4 minute read
Hoogleraar Rob de Wijk “Politiek onderschat strategisch belang van de tuinbouwsector”
Rob de Wijk is hoogleraar Internationale betrekkingen en oprichter van het HCSS (Haags Centrum voor Strategische Studies). Deze onafhankelijke strategische denktank doet onderzoek en geeft advies over geopolitieke vraagstukken. De Wijk kijkt met verbazing naar de keuzes die de politiek maakt voor de land- en tuinbouwsector en maakt zich grote zorgen over het marginaliseren van deze bedrijfstak. Hij pleit voor een nieuwe visie over het strategisch belang van de Nederlandse land- en tuinbouw.
Kun je eens een beeld schetsen van de geopolitieke problematiek waarmee de Nederlandse land- en tuinbouw op dit moment geconfronteerd wordt?
Advertisement
“Het fundamentele probleem is dat wij voor onze grondstoffenvoorziening sterk afhankelijk zijn. Energie en grondstoffen voor kunstmest zijn goede voorbeelden. We zijn vooral afhankelijk van landen die wij zien als een systeem-rivaal: China, Rusland en van landen waarmee we liever geen zakendoen omdat ze een dubieus trackrecord hebben op het gebied van mensenrechten en/of milieu. De gevolgen daarvan zijn overal merkbaar en dus ook in de land- en tuinbouw en de agrifoodsector. Wanneer je ongebreidelde macht hebt, kun je je permitteren om geen zaken te doen met landen die je niet aanstaan en kun je zelfs sancties instellen. Maar we hebben geen absolute macht en in een wereld die almaar complexer wordt, is het steeds lastiger om je aan dit soort principes te houden.”
Zijn de sancties tegen Rusland daarvan een goed voorbeeld?
“Absoluut. Er is een Europees importverbod gekomen voor olie, en voor gas hebben we afgesproken om voor het eind van het jaar voor tweederde minder afhankelijk te worden van Russisch gas. En we vertelden daarbij dat we die eenderde wel nodig hebben omdat we anders de winter niet doorkomen. Logisch dat Poetin in reactie daarop aan de gaskraan is gaan morrelen. Excuus voor mijn woordkeus, maar ik vind dat echt een achterlijk besluit. Het is een klassieke fout: denken dat wij als Europa het nog steeds voor het zeggen hebben. In de praktijk zien we dat grondstoffen en energie vaak als machtsmiddel worden ingezet. Het beleid loopt vast omdat wij zo graag een ethisch verantwoord beleid willen voeren, maar ondertussen afhankelijk zijn van landen die wij de maat nemen.”
En wat betekent dat concreet voor de tuinbouw?
“Ik hoef niet uit te leggen wat de gevolgen zijn van een gasprijs die door het dak gaat. Maar daar blijft het niet bij. Techniek is in deze sector ongelooflijk belangrijk en voor bijna alles wat er gebeurt, zijn chips nodig. Als je dan bedenkt dat alle grondstoffen voor halfgeleiders uit landen als Rusland en China komen, begrijp je dat er zeer grote zorgen zijn over de beschikbaarheid van chips. De halfgeleiderindustrie en de overheid hadden het, in mijn ogen nogal naïeve, idee dat de onderlinge afhankelijkheid ervoor zou zorgen dat het mondiale systeem in tact bleef. Dat is dus duidelijk niet het geval en daarin schuilt echt een groot gevaar. Ik denk dat we het gasprobleem uiteindelijk wel oplossen, maar de chip problematiek is een stuk complexer.”
Grote zorgen dus. Hoe heeft het zover kunnen komen?
“We zijn blijkbaar niet in staat om met een helicopterview naar dit vraagstuk te kijken. Neem zo’n idee om meer lokaal te produceren en te consumeren. Een heel charmant plan, maar als de hele wereld dat zou doen, ontstaan er hongernoden bij misoogsten. We denken veel te veel in hokjes en worden te veel gedreven door activisme. Begrijp me goed: ik heb niks tegen activisme, want dat houdt de boel scherp. Maar het wordt gevaarlijk als het activisme gaat overheersen en de drijvende kracht wordt voor politieke besluitvorming.
Dat zag je in Duitsland gebeuren bij het sluiten van de kerncentrales. Natuurlijk ben ik ook voor groen en natuur, maar je kunt niet onbestraft een groot deel van de Nederlandse land- en tuinbouw afsluiten.
We moeten echt naar het grote plaatje blijven kijken. Glastuinbouwbedrijven zijn goed voor ongeveer 7,5% van het totale Nederlandse aardgasgebruik. We kunnen wel denken dat we als land flink vergroenen door daar rigoureus in te snijden, maar wat gebeurt er dan? Waar gaat het dan naar toe en wie zorgt er dan voor dat wij komkommers en tomaten op ons bord krijgen?”
Daar ligt toch juist een enorme kans voor glastuinbouw? Onder glas kunnen we immers vele malen efficiënter telen.
“Klopt. En dus zou de overheid deze sector, maar ook de akkerbouw en de veeteelt, veel meer moeten koesteren. Nederlandse ondernemers krijgen daarentegen een stortvloed aan regelgeving over zich heen, die bovendien ieder jaar weer anders is. Ik kom regelmatig ondernemers tegen die het daarom niet meer aandurven om te investeren. Er wordt veel te veel een technocratische, rekenkundige benadering gehanteerd. Het lijkt alleen nog maar om aantallen te gaan: er zijn te veel koeien, er zijn te veel kassen. Mijn vraag is dan altijd: waar zet je het tegen af? En hoe weet je dat er te veel koeien en kassen zijn? Je merkt dat beleidsmakers elkaar maar napraten en geen benul hebben wat er werkelijk aan de hand is. De politiek moet stoppen met die focus op de output, die aantallen. De agrarische sector, de landbouw én de tuinbouw, heeft behoefte aan duidelijke kaders. Laat het vervolgens aan ondernemers zelf om in te vullen hoe ze binnen die kaders hun vak uitoefenen en faciliteer ze daarbij.”
Wat zou er verder moeten gebeuren?
“Als het aan mij ligt, gaan we binnen Europa de land- en tuinbouw veel strategischer inzetten. We hebben goedbeschouwd niks in Europa: geen grondstoffen, geen olie, geen gas – of beter gezegd dat laten we liever in de grond zitten – en geen technologische voorsprong. Maar we zijn wel sterk in agrarische productie. Niet voor niets staan twee Europese landen, Nederland en Frankrijk, in de top drie van grootste exporteurs van landbouwproducten. Daar kunnen we wat mee. We kunnen dat strategisch inzetten om meer zekerheid te krijgen in de beschikbaarheid van kritische grondstoffen. Waarom zouden we geen deal maken met een land waar bijvoorbeeld kobalt vandaan komt? Landbouwproducten in ruil voor die o zo belangrijke grondstof. Zo’n langetermijnvisie moet bij de overheid vandaan komen en die strategische aanpak mis ik daar echt.”
Het Hillenraad team (v.l.n.r.) Thomas de Haas, Saskia Verstraate, Hans van den Ende, Merel Verwaal, Rian van Holsteijn, Martien Penning, Cees Uitbeijerse, Martijn van Noort, Filip van Zon
‘Zie het als een drietrapsraket: Écht durven focussen en stoppen met dingen die niet meer bijdragen aan je relevantie. Scherp hebben wat die keuzes concreet betekenen en doorpakken in acties en investeringen én vervolgens de hele organisatie meekrijgen in de nieuwe koers. We noemen het het 3D-model: Durven, Doorpakken en Discipline.’