12 minute read

INTERVIEW

Next Article
FAMILIE

FAMILIE

tekst Joep Heldoorn fotografie Taco Smit

Pastor en antiquair Ricus Dullaert (63) werkt al achttien jaar in Zuidelijk Afrika voor mensen die door de hiv-epidemie zijn getroffen. Hij heeft geleerd dat hij niet alles op kan lossen. “Als je dát wilt, kun je beter gelijk met dit werk stoppen.”

Advertisement

Eelt op de ziel

IN 2000 IS RICUS op de kop af tien jaar drugs- en aidspastor als hij besluit dat het genoeg is geweest. “Ik vreesde tot het meubilair van de Amsterdamse drugsscene te gaan behoren. Ik was ook lid van de Taakgroep Aids van de Raad van Kerken en zodoende bezocht ik diverse internationale aidsconferenties. In het begin werd daar de toon gezet door de bekende risicogroepen zoals gays, sekswerkers en drugsgebruikers uit Westerse landen. Maar gaandeweg zag ik dat omslaan en kwamen er steeds meer Afrikanen naar de conferenties. Het probleem bleek in Afrika honderden malen groter te zijn dan in het Westen. In die tijd was ik zelf al hiv-positief en het leek me een uitdaging om naar Afrika te gaan om daar mijn broeders en zusters met hiv en aids te gaan helpen. Uiteindelijk ben ik via het Aidsfonds en Cordaid begonnen met werken voor mensen met aids op een afgelegen missiepost in Bronkhorstspruit, Zuid-Afrika.”

Rijke westerling

“Toen ik in Zuid-Afrika aankwam, verstrekte de Zuid-Afrikaanse regering geen hiv-remmers vanuit de gedachte dat aids geen gezondheids- maar een armoedeprobleem was. Als gevolg daarvan stierven in het hospice waar ik werkte jaarlijks zo’n 250 jonge mensen aan aids. De situatie was verschrikkelijk, zowel in het hospice als in de townships. Mensen met hiv waren vaak uitgemergeld. Ze werden door onze thuishulpen gevonden in golfplaten hutten zonder toilet, met diarree en allerlei infecties. Bovendien zaten ze vaak in de ontkenningsfase en wilden ze niks over hiv horen. Die situatie heeft drie jaar geduurd. Ik deed wat ik kon. Mijn belangrijkste agendapunt was: hoe krijgen we hier hiv-remmers? Zelf slikte ik die wel en ik voelde me daardoor een rijke westerling met voorrechten die zij niet hadden.”

“Ik moest er in het eerste jaar voor zorgen dat op beide missieposten ten minste honderd mensen op hiv-remmers werden gezet”

In 2004 maakt het Amerikaanse Congres vijftien miljard euro vrij voor aidsbestrijding in Afrika. Ook de missiepost waar Ricus werkte, kreeg een deel van dat geld. “Mij werd gevraagd om op twee missieposten een kliniek te managen waar hivremmers werden verstrekt. Ik moest er in het eerste jaar voor zorgen dat op beide missiepos- ten ten minste honderd mensen op hiv-remmers werden gezet. Binnen drie jaar waren dat er op beide posten in totaal maar liefst 3.000. Waren de jaren daar- voor hopeloos, nu konden we eindelijk een uitzicht bieden aan mensen met hiv en aids.”

Support

Tegenwoordig zet Ricus zich op verschillende manieren in voor de strijd tegen hiv en aids in Zuid-Afrika. Allereerst is hij de oprichter van de Sister Mura Foundation. Die stichting verzorgt supportgroepen, pro- jecten waarmee mensen aan een inkomen worden geholpen en opleidingen voor 160 vluch- telingen met hiv en aids. Aan de supportgroepen nemen hivpositieve vluchtelingen deel uit zes verschillende Afrikaanse landen. “Een belangrijk doel van de supportgroepen is het bevorderen van therapietrouw. Onder vluchtelingen uit Zui- delijk Afrika is die vaak laag, onder meer door het stigma op hiv. Hiv-remmers verstrekken wij niet, die worden tegenwoor- dig door overheidsklinieken geleverd.” Naast zijn werk voor de stichting heeft Ricus negen jaar geleden een supportgroep opgericht voor homoseksuele vluchtelingen in Zuid-Afrika. “Die groep is uitge- groeid tot een netwerk van zo’n zestig LHBT+-vluchtelingen, waar- van een groot deel hiv-positief is. Verder werk ik parttime voor de Bredase stichting Homeplan, als landvertegenwoordiger voor ZuidAfrika, Zimbabwe en Swaziland. De missie van die stichting is het bouwen van huizen voor de aller- armsten – die worden het hardst getroffen door de hiv-epidemie. Het is mijn taak de Sister Mura Foundation en de gay-groep finan- cieel in de lucht te houden. Ook werf ik geld voor Homeplan.

“Mensen denken dat de hiv-epidemie in Afrika wordt verergerd door de paus die zegt dat condooms niet toegestaan zijn”

Daarom ben ik vier maanden per jaar in Nederland voor fond- senwerving. Met de linkerhand verdien ik dan ook een inkomen als kunsthandelaar, want mijn werk voor de Sister Mura Foun- dation en de gay-groep is niet betaald.” Dit betekent dat Ricus ook in Nederland flink aan de bak moet. “Vroeger gaven mensen gewoon geld aan een goed doel, nu moet je impactstudies produ- ceren die laten zien hoeveel geld er is binnengekomen en tot welk resultaat dat heeft geleid.”

Zevenkoppige draak

“Nu ik in Zuidelijk Afrika werk, zie ik dat de katholieke kerk in veel landen voorloper is als het gaat om het bieden van zorg aan men- sen met hiv en aids. Toch wordt er volgens mij in Nederland, en zeker

in de gay-scene, vaak erg negatief gesproken over de katholieke kerk. Mensen denken dat de hiv-epidemie in Afrika wordt verergerd door de paus die zegt dat condooms niet toegestaan zijn. Vergeten wordt dat in Zuid-Afrika slechts acht procent van de bevolking katholiek is, terwijl het land maar liefst zeven miljoen mensen met hiv telt – het hoogste percentage van de bevolking ter wereld. In een land als Nigeria daarentegen wonen veel meer katholieken, maar is de hiv-prevalentie stukken lager. Ik ben daarom van mening dat het inmiddels ingetrokken pauselijk advies om geen condooms te gebruiken in Zuid-Afrika nauwelijks impact heeft gehad. Aids in Afrika is echt een zevenkoppige draak, die onder meer het gevolg is van vrouwenonderdrukking, armoede en mythisch denken over ziekte en gezondheid. Het is denk ik veel te kort door de bocht om de kerk daarvan de schuld te geven. Hiv en aids in Afrika overwin je niet met het promoten van condooms alleen, al is het maar omdat kinderen krijgen voor veel Afrikanen het hoogste doel is. Condooms zijn onder Afrikanen dus niet bijzonder populair. Een betere preventietechniek tegenwoordig is om iedereen die positief getest wordt op hiv-remmers te zetten. Als de viral load nul is, kan het virus immers niet doorgegeven worden.”

“Als drugspastor ben ik gaan inzien dat het glas altijd halfvol is”

Kracht

“Als drugspastor heb ik het nodige eelt op mijn ziel gekregen. Ik heb zoveel mensen zien overlijden aan de gevolgen van aids. Tegelijkertijd heb ik juist in die periode geleerd dat de wereld niet alleen uit hiv en aids bestaat. Ik zorg dus dat ik geregeld tijd voor mezelf vrijmaak. Verder heeft het drugspastoraat me duidelijk gemaakt dat ik niet alles kan oplossen. Als je dát wilt, kun je beter gelijk met dit werk stoppen. Gelukkig ben ik een religieus mens. Ik geloof in de kracht van het gebed. Dat betekent dat ik onder ogen zie dat ik niet alles op kan lossen.

Ik zeg dan tegen God: ‘Ik heb mijn best gedaan; verder weet ik het ook niet meer en ik geef het nu terug aan U. U zult er wel een plan mee hebben.’ Die notie is voor mij erg belangrijk: door God sta ik er niet alleen voor. Dat geeft mij ook lucht. Kijk, de drugsverslaafden waarmee ik in Amsterdam werkte, wisten ook wel dat ik ze niet één, twee, drie uit de goot kon helpen. En dat verwachtten ze ook niet. Wat ze wel verwachtten is dat ik een stukje met ze meeliep op die moeilijke weg. Als drugspastor ben ik gaan inzien dat het glas altijd halfvol is. Ik ben gaan kijken naar de capaciteiten die iemand heeft. Naar wat iemand nog wél kan. Het heeft geen zin om te benadrukken wat er allemaal ontbreekt. Het is juist de kunst om op zoek te gaan naar iemands sterke punten en mogelijkheden.”

MEER INFORMATIE

over het werk van Ricus vind je op: sistermura foundation.org.za en homeplan.nl

PASPOORT

NAAM

Ricus Dullaert

LEEFTIJD

63 jaar

RELATIESTATUS

Gehuwd met Sylvester

INSPIRATIE

“Mijn geloof”

LEVENSMOTTO

“God heeft een blijde gever lief” (2 Korinthiërs 9, 6-8).

tekst Leo Schenk fotografie Thomas Eugster

Dit najaar opent de tentoonstelling ‘Problem solved? Stories of a virus’ in Zürich. Een expositie waarin de geschiedenis wordt verteld van de hiv-community in deze Zwitserse stad en de invloeden daarop vanuit het buitenland. Rayelle Niemann (61) is de curator van de tentoonstelling. hello gorgeous sprak met haar.

RAYELLE, JIJ WOONT zelf al jaren in Zürich. Hoe heb jij het begin van de aidscrisis daar ervaren?

“Het was 1984 en ik was samen met mijn vriendin ons appartement aan het renoveren. De deurbel ging en een vriendin van ons stond buiten met een grote glimlach op haar gezicht. ‘Ik ben positief’, zei ze. We lieten haar binnen en vroegen wat ze daarmee bedoelde. We kenden natuurlijk al de verhalen uit het begin van de jaren tachtig, maar Claudia was onze eerste persoonlijke connectie met hiv. Zij was een lesbische vrouw, moeder en druggebruiker. Na haar volgden meer vrienden. Platzspitz, een groot park in het centrum van de stad, zat in die tijd tjokvol met intraveneus-druggebruikers. Er waren plannen voor een spuitomruilproject en zelfs een methadonbus. Maar de politiek in Zürich was heel repressief en heeft dit allemaal tegengehouden. In die begintijd was iedereen een expert in hiv, we begonnen allemaal bij nul, zelfs de farmaceuten en onderzoekers. We leerden een nieuwe vocabulaire, die kwam met het virus mee. Het was een intense tijd.”

“Wij schrijven onze eigen geschiedenis”

Hoe was het hiv-activisme in die jaren?

“We hadden hier nooit zo’n grote activistische beweging als in Berlijn of New York. Hier en daar waren er projecten. Het begon allemaal met individuele acties. Sommige hiervan groeiden uit tot groepen die later instituties werden. Dat was bijvoorbeeld het geval met de Züricher Aids Hilfe. Lesbische vrouwen waren hier ook heel mondig en actief.”

Waarom waren lesbiennes zo geëngageerd?

“We hadden al veel ervaring in het omgaan met een gezond- heidscrisis, want we moesten zelf regelmatig aan de bel trek- ken, omdat we anders werden uitgesloten. Medisch onderzoek ging namelijk vaak over witte mannen. Een andere reden voor onze betrokkenheid was dat veel van onze homovrienden wer- den getroffen. We hielpen mee met mantelzorg en troostten en steunden onze vrienden zo goed als we konden.”

Hoe ontstond het idee voor de tentoonstelling?

“De kunstenaar Daniel Schäfer was een erg goede vriend van mij. Voordat hij overleed, had hij een contract met een galerie voor een solotentoonstelling met zijn werk. Toen hij dood was, kwam- de galerie bij mij met de vraag: ‘Wat gaan we nu doen?’ Ik wilde wel een tentoonstelling op poten zetten, maar geen soloshow met enkel het werk van Daniel. In 1996 heb ik toen een groepsten- toonstelling georganiseerd met de titel From the Disappearance of the Body. Zo voelde het namelijk precies: het lichaam mag dan weg zijn, maar de persoon is er nog steeds. Jaren later werd ik benaderd door Thierry Hintermann, die in 1996 nog heel jong was. Hij vroeg me om samen met hem een voorstel voor een nieuwe hiv-tentoonstel- ling te schrijven. Thierry bracht nog een aantal andere mensen mee die in de jaren tachtig zijn geboren en niets van de aidscrisis hebben meegekregen. Ik vond het interessant om de crisis ook van- uit hun perspectief te bekijken. We schreven zo’n anderhalf jaar aan het voorstel en vonden de Shedhalle als locatie.”

Waar komt de titel Problem solved? Stories of a virus vandaan?

“Met hiv valt tegenwoordig te leven omdat het een chronische aandoening is geworden. En we hebben PrEP dat hiv-negatieven beschermt tegen het virus. Maar is het daarmee opgelost? Wij den- ken van niet. Ondanks de medi- sche vooruitgang hebben we nog steeds te maken met het sociale stigma en zelfstigma. En waar we niet altijd over willen of kun- nen praten, maar wat er wel is, is het trauma van zoveel verlies en verdriet en rouw. De sociale en psychologische impact van aids is nooit goed besproken en dat doen we met deze tentoonstelling wel. Je leest alleen over de grote hivorganisaties en hun geweldige campagnes, maar je leest en hoort nauwelijks wat er binnen onze ge- meenschap heeft plaatsgevonden. En nog steeds plaatsvindt. Wij laten nu eens de community aan het woord en laten onze eigen geschiedenis zien.”

Kun je iets vertellen over wat we gaan zien?

“Er bestaat geen toeval, alles ge- beurt om een reden. We waren klaar met het concept voor onze tentoonstelling, toen ik hoorde dat het Micro Museum in Zürich in dezelfde tijd ook een tentoonstel- ling over hiv maakt. Deze opent vóór die van ons, eind augustus, en heeft als titel United by AIDS. Zij tonen alle iconische hiv- en aidswerken van onder andere Félix González-Torres, Nan Goldin, Gran Fury en Keith Haring. Onze tentoonstelling is gebaseerd op wat hier in Zürich gebeurde. Ik focus me dus op lokale kunstenaars.

We kijken natuurlijk ook over de grenzen, want daar werden we vaak door beïnvloed. We laten ook hedendaagse werken zien, bijvoorbeeld van een jongen met hiv die zijn verhaal in een strip vertelt.”

Wat zijn de uitdagingen bij het maken van een dergelijke tentoonstelling?

“Veel was toen zo anders. We hadden nog niet de fragmentatie van de LHBT+ gemeenschap. En er werd anders omgegaan met gekleurde mensen: vanuit een wit perspectief en privilege. Er is één werk in de tentoonstelling dat hierover gaat en waar we ongetwijfeld kritiek op zullen krijgen. Ik vind het wel een uitdaging om hiermee om te gaan. En we vinden dat we ook de situatie op andere continenten moeten laten zien. Wij hebben toegang tot preventie en medicatie, maar dat heeft niet iedereen. Ik ben nu bezig om te kijken hoe we dit kunnen visualiseren.”

In de jaren tachtig en negentig werden mensen met hiv vaak afgeschilderd als slachtoffers, terwijl we onszelf niet als slachtoffer zagen. Hoe gaan jullie hiermee om?

“Precies. Daarom heb ik jullie ook benaderd om bij te dragen aan de tentoonstelling: jullie hebben met hello gorgeous zo’n prachtig en belangrijk project. We laten jullie magazine zien en de campagnes die jullie hebben gemaakt. Een bekende journalist hier, André Rati, was de eerste die uit de kast kwam als gay en hiv-positief. In de media verschenen er alleen verhalen over het ‘slachtoffer’ Rati, terwijl hij veel belangrijke artikelen over hiv schreef. Maar daar had niemand het over. Mijn uitgangspunt is om met deze tentoonstelling voorbij het slachtofferschap te gaan.”

Hoe is het nu met het hiv-activisme in Zwitserland gesteld?

“Wij hebben hier helaas geen hello gorgeous. Maar ik hoop dat mensen met hiv die jullie blad zien ook meer activistisch worden. De kunstenaar die de strip heeft gemaakt, vertelde me dat hij ook T-shirts had laten maken met n=n erop. Toen hij zijn vrienden vroeg om die samen met hem te dragen tijdens Gay Pride, zeiden ze: ‘Ben je gek?! Dan weet iedereen dat we hiv hebben en wil niemand meer seks met ons hebben.’ Enfin, je kent de discussies wel.”

Je bent erg druk. Gaat het allemaal op tijd afkomen?

“Ik ben een harde werker, dus het gaat zeker lukken.”

Problem solved? Stories of a virus

is te zien in de Shedhalle te Zürich van 31 oktober tot 5 januari.

Op de volgende pagina's kun je alvast een selectie uit de tentoonstelling zien.

PASPOORT

NAAM

Rayelle Niemann

LEEFTIJD

61 jaar

INSPIRATIE

“Shaping and sharing our lives”

LEVENSMOTTO

“In the flow, let it go”

This article is from: