14 minute read

Een onbeschreven blad of mooi natuurprentje

Next Article
Lenie van Schie

Lenie van Schie

Een Bernadette Roberts • 5 onbeschreven blad of

mooi natuurprentje

Advertisement

Je zegt dat je Bernadette bewondert omdat ze “in het christendom de levende waarheid van het nietzelf gevonden heeft”. Sorry, maar ik heb helemaal niets gevonden! Ik heb nooit gedacht dat het mogelijk was in deze wereld te leven zonder enig zelfbewustzijn. Aan zo’n gebeurtenis heb ik geen seconde gedacht, het was nooit mijn doel, wens of verlangen. God nam het plotseling weg, en boem, dat was het.

Ik verontschuldig me voor deze laattijdige reactie op je brief. Dit is deels het gevolg van het feit dat ik de ganse tijd weg was van huis, en deels omdat ik, los van het feit dat ik nauwelijks tijd heb om te schrijven, echt niet weet hoe ik op je brief moet reageren. De algemene indruk was dat je verbaasd was dat ik het boeddhisme niet begrijp, of kan begrijpen. Maar de meeste mensen begrijpen dat niet, en hebben dat nooit gedaan! Misschien heb je onrealistische verwachting wat deze kwestie betreft. Hoewel ik me ervan bewust ben dat er vele niet-boeddhisten zijn die denken of beweren dat zij het boeddhisme begrijpen, mogen we niet misleid worden door hun versie of interpretatie ervan – hier denk ik in het bijzonder aan die christenen die willen ‘dialogeren’ met boeddhisten. Al wat deze mensen doen is bepaalde aspecten uit het boeddhisme halen en deze neerploffen in hun eigen religieuze of filosofische paradigma’s. Het resultaat daarvan is noch boeddhisme noch hun eigen oorspronkelijk paradigma, maar een verwarde versie van beide. [..]

NIEMAND Je zegt dat, nadat men ontdaan is van het zelf, er een activering van het zelfloze zelf is op het marktplein – het bodhisattva-stadium, zoals ik dat zie. Hoewel dit scenario klopt voor het egoloze stadium of toestand, geldt dat niet voor de niet-zelfconditie, waar er helemaal geen terugkeer is, niemand om terug te keren. Wat voordien terugkeerde is nu dood en verdwenen – “huizen zal je niet meer bouwen”, de centrale nokbalk is weg, voor altijd. Het einde van de tocht is niet het plaatje van de gelukkige, thuisloze, rondzwervende bodhisattva die de anderen gaat helpen, maar veeleer een onbeschreven blad of misschien juist een mooi natuurprentje – voor een boeddhist althans. Laat ons het niet-ego niet foutief aanzien voor het niet-zelf! Precies de term ‘leeg’ verwijst altijd en overal naar het niet-ego, hij zou nooit naar het niet-zelf kunnen verwijzen omdat er niets meer is om leeg te zijn. Precies hier hebben we het niet over hetzelfde ding. Dat God de lege plek inneemt die overblijft na het verdwijnen van het centrale ego, dit is fundamenteel waar, en om deze reden wordt soms naar God verwezen als naar het ‘Ware Zelf” – wat van God geen ander ego (of zelf) maakt, noch maakt het ons tot God. Vanaf hier zijn wij er ons echter van bewust dat God het ware centrum van ons zelf is, de ware bron of grond van ons leven en zijn – dit is de egoloze staat. Met de niet-zelfgebeurtenis, anderzijds, is er geen centrum of omtrek meer, geen vat om leeg te zijn, niets blijft er over dat mogelijk een ‘zelf” kan worden genoemd – in feite is het vroegere vermogen om naar binnen te kijken verdwenen, er is geen binnenin of buiten meer.

GOD Je vraagt me om “te verklaren wat ik precies bedoel met God”. Toen ik dit las, wel, wanhopen deed ik niet, maar mijn visie is altijd geweest dat iedereen die een dergelijke vraag stelt, geen idee van God zou krijgen welk antwoord ik ook gaf. Zelfs indien ik een boek schreef over wat ik bedoel met God, zou ik niet geloven dat je het zou lezen, en indien wel, zou je daarna niet meer overtuigd zijn (op de een of andere manier) dan je al was. Ik ben eens aan een boek begonnen: “De spirituele tocht recapituleert de geschiedenis van Gods openbaring aan de mens”, wat betekent dat God een graduele openbaring is, niet alleen historisch aan de mens, maar evenzeer aan elk individu. Tijdens mijn retraite, ‘De essentie van de christelijke mystiek’, begin ik met te zeggen wat ik bedoel met God – dat wil zeggen, de Triniteit, en de graduele openbaring ervan. Vanaf de vroegste christelijke eeuwen werd er een onderscheid gemaakt tussen ‘God zoals Hij in en voor onszelf is’ en ‘God zoals Hij enkel in Zichzelf is’, en dit laatste verwijst naar de absolute transcendentie, innerlijk leven en onbekende essentie; het eerste verwijst naar Gods openbaring aan ons en de heilseconomie – dat wil zeggen, alles wat we kunnen weten en ervaren van w

© 2021 PETER VAN MIERLO

De niet-zelfconditie ... ik zou ze zelfs een hond niet toewensen

Mensen wensen zich de

niet-zelfconditie omdat ze niet weten wat het is

God; een andere manier om dit te zeggen is: ‘God in zichzelf” en ‘God in onszelf”. Het is belangrijk dat je dit onderscheid kent omdat je suggereert een ander woord voor ‘God’ te gebruiken na de nietzelfgebeurtenis, omdat je denkt dat het verwarrend is dezelfde term ‘God’ te gebruiken voor en na de gebeurtenis. Tegelijkertijd merkte je echter terecht op dat het niet-zelf niet de verdwijning van God is, maar veeleer het verdwijnen van dat – namelijk het zelf – wat God ervoer. Dus is het niet-zelf het einde van ‘God in onszelf’, maar zeker niet het einde van ‘God in Zichzelf’. Eigenlijk is de enige bedoeling van voorbij het zelf te gaan, om te komen tot de kennis van God zoals Hij enkel is in Zichzelf en niet langer zoals Hij is in mijn zelf (een kennis niet beschikbaar voor de menselijke geest, zou ik eraan moeten toevoegen).Wat verandert is niet God, blijkbaar, maar de manier van weten. Het zelf bemiddelt in ons kennen van God, terwijl zonder zelf het kennen onmiddellijk is. Ik zie niet in hoe het gebruik van de term God voor en na het niet-zelf de oorzaak kan zijn van verwarring wanneer het verschil hem enkel zit in het soort van kennen. Je suggereert de term ‘God’ eruit te gooien en vraagt welke term ik in plaats daarvan zou gebruiken. Wel, wat denk je van de term ‘Christus’? Dus wat er overblijft voorbij het zelf is Christus. Wat dacht je daarvan?

KENNEN ZONDER SLUIER Je vraagt of God pas werkelijk ‘manifest’ is na de niet-zelfgebeurtenis, maar ik kan je vraag echt niet vatten. Zo voor de vuist weg zou ik zeggen “nee”, omdat alle schepping Gods manifestatie is. Wat verandert is het ‘kennen’ of zien ervan – nu niet langer door een sluier heen, zou je kunnen zeggen. Maar ik wil je even herinneren aan wat echt schokkend is onmiddellijk na de niet-zelfgebeurtenis. Er is onmiddellijke kennis van het feit dat het zelf verdwenen is, maar omdat dit feit onze kennis van God heeft meegenomen, realiseren we ons plots dat al onze ervaringen van God niet echt God waren geweest, maar slechts ervaringen van ons zelf. De kennis van dit bedrog is overweldigend, te denken dat we ons ganse leven hadden doorgebracht (verkeerd) denkende dat we God ervoeren, en dat het de hele tijd ons zelf was geweest. Al die liefde, vreugde, gelukzaligheid, licht, eenheid – noem maar op – die we ervaren hadden was slechts ons zelf geweest! Het was alsof we ons hele leven bewust hadden doorgebracht houdende van ons zelf en niet echt van God. Zonder twijfel is dit de meest schokkende waarheid die een menselijk wezen ooit kan tegenkomen: te denken dat de mens opzettelijk bedrogen werd door God, die het zelf heeft gemaakt, doordat hij dacht dat hij God ervoer terwijl hij slechts zichzelf ervoer. (In zekere zin heeft de hindoe gelijk als hij zegt dat zijn ervaring van God zijn zelf IS – atman. Het enige probleem: het zelf of atman is niet goddelijk, niet permanent, uiteindelijk valt het weg.) De enige factor die volgt op de schok en die dit goed maakt is de wetenschap dat, hoewel niemand God echt ervaart, God toch de oorzaak is van onze ervaring van God. Dus is er een aspect van de ziel waartoe enkel God toegang heeft en dat alleen God kan raken of activeren. Noch het zelf noch iets in de wereld heeft toegang tot dit verborgen en onbekende aspect van de ziel behalve God. Wat ik hiermee wil aantonen is dat ‘God’ de enige term is die echt kan gebruikt worden na de niet-zelfgebeurtenis, terwijl het ‘zelf’ echt de term moet zijn die gebruikt wordt voor al de ervaringen van God voorafgaand aan de niet-zelfgebeurtenis. Daarom zeg ik de mensen voortdurend: “Je meest mystieke ervaring van God is geen ervaring.” Maar de mensen geloven dat natuurlijk niet. Inderdaad, de Waarheid IS letterlijk en absoluut ongelooflijk! [..]

ALLEEN HET PAD... Ik heb er een hekel aan mijn tijd erin te steken, maar laat me je het verhaal vertellen dat ik een zenmevrouw vertelde die vragen stelde omtrent het leven van het niet-zelf. Ik zei: “Je kent het achtvou-

dige pad. Als beginneling probeer je het te volgen, misschien gedurende jaren en jaren. Dan valt op zekere dag het ego weg en je komt tot het bodhisattva-stadium (de unitieve staat in het christendom), en je leeft nog altijd het achtvoudige pad, nu echter zonder inspanning en beoefening. Eigenlijk is deze manier van leven zo spontaan dat het de enige manier is waarop je kunt leven. Wanneer eenmaal deze staat volledig is geleefd – je hebt het allemaal gedaan, je ganse menselijkheid getest en beproefd – dan valt de ganse egoloze boddhisattva- of unitieve staat weg en er is helemaal geen zelf meer. Wat nu? Wel, het leven van het achtvoudige pad gaat gewoon door, maar nu is er niemand op het pad, er is slechts het pad – wat betekent: juist leven, juiste concentratie enzovoort, dat is het leven van het nietzelf. Om deze reden is de volledige beoefening van de unitieve of bodhisattva-staat absoluut verplicht; het is de enige voorbereiding die mogelijk is zowel om tot het niet-zelf te komen als tot het vermogen om in deze conditie te leven en toch nog in deze wereld te zijn. Ik weet niet wat jij hiermee doet, maar mijn vriendin leek het te snappen. Eigenlijk behandelt geen van onze beide tradities het stadium tussen de egoloze unitieve of de bodhisattva-staat en het uiteindelijke einde of dood van het zelf. Ik heb heel wat te zeggen over dit stadium, maar had nooit de tijd om het neer te schrijven. [..]

HELEMAAL NIETS GEVONDEN! In ieder geval, denk er niet aan mij te komen bezoeken, het niet-zelf is niet om gezien te worden – het niet-ego of enige vorm van heiligheid trouwens ook niet. God is de enige rechter van Zichzelf omdat Hij alleen ze kent, niemand anders. Al wat je zou zien is een oude vrouw niet verschillend van die welke je misschien de hele tijd ziet. [..] Je zegt dat je Bernadette bewondert omdat ze “in het christendom de levende waarheid van het nietzelf gevonden heeft”. Sorry, maar ik heb helemaal niets gevonden! Ik heb nooit gedacht dat het mogelijk was in deze wereld te leven zonder enig zelfbewustzijn, aan zo’n gebeurtenis heb ik geen seconde gedacht, het was nooit mijn doel, wens of verlangen. God nam het plotseling weg, en boem, dat was het. Ik denk dat het enige doel dat ik ooit heb gehad was in staat te zijn God te beminnen zonder dat er iets voor mijzelf bij was – geen feedback, geen voldoening, geen ervaringen, geen vreugde, zelfs geen wel begrepen liefde. Ik wist niet hoe dit kon gedaan worden en of het zelfs maar mogelijk was, maar ik wou het omdat ik aan God zoveel liefde wou teruggeven als hij mij had betoond, dat is alles. Wat betreft mijn evaluatie van de niet-zelfconditie, wel, ik zou ze zelfs een hond niet toewensen. Aanpassing aan deze onwereldse dimensie terwijl men nog in deze wereld is, is net geen hel, en zonder een aanhoudend mirakel zou het zelfs niet mogelijk zijn – de hemel, zie je, is altijd net om de hoek. De enige reden dat de mensen de niet-zelfconditie wensen is omdat ze niet weten wat het is; ze hebben er geen flauw idee van. Trouwens iedereen denkt toch dat het de egoloze conditie is. [..] Eigenlijk is alles wat hier gezegd wordt al behandeld in mijn boeken en de twee lezingen die ik geef. De reden waarom ik deze zaken hier uiteenzet is in feite om te vermijden dat ik mijzelf steeds opnieuw moet herhalen op een een-tot-eenbasis. Het is omdat ik dit herhalen niet kan uitstaan, dat ik het niet verdraag de brieven van mensen te moeten beantwoorden – dezelfde oude dingen steeds weer te moeten zeggen. Bovendien kan ik niet geloven dat ik je door dit alles neer te schrijven op de een of andere manier geholpen heb. Ik wens je het beste met je werk, je tocht en je persoonlijk leven. Moge God je zegenen, Boeddha je zegenen, de ganse wereld je zegenen! t

Fragmenten uit een persoonlijke briefwisseling met een zenboeddhistische leraar

Lenie van Schie

Het vinden van de eenheid met God begint bij het besef dat het ego-zelf niet werkelijk bestaat. Deze ervaring brengt Bernadette Roberts in een diepe, bodemloze leegte, de donkere nacht van de ziel. Rondwarend in die leegte gaat ze zich realiseren dat haar existentie, haar Zijn, is geworteld in God, die ze ervaart als een punt van stilte. Deze eerste fase mondt uit in een tweede; hier wordt het stiltepunt haar basis waarnaar ze terug kan keren als ze zich verliest in gedachten en emoties. Dat stiltepunt trekt vervolgens als een magneet alle reactiviteit naar zich toe. Bernadette Roberts wordt zich ervan bewust dat er in het stiltepunt nog steeds twee zijn: een zelf dat God waarneemt. Dit inzicht doet haar samenvallen; ze wordt een zelf waarin God de kern is. Nu ervaart ze zichzelf in eenheid met God, die ze beschrijft als de piek van het unitieve leven. Ze heeft ervaringen van diepe gelukzaligheid en een tijd lang lijkt de weg hier op te houden. Maar dat blijkt niet zo te zijn: de innerlijke God lost op in een punt van Licht, een punt dat zij is. Het stiltepunt is een punt van Licht geworden en hier vindt ze haar essentiële identiteit, het Ik-Ben.1

HET ACTIEVE LEVEN Vanaf dit punt voert haar pad haar in een onverwachte richting. In het punt van Licht dat ze herkent als dat wat zij is, komt een kracht naar boven van generositeit en liefde die wil geven, een brandende vlam die een omkering teweegbrengt van haar pad. Niet langer naar binnen, maar naar buiten gaat de weg, terug naar wat ze de marketplace noemt. In de volgende drie fasen staat het actieve leven centraal. Het is als het actieve leven van Christus, inclusief zijn dood en verrijzenis. Hier wordt het zelf blootgesteld aan tal van uitdagingen en de enige rustplaats is die plek die diep in God verborgen ligt. Ze ontdekt hoe in al dat verlangen om te geven, en

Lenie van Schie werkt als lichaamsgericht werkende GZ psycholoog en is auteur. Ze is senior student in de diamantbenadering. Haar nieuwste boek komt in maart uit bij Samsara: Langs de weg van het hart.

in al die andere vormen van handelen, een subtiel zelf-zoeken en zelf-bevredigen verborgen ligt, een subtiel ego-zelf dat zich overeind probeert te houden. Dit inzicht brengt haar voorbij het unitieve zelf. God en het zelf als reflecterend object van bewustzijn sterven en wat geboren wordt is God als pure subjectiviteit. Hier is God het oog dat zichzelf ziet, een uitspraak die we ook lezen bij Meister Eckhart. God en het Ik vallen nu volledig samen, maar de reis is niet ten einde. De vijfde fase brengt een verdieping van die eenheid waarin alle oordelen en meningen over hoe iets zou moeten zijn, ophouden te bestaan. Er is een open mind, een zorg voor anderen zonder dat er nog een zelf is dat hier waarde aan ontleent. De zesde fase ten slotte, is een definitief sterven van elk zelf. Het hele pad was erop gericht om dat zelf op te geven. Het lag verborgen in God en alleen terugkijkend, aldus Bernadette Roberts, kunnen we dat zien.

IN DE MARKETPLACE Bernadette Roberts treedt na ruim acht jaar kloosterleven, op haar vijfentwingste jaar uit. Haar spirituele groei verdiept zich juist in de marketplace. Ze volgt studies aan diverse universiteiten, gaat lesgeven, zet een montessorischool op, trouwt en krijgt vier kinderen. Als haar echtgenoot haar verlaat, combineert ze de zorg voor haar kinderen en later haar kleinkinderen met haar werk. Enkele keren per jaar geeft ze een retraite in Big Sur aan de kust van Californië. Een proces is nooit lineair; fasen helpen te ordenen, maar we keren vaak terug naar wat we dachten achter ons te hebben. Dat lezen we ook in deze beschrijving van Bernadette Robbert. En aan spirituele groei lijkt ook nooit een einde te komen. t

1. A.H, Almaas, The point of Existence, p. 445.

This article is from: