1 minute read
SINT PIETERSSTEEG, 1817
Op vrijdag 28 maart 1817, om tien uur ’s avonds, ontving de politiedirecteur het bericht dat ‘een manspersoon ten huize van Hendrik van der Huur, slaapsteehouder in de Sint Pieterssteeg, zieltogende was aan de gevolgen van toegebragte stokslagen op het hoofd.’ Het slachtoffer lag in een slaaphuis, een goedkoop logement in een steeg in de Duvelshoek, de beruchte buurt bij het Rembrandtplein. Politiebeambten gingen er poolshoogte nemen. Men arriveerde te laat, pas ‘naa dat de lijder, wien men vruchteloos eene ader had geopend, alreeds onder de operatie was bezweken.’ Aderlating was een beproefde medische ingreep, die gewoonlijk meer kwaad dan goed deed. De politie zat nu met een lijk. De directeur vermoedde een verband met een andere zaak: ‘Twee dood arme manspersonen van gevorderde jaren gaan te zamen uit, om zich door het vragen van aalmoezen het levensonderhoud voor den dag te bekomen. Aan de Schans bij de Leijdschepoort zien zij enig linnengoed te bleken liggen, waarvan een hunner, en wel de niet neergeslagene, drie hemden afneemt en met zich voerd.’ De bewaarder van het linnengoed liep op ze af en ze sloegen op de vlucht. De dief gooide de hemden weg en maakte zich uit de voeten, maar zijn metgezel was niet snel genoeg. Hij kreeg met een stok drie klappen op het achterhoofd. Klappen die volgens het schouwrapport ‘geen fractuur in de pan, noch eene aanmerkelijke bloedstorting inwendig, maar eene geweldige schudding in de hersenen hebben te weeg gebragt.’
Advertisement
De bewaarder van het linnengoed werd gearresteerd. Maar toen ontstond er verwarring. Wellicht had zijn broer de klappen uitgedeeld en daarom werd ook deze ingerekend. De broers leken zo op elkaar dat de enige getuige van het voorval geen dader kon aanwijzen. De directeur constateerde mismoedig dat de gearresteerden ‘alle deel aan den manslag stijf en sterk blijven ontkennen,’ terwijl de enige getuige een vreemdeling was, die slechts met grote moeite tot medewerking viel te bewegen. Het spoor liep dood. En het verarmde Amsterdam van 1817 had veel grotere zorgen dan een onopgeloste doodslag. En zo verdween deze cold case, net als de steeg, die slachtoffer werd van nieuwbouw, in de geschiedenis. Alleen een getralied hek op Reguliersdwarsstraat nr. 93 herinnert nu nog aan de ingang van de Sint Pieterssteeg.