JSW mei 2017

Page 1

Nummer 9, jaargang 101, mei 2017

w ww.jsw -o n lin e .n l Jeugd in School en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding

Professionaliseren met lesson study Werkwoordspelling zonder ballast Rekenmethode anders vasthouden CORI-lezen: thematisch begrijpend lezen


Professionalisering

Richten op de kwaliteit van de instructie

Professionaliseren met lesson study Veelvuldig onderzoek laat zien dat de kwaliteit van de leerkracht ertoe doet en dat toont zich simpelweg in de leercurve van leerlingen (Sanders & Rivers, 1996; Muijs & Reynolds, 2011). Een veilig pedagogisch klimaat is belangrijk, maar de effectiviteit van de leerkracht zit hem met name in zijn didactische kwaliteit (Marzano, 2007), waarbij volledig begeleide instructie met name voor beginners (zoals de meeste leerlingen in het primair onderwijs zijn) essentieel is (Kirschner, Clark, & Sweller, 2012). Lesson study is een manier van praktijkgerichte professionalisering die zich op de kwaliteit van die instructie richt.

Erik Meester (MEd) is onderwijsadviseur en specialiseert zich met name op het gebied van lerende organisaties, curriculumontwikkeling en leerpsychologie

Een belangrijk uitgangspunt voor elk onderwijskundig ontwerp is dat je begint bij het einde 6

JSW 9 mei 2017

O

nderwijsontwikkelingen zijn van alle tijden. Met name de afgelopen decennia is er veel onderzoek gedaan naar wat er beter kan. Dat heeft onder andere geleid tot allerlei labels voor leerlingen die op de een of andere manier niet voldoende tot ontwikkeling kwamen in ons onderwijssysteem. Dat labelen heeft ons op het gebied van leerprestaties helaas weinig opgeleverd (Hattie, 2014; De Bruyckere, Kirschner, & Hulshof, 2017). Denk hierbij bijvoorbeeld aan leerstijlen, intelligenties, karakteristieken of gender. Als hierin al daadwerkelijke verschillen in het leerproces zijn te identificeren, lijkt onderwijs dat hier speciaal op geënt zou moeten zijn weinig tot geen positieve invloed te hebben op de leerprestaties. Het grote probleem is echter: vrijwel alles werkt wel een beetje in het onderwijs. Maar dat betekent niet dat het ‘dus niet uitmaakt’ wat je doet. Lesson study is een krachtige, praktijkgerichte professionaliseringsvorm van deze tijd die gericht is op teamleren.

handelen is confronterend en daarom niet altijd gemakkelijk of leuk. Een professionele schoolcultuur waarin collega’s elkaar hierin kunnen ondersteunen, is dan ook voorwaardelijk om lesson study succesvol te implementeren. Het draait in dat proces niet alleen om de sociaal-emotionele dimensie, maar ook om de vakinhoudelijke dimensie. Om tot teamleren te komen, is het belangrijk om een gemeenschappelijke taal en kennisbasis te ontwikkelen. Bij een concept als ‘coöperatief leren’ heeft de ene leerkracht waarschijnlijk een heel ander ‘mentaal model’ dan de andere leerkracht. Lesson study vraagt leerkrachten om deze mentale modellen te expliciteren en daarover in dialoog te gaan. Wat verstaan we (én wetenschappers) er nu precies onder? Waarom zou je dat toepassen? Hoe pak jij dat dan aan? En hoe doen leerkrachten dat eigenlijk elders? Een degelijke beantwoording van dit soort vragen bevordert de ontwikkeling van zo’n gemeenschappelijke taal.

Mentale modellen Je zou kunnen zeggen dat we ‘verhuizen’ van de leerling naar de leerkracht, die de leerresultaten van leerlingen het meest kan beïnvloeden. Echter is ook de achtergrond van de leerling, met name de voorkennis, en de omgeving van invloed. Als een leerling niet (goed) leert, kan een leerkracht dat dus zowel extern als intern attribueren. Dat laatste vraagt om een kritische reflectie en dat vraagt op zijn beurt wat van de professionaliteit van de leerkracht. Het kritisch reflecteren en onderzoek doen naar het eigen

Achterwaarts ontwerpen Met een gemeenschappelijke taal en gedegen kennisbasis kun je aanschuiven aan de ontwerptafel. Een belangrijk uitgangspunt voor elk onderwijskundig ontwerp is dat je begint bij het einde. Wat wil je nu heel specifiek dat de leerlingen leren? Vervolgens bepaal je hoe je kunt bewijzen dat alle leerlingen het ook daadwerkelijk geleerd hebben, deze bewijzen worden vaak ‘succescriteria’ genoemd. Wat leerlingen ‘weten’, kunnen we niet waarnemen. Dat betekent dat we de succescriteria zullen moeten


Foto’s: Vincent van den Hoogen

formuleren in objectief zichtbaar gedrag. En dat valt nog niet mee! Op basis van die twee stappen richt je ‘pas’ de leeractiviteiten in en bepaal je de didactische aanpak. Dit zorgt voor een hogere kwaliteit van de instructie en feedback, meer aandacht voor kortetermijndoelen en langetermijndoelen en een betere verbinding tussen toetsing en instructie (Wiggins & McTighe, 2005) (zie ook figuur 1 ‘Het ‘Backwards

Doelen

Design’-principe’ hieronder). Het lastige van lesgeven is dat je zelf vaak niet meer weet hoe het was toen je zelf nog een beginner was, dit wordt ook wel ‘expertise induced blindness’ genoemd. Daardoor sla je wellicht belangrijke zaken over, vergis je je soms in de aanwezige voorkennis of behandel je te veel nieuwe concepten in dezelfde les. Het uitwerken van doelen en succescriteria loont!

• Welke kennis en vaardigheden willen we onze leerlingen aanleren?

Bewijs

• Wat moeten leerlingen laten zien om te bewijzen dat het geleerd is?

Activiteiten

een Lesson study is ren vorm van teamle chten waarbij leerkra samen lessen lkaar ontwerpen en e van observeren om elkaar te leren

• Welke instructies, oefeningen en aanwijzingen hebben ze daarvoor nodig?

Figuur 1 – Het ‘Backwards Design’-principe (Wiggins & McTighe, 2005)

JSW 9 mei 2017

7


Taal

Woorden correct leren schrijven

Werkwoordspelling zonder ballast De spelling van werkwoorden heeft een slechte naam. Het wordt door velen als ‘moeilijk’ of ‘ingewikkeld’ gezien. Leerlingen krijgen dit beeld al halverwege de basisschool voorgeschoteld. Dat is niet terecht. Werkwoordspelling wordt ten onrechte groot en moeilijk gemaakt. Strikt genomen stelt het eigenlijk niet zo veel voor. Als je het maar goed aanpakt. Dolf Janson is netwerklid van JSW en ondersteunt scholen en schoolbesturen in het basisonderwijs bij hun professionalisering en schoolontwikkeling vanuit zijn bureau JansonAdvies (www.janson.academy)

Ook bij de spelling van werkwoorden is de spreektaal het uitgangspunt

12

JSW 9 mei 2017

H

et begint al met de naam: ‘werkwoordspelling’ suggereert dat de spelling van werkwoorden iets bijzonders is. Al in de middenbouw krijgen leerlingen in de taalmethode oefeningen aangeboden die de indruk wekken dat werkwoorden per definitie lastig zijn. Leerlingen moeten dan bijvoorbeeld in hun werkboek werkwoorden vervoegen. Het feit dat het als (invul)oefening is opgenomen, wekt de suggestie dat het iets is dat geoefend moet worden. Voor veel leerlingen is dit geheel overbodig: zij spreken namelijk al Nederlands. Als je praat, gebruik je automatisch ook werkwoordvormen. Wie met Nederlands is opgegroeid of wie in de voorgaande jaren Nederlands heeft geleerd, is in de middenbouw in staat de juiste werkwoordvormen te gebruiken. Dat er leerlingen zijn die in bepaalde streken van ons land weleens andere woorden gebruiken dan elders, is waar. Wie zegt dat hij zijn jas heeft opgehongen, gebruikt een dialectvorm. Dat heeft echter niets met de spelling van zo’n werkwoordvorm te maken. Het gebruik van streektaal is een aspect van taalonderwijs dat aan de orde komt bij woordenschat in combinatie met taalbeschouwing. Daardoor kunnen de kinderen onderzoeken wat de synoniemen zijn in streektaal en in algemeen Nederlands, en zo leren in welke situatie je welke vorm het best kunt gebruiken. Heel nuttig en interessant, maar niet in lessen die zouden gaan over de spelling van werkwoorden.

uitspraakklanken zijn dan ook het uitgangspunt bij het leren van de spelling. Dit is niet uniek voor het Nederlands, maar wel een kenmerk dat in de spellingdidactiek van de voorbije decennia is genegeerd. Bij het leren en oefenen van de spelling moeten leerlingen altijd beginnen bij de gesproken taal en nooit bij geschreven taal. Dit is logisch voor wie zich realiseert dat buiten de spellinglessen geen (visuele) voorbeelden beschikbaar zijn voor wie een eigen tekst wil schrijven. Wie de geleerde spelling toepast in een eigen tekst, start altijd weer bij de klanken van de woorden die het brein oproept (Janson, 2014). Een andere consequentie van die start bij de klanken, is dat het oefenen grotendeels mondeling moet gebeuren. De leerlingen moeten immers eerst erachter komen hoe een woord klinkt, hoe het woord ‘in elkaar zit’, waar de klemtoon valt en welke spellingcategorieën in dat woord een rol spelen. Pas op basis van die informatie kunnen leerlingen te weten komen welke letters ze moeten kiezen. Als ze dat allemaal herkennen en begrijpen, is het mogelijk om iets te schrijven of te typen. Zouden ze die stappen overslaan, dan wordt spellen al snel gokken. Een (toevallig) correcte schrijfwijze zou dan ten onrechte de indruk van beheersing kunnen wekken. Bovendien is de kennis van de schrijfwijze van één woord nog geen garantie dat leerlingen die kunnen generaliseren naar andere woorden waarin die categorie voorkomt.

Beginnen bij de klanken De spelling van het Nederlands is gebaseerd op de standaarduitspraak, zoals Het Groene Boekje al direct aan het begin meldt. Dat heeft consequenties voor de didactiek. Die

Werkwoorden Ook bij de spelling van werkwoorden is de spreektaal het uitgangspunt. Wie moet opschrijven [de] [kinderen] [zein] [de] [straat] [oovergestooken] kan door goed te luisteren en de


Vincent van den Hoogen

normale spellingafspraken te volgen alle woorden correct schrijven. De werkwoordvormen houden zich hier aan de normale spellingregels. Een voltooid deelwoord doet dat altijd, net als de infinitief (hele werkwoord). Dit betekent dat deze vormen geen onderdeel mogen zijn van wat is apart gezet als ‘werkwoordspelling’. Op voltooid deelwoorden is gewoon de verlengingsregel van toepassing, voor het geval aan het eind een [t] klinkt. Het moge duidelijk zijn dat bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden dan al helemaal niets met werkwoordspelling te maken hebben! Het enige waarover die werkwoordspelling zou moeten gaan, is de persoonsvorm. Bij een beperkt aantal persoonsvormen is namelijk niet te horen wat de schrijfwijze is, omdat die daar afwijkt van de algemene spellingafspraken. Dit betekent dat de eerste vraag die leerlingen (en ieder ander die schrijft of typt) zich moet stellen, is: welk woord in deze zin is de persoonsvorm? Als je dat weet, is ook duidelijk dat je alle andere woorden in die zin volgens de gewone spellingregels schrijft. In een zin als ‘Hier gebeurt nooit iets’ maakt men vaak de fout het tweede woord te spellen als ‘gebeurd’. De vorm lijkt immers op die van een voltooid deelwoord. Dit is daardoor een valkuil voor wie niet eerst luistert welk woord de persoonsvorm is. In zulke werkwoorden, die als het ware de vermomming van een voltooid deelwoord hebben, klinkt de persoonsvorm net zo als het voltooid deelwoord.

Wat zijn persoonsvormen? Hoe herkennen leerlingen die persoonsvorm? Het goede antwoord is: ‘Aan de functie van dat woord.’ In de praktijk is dat helaas zelden het antwoord. Leerlingen worden afgescheept met trucjes in de trant van: ‘Als je de zin vragend maakt, staat de persoonsvorm vooraan.’ Dat suggereert dat in zinnen in de vraagvorm de persoonsvorm vooraan staat. Dat is in veel gevallen niet waar. Kijk maar naar de volgende voorbeelden: • ‘Wanneer spelen jullie de finale?’ • ‘Jullie hadden toch die laatste wedstrijd verloren?’ • Uitgeput lagen ze na die marathon in de berm. • ‘Jij gaat toch ook mee straks?’ • ‘Wat voor cadeautje hebben jullie voor haar gekocht?’

De spelling van ordt werkwoorden w door velen als ien, ingewikkeld gez maar als je ing werkwoordspell goed aanpakt, n ervaren kindere minder ballast

Wat in deze voorbeelden wel klopt, is dat de persoonsvorm steeds het tweede zinsdeel in de zin is, maar dat is niet het tweede woord. Leerlingen moeten daarom genoeg ervaring met zinnen en woorden hebben opgedaan om zinsdelen te kunnen herkennen. Ook de naam ‘persoonsvorm’ leidt dan tot verwarring. Nogal wat leerlingen denken dat een persoonsvorm een persoon is, en wijzen dan het onderwerp aan. Het is symptomatisch voor die traditionele aanpak dat leerlingen die persoonsvorm lastig vinden, terwijl het alleen daarom gaat. De naam

JSW 9 mei 2017

13


Rekenen-Wiskunde

Tegemoet komen aan verschillen

Rekenmethode anders vasthouden Begin over passend onderwijs en in elke teamkamer ontstaat meteen discussie: ‘Onze methodes zijn niet geschikt om voldoende tegemoet te komen aan alle verschillen tussen leerlingen, maar we zien het niet zitten om zonder te werken.’ Hoe kunnen we dan, bijvoorbeeld in ons rekenonderwijs, onderzoeken hoe we de methode beter kunnen inzetten, zodat die wél een bruikbaar hulpmiddel wordt? Ina Cijvat en Marianne Espeldoorn zijn beiden werkzaam als senior adviseur bij Expertis Onderwijsadviseurs

O

p je bureau ligt ongetwijfeld de handleiding van de rekenmethode. Die handleiding is een bron van informatie over allerlei rekeninhoudelijke onderwerpen: doelen, leerlijnen, cruciale leermomenten, didactische aanwijzingen, enzovoort. Het is zoveel informatie dat je door de bomen soms het bos niet meer ziet. Bovendien merk je als leerkracht dat de methode vaak niet precies aansluit bij het leerproces van de leerlingen in je groep: volgens de methode moeten de leerlingen vandaag oefenen met het optellen over het honderdtal, maar het rijgend optellen over het tiental is voor een groot deel van de groep nog een lastige vaardigheid. Wat doe je dan? Ga je toch verder met de lessen uit de methode of leg je de methode aan de kant en ga je aan de slag met het oefenen van de sprong over het tiental? De methode durven loslaten, of anders vasthouden, vraagt veel van je kennis en vaardigheden. Hoe benut je alle informatie uit de methode effectief en creëer je juist ruimte om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van je leerlingen? Beredeneerde keuzes maken Om antwoord te vinden op de vraag of de les uit de methode wel passend is voor je groep, kun je jezelf eerst een aantal vragen stellen (zie

Zicht op leren van leerlingen • Wat is het doel dat ik wil bereiken in deze les of in deze periode? Hoe zie of weet ik dat mijn leerlingen dat doel beheersen? • Wat kennen en kunnen de leerlingen al, wat is de beginsituatie van mijn groep? • Op welke manier leren mijn leerlingen effectief? • Wat hebben mijn leerlingen nodig van mij om de doelen te bereiken?

18

JSW 9 mei 2017

het kader ‘Zicht op leren van leerlingen’ onder aan deze pagina). Deze vragen nodigen je uit tot het onderzoeken van twee dingen: • Weet ik precies welke doelen belangrijk zijn in deze les? En weet ik ook welke doelen ik mijn leerlingen in dit blok wil laten behalen: toetsdoelen, nieuwe doelen, automatiseringsdoelen? • Heb ik scherp wat de beginsituatie van mijn leerlingen is? Zowel wat betreft kennis als vaardigheden? Misschien heb je deze vragen al beantwoord in het groepsplan dat je voor rekenen gemaakt hebt. In de praktijk zien we vaak dat het groepsplan niet meer is dan een formulier dat ingevuld moet worden en dat daarna in een kast verdwijnt. Door in plaats daarvan een blok van rekenen grondig voor te bereiden aan de hand van vragen zoals hierboven genoemd, sla je twee vliegen in één klap: 1. Je hebt helder welke doelen centraal staan in de komende periode, je kunt heel gericht keuzes maken welke leerstof je wel en niet aanbiedt en je creëert daarmee ruimte om aandacht te geven aan wat jij als leerkracht belangrijk vindt. 2. Je weet wat je leerlingen nodig hebben om die doelen te behalen en je maakt bewust keuzes hoe je lesgeeft en wanneer je welke leerlingen ondersteunt en uitdaagt. Onderzoekende manier Wanneer je bovenstaande vragen hebt doordacht en uitgewerkt, heb je als het ware een cyclus doorlopen waarbij je op een onderzoekende manier bezig bent geweest om het leerproces bij leerlingen in beeld te krijgen, zodat


Foto’s: Wilbert van Woensel

je daar op een passende manier op aan kunt sluiten. Door van tevoren te onderzoeken en te proberen te voorspellen hoe het denk- en leerproces van de leerlingen zal verlopen, kun je steeds specifieker kijken naar wat je leerlingen van jou als leerkracht nodig hebben. Onderstaande vragen zijn daarbij een leidraad om zicht te krijgen op jouw rol als leerkracht tijdens de voorbereiding: • Wat betekent het overzicht van een periode voor jou als leerkracht? • Welke instructies hebben de leerlingen nodig? • Welke didactische aanpak sluit hierop aan? • Welke fasen van het handelingsmodel moeten extra aandacht krijgen? • Welke stap in het drieslagmodel zet ik centraal tijdens de instructie? • Welke didactische strategieën en rekenmodellen zijn in deze periode effectief? • Welke oefeningen hebben de leerlingen nodig? • Moet ik aanvullend oefenmateriaal bij de lessen inzetten? • Hoeveel tijd hebben de leerlingen nodig om de doelen te bereiken? • Welke eisen stel je aan de leerlingen? • Hoe organiseer je de rekenlessen? Lesson study Om op deze manier aan de slag te kunnen gaan, is het noodzakelijk dat je voorafgaand aan de les en het blok nadenkt over en

nieuwsgierig bent naar hoe de les of het blok zal gaan verlopen. De ideale leerkracht van nu is een onderzoekende leerkracht (Bruggink & Harinck, 2012). Onderzoeken kun je in je eentje doen, maar we merken steeds vaker dat het heel zinvol is om samen met collega’s hierover van gedachten te wisselen. Gezamenlijk een blok voorbereiden, helpt je bijvoorbeeld om je gedachten te ordenen, kritisch na te denken en zicht te krijgen op doorgaande leerlijnen. Door samen te werken, is het makkelijker om een onderzoekende houding te ontwikkelen én vol te houden. Wil je dit op een gestructureerde manier aanpakken, dan kan lesson study je daarbij ondersteunen. Dan doorloop je zo’n zelfde cyclus. Lesson study is een krachtige manier van professionaliseren waarbij

ethode Durf de rekenm en eens los te laten et creëer tijd om m en aan rekenonderwerp die te de slag te gaan thode weinig in de me en aan de orde kom

Figuur 1 – Lesson study-cyclus (Expertis)

JSW 9 mei 2017

19


Taal

Het effect van betekenisvolle contexten

CORI-lezen: thematisch begrijpend lezen Op een willekeurige donderdagochtend is het tijd voor begrijpend lezen. De leerlingen van groep 5 pakken niet hun tekst en het bijbehorende opdrachtenblad, maar hun eigen leervragen en tijdpad. Ze kijken op het schema om te zien of er instructiemomenten voor hen staan ingepland en gaan dan aan het werk. De school van deze leerlingen maakt voor begrijpend lezen gebruik van CORI-lezen (CORI staat voor ConceptOriented Reading Instruction). Yvonne Koene is werkzaam als taalspecialist en is onlangs afgestudeerd aan de opleiding Master taalspecialist/ dyslexie bij Hogeschool Windesheim

n bij Leerlingen make het onderwerp ‘Vulkanen’ een n ze maquette waari verschillende een onderdelen van vulkaan moeten benoemen 32

JSW 9 mei 2017

C

ORI-lezen zorgt ervoor dat leerlingen binnen een betekenisvolle context werken aan hun leerdoelen en de leerkracht handvatten krijgt om ieder kind taakverantwoordelijk en gemotiveerd te laten werken. In januari 2009 besteedde JSW al eerder aandacht aan de uitgangspunten van het CORI-lezen en de bijbehorende vier fasen van instructie (Boerema, 2009). Onderstaand praktijkvoorbeeld laat zien hoe deze werkvorm volgens deze vier fasen kan worden toegepast en wat het effect is op de motivatie en betrokkenheid. Inzicht krijgen Voordat er dieper kan worden ingaan op het anders vormgeven van de begrijpend leeslessen en CORI-lezen in het bijzonder, is het belangrijk om inzicht te krijgen in wat begrijpend lezen nu precies is. Begrijpend lezen is het vermogen om een tekst te begrijpen (Stahl & McKenna, 2006). Het is een interactief proces dat bestaat uit deelprocessen die elkaar beïnvloeden. Het gaat daarbij vooral om drie elementen: • Het vlot technisch kunnen lezen van de tekst; • Het toe kunnen passen van leesstrategieën; • Het beschikken over een goede woordenschat. Er zijn binnen de wetenschap verschillende benaderingen voor begrijpend lezen. De meest bekende benaderingen zijn de strategiebenadering en de contentbenadering (Mckeown, Beck & Blake, 2009). Een strategiebenadering (zoals een reguliere methode) zet de leesstrategieën centraal, beschikt niet over een doorgaande leeslijn tekstcomplexiteit en volstaat met

het uitsluitend halen van antwoorden uit de tekst. Bij de content(inhoud)benadering wordt de nadruk gelegd op de inhoud van de tekst, deze staat centraal in plaats van de bijbehorende strategie, het vasthouden van de aandacht van de leerlingen door leerlingen te laten


Leerlingen en observeren buit zer met een kijkwij d hoe hard de win n waait en ervare ema hierdoor het th eet’ ‘De actieve plan

Foto’s: Yvonne Koene

werken met teksten die aansluiten bij de belevingswereld, het gebruiken van een strategie als hulpmiddel om de tekst beter te kunnen begrijpen en het stellen van vragen over de inhoud van de tekst en over het doel van de schrijver. CORI-lezen Guthrie ontwikkelde CORI. Bij deze contentbenadering leren leerlingen binnen een thema relevante teksten lezen en gebruik te maken van leesstrategieën om deze teksten te kunnen begrijpen (Guthrie, Wigfield, & Perencevich, 2004). Hierbij kiezen leerlingen zelf hun doelen waaraan ze willen werken. Daarnaast werken leerlingen aan het vergroten van hun achtergrondkennis en leren ze verbindingen te maken tussen verschillende teksten en onderwerpen. Het uitgangspunt bij CORI-lezen verschilt daarmee van een reguliere methode begrijpend lezen. Het belangrijkste verschil is dat leerlingen

bij CORI-lezen strategisch leren lezen. Dat wil zeggen dat ze onder andere hun achtergrondkennis gebruiken en zelf vragen stellen over de tekst. In groep 5 van deze school krijgen leerlingen binnen het thema ‘De actieve planeet’ de mogelijkheid om zelf een onderwerp te kiezen waarvan ze meer willen weten. Alle lessen worden hierop aangepast waarbij het uitgangspunt is dat leerlingen zelf hun teksten mogen kiezen, omdat ze de tekst nodig hebben om zo antwoord te krijgen op hun eigen leervragen. Indien mogelijk worden leervragen samengevoegd, zodat leerlingen in groepjes kunnen werken. Gedurende zes weken werken de leerlingen drie keer per week negentig minuten per dag aan het behalen van hun eigen gekozen doelen. Hierbij worden vakken zoals wereldoriëntatie, taal en technisch lezen zoveel mogelijk geïntegreerd binnen het thema. Bij de voorbereiding van het thema zijn in overleg met de plaatselijke bibliotheek vijfenveertig themaboeken

Begrijpend lezen is een interactief proces dat bestaat uit deelprocessen die elkaar beïnvloeden

JSW 9 mei 2017

33


Wil jij op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in het basisonderwijs? Neem nu een abonnement op JSW

Wil je niets missen, neem dan een abonnement op HJK én JSW en betaal slechts €119,50 per jaar

Ontvang 10 x JSW

JSW lezen op tablet en pc via Schooltas

Krijg toegang tot het digitaal archief

Studenten ontvangen

40% korting

Samen voor €78,- per jaar Meer weten? Ga naar www.jsw-online.nl of bel 088-2266692


Verwacht in JSW Open boek: doeboeken

Kinderen die tijdens de zomervakantie blijven lezen, houden hun leesvaardigheid op peil of verhogen deze zelfs. Lezen combineren met doeactiviteiten is hartstikke leuk. Er zijn volop doeboeken, waarbij lezen gecombineerd wordt met knutselen, filmen of op onderzoek uitgaan.

Muziek programmeren © Sonic Pi

JSW informeert je over de laatste ontwik­ kelingen in het basisonderwijs met een focus op de midden- en bovenbouw, en vertaalt deze naar de praktijk. Met iedere maand interessante vakinformatie, praktische tips, prikkelende columns, recensies en kant-enklare lessen.

Sonic Pi is gratis software waarmee je kinderen muziek kunt laten programmeren aan de hand van ‘hard code’, oftewel programmeerregels. In de rubriek Praktijk lees je hoe je je leerlingen met behulp van die tool kunt laten ervaren hoe ze een echt muziekstuk kunnen programmeren.

Niets missen?

www.JSW: Clipphanger

© NTR

In de rubriek www.JSW worden de Clipphangers van NTR onder de aandacht gebracht. Dit zijn korte filmpjes waarin een onderwerp in begrijpelijke taal met mooie animaties wordt uitgelegd. Er staan allerlei Clipphangers online. Die zijn handig ter verrijking van je instructie.

Neem dan nu een combi-abonnement op JSW én HJK (het vakblad voor de onderbouw) en betaal slechts € 119,50 per jaar! Meer informatie: www.jsw-online.nl/ abonneren.

Los nummer

Voor jezelf of als cadeau! Nummer Nummer

• Ontbreekt er een nummer van JSW in je collectie? • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar heb je geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?

8, jaargan

7, jaarga

ng 99,

maart 201

5

g 99, apri

l 2015

www .j sw -o n li n e Jeu .n l Schoo w w w.jVakblagdd in Werel sw voo het basl en d speciaal -or nl inisondernl ond wijs, erwijs en e. Jeugd in opleid Sch

ool en We Vakblad reld voor het basisond speciaal erwijs, onderwijs en opleidin g

Bestel een los nummer voor € 10,-

ing

Special

De cre atieve Lee Duu srzm le ameo(te t aiv m)oa ie sti eurlekracht C ntwtik re Zo vergroatief den ot je betken: ess keling dom or crearen Z ro o e k zo tiviteit kenh nei Voorlichtin rg je d tiedel vo Creatief denken

binnoen at feed g geven: r jejeleteer hoe prbaa am ack Daag ex lingen t jewov erer cellente kt sek s? leerling en uit JSW1502

2602_TDS

JSW_HR15

040306_TDS

_nr7_201

5.indd

1

_NR8 2015.i

ndd 1

19-03-15 16-04-15

Ga naar www.jsw-online.nl/abonneren of bel 088-2266692 46

JSW 9 mei 2017

08:32

15:02


Volledig geïntegreerd digitaal werken met

Dag schrift. Dag boek. Dag pen en papier.

De taal- en spellingmethode Taalverhaal.nu is voortaan óók volledig digitaal en interactief beschikbaar voor groep 6, 7 en 8: van de opdrachten en uitleg van leerlingenboeken tot de werk- en maatschriften met antwoorden. Echt álles. En op drie niveaus.

ieke Ervaar zelf de un are voor verwerkingssoftw et de groep 6, 7 en 8 m tie. gratis proeflicen lenhoff.nl/ www.thiememeu erking taalverhaal/verw

Voordelen van de nieuwe verwerkingssoftware van Taalverhaal.nu: • opdrachten worden automatisch nagekeken • de leerling krijgt direct feedback en hulp op maat • de leerkracht heeft via een dashboard live zicht op de voortgang en resultaten


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.