8 minute read

Wouter van Oord

Bernadette ontdekte tijdens haar doorreis - die ze bestempelt als een passage door de schillen van de geest - dat deze relatieve, bespiegelende ‘geest’ kan oplossen en plaats maken voor een geheel andere, oneindige dimensie. Wat daarna overblijft is geen subject, noch een object, maar het ‘Zien’ zelf.

die naar zichzelf lacht

Advertisement

Wouter van Oord

Wouter van Oord (1946) is autodidact. Hij was werkzaam als zelfstandig ondernemer in de muziekhandel en had het geluk een groot deel van zijn leven door te mogen brengen als bon vivant en reiziger. Op zijn veertiende sloeg bij hem de bliksem in bij het zien van een foto van Ramana Maharshi. Deze gebeurtenis werd de basis voor een leven van onderzoek naar waarheid. Die waarheid werd primair gevonden in de realisatie van Leegte, en vervolgens in het gaandeweg existentieel samenvallen met wat is, de paradox van de volte van de Presentie van afwezigheid.

De beschrijving van het proces van zelfverlies en de beschrijving van de staat van niet-zelf zijn zware kost voor de gemiddelde lezer van spirituele literatuur. Het is een ongemakkelijk onderwerp. Bernadette Roberts omschrijft ‘zelf’ als zijnde ieders directe besef van de ervaring van het eigen bestaan. De ervaring van het besef ‘Ik ben’. Dit ‘zelf’ wordt door de meeste mensen als vanzelfsprekendheid aangenomen. Als onderhuidse ervaring is het altijd bij hen. Het is zo vertrouwd dat het niet wordt opgemerkt totdat het verdwenen is. ‘Zelf’ in de betekenis van zelf-bewustzijn is een reflexieve functie (mind bending back on itself, geest die terugbuigt naar zichzelf) die nooit onder controle kan worden gebracht. Zelf-bewustzijn is de ervaring een centrale instantie, een entiteit of een persoon te zijn. Zelf-bewustzijn is een voorwaarde om zich bewust te kunnen zijn van de eigen existentie. Verlies van zelf-bewustzijn betekent het verlies van het directe besef te bestaan. Dit kan gebeuren in diepe meditatie. Er wordt dan gesproken van een stille geest. Bernadette noemt dit: de stilte van het nietzelf. Het vinden van deze stilte van het niet-zelf was voor Roberts de uitnodiging het onbekende voorbij deze stilte van het niet-zelf te exploreren. Dit bleek mogelijk omdat Bewustzijn zelf niet verdween in die stilte. Bewustzijn bleef als getuige aanwezig gedurende een deel van de reis, om uiteindelijk ook te verdwijnen.

SUÏCIDAAL

Bernadettes bewuste reis voorbij de drempel van het bekende en het binnengaan in de grote Stilte van het onbekende zijn de uitnodiging voor ieder van ons de comfortzone van het zelf te verlaten. Dat vereist de moed der wanhoop, want uit vrije wil waagt geen mens zich aan een dergelijke onderneming. Zo’n onderneming is waarachtig suïcidaal. Alles wat je bezit wordt in de waagschaal gelegd en er is geen enkele garantie op een veilige, ongeschonden, ongedeerde terugkeer. Het ‘zelf’ is alles wat we schijnbaar bezitten, het is ons in-eigen, al weten we niet wat dat ‘zelf’ is. Het zelf is een abstractie ten overstaan van een schijnbare, vormelijke realiteit van een dit zelf omringende wereld. Het zelf is een vormloos eiland in een oceaan vol mysterie. Een vaag besef van aanwezigheid in de wurggreep van een sadistisch oneindige. Wat ‘iets’ is weten we niet. Wat dat ‘iets’ is denken we te weten. “Ik denk dus ik ben!” is het vlot waarop we drijven in een ontzagwekkende leegte.

DOORGANGSREIS

Bernadette ontdekte tijdens haar doorreis - die ze bestempelt als een passage door de schillen van de geest - dat deze relatieve, bespiegelende ‘geest’ kan oplossen en plaats maken voor een geheel andere, oneindige dimensie. Wat daarna overblijft is geen subject, noch een object, maar het ‘Zien’ zelf. Het is Wat IS. Het mysterie wat bestaat. Daarmee bevestigt Bernadette wat Ramana Maharishi het ‘Zelf’ noemt. Bernadette noemt dit Zelf in haar latere geschriften de ‘Nondual, Real Christ’. De non-duale, waarachtige Christus. De som van de schepping waarin Christus de essentie van de eeuwige Eenheid - gemanifesteerd en ongemanifesteerd, eindig en oneindig - de waarachtige oorspronkelijke alchemische God-Mens is. Daarmee vindt ze opnieuw het wiel uit door de Christus tot middelpunt te maken van de manifestatie en een poort (doorway) naar het Absolute (God). Bij de Rozenkruisers vinden we ook een dergelijke exegese. “Men kan alleen tot de Vader komen via de Zoon.” Bernadette Roberts ver-

Binnengaan in de grote

Stilte van het onbekende

© KANDINSKY, TO THE RIGHT TO THE LEFT, 1932

loochent haar christelijke achtergrond niet en blijft zich uitdrukken in gnostische terminologie. Tijdens de doorgangsreis naar de ervaring van nietzelf is er een totaal wegvallen van zelfbewustzijn, gepaard gaande met een wegvallen van lichamelijk bewustzijn. Een doodservaring die nog net geen werkelijk sterven is. Een bijna-doodervaring waarin nog altijd een besef van aanwezigheid overeind blijft, totdat ook dat verdwijnt en er niets is dat ziet. Wat zich dan openbaart is het leven zelf - dat nergens gelokaliseerd is - als dat wat overblijft en geen dood kent. Het is het leven dat ondanks niet-zien en nietweten doorgaat. Het leven dat niet weet dat het IS. De geest wordt meegesleurd in de afgrond van een absoluut niets. Dit kan niet worden vermeden door weg te kijken als het afschuwelijke duidelijk wordt; de leegte van het leven waarin de bewustzijnsvlam volledig uitdooft in een gruwelijk Nirwana.

VACUÜM

In deze fase van de passage breekt voor Bernadette een moeilijke periode aan. Wat zich onthulde was dat het Leven niet ergens in is, maar dat alle dingen in het leven zijn, het vele opgenomen in het Ene, ook dat wat overblijft als er geen zelf meer is. Alle afstand is totaal weggevallen tussen het zelf en de ander. Alles wat schijnbaar op zichzelf stond is opgelost in het Ene. Het is onmogelijk te bevatten wat dat Ene is. Het is wat overblijft als het zelf geheel verdwenen is. De vraag bleef wat het is dat overblijft. Is het een niet-zelf, een Oog dat de Eenheid ziet die het zelf alreeds is?! Die vragen drongen zich op aan een getormenteerde Bernadette. De onpersoonlijke leegte waarin ze verkeerde werd schier ondraaglijk en bracht haar aan de rand van de totale waanzin. Het laatste licht in haar begon te doven tot aan het randje van uitroeiing. In de hulpeloosheid van het niet-zelf was er geen kracht meer en alles was noch het een noch het ander. Er was niets. Alles leek hopeloos. Deze toestand duurde negen maanden, totdat het Oog dat de Eenheid zag, het Oog werd dat het Niets zag. In afwezigheid van het zelf bleef alleen een roerloze stilte over. Een onverbrekelijke, niet-gevoelde stilte. Een vacuüm van onmachtig niet-weten. Een toestand zonder angst en vrees omdat het Niets geen angst of vrees kent. Een toestand waarin het lichaam blijft wegsmelten. Wat zich in die toestand openbaart is dat het leven nergens gelokaliseerd is en geen dood kent. Het is een vagevuur waarin ook de laatste restanten Zijn zich opbranden. Het leven gaat door ondanks niet-zien en niet-weten. Een tijdloos leven dat geen God kent als object van waarneming. Een blind en ontzield leven zonder centrum en zonder waarneembare energiebron. In die toestand was het voor Bernadette haast onmogelijk om in het lichaam te blijven en in het alledaagse zonder enige aanwijzing voor aanpassing. Wat haar restte was een tijd van gewenning. Een leren leven zonder zelf en zonder hulp, want het zelf kon geen hulp meer bieden en de geest was in paralyse. Het lichaam opgelost.

NATUURLIJKE EENVOUD ZELF

Toch kwam er een moment waarop de aanpassing voltooid leek en het einde van de reis in zicht. Binnen het persoonlijke en onpersoonlijke armageddon leek het stof neer te dalen. De leegte van het bestaan wordt wat dragelijker - de reis lijkt ten einde - de waarneming stabiliseert en de leegte wordt een vanzelfsprekendheid en wordt niet meer opgemerkt of gezien. Wanneer niets verschijnt wat de plaats van leegte inneemt, wordt leegte het enige wat bestaat. Er wordt duidelijk dat alle zoeken, speculeren en ervaring een trip van het denken was. Alleen niet-weten kan verdragen wat verschijnt. Het einde is als het begin. Niet-weten stabiliseert als permanentie omdat de geest niets meer kan vasthouden en er niets meer te leren is. Het leven is de natuurlijke eenvoud zelf. Het is het Absolute Niets! Als de zon weer opgaat in volledige onwetendheid en de rivieren onbelemmerd stromen zoals ze doen, komt uit de vormloze leegte de grootste werkelijkheid voort; een eenvoudige glimlach. De glimlach zelf, degene die glimlacht en degene voor wie de glimlach verschijnt, zijn volkomen identiek. Een drie-eenheid. De glimlach lacht naar zichzelf in onverdeeldheid. Subject noch object. De glimlach is een gebaar van het absolute aan zichzelf. De ultieme paradox. De vorm van het vormloze. De eeuwige vorm die alle vormen is. In die vorm is er niets wat ziet. Het geziene IS het zien. DAT wat IS. Eenheid die zelf de handeling van het waarnemen is. Onmiddellijkheid. t

Net als altijd

De verwachting van de grootse finale van liefde en gelukzaligheid is het gevolg van het feit dat men zich niet realiseert dat een dergelijke respons de reactie is van het zelf op zijn eigen ervaringen, terwijl dat Wat Is niet op een dergelijke manier op zichzelf reageert. Je zou daarentegen kunnen zeggen dat het Oog zichzelf zoals gewoonlijk waarneemt of zoals het dat normaal gesproken voortdurend doet; waar het ook kijkt is er de gebruikelijke aanblik. Als wij onszelf ons hele leven aanschouwd hebben, op welk punt zouden wij dan over onszelf in extase geraken?

Het is misschien alleen misleidend te denken dat de uiteindelijke werkelijkheid liefde en gelukzaligheid is want dergelijke ervaringen hebben helemaal niets met God te maken. Zoals ik gezegd heb, ben ik ervan overtuigd dat wij ons hele leven deze Werkelijkheid zien, maar haar niet onderkennen omdat ze zo normaal is, zo gewoon en alledaags dat wij op zoek gaan naar meer aanlokkende ervaringen, ervaringen die voor het zelf bevredigender zijn. Als wij dus in de spiegel kijken zonder een grote teleurstelling te ervaren, maar in plaats daarvan kunnen zeggen alles is als gewoonlijk en niets is veranderd, dan zullen wij misschien de grote triomf leren kennen van gewoon te zijn. t

Uit: The Experience of No-Self, Bernadette Roberts, State of New York Press

This article is from: