nr 10 juni 2019
Leren spellen vraagt andere aanpak Schoolcultuur professionaliseren Goede mondelinge taalvaardigheid
'Je keuzes hebben consequenties'
INTERVIEW
‘Geen visie is zaligmakend, maar je onderwijskeuzes hebben wel consequenties’ Pedro De Bruyckere gidst de leerkracht naar goed onderwijs 6
P
edro De Bruyckere werkt sinds 2001 in de lerarenopleiding secundair onderwijs van de Arteveldehogeschool als pedagoog en onderzoeker. Hij doet tevens onderzoek aan de Universiteit Leiden, behaalde in 2017 zijn doctorstitel aan de Nederlandse Open Universiteit in Heerlen en schreef, al dan niet met anderen, diverse boeken. En dan is hij ook nog muzikant. Een volle agenda dus, maar toch vond hij nog tijd voor JSW om zijn visie op goed onderwijs te geven. Hoewel: ‘Geen visie is zaligmakend.’
FOTO: VINCENT VAN DEN HOOGEN
TEKST ERIK OUWERKERK
Wanneer en hoe werd je aangetrokken tot het onderwijs? ‘Het zat er al vroeg in, op de lagere school wou ik al onderwijzer worden. Ik had het geluk dat ik geweldige leerkrachten had, die mij inspireerden ook voor de klas te staan. Op de lagere school wel te verstaan. Toch werd het de middelbare school, om de simpele reden dat je in het basisonderwijs ook geacht werd lichamelijke opvoeding te geven. Zie je het voor je?’ De Bruyckere wijst op zijn lichaam, en wil daarmee aangeven ‘dat zegt toch genoeg’. Ook hij heeft genoeg handvatten te bieden voor leerkrachten in het basisonderwijs, want er zijn parallellen genoeg tussen de opeenvolgende schooltypen. De pedagoog was begin twintig toen hij afstudeerde als leraar geschiedenis, aardrijkskunde en Nederlands. Hij vond dat zelf aan de jonge kant om voor de klas te staan en zijn docenten moedigden hem aan door te studeren. Dat deed hij. Het werd pedagogiek, en naast zijn studie gaf hij alvast les, voornamelijk Nederlands aan anderstaligen. Ook hier motiveerden zijn docenten hem door te studeren en suggereerden om eventueel te promoveren. ‘Hoewel vereerd, koos ik ervoor les te geven op de lerarenopleiding te Gent, waardoor ik meer betrokken was bij de onderwijspraktijk.’ Via zijn vrouw kwam de Vlaming uiteindelijk toch op het academische pad uit: ‘De liefde van mijn leven was net gepromoveerd rond
Pedro De Bruyckere: ‘We krijgen steeds meer keuzes, het is dus van belang te kunnen kiezen’
kindertaalontwikkeling. Zelf verslond ik talrijke rapporten en onderzoeken maar gewoon uit interesse, totdat ze op een dag zei: “Maak toch maar werk van je doctoraat.” Dat leidde tot mijn PhD aan de Open Universiteit in Heerlen, onder leiding van Paul Kirschner.’
En nu ben je drukbezet: lezingen, onderzoek, lesgeven... ‘Ik heb me nooit bewust ontwikkeld tot spreker. Ik werd een keer gevraagd, dat leidde tot
7
JSW 10 2019
PROFESSIONALISERING
Samenspel leerkrachten en directie
Schoolcultuur professionaliseren De schoolcultuur laat zich kennen door het gedrag van de volwassenen in en rond de school. Door in te zoomen op het gedrag, ontstaat een manier om de cultuur te professionaliseren. Dat vraagt een grote mate van samenwerking van het team én de directie. TEKST HENK GALENKAMP EN JEANNETTE SCHUT
I
n onze definitie is gedrag professioneel wanneer het bijdraagt aan de doelen die de school heeft geformuleerd én aan toename van het welbevinden van zowel jijzelf áls anderen. Dit betekent dat het allereerst van belang is dat er in de school, in samenspraak
met – en gedragen door – alle medewerkers, een heldere koers (missie-visie) is geformuleerd en dat deze in het gedrag van alle medewerkers tot uiting komt. Daarnaast vraagt deze definitie aandacht voor het welbevinden van medewerkers (Galenkamp, 2017).
Definitie professionele schoolcultuur In een professionele schoolcultuur wordt professioneel gedrag vertoond. Dat betekent dat alle gedrag, van alle volwassenen in en rond de school, voldoet aan drie criteria: 1. Het gedrag leidt tot de doelen van de school. 2. Het gedrag leidt tot toename van welbevinden van jezelf. 3. Het gedrag leidt ook tot toename van welbevinden van anderen. Soms vindt gedrag plaats dat niet aan deze criteria voldoet; dan komt een vierde criterium van een professionele cultuur in beeld: 4. In een professionele cultuur wordt alle gedrag dat strijdig is met (één van) deze drie criteria (op vriendelijke en duidelijke wijze) effectief begrensd: ‘Zo doen we dat hier niet.’
12
FOTO’S: WILBERT VAN WOENSEL
VOORBEELDEN VAN NIET-PROFESSIONEEL GEDRAG IN SCHOOLTEAMS Niet alle gedrag dat leerkrachten, bouwcoördinatoren, directieleden, intern begeleiders, bestuurders, ouders, enzovoort vertonen, voldoet aan de definitie van een professionele schoolcultuur (zie het kader ‘Definitie professionele schoolcultuur’). In ons werk als trainers en coaches in het ontwikkelen van een professionele schoolcultuur komen we talloze voorbeelden tegen van gedrag dat niet leidt tot de doelen van de school en soms ronduit beschadigend is voor collega’s, directieleden, ouders en anderen, en daarmee ook voor de leerlingen. Voorbeelden die we wellicht allemaal kennen: óver in plaats van mét anderen spreken (roddelen), voor anderen denken, voelen, praten of handelen, aanklaaggedrag, slachtoffergedrag, strijd voeren, wantrouwen, vijanddenken, buitensluiten, machtsspelletjes spelen, verborgen agenda’s hanteren, claimen van verworven rechten en nog veel meer. Kijkend naar de interactie tussen leerkrachten en leidinggevenden in de school: op veel scholen mopperen directieleden over het gedrag van de leerkrachten, terwijl deze zich onvoldoende gezien, gewaardeerd of erkend voelen door hun directie. Het is juist deze dynamiek die tegen het realiseren van de doelen van de school ingaat en óók het welbevinden van iedereen aantast. Het is niet professioneel
om dit te doen en te laten voortduren. Dit patroon moet stoppen. AANSPREEKCULTUUR Om de cultuur van de school om te buigen, zodat alle gedrag wél leidt tot de doelen van de school en tot welbevinden, dient gedrag dat daartegen ingaat ondubbelzinnig begrensd, beëindigd te worden. ‘Zo doen wij dat hier niet op onze school.’ Dit is voor de meeste mensen het moeilijkste onderdeel. Het vraagt een helder en expliciet onderscheid tussen de mens en zijn gedrag: ‘Ik mag je graag én ik accepteer niet van je dat je roddelt over collega’s.’ Wat ook wel een ‘aanspreekcultuur’ genoemd wordt. Dit betekent in feite dat iedere medewerker leert om zijn collega’s te begrenzen. Begrenzen mét behoud van relatie, wel te verstaan. Dit vraagt om een basishouding van IK +; JIJ +; oftewel ik deug en jij ook! Niet al ons gedrag kan door de beugel, maar als mens zijn jij en ik oké. Door dit expliciet te benoemen, zo nodig keer op keer, ontstaat er langzaam een sfeer van vertrouwen in het team. Het zal duidelijk zijn dat de directeur of de schoolleiding het voortouw dient te nemen in het introduceren van een aanspreekcultuur. Maar het is niet professioneel om dit geheel aan de schoolleiding over te laten. Om werkelijk een professionele omgangscultuur te
13 13
JSW 10 2019
Om een professionele cultuur in de school te creëren, is iedereen die betrokken is bij de school nodig. De leerlingen gaan daar het positieve effect van ondervinden
FOTO’S: MARIEKE DUIJSTERS
Met leerlijnen richting referentieniveaus
Goede mondelinge taalvaardigheden 18
TAAL
Kinderen leren niet alle aspecten van mondelinge taal vanzelf. Daarom is gerichte aandacht voor mondelinge taalvaardigheden vanaf groep 1 tot en met 8 essentieel. Hoe kun je hier als leerkracht doelgericht aan werken? TEKST MARIAN BRUGGINK EN MARLEEN VAN DER LUBBE
G
oede mondelinge taalvaardigheden zijn een belangrijke voorwaarde voor het schoolsucces van leerlingen en hun latere functioneren in de maatschappij. Het gaat om vaardigheden die je je hele leven nodig hebt om effectief en sociaal te kunnen communiceren. Hoewel we vaak het belang van goede mondelinge vaardigheden wel inzien, blijft dit taaldomein – evenals schrijfvaardigheden – een ondergeschoven kindje in het onderwijs. Dit heeft mede te maken met het feit dat mondelinge taalvaardigheden lastig te meten zijn bij leerlingen. Toch is het ook bij dit taaldomein mogelijk het niveau van leerlingen in kaart te brengen en te kiezen voor een doelgerichte aanpak. MONDELINGE TAAL DE HELE DAG DOOR In het referentiekader Taal en Rekenen (Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2010) wordt mondelinge taalvaardigheid opgedeeld in drie subdomeinen, namelijk ‘spreken’, ‘luisteren’ en ‘gesprekken voeren’. Drie onderdelen die gedurende de hele schooldag voortdurend aan bod komen: vertellen over hoe je een rekensom zou aanpakken, luisteren naar de instructie van de meester of juf bij spelling en met je maatje praten over een tekst uit het geschiedenisboek. Deze voorbeelden vallen onder het incidentele onderwijs in mondelinge taalvaardigheid. Spreken, luisteren en gesprekken voeren worden hier immers ingezet als middel en niet als doel. Hoewel leerlingen in deze situaties wel oefenen met mondelinge taalvaardigheden, ligt het doel bij een ander vakgebied. Naast dit incidentele onderwijs in
mondelinge taalvaardigheden is een intentionele, doelgerichte aanpak nodig, waarbij leerlingen instructie, oefening en feedback krijgen. DE BASIS VOOR TAALSTIMULERING Bij een doelgerichte aanpak is het goed om de basis voor taalstimulering in het achterhoofd te houden. Een veilig spreekklimaat vormt daarbij een onmisbare voorwaarde: vertrouwen en respect zijn de basis voor elk gesprek. Daarnaast is het belangrijk dat er een balans is tussen de drie ingrediënten voor taalverwervingsgerichte gesprekken, namelijk: (1) een rijk taalaanbod, (2) ruimte voor taalproductie en (3) adequate feedback (Damhuis & Litjens, 2003). De leerkracht zorgt voor het goede voorbeeld en gebruikt veel, correcte en op het niveau van de leerlingen rijke taal. Daarnaast stimuleert hij of zij taalproductie bij leerlingen. Middels diverse interactievaardigheden, zoals gevarieerd vragen stellen, het doen van prikkelende beweringen of doorgaan op de inhoud van het gesprek, kan taal uitgelokt worden. Daarop geeft de leerkracht passende feedback: impliciet, bijvoorbeeld door de uitingen van de leerlingen in correcte en uitgebreidere vorm te herhalen, of expliciet, door feedback te geven op de mondelinge taak of het proces. Met feedback kun je laten merken dat je de gedachtegang van leerlingen serieus neemt. Ook het positief bevestigen van uitingen van leerlingen door bijvoorbeeld simpelweg te knikken, is een krachtige manier van feedback geven. Hiermee geef je leerlingen zelfvertrouwen en motivatie om verder te vertellen. WETEN WAAR JE NAAR TOEWERKT Doelgericht werken betekent ‘weten waar je
19 19
JSW 10 2019
Op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in het basisonderwijs?
Neem een abonnement op JSW g Ontvan
W 10 x JS
nr 5 januari 2019
en op JSW lez n pc e tablet oltas o via Sch
l specia egang Krijg to digitaal tot het f archie artikelen) 0 (>1.0 0
Voor slechts â‚Ź79,95 per jaar
d e o g p o e i s i s j V i w r e d n o n e k re
Studenten ontvangen
50% korting
Meer weten? Ga naar www.jsw.nl of bel 088-2266692
TAAL
Het helpt als je snapt wat je doet
Leren spellen vraagt andere aanpak Hoewel het eindresultaat van spellen kan worden gelezen, betekent dit niet dat het leerproces met dat van leren lezen verweven is. In het brein volgt de speller een andere route dan de lezer. Wat is de essentie van leren spellen? TEKST DOLF JANSON
O
nze spelling is gebaseerd op de uitspraak van onze taal. Dat wil zeggen op de standaarduitspraak van het Nederlands, zoals het Groene Boekje al direct aan het begin vermeldt. Vrijwel iedereen die Nederlands spreekt, wijkt bij het dagelijkse taalgebruik een beetje of heel sterk af van die standaarduitspraak. Dit betekent dat kinderen zich bewust moeten worden van het verschil. Niet om op die ‘standaardmanier’ te gaan praten, maar om te weten waarin zij van die manier afwijken. Die verkenning kan dan uitgangspunt zijn bij het leren van de systematiek van onze spelling. Bij het schrijven van eigen teksten, de reden dat je spelling leert (!), klinken de woorden in hun hoofd ook zo. Daar moeten ze het bij het schrijven van teksten mee doen, dus het is belangrijk dat zij zich van die verschillen bewust zijn.
merken welke klankgroep de klemtoon heeft. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar jonge kleuters herkennen al klankgroepen. Ze kunnen immers praten en gebruiken die structuur en die klemtoon al. Die verdeling in klankgroepen horen ze in liedjes, waar elke klankgroep een noot heeft. Ook het toonhoogteverschil tussen wel- en niet-beklemtoonde klankgroepen is helpend bij het herkennen: alle klankgroepen klinken bijvoorbeeld als de toon g, behalve waar de klemtoon valt, daar is het dan een b. Demonstreer dit met een xylofoon: wie zijn naam herkent, mag zijn jas pakken… Letters zijn iets heel anders. Deze tekentjes hebben afzonderlijk geen betekenis en geen klank. Daarom noemen we die vormpjes bij hun alfabetnaam. Letters kun je zien en indien driedimensionaal ook voelen, maar nooit horen. Omgekeerd kun je klanken alleen horen, maar niet zien. Daarom scheiden we bij de introductie de klanken en de letters ruimtelijk. In een klankenhoek en in een letterhoek doe je heel verschillende dingen. Pas als kinderen met beide vertrouwd zijn, kunnen de verbindingen
KLANKEN EN LETTERS Daarom besteed je met kleuters ruime aandacht aan het onderscheiden van klankgroepen, het herkennen van klanken en het op-
40
Kaartspel Startgesprek Ouderbetrokkenheid 3.0 Betrek ouders en leerling actief bij school en zet het Startgesprek Ouderbetrokkenheid 3.0 in.
Bestel nu voor schoolja ar 2019-202 0!
Wil je ouderbetrokkenheid stimuleren? Dan is het belangrijk om vroegtijdig kennis te maken met leerlingen én hun ouders. Daarom organiseren steeds meer scholen aan het begin van het schooljaar startgesprekken waarbij zowel ouders als leerling aanwezig zijn. Het Kaartspel Startgesprek Ouderbetrokkenheid 3.0 van CPS is een handig hulpmiddel, waarmee je als leerkracht gemakkelijk open en effectieve gesprekken op gang brengt. Met het Kaartspel Startgesprek Ouderbetrokkenheid 3.0 maak je een gezamenlijke goede start. Het spel bevat 45 kaarten met daarop allerlei gesprekssuggesties voor de onder-, midden- en bovenbouw, die de leerling, de ouder of de leerkracht kan uitkiezen om over te praten. De kaarten helpen om ervoor te zorgen dat de belangrijke zaken aan bod komen, zonder dat het gesprek vooraf door de school in beton is gegoten. De instructie bij het spel geeft verschillende suggesties voor het gebruik van de kaarten.
Enkele voorbeelden van de vragen die tijdens het startgesprek aan bod kunnen komen:
“Kent u de andere ouders van de groep?”
“Word je wel eens gepest?”
“Waar ben je goed in op school?”
Prijs: € 22,50 | Prijs per 3 stuks € 59,95 Sector: po | Bestelnummer: 32427 | Auteur: Peter de Vries
Nieuwsgierig? Op www.cps.nl/uitgeverij vind je meer informatie over het kaartspel.
Bestel deze en meer CPS-uitgaven op www.cps.nl/uitgeverij