4 minute read

drs. Allard Castelijn, President directeur Havenbedrijf Rotterdam over internationalisering van handelsstromen

drs. Allard Castelein, President directeur Havenbedrijf Rotterdam

‘We zijn zes jaar op rij door het World Economic Forum uitgeroepen tot de wereldhaven met de beste infrastructuur. Dat is mooi, maar het is geen reden om het even rustig aan te doen.’

Advertisement

‘We willen niet meespelen in de wereld. We willen leiden.’

De Nederlandse tuinbouw en de Rotterdamse haven zijn in belangrijke mate van elkaar afhankelijk en ook steeds meer verweven. Hoe ziet president-directeur Allard Castelein van het Rotterdams Havenbedrijf de kruisbestuiving tussen deze twee pijlers waarop onze nationale economie rust?

Op welke wijze kunnen de Rotterdamse haven en de tuinbouwsector elkaar versterken?

Vandaag de dag op heel veel vlakken. In het verleden was die relatie eendimensionaler. Het ging vooral om enerzijds de productie van groenten en bloemen en aan ons de taak om dat product weg te zetten, om het zo maar te zeggen. En we hadden enkel te maken met import in Nederland. Inmiddels is Nederland een van ’s werelds belangrijkste exporteurs van tuinbouwproducten en schaken we op veel meer borden tegelijk. In die nieuwe rol hebben we een steeds hechtere relatie met bedrijven in onder andere het Westland. We zien dat producten in steeds kleiner hoeveelheden vervoerd worden. De consument wil – en krijgt – het hele jaar door producten uit alle werelddelen. Het moet sneller, precies op tijd, gekoeld, in kortere waardeketens.

We hebben te maken met een overheid die verwachtingen heeft ten aanzien van het gebruik van energiebronnen. We denken mee met tuinbouwbedrijven over hun afname van CO2 en warmte. We koppelen bijvoorbeeld een energieleverancier aan een teler of kweker. Nog een voorbeeld: zeer recent hebben we een geheel nieuw digitaal product gelanceerd: BoxInsider. Dat geeft elk moment aan waar een container is. Die informatie is zeer waardevol voor leveranciers en klanten.

We ontwikkelen producten die helpen om zo efficiënt mogelijk van A naar B te komen, en we maken inzichtelijk welke CO2- dat met zich meebrengt. Ik hoor in het buitenland vaak hoe hoog aangeschreven de Nederlandse tuinbouw staat, zowel als het gaat om technologie als product. Men ziet een totaalplaatje van tuinbouw en haven met zeer veel kwaliteiten. Maar daar moeten we wel elke dag aan blijven schaven.’’

‘Het is lastig om in de toekomst te kijken, dus laten we eerst eens naar het heden kijken.’ ‘We realiseren ons terdege dat zeker bij versproducten elk uur telt.’

Wat moet de Rotterdamse haven en wellicht ook de tuinbouwsector doen om een toonaangevende Food Hub te blijven?

‘Het is lastig om in de toekomst te kijken, dus laten we eerst eens naar het heden kijken. Deze haven heeft een onwaarschijnlijk goede infrastructuur met evenzeer goede partijen die daar gebruik van maken. Tezamen spelen we op het hoogste niveau. We zijn zes jaar op rij door het World Economic Forum uitgeroepen tot de wereldhaven met de beste infrastructuur. Dat is mooi, maar het is geen reden om het even rustig aan te doen. Zie de al genoemde ontwikkelingen in consumentengedrag, zie de mogelijkheden in digitalisering, de verandering in logistieke ketens.

Dus nogmaals: we willen samenwerken over de ketens heen om dat product telkens sneller, efficiënter, duurzamer en met minder kosten van en naar internationale markten te krijgen. Er spelen steeds meer aspecten waardoor je niet meer kunt verwachten dat alle kennis en kunde bij één partij zit. Om die reden zitten wij op zeer regelmatige basis aan tafel bij ondernemingen in de tuinbouw, om af te stemmen wat nodig is om gezamenlijk voorop te lopen. Want dat is essentieel in mijn optiek: we willen niet meespelen, we willen leiden. En dus trekken we graag op met ondernemers die dat ook zo zien.’

De Nederlandse economie en de tuinbouw in het bijzonder maken een snelle internationalisering door. Is dat terug te zien in de Rotterdamse haven?

Ja. Import van verse (en bevoren) producten is de afgelopen tien jaar met gemiddeld 5% per jaar gestegen, en in 2018 was die stijging zelfs 16%. Die toename komt voornamelijk uit het westelijke deel van Latijns-Amerika. Deze ontwikkeling zie je dagelijks in het winkelschap, met jaarrond continu verse producten. Die veranderende consumentenmarkt, dat merken wij hier natuurlijk ook. Men erkent aan de andere zijde van het water onze haven als een belangrijke en betrouwbare partner om de goederen naar Europa te krijgen.’ Onrust in de internationale politiek heeft ongetwijfeld z’n weerslag op internationale goederenstromen. Hoe werkt dat door in de Rotterdamse haven?

‘Het maakt onder andere dat we steeds verder gaan in digitalisering en optimalisering van efficiëntie. Wat de Brexit betreft: ik durf te zeggen dat wij de eerste waren die zeiden: “Bereid je nou voor op de allerslechtste uitkomst en hoop op de beste.” Dus we zijn al vroegtijdig begonnen om scenario’s te maken voor als het echt minder goed gaat dan we hopen. Er is sterk ingezet op de elektronische afhandeling van papieren via PortBase, ons port community systeem. We zijn naar verladers, vervoerders en andere partners gegaan om te kijken wat zij nodig hebben. Er is communicatie ingezet en we hebben de fysieke infrastructuur aangepast. Denk aan meer opstelplaatsen voor vrachtwagens. We realiseren ons terdege dat zeker bij versproducten elk uur telt.’

Waar zijn nog slagen te maken, voor zowel haven als tuinbouw?

‘Dat zal liggen op het vlak van digitale informatie-uitwisseling tussen ons en telers en tussen handelspartijen onderling. Daarmee kun je optimale beladingsgraden in schepen en containers realiseren. Hetzelfde geldt voor de meest efficiënte benutting van warmte en energie. En er is zeer veel gaande in de ontwikkeling van sensoren, voor bijvoorbeeld temperatuur. Die slagen kunnen we samen maken, omdat we zo dicht bij elkaar zitten.’

This article is from: