Morfologieën 1st Masteryear

Page 1

Van der hoeven Jana msbg12: MorfologieÍn - Wuytack Karel 1 een cross-section door Gent 2 een morfotypologisch onderzoek van een specifieke plek in Gent 3 in kaart brengen van een transformatieproces in Gent 4 verslag over bezochte lezing 5 academische paper over een van de in de les behandelde thema’s


inhoudstabel 1 Cross-section

3 Transformatieproces

p.1 ‘How can a given reality be told in a different way?’ p.2 Van stad naar water p.3 Rasphuisstraat p.4 Roderoestraat p.5 Hoefslagstraatje p.6 Stoofstraat p.7 Tiebaertsteeg p.8 Guldensporenstraat p.9 Roeispaanstraat p.10 Spanjaardstraat p.11 Lozevisserstraat p.12 Kreeftstraat

p.27 p.28 p.29

Tijdelijke transformatie van Gent, TRACK, 12-18/05/2012 Massimo Bartolini Pawel Althamer - Alon Levin

4 Verslag lezing p.30 p.31 p.32 p.33

Integrating Urban Design and Hydraulic Modelling Situering besproken problematiek Persoonlijke reflectie Persoonlijke reflectie

5 Paper 2 Morfotypologisch onderzoek p.13 p.14 p.15 p.16 p.17 p.18 p.19 p.20 p.21 p.22 p.23 p.24 p.25 p.26

Sint-Pietersdorp. Situering Ontstaan 13e - 18e eeuw 18e - 19e eeuw Beluiken Saneringsgolven Van arbeiderswijk Van arbeiderswijk Van arbeiderswijk Sint-Pietersplein Sint-Pietersplein Kramersplein Kramersplein

Van arbeiderswijk tot Quartier Latin.

p.34 tot p.41

Urbanisme vs. planologie

6 Bronvermelding tot Quartier-Latin tot Quartier-Latin tot Quartier-Latin

p.42 p.43

7 Figurenlijst p.44 p.45


Momenteel wonen ongeveer 3.5 miljard mensen in stedelijk verband. De komende 25 jaar komen daar nog eens 2 miljard bij. Hoe zal onze wereld veranderen door de toenemende concentratie van mensen in de stad? En hoe gaan we om met zo een wereld? Er is een groeiend besef ontstaan bij vele architecten en stedenbouwkundigen dat de stad zodanig complex is dat we ze niet kunnen ontwerpen en vormgegeven vanuit een éénduidig verhaal. Een stad is de samenstelling van gebouwen, infrastructuur en mensen die continu in evolutie is. De nood aan een nieuw soort stedenbouw (die bovendien symbiotischer is met de natuur) dringt zich op. In een cross-section door Gent waarbij ik telkens van stad naar water loop vallen mij de grote verschillen op qua beleving. Ik stel me de vraag wat daarvan de oorzaak is. Welke elementen zorgen voor het opwekken van een sterk beeld en welke niet? Welke harde en zachte grenzen zijn aanwezig die een relatie met het water belemmmeren of net versterken? Vervolgens voer ik een morfotypologisch onderzoek van Sint-Pietersdorp te Gent. Hierbij bekijk ik hoe deze wijk historisch is gegroeid en stilaan transformeerde van een landelijk gebied naar een arbeiderswijk tot de studentenbuurt die het nu is. De gelaagdheid en complexiteit van een stedelijk weefsel komt hier duidelijk naar boven. Wanneer het kunstproject TRACK plaatsvond in Gent tussen 12 en 18 mei 2012 ondergingen bepaalde delen van de stad een tijdelijke transformatie. De verschillende installaties in Sint-Pietersdorp en de invloed hiervan op ruimtelijk gebruik worden bekeken in het vierde deel van deze bundel, een tijdelijk transformatieproces in Gent. De tijdelijke installaties brengen een grote diversiteit aan mensen en sociale interacties teweeg en wijzen opnieuw op de continue processen die plaatsvinden in een stad. In ‘Integrating Urban Design and Hydraulic Modelling’ bespreek ik een bijgewoonde lezing die handelde over het integreren van stadsontwerp met een groenere en zachtere aanpak in waterbeheer. Dit onderzoek is volgens mij een stap in de goede richting naar een stad die symbiotischer is met de natuur. Tenslotte volgt een paper waarin verder wordt ingegaan op de complexiteit van stedenbouw en de tekortkoming van de manier waarop vandaag de dag aan stedenbouw wordt gedaan.


‘How can a given reality be told in a different way?’

Cross-section

p.1


Wandeling van stad naar water

To (re)discover the city Er wordt telkens van straat naar water gelopen. Op dezelfde dag, in dezelfde stad. En toch is de beleving ervan iedere keer anders. Hoe komt dit? Welke kwaliteiten zorgen voor het opwekken van een sterk beeld en welke niet?

Fig.1: wandeling, verwerking van kaart uit Google Maps

Fig.2: wandeling

p.2


Rasphuisstraat

N Fig.6

Fig.7

Fig.3

Fig.4

Fig.5

Fig.8: zachte vs. harde grenzen

Eenrichtingstraat met zicht op Campus Coupure (Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen). Straat komt uit op een gekasseide straat langs de Coupure waar de tram rijdt. Struiken langs water functioneren als ballustrade.

p.3


Roderoestraat

N Fig.12

Fig.13

Fig.9

Fig.10

Fig.11

Fig.14: zachte vs. harde grenzen

Smalle straat met kasseien. Laag muurtje, begroeid met klimop vs. parkeergarage bespoten met graffiti. Groene berm tussen straat en fietspad. Struiken langs water functioneren als ballustrade.

p.4


Hoefslagstraatje

N Fig.18

Fig.19

Fig.15

Fig.16

Fig.17

Fig.20: zachte vs. harde grenzen

Autovrije straat met Chirowinkel (‘De Banier), bar (‘Barrazza’)en bijhorende fietsenstalling. Toegang naar water versperd door ijzeren hek. Aanlegsteiger.

p.5


Stoofstraat

N Fig.24

Fig.25

Fig.21

Fig.22

Fig.23

Fig.26: zachte vs. harde grenzen

Smalle steeg met huizen beklad met graffiti. Vergroening van tegels aan straatranden. Relatief drukke straat, parkeerstrook en boten als grens tussen steeg en water. Groene berm tussen parkeerstrook en voetgangerspad.

p.6


Tiebaertsteeg

N Fig.30

Fig.31

Fig.27

Fig.28

Fig.29

Fig.32: zachte vs. harde grenzen

Restruimte tussen muurtje en vijf-bouwlagen-hoog appartementsblok. Zicht naar water wordt geblokkeerd door foutgeparkeerde wagens, fietsenstalling en bloembakken.

p.7


Guldensporenstraat

N Fig.36

Fig.37

Fig.33

Fig.34

Fig.35

Fig.38: zachte vs. harde grenzen

Straat waar langs een zijde geparkeerd wordt. Uitzicht op Nieuw Rectoraat (Ugent). Struiken langs water functioneren als ballustrade. Parkeerstrook als grens tussen steeg en water.

p.8


Roeispaanstraat

N Fig.42

Fig.43

Fig.39

Fig.40

Fig.41

Fig.44: zachte vs. harde grenzen

Groene, rustige omgeving. Brede straat. Huizen afgesloten met hagen. Bankjes en bomen langs de kade.

p.9


Spanjaardstraat

N Fig.48

Fig.49

Fig.45

Fig.46

Fig.47

Fig.50: zachte vs. harde grenzen

Eenrichtingsstraat met kasseien waar langs een zijde geparkeerd wordt. Parkeerstrook voor wagens, boten(?) en fietsen als grens tussen steeg en water. Zicht op Van Eyck-zwembad.

p.10


Lozevisserstraat

N Fig.54

Fig.55

Fig.51

Fig.52

Fig.53

Fig.56: zachte vs. harde grenzen

Eenrichtingsstraat waar geparkeerd wordt langs een zijde. Café-Restaurant (‘Tabula Rasa’) op hoek van de straat. Zicht op drie woningen van elk drie bouwlagen die ingeklemd worden tussen twee appartementsblokken van respectievelijk zes en acht bouwlagen. Ijzeren ballustrade.

p.11


Kreeftstraat

N Fig.60

Fig.61

Fig.57

Fig.58

Fig.59

Fig.62: zachte vs. harde grenzen

Eenrichtingsstraat waar langs een zijde geparkeerd wordt. Straat komt uit op zeer een zeer drukke verkeersweg (Vlaamse Kaai). Geen relatie meer met het water wegens onbereikbaar voor voetgangers. “Nothing is experienced by itself, but always in relationship to its surroundings, the sequences of events leading up to it, the memory of past experiences.� (LYNCH,K., 1960:1) p.12


Sint-Pietersdorp. Van arbeiderswijk tot Quartier Latin.

Morfotypologisch onderzoek

p.13


Situering Sint-Pietersdorp

Gent

Sint-Pietersdorp

N

Sint-Pietersdorp

Fig.63: Situering Gent Fig.64: Situering Sint-Pietersdorp Fig.65: Situering Sint-Pietersdorp

p.14


Korte geschiedenis

1e stadsomwalling (12e E)

De vroegste sporen van menselijke aanwezigheid in de stad Gent gaan terug tot de prehistorie. De oudste vondsten die men in Gent deed dateren namelijk uit de periode tussen 55 000 - 35 000 v.C. De oudste nederzetting dateert echter uit de Gallo-Romeinse tijd. Deze nederzetting (Ganda genaamd) bevond zich aan de linker Scheldeoever tussen Destelbergen-Eenbeekeinde en de samenvloeiing van de Leie en Schelde. Een tweede Gallo-Romeinse nederzetting bevond zich op de Blandijnberg, op de plaats waar later de Sint-Pietersabdij zal komen. In de 7e eeuw werd de Sint-Baafsabdij in opdracht van de H. Amandus gebouwd. Rond deze abdij ontwikkelde zich het afhankelijke Sint-Baafsdorp. Een gelijkaardige ontwikkeling deed zich voor bij de Sint-Pietersabdij, de tweede Gentse abdij die in opdracht van de H. Amandus werd gesticht. De twee abdijen waren beide omgeven met landelijke nederzettingen. Circa 1100 bedroeg de stadsoppervlakte van de Kuip 80 hectare, en werd omgeven door een eerste omheiningsgordel van deels natuurlijke en deels gegraven waterlopen. Deze omwalling werd versterkt door vier stadspoorten: de Brabantpoort, Ketelpoort, Torenpoort en de Sint-Jorispoort aan de Steenbrug.

Fig.66: Plan van Gent voor 1274, door MOKE, M.H.G., La Belgique monumentale, historique et pittoresque, Brussel (1844)

Sint-Pietersdorp (19e E)

Sint-Pietersdorp

N

Het Sint-Pietersdorp was het dorp dat behoorde tot de Sint-Pietersabdij. Het gebied bevond zich ten zuiden van de middeleeuwse stadskern en spreidde zich uit op en rond de Blandijnberg. De Leie (in het westen), de Schelde (in het oosten) en de 11-eeuwse Ketelvest (in het zuiden) vormden de grenzen van het gebied.

2

3

Bij de Sint-Pietersabdij werd ook een parochiekerk opgericht, de Onze-Lieve-Vrouwekerk.

1

Fig.67: Kaart Sint-Pietersdorp (1874)

1 Schelde 2 Leie 3 Coupure

p.15


Sint-Pietersdorp

2e stadsomwalling (13e E)

In de 13de eeuw werd het grondgebied van de stad uitgebreid en in de periode 1253-1254 kwam het noordelijk deel van het Sint-Pietersdorp binnen de stadsomheining te liggen. De wijk bleef echter onafhankelijk en beheerd door de abdij tot 1796. Twee grote, aan de rivier gelijklopende invalswegen, (Nederkouter-Kortrijksepoortstraat en Walpoortstraat - Sint-Pietersnieuwstraat - Overpoortstraat) doorkruisten de wijk.

Sint-Pietersabdij

Fig.68: Groot plan van Gent, door GONDIUS, H. (1641) 1 2 3 4 5

kazerne Sint-Pietersabdij prelaatsgebouw Onze-Lievevrouwekerk poelput

5

Fig.69: Plan Sint-Pietersdorp (17e - 18e E)

Fig.70: Plan Sint-Pietersdorp, gebaseerd op Plan Goethals (1796)

p.16


Afbraak Onze-Lieve-Vrouwekerk In 1799 werd de Onze-Lieve-Vrouwekerk gesloopt en in 1811 verdween ook het westelijke deel van de abdijgebouwen. Hierdoor ontstond een enorme ruimte voor de resterende abdijgebouwen. De Sint-Pietersabdij werd omgebouwd naar een kazerne. Ze behield deze functie tot 1953.

Een grote transformatie Halverwege de 19e eeuw werd de poel achter de abdij gedicht en het Kramersplein aangelegd. Ook het Sint-Pietersplein werd aangelegd, waarbij een stuk van de Blandijnberg werd genivelleerd.

Fig.71: eigen tekening, Onze-Lieve-Vrouwekerk en Sint-Pietersabdij (1760)

Fig.72: Sint-Pietersabdij als kazerne (tot 1953)

Het Sint-Pietersplein volledig afgegraven genivelleerd. Zo’n 20 m³ aarde werd hiervoor plaatst, waarmee later deel van de Schelde worden opgevuld.

werd en 000 vereen zal

Het nieuwe plein bestond nu uit 3 deelpleinen: het SintPietersplein, het Sint-Amandsplein en het Kramersplein. Op het Sint-Pietersplein werd een dubbele bomenrij populieren aangeplant.

Fig.73: eigen tekening, Sint-Pietersplein in de 19e eeuw

p.17


Beluiken In de loop van de 19de eeuw vestigden zich in het Sint-Pietersdorp binnen de de muren verschillende katoen- en vlasfabrieken. Er ontstonden tientallen beluiken, zoals het Bataviabeluik en het De Vreesebeluik. Het gebrek aan hygiëne in de beluiken zorgt tijdens de negentiende eeuw herhaaldelijk voor epidemieën met duizenden slachtoffers.

Kleine beluiken ten oosten van de Overpoortstraat (Stalhof - Voetweg)

Fig.74: situering Voetweg

Fig.75: toestand in 1834

Fig.76: bijkomende verkaveling + verdwijnen van poelput (1850)

Fig.77: bijkomende verkaveling (1860)

Fig.78: toestand in 1880

“Daar leven ze allen als opeen, door de wetten, door de trots der rijken en burgers veracht, buiten de maatschappij gesloten evenals de melaatsen der middeleeuwen.” (Edward Anseele over het “Batavia” van 1847, 1982)

Fig.79: Beluikshuisjes in Gent

Fig.80: Interieur beluikshuisje

p.18


Bataviabeluik De Bataviawijk is een van de meest beruchte beluiken van Gent. De wijk was 100 bij 30 meter groot en bevond zich tussen de JozefPlateaustraat, de Rozier en de Sint-Hubertusstraat. Drie kleine doorgangen boden toegang tot 117 woningen, verdeeld over 4 smalle straatjes. De huisjes waren ongeveer 4 bij 5 meter groot en boden onderdak aan ongeveer 5 personen.

De Vreesebeluik Het ‘Cité Ouvrière of ‘De Vreesebeluik’ bevond zich ten noorden van het Sint-Pietersplein,tussen de Blandijnberg en de Rozier. Deze beluik heeft bredere steegjes en comfortabelere huisjes dan de Bataviabeluik. Binnen in het beluik bevond zich een bakkerij, kruidenierszaak, slagerij, herberg en een grasplein. Doordat de levensomstandigheden hier beter waren braken, in tegenstelling tot in de Bataviabeluik, hier geen epidemiëen uit.

Eerste saneringsgolf De beluiken waren tikkende tijdbommen voor de volksgezondheid. De stad ziet een eerste oplossing in het overwelven of dempen van de vele vervuilde grachten en waterlopen. Gent ondergaat een grote metamorfose. Daarnaast gaat de stad over tot de sanering van een aantal ongezonde stadswijken via een nieuwe wet die het mogelijk maakt straten en pleinen aan te leggen in bewoond gebied. De eerste golf van saneringen verdrijft de bewoners naar de noordelijke stadsrand en zo mogelijk naar nog slechtere beluiken en woonkazernes. Met ‘Prijzen voor orde en netheid’ stimuleert het stadsbestuur de arbeiders tot meer hygiënische zelfdiscipline.

Tweede saneringsgolf Door het afschaffen van de octrooibelastingen in 1860 krijgt de volgebouwde en verkrotte stad terug wat meer ademruimte. Zeven jaar later volgt een tweede onteigeningswet waardoor niet alleen buurten, maar hele stadszones kunnen worden gesaneerd. Niets belet het stadsbestuur nog om industrie en bevolking te verdrijven uit het stadscentrum.

Fig.81: Beluik in Stalhof (1968)

Fig.82: De statige hoofdingangen van het De Vreesebeluik. (foto begin 20e E, collectie Universiteitsbibliotheek Gent)

Fig.83: Binnenplaats van het De Vreesebeluik. (foto begin 20e E, collectie Universiteitsbibliotheek Gent)

Een groot deel van de 300 gezinnen die bij de ontruiming van de beluiken op straat kwamen te staan vestigden zich naast de nieuwe bedrijven in het noorden, oosten en westen van de stad. De huisvesting is er nauwelijks beter. Het is pas na de grote arbeidersmanifestatie in 1886 dat het stadsbestuur begint werk te maken van een actief huisvestingsbeleid.

p.19


Van arbeiderswijk naar Quartier-Latin Honderd jaar na de bouw van het beluik ontwerpt Henry van de Velde op de plaats van het De Vreesebeluik twee nieuwe instituten voor de universiteit. De arbeiders hebben de binnenstad dan al grotendeels verwisseld voor een plek in de nieuwe arbeidersbuurten aan het Rabot en de Muide, bij de fabrieken in het noorden van de stad. Sinds 1889 vervangen academische gebouwen en burgerhuizen de arbeiderswijken van de Blandijnberg. Het proces begint met de bouw van het reusachtige Instituut van de Wetenschappen – het Plateaucomplex – in 1890; het Technicum, de Boekentoren en het HIKO rijzen op in het interbellum. Na de Tweede Wereldoorlog verschijnen in chronologische volgorde het oud rectoraat aan de voet van de Sint-Pietersnieuwstraat, enkele gebouwen aan het Sint-Pietersplein, de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, resto De Brug, resto Overpoort, het nieuw rectoraat, campus Hoveniersberg, studentenhuis De Therminal, campus Tweekerken en als laatste het Universiteitsforum. De Blandijnberg wordt vandaag bewoond door duizenden studenten.

1/2500

1/2500

Fig.84: Rozierstraat, rechts Instituut van de Fig.85: Rozierstraat in 2013 met links de Wetenschappen en links enkele arbeiderswon- Boekentoren en rechts het Instituut van de ingen van het De Vreesebeluik. In 1930 wordt Wetenschappen. het beluik onteigend om plaats te maken voor de Boekentoren.

Fig.86: Zicht op Technicum en Blandijnberg vanop de Muinkkaai. Links de huizenrij waar in 1978 campus Hoveniersberg gebouwd zal worden. (Collectie Universiteitsarchief Gent)

Fig.87: Campus Hoveniersberg (2013) (Collectie Universiteitsarchief Gent) Fig.88: De verkrotte arbeidershu- Fig.89: toestand in 2013. isjes op de hoek van de Rozier en de Sint-Pietersnieuwstraat moesten in 1993 plaats maken voor fietsenrekken.

p.20


Van arbeiderswijk naar Quartier-Latin

1/1000

1/1000

Benedictijnenstraat Fig.90: Arbeiderswoningen in de Benedictijnenstraat met ingang naar een beluik. In 1960 verrijst hier Home Fabiola. (Collectie Universiteitsarchief Gent)

Benedictijnenstraat Fig.91: 2013.

De

Benedictijnenstraat

in

Fig.92: Luchtfoto van de Overpoortstraat met Resto Overpoort en Home Fabiola. Rechtsboven de oude arbeidersbuurt. (Collectie Universiteitsarchief Gent - foto I.M.P.F.)

Fig.93: De arbeidersbuurt werd afgebroken en vervangen door een appartementsblok.(Google Maps, 2013)

p.21


Van arbeiderswijk naar Quartier-Latin 1890: 1

Instituut van de Wetenschappen

1918 - 1940: 2 3 4

Boekentoren Technicum HIKO

Na 1940: 5 6 7 8 9 10 11 12 13

oud rectoraat Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Resto De Brug Resto Overpoort nieuw rectoraat Campus Hoveniersberg De Therminal Campus Tweekerken Universiteitsforum

Fig.94: situering universiteitsgebouwen

Fig.95: Overpoortstraat in 1898

Fig.96: Overpoortstraat in 2013

Fig.97: Voetweg in 1896

Fig.98: Voetweg in 2013

p.22


Beleving van Sint-Pietersdorp door de tijd, Sint-Pietersplein

eind 18e eeuw

Het Sint-Pietersplein was in de 18e eeuw nog zeer landelijk. Slechts een aantal baantjes die over het plein liepen en naar de Onze-Lievevrouwekerk en de Sint-Pietersabdij en Sint-Pieterskerk leidden waren verhard.

Sint-Pietersplein 2013 (18e E) Sint-Pietersplein 2013 (21e E)

Het plein was omgeven met moestuintjes. Het prelaatsgebouw, dat zich vlak voor de SintPieterskerk bevond, liep dwars over het plein, tot enkele meters voor de bebouwing.

Fig.99: Kaart 18e E

Prelaatsgebouw bevindt zich op het Sint-Pietersplein. Plein is nog hellend.

eind 19e eeuw

3 deelpleinen

Sint-Pietersplein 2013 (19e E)

In 1811 werd de prelaatswoning en de Onze-LieveVrouwekerk afgebroken. Het plein werd volledig afgegraven en genivelleerd. Het werd aangelegd volgens het urbanisatieplan van stadsarchitect Leclerc-Restiaux in 1848-1851 in neoclassicistische stijl en diende als marsveld.

Fig.100: Kaart 19e E

Dubbele bomenrij en bebouwing. Plein is niet langer hellend.

1 plein Sint-Pietersplein 2013 (18e E)

Bij de aanleg van een ondergrondse parking, waardoor het Sint-Pietersplein autovrij werd, werd er ook een nieuw ontwerp voor het plein gemaakt. Met lijnen in roestvrij staal werden de sporen van de vroegere bebouwing gemarkeerd. Op die manier komt de vroegere opdeling van het plein terug tot leven. Er werden 2 glazen boxen gebouwd waarin zich telkens de liften en trappen bevinden die naar de ondergrondse parking leidden. In beide liftschachten wordt op aangelichte panelen de geschiedenis van het Sint-Pietersplein weergegeven. Fig.101: Topview 21e E

1 plein

21e eeuw

Sint-Pietersplein 2013 (21e E)

Een aantal huizen zijn gesloopt en vervangen door een trap die naar het Sint-Amandsplein leidt.

p.23


Beleving van Sint-Pietersdorp door de tijd, Sint-Pietersplein Bouwtypologie

1

Fig.102: landelijke, groene omgeving / verschillende kleine deelpleintjes

neo-classicistisch midden 19e E 3 bouwlagen gelijkvloers = rondboognissen verdieping 1 en 2 = rechthoekige nissen

Fig.103: plein is marsveld voor soldaten / abdij wordt kazerne / 1 groot plein

Fig.104: polyvalent plein / ondergrondse parking/ 1 groot plein

p.24


Beleving van Sint-Pietersdorp door de tijd, Kramersplein Op de plaats waar zich nu het Kramersplein bevindt, was in de 18e eeuw nog niets. Op het terrein bevonden zich enkele moestuintjes en een poelput die de hele wijk van drinkwater voorzag.

Bouwtypologie

1 neo-classicistisch midden 19e E 2 bouwlagen rechthoekige nissen

Fig.105: kaart 18e E

poelput

In mei 1840 dempte men de intussen sterk vervuilde waterplas in het kader van de eerste urbanisatiewerk en werd het Kramersplein aangelegd.

2

In 1859 begint men met het bouwen van een jongensschool.

Fig.106: kaart 19e E

Fig.107: topview 21e E

parking

terrasjes

Het plein is omgeven met ofwel huizen met 2 bouwlagen en rechthoekige vensters, ofwel met huizen met 3 bouwlagen met getoogde vensters. De gevels typisch 19e eeuwse gevels die zijn bepleisterd of gecementeerd.

neo-classicistisch midden 19e E 3 bouwlagen gelijkvloers = rondboognissen verdieping 1 en 2 = rechthoekige nissen

p.25


Beleving van Sint-Pietersdorp door de tijd, Kramersplein

Fig.108: School (tot 1995)

Fig.109: Liberaal Archief (vanaf 1995)

Fig.110: Sneeuwgevecht (1890)

Fig.111: Toestand in 2010

p.26


Tijdelijke transformatie van Gent, TRACK, 12-18/05/2012

Transformatieproces

p.27


Tijdelijke transformatie van Blandijnberg en omgeving TRACK is een kunstproject dat plaatsvond tussen 12 en 18 mei 2012, in zes zones te Gent; Citadel, Macharius, Blandijn, Tolhuis, centrum en Gasmeter of Tondelier (Rabot). In elke zone maakten vijf tot zeven kunstenaars een installatie. Met deze installaties wou TRACK inspelen op de wisselwerking tussen binnen- en buitenruimtes.

“(...) The temporary can inject diversity and social interaction in a different timeframe, and in a way impossible to the usual patterns of architecture and planning.� (Haydn, Temel, 2006)

Massimo Bartolini

Massimo Bartolini realiseerde hiervoor een openluchtbibliotheek in de wijngaard van de Sint-Pietersabdij. Deze wijngaard gaat terug tot de middeleeuwen en werd in de jaren zeventig nieuw leven ingeblazen door de Gentse Wijnmetersgilde. Mensen konden er tweedehandsboeken uitlenen, kopen of ruilen. Bartolini plaatste de boekenkasten in het verlengde van de wijnranken, evenwijdig leunend tegen de helling van de tuin. tijdens installatie

Fig.113: Abdijtuin tijdens installatie voor installatie

Fig.112: Situering 3 TRACK-projecten in omgeving van Blandijnberg

Fig.114: Abdijtuin voor installatie

p.28


Pawel Althamer

Alon Levin

Voor Track maakte Althamer een levende herinterpretatie van het altaarstuk ‘Het lam Gods’ van de Gebroeders Van Eyck. Op het SintPietersplein verzamelde Althamer honderden mensen – in hun ware rol van politici, ambassadeurs, gelovigen, kunstenaars, prostituees, rechters, brandweerlui… – en plaatste hen in een formatie rondom het altaar met het lam.

Op het dak van de Faculteit Economie realiseerde Alon Levin een serreachtige structuur uit hout en plastieken golfplaten. Via een tijdelijk pad en een geïmproviseerde trap kon de bezoeker de serre betreden en vervolgens afdalen in de rustgevende patio met vijver en waterplanten, in de kern van het gebouw.

tijdens installatie

tijdens installatie

Fig.115: Sint-Pietersplein tijdens installatie

Fig.117: dak tijdens installatie

voor installatie

voor installatie

Fig.116: Sint-Pietersplein voor installatie

Fig.118: dak voor installatie

p.29


River Re-naturalization in Upstream Flemish Basins: Integrating Urban Design and Hydraulic Modelling

Verslag lezing

p.30


Reflectie over bezochte lezing, Van der hoeven Jana 1e Master in de Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, 2013-2014 Msbg12: Morfologieën, docent: Wuytack Karel. Lecture Series on the Horizontal Metropolis 06, lezing op dinsdag 26 November, Technicum UGent.

River Re-naturalization in Upstream Flemish Basins: Integrating Urban Design and Hydraulic Modelling

Situering van besproken problematiek De lezing ‘Integrating Urban Design and Hydraulic Modelling’ die gegeven werd door doctoraatsstudente Isabelle Putseys maakt onderdeel uit van de lezingenreeks over “The horizontal Metropolis”. In deze lezingenreeks, die georganiseerd werd door Michiel Dehaene1 , vond onder andere een lezing plaats van Peter Vanden Abeele. De doctoraatsstudie van Isabelle Putseys handelt over de toenemende overstromingsproblematiek in Vlaanderen. Vlaanderen is een gebied dat dichtbebouwd is en m.a.w. een grote verharding van het bodemoppervlak heeft. Als gevolg van de klimaatsverandering zullen plotselinge en hevige neerslagperiodes toenemen. Dit heeft als gevolg dat ook de waterafvoer naar rivieren zal stijgen, wat zal zorgen voor meer en meer overstromingen. Wil men deze toename tegengaan, is er dringend een beter waterbeheer nodig in Vlaanderen. Volgens Putseys ligt de oplossing (en meteen ook de uitdaging) in het succesvol integreren van stadsontwerp met een groenere en zachtere (niet-technische) aanpak in waterbeheer. Er moet een nieuw soort stedelijke vorm ontwikkeld worden, waarbij water een structurerende rol speelt. Om te komen tot een duurzaam waterbeheer en een duurzame stad zullen architecten en stedenbouwkundigen in de toekomst moeten samenwerken met ingenieurs die gespecialiseerd zijn in hydraulische modellering. Putseys testte deze ontwerpmethode aan de hand van twee Vlaamse casestudies. Hieruit bleek dat het invoegen en het herstel van een blauw-groene intermediaire structuur (een dijk, een bos, een grachtenstelsel, etc.) een goede manier is om structurerende elementen in te weven in de non-structuur van de Vlaamse nevelstad. Anderzijds toonde het kwantificeren van de ontwerpen aan dat men met een weldoordachte balans tussen rivier-hernaturalisatie2 en ingenieurspraktijken in combinatie met een aangepaste stedelijke structuur een meer duurzaam waterbeheer zou kunnen bereiken.

Fig.119: de conventionele manier van rivier-hernaturalisatie vs. de manier waarop de hernaturalisatie gebeurde in 1 van de casestudies.

1 Michiel Dehaene, professor aan de afdeling Architectuur en Stedenbouw van de Ugent, organiseert in het kader van zijn vak “stadsanalyse” de lezingenreeks over “The horizontal Metropolis”. De lezingenreeks bestaat in totaal uit zes lezingen die te maken met het horizontale metropoolvormingsvraagstuk. Een van de lezingen was o.a. een lezing van Peter Vanden Abeele, ir. architect en erkend ruimtelijk planner, waarin hij toelichting gaf over het project “In Via Veritas”. “In Via Veritas” is het wedstrijdontwerp dat zijn praktijk Maat-ontwerpers maakte in opdracht van de Vlaams Bouwmeester voor de inzending van de Biënnale in Venetië. 2 Met het oog op de klimaatsverandering die zal zorgen voor hevigere regenval is men meer belangstelling beginnen hechten aan de verschillende functies die water heeft in een stad. Om rivieren terug een grotere buffercapaciteit te geven is een hernaturalisatie nodig. Deze hernaturalisatie kan zowel het versterken van de bestaande situatie zijn als het ontdoen van vorige werken om op die manier terug te keren naar een meer natuurlijke rivier uit het verleden.

p.31


Persoonlijke reflectie Isabelle Putseys stelt in haar doctoraatsstudie de huidige aanpak van waterbeheersing in vraag. In de lezing gaat ze hier niet verder op in (waarschijnlijk wegens tijdstekort), maar in een publicatie gevonden op internet (Waterurbanism in Leiedekken, 2011) heeft ze het onder andere over het overstorten van het rioleringsstelsel. Het systeem van overstorten3 noemt ze een end-of-the-pipe oplossing. Het lozen van het overtollige water op het oppervlaktewater heeft namelijk een verontreiniging, o.a. door chemische stoffen uit wasmiddelen of door fecalieën, van het oppervlaktewater tot gevolg. De toename van hevige regenval moeten we niet oplossen met het systeem van overstorten, maar kunnen we volgens haar oplossen met een 3-stappenstrategie. Deze strategie houdt in dat we eerst en vooral het water moeten proberen vasthouden, vervolgens het ergens op te slaan en tenslotte het af te voeren. Deze drie dingen zijn mogelijk door het invoegen en/of het herstellen van een blauw-groene intermediaire structuur. Momenteel is reeds 3300 km² Natuurlijk Overstroombaar Gebied (wat overeenkomt met zo’n 24,3% van Vlaanderen). Het idee om water te zien als leidende figuur voor urbanisatie is natuurlijk niets nieuws. In Australië bijvoorbeeld, kwam vanaf de jaren 60 een groeiende aandacht voor wat men het ‘Urban Stream Syndrom’4 noemt. Het bewustzijn over het belang van een geïntegreerd waterbeheersysteem in de stad nam sterk toe in de jaren 90, waardoor men startte met het ontwikkelen van een hollistisch regenwaterbeheer. Maar ook in de rest van de wereld groeide dit bewustzijn. De toenemende verstedelijking (met als gevolg een afname van landelijk gebied) heeft geleid tot meer en meer onderzoek over en aandacht voor stedelijke ecologie in de laatste decennia. Zo zal de zesde editie van de Internationale Architectuur Biennale in Rotterdam ‘Urban by Nature’ als thema hebben. “IABR–2014–URBAN BY NATURE– vertrekt vanuit het standpunt dat we de globale milieuproblemen alleen kunnen oplossen als we eerst de problemen van de stad oplossen. Vanuit het perspectief van de landschapsarchitectuur wil IABR–2014–opnieuw kijken naar wat stad en stedelijkheid is. Zij zal de relatie tussen stad en natuur onderzoeken en op de uitkomsten voortbouwen met concrete ontwerpvoorstellen die kunnen bijdragen aan de manier waarop we ons complex stedelijk landschap plannen, ontwerpen en aansturen. Als we de stad beschouwen als onze natuurlijke ecologie, haar structuur en stofwisseling analyseren, begrijpen en leren gebruiken, dan kunnen we concreet werken aan een veerkrachtiger stad, en daarmee aan een duurzamere toekomst.” (samenvatting IABR-2014 van de site van IABR zelf)

3 In een gemengd rioleringsstelsel zoals dat van België, worden vuil en schoon (regen) water samen afgevoerd. In tijden van hevige of langdurige regenval vult een gemengd rioolstelsel zich met het gevallen regenwater. Indien deze riolering de gevallen neerslag niet kan verwerken, is het noodzakelijk dat het water op een andere manier afgevoerd wordt om wateroverlast te voorkomen. Via een overstortput wordt het overtollige water op het oppervlaktewater geloosd. Dit komt in theorie gemiddeld ongeveer 5 tot 6 keer per jaar voor.

4

Met Urban Stream Syndrom bedoelt men hetzelfde als de overstortingsproblematiek waarbij het

oppervlaktewater wordt verontreinigd.

p.32


Een gemis in Putseys’ lezing was dat ze sterk uitging van een voorkennis van de geschiedenis van Water Urbanism, waardoor haar verhaal soms onduidelijk was. Ze begon onmiddellijk uit te wijden over haar twee casestudies zonder eerst een korte samenvatting te geven van de problematiek in Vlaanderen en de dingen die reeds verwezenlijkt zijn. Ook onderzoekt ze enkel gebieden die stroomopwaarts liggen aan rivieren. Waarom ze enkel deze gebieden bestudeert is onduidelijk. Na wat opzoekwerk en een gedeelte van haar doctoraatsstudie gelezen te hebben is de lezing voor mij duidelijker en ook interessanter geworden, het is alleen spijtig dat ze niet zelf zorgde voor een goede samenhang. Ikzelf ben ervan overtuigd dat water in de toekomst inderdaad een belangrijke rol zal spelen bij stadsontwerp. Het herstellen en invoegen van zo’n blauw-groene intermediaire structuur heeft bovendien nog veel andere voordelen, zoals onder andere het behoud en herstel van biodiversiteit. De 3-stappen strategie (vasthouden, opslaan en afvoeren) is een strategie die ook de bioloog Erik Rombaut bespreekt in ‘Duurzame Architectuur, Ecologische Stedenbouw en Biodiversiteit: Naar een klimaatbestendige Ecopolis’(2013). Door het bufferen en infiltreren van regen kan men het rechtstreekse overstorten naar het oppervlaktewater overbodig maken. Wadi’s (of infiltratiegreppels) zijn interessant voor deze infiltratie. Bovendien kunnen ze makkelijk worden gecombineerd met groenstructuren in publieke ruimte. Landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen zullen deze (en alle andere bestaande en toekomstige)techniek(en)in de toekomst moeten integreren in hun ontwerpen. Zoniet zullen ze steeds meer en meer sociale en ecologische problemen veroorzaken in de stad in plaats van ze op te lossen.5

Fig.120 & 121: The Highline in NY The Highline in New York is volgens mij een goed voorbeeld van ‘Landscape Urbanism’. De plek transformeerde van een verlaten spoorweg naar een levendige, groene publieke ruimte.

5

ROMBAUT, E.(2013): Duurzame Architectuur, Ecologische Stedenbouw en Biodiversiteit: Naar een

klimaatbestendige Ecopolis. Pleidooi voor de Lobbenstad. 62p.

p.33


De rode draad tussen de visie van Branzi, Boeri en Brugmann op urbanisme. Urbanisme vs. planologie

Paper

p.34


Paper over een van de in de les behandelde thema’s: V: Eclectic Atlasses, Snede Methode Van der hoeven Jana, 1e Master in de Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, 2013-2014 Msbg12: Morfologieën, docent: Wuytack Karel.

In deze paper wordt het verschil tussen urbanisme en planologie bestudeerd. Hierbij vergelijk ik de visie van Stefano Boeri, Andrea Branzi en Jeb Brugmann. Blijkt dat deze alle drie een gelijklopende visie hebben hieromtrent. Vanwege het belang van Jane Jacobs bekendste boek ‘The Death and Life of Great American Cities’ voor de ontwikkeling van deze visies wordt dit hierna kort beschreven. Na een uiteenzetting van de visies ga ik verder in op informele stedenbouw. Zowel Boeri, Branzi als Brugmann blijken een fascinatie te hebben voor favela’s. Een studie van BC-Architects toont tenslotte een interessant systeem waarbij de kwaliteiten van formele stedenbouw met deze van informele stedenbouw worden gecombineerd. Stefano Boeri “Nowadays, many symptoms reveal us that we are in the middle of a transitional period in the disciplines of architecture and urbanism. Most of the symptoms are linguistic, as the weakness of our architectural vocabulary facing with the complexity of contemporary urban spaces: we still use generic, vague words, to name spatial issues; words that “slip” on to the things, inable to catch the real meaning of the new places which stand around us. But we don’t only need a new vocabulary. Symptoms of a more profound disease stand in our visual culture, in the ways we usually represent and think the urban dimension. If we take care of these visual symptoms, usually overlooked, probably we may feel a more radical call: the call for a new paradigm in the concenptualization of the urban phenomenon.” (BOERI, S., 1999: Eclectic Atlases, Four possible ways of seeing the city, Daidalos, nr. 70, p. 102-113.) Volgens Stefano Boeri1 bevinden we ons momenteel in een overgangsperiode tussen de disciplines van architectuur en die van stedenbouw. Volgens hem is onze architecturale woordenschat niet uitgebreid genoeg om te voldoen aan de complexiteit van (tijdelijke) stedelijke ruimtes. Het besef dat stedelijke ruimtes een complex gegeven zijn die niet te ontwerpen zijn vanuit een éénduidig verhaal (wat tot nu toe bijna overal ter wereld gebeurde) groeit niet enkel bij Boeri, maar vinden we terug bij heel wat architect-stedenbouwkundigen. In de tekst ‘Eclectic Atlases, Four possible ways of seeing the city’, probeert Boeri de complexiteit van de hedendaagse stad te beschrijven. Volgens hem kunnen we wanneer we in close-up naar de stad kijken een paradoxaal fenomeen ontdekken. Er vindt momenteel een proces van homologatie plaats, waarbij nieuwe constructies de andere, verschillende, stadsdelen beginnen te bedekken. Op die manier ontstaat er een nieuw soort variatie van de stad. 1Stefano Boeri (1956) is architect, docent stedenbouw en hoofdredacteur van de tijdschriften Abitare en Domus. Boeri is ook oprichter van Multiplicity, een uitgesproken interdisciplinaire onderzoeksgroep waarin architecten, stedenbouwkundigen, kunstenaars, communicatiespecialisten, geografen, sociologen en antropologen transformaties in de hedendaagse stad bestuderen.

p.35


(…) “No longer an internal inflection of the units of a homogeneous geographical area (as in the past), but an inflection of the distinctive characteristics of a class of constructions haphazardly scattered across the territory. A new mechanism of variation which functions as an internal inflection for each typology of building, which accentuates and articulates the differences between the members of one family of buildings.” (Boeri, 1999:102) Boeri heeft het hier over een soort interne verbuiging van elk soort typologie van een gebouw, waardoor de verschillen binnen diezelfde categorie gebouwen duidelijk worden. Elk gebouw en elke plaats op de wereld is gevormd door zijn omgeving en zijn gebruikers. Een gebouw wordt m.a.w. samengesteld uit zeer veel verschillende microkosmos. Voeg je al deze verschillende microkosmos samen, krijg je de complexe, gelaagde stad van vandaag. De stad is niet langer iets dat we puur wetenschappelijk gezien kunnen ontleden op basis van feiten, maar het resultaat van verschillende processen die constant evolueren. Kaarten of satelietbeelden kunnen deze complexiteit niet weergeven of bevatten. Met andere woorden: planologie op zich is geen gepast medium om aan stedenbouw te doen. Andrea Branzi Urbanisme is geen planologie.(Boeri, Branzi en Brugmann) Diezelfde gedachte vinden we onder andere terug bij Andrea Branzi2 en bij Jeb Brugmann3. Branzi pleit voor een ‘non-deterministische attitude’ ten opzichte van de evolutie van stedelijke ruimte. Net als Boeri heeft hij het over de verschillende, interne, transformaties die kunnen plaatsvinden bij architectuur. Daarom hebben we nood aan een architectuur die haar typologische grenzen overwint. Een architectuur waarbij de functies en relaties met de tijd kunnen veranderen afhankelijk van verschillende ‘dynamische markten’ en wisselende culturen. Volgens Branzi hebben we nood aan ‘Weak Urbanisation’ en niet aan ‘Strong Urbanisation’. In de verschillende schaalmodellen die hij maakt om duidelijk te maken wat hij bedoelt met ‘the Weak Metropolis’ toont hij iedere keer omkeerbare infrastructuren. Volgens Branzi moet elke ingreep omkeerbaar zijn, onvolledig en flexibel, want alles wat definitief is, is volgens hem stug en fragiel. Branzi bekritiseert de ‘laissez-faire’ manier van stedelijke ontwikkeling zoals deze momenteel plaatsvindt en de manier waarop er soms eerder aan ‘Real-stedenbouw’ (naar Realpolitik) wordt gedaan dan aan echte stedenbouw. Volgens hem is de beste architectuur en stedenbouw niet gerealiseerd, maar staat die enkel beschreven in boeken en filosofieën. In zijn ‘Weak Metropolis’ is de stad niet langer een geheel van architecturale boxen, maar een menselijk gebied. “Contemporary cities are not only containers of buildings and people. But they are a mixture of information, emotions, sensations and products.” (Branzi, 2012) 2Andrea Branzi (1938) is een belangrijk internationaal erkend architect-ontwerper. Naast architect is hij ook architectuur- en designtheoreticus en publicist. In 1966 richtte hij samen met Gilberto Corretti, Paolo Deganello en Massimo Morozzi Archizoom op. 3Jeb Brugmann (1959) studeerde economie en bestuurskunde in Cambridgde, Massachusetts, en heeft al 49 steden van planologisch advies voorzien. Zijn advies wordt gevraagd door onder meer de Wereldbank en de Verenigde Naties.

p.36


Al deze bedenkingen schrijft hij uit in zijn ‘Tien punten voor een nieuw Charter van Athene’. Deze visie op de stad is voor hem geen utopische toekomstvisie, maar ziet hij louter als bedenkingen over de stad. Met deze tien suggesties toont hij aan dat de stad een zeer complex iets is. Een stad moet voortdurend hertekend, hervormd en geherstructureerd worden. Dit is nodig zodat ze blijft overeenstemmen met onze samenleving die in continue evolutie is. De stad is volgens hem meer dan alleen stedelijk weefsel, meer dan ‘het geheel van architecturale omhulsels’ en m.a.w. dus meer dan wat je met kaarten kan weergeven. Ook Brugmann gaat akkoord met het feit dat urbanisme veel meer is dan planologie. Hier wordt later in de paper verder op ingegaan. “Er is meer nodig dan bouwwoede om ambitieuze doelen te bereiken op de schaal van de Stad. Er is een ontwikkeling nodig van lokale urbanismen, waarmee steden hun talrijke inspanningen op elkaar kunnen afstemmen, hun productiviteit kunnen optimaliseren, zich kunnen aanpassen aan externe uitdagingen en nieuwe oplossingen kunnen bedenken in stedelijke vorm, markten en cultuur.” (Brugmann, 2009:59) De complexe stad. (Boeri, Branzi en Brugmann) De anologie tussen het gedachtegoed van Boeri, Branzi en Brugmann wordt hier zeer duidelijk. Alle drie vinden ze steden zodanig complex dat we ze niet kunnen ontwerpen en vormgeven vanuit een éénduidig verhaal. De stad is het resultaat van verschillende processen, microkosmos, die in constante evolutie zijn. Brugmann ondersteunt dit met een verhaal over de herontwikkeling van de wijk El Raval, een wijk in Barcelona. Favela, de stad van de toekomst (Boeri, Branzi en Brugmann) In de eerste van de tien suggesties zegt Branzi dat men de stad moet beschouwen als een hightech favela. Het is o.a. in deze suggestie dat de omkeerbaarheid uit zijn ‘Weak Metropolis-model’ naar voren komt. Uit favela’s kunnen we volgens hem veel leren. Favela’s zijn flexibele, uit-zichzelf-gegroeide steden waarbij er een snelle functieverandering kan plaatsvinden. Brugmann heeft dezelfde fascinatie voor sloppenwijken en vindt dat we hiervan veel dingen kunnen leren. Boeri noemt favela’s de steden van de toekomst. Grote transformaties bereiken met microprojecten. (Boeri, Branzi en Brugmann) Branzi’s zevende suggestie heeft zowel raakvlakken met de visie van Boeri als met de visie van Brugmann. In deze suggestie, waarbij hij vraagt om meer onderzoek naar zachte urbanisatie, heeft hij het over de verschillende microacties die plaatsvinden in de wereld. De verschillende transformaties die plaatsvinden in de stad zijn hiervan het gevolg. Elke stad en elke plaats op de wereld heeft zijn eigenheid. Deze stedelijke eigenheid is het resultaat van de activiteit van huiselijke objecten, goederen, instrumenten, voorzieningen en mensen. Willen we een transformatie van de stad bekomen, zullen we deze moeten realiseren m.b.v. microprojecten. Zowel Boeri als Brugmann spreken over de eigenheid van plaatsen, die het resultaat zijn van ontelbare elementen. p.37


Jeb Brugmann In zijn boek ‘De stad 2.0’ heeft Brugmann een ongewone, maar positieve blik op de ontwikkeling van en in steden. Volgens hem mogen we niet spreken over ‘globalisering’ als we kijken naar de dynamiek en onverwachte gebeurtenissen die vaak in een stad plaatsvinden. Volgens hem zijn de belangrijkste, mondiale veranderingen geworteld in een meer lokale, materiële transformatie. Met andere woorden, lokale kwesties kunnen niet louter lokaal gezien worden, ze hebben een invloed op mondiaal niveau. Dit is eigenlijk hetzelfde als wat Branzi bedoelt met ‘grote transformaties bereiken met microprojecten’. Grote, mondiale, transformaties kunnen we enkel bereiken in de toekomst m.b.v. microprojecten, m.a.w. projecten op lokaal niveau. Brugmann staaft zijn theorie m.b.v het verhaal over El Raval dat hierboven reeds eerder vermeld werd. El Raval is een wijk die transformeerde van een zeer vervallen gebied naar een van de belangrijkste culturele wijken in Barcelona. In de 19e eeuw was El Raval een wijk met fabrieken en arbeiderswoningen. Het was een van de dichtstbevolkte buurten in de wereld. Door de teloorgang van de verschillende aanwezige industrieën werd El Raval echter het centrum van criminaliteit, prostitutie en drugshandel. Elke drie weken stortte er wel een gebouw in doordat er geen geld was, maar ook geen aandacht, voor renovatie van de aanwezige gebouwen. De overheid greep in en startte met een stadsvernieuwingsproject. Brugmann laat in het boek Itziar González, urbaniste en gemeenteraadslid in Barcelona, aan het woord. González is helemaal niet tevreden met wat er in El Raval is gebeurd. Volgens haar werd daar aan planologie gedaan en niet aan urbanisme en verschoof het initiatief en de financiering voor de stadsvernieuwing van een publieke- naar een private sector. “Het perspectief van de buurt is dat de ontwikkeling gestuurd is door en voor het stadsvernieuwingsbedrijf en lokale private projectontwikkelaars. Er storten geen gebouwen meer in, maar de gebouwen zijn gesloopt om plaats te maken voor dure appartementen of hotels. Voorheen hadden we kleine criminaliteit, maar de lokale mensen kenden de hoeren en dealers als hun buren. Nu wordt de misdaad hier bedreven door internationale netwerken en de maffia.(…) Het uitgangspunt van strategische stedelijke praktijk is dat je voortdurend de lokale waarden die de keuzen, gedragingen en gebruiken van de burgers bepalen formuleert en evolueert. Strategische vaardigheid ontstaat als de urbanistische praktijk is afgestemd op die basiswaarden en talloze op maat gesneden oplossingen ontwikkelt om het gedeelde voordeel ervan te creeëren.” Deze (verkeerde) aanpak van transformatie zoals deze gebeurde in El Raval is een goed voorbeeld van een stad waar aan planologie werd gedaan en niet aan urbanisme. De stadsvernieuwing zorgt voor een verdringing van zijn oorspronkelijke bewoners en verergert i.p.v. verbetert de levensomstandigheden van deze bewoners. Wat men hieruit moet leren zegt Brugmann is dat het belangrijk is dat mensen zich kunnen identificeren met urbanisme. Hij staaft dit met een verhaal over Curitiba, een stad gelegen in het zuidoosten van Brazilië. p.38


Curitiba is volgens Brugmann‘het knapste kunststukje van stedelijke transformatie in de 20ste eeuw’. Het is een stad die uitgroeide van een verarmd provinciestadje tot een van de meest welvarende steden van Brazilië. In Curitiba helpen zelfs de kinderen uit de favela’s mee bij de bouw van de stad. De microdetails en de macrovorm zijn er versmolten tot geïntegreerde systemen. Er zijn een aantal bijzonderheden aan de stad. Ten eerste heeft ze een uniek bussysteem, waarbij 45% van alle verplaatsingen gebeurt met het openbaar vervoer. Ten tweede is men in Curitiba omgekeerd te werk gegaan bij het beheer van afwatering en overstroming. Normaliter bouwt men eerst de stad en past men daarna de rivieren aan, maar in Curitiba heeft men eerst de rivieren beschermt, waardoor de bevolking ook beschermd was tegen overstroming. Het afvalprobleem in de favela’s losten ze op door een systeem in te voeren waarbij een zak afval kan worden omgeruild voor een zak voedsel. Later kon het afval ook worden ingeruild tegen een buskaartje, waardoor het gebruik van openbaar vervoer aangemoedigd werd. In Curitiba was geen sprake van een masterplan; het was een proces van geleidelijk leren, aanpassen en ontwerpen. De ontwikkeling van een stad moet volgens Brugmann gebaseerd zijn op haar geschiedenis. Bestaande culturele en historische gebruiken moeten bewaard blijven; deze geven een zichtbare structuur aan een snel transformerende stad. Jane Jacobs Ook deze gedachte is natuurlijk niets nieuws. Jane Jacobs schreef hierover reeds in ‘The Death and Life of Great American Cities’. Dit boek was haar eerste en meteen meest invloedrijke boek waarin ze de modernistische en orthodoxe stadsplanning aanvalt. Jacobs ziet de stad als een oplossing en niet als een probleem. Ze gaat telkens op zoek naar elementen die reeds aanwezig zijn in de stad i.p.v. tabula rasa te maken. Jacobs introduceert twee dingen: ervaringswijsheid en complexiteit denken. “Cities are an immense laboratory of trial and error, failure and success, in city building and city design. This is the laboratory in which city planning should have been learning and forming and testing its theories. Instead the practitioners and teachers of this discipline (if such it can be called) have ignored the study of success and failure in real life, have been incurious about the reasons for unexpected success, and are guided instead by principles derived from the behavior and appearance of towns, suburbs, tuberculosis sanatoria, fairs, and imaginary dream cities—from anything but cities themselves.” (Jane Jacobs, 1961:6)

p.39


Het boek is misschien al meer dan 50 jaar oud maar heeft volgens mij vandaag nog veel te bieden. De vragen die ze zich stelde over de stad als leefomgeving en de rol van stedenbouw daarin zijn namelijk nog steeds actueel. Centraal in haar boek staat een andere manier van kijken naar de stad, niet vanuit modellen van de stedenbouw, maar vanuit alledaagse observatie. Volgens Jacobs zijn steden uiterst complexe ‘ecosystemen’. Een stad bestaat uit een gevoelig evenwicht van verschillende elementen die elkaar op diverse wijze beïnvloeden. Het is belangrijk om interviews af te leggen en veldwerk te voeren in de stad. (Dit bedoelt ze met het belang van ervaringswijsheid) Daarbovenop is het belangrijk niet zwart-wit te denken, maar de gelaagdheid en complexiteit van de stad te proberen begrijpen. De stad heeft volgens haar een zelfregulerend vermogen. Hierbij zijn vooral de informele bijeenkomsten belangrijk. Twee vormen van stedelijke informaliteit Uit bovenstaande tekst blijkt dat er twee soorten informaliteit bestaan. Ten eerste de informele constructies die opduiken langs elke grote, niet-westerse, megapool. De favela’s waar Boeri, Branzi, Brugmann, maar ook bijvoorbeeld Rem Koolhaas4 een fascinatie voor hebben. Ten tweede de informele processen binnen de stedelijke ruimte, zoals parkeren, handelen of bedelen. De uitdaging van de stedenbouw zal er volgens mij in bestaan tot een symbiose te komen tussen formaliteit en informaliteit. BC-Architects maakte hierover een interessante studie. Ze ontwierpen een modulair constructiemodel, het ‘OS Ecosystem’, waarmee iedereen voor iedereen kan ontwerpen. Iedereen kan zelf delen of structuren toevoegen bij het ontwerp. Het model is gebaseerd op Wikipedia, waar verschillende mensen bijdragen tot de creatie van één ding, namelijk een artikel. Het vertrekpunt van BC-Architects waren de informele cycli die ze hadden waargenomen in de sloppenwijk in Katanga, Congo. Volgens hen genereren alle bestaande modulaire systemen onpersoonlijke, uniforme structuren. We moeten onze hardware op dezelfde manier maken als dat we onze software maken, m.a.w. onze hardware moet zodanig ontworpen zijn dat er een oneindig aantal variaties kan uit ontstaan. Het resultaat zullen flexibele, diverse structuren zijn. Aangepast aan de mensen en aangepast aan de plek. Een verouderd onderdeel zal makkelijk kunnen vervangen worden door een nieuw. Het oude onderdeel kan verkocht worden of ontleed worden in verschillende onderdelen en opnieuw worden gebruikt.

4 Rem Koolhaas bestudeerde informele gemeenschappen langs grote verkeersaders in Lagos. Hij concludeert dat Lagos voorbeeld kan zijn voor westerse stedenbouw. O.w.v. de flexibiliteit van de stad en het gebruik van de ruimte is ze misschien zelfs vooruitstrevender en moderner dan de moderne westerse steden. Hij stelt dat wij Lagos zullen moeten bijbenen en niet omgekeerd.

p.40


De formele stad kan men zien als ‘Closed’ Hardware, terwijl men de informele netwerken kan zien als ‘Open’ Software. In ‘Closed’ Hardware ontwerpt één iemand een woning voor verschillende mensen. Bij ‘Open’ Software ontwerpt iedereen een klein onderdeel van het eindresultaat. Indien we deze twee zouden combineren komen we tot een Open-Sourcesysteem. Hierbij kan men infrastructuur en voorzieningen zien als open hardware. Deze open hardware wordt gecombineerd met de informele netwerken van wonen, economie, cultuur, enzoverder. Conclusie Urbanisme is geen planologie. Het is geen blauw-drukplan. De stad is de samenstelling van verschillende microkosmos en is daardoor continu in evolutie. Ze is te complex om vorm te geven vanuit een eenduidig verhaal. We moeten de kwaliteiten van informele steden leren zien. De flexibiliteit en compactheid ervan en hun krachtige, diverse economie is iets waar we uit kunnen leren. Door beide te combineren kan men tot een nieuw soort stedenbouw komen waarbij bewoners zelf een belangrijke rol spelen. Lokaal handelen met een globaal effect.

Fig.122: Stedenbouw als Open-Source netwerk

p.41


Bronnen: Snede / Morfotypologisch onderzoek Internet: 1. BOGAERT, C., LANCLUS, K., VERBEECK M., met medewerking van LINTERS, A. (1979): Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4NB (2 delen), Brussel - Gent, https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/22210, geraadpleegd op 24/12/2013. 2. (s.a.): Van arbeiderswijk tot Quartier Latin, http://www.ugentmemorie.be, geraadpleegd op 19/01/2014. Transformatieproces Artikels: 1. VAN KEYMEULEN, K., (2012): Track trekt zich op gang. Nieuwsblad, 21 januari 2012. Boeken: 1. HAYDN, F., TEMEL, R., (2006): Temporary Urban Spaces: Concepts for the use of city spaces. Basel: Birhauser, 272p. Internet: 1. www.track.be, geraadpleegd op 19/01/2014. Verslag lezing Artikels: 1. WALSH, CJ., ROY AH., FEMINELLA JW., COTTINGHAM PD., GROFFMAN, PM & M.(2005):, The Urban Stream Syndrome : Current knowledge and the search for a cure,Journal by The North American Benthological Society, vol. 23, no. 3, p. 706–723. Boeken: 1. KEYTSMAN E., JONES P.T.(2007): Het klimaatboek. Pleidooi voor een ecologische omslag. Berchem: EPO vzw., 182p. Internet: 1. PUTSEYS, I.(2011): Waterurbanism in Leiedekken, http://www.west-vlaanderen.be/provincie/beleid_bestuur/winvorm2/Presentaties/20110607_Waterurbanism%20in%20Leiebekken_Zwevegem.pdf, geraadpleegd op 30/11/2013. 2. FEDDES, F., SIJMONS, D., BRUGMANS, G.(2013): Urban by Nature, http://iabr.nl/nl/editie/urbanbynature, geraadpleegd op 01/12/2013. 3. PUTSEYS, I., VERREU, S.(2011): Water in transitie. Water als ontwerpend element in projecten, http://www.vvsg.be/Omgeving/Water/Documents/ CC%20d2538%2020131022%20water%20in%20transitie%20leiedal.pdf, geraadpleegd op 18/01/2014. Verslagen/rapporten: 1. DE BOER, C., BRESSERS, H.2011): Complex and Dynamic Implementation Processes . The renaturalization of the Dutch Regge River. Enschede: University of Twente, 246p.

p.42


Paper Artikels: 1. BOERI, S.(1999): Eclectic Atlases, Four possible ways of seeing the city, Daidalos, nr.70, p. 102-113. 2. NICOLIN, P.(2010): Learning from Favelas, Lotus, nr.143. 3. STOUT, F., LEGATES, F.(1965):‘A City is not a Tree’van ALEXANDER, C., The City Reader, London: Routledge. Boeken: 1. BRUGMANN, J.(2009): De stad 2.0. Hoe steden de wereld veranderen. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Business Contract, 355p. 2. MOSTAFAVI, M., DOHERTY, G. (2010): Ecological Urbanism, Lars Müller Publishers, 655p. 3. JACOBS, J.(1961): The Death and Life of Great American Cities. New York: Random House, 458p. Internet: 1.BC ARCHITECTS 19/01/2014.

&

STUDIES

(s.a):

Case

study

1:

Katanga,

Congo,

http://studies.bc-as.org/case-study-1-katanga-congo,

geraadpleegd

op

Verslagen/rapporten: 1.VANDERMARLIERE, K.(2012): Andrea Branzi, objecten en territoria. Antwerpen, 13p. Videofragment: 1. BRANZI, A., (2012):Branzi Andrea, http://www.youtube.com/watch?v=-LKND_6-3eI, geraadpleegd op 30/11/2013.

Laatste pagina: MOUDON, A.V.(1997)Urban Morphology as an emerging interdisciplinary field.Seattle, 8p.

p.43


Figurenlijst: Snede

1. Wandeling, verwerking van kaart uit Google Maps. 2. Wandeling, gebaseerd op kaart uit Google Maps. 3. Rasphuisstraat te Gent, eigen foto, 2013. 4. Rasphuisstraat te Gent, eigen foto, 2013. 5. Rasphuisstraat te Gent, eigen foto, 2013. 6. Situering Rasphuisstraat, gebaseerd op kaart uit Google Maps. 7. Aanduiding wandeling, van Rasphuisstraat naar water, eigen tekening. 8. Zachte vs. harde grenzen in de Rasphuisstraat, eigen tekening. 9. Roderoestraat te Gent, eigen foto, 2013. 10.Roderoestraat te Gent, eigen foto, 2013. 11.Roderoestraat te Gent, eigen foto, 2013 12.Situering Roderoestraat, gebaseerd op kaart uit Google Maps. 13.Aanduiding wandeling, van Roderoestraat naar water, eigen tekening. 14.Zachte vs. harde grenzen in de Roderoestraat, eigen tekening. 15.Hoefslagstraatje te Gent, eigen foto, 2013. 16.Hoefslagstraatje te Gent, eigen foto, 2013. 17.Hoefslagstraatje te Gent, eigen foto, 2013. 18.Situering Hoefslagstraatje, gebaseerd op kaart uit Google Maps. 19.Aanduiding wandeling, van Hoefslagstraatje naar water, eigen tekening. 20.Zachte vs. harde grenzen in het Hoefslagstraatje, eigen tekening. 21.Stoofstraat te Gent, eigen foto, 2013. 22.Stoofstraat te Gent, eigen foto, 2013. 23.Stoofstraat te Gent, eigen foto, 2013. 24.Situering Stoofstraat, gebaseerd op kaart uit Google Maps. 25.Aanduiding wandeling, van Stoofstraat naar water, eigen tekening. 26.Zachte vs. harde grenzen in de Stoofstraat, eigen tekening. 27.Tiebaertsteeg te Gent, eigen foto, 2013. 28.Tiebaertsteeg te Gent, eigen foto, 2013. 29.Tiebaertsteeg te Gent, eigen foto, 2013. 30.Situering Tiebaertsteeg, gebaseerd op kaart uit Google Maps. 31.Aanduiding wandeling, van Tiebaertsteeg naar water, eigen tekening. 32.Zachte vs. harde grenzen in de Tiebaertsteeg, eigen tekening. 33.Guldensporenstraat te Gent, eigen foto, 2013. 34.Guldensporenstraat te Gent, eigen foto, 2013. 35.Guldensporenstraat te Gent, eigen foto, 2013. 36.Situering Guldensporenstraat, gebaseerd op kaart uit Google Maps. 37.Aanduiding wandeling, van Guldensporenstraat naar water, eigen tekening. 38.Zachte vs. harde grenzen in de Guldensporenstraat, eigen tekening. 39.Roeispaanstraat te Gent, eigen foto, 2013. 40.Roeispaanstraat te Gent, eigen foto, 2013. 41.Roeispaanstraat te Gent, eigen foto, 2013. 42.Situering Roeispaanstraat, gebaseerd op kaart uit Google Maps. 43.Aanduiding wandeling, van Roeispaanstraat naar water, eigen tekening. 44.Zachte vs. harde grenzen in de Roeispaanstraat, eigen tekening. 45.Spanjaardstraat te Gent, eigen foto, 2013. 46.Spanjaardstraat te Gent, eigen foto, 2013. 47.Spanjaardstraat te Gent, eigen foto, 2013. 48.Situering Spanjaardstraat, gebaseerd op kaart uit Google Maps. 49.Aanduiding wandelng, van Spanjaardstraat naar water, eigen tekening. 50.Zachte vs. harde grenzen in de Spanjaardstraat, eigen tekening.

51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62.

Lozevisserstraat te Gent, eigen foto, 2013. Lozevisserstraat te Gent, eigen foto, 2013. Lozevisserstraat te Gent, eigen foto, 2013. Situering Lozevisserstraat, gebaseerd op kaart uit Google Maps. Aanduiding wandeling, van Lozevisserstraat naar water, eigen tekening. Zachte vs. harde grenzen in de Lozevisserstraat, eigen tekening. Kreefstraat te Gent, eigen foto, 2013. Kreefstraat te Gent, eigen foto, 2013. Kreefstraat te Gent, eigen foto, 2013. Situering Kreeftstraat, gebaseerd op kaart uit Google Maps. Aanduiding wandeling, van Kreeftstraat naar water, eigen tekening. Zachte vs. harde grenzen in de Kreeftstraat, eigen tekening.

Morfo-typologisch onderzoek

63. Situering van Gent, verwerking van kaart uit Google Maps. 64. Situering van Sint-Pietersdorp, verwerking van kaart uit Google Maps. 65. Situering van Sint-Pietersdorp, verwerking van kaart uit Google Maps. 66. MOKE, M.H.G.(1844): Plan van Gent voor 1274, door La Belgique monumentale, historique et pittoresque, Brussel. 67. VANHULLE, HOFMAN, J.(1874): Kaart Sint-Pietersdorp, gevonden op www.wikimedia.org, geraadpleegd op 18/01/2014. 68. GONDIUS, H.(1641): Groot plan van Gent, gevonden op www.wikimedia.org, geraadpleegd op 18/01/2014, eigen bewerking. 69. EIGEN TEKENING,(2013): Plan Sint-Pietersdorp, gebaseerd op verschillende tekeningen uit de 18e E gevonden op www.ugentmemorie.be. 70. EIGEN TEKENING,(2013): gebaseerd op Plan Goethals (1796). 71. EIGEN TEKENING,(2013): Onze-Lieve-Vrouwekerk en Sint-Pietersabdij (1760). 72.(1952): Sint-Pietersabdij als kazerne, uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 73. EIGEN TEKENING, (2013): Sint-Pietersplein in de 19e E, uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 74. EIGEN TEKENING, Situering Voetweg, gebaseerd op kaart uit Google Maps. 75. EIGEN TEKENING, Voetweg in 1834, gebaseerd op kaart uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 76. EIGEN TEKENING, Bijkomende verkaveling en verdwijnen van poelput in 1850, gebaseerd op kaart uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 77. EIGEN TEKENING, Bijkomende verkaveling in 1860, gebaseerd op kaart uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 78. EIGEN TEKENING, Toestand in 1880, gebaseerd op kaart uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 79. Beluikshuisjes in Gent, www.ugentmemorie.be, geraadpleegd op 18/01/2014. 80. Interieur beluikshuisje, www.ugentmemorie.be, geraadpleegd op 18/01/2014. 81. Beluik in Stalhof in 1968, www. ugentmemorie.be, geraadpleegd op 18/01/2014. 82. Hoofdingangen van het De Vreesebeluik in begin 20e E, collectie Universiteitsbibliotheek Gent. 83. Binnenplaats van het De Vreesebeluik in begin 20e E, collectie Universiteitsbibliotheek Gent. 84.Rozierstraat in 1927, www. ugentmemorie.be, geraadpleegd op 18/01/2014. 85.Rozierstraat in 2013, Google Streetview. 86.Zicht op Technicum en Blandijnberg vanop de Muinkkaai, collectie Universiteitsbibliotheek Gent.

p.44


87. Campus Hoveniersberg in 2013, collectie Universiteitsbibliotheek Gent. 88. Verkrotte arbeidershuisjes op de hoek van de Rozier en de Sint-Pietersnieuwstraat, www.ugentmemorie.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 89. Hoek van de Rozier en de Sint-Pietersnieuwstraat in 2013, Google Streetview. 90. Arbeiderswoningen in de Benedictijnenstraat, Collectie Universiteitsarchief Gent. 91. De Benedictijnenstraat in 2013, Google Streetview. 92. Luchtfoto van de Overpoortstraat met Resto Overpoort en Home Fabiola, Collectie Universiteitsarchief Gent - foto I.M.P.F. 93. Luchtfoto van de Overpoorstraat in 2013, Google Maps. 94. Situering Universiteitsgebouwen, verwerking van luchtfoto van Google Maps. 95. Overpoortstraat in 1898, uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 96. Overpoortstraat in 2013, Google Streetview. 97. Voetweg in 1896, uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 98. Voetweg in 2013, Google Streetview. 99. Kaart Sint-Pietersplein in 18e E, eigen verwerking van kaart uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 100. Kaart Sint-Pietersplein in 19e E, eigen verwerking van kaart uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 101. Topview Sint-Pietersplein in 2013, Google Maps. 102. Sint-Pietersplein in de 18e E, uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 103. Sint-Pietersplein in de 19e E,uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 104. Sint-Pietersplein in de 21e E, Google Streetview. 105. Kaart Sint-Pietersplein in 18e E, eigen verwerking van kaart uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 106. Kaart Sint-Pietersplein in 19e E, eigen verwerking van kaart uit presentatie gevonden op www.sintpietersdorp.be, geraadpleegd op 15/01/2014. 107. Topview Sint-Pietersplein in 2013, Google Maps. 108. School op Kramersplein (begin 20e E), www.ugentmemorie.be, geraadpleegd op 14/01/2014. 109. Liberaal Archief op Kramersplein in 2013, Google Streetview. 110. Sneeuwgevecht op Kramersplein in 1890, www.ugentmemorie.be, geraadpleegd op 14/01/2014. 111. Kramersplein in 2013, Google Streetview.

121. The Highline: Section 1, http://landscapeurbanism.com/strategy/the-highline-section-1/, geraadpleegd op 18/01/2014. 122. Stedenbouw als open-source netwerk, www.openstructures.net, geraadpleegd op 19/01/2014.

Transformatieproces

112. EIGEN TEKENING, Situering 3 TRACK-projecten in omgeving van Blandijnberg. 113. Abdijtuin tijdens installatie, www.track.be, geraadpleegd op 18/01/2014. 114. Abdijtuin voor installatie, http://www.geodruid.com/, geraadpleegd op 18/01/2014. 115. Sint-Pietersplein tijdens installatie, www.track.be, geraadpleegd op 18/01/2014. 116. Sint-Pietersplein voor installatie, Google Streetview. 117. Dak tijdens installatie, www.track.be, geraadpleegd op 18/01/2014. 118. Dak voor installatie, Google Maps. Verslag lezing 119. De conventionele manier van rivier-hernaturalisatie vs. de manier waarop de hernaturalisatie gebeurde in 1 van de casestudies, uit presentatie gevonden op http://www.vvsg.be, geraadpleegd op 18/01/2014. 120. The Highline: Section 1, http://landscapeurbanism.com/strategy/the-highline-section-1/, geraadpleegd op 18/01/2014.

p.45


“The city is the accumulation and the integration of many individual and small group actions, themselves governed by cultural traditions and shaped by social and economic forces over time.� (Moudon, A.V., 1997:3)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.