gulzige weerzien Van hongerige lammeren En vermoeide moeders

Auteur Christine Van den Hove heeft geleerd dat alles voorbij gaat. Alleen de schrijfangst blijft. Het is een drempel waar ze elke dag over moet. Maar ze doet het toch. Omdat het plezier van het creëren net iets groter is dan de angst om belachelijk te zijn. https://christinevandenhove.wordpress.com

25


LETTERFABRIEK

COMMENTAAR VAN VITALSKI Literair Het begrip "kudde" kan op vele manieren worden gelezen. Bijvoorbeeld religieus ("Ecce homo, Agnus Dei", d.w.z. "Ziehier de mens, een schaap van God"), of antropologisch ("de mens is een kuddedier"). Het gedicht hier in kwestie kiest ogenschijnlijk voor de letterlijke, biologische betekenis van de kudde; er wordt een bende aankomende ooien geëvoceerd, ingezet met een overigens prachtige openingslijn: "Daar komen de ooien" - dat klinkt ironisch, want de vorm is bombastisch, een parodie op "Hic sunt leones", "hier komen de leeuwen", maar de inhoud potsierlijk, - het schaap is vleesgeworden onschuld, denk maar aan de uitdrukking "arm schaap". Maar: al doet de beschrijving van deze ooien aanvankelijk bucolisch aan, dus klassiek landelijk, idyllisch, toch dringt er op subtiele wijze algauw een verontrustende ondertoon naar binnen: de ooien zijn gekweld, ze zijn hongerig. Dit schept, na de wat frivole introductie, een nieuwsgierig makende spanning; wat is er aan de hand? Misschien leest elkeen dit anders, maar voor mij wordt vervolgens vanaf de derde strofe, en vanaf dan tot aan het einde van het gedicht, verwezen naar het slaaplied, "daarbuiten loopt een schaap". Alleszins wijzen, precies van zodra de ikfiguur in beeld komt, verschillende zaken op een nocturne: het is laat op de dag, moeders zijn vermoeid, en zeer toepasselijk is het laatste woord in dit poëem het woord "bed". Dus: wat het gedicht eigenlijk doet, is het volgende: het geeft de clichés van het platgetreden wiegelied, "Slaap kindje slaap", een nieuwe, oprechte inhoud, een nieuw zintuiglijk elan. Wie 's nachts "schapen telt", ziet eigenlijk geen echte, letterlijke schapen voor zich - behalve Christine Van den Hove, die deze dieren op geloofwaardig wijze, met scherpe zintuiglijkheid, voor ons oproept. Op het einde worden de reële schapen toch opgetild in de droomsfeer, met het verrassende, zeer frisse beeld "Het schaap waait naar binnen". Het gedicht is erg evenwichtig gecomponeerd, er is nergens overdaad, maar er is wel aldoor ruimte voor literaire schoonheid ("wilde haver en luzerne"). Iedere regel voegt op een spannende manier iets nieuws toe aan het geheel, er zit één logische beweging in deze tekst - wellicht de beweging van het "in slaap vallen".

Taalkundig De taal is foutloos en bovendien erg zuiver; alle woorden passen binnen één en hetzelfde register, er zit geen enkel storend element in. Grootste troef is de sterke harmonie tussen betekenis en vorm, vooral betekenis en ritme. Bijvoorbeeld de eerste strofe. Het ritme van de eerste regel heet technisch gezien een dactyle, en dat walsende past perfect bij de

26

LETTERFABRIEK

lopende, snokkende bewegingen van een bende ooien; in de regel daarop wordt de dactyle verhevigd doordat er in plaats van twee, drié lettergrepen zonder accent op mekaar volgen ("-pend door het"), en in de regel daarna, als een perfecte echo daarvan, opnieuw drie lettergrepen zonder accent ("-vend naar de"); en dan wordt deze strofe afgerond door zeer nuchtere jamben, d.w.z. een ritme dat gaat als volgt: wél accent, géén accent, wél accent etc. Op het uiterste einde van die regel krijgen we zelfs tweemaal na mekaar een accent (-"kweld door") - dat is het perfecte fermate-teken. Kortom, hier is een poëtische taalvirtuoos aan het woord, werkelijk alsof je iets van M. Vasalis leest.

Hotel Turkmenistan (Maarten Verhelst) Die avond in Turkmenistan hadden we voor het eerst ruzie. Je schold mij niet uit, ik gaf jou geen

Je was in slaap gevallen. Ik keek nog even naar tv - in Turkmenistan's Got Talent floot een krachtpatser de zevende van Beethoven met zijn anus - vooraleer ik de stad in trok. Ik wou de Turkmeense bevolking wel wat beter leren kennen. Ik stapte een sushibar binnen en praatte met het personeel. Ze hadden heimwee naar Tokio en stokjes van goede kwaliteit.

Auteur Maarten Verhelst (33) is communicatieverantwoordelijke van het Circuscentrum en hoofdredacteur van CircusMagazine. Naast het spelen met zijn vrouw en drie kinderen nemen schrijven, lezen en diepzinnig kijken naar knotwilgen het grootste deel van zijn vrije tijd in. http://mooigeeltopje.blogspot.be/

klap, maar we waren kil en afstandelijk. Als we al spraken, was het over banaliteiten. Zaken die er langs geen kanten toe deden. Maar meestal waren we stil en keken elk een andere kant op. Ik naar het water, jij naar de grijze woonblokken. Na twee uur wandelen kwamen we terug bij ons hotel aan. Ik had jou nooit eeuwige trouw beloofd in goede en kwade dagen. Laat staan bij ziekte, dood, kilte of afstandelijkheid. Toen de burgemeester mij de vraag stelde, knikte ik kort. Het kon evengoed een spastisch trekje geweest zijn. Mijn lippen bleven stijf op elkaar. In het trouwboekje zette ik een valse handtekening. Geen haan die ernaar kraaide.

COMMENTAAR VAN VITALSKI Literair Een titel waar het woord "hotel" in opduikt, is altijd goed. Voor Freud, en dus eigenlijk voor iedere moderne lezer, staan huizen symbool voor de geest; een verkrot huis duidt op een desintegrerend innerlijk, een rommelige kelder wijst op een mens met teveel geheimen. In dit opzicht staat een "hotel" dan symbool voor het meer avontuurlijke; de emotie van een vluchtige overgangssituatie; het aankomen om weer te zullen moeten vertrekken. (Voorbeelden:"The White Hotel" van D.M. Thomas, maar ook "Heartbreak Hotel" van Elvis Presley…) Het Aziatische "Turkmenistan" voegt aan die titel nadrukkelijk nog een vleugje exotiek toe - dus inderdaad: we worden uitgenodigd om voort te lezen. De gewekte verwachting wordt bovendien ingelost: dit zeer korte verhaal gaat over een echtpaar dat uit elkaar groeit. Van kwaad naar erger, want in de eerste alinea is er nog sprake van een (wel zeer kil) samenzijn, een samen wandelen, terwijl de tweede alinea ons laat zien, middels een flashback, dat er zelfs nooit een oprecht samenzijn geweest is (een valse handtekening). De laatste alinea verkondigt op cynische maar ook gevoelige wijze het algehele relationele failliet, met de wel brutale me-

tafoor dat de Zevende van Beethoven (een hoogtepunt van romantiek) wordt gespeeld langs een krachtpatser zijn anus (een schofterige uitdrukking, waar wijlen de Vlaamse auteur JMH Berckmans wel pap van zou hebben gelust). In zijn geheel komt dit boeiende verhaaltje wel oprecht en geloofwaardig over. De lezer krijgt genoeg duidelijke beelden binnen; de waterloop van een stad, de grijze woonblokken, Japans personeel met heimwee. Toch ogen sommige zinnen een beetje slordig. De uitdrukking "Laat staan bij ziekte, dood, kilte en afstandelijkheid" komt niet erg natuurlijk over, omdat "afstandelijkheid" niet van eenzelfde elementair niveau is als "dood" en "ziekte". Maar mede omdat er spontane humor in dit verhaaltje zit, is er toch hoop. Ik denk dat de auteur nog meer zelfkritisch mag zijn, meer moet schrappen en opnieuw proberen.

Taalkundig "Het kon een spastisch trekje geweest zijn,": na "spastisch trekje" zou ik hebben genoteerd "van me", dus: "Het kon een spastisch trekje van me geweest zijn." Anders staat dat spastische trekje daar nogal ongericht; zuiver grammaticaal slaat die "Het" vooraan, niet op een aanwijsbaar onderwerp terug. Voorts: de "zevende" van Beethoven: die "Zevende" moet met een hoofdletter, want het gaat om een naam (namelijk de naam van een symfonie). Op het einde staat er ten slotte geschreven: "het personeel. Ze hadden"; het personeel is evenwel enkelvoud, terwijl "ze hadden" meervoud is. Hoe dit op te lossen? Het woord "personeel" is in de beoogde emotionele context nogal een onpersoonlijke uitdrukking, misschien kan je daar beter spreken van, bijvoorbeeld, "diensters". Zo kan het meervoud worden gehandhaafd; "de diensters. Ze hadden."

Wil je ook feedback op je tekst? Post je creatie op www.azertyfactor.be en vul er ook jouw literaire CV in. Wie weet, geeft Vitalski volgende keer zijn deskundige mening over jouw tekst.

27


RECENSIE

RECENSIE

OP ZOEK NAAR HET RITME IN JE PEN Wie schrijft wordt op elk moment geconfronteerd met het ritme van zijn tekst. Geen huilende wind zonder bijhorend ritme, geen spannend verhaal zonder korte, staccato zinsbouw. Met Schrijven is ritme neemt schrijver Thomas Verbogt je mee op de golven van de schrijfdynamiek. Al is het vaak de vraag wat je als beginnende schrijver concreet aan moet met Verbogts advies. Door Yves Joris

“Die tekst loopt als een trein: luister hoe de w-klanken het wassende water weergeven of hoe de harde h-klank de woedende woorden van vader kracht bijzetten,” zet Verbogt de toon. Het boekje in de reeks van de onvolprezen Schrijfbibliotheek dateert van 2013. Thomas Verbogt heeft als auteur zijn strepen verdiend: een ritmische pen en een meer dan gemiddelde kennis van de literatuur. Die kennis wil hij overvloedig delen met de lezer. Hij opent het boek met een fragment uit Dagen van vertrek van Roel Bentz van den Berg: “Ik hield van de nachtwind. Niet van de wind overdag - waar een mens net zo wanhopig van kan worden als van het monotone druppelen van een kraan: de dagwind met zijn megalomane geblaas, zijn giftige gehijg in je oor en met zijn ziekelijke gewoonte om je met alle geweld aan je jas en je haren, aan je stem desnoods, weg te willen trekken bij alles wat je verbindt met de wereld om je heen, de geuren en kleuren en gestalten en geluiden die het leven tastbaar maken, kom kom ga nou maar mee, hijgt de dagwind, weg van hier, de vergetelheid in - maar van de nachtwind hield ik, die zachtaardig is en voorkomend en je met alle liefde de oren opent.” Een mooi voorbeeld om een boek over ritme te openen. Maar bij de analyse gaat het echter fout. Het is wellicht niet gemakkelijk om aan een lezer duidelijk te maken waarom een bepaalde tekst het juiste ritme heeft. Verbogt verwijst naar de klassieke opbouw waarin de dagwind wordt weggezet als concurrent voor de veel zachtere nachtwind. Jammer genoeg geraakt hij niet verder

"Schrijven gaat immers om verhoudingen: het grote wordt nog groter in de buurt van iets kleins."

28

"Lange zinnen beschrijven, korte zinnen kondigen actie aan. Probeer het zelf maar."

dan de gratuite verklaring dat wie dit hardop leest, merkt dat het maar op een manier gelezen kan worden én hoe betoverend het is. Kan wel kloppen, maar als (beginnend) schrijver wil ik weten hoe deze scène tot stand is gekomen en niet dat ze maar op een manier gelezen kan worden. Dat een roman van Tolstoj een ander lees- en vertelritme heeft dan het yuppie-overdrive-lingo van Bret Easton Ellis' American Psycho kan best wezen, maar ik heb Verbogt niet nodig om dit te vertellen. Af en toe laat hij zich erop betrappen om concrete tips te geven, maar echt veel nieuwe wijsheid valt er niet te halen. Dat je trefzeker leert omgaan met ritme door poëzie en toneelstukken te lezen, door naar muziek te luisteren en je hierop te concentreren, kan elk beginnend schrijver je vertellen. De schrijftip dat je eerst aandacht moet besteden aan het detail waardoor de “hoofdgebeurtenis” meer gewicht krijgt, is al relevanter. Schrijven gaat immers om verhoudingen: het grote wordt nog groter in de buurt van iets kleins. Ondertussen holt Verbogt al verder naar een volgend voorbeeld om zijn gelijk te staven. Bijna elke bladzijde bevat wel een citaat of tekstfragment. Hij doet zo zijn best om zijn lezer te overstelpen met voorbeelden dat hij aan zijn doel voorbijgaat: concrete tips geven. Neen, dat is ook niet waar. Er staan wel degelijk tips in Schrijven is ritme, alleen slaagt Verbogt er niet in om ze overzichtelijk te presenteren aan de lezer. De duiding die hij geeft, is soms ook te vrijblijvend. Wat moet ik immers denken bij het citaat uit Wanda Reisels boek Baby Storm waarover Verbogt schrijft: “Kijk naar deze woorden. Luister goed. Ze knetteren en stinken”. Maar daar blijft het bij. Naar het waarom blijft het gissen. Kortom, Verbogt levert met Schrijven is ritme een aangenaam voorbeeldenboek met een staalkaart uit de Nederlandstalige literatuur. Jammer genoeg slaagt hij er niet in om met deze voorbeelden aan de slag te gaan. Voor de de beginnende schrijver biedt het weinig meerwaarde. Het ontbreken van concrete tips in Verbogts werk zette me aan het denken om er zelf een aantal te formuleren. Achteraf gezien, bleek het vrij gemakkelijk om deze tips hiernaast te linken aan de voorbeelden in Schrijven is ritme. De eerste tip is dus: de tips hiernaast uitknippen en als korte inhoudstafel gebruiken bij het voorbeeldenarsenaal van Verbogt.

TIPS OM TE SCHRIJVEN MET RITME: • WISSEL ZINSLENGTES AF. Lange zinnen beschrijven, korte zinnen kondigen actie aan. Probeer het zelf maar. Je zit als kind in de wagen op weg naar zee. We leven in een pre-airco periode. De wagen bereikt langzaam zijn kookpunt in de traag bewegende file naar zee. Plots stopt vader langs de kant. Probeer met klanken de warmte te beschrijven, de verveling in de file die niet opschiet en dan plots... die onverwachte actie van vader. • ZORG VOOR EEN JUISTE TOON BIJ DE DIALOOG. Je kunt je best voorstellen dat de geanimeerde dialoog van de kinderen op de achterbank na een uurtje in de hete wagen snel zal veranderen in gezeur. Beschrijf dit. De uitgelaten kinderen zullen aan het begin van de rit wellicht korte zinnen gebruikt hebben om hun enthousiasme te tonen. Dit enthousiasme zal snel plaats maken voor gezeur wanneer de verwachte rit eindeloos dreigt te worden. Welke woorden gebruik je? Welke toon? Schrijf de dialoog zonder te verwijzen naar de file en hitte. Uit je dialoog moet blijken hoe heet en vervelend het ondertussen geworden is in die auto. • VARIEER JE ZINSBOUW. Hoe gemakkelijk het ook mag lijken om je zinnen steeds met het onderwerp te beginnen, je lezer zal al snel afhaken. Ook de dialoog in de wagen kan al snel uitmonden in een verbaal pingpongspel waarbij het gezeur op de achterbank alleen maar ergernis zal opwekken bij de lezer. Zorg ervoor dat je lezer geïnteresseerd blijft, ook al gebeurt er amper iets. Bouw je verhaal –in korte zinnen?– op naar het hoogtepunt waarop vader zijn wagen op de pechstrook parkeert. • ELKE SITUATIE HEEFT HAAR EIGEN TAAL. Laat ons eerlijk zijn: de dialoog in het begin van het autoavontuur zal anders zijn dan tijdens de file. Wellicht voor de hand liggend, maar toch niet altijd even evident. Hoe harder de kinderen zeuren, hoe korter de antwoorden van vader (tenzij u een vader had die ervan hield om uren in de file te staan natuurlijk). Zorg dat dit ook tot uiting komt. Niemand spreekt altijd op dezelfde toon. Een officiële receptie met de koning vereist een ander taalregister (en ritme) dan een fluisterdialoog tussen geliefden. • ZORG VOOR SPANNING. Tenzij je poëzie schrijft (en zelfs daar) moet je er steeds voor zorgen dat je lezer niet afhaakt. Eindeloze beschrijvingen, hoe dichterlijk ook, kunnen best passen in een tekst, maar je loopt wel het risico dat je lezer er de brui aan geeft bij gebrek aan spanning. Zorg ervoor dat je met korte zinnen je lezer bij de les houdt en je hem steeds weer in het leesbad trekt. Wat kan er gebeurd zijn waardoor vader plots langs de kant van de weg parkeert? Wees origineel: een plaspauze of een in woede uitbarstende vader zal je lezer niet verrast verder doen lezen.

Thomas Verbogt, Schrijven is ritme, Uitgeverij Augustus, 2013.

29


CURSUS IN DE KIJKER

Lennaert Maes

“We laten de deelnemers vooral hun eigen stem ontdekken en vinden.”

Lennaert Maes

S O N G W R I T I N G ONTDEK JE EIGEN STEM IN EEN LYRISCHE OMGEVING De Zomeracademie biedt je de kans om je talenten als liedjesschrijver bij te spijkeren tijdens een zesdaags verblijf onder leiding van singer-songwriters Jonas Winterland en Lennaert Maes. Beiden zijn ze enthousiaste oud-deelnemers van het atelier. “Dankzij de Zomeracademie heb ik mijn weg gevonden,” klinkt het stellig.

Winterland: “Belangrijk om weten is dat we geen zangles geven. Het gaat om de song zelf: hoe zit een liedje in elkaar? We geven geen eindeloze theoretische lessen, maar je wordt meteen aan het werk gezet. Je krijgt elke dag een bepaalde opdracht en het is de bedoeling om die aan de andere deelnemers diezelfde avond voor te stellen. We zijn erg vrij in ons opzet. We beginnen meestal ’s morgens met het aanbrengen van enkele ideeën, maar na de middag is het aan de deelnemers om aan de slag te gaan. Ze krijgen hulp van hun coaches indien nodig, maar wij zijn ook de hele dag aanwezig om hulp te bieden. ’s Avonds zitten we samen en beluisteren we elkaars creaties.”

Wat zijn de troeven aan een week in afzondering zitten en enkel en alleen met je passie bezig te zijn? Maes: “Je mag spelen en dat doet je goed!”

Kan een deelname aan de Zomeracademie de eerste stap zijn naar een verdere carrière in de muziekwereld?

Door Anneleen Winten

“De Zomeracademie is een creatieve speeltuin voor volwassenen waarin iedere deelnemer de ruimte en de tijd krijgt om zijn eigen artistieke spel te spelen,” legt singer-songwriter Lennaert Maes uit. Niet alleen songwriting staat op het programma, maar ook ateliers als verhalen maken en vertellen, perfomance, muziek en beeld, fotografie en kostuumontwerp.

Wat maakt de Zomeracademie zo speciaal? Lennert Maes: “Je hebt eindelijk tijd om dag en nacht bezig te zijn met je passie. In 2004 heb ik zelf meegedaan. Ik volgde songwriting bij Bram Vermeulen, net als Jonas trouwens. Heerlijk was dat. Dankzij de Zomeracademie heb ik mijn weg gevonden.”

30

Jonas Winterland: “Alle omstandigheden om te creëren zijn daar aanwezig. De hele week met enkel je passie bezig zijn, is bevrijdend, maar kan soms ook confronterend zijn. Meestal krijg je tijdens die week wel ergens je kleine doorbraak, soms is dat op de eerste, soms op de voorlaatste dag. Ook de ontmoetingen met andere deelnemers zijn goud waard. Er is een gemeenschappelijke basis, maar een heel divers publiek, wat verrijkend werkt. Bovendien zit je in een fijne groene omgeving, wat perfect is om een fris hoofd te krijgen, open voor nieuwe ideeën.”

Wat zou de motivatie kunnen zijn om deel te nemen aan de Zomeracademie? Maes: “Je kunt jezelf ontdekken en je krijgt de tijd en ruimte om je te ontplooien in een creatieve sfeer.”

Winterland: “Die kan zeer uiteenlopend zijn. Sommige mensen vinden er een soort ontspannen groepsgevoel dat ze in hun dagelijks leven missen. Plus, het is belangrijk om na te gaan in welke mate je passie van belang is voor jezelf. Toen ik naar de Zomeracademie ging, wou ik in de eerste plaats nagaan hoe serieus ik muziek nam. Heel erg blijkbaar.”

Waaruit bestaat het atelier songwriting precies tijdens de Zomeracademie? Wat wordt er gedaan en vooral ook nagestreefd? Maes: “Als coach toon je de deur naar het speelveld, maar is het belangrijk dat je niet jouw eigen stem opdringt. Je laat de deelnemers vooral hun eigen stem ontdekken en vinden.”

Maes: “Voor mij was het een kleine openbaring. Bram Vermeulen motiveerde me genoeg om er ook echt verder in te gaan. ‘Thanks, Bram.’ ” Winterland: “Voor Lennaert en mij was het in elk geval een eye-opener. We houden ons in eerste instantie bezig met het schrijven van goede songs. Als er iemand is met meer praktische vragen, dan delen we onze eigen ervaringen.”

Is er daarna ook nog begeleiding mogelijk of blijft het bij de week van de Zomeracademie? Maes: “Als coach heb je veel tijd en ruimte om naar elke deelnemer te luisteren tijdens de cursus. De cursus is dan ook het ideale coachingsveld. Ik leg daar zo de nadruk op omdat het belangrijk is om daarna alleen verder te gaan. We komen de deelnemers nog tegen, maar vooral als ze zich in de kijker zetten.”

Winterland: “Artistiek leider Tijl Bossuyt zegt op de laatste dag altijd: ‘Fijn dat je erbij was, maar laat ons nu een jaar met rust.’ Dat klinkt hard, maar volgens mij is dat belangrijk. Tijdens de Zomeracademie zit je in een luxepositie. De tijd en energie die je in je passie kan steken tijdens die week is niet mogelijk in het dagelijkse leven, tenzij je discipline hebt. Daarna is het dus aan jou om dat te bewijzen.”

Zijn er bepaalde vereisten om te kunnen deelnemen aan de Zomeracademie, en dan specifiek de songwritingcursus ? Maes: “Ja, goesting hebben! Je hoeft zelfs geen instrument te bespelen, al is dat handig. Maar de zin om iets te maken, om met melodieën te spelen en te schrijven is voldoende.” Winterland: “Ja, je moet van muziek houden en songs willen schrijven. Het is vooral een kwestie van willen. Sommige mensen kennen al de kneepjes van het vak, anderen totaal niet. Zo was het ook vorig jaar, maar toch is iedereen naar huis gegaan met een paar songs.”

Is het moeilijk om professioneel singersongwriter te worden? Maes: “Je moet er vooral volledig voor willen gaan. Ik ben dan ook niet zo’n fan van de populariteit van talentenjachten bijvoorbeeld. Zij fnuiken heel veel deelnemers in hun geluk. Wij leren hun daarentegen niet hoe ze groot moeten worden, maar vooral hoe ze hun talent nog meer kunnen ontwikkelen. Het belangrijkste is het speelplezier!” Winterland: “Ik vind van niet, maar het hangt ervan af wat je precies wil. Ik wilde vooral het grootste deel van mijn tijd kunnen besteden aan het maken van muziek. Dat kan ik nu, ik ben een gelukkig mens. Als je daarentegen hoopt op rijkdom en roem, dan kan je muziek misschien best links laten liggen.”

Welk talent heb je zeker nodig om singer-songwriter te worden? Maes : “Je moet op een spannende en ook beeldende manier een verhaal vertellen. Maar ach, het hangt er ook van af voor welk genre je gaat. Daarenboven moet je ook genoeg ruimte laten aan de luisteraar om het lied zelf in te vullen.” Winterland: “Sterke songs kunnen schrijven, zo simpel is het. Als je een tiental sterke songs hebt waar je volledig achter staat, dan heb je tenminste een vertrekpunt. Nogmaals, zonder song sta je nergens.”

Waarom houden jullie zo van jullie vak? Maes: “Omdat het plezierig vertoeven is op zolder om je dingen te maken, en omdat het net zo plezierig is om je werk naar buiten te brengen.” Winterland: “Het grootste genot is helemaal alleen aan liedjes te kunnen knutselen en telkens weer oprecht geloven dat je de beste song ooit geschreven hebt. Daarna kan je de liedjes aan een publiek laten horen en als ze het dan ook nog eens appreciëren, is het dubbel prijs. Er komt ook heel wat bij kijken dat minder leuk is, de onvermijdelijke zakelijke kant bijvoorbeeld, maar als je het echt graag doet, neem je er dat er met plezier bij.”

PRAKTISCHE INFO: BEGELEIDING: Jonas Winterland en Lennaert Maes WANNEER: van maandag 20 juli tot en met zondag 26 juli 2015 LOCATIE: Dworp, Destelheide, Destelheidestraat 66 LEEFTIJD: +16 PRIJS: € 350 / € 370 / € 430 / € 475 MEER INFO: www. zomeracademie.be

31


© Ilse Wouters

SNELVUUR

SCHRIJFDAG 2015

SCHRIJVEN, SLAPEN EN STUDEREN OP 16M²

In deze nieuwe rubriek vuurt VERZIN snel maar accuraat een vaste set vragen af op literair talent dat op dit moment brandend actueel is.

Moya De Feyter

Moya De Feyter won dit voorjaar de finale van de TXT-on-stagewedstrijd Frappant TXT, wat haar een wildcard opleverde voor het Belgisch Kampioenschap Poetry Slam. Intussen stijgt de spanning? “Half en half, ja. Ik heb er wel zin in, maar ik voel me niet echt een slammer. Ik beschouw mezelf niet als een podiumdichter. Het is bijna toevallig

Moya De Feyter

“Om te kunnen schrijven heb ik een bepaalde eenzaamheid nodig.”

Door Michiel Leen

keek en de dingen beleefde zoals ik dat deed. In drie jaar tijd maakte ze een heel mensenleven mee. Nu nog, wanneer ik het boek herlees, is het alsof ik een jongere versie van mezelf ontmoet. Nadien heb ik nooit meer zo’n symbiose met een personage gevoeld.”

Wat is je lievelingsboek? “What I loved van Siri Hustvedt. Wat me erin aantrekt? Het is een boek dat op een heel grappige en integere manier over heel ernstige dingen gaat: het leven, de dood, familie, kinderen krijgen... Voor mij raken de beste boeken toch altijd de grote thema’s aan.”

Heb je een schrijfplek? zo gegroeid: toen ik deelnam aan Kunstbende, was er enkel een categorie TXT on stage voor wie met poëzie bezig was. Op het podium staan zal nooit mijn onmiddellijk doel zijn, maar het is wel een aangename manier om mijn teksten bij een publiek te brengen.”

“Om te kunnen schrijven heb ik een bepaalde eenzaamheid nodig. Vandaag schrijf en slaap en studeer ik in een kamer van 16 vierkante meter, maar ik droom van een eigen atelier, een kantoor, een schrijfplek kortom. Op openbare plaatsen lukt het schrijven niet zo.”

Heb je een favoriet personage? “Ik heb het een keer meegemaakt dat ik helemaal opging in een personage: Cordelia uit Dit is alles van Aidan Chambers. Ik was toen veertien en ik had het gevoel dat zij naar de dingen

32

Schrijf je met pen en papier of op de computer? “Voor invallen en ideeën heb ik een notitieboekje. Maar voor de schrijfarbeid heb ik een computer nodig.”

Lezen of performen?

TERUGBLIK OP DE SCHRIJFDAG 2015 Met Bart Plouvier reisverhalen schrijven op zee, intiem koffie drinken met Charlotte Mutsaers in Hotel du Parc of mijmeren met zicht op zee in de Schrijverscaravan. Op de Schrijfdag van Creatief Schrijven vzw op 25 april in Oostende kon het allemaal. Noteer alvast 12 maart 2016 in je agenda. De Schrijfdag strijkt dan neer in C-mine in Genk. Wie niet zolang wil wachten, kan zich op www.creatiefschrijven.be/schrijfdag/ intussen laten inspireren door de sfeerbeelden en podcasts met schrijftips.

“Ik merk nu dat ik een soort succes heb op het podium, maar het blijft voor mij een springplank naar een publicatie. Toch begin ik het steeds liever te doen, optreden. Het is een soort ambacht dat ik me eigen heb gemaakt. Ook het contact met het publiek vind ik interessant.”

Een tip voor onze schrijvende lezers? “Ik heb weinig tips en trucs in aanbieding. Je moet het gewoon durven en doen. Niet bang zijn om te mislukken, niet uitstellen, de sprong wagen. Van wachten wordt niemand een betere schrijver.”

Op zaterdag 17 oktober 2015 strijden de beste slammers om de titel van Belgisch Slamkampioen 2015 in Muntpunt, Brussel. De winnaar vertegenwoordigt ons land op het Europees Kampioenschap Poetry Slam 2015 in Tartu, Estland. Meer info: www.beslam.be

De Schrijfdag was het decor voor de prijsuitreiking van De zin van je leven. Creatief Schrijven vzw ging op zoek naar die ene rake volzin. Radiopresentatrice Barbara Rottiers en auteur Gie Bogaert riepen Nicolas Van Herck uit tot winnaar. Typografe Geertrui Storms maakte van de zes mooiste zinnen een unieke reeks postkaarten die je kunt bestellen op onze site. www.creatiefschrijven.be/schrijfdag

33


NIEUWS

Jouw song in het Sportpaleis

Unieke reeks postkaarten

Nieuw initiatief: Week van het Nederlands

“Wat niet gezegd kan of mag worden, past meestal perfect in een liedje,” beweert Niels Boutsen, die met zijn soloproject Stoomboot zijn muzikale droom beleeft. Niels zetelt in de jury van onze wedstrijd Liefde voor Lyriek en is zeer nieuwsgierig naar jouw liedtekst. Klim in je pen en stuur jouw creatie in voor 15 november. De beste teksten worden op muziek gezet door de finalisten van de parallel lopende Nekka-wedstrijd. De winnaar van de Nekka-wedstrijd brengt het nieuwe lied in een nokvol Sportpaleis. Tips of inspiratie nodig? Check onze publicatie Er moet ook nog tekst op die je gratis kunt downloaden op http://creatiefschrijven.be/publicatie/liedteksten-schrijven/

Schrijf één zin die een hele wereld opent. Dat was de uitdaging van onze wedstrijd De zin van je leven. Typografe Geertrui Storms ging met de beste zinnen aan de slag en maakte zes fijne postkaarten. Die werden met liefde gedrukt op stijlvol papier door de analoge printfaktorij Kastaar. Het resultaat is een unieke en genummerde reeks postkaarten waar elke papierliefhebber op slag verliefd op wordt. Een serie van zes verschillende kaarten kost slechts 11 euro (incl. portkosten). Wil je een setje? Schrijf dan 11 euro over op ons rekeningnummer BE06 7310 3181 1022 met vermelding postkaartenreeks en wij zorgen ervoor dat je ze snel in je brievenbus vindt. Op is op!

www.azertyfactor.be

www.creatiefschrijven.be/postkaarten-de-zin-van-je-leven

Van 10 tot en met 17 oktober 2015 vindt voor het eerst de Week van het Nederlands plaats. Met dit initiatief plaatst de Taalunie het Nederlands in de kijker. Taal biedt immers kansen op sociaal, cultureel en bedrijfseconomisch vlak. Tijdens deze week worden in Vlaanderen en Nederland activiteiten georganiseerd die het belang en de rijkdom van het Nederlands op een feestelijke manier zichtbaar maken. Met Creatief Schrijven vzw lanceren wij tijdens de Week van het Nederlands o.a. de Poëziedokter en bieden we een podium aan jong talent met het BK Poetry Slam op 17 oktober. Wil je zelf ook een activiteit organiseren? Surf dan naar weekvanhetnederlands.org en voeg je initiatief toe. Het motto van de eerste editie is Iedereen aan het woord.

BILL WHO? Bij BILL krijg je alles in één. BILL checkt films, theater, games, mode, boeken, reizen. En regelt meteen sterke deals, gratis events en free stuff. Bovendien spotten we jong, creatief talent in alle uithoeken van Brussel en Vlaanderen.

www.weekvanhetnederlands.org www.beslam.be

© Kastaar

BILL.B E

COLOFON JULI/AUGUSTUS/SEPTEMBER 2015 Jaargang 10, nummer 3 Verschijnt vier keer per jaar. Oplage: 1000 exemplaren Uitgever: Creatief Schrijven vzw Hoofdredacteur: Yves Joris Eindredactie: Michiel Leen Redactieraad: Barbara Delft, Peter Mangel Schots, Yves Joris,

34

An Leenders, Michiel Leen, en Sofie Rycken. Werkten ook mee aan dit nummer: Dimitri Bontenakel, Nicole Persy, Wolfhard Hance, Vitalski, Anneleen Winten. Vormgeving: Albino {www.albino.be} Druk: EPO drukkerij Redactieadres: [e] redactie@creatiefschrijven.be [w] www.creatiefschrijven.be [t] +32 3 229 09 90 [a] Waalsekaai 15 – 2000 Antwerpen Abonnementen 15 euro (voor 4 nummers)

met factuur 20 euro – buitenland 32 euro. Over te schrijven op rekening BE06 7310 3181 1022 met vermelding 'abo VERZIN' + adresgegevens Losse nummers: 5 euro VERZIN is te koop in de betere boekhandels. Copyright berust bij Creatief Schrijven vzw. Overname van de teksten is toegelaten mits bronvermelding en voorafgaand akkoord van de uitgever. Iedere medewerker/inzender is verantwoordelijk voor zijn of haar bijdrage. Creatief Schrijven vzw

is het aanspreekpunt voor iedereen die schrijven niet laten kan. De vzw adviseert, ondersteunt en begeleidt niet-professionele schrijvers en literaire verenigingen. Advertentiemogelijkheden en -tarieven op aanvraag: barbara@creatiefschrijven.be VERZIN maakt deel uit van Folio, een nieuwe koepel van literaire en culturele tijdschriften. www.foliotijdschriften.be

BILL zkt. REPORTERS!

Onze poel van reporters voorziet BILL.be van een dagelijkse update met de nieuwste bands, laatste filmreleases en boekentips van de bovenste plank. Kriebelen jouw schrijfgrage vingers nu al? Deel je jouw kennis op het vlak van literatuur, film, muziek, games of lifestyle graag met de rest van de wereld? Enorm veel zin om een eerste schrijfervaring neer te pennen op jouw cv? Stuur dan vandaag nog je motivatie en een voorproefje van jouw schrijven naar pieter.claes@bill.be.


AGENDA

Zin in literatuur? Wil je zelf schrijven?

Een uitgebreid overzicht vind je op www.creatiefschrijven.be of in SCHRIJF, het overzicht van alle schrijfwedstrijden en –cursussen in Vlaanderen en Brussel.

MONS 2015: ONTMOETINGEN MET EUROPESE SCHRIJVERS WAT: in 2015 is Mons de culturele hoofdstad van Europa. In het Maison Losseau zijn deze zomer verschillende schrijvers te gast om te praten over literatuur WANNEER: tot 19/09 WAAR: Mons INFO: www.mons2015.eu

DE GROTE VERLEIEDING WAT: onder leiding van Bart Jaques, de allereerste Kortrijkse ‘Letterzetter’, brengt een jong collectief van ‘Lettertypes’ het woord naar de binnenstad WANNEER: tot 27/09 WAAR: Kortrijk INFO: www.kortrijk.be/de-grote-verleieding

GRAB THE MIC @ZOMERFABRIEK WAT: open podium voor dichters, slammers en woordkunstenaars WANNEER: juli en augustus 2015 WAAR: Antwerpen INFO: www.zomerfabriek.be

DAG VAN DE LITERAIRE CANON WAT: schrijvers, muzikanten en artiesten brengen werk uit de nieuwe dynamische canon tot leven WANNEER: 01/07 WAAR: Veurne, Kasteel Beauvoorde INFO: www.kantl.be

KUNSTENFESTIVAL WATOU WAT: Kunstenfestival Watou schenkt aandacht aan woord en beeld WANNEER: 04/07 – 30/08 WAAR: Watou INFO: www.kunstenfestivalwatou.be

36

POËZIE IN DE PASTORIE

TAZ#2015

WAT: gratis poëzie- en familiefestival met bekende en lokale dichters WANNEER: 05/07 WAAR: Sint-Pieters-Rode INFO: www.poëzieindepastorie.be

WAT: theateraanbod voor jong en oud, met speciale aandacht voor jonge talentvolle makers WANNEER: 30/07 – 08/08 WAAR: Oostende INFO: www.theateraanzee.be

RICHARD MINNE, GENTENAAR IN LATEM

CULTUURMARKT ANTWERPEN

WAT: tentoonstelling die focust op het verblijf van Minne in Latem WANNEER: 16/07 – 18/10 WAAR: Sint-Martens-Latem INFO: gevaert.minne@sint-martens-latem.be

WAT: startschot van het nieuwe cultuurseizoen WANNEER: 30/08 WAAR: Antwerpen INFO: www.cultuurmarkt.be/2015

GENTSE FEESTEN

THE HONEY DRESS

WAT: 172ste editie van het cultureel volksfeest WANNEER: 17/07 – 26/07 WAAR: Gent INFO: www.gentsefeesten.gent

WAT: kortfilm gebaseerd op de roman ‘Nue’ van Jean-Philippe Toussaint WANNEER: tot 13/09 WAAR: Brussel, Paleis voor Schone Kunsten INFO: www.bozar.be

STRIPFESTIVAL MIDDELKERKE WAT: 29ste editie van het jaarlijkse Stripfestival WANNEER: 18/07 – 9/08 WAAR: Middelkerke INFO: www.stripfestivalmiddelkerke.be

SLAM FACTORY WAT: één van de voorrondes van het BK Poetry Slam 2015 WANNEER: 24/09 WAAR: Elsene, De Pianofabriek INFO: www.beslam.be

DE SPREKENDE EZELS DELUXE WAT: zomertournee met een selectie uit het seizoen 2014-2015 WANNEER: 23/07 en 25/07 WAAR: Leuven en Watou INFO: www.desprekendeezels.be

HAIKU-DAG VLAANDEREN WAT: haiku, muziek en een boekenmarkt WANNEER: 27/09 WAAR: Districtshuis Wilrijk INFO: www.haiku.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.