Addmagazine issue 13

ADD MAGA ZINE

— International magazine about print & other media. Edited by Papyrus.

— Issue 13 — Printed in quadri on Majestic Snow White 250g.

cover buitenzijde/couverture extérieure Point Counter Point, AtypI (Association Typographique Internationale) conference, Amsterdam.

Poster Quick/Lazy zonder typografie/sans typographie Vincent Vrints, © Studio Dumbar, 2013 – cover binnenzijde/ couverture intérieure ‘Longhand Publishers’, interactieve installatie/installation interactive, Graphic Design Festival Breda, fotografie/photographie par © Eline Baggen © Indianen, 2014

Edito. Zowat tien jaar terug werd Addmagazine gelanceerd als een forum voor toonaangevend grafisch ontwerp in functie van ‘print’ in relatie tot andere media. Papyrus wil (als toonaangevende Europese papiergroothandel) met open vizier grafische ontwerpers en voorschrijvers ondersteunen in een snel evoluerende markt. Er wordt niets geschuwd, niet het nieuwe eclecticisme van vorm en kleur, niet de transitie tussen het analoge en het digitale, noch hoe deze synergieën het denken en de inventiviteit van ontwerpers triggert, beïnvloedt en stimuleert.

En vanzelfsprekend wordt de focus steeds gelegd op intelligent en vernieuwend drukwerk. Papier is er de drager, maar eveneens de uitdager.

Hier is nummer 13, in een nieuw ‘format’ en een nieuw formaat, vanaf nu tweemaal per jaar. Geniet ervan.

Il y a une dizaine d’années, Addmagazine a été lancé comme un forum consacré au graphisme de pointe, plaçant ‘l’imprimé’ en relation avec les autres médias. Papyrus souhaite (en sa qualité de grossiste en papier et leader sur le marché européen) soutenir avec sincérité et lucidité les graphistes et les prescripteurs sur un marché en rapide évolution.

Aucun sujet n’est évité, ni le nouvel éclectisme en termes de forme et de couleur, ni la transition entre l’analogique et le numérique, ni la manière dont les synergies déclenchent, influencent et stimulent la pensée et l’inventivité des graphistes.

Et bien entendu, toujours en prêtant une attention particulière à l’imprimé intelligent et innovant.

Le papier est support, mais également source de défis. Voici le 13e numéro, vorige pagina dans un nouveau ‘format’ et une page précédente nouvelle formule, dorénavant disLogo voor/pour ponible deux fois par an.

Brugse Zeevaartmaatschappij © Luk Mestdagh, 1970 Bonne lecture.

Vincent Vrints — Indianen — Optimo —Ludovic Balland — François Rappo — Ankie Stoutjesdijk — Herman Houbrechts — Helmo — Occassional Papers — People of Print — Think in Colour — Printing Things — Gilles Fiszman — Luk Mestdagh.

5

VINCENT VRINTS

Visuele antropologie — Anthropologie visuelle ––––––––––––– Het essentiële ontwerp — La création essentielle door/par Steven Cleeren

— pag. 1-16: Offset quadri r/v Natural Evolution High White 110g/m2 Specials® Collection Papyrus

6

Vincent Vrints

Visuele antropologie — Anthropologie visuelle

Heel wat jong Belgisch talent vindt een goede leerschool in Nederland, en dat geldt niet alleen voor voetballers. Antwerpenaar Vincent Vrints is een grafisch ontwerper die thans zijn beste beentje voorzet in Nederland.

Bon nombre de jeunes talents belges trouvent une bonne école aux Pays-Bas, et ceci ne s’applique pas qu’aux footballeurs.

L’Anversois Vincent Vrints est un graphiste qui se débrouille plutôt bien aux Pays-Bas en ce moment.

Vincent Vrints liet zich opmerken met zijn afstudeerproject, een collectie van posters die verschillende bevolkingsgroepen welkom heten in Antwerpen, telkens in hun eigen (visuele) taal. De posters dienen als gangmaker in het nooit aflatende integratiedebat. Enerzijds zijn ze een weerspiegeling van de culturele en visuele melting pot die de metropool Antwerpen is, maar tegelijkertijd reiken ze ook de hand naar de verschillende bevolkingsgroepen die er aanwezig zijn. Ten slotte zijn ze ook een indirect signaal naar de autochtone bevolking omtrent de relativiteit van het cultuureigene, een inzicht dat cruciaal is voor een respectvolle omgang tussen culturen.

Vincent vond zijn inspiratie in zijn eigen buurt. Als een antropoloog onderzocht hij de rijkdom aan visuele culturen langs de Turnhoutsebaan in Antwerpen-Borgerhout: “Ik heb er gezocht naar het esthetische in wat anderen misschien lelijk vinden. Door bepaalde interessante aspecten te isoleren en uit te vergroten, gaat iedereen er hopelijk de waarde van inzien. De typografie die je bijvoorbeeld aantreft in nachtwinkels of in Turkse supermarkten is soms zo vreemd of ‘fout’, dat het ook weer mooi wordt. Ik ben veel met esthetiek bezig, maar ik vind pas iets aantrekkelijk als er op de een of andere manier ‘een hoek af’ is. Perfectie wordt snel saai.”

De posters zijn uitgekiend ontworpen; zorgvuldig gekozen en geplaatste elementen creëren een addmagazine.eu N° 13/2015

Vincent Vrints s’est fait remarquer avec son projet de fin d’études, une collection de posters souhaitant la bienvenue à différents groupes de population d’Anvers, à chaque fois dans leur propre langage (visuel).

Les posters agissent comme un animateur du débat toujours soutenu à propos de l’intégration. D’une part, ils reflètent le melting pot culturel et visuel qu’est la métropole d’Anvers, mais ils sont également une main tendue vers les différents groupes de population qui y vivent.

Enfin, ils adressent aussi un signal indirect à la population autochtone à propos de la relativité de l’identité culturelle, une notion cruciale pour avoir un comportement interculturel respectueux.

Vincent a puisé son inspiration dans son propre quartier. Comme un anthropologue, il a étudié la richesse des cultures visuelles le long de la Turnhoutsebaan à Anvers-Borgerhout: “J’y ai recherché l’esthétique dans ce que d’autres trouvent peut-être moche. En isolant et en soulignant certains aspects intéressants, j’espère que tout le monde en verra la valeur. La typographie que vous retrouvez par exemple dans les magasins de nuit ou dans les supermarchés turcs, est parfois si étrange ou ‘erronée’, qu’elle en redevient belle. Je travaille beaucoup sur l’esthétique, mais pour moi, quelque chose n’est attirant que s’il y a ‘un défaut’. La perfection devient rapidement synonyme d’ennui.”

Les posters sont conçus de manière astucieuse; des éléments choisis et placés avec soin créent une impression d’unité convaincante. Chaque poster représente

pagina/page 2 ‘Verklarte Nacht’ voor/pour Amsterdam Sinfonietta Poster, A0 offset, 3 PMS. Vincent Vrints, © Studio Dumbar, 2014 — Master project ‘Welcome to Antwerp’ Posters Albanië/Albanie, Japan/Japon, Israël & Rusland/Russie A0 digitale print/impression digitale © Vincent Vrints, 2012

8

Vincent Vrints

overtuigende eenheidsindruk. Elke poster ziet eruit als de dubbelgeconcentreerde, vacuümverpakte essentie van een visuele cultuur. Hier zit duidelijk een ontwerper achter die hypergevoelig is voor de betekenis van beelden. “Mijn dyslexie zal daar voor iets tussen zitten. Met woorden kan ik weinig aanvangen en dus ben ik altijd meer met beelden bezig geweest. Ik kan dingen bijvoorbeeld ook beter onthouden aan de hand van beelden. Dat maakt ook dat ik erg ‘vormelijk’ ingesteld ben. Schetsen is voor mij ook een goede manier om op ideeën te komen. Maar dat neemt niet weg dat ik ook graag met typografie bezig ben. Ik kan gerust een hele dag zoeken naar het juiste lettertype of de juiste spatiëring.”

In zijn afstudeerwerk zocht Vincent Vrints als het ware naar de visuele identiteiten van bevolkingsgroepen, maar tegenwoordig werkt hij die zelf uit voor klanten. Pendelend tussen Antwerpen en Rotterdam werkt hij nu al twee jaar voor Studio Dumbar.

Hij werkt er in opdracht van grote bedrijven en organisaties. Dat was een bewuste keuze, misschien ingegeven vanuit een jeugdige geldingsdrang: “Ik wil graag een zo groot mogelijk publiek bereiken. Bij Dumbar werken we vaak identiteiten uit voor grote bedrijven en overheden, en dan ontwerp je voor een heel breed publiek. De impact van je werk is groter en dat geeft toch een speciaal gevoel. Het is ook een aparte manier van werken: je moet sneller op zoek naar een soort van communicatieve essentie. Waar staat een organisatie voor? Dat probeer je dan te vatten in een concept dat je zo puur mogelijk grafisch probeert uit te werken, zodat het in één oogopslag voor iedereen duidelijk is. Dat ligt anders bij culturele opdrachtgevers: die verwachten vaak dat je alle kanten uitgaat.”

Dat zoeken naar een essentie zien we in de ontwerpen voor de ATypI-conferentie van 2013.

Weliswaar gericht naar een publiek van ingewijden, zijn ze veelzeggend voor Vincents manier van werken.

Met het thema Point Counter Point als leidraad zocht hij om overal de tegenstellingen op te drijven, onder meer door contrastrijke kleuren en conflicterende addmagazine.eu N° 13/2015

Visuele antropologie — Anthropologie visuelle

l’essence même d’une culture visuelle, doublement concentrée et emballée sous vide. Le graphiste est clairement très sensible au sens des images. “Ma dyslexie y est certainement pour quelque chose. Je suis assez maladroit avec les mots et j’ai donc toujours davantage travaillé l’image. Par ailleurs, je retiens mieux les choses à l’aide d’images. Ce qui fait que je suis plutôt à l’aise avec ‘les formes’. Faire des croquis est pour moi aussi une excellente manière de trouver des idées. Mais cela n’empêche que j’aime travailler la typographie. Je peux passer une journée entière à chercher la bonne police de caractères ou le bon espacement.”

Pour son travail de fin d’études, Vincent Vrints a pour ainsi dire recherché les identités visuelles de groupes de population, mais aujourd’hui, il les développe lui-même pour des clients. Cela fait deux ans qu’il travaille pour le Studio Dumbar, faisant la navette entre Anvers et Rotterdam. Il y travaille pour le compte de grandes entreprises et organisations. Un choix conscient, peut-être dicté par le besoin de s’affirmer remontant à sa jeunesse: “J’ai envie de toucher un public aussi large que possible. Chez Dumbar, nous développons souvent des identités pour de grandes entreprises et des pouvoirs publics, et dans ce cas, votre création touche un public très large. L’impact de votre travail est plus grand, ce qui procure quand même un sentiment spécial. C’est aussi une manière particulière de travailler: vous devez trouver rapidement une sorte d’essence communicative. Que défend une organisation?

Ensuite, vous essayez de conceptualiser l’idée, laquelle doit être exprimée graphiquement de manière aussi pure que possible, de sorte qu’elle soit claire pour tout le monde au premier coup d’œil. Ce n’est pas le cas chez les clients culturels, qui attendent souvent que vous partiez dans tous les sens.”

Nous retrouvons cette recherche de l’essence même dans ses créations pour la conférence ATypl 2013.

Adressées à un public d’initiés, certes, elles en disent long sur la manière de travailler de Vincent. Avec comme fil conducteur le thème Point Counter Point, il a cherché à amplifier les contrastes partout, entre autres en utilisant des couleurs contrastés et des formes conflictuelles: “L’idée était à chaque fois de représenter l’essence même

10

addmagazine.eu N° 13/2015

pagina/page 7 Master project ‘Welcome to Antwerp’ Poster China, A0 digitale print/ impression digitale © Vincent Vrints, 2012 — pagina/page 8 Master project ‘Welcome to Antwerp’ Spread China, posters Saudi Arabië/Arabie Saoudite & Zimbabwe A0 digitale print/impression digitale © Vincent Vrints, 2012 — pagina/page 9 ‘Point Counter Point’, Eventstyle - AtypI (Association Typographique Internationale) conference in Amsterdam Poster Foxxy/Doggy A0 offset 3 PMS Vincent Vrints, © Studio Dumbar, 2013

12

Vincent Vrints

vormen te gebruiken: “De idee was om telkens twee extremen zo essentieel mogelijk weer te geven in één beeld. Elke affiche heeft twee woorden die verwijzen naar typografie en letterontwerp maar die ook ruimer te interpreteren zijn. Die twee tegengestelde woorden –neem bijvoorbeeld tight en loose– worden dan vormelijk uitgebeeld maar gaan tegelijkertijd ook in elkaar op.” Kenmerkend trouwens voor dit maar ook voor ander werk van Vincent is de letterlijk gelaagde opbouw: “Ik houd er wel van als iets niet te plat is, als het een beetje volume krijgt. Soms komt dat neer op het spelen met het verschil tussen het platte en de illusie van het driedimensionale.”

Wie het werk van Vincent Vrints voor Studio Dumbar bekijkt, ziet daarin alleszins geen knieval voor de commercie, geen gelikt of behaagziek ontwerp. Met de intentie om de klant zo goed mogelijk te bedienen, pusht Vincent tot hij weerstand voelt: “Ik vind dat je in elk voorstel er 100% voor moet gaan. Als je eerste voorstel al verwaterd is, dan kan het daarna alleen maar slechter worden. Je probeert er van bij het begin veel power in te steken. Soms is dat wel wat schrikken voor de klant, maar het scheelt een pak als je vervolgens uitlegt hoe je tot een bepaald ontwerp gekomen bent. Je wil wel samen met de klant tot iets goeds komen en dus moet je soms in discussies op zoek naar de juiste balans.”

Vincent Vrints studeerde geen grafisch ontwerp maar illustratie, omdat hij dacht dat daarin een grotere uitdaging schuilde. Op de middelbare school had hij immers al een grafische basiskennis verworven, en hij had het gevoel dat hij tijdens een studie illustratie meer zou bijleren. Dat bijleren is heel belangrijk voor Vincent: “Werken voor Dumbar zie ik ook als een uitdaging. Het is heel leerrijk om op grote, goed gecoördineerde projecten te werken voor a-typische klanten klanten. Die aanpak neem je dan daarna ook mee naar kleinere klanten of opdrachten die dichter bij jezelf staan. Werken voor Dumbar is ook leuk omdat elke ontwerper zichzelf er nog kan ontwikkelen. Er is bijvoorbeeld geen uniforme Dumbar-stijl. Werk van collega’s ziet er helemaal anders uit dan het mijne. addmagazine.eu N° 13/2015

Visuele antropologie — Anthropologie visuelle

de deux extrêmes dans une même image. Chaque affiche comporte deux mots qui renvoient à la typographie et au lettrage, mais qui peuvent également être interprétés de manière plus large. Ces deux mots antinomiques –prenez par exemple tight et loose– sont exprimés de manière formaliste, mais en même temps, ils se fondent l’un dans l’autre.” Ce qui caractérise d’ailleurs ce projet, ainsi que d’autres créations de Vincent, c’est la structure littéralement stratifiée: “J’aime bien que les choses ne soient pas totalement planes et qu’elles présentent un peu de volume. Parfois, cela revient à jouer avec la différence entre l’aplat et l’illusion du tridimensionnel.”

Quiconque regarde le travail de Vincent Vrints, réalisé pour le Studio Dumbar, n’y verra aucune génuflexion devant le business, aucune création superficielle ou minaude. Avec l’intention de servir le client au mieux, Vincent pousse jusqu’à ce qu’il sente une résistance: “J’estime que pour chaque projet, il faut tout donner. Si votre premier projet est déjà dilué, il ne fera qu’empirer. Dès le départ, vous essayez d’y mettre un maximum de power. Parfois, le client sursaute, mais lorsque vous lui expliquez comment vous êtes arrivé à tel ou tel projet, cela change beaucoup de choses. Vous voulez obtenir un bon résultat avec le client et parfois, il faut donc discuter pour trouver le bon équilibre.”

Vincent Vrints n’a pas étudié le graphisme, mais l’illustration, car il pensait y trouver un défi plus important.

En effet, à l’école secondaire il avait déjà acquis des connaissances de base en graphisme et avait l’impression qu’il apprendrait davantage en étudiant l’illustration. Apprendre est très important pour Vincent: “Travailler chez Dumbar est aussi un défi pour moi. Travailler sur de grands projets bien coordonnés pour des clients moins évidents est très enrichissant. Ensuite, vous appliquez cette même approche à des clients ou des projets de plus petite taille qui sont plus proches de vous. Travailler chez Dumbar est sympa aussi, car chaque graphiste peut encore s’y épanouir. Il n’y a par exemple pas de style Dumbar uniforme. Le travail des collègues est très différent du mien.

Il va de soi que nous travaillons en équipe, mais cette équipe est davantage un petit groupe d’amis. J’ai par exemple une bonne relation avec Liza, la directrice de création.

‘Point Counter Point’, Eventstyle - AtypI (Association Typographique Internationale) conference in Amsterdam Posters Hard/Soft, Foxxy/Doggy, Slash/Dash & Tight/Loose A0 offset 3 PMS Vincent Vrints, © Studio Dumbar, 2013

13

14

Vincent Vrints

addmagazine.eu N° 13/2015

Visuele antropologie — Anthropologie visuelle

‘Point Counter Point’, Eventstyle - AtypI (Association Typographique Internationale) conference in Amsterdam Gezeefdrukte lichtbakken/phares sérigraphiées — AtypI boek/livre, 80 pagina’s/pages 24 x 33 cm, offset, 3 PMS — Tas/sac, gezeefdrukt/sérigraphié

15

Vincent Vrints, © Studio Dumbar, 2013

We werken uiteraard wel in team, maar dat team is meer een kleine groep vrienden. Ik heb bijvoorbeeld een goede band met Liza, de creatief directeur.

Ik heb veel vertrouwen in haar feedback en zij stimuleert me ook om telkens een stap verder te denken.”

Voor Vincent is het belangrijk om te voelen dat hij voortdurend groeit in wat hij doet: “Door bij Dumbar te werken, wordt mijn interessesfeer alsmaar groter. Er zijn zó veel impulsen in een zó snel veranderende wereld, dat ik het jammer zou vinden als ik mijn hele leven hetzelfde werk zou maken. Ik wil niet blijven hangen in iets wat ik goed kan. Tegenwoordig werk ik bijvoorbeeld veel met 3D-software, en dat is relatief nieuw voor mij.” Vincent begon ooit als stagiair bij Dumbar en mag nu ondertussen zelf andere stagiairs begeleiden. Ook zulke dingen geven hem het gevoel dat hij telkens een volgende stap neemt.

J’ai pleinement confiance en son feedback et elle m’encourage toujours à penser un pas plus loin.”

Pour Vincent, il est important de sentir qu’il grandit constamment dans ce qu’il fait: “En travaillant chez Dumbar, mon champ d’intérêt ne fait que s’agrandir.

Il y a tant de stimuli dans notre monde en perpétuel changement, que je trouverais dommage de faire le même travail toute ma vie durant. Je n’ai pas envie de m’éterniser dans ce que je fais bien. Actuellement, je travaille par exemple beaucoup avec un logiciel 3D et c’est assez nouveau pour moi.” Vincent a jadis débuté comme stagiaire chez Dumbar et aujourd’hui, il accompagne lui-même d’autres stagiaires. De telles choses lui donnent aussi l’impression de faire à chaque fois un pas de plus.

Pendant ses études, Vincent Vrints a aussi créé le Studio Fluit avec deux autres étudiants, plutôt une collaboration détachée entre trois graphistes qu’un véritable

16

Vincent Vrints

addmagazine.eu N° 13/2015

Visuele antropologie — Anthropologie visuelle

‘Amsterdam Sinfonietta’, posters, A0 offset, 3 PMS Vincent Vrints, © Studio Dumbar, 2014 — ‘Firmament’ voor/pour Grafixx Antwerpen/Anvers A3, fotokopie op zilverkleurig papier/photocopie sur papier d’argent © Vincent Vrints, Studio Fluit, 2012

Tijdens zijn studie startte Vincent Vrints met twee medestudenten ook Studio Fluit op, meer een losse samenwerking tussen drie ontwerpers dan een echte studio. Heeft hij in Studio Fluit misschien meer vrijheid om zijn zin te doen? “Neen, want bij Dumbar doe ik elke dag wat ik graag doe. Opdrachten voor Dumbar voer ik met evenveel passie uit als voor Studio Fluit. Het is alleen een andere manier van werken.

Fluit werkt in een ongedwongen sfeer en is meer gericht op ‘doen’ dan ‘denken’. Er is bijvoorbeeld meer ruimte voor ideeën die voortkomen uit banaliteiten of fouten, maar die op de een of andere manier toch werken. Bij Fluit verloopt het allemaal wat impulsiever, minder gestructureerd. We hebben bijvoorbeeld geen echte projectvergaderingen.

Omdat we alle drie een vaste baan hebben, is er ook geen nood om voortdurend opdrachten binnen te halen. De klanten die nu naar Studio Fluit komen,

17

studio. Dispose-t-il au sein du Studio Fluit de plus de liberté pour faire ce qu’il a envie? “Non, parce que chez Dumbar je fais ce que j’aime faire au quotidien. J’exécute les missions pour Dumbar avec autant de passion que pour le Studio Fluit. Il s’agit juste d’une manière différente de travailler. Fluit travaille dans une ambiance décontractée et est davantage axé sur ‘l’action’ que sur la ‘pensée’.

Il y a par exemple plus d’espace pour les idées qui découlent de banalités ou d’erreurs, mais qui fonctionnent néanmoins d’une manière ou d’une autre. Chez Fluit, tout se déroule de manière plus impulsive, moins structurée. Nous n’avons par exemple pas de véritables réunions de projet.

Par ailleurs, nous avons tous les trois un boulot fixe et il n’est donc pas nécessaire de décrocher constamment de nouvelles commandes. Les clients qui viennent au Studio Fluit savent aussi ce qu’ils peuvent attendre de nous.”

Vincent aime l’alternance entre le Studio Dumbar et le Studio Fluit, entre Anvers et Rotterdam, entre

18

Vincent Vrints

Visuele antropologie — Anthropologie visuelle

‘Jungel’ Coloring Book zelf geinitieerd project/projet de propre initiative Risodruk, glossy omslag/impression Risograph, couverture en papier glacé © Vincent Vrints, Studio Fluit, 2012 — ‘Firmament’ voor/pour Grafixx Antwerpen/Anvers A3, fotokopie op zilverkleurig papier/photocopie sur papier d’argent © Vincent Vrints, Studio Fluit, 2012

die weten ook wat ze van ons kunnen verwachten.”

Vincent houdt van de afwisseling tussen Studio Dumbar en Studio Fluit, tussen Antwerpen en Rotterdam, tussen illustratie en ontwerp: “Ik wil me niet beperken tot één iets. Wie weet, misschien doe ik later wel iets heel anders dan grafisch ontwerp? Ik zou bijvoorbeeld graag ooit meubelen ontwerpen.” www.vincentvrints.com http://studiofluit.tumblr.com www.studiodumbar.com

addmagazine.eu N° 13/2015

illustration et graphisme: “Je ne veux pas me limiter à une seule chose. Qui sait, peut-être ferai-je plus tard quelque chose de totalement différent du graphisme. J’aimerais bien un jour concevoir des meubles, par exemple.”

Stanley spoke the legendary words “Dr. Livingstone, I presume?”

Dr. Livingstone winked at his imaginary friend Ferdinand Theinhardt and replied “Do you want more tea?”

Theinhardt Medium 38pt/4 pt leading Stanley Regular 34pt/40pt leading — François Rappo & Ludovic Balland, © Optimo typefaces

21

OPTIMO, Ludovic Balland & François Rappo

Stanley — Theinhardt –––––––––––––– Zwitserse functionele charme — Charme fonctionnelle de Suisse door/par Yves Peters

— pag. 17-24: PMS 8240 en/et Black Fuego Stone Ash Grey 90g/m2 Specials® Collection Papyrus

22

Optimo, Ludovic Balland & François Rappo

Zwitserse functionele charme — Charme fonctionnelle de Suisse

De lettertypes in dit nummer zijn Stanley van Ludovic Balland, en Theinhardt van François Rappo. Beide worden uitgegeven door de Zwitserse letteruitgeverij Optimo. Opgericht door Gilles Gavillet en David Rust, ontwikkelt, produceert en commercialiseert het Optimolabel digitale lettertypes van onafhankelijke letterontwerpers.

Ce numéro d’Addmagazine a été composé avec les polices de caractères Stanley de Ludovic Balland et Theinhardt de François Rappo. Toutes deux sont éditées par la fonderie suisse Optimo, créée par Gilles Gavillet et David Rust, qui développe, produit et commercialise les polices de caractères numériques de typographes indépendants sous le label Optimo.

De twee grafisch ontwerpers Gavillet en Rust ontmoetten elkaar in 1997 aan de Cranbrook Academy of Arts in Detroit, die ze bezochten op uitnodiging van Paul Scott Makela in het kader van een stage tijdens hun studies aan ECAL (École cantonale d’art de Lausanne). Daar tekenden ze hun eerste gezamenlijke lettertype: Detroit. De ontvangst van de letter op de campus kan gerust gezien worden als de katalysator voor het idee om een typografisch label op te richten, een project dat vervolgens vorm kreeg als afstudeerproject van Gilles. Vervolgens gaf David enkele jaren les aan ECAL en richtte hij zijn eigen studio op. Gilles op zijn beurt vervoegde intussen Cornel Windlin in Zurich voor een drie jaar durende samenwerking op zowel grafisch (Museum für Gestaltung Zürich, Schauspielhaus …) als typografisch gebied (Gravur, Supermax…). Hoewel ze tijdens die periode bleven samenwerken aan specifieke projecten, nam hun samenwerking pas concreet vorm met de oprichting van de grafisch ontwerp-studio Gavillet & Rust in 2001, waar ze aangevuld werden door Nicolas Eigenheer. In 2003 automatiseerde de uitgeverij de onlineverkoop van lettertypes, en sindsdien heeft Optimo zich gepositioneerd als specialist in hedendaagse addmagazine.eu N° 13/2015

Les deux graphistes Gavillet et Rust se sont rencontrés à l’Académie des arts de Cranbrook de Détroit en 1997, invités par Paul Scott Makela dans le cadre d’un stage pendant leurs études à l’ECAL (École Cantonale d’Art de Lausanne). Ils y ont signé leur première police de caractères commune: Detroit. L’accueil de la fonte sur le campus a clairement servi de catalyseur à l’idée de créer un label typographique, un projet qui a ensuite pris la forme du travail de fin d’études de Gilles.

David a ensuite enseigné quelques années à l’ECAL et a créé son propre studio. Quant à Gilles, il a entre-temps rejoint Cornel Windlin à Zurich pour une collaboration de trois ans, tant sur le plan graphique (Museum für Gestaltung Zürich, Schauspielhaus…) que typographique (Gravur, Supermax…). Bien qu’au cours de cette période ils aient continué à travailler ensemble sur des projets spécifiques, leur véritable collaboration n’a pris forme concrètement qu’avec la création du studio de graphisme Gavillet & Rust en 2001, rejoints ensuite par Nicolas Eigenheer.

En 2003, la fonderie a automatisé la vente en ligne de polices de caractères et Optimo s’est depuis lors positionné comme le spécialiste des fontes numériques contemporaines de qualité supérieure. L’inspiration initiale ayant poussé Gavillet et Rust à choisir la typographie découle

Posterserie voor/série d’affiches pour ‘Warszawa under construction’ © Ludovic Balland, 2012

digitale letters van hoogstaande kwaliteit.

De oorspronkelijke inspiratie voor Gavillet en Rust om te kiezen voor letterontwerp spruit voort uit hun passie voor grafisch ontwerp, waar typografie een belangrijk en integraal deel van uitmaakt. Die typografie werd organisch geïntegreerd in hun praktijk bij het ontwikkelen van grafische voorstellen waarvan ze alle parameters en codes beheersen. Hun eerste letters die aan ECAL getekend werden, droegen bij aan dit elan: een esthetiek vormen door middel van typografie zonder daarbij terug te moeten grijpen naar andere grafische hulpmiddelen. Deze vroege realisaties –een mengeling van neomoderniteit en postmodernistische confrontatie– getuigen van hun bekommernissen toentertijd met de interactie tussen dagelijkse omge-ving en ontwerp, tussen reïntegratie en deconstructie van de regels. Deze periode werd ook gekenmerkt door een technologische ommezwaai in de creatie en het gebruik van lettertypes: vanaf dan kon een ontwerper een lettertype creëren en meteen gebruiken, terwijl hij/zij vroeger beperkt was tot display-toepassingen en experimenten. Deze verschuiving van het paradigma sterkte Gavillet en Rust in hun overtuiging om te investeren in digitaal letterontwerp.

De aanpak van Optimo rust op twee pijlers: persoonlijke projecten en projecten in opdracht.

Bijvoorbeeld Cargo werd gerealiseerd in opdracht van de grafische identiteit van de gelijknamige club tijdens Expo 02. Na het evenement werd het ontwerp uitgewerkt en gecommercialiseerd. Hun broodletters daarentegen worden specifiek ontwikkeld om tegemoet te komen aan de behoeften van grafisch ontwerpers. Executive bijvoorbeeld werd getekend om een elementaire eenvoud in het ontwerp te koppelen aan de karakteristieken van een klassieke schreefloze.

Economisch, zeer leesbaar en wars van effectenjagerij bleek deze eenvoudig ogende letter perfect te passen in het typografisch arsenaal van talloze grafisch ontwerpers.

In het rijke en gevarieerde aanbod van Optimo gaat onze aandacht specifiek uit naar twee letterfamilies: Stanley en Theinhardt.

23

24

addmagazine.eu N° 13/2015

Posterserie voor/série d’affiches pour ‘Warszawa under construction’ © Ludovic Balland, 2011

Stanley is een schreefletter van de hand van de in 1973 in Genève geboren Ludovic Balland. Deze alumnus van de Basel School of Design stichtte in 2006 zijn Ludovic Balland Typography Cabinet, nu een gevestigde grafische studio die internationale erkenning geniet. Sinds 2003 doceert Balland aan ECAL. Het ontwerp van Stanley is geïnspireerd op de Times New Roman, een van de meest bekende, klassieke letters van de 20ste eeuw. De wortels van dit iconisch typografisch ontwerp gaan terug tot het interbellum. Nadat Stanley Morison zich kritisch uitgelaten had over het feit dat het Britse dagblad The Times typografisch verouderd was, werd hij uitgenodigd om een nieuw lettertype te ontwerpen. Dit werd in 1932 uitgegeven onder de naam Times New Roman, en zou uitgroeien tot een typografisch icoon dankzij diens geraffineerde esthetiek en zuinige efficiëntie.

Stanley deelt vergelijkbare kwaliteiten met zijn illustere voorganger en biedt een uitmuntende leesbaarheid en uitzonderlijke precisie in kleine lettergroottes. De tekening van de letter is gekenmerkt door ruime en scherpe binnenvormen en korte staarten en stokken, die een ordelijk en net tekstbeeld in de hand werken. Het meest opvallende kenmerk van het ontwerp zijn de grafisch sterke vormen van de schreven die uitstekend tot hun recht komen door het duidelijke contrast. Daar waar die van Times New Roman sierlijk en vloeiend zijn, rust Stanley op uitdrukkelijke, hoekige schreven. Niet alleen zijn die beter aangepast aan de weergave op het beeldscherm, ze geven ook de letter in grote formaten een zeer uitgesproken, hedendaagse persoonlijkheid met een vleugje ‘art brut’. In kleine lettergroottes helpen ze het tekstbeeld scherp en kristalhelder te houden. Dankzij de vijf varianten –normaal en halfvet met bijhorende cursieven, en een Poster-stijl– komt Stanley tegemoet aan de huidige noden voor de compositie van zowel broodtekst als titels. Die Poster-stijl drijft het concept van de schreven nog verder tot ze een driehoekige vorm aannemen. De bijzondere tekening van de kapitalen geeft een unieke atmosfeer aan de tekst die benut kan worden om een bijkomende typografische

25

de leur passion pour le graphisme, dont la typographie fait évidemment partie intégrante. Ils ont intégré la typographie de manière organique dans leur travail, dans la création de projets graphiques, dont ils maîtrisent l’ensemble des paramètres et des codes. Leurs premières lettres, dessinées à l’ECAL, ont contribué à cet élan: former une esthétique au moyen de la typographie, sans devoir faire appel à d’autres outils graphiques. Leurs premières réalisations –un mélange de néo-modernisme et de confrontation postmoderniste– témoignent de leurs préoccupations de l’époque quant à l’interaction entre environnement quotidien et création, entre réintégration et déconstruction des règles. Cette période a aussi été caractérisée par un revirement technologique dans la création et l’utilisation des fontes: à partir de cet instant, un graphiste pouvait créer une police de caractères et l’utiliser immédiatement, alors qu’auparavant, il/elle était limité(e) à des applications démo et des essais. Ce glissement de paradigme a renforcé la conviction de Gavillet et Rust d’investir dans la typographie numérique.

L’approche d’Optimo repose sur deux piliers: les projets personnels et les projets sur commande. La fonte Cargo, par exemple, a été réalisée sur commande pour l’identité graphique du club éponyme lors de l’Expo 02.

Après l’événement, le projet a été développé et commercialisé. Leurs caractères d’édition sont au contraire développés de manière spécifique, afin de répondre aux besoins des graphistes. La fonte Executive, par exemple, a été dessinée afin d’associer simplicité élémentaire et caractéristiques d’une linéale classique dans un même projet. Économique, très lisible et ennemie de la chasse aux effets, cette lettre d’apparence simple semblait parfaitement cadrer dans l’arsenal typographique de nombreux graphistes.

Dans l’offre riche et variée d’Optimo, notre attention se porte plus spécifiquement sur deux familles de police: Stanley et Theinhardt.

Stanley est un caractère à empattement, dessiné par Ludovic Balland, né à Genève en 1973. Cet élève de l’École d’arts appliqués de Bâle a créé en 2006 Ludovic Balland Typography Cabinet, un studio de graphisme qui jouit aujourd’hui d’une reconnaissance internationale.

26

Optimo, Ludovic Balland & François Rappo

hiërarchie te creëren. Theinhardt werd ontwikkeld door François Rappo, die aan de oevers van het meer van Genève woont en werkt. Deze grafisch ontwerper, typograaf en letterontwerper geboren in 1955 studeerde aan ECBA (École Cantonnale des BeauxArts, Lausanne) waar hij zich specialiseerde in de typografie. Sinds 1994 doceert Rappo typografie en grafisch ontwerp aan ECAL, waar hij vandaag het hoofd van de Master in Art Direction is. Van 2001 tot 2007 was hij voorzitter van de jury van de wedstrijd Les plus beaux livres suisses. In 2013 ontving hij de prestigieuze Jan Tschichold prijs.

Theinhardt is een klassiek schreefloos lettertype uit de categorie van de (neo)grotesken – zie ook Akzidenz-Grotesk, FF Bau, Helvetica, Univers en vergelijkbare ontwerpen. De letter is genoemd naar Ferdinand Theinhardt, een stempelsnijder en letterontwerper (Halle 1820–Berlijn 1909) wiens radicale benadering van letterontwerp leidde tot het ontstaan van de moderne schreefloze. Om de Theinhardtfamilie te ontwikkelen bestudeerde François Rappo de allereerste groteske schreeflozen uit de vroege 20ste eeuw. Dit maakt de familie tot een voorloper van Akzidenz-Grotesk met wie ze een stamboom deelt. Men kan met recht en reden spreken van de Ur Grotesk, die de oorspronkelijke bloedlijn vormt en wiens DNA de moderne lettertypes van de 20ste eeuw heeft gevormd en beïnvloed. Het grondige, systematische onderzoek van Rappo stelde hem in staat een resoluut hedendaagse schreefloze met een unieke esthetiek te ontwerpen, een optisch geoptimaliseerde familie met een uitgebreide reeks gewichten. Die variëren in negen gradaties van een etherische, elegante Hairline tot een robuuste en zelfzekere Black. Alle gewichten hebben een bijhorende cursief, wat het totaal aantal stijlen op achttien brengt, ruim voldoende om de meest veeleisende typografische projecten aan te kunnen. Een aangepaste versie van Theinhart werd ontwikkeld voor de grafische identiteit van ICA (de Institute of Contemporary Arts in Londen) die uitsluitend uitgevoerd werd in deze letterfamilie.

addmagazine.eu N° 13/2015

Zwitserse functionele charme — Charme fonctionnelle de Suisse

Balland enseigne à l’ECAL depuis 2003. La conception de la police Stanley s’inspire de Times New Roman, une des polices de caractères les plus connues et classiques du 20e siècle. Les racines de cette création typographique iconique remontent à l’entre-deux-guerres. Après que Stanley Morison se soit prononcé de manière critique quant à l’aspect démodé de la typographie du quotidien britannique The Times, il a été invité à créer une nouvelle fonte. Sa fonte a été éditée en 1932 sous le nom de Times New Roman et allait devenir une icône typographique grâce à son esthétique raffinée et à son efficacité parcimonieuse.

Stanley partage des qualités similaires avec son illustre prédécesseur et offre une excellente lisibilité et une précision exceptionnelle dans les petites tailles. Le dessin de la lettre est caractérisé par des formes intérieures vastes et fines, des queues et des jambages courts, soulignant ainsi une image ordonnée et nette du texte. La caractéristique la plus remarquable de ce projet sont les formes graphiques fortes des caractères à empattement, parfaitement mis en valeur grâce au contraste clair. Là où ceux de la police Times New Roman sont élégants et fluides, Stanley repose sur des caractères à empattement précis, anguleux. Ils sont non seulement mieux adaptés au rendu à l’écran, mais confèrent également aux plus grands caractères une personnalité très prononcée et contemporaine, avec un soupçon ‘d’art brut’. Dans les plus petites tailles, ils aident à préserver la netteté et la clarté du texte.

Grâce aux cinq variantes –normal et mi-gras, avec italiques correspondantes, et un style Poster– Stanley répond aux besoins actuels de la composition, tant en termes de caractères d’édition que de titres. Ce style Poster pousse le concept des caractères à empattement encore plus loin jusqu’à adopter une forme triangulaire.

Le dessin particulier des capitales confère une ambiance unique au texte, lequel peut être utilisé pour créer une hiérarchie typographique complémentaire.

La police Theinhardt a été développée par François Rappo, qui vit et travaille sur les rives du Lac Léman à Genève.

Ce graphiste, typographe et créateur de lettres, né en 1955, a étudié à l’ECBA (École cantonale des beaux-arts, Lausanne) où il s’est spécialisé en typographie.

27

Posterserie voor/série d’affiches pour ‘Warszawa under construction’ © Ludovic Balland, 2012

Depuis 1994, Rappo enseigne la typographie et le graphisme à l’ECAL, où il est actuellement responsable du Master in Art Direction. De 2001 à 2007, il a été président du jury du concours intitulé Les plus beaux livres suisses.

En 2013, il a reçu le prestigieux prix Jan Tschichold.

Theinhardt est un caractère linéal classique dans la catégorie des (néo)grotesques – voyez également les fontes Akzidenz-Grotesk, FF Bau, Helvetica, Univers et d’autres similaires. La lettre porte le nom de Ferdinand Theinhardt, un graveur de poinçons et typographe (Halle 1820–Berlin 1909) dont l’approche radicale de la typographie allait conduire à la naissance de la linéale moderne. Afin de développer la famille de caractères Theinhardt, François Rappo a étudié les premières linéales grotesques du début du 20e siècle. La famille devient ainsi précurseur d’Akzidenz-Grotesk avec qui elle partage un arbre généalogique commun. On peut la qualifier à raison de “Ur Grotesk”, la lignée initiale dont l’ADN a formé et influencé les polices de caractères modernes du 20e siècle. L’analyse approfondie et systématique de Rappo lui a permis de créer une linéale résolument contemporaine avec une esthétique unique, une famille optimisée d’un point de vue optique avec une vaste gamme de poids.

Ceux-ci varient en neuf gradations, de la Hairline, éthérée et élégante, à la Black, robuste et confiante. Tous les poids ont une italique correspondante, ce qui porte le nombre total de styles à dix-huit, bien assez pour pouvoir aborder la plupart des projets typographiques exigeants. Une version adaptée de la police Theinhardt a été développée pour l’identité graphique de l’ICA (l’Institute of Contemporary Arts de Londres), exclusivement réalisée dans cette famille de polices. http://optimo.ch www.ludovic-balland.ch www.ecal.ch

29

Indianen

De geest in de machine — L’esprit dans la machine –––––––––––––– Het digitaalanaloge ontwerp van Indianen — Le graphisme numérico-analogique d’Indianen door/par Steven Cleeren

— pag. 25-40: Offset quadri r/v MultiBusiness 120g/m2 Multi® Collection Papyrus

30

De geest in de machine — L’esprit dans la machine

Indianen

Indianen noemt zich gemakshalve een ‘ontwerperscollectief’, al gaan hun realisaties verder dan wat we daar doorgaans onder verstaan.

Andreas Depauw, Steven Holsbeeks en Tim Knapen brengen uiteenlopende expertises naar de ontwerptafel, allen gedreven door individuele interesses, allen in hoge mate autodidacten.

Par souci de commodité, Indianen se nomme un ‘collectif de graphistes’, même si leurs réalisations dépassent ce qui est généralement entendu par ce concept. Andreas Depauw, Steven Holsbeeks et Tim Knapen réunissent des expertises diverses autour de la table de création, tous trois poussés par des intérêts individuels, tous trois largement autodidactes.

Hun portfolio bevat drukwerk, huisstijlen en websites, uitgewerkt in opdracht van culturele en commerciële opdrachtgevers. Daarnaast nemen ze ook geregeld musea en tentoonstellingsruimtes in met meer autonoom werk dat de grenzen aftast tussen ontwerp en kunst. Indianen teert graag op die eclectische manier van werken: “Het is boeiend om telkens in andere contexten terecht te komen en daar achter de schermen te kunnen kijken. De ene dag zijn we bijvoorbeeld te gast in een kunstenaarsresidentie, de dag erna zitten we te mailen met productiebedrijven om iets technisch gefabriceerd te krijgen.”

Het project Evil Eye realiseerden ze tijdens zo’n residentie, in het Frans Masereel Centrum.

Ze ontwierpen langspeelplaten zonder groeven maar met gezeefdrukte patronen die via een optische lezer omgezet worden in geluid. “We wilden tonen dat je meer kan doen met drukwerk dan mooie prentjes maken. We wilden een extra dimensie geven aan de combinatie van papier en inkt. We hebben dan grafische elpees gezeefdrukt en verdeeld onder de lokale bevolking. Mensen die nieuwsgierig waren naar wat daarop stond, konden op de slotdag hun plaat komen beluisteren via een speciaal gemaakt toestelletje addmagazine.eu N° 13/2015

Leur portfolio contient des imprimés, des styles propres et des sites web, développés sur ordre de clients culturels et commerciaux. En outre, ils investissent régulièrement les musées et les salles d’exposition avec un travail plus autonome, touchant aux frontières entre art et graphisme. Le collectif Indianen apprécie cette manière éclectique de travailler: “C’est passionnant de se retrouver à chaque fois dans des contextes différents et de pouvoir jeter un œil en coulisse. Un jour, par exemple, nous sommes les invités d’une résidence d’artistes et le lendemain nous échangeons des courriels avec des entreprises de production pour négocier la technique de fabrication de quelque chose.”

C’est précisément lors d’un tel séjour en résidence au Centre Frans Masereel qu’ils ont réalisé le projet Evil Eye. Ils ont conçu des disques, sans sillon, à l’aide de motifs sérigraphiés, convertis en son par un lecteur optique. “Nous voulions montrer que l’imprimerie permettait de faire plus que de belles images. Nous voulions conférer une dimension supplémentaire à la combinaison d’encre et de papier. Nous avons sérigraphié des disques graphiques et nous les avons distribués à la population locale. Les gens, curieux de savoir ce qu’ils contenaient, pouvaient venir écouter leur disque le jour de la clôture

‘Evil Eye Records’, Installatie, gezeefdrukte LP’s met optische lens/installation, disques sérigraphiés avec lentille optique © Indianen, 2012

31

32

Indianen

addmagazine.eu N° 13/2015

De geest in de machine — L’esprit dans la machine

‘Evil Eye Records’, Installatie, gezeefdrukte LP’s met optische lens/installation, disques sérigraphiés avec lentille optique © Indianen, 2012 — ‘Sound Loopers’, installatie/installation, muziekspeler van hout/lecteur de musique en bois, © Indianen, 2012

dat de visuele patronen omzette in geluid. Daarna mochten ze hun plaat mee naar huis nemen, in de wetenschap dat ze hem zelf nooit meer zouden kunnen beluisteren. De data op de platen blijft gewoon voortbestaan, maar is compleet nutteloos geworden.”

De informatiedrager is daarmee een verzelfstandigd object geworden. Het is een rode draad doorheen het portfolio van Indianen: het spelen met en onderzoeken van de verschillende betekenissen van allerlei media, los van hun louter praktische nut.

The medium is the message lijkt wel een grondbeginsel voor Indianen, en dan op een manier die allerlei vragen oproept.

Het werk van Indianen speelt in op de hechte band tussen communicatie en technologie. Zo heeft de digitalisering gezorgd voor een ‘dematerialisatie’ van allerlei informatiedragers. Doorheen die evolutie zijn we ook wat kwijtgeraakt, namelijk een gevoelsmatige omgang met fysische objecten en apparaten.

Muziek beluisteren via iTunes beleven we fundamenteel anders dan het opleggen van een vinylplaat.

Indianen geeft mensen graag iets tastbaars in handen. Sound Loopers zijn ietwat lompe houten muziekspelertjes met precies één knop. Ze werden gemaakt voor een dansvoorstelling waarbij de toeschouwers zelf konden kiezen wanneer ze hun geluidsloop afspeelden. Zo voorzagen ze de voorstelling van een unieke, niet te repliceren soundscape.

Het werk van Indianen betrekt vaak een publiek en rekent op zijn creatieve inbreng, maar wie daarachter een nobel doel van empowerment vermoedt, vergist zich: “In principe ‘gebruiken’ we de mensen.

We creëren de idee dat mensen veel zelf kunnen doen, maar eigenlijk hebben wij alles onder controle.

De creatieve vrijheid die ze krijgen is grotendeels een illusie, want het aantal opties is beperkt. Bij Sound Loopers is er maar één optie: muziek afspelen of niet.

Iedereen heeft één doosje met één stem. Wij hebben die stemmen dan zo ontworpen dat ze altijd een interessant geheel vormen, onafhankelijk van wanneer welke loops afgespeeld worden.”

33

au moyen d’un petit dispositif spécialement conçu, transformant les motifs visuels en sons. Ensuite, ils emportaient leur disque à la maison, tout en sachant qu’ils ne pourraient plus jamais l’écouter. Les données présentes sur les disques continuent tout simplement d’exister, mais sont devenues totalement inutiles.”

Le support de données est ainsi devenu un objet autonomisé. Ce concept est un fil rouge dans l’ensemble du portfolio d’Indianen: rechercher les différentes significations de différents médias et jouer avec celles-ci, quelle que soit leur utilité purement pratique. The medium is the message semble bel et bien être un principe fondamental du collectif Indianen, une manière aussi de susciter une kyrielle de questions.

Le travail d’Indianen tire parti du lien étroit entre communication et technologie. Ainsi, la numérisation a ‘dématérialisé’ toute une série de supports d’informations.

Au fil de cette évolution, nous avons aussi perdu certaines choses, dont la manipulation intuitive d’objets et d’appareils tangibles. Écouter de la musique sur iTunes est une expérience fondamentalement différente de celle qui consiste à poser un vinyle sur une platine.

Indianen aime remettre quelque chose de tangible aux mains des gens. Les Sound Loopers sont des lecteurs de musique en bois, quelque peu grossiers avec précisément un seul bouton. Ils ont été fabriqués pour un spectacle de danse où les spectateurs pouvaient eux-mêmes choisir le moment où ils écoutaient leur boucle sonore.

Ainsi, ils avaient prévu de présenter un paysage sonore unique, impossible à répliquer.

L’œuvre d’Indianen implique souvent le public et compte sur sa contribution créative, mais quiconque soupçonne l’existence sous-jacente d’un but noble d’empowerment se trompe: “En principe, nous ‘utilisons’ les gens. Nous créons l’idée que les gens peuvent faire beaucoup de choses eux-mêmes, mais en réalité nous contrôlons tout. La liberté créative qu’ils reçoivent est en grande partie une illusion, car le nombre d’options est limité. Les Sound Loopers n’offraient qu’une seule option: écouter la musique ou pas. Tout le monde a une petite boîte avec une voix. Les voix ont été conçues de telle

34

Indianen

Indianen behoudt de directie. Het publiek kan experimenteren met het materiaal dat zij voorzien, maar Indianen bakent wel de grenzen af van de zandbak waarin dat spelen gebeurt.

Dat is ook zo met de interactieve installatie Longhand Publishers. Het publiek kan door Indianen voorziene basisvormen op een lichtbak leggen en aanvullen met tekst. De vormen zijn vervolgens in te vullen en te omlijnen met verschillende patronen en contouren. Het gefinaliseerde ontwerp wordt ter plekke getekend door een automatische machine, vergelijkbaar met een plotter. Alles wordt getekend als een lijn, en niet gedrukt als een vlak of als een raster.

Het tekenen vertoont gelijkenissen met het menselijke, cursieve handschrift, of longhand in het Engels.

De machine werd al verschillende keren getoond, telkens in een gewijzigde opstelling.

Ook bij Longhand Publishers kan het publiek weer aan de slag binnen bepaalde vooropgestelde parameters, maar dat hoeft geen domper te zetten op de creativiteit: “Mensen slagen er telkens weer in om met nieuwe dingen af te komen die óns ook nog altijd verrassen. Wij programmeren de software en steken addmagazine.eu N° 13/2015

De geest in de machine — L’esprit dans la machine

sorte qu’elles forment toujours un ensemble intéressant, indépendamment du moment où telle ou telle boucle est écoutée.”

Indianen conserve la direction. Le public peut expérimenter avec le matériel qu’ils ont prévu, mais Indianen fixe toutefois les limites du bac à sable dans lequel le public peut jouer.

Tel est aussi le cas de l’installation interactive Longhand Publishers. Le public peut poser des formes basiques fournies par Indianen sur un bac lumineux et ajouter du texte. Les formes peuvent ensuite être remplies et entourées de différents motifs et contours. Le projet finalisé est dessiné sur place par une machine automatique, comparable à un traceur. Tout est dessiné comme s’il s’agissait d’une ligne et donc pas imprimé comme un plan ou une trame. Le dessin présente des similitudes avec l’écriture humaine italique, appelée longhand en anglais.

La machine a déjà été présentée à plusieurs reprises, à chaque fois avec un arrangement modifié.

Avec les Longhand Publishers, le public peut à nouveau se mettre au travail dans le cadre de certains paramètres préétablis, mais cela ne doit en aucun cas jeter un froid sur la créativité: “Les gens parviennent à chaque

‘Longhand Publishers’, interactieve installatie/installation interactive, fotografie/photographie par © Eline Baggen © Indianen, 2014

35

36

Indianen

de toestellen zelf in elkaar, en toch gebeuren er nog dingen die we niet altijd kunnen verklaren.

De machine heeft al prachtige ontwerpen opgeleverd die we zelf nooit hadden kunnen voorspellen of maken. Dat willen we bereiken natuurlijk.”

Longhand Publishers roept vragen op omtrent de soms wrevelige relatie tussen mens en machine.

De menselijk-intuïtieve manier van tekenen met de hand wordt vervangen door een toestel dat je eerst zorgvuldig moet bedienen om tot het gewenste resultaat te komen, net zoals bij het speelgoed Etch A Sketch. Het is niet gemakkelijk maar wel amusant om een apparaat zodanig te manipuleren dat je het ontwerp in je hoofd ook daadwerkelijk kan realiseren.

Het is soms leuk om het jezelf moeilijk te maken.

De machine automatiseert voor een stuk de typisch menselijke handeling van tekenen, maar toont tegelijkertijd aan hoe artificieel en beperkt dat is.

Het is bevreemdend om tijdens het printproces het pennetje van de Longhand Publishers rond te zien schieten. Het ontwerp wordt weliswaar een-op-een getekend door de machine, maar op een andere manier dan mensen dat zouden doen. De computer kiest telkens de kortste afstand tussen twee punten en denkt niet in ‘vormen’, zoals mensen dat wel doen.

De computer doet niet meer dan waarvoor hij oorspronkelijk bedacht werd: het maken van stompzinnige rekensommen.

De realisaties van Indianen gaan vaak over het verschil tussen tastbaar en ontastbaar, tussen analoog en digitaal. Hun werk zet aan tot een directe, analoge omgang met fysieke apparaten, al bedienen ze zich daarvoor wel schaamteloos van zelf ontwikkelde digitale tools. De experimenten benadrukken enerzijds het vervreemdende effect van machines terwijl ze anderzijds spreken van een weinig verhulde liefde voor robotica en elektronica. Het hangt ergens tussen luddisme en technofilie in: “Mensen halen vaak het tactiele aspect in ons werk aan, maar voor ons is het even belangrijk dat het ook technologisch interessant is.” addmagazine.eu N° 13/2015

De geest in de machine — L’esprit dans la machine

fois à proposer de nouvelles choses qui nous surprendront toujours. Nous programmons le logiciel et nous assemblons les appareils, et pourtant, il se passe encore des choses que nous ne pouvons pas toujours expliquer. La machine a déjà fourni de magnifiques créations que nous n’aurions jamais pu prévoir ou créer. C’est évidemment notre but recherché.”

Longhand Publishers soulève des questions quant à la relation parfois contrariée entre l’homme et la machine. La manière humaine et intuitive de dessiner à la main est remplacée par un appareil qu’il faut d’abord soigneusement programmer pour parvenir au résultat souhaité, un peu comme un Télécran. Ce n’est pas facile, mais toujours amusant, de manipuler un appareil de telle sorte que le projet que vous avez en tête puisse être effectivement réalisé. Se compliquer la vie peut parfois s’avérer divertissant.

La machine automatise partiellement l’acte humain typique de dessiner, mais démontre en même temps à quel point elle est artificielle et limitée. C’est très étonnant de voir le petit stylet des Longhand Publishers sautiller de gauche à droite pendant le procédé d’impression. Certes, le projet est entièrement dessiné par la machine, mais d’une manière différente de celle dont les gens le feraient.

L’ordinateur choisit toujours la distance la plus courte entre deux points et ne pense pas en termes de ‘formes’, comme l’esprit humain le fait. L’ordinateur ne fait rien de plus que ce pour quoi il a initialement été imaginé: accomplir de bêtes calculs.

Les réalisations d’Indianen traitent souvent de la différence entre tangible et intangible, entre analogique et numérique. Leur œuvre pousse à une manipulation directe et analogique d’appareils tangibles, même s’ils utilisent à cet effet impudemment des outils numériques de leur conception. Les expérimentations soulignent d’une part l’effet aliénant des machines, alors que d’autre part, ils parlent d’un amour à peine caché pour la robotique et l’électronique. Ils balancent entre luddisme et technophilie: “Les gens soulignent souvent l’aspect tactile de notre œuvre, mais pour nous, il est tout aussi important que ce soit intéressant d’un point de vue technologique.”

‘Longhand Publishers’, interactieve installatie/installation interactive, fotografie/photographie par © Eline Baggen & Roger Laute © Indianen, 2014

37

38

Indianen

addmagazine.eu N° 13/2015

De geest in de machine — L’esprit dans la machine

‘L’Artisan Électronique’, virtuele pottenbakkersstudio met 3D printer/atelier de poterie virtuelle avec imprimante 3D fotografie/photographie door/par © Liesje Reyskens & Kristof Vrancken voor/pour Z33 © Indianen & Unfold 2014

In L’Artisan Électronique, een samenwerking met Unfold, ging Indianen nog een stap verder.

Er is nauwelijks een ambacht te bedenken waarin de directe, handmatige manipulatie van het materiaal belangrijker is dan in het pottenbakken. Indianen maakte echter een virtuele pottenbakkersstudio: de pot wordt nu eerst in het luchtledige (à la Kinect) gevormd, waarna hij door een 3D-printer in klei wordt geproduceerd.

Het spelen, doorbreken of uitvergroten van de conventies van allerlei media zet zich trouwens evengoed voort in het puur grafische werk van Indianen.

In een brochure voor de tentoonstelling Bonaparte aan de Schelde verhuist de inhoudstafel naar de cover en wordt gespeeld met de conventies van klein versus groot letterkorps. De website www.visualpoetics.be vergroot dan weer de visuele taal van archieven uit, met een lay-out en een typografie die doet denken aan een ouderwets kaartsysteem waarbij de metadata strikt alfabetisch gesorteerd worden in fichebakken. “We zijn heel graag bezig met de conventies van een specifiek medium. Welke kenmerken maken een bepaalde lay-out bijvoorbeeld tot een cover of een binnenwerk? Dat soort reflecties zit altijd wel in ons werk.”

Een sterk conceptuele benadering staat voor Indianen trouwens niet in de weg van een streven

39

Dans L’Artisan Électronique, une collaboration avec Unfold, Indianen a franchi un pas de plus. Difficile d’imaginer un métier artisanal où la manipulation directe et manuelle de la matière est plus importante que dans la poterie. Toutefois, Indianen a créé un atelier de poterie virtuel: le pot est d’abord façonné dans le vide (à la Kinect), après quoi il est produit en argile par une imprimante en 3D. Jouer, briser ou élargir les conventions de différents médias se perpétue d’ailleurs tout aussi bien dans le travail purement graphique d’Indianen. Dans une brochure pour l’exposition Bonaparte aan de Schelde, la table des matières déménage vers la couverture et les conventions entre petite et grande polices de caractère sont chamboulées. Le site web www.visualpoetics.be agrandit le langage visuel des archives, avec une mise en page et une typographie qui font penser à un ancien système de fiches, où les métadonnées sont triées alphabétiquement dans des bacs de fiches. “Nous aimons jouer avec les conventions d’un médium spécifique. Quelles caractéristiques font qu’une certaine mise en page, par exemple, devient couverture ou corps de texte? Ce type de réflexions se retrouve toujours dans notre travail.”

Une approche fortement conceptuelle n’empêche d’ailleurs pas Indianen d’aspirer à l’esthétique: “Nous voulons toujours exprimer une idée de la manière aussi pure que possible. Nous prêtons beaucoup d’attention

40

Indianen

naar esthetiek: “We willen een idee altijd zo puur mogelijk uitdrukken. We besteden veel aandacht aan esthetiek omdat het −net zoals technologie− een gemakkelijke binnenkomer is. Iets heel mooi en afgewerkt maken is voor ons een manier om de aandacht te trekken, maar als het daarbij blijft, dan ben je uiteindelijk niks aan het doen.”

De geest in de machine — L’esprit dans la machine

à l’esthétique, car tout comme la technologie, elle constitue un accès facile. Créer quelque chose de beau, avec de jolies finitions, est pour nous une manière d’attirer l’attention, mais si vous n’allez pas plus loin, vous ne faites rien en fin de compte.” www.indianen.be www.unfold.be

addmagazine.eu N° 13/2015

‘L’Artisan Électronique’, virtuele pottenbakkersstudio met 3D printer/atelier de poterie virtuelle avec imprimante 3D fotografie/photographie door/par © Liesje Reyskens & Kristof Vrancken voor/pour Z33 © Indianen & Unfold, 2014 — ‘Bonaparte aan de Schelde’, publicatie/publication, © Indianen, 2013 — ‘NICC’, reeks postkaarten/série de cartes postales © Indianen, 2014

41

42

Indianen

De geest in de machine — L’esprit dans la machine

‘NICC’, reeks postkaarten/série de cartes postales © Indianen, 2014

addmagazine.eu N° 13/2015

43

44

addmagazine.eu N° 13/2015

45

Papyrus is steeds op zoek naar inspirerende projecten gedrukt op één of meerdere van haar papierkwaliteiten. Hou je van slimme papierkeuzes, subtiele interacties tussen inkt, papier en afwerkingstechniek en zet je ook nieuwe technologiën in?

Of wens je advies, papierstalen onze papiercollectie? Neem contact op met: marketing.be@papyrus.com Papyrus est toujours à la recherche de projets inspirants, imprimés sur une ou plusieurs de ses qualités de papier.

Aimez-vous des choix de papier intelligents, des interactions subtiles entre encre, papier et technique de finition, ou utilisez-vous aussi de nouvelles technologies? Ou alors, souhaitez-vous des conseils, des échantillons de papier ou notre collection de papier?

N’hésitez pas à contacter: marketing.be@papyrus.com

Ankie Stoutjesdijk, Herman Houbrechts & Helmo –––––––––––––– Minerva, Ancienne Belgique & Le Lieu Unique door/par Hugo Puttaert

— pag. 41-56: Offset quadri r/v Gmund Cotton Max White 110g/m2 Specials® Collection Papyrus

46

Een ‘hysterisch’ uitgebalanceerd boek, Minerva voor het leven — Un livre ‘hystériquement’ équilibré, — Minerva pour la vie –––––––––––––––––––––––––––

samenstelling en redactie/composition et édition: Paul Menken & Peter Sigmond grafisch ontwerp/graphisme: Ankie Stoutjesdijk fotografie/photographie: Jeronimus van Pelt formaat/format: 24 x 32 cm 280 pagina’s/pages quadri op/sur Gmund Tactile Creme 135g/m2 © 2014 Vereninging ‘Sociëteit Minerva’, Leiden (NL)

––––––––––––––––––––––––––– Édition pour le bicentenaire de la société d’étudiants Minerva.

Uitgave voor het 200-jarig bestaan van studentenvereniging Minerva.

Wie dit indrukwekkende boek ter hand neemt en bovendien weinig weet heeft van studentensociëteiten, zal wellicht verbaasd zijn. Waarom geeft een studentenvereniging zo’n prestigieus, haast bibliofiel boek uit? Bovendien blijkt het bij nader inzicht een solide vormgegeven historisch werk te zijn, opgemaakt met bijzonder veel vakkennis en doorspekt met turbulente, ja zelfs burleske scènes van ogenschijnlijk dagelijkse anekdotiek. Achtmaal verrast fotograaf Jeronimus van Pelt de lezer immers met regelrechte genrestukken, scènes alsof ze werden weggeplukt uit de traditie van de roemrijke Nederlandse schilderkunst.

Het lijken echter eerder gênante situaties te zijn met titels zoals: Het eregevecht, Het verhaal van de haard ‘Life’, Hete bakeringen in de HIFI, Amazonia, Vanitas, Tremendous Forces etc. Steeds laconiek beschreven met een opsomming van alle acteurs en alle attributen nodig voor de setting. Een beetje ‘overacting’ dat wel, maar het werkt wel behoorlijk aanstekelijk. Als lezer prikkelt het je interesse addmagazine.eu N° 13/2015

Quiconque prend ce livre impressionnant en main, sans y connaître grand-chose en matière de sociétés d’étudiants, ne manquera pas d’être surpris. Pourquoi une société d’étudiants édite-t-elle un livre aussi prestigieux, quasi bibliophile? En outre, à y regarder de plus près, l’ouvrage semble avoir été conçu sur de solides bases historiques, démontrant une grande connaissance professionnelle et est régulièrement ponctué de scènes mouvementées, voire même burlesques, illustrant des anecdotes apparemment quotidiennes. Car, en effet, le photographe Jeronimus van Pelt surprend le lecteur à huit reprises avec de véritables scènes de genre, comme tirées de la célèbre tradition de peinture néerlandaise. Toutefois, les situations semblent plutôt gênantes et sont intitulées: Le combat d’honneur, L’histoire du foyer ‘Life’, Danses nuptiales torrides dans la HIFI, Amazonia, Vanitas, Forces prodigieuses, etc. Toujours décrites de manière laconique, sans oublier l’énumération de tous les acteurs et de tous les accessoires nécessaires à la scène.

Un peu ‘surjoué’ certes, mais cela s’avère être passablement contagieux. Votre intérêt de lecteur s’en trouve titillé, tout en vous laissant quelque peu confus, car vous devinez, ci et là, parmi les jeunes adultes dans leur vingtaine, quelques éminences grises qui semblent appartenir à la fine fleur de la vie culturelle et politique néerlandaise actuelle.

En effet, tous sont passés par Minerva.

La Société Minerva a été créée en 1814 à Leiden.

Peu à peu, l’institut est devenu un centre névralgique de la vie estudiantine animée de Leiden, où la culture s’exprimait par différents canaux et où des générations d’étudiants ont

47

foto/photo © Jeronimus van Pelt

en tevens blijf je verward achter, want her en der ontwaar je tussen de geportretteerde twintigers enkele éminences grises die tot de fine fleur van het Nederlandse culturele en politieke leven blijken te horen. Allen passeerden ze immers de revue bij Minerva.

De Sociëteit Minerva werd in 1814 in Leiden opgericht. Langzaam werd het instituut een brandpunt van het bruisende Leidse studentenleven, waar cultuur in diverse uitingen werd beoefend en waar generaties studenten talloze vriendschappen smeedden. Toch waren een bepaalde beslotenheid en strakke hiërarchie deze sociëteit niet vreemd, maar voor ieder die er over de vloer kwam, blijft het een herinnering als gebeiteld: ‘Minerva voor het Leven’, meteen ook de titel van dit boek.

Maar studentikoos is dit boek allerminst. Het zit ingenieus in elkaar en blijft vooral ook erg helder. De combinatie van het tactiele van het papier, het expliciete van de druk en een bepaalde zachtaardigheid van de opmaak en de typografie vormt dit alles tot één indrukwekkend geheel. Hier kan niet anders dan een zeer getalenteerde grafisch ontwerper aan het werk zijn geweest, namelijk: Ankie Stoutjesdijk uit Leiden.

Ankies werk kenmerkt zich door de combinatie van heldere leesbaarheid en het gebruik van subtiele kleuren en materialen. Steeds vanuit de overtuiging dat vorm en inhoud één zijn. Toen Ankie werd gecontacteerd door Peter Sigmond en Paul Menken (de samenstellers van dit boek) wist ze wel ongeveer wat de inhoud zou worden, de fotoreportage buiten beschouwing gelaten.

48

Minerva voor het leven

Onvermijdelijk rijst dan de vraag: hoe begin je hieraan?

Als een soort herbarium legde zij een verzameling aan van papierkwaliteiten, texturen, kleurstudies, letters, typografische tests en allerhande nuttige of inspirerende materialen. Langzaam ontstond het vormelijke concept dat vervolgens resulteerde in een zeer uitgekiend en zorgvuldig drukwerk, ontwikkeld met de nodige tijd en aandacht. En ondanks de extremiteit van dit doorgedreven proces, voel je als lezer aan dat hier veel intuïtie aan te pas is gekomen.

“Toen ik de beelden in mijn bezit kreeg en ik ontdekte dat de verhoudingen ervan anders waren dan deze van het boek, zat ik eerst met de handen in het haar. Maar snel maakte ik van dit probleem net de oplossing. Ik gebruikte deze beelden als een soort insert, gedrukt op een andere hoogglanzende papierkwaliteit en korter gesneden dan het boekblok. De nabije omliggende pagina’s werden gedrukt op een hoogwaardig ongestreken papier met subtiele onverzadigde tinten uit de respectievelijke foto’s. Na die drukte zijn het geruststellende kleuren”, zo vertelt Ankie.

Voor de typografie koos ze –hoe kan het ook anders– voor de Leidse letter van Gerard Unger. Unger ontwierp deze letter in 2007 in opdracht van de Universiteit Leiden voor de weergave van vijf historische teksten. Gerard, tevens hoogleraar typografie aan o.m. dezelfde instelling, opteerde –mede door de techniek en het materiaal waarin de letters werden uitgevoerd, namelijk in hardsteen en getuft tapijt– voor losse vormen die konden worden gecombineerd om de gewenste letters te construeren.

Toch komt deze letter ook tot volle ontbolstering in print, met name in de titel en de prominent gezette spreuken doorheen dit boek. Bovendien was Gerard bereid om voor dit boek het font te vervolledigen. Het binnenwerk werd gezet in de Capitolium (ontworpen in 1998 voor het jubileum van de Rooms Katholieke Kerk in 2000) eveneens van Gerard Unger.

Ankie wist al deze onderdelen te sublimeren tot een uniek geheel, een historisch én verhalend document, niet het minst door de beklijvende fotografie van Jeronimus van Pelt. Door de subtiele aanwending van kleur en vooral het gebruik van veel witruimte, blijft het boek rustig en beklemtoont het de doordachte aanwezigheid van de geschiedkundige bronnen. Het smeedt geschiedenis en actualiteit tot een geheel. addmagazine.eu N° 13/2015

Een ‘hysterisch’ uitgebalanceerd boek — Un livre ‘hystériquement’ équilibré

forgé de nombreuses amitiés. Cependant, une certaine assurance et une hiérarchie stricte n’étaient pas étrangères à cette société, mais pour quiconque est passé par là, un souvenir reste gravé à tout jamais: ‘Minerva pour la Vie’.

Qui est par la même occasion, le titre de ce livre.

Mais cet ouvrage n’est pas le moins du monde estudiantin. Il est conçu de manière ingénieuse et reste clair à tout moment. La combinaison entre perception tactile du papier, aspect explicite de l’impression et douceur dans la mise en pages et les formes typographiques font de l’ensemble un ouvrage impressionnant. Le résultat ne peut être que le travail d’une graphiste très talentueuse, à savoir Ankie Stoutjesdijk de Leiden.

Le travail d’Ankie se caractérise par une combinaison entre lisibilité claire et utilisation de couleurs et de matériaux subtils. Toujours avec la conviction que forme et contenu ne font qu’un. Lorsqu’Ankie est contactée par Peter Sigmond et Paul Menken (les auteurs de l’ouvrage), elle peut à peu près imaginer le contenu, hormis le reportage photo. Inéluctablement la question suivante se pose: comment aborder un tel sujet? Comme pour un herbier, elle constitue une collection de qualités de papier, de textures, d’études de couleurs, de lettres, de tests typographiques et de toutes sortes de matériaux utiles ou inspirants. Peu à peu le concept prend forme, pour devenir ensuite un travail d’imprimerie soigné, très bien réfléchi et développé avec le temps et l’attention nécessaires.

Malgré le côté extrême de ce processus poussé, le lecteur ressent qu’elle a fait preuve de beaucoup d’intuition.

“Lorsque j’étais en possession des images et que j’ai découvert que leurs proportions étaient différentes de celles du livre, je me suis arraché les cheveux. Mais j’ai rapidement transformé ce problème en solution. J’ai utilisé ces images comme des encarts, imprimés sur une qualité de papier glacé différente et coupés plus courts que le corps du livre. Les pages voisines ont été imprimées sur un papier couché de grande qualité aux teintes délicatement insaturées, comparables à celles des photos respectives. Après toute cette agitation, les couleurs sont apaisantes”, nous raconte Ankie.

Pour la typographie, elle a opté –comment pouvait-il en être autrement– pour la fonte développée à Leiden par Gerard Unger. Unger a conçu cette police de caractères en 2007 sur ordre de l’Université de Leiden pour la reproduction de cinq textes historiques. Gerard, par ailleurs professeur de typographie e.a. dans cette même institution, a choisi

49

foto/photo © Jeronimus van Pelt

50

Minerva voor het leven

Een ‘hysterisch’ uitgebalanceerd boek — Un livre ‘hystériquement’ équilibré

foto/photo © Jeronimus van Pelt

Zo selecteerde Ankie o.m. ornamenten uit de tweehonderdjarige geschiedenis, stileerde deze tot grafische elementen en bracht deze via een subtiele preegtechniek op de cover, als een soort aureool rond de titel ‘Minerva voor het leven’.

De papierkeuze is –zoals reeds werd vermeld– eveneens treffend. Ankie combineerde Gmund Tactile crème 135g/m2 voor het historische deel met een glanzende gestreken papierkwaliteit voor de fotografische reproducties. De know-how van Papyrus speelde hierin een grote rol. De intense en integere aanpak van Ankie, haar voorliefde voor inkt, papier en haar intuïtieve doortastendheid, maken van dit boek een ‘hysterisch uitgebalanceerd’ collector’s item.

addmagazine.eu N° 13/2015

des formes isolées, pouvant être combinées pour construire les lettres souhaitées. Grâce aussi à la technique et au matériau utilisés pour l’exécution des lettres, à savoir la pierre de taille et le tapis touffeté. Pourtant, cette lettre s’épanouit tout aussi pleinement lors de l’impression, dans le titre et les dictons mis en avant tout au long de l’ouvrage. En outre, Gerard s’est montré disposé à compléter la fonte pour cet ouvrage. L’intérieur du livre est composé en fonte Capitolium également l’œuvre de Gerard Unger (créée en 1998 à l’occasion du jubilée de l’Église catholique romaine célébré en 2000).

Ankie a su sublimer tous ces éléments pour en faire un ensemble unique, un document historique et narrateur, à plus forte raison grâce à la photographie remarquable de Jeronimus van Pelt. Grâce à l’emploi subtil de la couleur et surtout de l’utilisation de beaucoup d’espaces blancs, l’ouvrage reste paisible et souligne la présence réfléchie des sources historiques. Il forge histoire et actualité en un ensemble. Ainsi, Ankie a sélectionné des ornements de cette histoire bicentenaire, les a stylisés en éléments graphiques et placés sur la couverture à l’aide d’une technique délicate de gaufrage. Comme une sorte d’auréole autour du titre ‘Minerva pour la vie’.

51

Le choix du papier –comme indiqué ci-dessus– est également significatif. Ankie a combiné le papier Gmund Tactile crème 135g/m2 pour la partie historique et un papier couché brillant pour les reproductions photographiques.

Le savoir-faire de Papyrus joue également un rôle essentiel.

L’approche intense et intègre d’Ankie, sa prédilection pour l’encre, le papier et son dynamisme intuitif, font de cet ouvrage bien plus qu’un ‘livre de frime’, mais bel et bien un objet de collection ‘hystériquement équilibré’. www.ankiestoutjesdijk.nl www.jeronimusvanpelt.nl www.lsvminerva.nl

52

Rockgeschiedenis: van AB tot Z — Histoire du rock: d’AB à Z –––––––––––––––––––––––––––

auteur: Johan Ral gastbijdragen van/contributions invitées de: Marc Didden, Arno & Jools Holland boekontwerp/création livre: Beeldzorg formaat/format: 17 x 24,5 cm 256 pagina’s/pages quadri op/sur MultiDesign Orginal Natural white 135g/m2 © 2014 Uitgeverij Manteau/Éditions Manteau (BE)

––––––––––––––––––––––––––– Le livre de l’AB, une histoire musicale au cœur de Bruxelles.

Het AB boek, een muzikale geschiedenis in hartje Brussel.

Elke kosmopolitische stad –die naam waardig– heeft een muziektempel. ‘Rockpalast’ zou hier beter klinken. Brussel heeft er meerdere, maar ongetwijfeld is de Ancienne Belgique, kortweg ‘de AB’ de belangrijkste.

De hele rockgeschiedenis passeerde er de revue. Sla er het programma maar even op na: het is een canon van dagelijkse concerten, het hele jaar door en dit reeds decennia lang. Nochtans verliep de geschiedenis van de AB niet altijd zonder turbulentie. Reeds in 1857 was de AB een soort spektakelzaal, doch het werd pas in de jaren dertig echt een mondaine plek in het Brusselse nachtleven, nadat het werd opgekocht door de Luikenaar Georges Mathonet.

Ook Antwerpen, Gent en Luik hadden hun ‘Ancienne Belgique’, uitgebaat door dezelfde familie. Na de overname door de Vlaamse Gemeenschap in 1977 en na zeer ingrijpende verbouwingen evolueerde de AB tot de concertplek bij uitstek, met de ‘Grote Zaal’ (2000 personen) en de ‘Club’ (250 personen). Bovendien is er ook een opnamestudio in gevestigd. addmagazine.eu N° 13/2015

Chaque ville cosmopolite –digne de ce nom– a son temple de la musique. Son ‘palais du rock’ serait plus approprié.

Bruxelles en compte plusieurs, mais l’Ancienne Belgique ou tout simplement ‘l’AB’ est sans aucun doute le plus important.

Toutes les célébrités du rock y font escale et le programme peut en témoigner. D’excellents concerts au quotidien, toute l’année et ce depuis de nombreuses décennies. Toutefois, l’histoire de l’AB n’a pas toujours été sans turbulences.

En 1857 déjà, l’AB est une sorte de salle de spectacles, mais ce n’est que dans les années trente, après avoir été rachetée par le Liégeois Georges Mathonet, qu’elle devient un véritable lieu mondain de la vie nocturne bruxelloise. Anvers, Gand et Liège avaient aussi leur ‘Ancienne Belgique’, exploitée par la même famille. Après la reprise par la Communauté flamande en 1977 et après des transformations en profondeur, l’AB devient la salle de concert par excellence, avec la ‘Grande Salle’ (2000 places) et le ‘Club’ (250 places). Par ailleurs, un studio d’enregistrement y est également établi.

L’auteur Johan Ral s’est plongé dans les archives et a compilé, en collaboration avec les auteurs invités Marc Didden, Arno et Jools Holland, ce magnifique ouvrage, reprenant souvent des images jamais publiées. L’AB a toujours prêté un grand soin à sa programmation et il est impressionnant de voir le nombre de groupes de renommée qui y sont “passés”.

Sous toutes formes et expériences, que ce soit des tournées, des concerts uniques ou d’adieu (acoustiques ou non), des concerts de réunion et même le Rock Rallye du magazine Humo. À tous points de vue, il s’agit du ‘cœur battant’ de la capitale de l’Europe. Le quartier s’en souvient très certainement, surtout avant la dernière rénovation en profondeur de 1992 qui a permis de ramener les nuisances sonores à un niveau acceptable.

Arno se souvient du concert mémorable d’Elvis Costello en 1978: “C’était un moment très bizarre. Le public ne comprenait rien au proto-punk électronique d’Alan Vega

53

Foto/photo © Jokko

Auteur Johan Ral verdiepte zich in de archieven en stelde dit spraakmakend boek samen i.s.m. gastauteurs Marc Didden, Arno en Jools Holland en aan de hand van vaak niet gepubliceerd beeldmateriaal. AB programmeerde steeds met de vinger aan de pols en het is impressionant hoeveel belangrijke bands er ‘passeerden’. In alle vormen en experimenten, van tournees, afscheids- en eenmalige optredens (al dan niet unplugged) over reünieconcerten tot Humo’s Rock Rally. In alle opzichten dus het ‘kloppende hart’ van de Europese hoofdstad. De buurt zal dit ongetwijfeld geweten hebben tot de laatste renovatie van 1992, de geluidsoverlast binnen het aanvaardbare terugdrong.

Arno over een memorabel concert Van Elvis Costello in 1978: “Dat was een bizar moment. Het publiek begreep niets van de zogezegde elektronische protopunk van Alan Vega en Martin Rew (nvdr: voorprogramma). Ze werden uitgefloten, de mensen riepen om ‘Elvis’, die tussenbeide is moeten komen om het publiek te kalmeren. Dat optreden is geëindigd in een kleine oorlog. Er werd met stoelen gegooid, het balkon stond in brand, er werd op straat

et Martin Rew (ndlr : la première partie). Ils ont été sifflés, les gens criaient ‘Elvis’ et il a dû intervenir pour calmer le public. Ce concert s’est terminé en véritable petite guerre. Des chaises ont volé, le balcon a brûlé et des bagarres ont éclaté dans la rue… et ces gars en ont fait un album live, intitulé ‘23 Minutes Over Brussels’!”

L’ouvrage a été conçu par Beeldzorg, alias Herman Houbrechts (également batteur e.a. de Nemo, Mauro & The Grooms, Dead Man Ray et Hitsville Drunks). Dans le paysage graphique et culturel flamand, il est très apprécié pour son travail de graphiste et ses créations de styles maison, de couvertures de livres et d’albums et d’affiches.

L’ouvrage est réalisé comme il se doit pour une ‘maison de la musique autocritique’: franc, rythmiquement ordonné, en mettant l’accent sur le contenu et non pas sur les fioritures superflues. La mise en pages, avec sa composition claire en deux colonnes, est composée avec la police de caractères Trivia (Storm Type Foundry) et alterne photos noir & blanc et couleur. L’ensemble est agréable et se lit facilement, avec pour fil conducteur la couleur de l’AB. La typographie néon

54

Ancienne Belgique

Rockgeschiedenis: van AB tot Z — Histoire du rock: d’AB à Z

Foto’s/photos © Philippe Carly

gevochten… En die mannen hebben daar een live album van gemaakt, 23 Minutes Over Brussels!”

Het boek werd ontworpen door Beeldzorg alias Herman Houbrechts (ook drummer van o.m. Nemo, Mauro & The Grooms, Dead Man Ray en Hitsville Drunks). In het Vlaamse culturele ontwerplandschap wordt hij als ontwerper van huisstijlen, boekcovers, affiches en muziekalbums erg gewaardeerd.

Het boek is uitgevoerd zoals het een ‘zelfkritisch muziekhuis’ betaamt: straightforward, ritmisch geordend en met de nadruk op content, niet op overbodige franjes. De opmaak met de heldere tweekolomsbladspiegel is gezet in het lettertype Trivia (Storm Type Foundry) met afwisselend zwart-wit-en kleurenfotografie, leest vlot en aangenaam met de AB-kleur als rode draad. De Akzidenz-achtige neon typografie (lettertype Tungsten van Hoefler Type Foundry) op de cover met de herkenbare zaalfoto’s van Jokko zeggen wat de cover van een AB-boek moet zeggen: READ IT. LOUD AND CLEAR! Op de schutbladen staan willekeurig gekozen concerttickets uit de roemrijke AB-geschiedenis afgebeeld. Van ‘Siouxsie and the Banshees’ over ‘Black Crowes’ tot ‘The Stone Roses’. You’ve got the picture?

Het boek werd gedrukt op MultiDesign Natural white 135g/m2. Deze lichte tint en zachte textuur brengt, op een minder agressieve manier dan bij de quote van Arno, alle onderdelen van dit boek bij mekaar tot één zeer genietbaar geheel.

addmagazine.eu N° 13/2015

de type Akzidenz (police de caractères Tungsten de Hoefler Type Foundry) présente sur la couverture, ainsi que les photos typiques de la salle signées Jokko, exprime précisément ce que la couverture d’un livre sur l’AB doit dire: READ IT. LOUD AND CLEAR ! Les pages de garde reprennent des tickets de concert, choisis au hasard, parmi la glorieuse histoire de l’AB. ‘Siouxsie and the Banshees’, ‘The Stone Roses’ et ‘Black Crowes’ pour n’en citer que quelques-uns. Vous visualisez?

L’ouvrage est imprimé sur du papier MultiDesign Natural white 135g/m2. La teinte claire et la texture douce réunissent toutes les pièces de cet ouvrage, quoique de manière moins agressive que la citation d’Arno, pour en faire un ensemble très plaisant. www.abconcerts.be www.beeldzorg.com

55

Le Lieu Unique, Nantes, — AKA LU, Nantes ––––––––––––––––––––––––––– uitgever/éditeur: Patrick Gyger (Le Lieu Unique) grafisch ontwerp/graphisme: Helmo illustraties/illustrations: Jochen Gerner formaat/format: 15 x 21cm 112 pagina’s/pages quadri op/sur MultiDesign Orginal natural 90 en/et 130g/m2 © Le Lieu Unique, 2014

––––––––––––––––––––––––––– Van koekjesfabriek tot een experimenteel kunstencentrum.

In 1994 overtuigde Jean Blaise, directeur van het CRDC (Centre de Recherche pour le Développement Culturel), het stadsbestuur van de Franse stad Nantes om de site van de koekjesfabriek Lefèvre-Utile –beter bekend als LU– om te vormen tot een nieuw kunstencentrum met een duidelijk experimentele inslag. De renovatie van deze site werd toevertrouwd aan de architect-scenograaf Patrick Bouchain, waarna het centrum onder de naam ‘Le Lieu Unique’ in 2000 werd geopend. Herken je de woordspeling? Het beeldmerk, een vierkant met 3 rechtopstaande staafjes, refereert duidelijk aan het logo van LU. Men schuwt overigens de verwijzingen naar de vroegere bewoners van het gebouw niet, net zoals het ‘Centrum voor Hedendaagse Kunst Wiels’ te Brussel, dat eveneens na een herbestemming (van Brouwerij Wiels) tot stand kwam.

Le Lieu Unique is een atypisch kunstencentrum dat breed programmeert: zowel actuele kunst, theater, dans, muziek als circus komen er aan bod, vervolledigd met literatuur, filosofie en humane wetenschappen. Een gebouw met een interdisciplinaire functie dus. Het zeer bijzondere karakter ervan werd in essentie behouden en omvat naast diverse exporuimtes, theaterzalen en ateliers o.m. een bar, restaurant, bibliotheek, crèche en zelfs een hamam.

De ligging in het hartje van de binnenstad, nabij het ‘île Gloriette’ is strategisch erg belangrijk voor de dynamische herbestemmingspolitiek van het stadsbestuur. De typische toren fungeert trouwens als een echt baken.

Patrick Gyger, de huidige directeur, vat de missie van Le Lieu Unique als volgt samen: “Une usine à produire de l’imaginaire”, want buiten het tonen is deze plek ook een omgeving voor creatie, ontwikkeling en productie. Op de website merk je meteen welke dynamische sfeer het gebouw en zijn werking uitstraalt.

De nieuwe seizoensbrochure 2014/2015 springt meteen in het oog, vooral door de eigenzinnige illustraties van Jochen Gerner, die als een soort glossarium een patroon vormen voor de cover. Deze toonaangevende Franse illustrator werd voor deze opdracht uitgenodigd door Helmo, de Parijse ontwerpstudio van Thomas Couderc, en Clément Vauchez. Dit duo –bekend om zijn experimentele affiches en hiervoor meermaals gelauwerd door o.m. het Festival

Foto/photo © Le Lieu Unique

D’une usine de biscuits à un centre d’arts expérimental.

En 1994, Jean Blaise, directeur du CRDC (Centre de Recherche pour le Développement Culturel) a convaincu l’administration municipale de la ville de Nantes en France de transformer le site de l’usine de biscuits Lefèvre-Utile, mieux connue sous le nom de LU, en nouveau centre d’arts, à l’accent clairement expérimental. La rénovation de ce site a été confiée à l’architecte/scénographe Patrick Bouchain et le centre a ensuite été inauguré en 2000 sous la dénomination ‘Le Lieu Unique’. Vous voyez le jeu de mots? La marque figurative, un carré avec 3 barres verticales, fait clairement référence au logo de LU. Les allusions aux anciens occupants du bâtiment ne sont d’ailleurs pas esquivées, à l’instar du ‘Wiels – Centre d’art contemporain’ à Bruxelles, lequel a d’ailleurs également vu le jour après une réaffectation (de la brasserie Wiels).

Le Lieu Unique est un centre d’arts atypique, à la programmation variée: art contemporain, théâtre, danse, musique et cirque y sont abordés, complétée par de la littérature, de la philosophie et des sciences humaines. Un bâtiment à la fonction interdisciplinaire. Son caractère très particulier a en substance été préservé et outre divers espaces d’exposition,

56

Le Lieu Unique, Nantes.

Van koekjesfabriek tot een experimenteel kunstencentrum — D’une usine de biscuits à un centre d’arts expérimental.

du Graphisme te Chaumont– werkt vooral voor culturele opdrachtgevers. Hun praktijk beslaat een breed gebied (visuele identiteiten, redactionele vormgeving, signalisatie tot decorontwerp) en bevat vaak samenwerkingen met fotografen maar ook, meer recent, met illustratoren.

Helmo ontwricht zo als het ware de grens tussen grafische vormgeving en illustratie zoals deze in Frankrijk nog steeds bestaat.

De brochure toont –niet het minst door de illustraties van Gerner– een pertinente veelzijdigheid, echter ingetoomd door een zeer overzichtelijke en slimme opmaak.

Het is iets wat je bij dergelijke publicaties wel verwacht, doch zelden ziet. De tussenpagina’s die de verschillende hoofdstukken onderscheiden (dewelke in een register werden gestanst), bevatten zwart-witdetails uit de cover.

De gebruikte typografie (Gotham van Hoefler&Co) is helder en functioneel opgevat en het beeldgebruik is behoorlijk zuinig gehouden. Dit project werd gerealiseerd i.s.m.

Papyrus France en werd gedrukt op MultiDesign Original Natural 90g/m2 (binnenbladzijden) en 300g/m2 (cover).

Dit blijkt een terechte beslissing want de zachte natuurtint van het papier brengt de illustraties, typografie en fotografie meer op één lijn en vermijdt een te hard zwartwitcontrast, iets wat de lezer zeker zal weten te appreciëren. Kortom: een zeer geslaagde publicatie, in alle opzichten.

salles de théâtre et ateliers, il comprend e.a. un bar, un restaurant, une bibliothèque, une crèche et même un hammam.

La situation, au cœur de la ville et à proximité de l’île Gloriette, est essentielle d’un point de vue stratégique pour la politique dynamique de réaffectation de l’administration municipale.

Sa tour typique fait d’ailleurs fonction de véritable balise.

Patrick Gyger, l’actuel directeur résume la mission du Lieu Unique comme suit: “Une usine à produire de l’imaginaire”.

Car outre les expositions, cet espace est également un environnement de création, de développement et de production. Sur le site web, l’ambiance dynamique dégagée par ce bâtiment saute aux yeux.

La nouvelle brochure de la saison 2014/2015 ne passe pas inaperçue. À plus forte raison grâce aux illustrations originales de Jochen Gerner, qui forment un motif comme un glossaire sur la couverture. L’illustrateur français très en vogue a été invité à participer à ce projet par Helmo, le studio de création parisien de Thomas Couderc et Clément Vauchez.

Ce duo, connu pour ses affiches expérimentales –et distingué à plusieurs reprises e.a. par le Festival du graphisme de Chaumont– travaille surtout pour des donneurs d’ordre culturels. Leur pratique couvre de vastes domaines, à savoir addmagazine.eu N° 13/2015

57

les identités visuelles, la conception éditoriale, la signalisation et la conception de décors et comprend souvent des collaborations avec des photographes, mais également, depuis peu, avec des illustrateurs. Ainsi, ils disloquent pour ainsi dire la frontière entre graphisme et illustration, telle que cette dernière existe encore en France.

La brochure affiche une universalité pertinente –grâce aux illustrations de Gerner– tout en étant tempérée par une mise en pages très claire et intelligente. Bien que ce soit quelque chose que l’on soit en droit d’attendre de telles publications, on ne le voit guère. Les pages de la passerelle qui séparent les différents chapitres (étampés dans le registre), contiennent des détails en noir&blanc de la couverture. La typographie utilisée (Gotham de Hoefler&Co) est claire et fonctionnelle et l’utilisation d’images reste parcimonieuse.

Ce projet a été réalisé en collaboration avec Papyrus France et imprimé sur le papier MultiDesign Original Natural 90g/m2 (pages intérieures) et 300g/m2 (couverture).

Ce qui s’avère être une décision judicieuse, car les tons doux et naturels du papier permettent d’aligner illustrations, typographie et photographie et d’éviter un contraste noir&blanc trop dur, ce que le lecteur ne manquera pas d’apprécier. En résumé, une publication très réussie, à tous points de vue. www.lelieuunique.com www.jochengerner.com www.helmo.fr

58

addmagazine.eu N° 13/2015

59

Intrigerende publicaties liggen steeds ter analyse op onze werktafel alvorens een plek te krijgen in de –steeds krapper wordende– bibliotheek. Daarom kan je in deze rubriek een selectie vinden van uitgaven die zich qua concept, inhoud, vorm, druk en/of afwerking weten te onderscheiden. Magazines over de actualiteit van het vakgebied, of boeken die een recente geschiedenis ontsluiten: we kijken er steeds vol belangstelling naar uit en we houden de vinger aan de pols…

Nous parcourons sans relâche l’univers de notre secteur professionnel et de nouveaux livres et magazines attendent toujours patiemment sur notre table de travail de trouver une petite place dans notre bibliothèque, chaque jour plus étroite. Addmagazine souhaite partager ces connaissances et dans cette rubrique vous trouverez une sélection de publications et d’ouvrages remarquables, qui se distinguent en termes de concept/contenu/forme, impression et/ou finition. Que ce soit l’actualité du secteur ou des publications qui révèlent une histoire récente, peu importe, nous leur portons toujours un grand intérêt et nous suivons tout cela de près…

Adrian Henri, Print isn’t dead, Think in Colour & Printing Things –––––––––––––– Occasional Papers, People of Print, MER Paper Kunsthalle & Gestalten door/par Hugo Puttaert & Steven Cleeren

— pag. 57-72: Offset quadri r/v op/sur Majestic Snow White 120g/m2 Specials® Collection Papyrus

60

Desktop arrivals

Adrian Henri: Total Artist

–––––––––––––––––– auteur: Catherine Marcangeli met/avec: Bryan Biggs, Antony Hudek & Catherine Marcangeli design: Sara De Bondt Studio formaat/format: 17 x 21cm 240 pagina’s/pages paperback, garengelijmd/couverture souple, dos cousu collé © Occasional Papers, 2014 www.occasionalpapers.org

–––––––––––––––––– Adrian Henri (1932-2000) was een schilder, dichter en muzikant maar ook een pionier in het organiseren van performances en happenings in Groot-Brittannië. Tevens was hij de oprichter van de poëtische rockgroep the Liverpool Scene en publiceerde hij The Mersey Sound, een bloemlezing –met cultgehalte– uit het werk van de Liverpoolse dichters Roger McGough, Brian Patten en hemzelf.

Het werd een heuse bestseller.

‘Total Artist’ behandelt zijn werk uit de jaren 1960 en 1970 –zijn meest radicale periode– en documenteert dit a.h.v. schilderijen, collages, prenten, kunstvoorwerpen, posters en ander archiefmateriaal. Daarom weet dit boek ook perfect de spanning en de dynamiek te vatten van de Britse kunstscène uit deze periode. Henry was een spilfiguur in deze controversiële tegencultuur en dit boek, samengesteld door zijn levenspartner Catherine Marcangeli, belichaamt zijn visie van kunst als totaalgegeven. addmagazine.eu N° 13/2015

Daarom fungeert zijn oeuvre nog steeds als een blauwdruk voor de actuele interdisciplinaire kunstpraktijk.

‘Total Artist’ werd uitgegeven bij Occasional Papers. Dit is een non-profit uitgeverij van betaalbare boeken over de geschiedenis van architectuur, kunst, design, film en literatuur en is een initiatief van Sara De Bondt, Antony Hudek en Kate Morrell. OC is ook bekend als uitgever van o.m. Writings about graphic design van Richard Hollis en Notes from the cosmic Typewriter, The life and Work of Dom Sylvester Houédard van Nicola Simpson met essays van Gustavo Grandal Montero, Rick Poynor, David Toop en Charles Verey.

Adrian Henri (1932-2000) était peintre, poète et musicien, mais aussi un véritable pionnier dans l’organisation de performances et de happenings en

Grande-Bretagne. Par ailleurs, il a fondé le groupe de rock poétique The Liverpool Scene et a publié l’ouvrage intitulé The Mersey Sound, un recueil de poésie –au contenu culte– reprenant l’œuvre des poètes de Liverpool Roger McGough, Brian Patten et lui-même. L’ouvrage est devenu un véritable bestseller.

‘Total Artist’ aborde son œuvre des années 1960 et 1970 (sa période la plus radicale) et la documente à l’aide de peintures, de collages, d’images, d’objets d’art, de posters et de diverses archives.

Raison pour laquelle cet ouvrage parvient à capter parfaitement la tension et la dynamique de la scène artistique britannique et internationale de cette époque. Henry était une figure de proue de cette contre-culture controversée et cet ouvrage, composé par sa partenaire Catherine Marcangeli, incarne son étreinte de l’art comme un ensemble.

61

Son œuvre est d’ailleurs toujours utilisée comme modèle dans la pratique artistique interdisciplinaire actuelle.

L’ouvrage ‘Total Artist’ est édité chez Occasional Papers. Un éditeur sans but lucratif, proposant des livres abordables traitant de l’histoire de l’architecture, de l’art, du cinéma et de la littérature et est une initiative de Sara De Bondt, Antony Hudek et Kate Morrell. OC est également connu pour avoir publié e.a. les ouvrages Writings about graphic design de Richard Hollis et Notes from the cosmic Typewriter, The life and Work of Dom Sylvester Houédard de Nicola Simpson, ainsi que des essais de Gustavo Grandal Montero, Rick Poynor, David Toop et Charles Verey.

Print isn’t dead, element #1& 2 –––––––––––––––––– uitgever/éditeur: People of Print design: Andy Cooke/Studio Herectic cover/couverture: Patrick Saville formaat/format: 21 x 29,7 cm 80 pagina’s/pages paperback, gelijmd/paperback, collé © People of Print, 2014 www.peopleofprint.com

––––––––––––––––––

Dit gloednieuwe magazine is intussen aan zijn tweede editie toe. Het wordt uitgegeven door de Londense blog People of Print, opgericht in 2008 door Marcroy Eccleston Smith. People of Print is een kenniscentrum waar ontwerpers inspirerend drukwerk kunnen raadplegen en archiveren. De blog fungeert als een dagelijkse inspiratiebron en post ook het werk van de meest getalenteerde grafische ontwerpers wereldwijd.

People of Print biedt ook een fullservicezeefdrukwerkplaats aan voor het drukken van T-shirts en multiples en biedt advies inzake printoplossingen van welke aard ook.

Dit engagement wordt ondersteund door de lancering van het magazine ‘Print isn’t dead’. Het magazine wordt telkens gedrukt op slechts 500 exemplaren. Element 1 (intussen reeds uitverkocht) verscheen in het najaar van 2014 en bracht interviews, diverse cases en een directory van erg spraakmakende print-toepassingen. We vinden er werk van o.m. Anna Lomax (London), Janenrandoald (Gent), de in Glasgow gevestigde studio Risotto, de Nederlandse illustrator-schilder Jordy van den Nieuwendijk en verder de interessante rubriek Underground Press door Patrick

Saville. Element 2 werd uitgevoerd in diverse gezeefdrukte coverversies en bevat werk van o.m. Crossfire, The Counter Press, Carlin Brown, Elisabeth Corkery en Michiel Schuurman.

Het is verfrissend om vast te stellen welke herbronning de actuele ‘printscène’ wel ondergaat. Van analoog tot digitaal, van letterpress tot offset en van zeefdruk tot risoprint, you name it.

De titel ‘The end of print’ van David Carsons boek uit 1995 indachtig, kan je nu wel zonder enige schroom of gêne stellen: ‘Print isn’t dead!’

Ce tout nouveau magazine en est entre-temps à sa 2e édition. Il est publié par le blog londonien People of Print, créé en 2008 par Marcroy Eccleston Smith. People of Print est un centre de

62

Desktop arrivals

connaissances, permettant aux graphistes de consulter et d’archiver des imprimés qui les inspirent. Le blog fonctionne comme une source d’inspiration quotidienne et publie également le travail des graphistes les plus talentueux au monde. People of Print offre un atelier de sérigraphie à service complet pour l’impression de t-shirts et de multiples et propose des conseils en matière de solutions d’impression, de quelque nature que ce soit.

Cet engagement est soutenu par le lancement du magazine ‘Print isn’t dead’. À chaque fois avec un tirage de 500 exemplaires seulement. Element 1 (entretemps épuisé) est paru à l’automne 2014 et proposait des interviews, différentes études de cas et un inventaire des applications imprimées faisant sensation.

Avec des œuvres e.a. d’Anna Lomax (Londres), de Janenrandoald (Gand), du studio Risotto établi à Glasgow, de l’illustrateur/peintre néerlandais Jordy van den Nieuwendijk, sans oublier la rubrique intéressante, signée Patrick Saville et intitulée Underground Press.

Element 2 a été réalisé avec plusieurs versions de couverture et contient e.a. des œuvres de Crossfire, The Counter Press, Carlin Brown, Elisabeth Corkery et Michiel Schuurman.

Il est bon de constater à quel point le ‘monde de l’impression’ traverse une période de ressourcement. De l’analogique au numérique, de la typographie à la sérigraphie, en passant par l’offset et l’impression éco-énergétique, pour ne citer que quelques exemples. En ayant à l’esprit ‘The end of print’, le titre de l’ouvrage de David Carson paru en 1995, vous pouvez affirmer sans aucun scrupule ni gêne que: ‘Print isn’t dead!’

addmagazine.eu N° 13/2015

Think in Colour Even if you prefer black & white

–––––––––––––––––– uitgever/éditeur: MER. Paper Kunsthalle auteurs: Rick Poynor & Steven Cleeren design: Dimitri Jeannottat & Visionandfactory lettertypen/fontes: Stanley (Ludovic Balland) & Theinhardt (François Rappo) formaat/format: 17 x 23,5 cm 384 pagina’s/pages garengelijmd/dos cousu-collé, © MER. Paper Kunsthalle, 2014 www.merpaperkunsthalle.org www.thinkincolour.be

–––––––––––––––––– Een boek dat een metamorfose ondergaat wanneer je het in de microgolfoven legt, het is nooit gezien. Think in Colour telt 384 pagina’s en is gewijd aan het veelzijdige oeuvre van de Brusselse grafisch ontwerper/docent Hugo Puttaert en zijn studio visionandfactory.

Eerder dan een volledig overzicht, toont het boek een caleidoscopische selectie, niet chronologisch noch thematisch geordend maar volgens kleur oplopend zoals het kleurspectrum. De grootte van de opdracht was hierbij geen selectiecriterium. De titel en subtitel Think in Colour, even if you prefer black & white is één van de handelsmerken van de studio en contexualiseert Puttaerts visie op de maatschappelijke betekenis van kunst en design en de kritische rol dat de grafische ontwerper hierin kan opnemen.

Het boek omvat 3 delen: een ‘behind the curtains’-deel, een redactioneel deel en een portfoliodeel, geordend

zoals hierboven werd beschreven. De gewaardeerde Britse designcriticus Rick Poynor schreef het voorwoord en auteur Steven Cleeren zette de visie van Puttaert op grafisch ontwerp en het artistieke denken uiteen. In het laatste deel is een uitgebreide index verwerkt waarbij alle medewerkers (een zestigtal) die ooit deel uitmaakten van de studio, worden vermeld. Het boek met zijn surrealistische gehalte is bedoeld voor de internationale markt, voor ieder die interesse heeft in alle velden tussen kunst en design.

Dankzij de gezeefdrukte, thermogevoelige inktlaag op de cover verdwijnt bij opwarming al het zwart en worden de onderliggende kleuren en boodschappen zichtbaar.

Het boek werd gedrukt op een combinatie van CyclusOffset 90g/m2 (raster

63

dactionnel et un volet portfolio, ordonnés comme expliqué ci-dessus. Le critique graphique britannique très apprécié, Rick Poynor, en a écrit la préface et l’auteur Steven Cleeren a exposé la vision de Puttaert quant au graphisme et à la pensée artistique. Le dernier volet propose un index exhaustif, reprenant l’ensemble des collaborateurs (une soixantaine) ayant un jour fait partie du studio. L’ouvrage au contenu surréaliste est destiné aux marché international, à toute personne intéressée par les domaines intermédiaires entre art et design.

Grâce à l’encre thermosensible sérigraphiée sur la couverture, le noir disparaît si le livre est chauffé, révélant ainsi les couleurs et les messages sousjacents.

L’ouvrage est imprimé sur une combinaison de CyclusOffset 90g/m2 (trame 85 lpi) et de MultiArt Gloss 150g/m2 (trame stochastique). La couverture a été réalisée sur du papier Ensocoat 2S 300g/m2.

Papyrus a joué un rôle important dans le choix du papier et la création de ce livre. Fin 2014, l’ouvrage a été couronné du label Henri van de Velde.

85 lpi) en MultiArt Gloss 150g/m2 (stochastisch raster). De cover werd uitgevoerd op Ensocoat 2S 300g/m2. Papyrus speelde een belangrijke rol bij de papierkeuze en het tot stand komen van dit boek. Het boek werd eind 2014 bekroond met het Henri van de Velde-label.

Un livre qui subit une métamorphose lorsque vous le déposez dans le four à micro-ondes, du jamais vu. ‘Think in Colour’ compte 384 pages et est consacré à l’œuvre éclectique du graphiste/ enseignant bruxellois Hugo Puttaert et de son studio visionandfactory. Plutôt qu’un aperçu complet, l’ouvrage présente une sélection kaléidoscopique, sans ordre chronologique ni thématique, mais déployée selon les couleurs du spectre.

L’ampleur de la tâche n’était pas un critère de sélection à cet égard. Le titre et le sous-titre Think in Colour, even if you prefer black & white évoquent un des labels

du studio et permettent de contextualiser la vision de Puttaert quant au sens sociétal de l’art et du design et au rôle critique que le graphiste peut y jouer.

Le livre se compose de 3 volets: un volet ‘dans les coulisses’, un volet ré-

64

Desktop arrivals

Printing Things Visions and Essentials for 3D Printing –––––––––––––––––– auteurs: Claire Warnier, Dries Verbruggen, Sven Ehmann & Robert Klanten design: Floyd E. Schulze lettertype/fonte: LL Replica van/de Norm formaat/format: 24 x 28 cm 256 pagina’s/pages hardcover, garengelijmd/dos cousu-collé © Gestalten, 2014 - www.gestalten.com

–––––––––––––––––– Dat 3D-printing het paradigma van ruimtelijke toepassingen zal doen exploderen, is intussen wel duidelijk.

3D-printers zullen binnenkort te vinden zijn in meer en meer werkplaatsen, kantoren, woningen etc. Ze zullen ons in staat stellen om meubels, prototypen, huizen, en zelfs een nieuwe tandenborstel on-site op elk moment uit te printen.

addmagazine.eu N° 13/2015

Nieuwe productiemethoden en bedrijfsmodellen zullen ontstaan samen met een nieuwe visuele taal van multidimensionale experimenten. Vandaag kunnen 3D-objecten en complexe vormen worden uitgeprint die voorheen met de traditionele methoden onmogelijk te realiseren waren.

Printing Things is een inspirerende en heldere verkenning van dit creatieve potentieel. Het boek introduceert niet alleen opmerkelijke projecten, de voornaamste deskundigen en de nieuwste technologieën, maar het duikt ook in complexe onderwerpen die deze paradigmaverschuivende technologieën teweeg zullen brengen. Het boek geeft een duidelijk overzicht van deze processen, materialen en printsystemen. Zo worden ook alle technieken en materialen ontleed en verduidelijkt en wordt er voldoende theoretische omkadering verstrekt. In het meest uitgebreide deel worden projecten getoond van een honderdtal ontwerpers, kunstenaars, collectieven en studio’s.

Het boek werd samengesteld door het Antwerpse duo Unfold (Claire Warnier en Dries Verbruggen) i.s.m. Sven Ehmann en Robert Klanten. Unfold is een multidisciplinair platform dat het tussengebied van design, technologie en kunst verkent. Tijdens de Integrated2013conferentie stelden ze in dit kader onomwonden: “We are not interested in technology as such, we are interested in the development of new tools.” Unfold werkt ook regelmatig samen met o.m. Tim Knapen van Indianen.

Que l’impression 3D va faire exploser le paradigme des applications tridimensionnelles ne fait entre-temps plus aucun doute. Les imprimantes 3D se retrouveront bientôt dans de nombreux ateliers, bureaux, habitations, etc. Elles nous permettront d’imprimer des meubles, des prototypes, des maisons et même une toute nouvelle brosse à dents, n’importe où, n’importe quand. De nouveaux modèles d’entreprise et méthodes de production seront créés, ainsi qu’un nouveau

65

langage visuel d’expérimentation multidimensionnelle. De nos jours, des objets et des formes complexes sont imprimés en 3D, ce qui était tout bonnement impossible avec les méthodes traditionnelles.

Printing Things est une exploration inspirante et claire de ce potentiel créatif.

L’ouvrage présente non seulement des projets remarquables, les principaux experts et les dernières technologies, mais approfondit également certains sujets plus complexes, qui produiront ces technologies à l’origine de ce glissement de paradigme. Par ailleurs, l’ouvrage offre un aperçu clair de ces processus, matériaux et systèmes d’impression.

Ainsi, l’ensemble des techniques et des matériaux est disséqué, clarifié et étayé d’un cadre théorique suffisant. La plus vaste partie présente des projets, réalisés par une centaine de graphistes, d’artistes, de collectifs et de studios.

L’ouvrage a été composé par le duo anversois Unfold (Claire Warnier et Dries Verbruggen) en collaboration avec Sven Ehmann et Robert Klanten. Unfold est une plateforme multidisciplinaire qui explore la zone intermédiaire entre design, technologie et art. Lors de la conférence Integrated2013, ils ont affirmé à cet égard sans détours: “Nous ne sommes pas intéressés par la technologie en tant que telle, nous sommes intéressés par le développement de nouveaux outils.” Par ailleurs, Unfold travaille régulièrement en collaboration avec e.a. Tim Knapen d’Indianen.

van links naar rechts/de gauche à droite, pagina’s met projecten van/ pages avec des projets de Accretor, © Driessens & Verstappen, 2012-2013 – 3D-printed buttons, © Studio Femke Roefs, 2012 – Stratigraphic Manufactury, © Unfold, 2013 – Habitable Lunar Settlement, © Foster + Partners, 2013 – Open Reflex, © Léo Marius, 2013 – Printed Space, © Digital Grotesk, 2013

66

Art direction voor Ligne, designzaak, Brussel/direction artistique pour Ligne, boutique de design, Bruxelles, 1972 © Gilles Fiszman addmagazine.eu N° 13/2015

67

Papyrus bericht in deze rubriek graag over haar activiteiten voor ontwerpers.

Maar ook actuele info over de ontwerpscène kan je hier vinden. Heb je interessant nieuws uit de ontwerpsector? Meld het ons.

Wij houden de vinger aan de pols en dit zowel on- als offline.

Papyrus a le plaisir de vous informer quant à ses activités pour et autour des graphistes. Dans cette rubrique, vous découvrirez l’actualité du monde du graphisme. Avez-vous des informations intéressantes à propos du secteur du graphisme? Signalez-le nous.

Nous suivons l’actualité de près, en ligne et hors ligne.

Een brokje ontwerpgeschiedenis — Un peu l’histoire du design –––––––––––––– Gilles Fiszman, Luk Mestdagh door/par Hugo Puttaert

— Offset quadri r/v Majestic Snow White 120g/m2 Specials® Collection Papyrus

68

Inside, outside Poster voor de herdenking van de opstand in het getto van Warshau/Affiche pour la commémoration du soulèvement du ghetto de Varsovie © Gilles Fiszman,1968 – Logo’s voor/logos pour Université Libre de Bruxelles, YOR, Cosmetica © Gilles Fiszman

Gilles Fiszman Zaterdag 6 september 2014 overleed op tweeëntachtige leeftijd onverwacht de Brusselse grafisch ontwerper Gilles Fiszman (°1932), amper drie weken voor de opening van zijn overzichtstentoonstelling Autobiographisme in het Huis van het Beeld – Seed Factory nabij de VUB in Brussel.

Gilles Fiszman ontwierp samen met zijn team logo’s en bedrijfsidentiteiten, signalisatie, posters, bedrijfsbrochures, verpakkingen en boeken. Hij tekende ook objecten en producten (zoals o.m.

Hifi-installaties) en laten we vooral zijn talent als illustrator niet vergeten. Dit alles leverde –hoe kan het ook anders– een sterke variëteit op in zijn werk, al was er toch steeds die herkenbare toets.

Zijn interesse voor psychologie en sociologie gaf hem inzichten hoe bedrijven en organisaties functioneerden, wat hun problemen waren en net daarom benaderde hij zijn opdrachtgevers op een andere manier dan deze die ze van grafische ontwerpers gewend waren. Hij benaderde zijn opdrachtgevers ook meer empathisch, waardoor het vertrouwen groeide. Zijn analytische kijk stond echter nooit een intuïtieve oplossing in de weg.

Hij hanteert enerzijds een meer constructivistische aanpak (bijvoorbeeld in de vele logo’s) maar hij gebruikt anderzijds net zo goed ook een frivole, ja soms zelf anarchistische toets, naar analogie van bijvoorbeeld Pierre Bernard en het legendarische Grapus in Parijs. Al waren deze laatsten sterk politiek geïnspireerd, iets wat Gilles steeds vermeed.

Gilles was tevens ook de president van de CBG (Chambre Belges des Graphistes), het huidige UDB en hij was een van de weinige Belgische leden van het prestigieuze A.G.I. (Alliance Graphique Internationale).

Le samedi 6 septembre 2014, le graphiste bruxellois Gilles Fiszman (°1932) s’est éteint inopinément à l’âge de quatre-vingtdeux ans, trois semaines à peine avant l’inauguration de l’exposition rétrospective Autobiographisme à la Maison addmagazine.eu N° 13/2015

de l’Image – Seed Factory près de la VUB à Bruxelles.

Avec son équipe, Gilles Fiszman a conçu des logos et des identités d’entreprises, des signalisations, des posters, des brochures d’entreprise, des emballages et des livres. Il a également dessiné des objets et des produits (tels qu’entre autres des installations hi-fi), sans oublier son talent d’illustrateur. Tout ceci a conféré une grande variété à son œuvre –comment peut-il en être autrement– mais toujours avec sa touche reconnaissable entre toutes. Son intérêt pour la psychologie et la sociologie lui a permis de comprendre comment les entreprises et les organisations fonctionnaient, quels étaient leurs problèmes et c’est précisément pour cette raison qu’il abordait ses donneurs d’ordre d’une manière différente de celle à laquelle ceux-ci étaient habitués de la part des graphistes. Il faisait preuve de plus d’empathie aussi, ce qui lui a permis de créer davantage de confiance. Mais son regard analytique n’était jamais un obstacle à une solution intuitive. D’une part, il maniait une approche plus constructiviste (par exemple dans de nombreux logos), mais d’autre part, il utilisait tout aussi bien une touche frivole, voire même anarchiste, par analogie à Pierre Bernard et le légendaire collectif Grapus à Paris par exemple. Même si ces derniers étaient très inspirés politiquement, ce que Gilles a toujours évité.

Gilles était également le président de la CBG (Chambre Belges des Graphistes), l’actuelle UDB, et a été l’un des rares membres belges de la prestigieuse A.G.I. (Alliance Graphique Internationale).

69 Logo Communication Village © Gilles Fiszman – Logo voor/logo pour La Communauté Française © Gilles Fiszman

70

Inside, outside Logo voor de Belgische Kamer van Grafische Ontwerpers Logo pour la Chambre Belge de Graphistes © Luk Mestdagh, 1974 – Film- en videocatalogus/catalogue de films et de vidéos.

Voor/pour Shell België/Belgique © Luk Mestdagh, 1980 – Logo Midis du cinéma © Luk Mestdagh, 1979

Luk Mestdagh Op 5 mei 2014 overleed in Antwerpen Luk Mestdagh (Brugge °1942).

Mestdagh was als grafisch ontwerper bekend voor zijn controversiële en visionaire inzichten, dewelke hij ook als docent deelde met talloze studenten.

In 1967 startte hij als zelfstandig grafisch ontwerper en hij vervoegt in 1970 Designteam te Antwerpen wellicht de eerste Belgische ontwerpstudio naar Nederlands model. Samen met Rob Buytaert, Antoon De Vylder en Rudy Verelst wordt hij een van de boegbeelden van de Belgische ontwerpscène. Hij was ook docent aan Sint Lucas Antwerpen en nadien aan de Provinciale Hogeschool Limburg te Hasselt. Samen met Anton de Haan van Catapult was hij de medecurator van Type an Sich, een reeks tentoonstellingen over hedendaags letterontwerp.

Mestdaghs werk getuigt van een zuivere doortastendheid. Naast het logo en de basisvormgeving voor Antwerpen cultuurstad 93 werkte hij o.m. voor de Koning Boudewijnstichting, de Nationale Bank, IBM België, de Gazet van Antwerpen en Shell België. Hij ontwierp logo’s, affiches, signalisatiesystemen en lettertypes. In zijn werk is steeds die frisse en inspirerende wisselwerking te zien tussen letter en beeld. Over opdrachtgevers wist Luk het volgende te vertellen: “Je bent als opdrachtgever beter af met een intelligente slechte ontwerper dan met een domme goede.” En: “Ontwerpers worden te vaak enkel door marketing gestuurd en opdrachtgevers stellen zich snel tevreden met flauwe voorgekauwde concepten”.

Er dook ooit een jonge sollicitant op met een portfolio waarin hij werk toonde dat hij zonder blikken of blozen van Luk had geplagieerd. “Denk wat meer na over je werk en signeer steeds met je eigen naam”, vertrouwde Luk hem vaderlijk toe.

Luk Mestdagh est décédé le 5 mai 2014 à Anvers (Bruges °1942). Mestdagh était connu en tant que graphiste pour addmagazine.eu N° 13/2015

ses idées controversées et visionnaires, qu’il partageait d’ailleurs aussi en tant qu’enseignant avec ses nombreux étudiants.

En 1967, il s’est lancé comme graphiste indépendant et a rejoint en 1970 la Designteam à Anvers, peut-être le premier studio graphique belge selon le modèle néerlandais. Avec Rob Buytaert, Antoon De Vylder et Rudy Verelst, il devient l’une des figures de proue du graphisme belge. Il était également enseignant à l’institut Sint Lucas d’Anvers et ensuite à la Provinciale Hogeschool Limburg de Hasselt. Avec Anton de Haan de Catapult il a été co-curateur de Type an Sich, une série d’expositions autour de la typographie contemporaine.

L’œuvre de Mestdagh témoigne d’une énergie pure. Outre le logo et l’esthétique de base pour Anvers ville culturelle 93, il a e.a. travaillé pour la Fondation Roi Baudouin, la Banque Nationale, IBM Belgique, la Gazet van Antwerpen et Shell Belgique. Il a également créé des logos, des affiches, des systèmes de signalisation et des polices de caractères. La corrélation inspiratrice et fraîche entre l’image et la lettre est toujours présente dans son œuvre. À propos des donneurs d’ordre, Luk nous racontait ceci: “En tant que donneur d’ordre, vous êtes mieux loti avec un mauvais graphiste intelligent, qu’avec un bon graphiste stupide.”

Et de poursuivre: “Les graphistes sont trop souvent exclusivement motivés par le marketing et les donneurs d’ordre se contentent beaucoup trop rapidement de concepts prémâchés insipides”.

Un jour, un jeune candidat s’est présenté avec un portfolio dans lequel il montrait son travail, littéralement copié sur celui de Luk. “Réfléchis davantage à propos de ton travail et signe toujours de ton propre nom”, lui confia Luk d’un air paternel.

71 Logo G. Debbaut © Luk Mestdagh, 1969 – Logo’s voor/logos pour J. Gatz (1967), Claeys-Verhelst (1969), Stedelijk Onderwijs Stad Gent (1978), Die Keure (1969) & Boss Paints (1969) © Luk Mestdagh

volgende pagina/page suivante Vlag/drapeau Antwerpen 93 © Luk Mestdagh, 1993 — Poster/affiche Zeebrugge 1895-1970 © Luk Mestdagh, 1970 — Recente Poolse affiches © Luk Mestdagh, 1970 — Kunst 80 © Luk Mestdagh, 1980

72

Inside, outside

addmagazine.eu N° 13/2015

Colophon

UITGEVER/ÉDITEUR Papyrus Marketing Team info@addmagazine.eu - www.addmagazine.eu PAPYRUS BELGIË - BELGIQUE NV/SA Internationalelaan - Boulevard International 55 b33 B-1070 Brussel - Bruxelles T + 32 2 529 85 11 - F + 32 2 520 39 40 info.be@papyrus.com - www.papyrus.com PAPYRUS GROEP NEDERLAND BV Bijsterhuizen Noord 22-02, 6604 LD Wijchen Postbus 62, NL-6500 AB Nijmegen T +31 88 65 65 222 - F +31 88 65 65 223 papyrus.nl@papyrus.com - www.papyrus.com PAPYRUS FRANCE 75 Avenue du Bois de la Pie, 93290 Tremblay-en-France T +33 1 48 63 02 59 - F +33 0 892 350 145 info.fr@papyrus.com - www.papyrus.com Concept en design/CONCEPT ET RÉALISATION visionandfactory - integrated design Rue de Rudderstraat 12, B-1080 Brussel - Bruxelles info@visionandfactory.com - www.visionandfactory.com Hoofdredactie/RÉdacteurs en chef Joyce Beumer/Verhoef, Joris Lambert & Hugo Puttaert Redactie/RÉdaction Trudie Brandse, Steven Cleeren, Hilde De Ceukelaire, Sofie Jacobs, Yves Peters, Hugo Puttaert & Neena Singh Vertaling/Traduction Ines Adriaens Werkten verder mee aan dit nummer Ont collaborÉ À ce numÉro Ludovic Balland, Trudie Brandse, Andreas Depauw, Helmo, Steven Holsbeeks,Herman Houbrechts, Maud Gofflot, Tim Knapen, Linde Luyten, Marcroy Smith (People of Print) , Ankie Stoutjesdijk, Studio Dumbar, Studio Fluit, François Rappo, Jeronimus Van Pelt, Dries Verbruggen (Unfold) & Vincent Vrints Fonts/polices De families/les familles Stanley en Theinhardt verkrijgbaar bij/disponible chez: http://optimo.ch/ Druk en afwerking/Impression et finition cover/couverture quadri op/sur Specials - Majestic Snow White 250g/m2 katern/cahier 1 quadri op/sur Specials - Natural Evolution, High White, 110g/m2 katern/cahier 2 2 PMS op/sur Specials - Fuego Stone Ashgrey 90g/m2 katern/cahier 3 quadri op/sur MultiBusiness 120g/m2 katern/cahier 4 quadri op/sur Gmund Cotton Max White 110g/m2 katern/cahier 5 quadri op/sur Majestic Snow White 120g/m2

Het auteursrecht van de in dit magazine afgebeelde ontwerpen en foto’s behoort toe aan de oorspronkelijke ontwerpers en fotografen.

Ze zijn telkens van de nodige credits voorzien.

Niets in deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever.

Les droits d’auteur des images et des photos utilisées dans ce magazine, appartiennent aux créateurs et aux photographes originaux.

Les illustrations sont prévues des notes requises.

Aucun élément dans cette édition ne peut être repris sans autorisation écrite préalable de l’éditeur.

73

vorige pagina page précédente Logo voor/pour Brugse Zeevaartmaatschappij © Luk Mestdagh, 1970

This cover was printed on:

Majestic Snow White, crystal clear and sparkling.

Specials® Collection

by Papyrus www.papyrus-specials.com