SCHRIJFWERK
SCHRIJFWERK
Johanna Spaey:
RESEARCH
Hoe gericht is je research? “In het begin zit je met basisscenario’s: je weet wat de belangrijkste elementen zijn en zoekt een ingang. Je zwemt een beetje rond. Op een bepaald moment kom je een onvergetelijke figuur tegen – een priester die een gekkenhuis runt, een schatrijke zakenman – en voel je: dit is een boei, hier kan ik iets mee. Maar dat verloopt niet gestructureerd. Ik ben geen financiële inspecteur die op voorhand weet in welke post hij moet zoeken om de fout te vinden. Ik kijk gewoon naar de hele boekhouding en zie wat ik tegenkom. Ik spreek eens af met de boekhouder en daarna met zijn secretaresse om ook haar kant van het verhaal te horen. Ik kijk hoe de boekhouder zijn sigaret vasthoudt, of hij bang is om te praten of niet, en waar hij zit wanneer hij niet bij zijn vrouw is. Het is een puzzel, en dat maakt iets jongensachtigs in me los.”
Natuurlijk kan je iets schrijven puur vanuit je herinneringen en je verbeelding. Maar de meeste auteurs doen meer. Voor ze een letter op papier zetten, verdiepen ze zich maandenlang in specifieke onderwerpen, tijdsperiodes en historische figuren. Ze spitten archieven uit, interviewen experts en leggen een uitgebreid researchdossier aan. VERZIN sprak met vier auteurs over hun aanpak.
Door Sofie Rycken
Je noemt jezelf een “journalist van het lichaam”, wat betekent dat? “Je kan informatie over een bepaald thema opzoeken en die aannemen. Maar als je alleen je hersens aan het werk zet, laat je kansen liggen. Ik wil het inzicht voelen binnensijpelen tot in mijn botten. De onderwerpen waarover ik schrijf – drugsgeweld in Mexico, misdaad en geloof in de favela’s van Brazilië, jihadisme in Libanon – heb ik aan den lijve ondervonden. Ik vraag me niet af hoe een situatie in elkaar zit Michael Bijnens: van achter mijn bureau. Ik reis naar het land in kwestie en ik doe mee. Ik zoek niet gewoon op wie de belangrijke figuren zijn binnen een bepaalde organisatie, ik bel hen op, spreek met hen af en zit uren met hen op café. Het proces tegen Sharia4Belgium heb ik van begin tot einde bijgewoond. Ik heb stiekem een gebedsdienst bijgewoond in Al Aqsa, de grootste moskee van Jeruzalem, die eigenlijk alleen toegankelijk is voor moslims.Toen ik een stuk maakte over Frontex, het privébedrijf dat de buitengrenzen van Europa bewaakt, heb ik een hele dag meegelopen met een Europees Parlementslid. Ik heb zelf petflessen geraapt op de illegale vuilnisbelten van Rio. Ik houd van infiltratie, ik sta er graag middenin.”
“Ik wil mijn wereld groter maken dan hij is.”
4
Wat heb je nodig om dat te kunnen? “Er moet iets in je lijf gevaren zijn om zo lang monomaan bezig te zijn met de research naar een onderwerp. Ik wil mijn wereld groter maken dan hij is. Van ieder onderwerp heb ik een vrij uitgebreide literatuurlijst. Ik lees verschillende buitenlandse kranten en ben geabonneerd op specifieke nieuwsbrieven, zoals die over Crime in Latin America. Er bestaan heel uitgebreide archieven. En eens een rechtszaak is afgesloten kan je, als je je vraag goed motiveert, alle pv’s uit het dossier opvragen. Je kan veel te weten komen.”
En je spreekt je talen. “Ik kon al een beetje Portugees voor ik naar Brazilië vertrok, maar ik heb het daar echt onder de knie gekregen. Ik heb ook Arabisch geleerd en ik spreek Spaans. Dat heb je gewoon nodig, want qua research gaat er niets boven een gesprek. Interessante mensen verwijzen je weer door naar andere mensen en zo kom je steeds meer te weten. Veel mensen willen hun verhaal kwijt. En dat doen ze zelfs gemakkelijker tegen een wildvreemde schrijver die geen deel uitmaakt van hun leven en die ze toch nooit meer terug zien.”
Is elk verhaal wel even waarheidsgetrouw? “Mensen benadrukken vaak hun eigen rol, maar echt 'fout' zijn ze zelden. Ze vertellen gewoon vanuit hun eigen standpunt. En eigenlijk maakt het ook niet uit of elk detail klopt. De grote lijnen moeten natuurlijk wel goed zitten. Je kan geen misdaadboek schrijven over de Braziliaanse favela’s zonder de geschiedenis van die wijken goed te kennen, te begrijpen welke rol de politie speelt, te weten wat er zich afspeelt in de
“Researchen is een langdurig, maar zalig proces. Het is een soort spinnenweb: je begint op een specifiek punt, maar het schiet alle kanten uit. En terwijl je bezig bent dienen verhaallijnen zich aan. In mijn roman De eenzaamheid van het Westen staat een Canadese schilderes centraal die hier in België is komen schilderen. Ik had nog nooit van Mary Riter Hamilton gehoord en ook in Canada is ze niet erg bekend. Ik ben toevallig op haar verhaal gestoten. Wat mij vaak op interessante pistes brengt zijn de voetnoten in een boek: bronnen die de auteur geraadpleegd heeft, maar die hij wegens plaatsof tijdsgebrek niet uitvoerig bespreekt. Je vindt er verwijzingen terug naar specifieke mensen en werken die je anders niet snel op het spoor zou komen.”.
Hoe onthoud je al die input?
Johanna Spaey debuteerde in 2005 met Dood van een soldaat, een thriller over de Eerste Wereldoorlog die de Gouden Strop en de Hercule Poirotprijs won. Ook in haar tweede en derde roman en in de graphic novel Gewonde Stad speelt de Groote Oorlog een belangrijke rol.
“Ik heb eindeloos veel schriftjes bomvol informatie en korte scènes, aanzetten tot verhalen, ideeën die ik graag wil uitwerken. De meeste blijven in die embryonale fase, maar dat neemt niet weg dat even door zo’n schriftje bladeren mij meteen weer inspireert.”
Wat komt er kijken bij jouw soort research?
Dichter Xavier Roelens debuteerde in 2007 met de bundel Er is een spookrijder gesignaleerd. In 2012 volgt Stormen, Olielekken, Motetten, dat genomineerd werd voor de Herman De Coninckprijs. Voor zijn derde bundel was behoorlijk veel research nodig: hij wilde van 365 verschillende mensen horen wat hun vroegste herinnering is.
“Ik heb plaatsen bezocht waar de sporen van de oorlog nog te zien zijn, ik heb veel gelezen over de oorlogsjaren en ik heb me verdiept in de literatuur uit die periode. De poëzie en het proza die meteen na de Eerste Wereldoorlog verschenen, Johanna Spaey waren enorm vernieuwend. Sommige teksten citeer ik letterlijk, maar die literatuur vormt op de eerste plaats een vruchtbare voedingsbodem. Het is een soort soundtrack die echoot in je verhaal. Het historische kader van een tijdsgewricht gaat veel verder dan enkel de droge feiten: we zijn allemaal mensen van onze tijd. Mijn volgende roman speelt zich af in de jaren zeventig, dus nu lees ik filosofieboeken en romans uit die periode.” © Uitgeverij De Geus
Michael Bijnens is theatermaker en werkt aan een voorstelling over het onderzoek rond de Bende van Nijvel. In oktober van dit jaar verschijnt zijn eerste roman Cinderella, over een jonge man die het bordeel uitbaat waar zijn moeder werkt.
Hoe weet je precies wat je zoekt?
Welke bronnen raadpleeg je nog? “Voor het boek Gewonde stad over de vernietiging van Leuven in 1914 waren de stadsarchieven een fantastische bron van getuigenissen. Er werd veel neergeschreven toen, ook in dagboeken.”
Hoe kwam je op dat idee? “Twee jaar geleden werd ik voor het eerst vader. Een ingrijpende verandering, maar je weet dat je kind zich later niets zal herinneren van die eerste jaren. Dat maakte me nieuwsgierig naar de vroegste herinnering van andere mensen.”
Hoe heb je die honderden mensen gevonden? “Ik heb vrienden en kennissen gevraagd, mensen die ik beroepshalve tegenkwam, ik heb mensen aangesproken, bijvoorXavier Roelens beeld op de Boekenbeurs, en ik heb een bejaardentehuis bezocht. Ik wilde mensen van alle leeftijden. De oudste deelnemer is geboren in 1911 en de jongste in 2004.”
© Tessa Posthuma de Boer
lokale gevangenissen, noem maar op. De aparte elementen moeten dus kloppen, maar de wanneer waarop ze bij elkaar komen, die is van mij.”
GRAVEN,VRAGEN,LUISTEREN,SNUISTEREN:
“Het historische kader is een soort soundtrack die echoot in je verhaal.”
5
SCHRIJFWERK
“Je vraagt mensen om iets persoonlijks te vertellen, dat is altijd spannend. En elk antwoord is anders: de ene omschrijft zijn vroegste herinnering met één woord, iemand anders gaat minutenlang filosoferen over wat herinneringen nu precies zijn. Soms twijfelen mensen ook over de zuiverheid van hun herinnering: weten ze het echt nog of is de anekdote hen gewoon heel vaak verteld? Worden ze niet beïnvloed door een foto?”
Hoe heb je die herinneringen geregistreerd? “Ik had meestal een camera bij me. Die video-opnames typte ik woord per woord uit, haperingen en stopwoordjes incluis. Je weet nooit op voorhand wat interessant wordt. Dat werd het taalmateriaal waarmee ik aan de slag ging. Bepaalde elementen komen vaak terug in herinneringen: fietsjes, speelplaatsen, grootmoeders... En vanaf een bepaalde generatie: de nonnen. Als je alle herinneringen chronologisch naast elkaar legt, zie je de tijd heel traag verstrijken. Daar één lang gedicht van maken zou te eentonig worden. Dus heb ik besloten om per geboortejaar één gedicht te maken, met de input van alle mensen uit dat jaar.”
Wat voor informatie moet je elders gaan zoeken? “Wat in boeken vaak buiten beeld blijft zijn de gewone, banale dingen. Veel typische dingen uit het dagelijkse leven worden nooit op schrift gesteld omdat ze zo vanzelfsprekend lijken. Plots kom je als schrijver dan voor iets te Floortje Zwigtman: staan als Hoe ging dat, een tramticket kopen in de 19de eeuw?.”
Hoe los je dergelijke dingen dan op?
“Wat in boeken vaak buiten beeld blijft zijn de gewone, banale dingen. Veel typische dingen uit het dagelijkse leven worden nooit op schrift gesteld.”
“Ik ben op zoek gegaan naar personages uit kinderboeken, tvseries en volksverhalen waar mensen sterke herinneringen aan koesteren. Zij worden ook de personages van mijn gedichten: van Bumba over Alfred Jodocus Kwak tot Willy Wonka.”
“In sommige gevallen kan je iets gewoon uitproberen. Zo heb ik een cake gebakken volgens een 19-de-eeuws recept uit Mrs. Beeton’s Book of Household Management. Toen ik een kortverhaal over gladiatoren schreef, vond ik weinig informatie over hun vechttechnieken. Ik ben naar Archeon getrokken, een historisch themapark waar ze gladiatorengevechten organiseren, en heb ik één van de acteurs uitgehoord.”
In welke schrijffase zit je nu?
Is het internet een grote hulp?
“Van de zevenenzeventig gedichten die ik wil maken staan er al een veertigtal enigszins recht, op wankele pootjes. Normaal houd ik van die laatste schrijffase, maar nu heb ik het er lastiger mee. Ik heb natuurlijk respect voor de mooie dingen die mensen me hebben verteld, en ik merk dat dat me soms in de weg zit.”
“Ik zoek enkel online als ik heel gericht iets wil zoeken, want het is moeilijk te achterhalen of de informatie van een betrouwbare bron komt. Ik ga vaak op zoek naar afbeeldingen, zoals oude ansichtkaarten. En het boekenaanbod is natuurlijk geweldig: de meest obscure titels, die niet meer in druk te krijgen zijn en nooit vertaald zijn in het Nederlands, kan je gewoon aan huis laten leveren.”
Heb je nog extra informatie opgezocht?
Floortje Zwigtman schrijft historische jeugdromans. Haar debuut Spelregels speelt zich af in de middeleeuwen. Wolfsroedel, dat de Gouden Uil voor Jeugdliteratuur won, gaat over een Roemeense roversbende op het einde van de 19de eeuw. En de trilogie Een groene bloem volgt de jonge Adrian Mayfield, in het Londen van de 19de eeuw. Hoe zoek je je informatie bij elkaar? “Toen ik pas begon met schrijven haalde ik mijn informatie vooral uit boeken. Via de bronnenlijsten achterin kwam ik weer bij nieuwe titels terecht. Je moet je wel heel bewust zijn
35ste editie
van de tijd waarin het boek in kwestie is geschreven en gepubliceerd. Toen ik research deed naar Oscar Wilde, bijvoorbeeld, viel het me op dat zijn reputatie enorm fluctueerde. Afhankelijk van je bron krijg je het idee dat hij compleet verguisd werd of net dat hij een absoluut icoon is met hopen talent.”
Kunst enfes tival Watou 2 0 1 5 verzamelde verhalen #7 04/07/15 — 30/08/15
in de luWte van de tussentijd
Met welke research ben je nu bezig? “Ik werk aan de opvolger van Vlam, een verhaal dat zich afspeelt binnen een dictatuur. We zitten in een fictief land, dus dat geeft me wat vrijheid. Ik moet vooral goed begrijpen hoe een dictatuur functioneert. Je hoeft niet alles uit te leggen aan je lezers, als je zelf maar een duidelijk beeld in je hoofd hebt.”
© Barry Marré
Gingen de gesprekken vlot?
S TIC HTIN G
IJSBERG
v.u. jan moeYaert / vzW Kunst | © meGGY rustamova, search in depth, detail from (dis)location
6
WWW.Kunstenfes tivalWatou.be