5 minute read
ir. Siert Wijnia, CEO Ultimaker, over technologische innovatie en 3D-printing
ir. Siert Wijnia, CTO Ultimaker
Advertisement
Met betaalbare 3D-printers wil Siert Wijnia ervoor zorgen dat productonderdelen alleen daar worden geprint, waar het nodig is. Hoe lokaler, hoe beter, want dat is kostenbesparend en efficiënt. Wijnia is oprichter en Chief Technology Officer van Ultimaker, een producent van 3D-printers. Hoewel de wereld volgens Wijnia snel verandert, is de uitvoering van innovatieve oplossingen overzichtelijk. Het is mensenwerk, immers. De 3D-printer kan volgens hem de wereld radicaal veranderen. Toch staat 3D-printing volgens hem nog in de kinderschoenen. Welke relatie ziet hij tussen 3D-printing en tuinbouw?
Technologie speelt in tuinbouw een steeds belangrijkere rol. Moet de tuinbouw meer met technische innovatie of zijn we goed op weg?
‘Ik denk dat het goed is de technologie in de tuinbouw van twee kanten te bekijken. Aan de ene kant is technologie belangrijk voor de productieprocessen en automatisering hiervan en aan de andere kan technologie een belangrijke rol spelen in de biologische en genetische kant. Technische innovatie gaat niet alleen om het automatiseren van processen en minder handen op de werkvloer, voor een kostenverlaging. Het gaat ook om het vergroten van de productie binnen de tijd die je hebt en door dat slimmer te doen. Ik ben onder de indruk van wat er in de tuinbouw al gebeurt, zoals LED licht dat afgesteld kan worden op precies de juiste frequentie om daarmee de opbrengst te vergroten en de data die vervolgens wordt geanalyseerd om te achterhalen wat planten echt nodig hebben. Veel is nog mogelijk. Daarvoor moet je soms wel ethische en technologische grenzen overstappen. Ik denk dat dat best meer mag. Als wereldbevolking eten we wat de aarde in een jaar kan produceren in zeven maanden op. Andere oplossingen zijn dus nodig, we moeten verder kijken.’
Net als bij 3D-printing in de maakindustrie worden er ook in de tuinbouwsector producten gemaakt, maar dan verse producten. Zal het één straks het ander kunnen vervangen?
‘Ik kijk vooral naar de natuur om ons heen. De hele natuur is eigenlijk één grote 3D printer. Die is naar mijn idee veel wijzer dan de mens. Die moeten we als leidraad nemen en van die kennis moeten we gebruik maken. Waarom zouden we die vervangen? De natuur neemt reststoffen weer tot zich, materialen zijn onderdeel van een kringloop. In onze bedachte productieprocessen is daar lang niet altijd sprake van. Wij plaatsen materialen juist buiten de natuurlijke kringloop, zoals rubber, die na vulkanisatie moeilijk is af te breken. De vraag is dus of je niet juist meer een voorbeeld moet nemen aan structuren uit de natuur. Neem DNA, daarin zitten hele bijzondere algoritmes versleuteld. Met hulp van CRISPR-Cas en andere DNA-technieken zou je die optimaal willen benutten. Ik denk dat er dan hele mooie mogelijkheden kunnen ontstaan. Als we dan ook nog eens een vorm van energie vinden, waarmee we de omgeving niet aantasten, dan kunnen we onze producten vormgeven zoals we zelf willen. Dan kunnen we in een gecontroleerd klimaat- en productieomgeving net zoveel verse groente verbouwen als we willen.’
Zal er ooit een smakelijke tomaat uit een 3D-printer komen?
‘Al zouden we het kunnen, waarom zouden we? Daar zijn grondstoffen voor nodig. Met 3D-printen worden niet zomaar grondstoffen gemaakt. Een tomaat bestaat onder andere uit water, koolhydraten en complexe smaakstoffen. Al deze atomen en moleculen moeten ergens vandaan worden gehaald. Daarmee verander je het vraagstuk niet. En het zal nog de vraag worden of we het goedkoper kunnen dan de natuur. 3D-printing, zoals het nu bestaat, zie ik als een stuk gereedschap om bepaalde dingen voor elkaar te krijgen. Je kunt wel aan bepaalde concepten sleutelen. Hoe zorg je ervoor dat je plantje zo snel mogelijk groeit? Welke materialen zijn daarvoor nodig? Is het potje voor het ontkiemen beter vorm te geven? 3D-printen geeft de mensen op de werkvloer het gereedschap om een antwoord te vinden op dit soort vraagstukken. Of je kunt bijvoorbeeld beugeltjes maken, waardoor kleinschalige verlichting zo komt te hangen dat dit optimaal voor de groei van planten is. 3D-printing is dus heel toepassingsafhankelijk.’
Kan 3D-printing wel voor een doorbraak in lifescience zorgen? Bijvoorbeeld door het printen van DNA, cellen of weefsel?
‘Ja, dat is absoluut denkbaar. Uit onderzoek blijkt dat het belangrijk is dat je een aantal cellen in juiste volgorde neerlegt, zodat ze dan met elkaar gaan communiceren. Wat er dan precies gebeurt, is nog niet helemaal duidelijk. Als een van die celtypes er niet is, dan werkt dat proces niet. Een 3D-printer kan bijvoorbeeld helpen om die cellen in de juiste volgorde neer te leggen. Dat betekent dus niet dat een cel zal worden geprint. CRISPR-Cas en DNA-technieken structureren al wel DNA-strengen. 3D-printing zou daarbij kunnen helpen, maar niet door het product zelf te vervangen. Het is een cross-over. Uiteindelijk is 3D-printing een productieproces, net als frezen, lassen, draaien, maar dan heel divers. Met brede mogelijkheden, wat uiterst toegankelijk en bijna overal toepasbaar is.’
Wat is je belangrijkste tip aan tuinbouwondernemers die met technische innovatie aan de slag zijn?
‘Economisch moet het plaatje kloppen. Je kunt nog zo’n mooi idee hebben, maar als dat idee economisch niet haalbaar is, dan gaat jouw idee ook niet vliegen. Mijn bedrijf had niet gedraaid als er geen business case aan ten grondslag lag. Innoveren an sich is niet genoeg, je moet zo engineeren dat jouw innovatie toepasbaar wordt. Zo kunnen wij bewegingssystemen ontwikkelen die heel nauwkeurig zijn, maar als de klant daar niet om vraagt, dan heeft het maken van zo’n systeem voor ons geen zin. Aan elke innovatie hangt een kostencalculatie, dat wordt vaak te laat meegenomen in de haalbaarheid van veel ideeën.’