JSW oktober 2018

Page 1

Nummer 2, jaargang 103, oktober 2018

w ww.jsw -o n lin e .n l Jeugd in School en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding

Stoeien met Schooltaalwoorden Het metriek stelsel snappen Fysieke geletterdheid met circuslessen Kwaliteitsaanpak Enigma: leerkracht centraal


Taal

Beter tekstbegrip bij leerlingen

Stoeien met schooltaalwoorden Betekenissen van schooltaalwoorden zijn meestal niet in één of twee keer te 'bevatten' voor leerlingen. Leerkrachten weten niet altijd waar te beginnen als het gaat om het uitleggen van deze woorden. Hoe laat je schooltaalwoorden systematisch aan de orde komen in je les - en hoe zorg je hiermee voor beter tekstbegrip bij leerlingen? Marianne Verhallen is netwerklid van HJK en trainer, adviseur en ontwikkelaar bij Rezulto Onderwijsadvies. Ze ontwikkelde lesmateriaal om schooltaalwoorden aan te leren. Leerkrachten die dit

H

et leesonderwijs staat ter discussie (Inspectie van het Onderwijs, 2018). Zijn de gebruikte methodes en methodieken voor begrijpend lezen toereikend (Buhrs, 2018)? Helpen deze de leerlingen goede begrijpend lezers te worden? Onder deze vraag ligt een andere, minstens zo belangrijke kwestie: beschikken de leerlingen over voldoende woordkennis om de te lezen teksten te begrijpen?

materiaal willen testen, kunnen mailen naar: info@rezulto.nl

'De meeste kinderen snappen nauwelijks iets van wat ze lezen: ze kennen een heleboel moeilijke woorden niet'

6

JSW 2 oktober 2018

Onbegrijpelijk? Er zijn diverse predicties af te leiden uit de deficiethypothese. Een daarvan is dat er vooral in het cognitief academisch domein linguïstische deficiënties optreden. De semantische ontwikkeling blijft achter en kinderen beschikken over minder linguïstische competenties. Vakantieanalyse heeft uitgewezen dat het opzetten van lexicale representaties bij diverse lexicale items bemoeilijkt wordt. Dat heeft verregaande implicaties voor de ontwikkeling van het mentale lexicon.

Bovenstaande tekst nodigt niet uit om verder te lezen. Kennis van de woorden in een tekst is een basisvoorwaarde voor begrip. Je begrijpt namelijk nauwelijks iets van teksten als je minder dan 80 procent van de woorden kent. Pas bij 85 tot 90 procent ontstaat er begrip (Laufer & RavenhorstKalovski, 2010). En daar lopen veel leerlingen en hun leerkrachten tegenaan. Op veel scholen signaleren leerkrachten een woordenschattekort bij leerlingen, vooral bij het lezen van schoolboekteksten: • Een leerkracht van groep 5 (Leerdam): ‘Je ziet de gordijnen voor de ogen gaan als het aardrijkskundeboek op tafel komt. Het is frustrerend! De meeste kinderen snappen nauwelijks iets van wat ze lezen: ze kennen een heleboel moeilijke woorden niet.’ • Een leerkracht van groep 6 (AmsterdamOost): ‘Veel kinderen zouden beter kunnen

presteren. Maar de taal blijft een barrière. Vooral bij het lezen. Woorden als ‘eigenschap’ of ‘veroorzaken’ kennen ze niet goed. Daar struikelen ze over. En dit soort woorden leg je niet zo maar even uit.’ • Een leerkracht van groep 7 (Deventer): ‘Maar ja, het hoofdstuk moet af, hè. Ik kan niet bij al die woorden stil blijven staan.’ Veel leerkrachten zeggen niet te weten waar ze moeten beginnen als het gaat om dit soort (moeilijke) woorden. Een typerend voorbeeld is een gesprek van een onderzoeker met een leerling (zie het gesprek hieronder) over de volgende twee zinnen in een aardrijkskundeboek (Kuiken & Vermeer, 2005): ‘In de 19e eeuw breiden de steden zich zeer snel uit. Er worden allerlei machines uitgevonden, waardoor de industrie opkomt.’ Moeilijk gesprek Onderzoeker: ‘Hoe komt het dat in de 19e eeuw de steden zich uitbreiden?’ Leerling: ‘Ehm, er worden allerlei machines uitgevonden, waardoor de industrie opkomt.’ Onderzoeker: ‘Ja, prima. Weet je wat ‘breiden de steden zich uit’ betekent?’ Leerling: ‘Nee.’ Onderzoeker: ‘Nee? Geen idee?’ Leerling: ‘Geen idee.’ Onderzoeker: ‘Dat betekent dat ze groter worden, de steden. [stilte] Weet je wat industrie is?’ Leerling: ‘Industrie is net als eh, aardo... eh, waar de aardolie zit.’ Onderzoeker: ‘Ja, ja, ja.’ Leerling: ‘Zoiets.’ Onderzoeker: ‘Nou, er worden dus in de industrie allerlei spullen gemaakt. Weet je wat ‘waardoor de industrie opkomt’ betekent?’ Leerling: ‘Nee.’ Onderzoeker: ‘Nee? Nou, vroeger waren er helemaal geen fabrieken en er komen er steeds meer. Hoe komt het nou dat, als er steeds meer fabrieken komen, die steden groter worden?’ Leerling: ‘Omdat die fabrieken zelf al groot zijn.’


Professionalisering

De vloek van kennis

Het dunningkrugereffect Kinderen en volwassenen verschillen van elkaar wat betreft de hoeveelheid kennis die ze bezitten. Leerkrachten zijn experts, leerlingen beginners. Dit heeft belangrijke consequenties voor de dagelijkse lespraktijk en hoe de leerkracht onderwijst. Leerlingen zijn namelijk geen minivolwassenen. Leerkrachten moeten de leerstof en instructie afstemmen op wat kinderen nodig hebben en niet op hoe zij zelf leren. Daar komt bij dat leerlingen zichzelf gemakkelijk overschatten en leerkrachten hun kennis en expertise onderschatten. Marcel Schmeier (marcel.schmeier@expertis.nl) is onderwijsadviseur bij Expertis Onderwijsadvies

I

n 1995 beroofde McArthur Wheeler twee banken in het Amerikaanse Pittsburgh. Omdat hij hierbij geen masker droeg, duurde het niet lang totdat de politie hem had opgespoord. Toen agenten hem de beelden van de bewakingscamera’s lieten zien, mompelde hij verbaasd: ‘Maar ik had me toch ingesmeerd met citroensap?’ Wheeler dacht dat citroensap hem onzichtbaar zou maken, net zoals een met citroensap geschreven brief onleesbaar is, totdat je de brief bij een vlam houdt. Wheeler was bewust uit de buurt gebleven van warmtebronnen en hij dacht de perfecte misdaad te hebben gepleegd. Wetenschappers David Dunning en Justin Kruger raakten gefascineerd door een nieuwsbericht over deze beroving en besloten te onderzoeken hoe het kan dat mensen tot dergelijke verkeerde aannames komen. Ze ontdekten dat hoe minder kundig je bent, hoe meer het gevaar op de loer ligt dat je verkeerde beslissingen neemt.

Johan Cruijff lost fileprobleem op Als je weinig kennis over een onderwerp bezit, is de kans groot dat je met onrealistische oplossingen komt zonder dat je je hier bewust van bent. Oudprofvoetballer Johan Cruijff wist aan tafel bij het televisieprogramma Barend & Van Dorp (2005) dé oplossing voor het fileprobleem: ‘Als je 140 mag rijden in plaats van 120, ben je eerder van de snelweg af en dus zijn er minder files.’

12

JSW 2 oktober 2018

Bron: tinyurl.com/cruijff2005

Bovendien stelden ze vast dat onkundige mensen zichzelf schromelijk overschatten. Ze nemen dus niet alleen verkeerde beslissingen, maar denken tot overmaat van ramp dat ze goed hebben gehandeld. In hun onderzoeksverslag Unskilled and Unaware of It beschrijven ze hoe ze proefpersonen een toets lieten maken en na afloop vroegen om in te schatten hoe goed ze deze hadden gemaakt. De proefpersonen die de toets het slechtst hadden gemaakt, dachten juist dat ze bovengemiddeld hadden gescoord. Ze dachten gemiddeld 5,5 vragen goed te hebben beantwoord, terwijl hun gemiddelde score in werkelijkheid slechts 0,3 was. Dit effect van zelfoverschatting door incompetente personen wordt het dunning-krugereffect genoemd (Dunning & Kruger, 1999). Zelfoverschatting in de klas Ook in de klas ligt het gevaar van zelfoverschatting door de leerlingen voortdurend op de loer. Leerlingen zijn namelijk geen experts en de leerstof is veelal nieuw voor hen; ze zijn beginners met weinig kennis van wat hen wordt onderwezen op school. Bij het inoefenen van nieuwe leerstof kunnen ze daarom soms onverwachte en vreemde antwoorden geven. Ze maken een fout, maar zijn zich hier niet van bewust. Als je veel kennis hebt, doorzie je de denkfout. Soms kan dit zelfs grappig zijn. Zonder kennis kun je echter oprecht denken dat je een goed antwoord hebt gegeven en niet begrijpen waarom de ander lacht (zie figuur 1 hiernaast). Deze denkfouten en misconcepties herstel je door de leerling te voorzien van effectieve feedback. Nog beter is om expliciete directe


Oriëntatie op mens en wereld

Verbetering fysieke geletterdheid

Circuslessen op de basisschool Bij het zoeken naar het verbeteren van het onderwijs wordt de meeste aandacht gegeven aan het verhogen van de leeropbrengsten van de kernvakken taal, rekenen en Engels. Het is de vraag of dit een terechte keuze is. In de praktijk lijken de gerealiseerde inspanningen geen blijvend effect te hebben (PISA, 2015; OECD, 2016). Het inzetten op circusactiviteiten kan meer effect hebben op leeropbrengsten dan alleen focussen op de kernvakken.

‘N

iet alleen je hersenen hebben invloed op de ontwikkeling van je lichaam, je lichaam heeft ook invloed op de ontwikkeling van je hersenen.’ Deze uitspraak van Sitskoorn (2006) klopt. Het onderzoek The Impact of Circus Arts Instruction on the Physical Literacy of Children in Grades 4 and 5 van Kiez en Kriellaars (2015) toont de waarde aan die de inzet van circuslessen kan hebben in het basisonderwijs. Circus is een manier om fysieke geletterdheid te ontwikkelen bij kinderen.

Lotte Rosier (info@lotterosier.nl) is erkend specialist in Nederland en Vlaanderen op het gebied van circusopleidingen en uitvoeringen door jongeren en voert een combinatie van circus en theater in al haar activiteiten door

Fysieke geletterdheid Er is veel overgewicht onder jongeren, kinderen spelen weinig buiten. Fysieke competenties zijn significant minder geworden en dat levert problemen op in het verdere leven. De laatste jaren is veel onderzoek gedaan naar hoe de fysieke ontwikkeling van kinderen kan worden verbeterd. Het model 'Fysieke geletterdheid' (zie figuur 1 hieronder) brengt in beeld wat een kind

Physical Activity Physical Education

School Sport

Other physical activity

Movement competencies Tactical movement Motivation and behavioural skills Personal and social attributes

Figuur 1 – Het model ‘Fysieke geletterdheid’ (Kiez & Kriellaars, 2015)

18

JSW 2 oktober 2018

Physical literacy

nodig heeft om met zelfvertrouwen en de juiste fysieke competentie in het leven te staan. Withehead (2014) zegt: ‘Door ons te bewegen verhouden we ons tot onze omgeving; oftewel om ons heen is een wereld van (bewegings) mogelijkheden.’ Fysieke geletterdheid is niet nieuw binnen de aanpak van het bewegingsonderwijs in Nederland. Fysieke, sociale en cognitieve competenties hebben volgens dit model alles met elkaar te maken (Pot & Van Hilvoorde, 2013). Mooi om zo’n schema als grondlegger te hebben, maar wat kun je ermee? Binnen het bewegingsonderwijs is terug te zien dat er een groot gat ontstaat tussen de motorische competenties van meisjes en jongens. Terwijl daarentegen de fysieke mogelijkheden van jongens en meisjes nog gelijk zijn gedurende deze leeftijd. Een gat dat groter wordt tijdens de middenbouw van het basisonderwijs. Het zelfvertrouwen bij meisjes neemt af en hierdoor ook de motivatie om deel te nemen aan fysieke activiteiten. Hierdoor is er een grote kans dat meisjes niet meer deel willen nemen aan sportactiviteiten (Van Mossel, 2014). Ontwikkeling op cognitief en sociaal gebied Circus heeft grote invloed op de fysieke geletterdheid doordat het op veel manieren de ontwikkeling van de deelnemers tot bloei brengt. Naast het fysieke vlak, zorgen circuslessen voor ontwikkeling op cognitief en sociaal gebied. Ook zorgt het voor een inclusieve en veilige omgeving, waar ‘iedereen goed in iets is’ (Kinnunen et al., 2013). Circus kan worden ingedeeld in vijf bewegingsgroepen (Rosier, 2016): ‘vloeracrobatiek/partneracrobatiek’, ‘luchtacrobatiek’, ‘evenwicht/balans’, ‘objectmanipulatie/jongleren’ en ‘artistiek/clownerie’.


Rekenen-Wiskunde

Visualiseer de doorgaande lijn

Het metriek stelsel snappen Zowel leerlingen als leerkrachten ervaren struikelblokken rondom het domein meten. Wat is er dan vooral lastig voor leerlingen? Welke kennis en inzichten heb je als basis nodig om uiteindelijk vlot om te kunnen rekenen met maten en hoe kun je problemen voorkomen? Uschi van der Velden (info@vanderveldenonderwijsadvies.nl) en Pauline van Vliet (info@vanvlietonderwijsadvies.nl) zijn beiden zelfstandig gevestigde onderwijsadviseurs rekenen-wiskunde

O

p basis van onderzoek bij leerkrachten en in de literatuur en methoden, is Flexmaat ontwikkeld (Van der Velden & Vliet, 2017). Flexmaat is een nieuwe visualisatie van het metriek stelsel waarmee leerlingen tot beter begrip van het matenstelsel kunnen komen. Hoe kun je met deze aanpak werken in de rekenles en zo het meetonderwijs naar een hoger plan brengen?

Struikelblokken In De Staat van het Onderwijs staat dat ‘de rekenprestaties in het basisonderwijs achterblijven. In 2017 verliet 7 procent van de leerlingen de basisschool laaggecijferd en nog niet de helft van de leerlingen beheerste het streefniveau. De percentages schommelen iets tussen de jaren, maar lijken vrij stabiel. De verschillen tussen de basisscholen zijn erg groot, ook tussen basisscholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie’ (Inspectie van het Onderwijs, 2018a). Dit wijst erop dat sommige scholen beter in staat zijn om invloed uit te oefenen op de leerprestaties bij rekenen dan andere scholen. Bij het Jaarlijks Peilingsonderzoek van het Onderwijsniveau (Cito, 2018) zien we de daling bevestigd. Een specificatie in domeinen toont dat dit voor alle onderdelen het geval is, dus ook voor meten, meetkunde, tijd en geld. De ambitie is dat 65 procent van de leerlingen het 1S-niveau behaalt, maar dat was in 2017 slechts 47,5 procent, vermeldt Peil.onderwijs: Taal en rekenen 2016/2017 (Inspectie van het Onderwijs, 2018b). De voorbeeldopgave in figuur 1 hiernaast is voor meer dan de helft van de leerlingen eind groep 8 een lastige klus.

Figuur 1 – Rekenopgave eind groep 8 (Inspectie van het Onderwijs, 2018b)

32

JSW 2 oktober 2018

Probleem herkend Ook in de praktijk wordt het probleem herkend: scholen zien bij de analyse van de leeropbrengsten relatief lagere opbrengsten bij meten en meetkunde.

‘Bij getallen en bewerkingen scoort onze school heel aardig, maar meten en meetkunde blijft al jaren achter. Ook de invoering van een nieuwe rekenmethode heeft niet geholpen.’ Deelnemer masterclass Flexmaat, mei 2018 Specifiek het herleiden van de ene maat naar een andere maat is en blijft voor leerlingen vaak een struikelblok. Leerkrachten spreken uit dat meten in de methode te weinig frequent terugkomt. Het rekenen met oppervlakte- en inhoudsmaten is met name lastig. Leerkrachten geven aan dat leerlingen niet altijd weten wat ze doen; ze leren een trucje om milliliters om te rekenen naar liters. Tijdens lesobservaties en in gesprekken met leerlingen valt op dat leerlingen te weinig kennis van referentiematen hebben als ze in groep 7 en 8 komen. Tot slot worden de leerlingen bij de introductie van het metriek stelsel ineens met een zeer complex systeem van grootheden en maten geconfronteerd. Op scholen, en zelfs binnen groepen, worden verschillende weergaves van het metriek stelsel gebruikt. Dit is verwarrend voor leerlingen. Ook valt op dat de introductie van het metriek stelsel pas in groep 7 aan de orde komt. ‘Meten blijkt in de bovenbouw nog heel abstract voor de leerlingen. Eerder had ik het bijvoorbeeld over 1 decimeter en dan bleek tijdens de les dat de leerlingen daar geen beeld bij hebben. Je gaat ervan uit dat ze het al wel kennen uit groep 5 en 6. Soms kunnen leerlingen er al wel mee rekenen, terwijl ze zich er geen voorstelling van kunnen maken. Wij zijn meer aandacht gaan besteden aan begripsvorming.’ Semra Mercimek, leerkracht van groep 7a op basisschool De Plataan in Velsen- Noord


Professionalisering

Terug naar de basis: de leerkracht centraal

Kwaliteitsaanpak Enigma Martin Bootsma en Eva Naaijkens hebben bij elkaar opgeteld zo’n vijftig jaar onderwijservaring. Eva bedacht en ontwikkelde in haar jaren als schoolleider van een school voor speciaal basisonderwijs een kwaliteitsaanpak. De afgelopen drie jaar verfijnden en verbeterden zij en Martin de inmiddels in Enigma omgedoopte aanpak. Enigma is een sleutel om de werkdruk te verminderen en de kwaliteit van het lesgeven te verbeteren. Belangrijk aspect: alleen samenwerking leidt tot een succesvolle invoering van de aanpak. Ronald Buitelaar is onderwijsjournalist en eigenaar van Onderwijs Teksten. Hij werkte twintig jaar als leerkracht in het speciaal basisonderwijs

'Kinderen zijn voorbijgangers. Wij zijn met elkaar de school'

40

JSW 2 oktober 2018

V

rijdagavond 26 januari 2018 stappen twee mannen het buurthuis van speeltuin Wittenburg in Amsterdam binnen. Op dat moment zijn er zo’n twintig mensen aanwezig, vooral tieners. Sommigen maken zich klaar voor een kickboksles, anderen staan op het punt te gaan koken. De mannen zijn in het zwart gekleed en dragen een bivakmuts. De één heeft een pistool in zijn hand. De ander een automatisch wapen. Direct bij binnenkomst beginnen ze te schieten. Er breekt paniek uit. Iedereen zoekt dekking. Ook de 17-jarige Mohamed Bouchikhi, een stagiair. Even later wordt hij van dichtbij door de man met het automatische wapen doodgeschoten. Gezond verstand Het schietincident zorgt voor veel onrust. Ook bij de Alan Turingschool, een basisschool op steenworp afstand van speeltuin Wittenburg. Twee leerlingen en ouders van de school zijn naast broers, zussen en buurtgenoten ooggetuigen van het gebeuren en brengen ervaringen en verhalen mee naar school. Het is voor het schoolteam van de Alan Turingschool een ongekende gebeurtenis. De vraag van een hulpverlenende instantie naar een protocol voor dit soort situaties bevreemdt schoolleider Eva en teamleider Martin dan ook zeer. In hun boek En als we nu weer eens gewoon gingen lesgeven? Een kwaliteitsaanpak voor scholen (Naaijkens & Bootsma, 2018) komen ze erop terug: ‘Wij schrokken van deze vraag. Waarom zou je een protocol maken voor een chaotische situatie die zelden voorkomt? In een uitzonderlijke en chaotische situatie zoals een schietpartij reageer je naar

beste kunnen op de bevindingen en bij het oplossen ervan gebruik je je gezonde verstand.’ Hun reactie staat model voor de manier waarop Eva en Martin naar hun school en eigenlijk naar elke basisschool kijken: ‘We maken het onszelf in het onderwijs vaak veel te moeilijk. We moeten terug naar de basis. Dat is ook wat we op onze school gedaan hebben. Werkdruk door administratie, overhead, vergaderen. Het ging allemaal de deur uit zodat we de leerkracht de ruimte kunnen geven. Bij ons staat de leerkracht namelijk centraal. Kinderen zijn voorbijgangers. Wij zijn met elkaar de school.’ Grootse plannen Maar, laten we bij het begin beginnen. Terug naar 27 januari 2016. De dag waarop onderwijswethouder Simone Kukenheim bekendmaakt dat het concept voor de Alan Turingschool één van de winnaars is van de Amsterdamse scholenontwerpwedstrijd ‘Onze Nieuwe School’. Samen met adviseur/ondernemer Ebel Kemeling en politiek strateeg Erik van Bruggen ontwerpen Martin en Eva een school waar vakmanschap en de ontwikkeling ervan centraal staan. Het winnen van een wedstrijd is mooi. Het daadwerkelijk starten van een school ligt een stuk ingewikkelder. Martin en Eva prijzen zich gelukkig dat een groot Amsterdams schoolbestuur (ASKO) met hen in zee wil. Ze krijgen de kans om hun concept bij de zieltogende Poolschool op Wittenburg in praktijk te brengen. Tijdens een informatieavond vertellen Eva en Martin over hun grootse plannen. Later horen ze dat het team hen welwillend aanhoorde, maar zich op dat


Verwacht in JSW Kansenongelijkheid

Special

nKanse id jkhe ongeli

Kansenongelijkheid zit ‘m niet alleen in de etnische en culturele diversiteit. De Inspectie van het Onderwijs heeft het over kinderen met een vergelijkbare intelligentie, maar met een andere achtergrond. Blijkbaar beïnvloeden vele factoren dat kinderen met vergelijkbare intelligentie en andere achtergronden anders presteren. Hoe ga je op school om met kansenongelijkheid?

JSW informeert je over de laatste ontwik­kelingen in het basisonderwijs met een focus op de midden- en bovenbouw, en vertaalt deze naar de praktijk. Met iedere maand interessante vakinformatie, praktische tips, prikkelende columns, recensies en kant-en-klare lessen.

Interesse in techniek(?) Kinderen van 9 tot 14 jaar beginnen na te denken over toekomstmogelijkheden en het beroep dat zij later willen uitoefenen. Ze sluiten ook al beroepen voor zichzelf uit. Van de jongens vindt 47 procent techniek iets voor zichzelf, van de meisjes is dit 17 procent. Stereotiepe beeldvorming en associaties spelen een rol. Hoe oefen je daar als leerkracht invloed op uit?

Niets missen? Neem dan nu een combi-abonnement op JSW én HJK (het vakblad voor de onderbouw) en betaal slechts € 119,50 per jaar! Meer informatie: www.jsw-online.nl/abonneren.

Open boek: pesten

© Luitingh-Sijthoff

Gedurende het schooljaar kunnen er momenten zijn dat de groepsvorming niet optimaal verloopt. Door pestincidenten, meidenvenijn of het buitensluiten van leerlingen. Boeken kunnen een hulpmiddel zijn om dergelijke problemen bespreekbaar te maken in je groep.

Los nummer

Voor jezelf of als cadeau! Nummer Nummer

1, jaargan

10, jaa

rgang 101

, juni 201

g 102, sept

7

ember 201

7

Nummer 2, jaargan

g 102, oktober 2017

• Ontbreekt er een nummer van JSW in je collectie? • Een interessant artikel gezien dat je wilt lezen, maar heb je geen abonnement? • Op zoek naar een cadeautje voor je collega?

Bestel een los nummer voor € 9,95

www .j sw -o n li n e Jeu .n l Schoo w w w.jVakblagdd in Werel sw voo het basl en d speciaal -or nl isonder onderw in e. nl wijs, Jeugd in ijs en opl Sch eid

Vakblad

ool en We reld

voor het basisond ww w.j swspeciaal erwijs, onderwine onl ijs en ople .nl iding

ing

Jeugd in Schoo l en Wereld Vakblad voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en opleiding

n

Startg espre Bete vor eorn ed enrawijds: kken n Aan ma e zome leare kn Effectie het ver schil! r rekenv f begri rd jp ig he Pleaa e id n d leeso zier in Kind

erboeken leren nderw P ssen week: gri aanwa ijs D kria e p rs ezelenkkiserg eno tischedle Piek een ond ectieve ed erwijsere krapch Po n sit t ie re ve ke De thuistaalkiin nen jk de op klas combin atieklass Verbeteren van en uit verbinding

Ga naar www.jsw-online.nl/abonneren of bel 088-2266692 50

JSW 2 oktober 2018

Specia l

O barr p de icad e


!

Nieuw congres

Congres ‘Zichtbaar maken van data en doelen’

ONTDEK HET PROGRAMMA OP ONZE WEBSITE

Leerlingen betrekken bij hun groeiproces in leren en gedrag Door in de klas met een data- en doelenmuur te werken vergroot je de betrokkenheid en het eigenaarschap van je leerlingen. Welke rol hebben jouw leerlingen in het gebruik van de data- en doelenmuur? En wat betekent het leerpotentieel van je leerlingen bij de analyse van de datamuur?

Maak het leren van je leerlingen zichtbaar!

Datum Dinsdag 11 december 2018 Speciaal voor: • Leerkrachten • Onderwijsassistenten • Bouwcoördinatoren • Intern begeleiders

medilexonderwijs.nl/doelenmuur


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.