JessaLinea Nr. 16

Page 1

Lasertherapie bij radiodermatitis borstkankerpatiënten is Belgische primeur Jessa start met sportcardiologisch centrum Jessa ontwikkelt communicatiespel voor revalidatiepatiënten

MEDISCH INFORMATIEBLAD JESSA ZIEKENHUIS NR. 16 DECEMBER 2014

JessaLinea


2 INHOUD

NEXT GENERATION SEQUENCING: GEPERSONALISEERDE KANKERBEHANDELING IS DE TOEKOMST

6

COLOFON

Het Jessa Ziekenhuis start als één van de eerste centra in België met de toepassing van Next Generation Sequencing (NGS) in de oncologische praktijk. Deze doorgedreven vorm van tumoranalyse maakt het in combinatie met targeted therapieën mogelijk om bij oncologische patiënten gepersonaliseerde geneeskunde toe te passen en zo hun overlevingskansen te vergroten.

JessaLinea

nr. 15 - december 2014 Verantwoordelijke uitgever: vzw Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt Hoofd- en eindredactie: dienst communicatie Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt tel. 011 30 82 21, jessalinea@jessazh.be Vormgeving: marjanwuyts Grafische Vormgeving www.jessazh.be info@jessazh.be www.facebook.com/jessaziekenhuis www.twitter.com/jessaziekenhuis

Cervicale spondylotische myelopathie

10

Lasertherapie bij radiodermatitis

14

Sportcardiologisch centrum

16

Communicatiespel helpt revalidanten

22

Opening kinderdagziekenhuis

28

Nieuw type aortakunstklep

30


3 INHOUD

20

T

VERNIEUWD HEMATOLOGISCH CENTRUM: OOK STAMCELTRANSPLANTATIES VAN DONOREN

30

JESSA PLAATST ALS EERSTE IN BELGIË NIEUW TYPE PERCUTANE AORTAKUNSTKLEP

Nierzorgverpleegkundige versterkt dienst nefrologie

32

Shockwavetherapie op campus SU

35

10 jaar revalidatie

36

6 vragen over borstvoeding

40

Eind november opende het Jessa Ziekenhuis zijn vernieuwd hematologisch centrum. Leukemiepatiënten kunnen hier voor alle intensieve behandelingen - ook allogene transplantaties terecht. Dit is een unicum in Limburg.

Het TAVI-team (Transcatheter Aortic Valve Implantation team) van het Jessa Ziekenhuis voerde eind oktober met succes twee implantaties van een nieuw type percutane aortakunstklep uit. Het gaat om een primeur in België. Deze ‘tweede generatie’ kunstklep biedt een aantal voordelen ten opzichte van de reeds bestaande kleppen.

Preventieprogramma postoperatieve wondinfecties

42

Medicatie tijdens borstvoeding

46


4 KORT NIEUWS

Oproep:

Rijvaardigheid bij geheugenproblemen

BORSTMAP JESSA GENOMINEERD VOOR WELL DONE AWARDS

O

p 15 oktober 2014 werden de Well Done - MSD Health Literacy

Awards uitgereikt. De Borstmap van het Jessa Ziekenhuis - een map in handtasformaat waarin alle informatie voor borstkankerpatiënten gebundeld is en die volledig afgestemd is op de behoefte van de individuele patiënt - was voor deze Award genomineerd in de categorie ‘Specialty Care’. De behandeling van borstkanker kan verschillen van persoon tot persoon, en dus ook de informatie. De borstmap bevat niet alleen eenduidige informatie vanuit de verschillende zorgverstrekkers, maar probeert ook een antwoord te bieden op alle andere vragen waarmee een vrouw

Voor een onderzoek naar de relatie tussen de mentale en fysieke gezondheid enerzijds en rijvaardigheid anderzijds is de dienst geriatrie van het Jessa Ziekenhuis, samen met het IMOB/UHasselt op zoek naar 70-plussers die nog regelmatig met de auto rijden én kampen met geheugenproblemen. Het gaat om een vrijblijvend onderzoek zonder concrete gevolgen voor de rijbevoegdheid. Dit onderzoek is cruciaal om meer inzicht te verwerven in de rijvaardigheid van 70-plussers en zo te komen tot een beter behoud van mobiliteit. Hierdoor kan de 70-plusser langer actief blijven en komt hij minder snel in een sociaal isolement terecht. Voor de samenleving betekent dit een afremming van de groeiende zorgbehoefte. Het onderzoek kadert binnen het platform ‘Careville Moving Care’ dat onderdeel is van de Proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen. Het Jessa Ziekenhuis voert dit onderzoek uit in samenwerking met het instituut voor mobiliteit (IMOB/UHasselt). Het onderzoek wordt gespreid over drie dagen en omvat enkele testen van fysieke en mentale gezondheid (Jessa Ziekenhuis, duur: 3,5 uur), een rijsimulatortest (IMOB, Diepenbeek, duur: 3 uur) en een praktische rijproef in de Regio Hasselt (1 uur). Meer informatie of inschrijving: Yolande Baens, tel. 011 33 89 55 (ma - vrij tussen 9 en 16u) of dr. Mark Lutin, tel. 011 28 97 39. Meer info ook op www.jessazh.be/rijvaardigheid. Inschrijven kan nog tot 5 januari 2015.

met borstkanker geconfronteerd wordt. Dat gaat van lichaamsverzorging en uiterlijk tot de gevolgen van kanker, gezin en relatie, partnerondersteuning, financiële aspecten, ondersteunende organisaties en interessante media. In de jury van de Well Done Awards zetelen experten uit de gezondheidssector en ‘gezondheidswijsheid’. Gezondheidswijsheid is de capaciteit van mensen om

560

GEÏNTERESSEERDEN VOOR INFOAVOND PROSTAATKANKER

gezondheidsinformatie op te zoeken, te

Op maandag 13 oktober 2014 organiseerden de urologen en pros-

begrijpen en te gebruiken. De Well Done

taatverpleegkundigen van het Jessa Ziekenhuis en het St.-Franciskus-

Awards hebben als doel de beste initiatie-

ziekenhuis voor de derde keer een infoavond “prostaatkanker” voor

ven die de gezondheidswijsheid in België

45-plussers in het Cultuurcentrum Hasselt. Urologen, een radiothera-

bevorderen, aan te moedigen, te belonen

peut en prostaatverpleegkundigen gaven er de 560 geïnteresseerde

en bekendheid te geven. De ambitie op

toeschouwers uitleg over de opsporing, behandeling en mogelijke ge-

langere termijn is de gezondheidswijs-

volgen van prostaatkanker en de begeleiding van de patiënt. Ondanks

heid optimaliseren en zo de gezondheids-

het zware onderwerp was er ook ruimte voor een lach met de ludieke

zorg in ons land verbeteren.

afsluiter van stand-up comedian Nigel Williams.


5 RUBRIEK

Inktvisjes haken voor werelddag vroeggeboren kind

O

p 17 november vond de ‘Werelddag van het Vroeggeboren Kind’ plaats. Het Jessa Ziekenhuis schonk hieraan aandacht via een informatiestand in de inkomhal van campus Virga Jesse. Onze medewerkers van de neonatale zorgeenheid gaven er informatie over de problematiek van het vroeggeboren kind en de bezoekers konden er indien gewenst voor 5 euro een met de hand gehaakt inktvissleutelhangertje kopen. De opbrengst van de verkoop gaat naar de vereniging voor ouders van couveusekinderen. Daarnaast was er ook gelegenheid om aan een workshop ‘inktvisjes haken’ deel te nemen. Een tiental vrijwilligsters haakten er samen met de deelnemers inktvisjes. Op de neonatale zorgeenheid krijgen te vroeg geboren baby’s zo’n inktvisje in hun couveuse. De baby’s grijpen hierdoor naar de tentakels van de inktvisjes in plaats van naar de draadjes en slangetjes in de couveuse. Het inktvisje gaat later ook met de baby mee naar huis.


JESSA START MET

NEXT GENERATION SEQUENCING

Gepersonaliseerde kankerbehandeling

H

et Jessa Ziekenhuis start begin 2015 als één van de eerste

Het Jessa Ziekenhuis beschikt al tal van ja-

centra in België met de toepassing van Next Generation Se-

ren over een ISO-genormeerd laboratorium

quencing (NGS) in de oncologische praktijk. Next Generation Sequencing is een techniek die toelaat om snel en met weinig tumorweefsel causale mutaties in het erfelijk materiaal van een tumor op te sporen

voor moleculaire diagnostiek. “Daar doen we al sedert meerdere jaren mutatie-analyses bij vaste tumoren. Voor het toepassingsdomein van de hemato-oncologie zijn

op grote schaal. Deze doorgedreven vorm van tumoranalyse - die veel

we het enige moleculair laboratorium in

meer informatie oplevert dan de conventionele onderzoeken - maakt

Limburg, maar we doen ook analyses voor

het in combinatie met targeted therapieën mogelijk om bij oncologi-

ziekenhuizen tot ver buiten de provincie”,

sche patiënten gepersonaliseerde geneeskunde toe te passen en zo hun overlevingskansen te vergroten.

vertelt klinisch bioloog dr. Brigitte Maes. “De technieken die we daarvoor gebruiken hebben echter hun beperkingen. Die beperkingen worden steeds belangrijker doordat het aantal op te sporen mutaties en het aantal te analyseren stalen continu

NEXT GENERATION SEQUENCING GEEFT ONS EEN VEEL DIEPER NIVEAU VAN

toeneemt. Next Generation Sequencing

TUMORANALYSE DIE VEEL MEER INFORMATIE OPLEVERT OP GENNIVEAU.

biedt niet alleen een antwoord op die beperkingen maar geeft ook enorm veel – tot

6 NEXT GENERATION SEQUENCING


HET DOEL VAN EEN GEPERSONALISEERDE BEHANDELING IS UITERAARD EEN BETER RESULTAAT VOOR DE PATIËNT.

is de TOEKOMST nog toe soms nog ongekende - mogelijkhe-

veel dieper niveau van tumoranalyse die

onze coupes. We stellen de histologische

den naar de toekomst toe.”

veel meer informatie oplevert op gen-

diagnose en bekijken ook of het weefsel nog

niveau. Hierdoor krijgt de behandelende

representatief is. Bij bijvoorbeeld longtumo-

Meerwaarde

arts mogelijk meer therapeutische opties

ren, die met een kleine naald worden aan-

De meerwaarde van NGS situeert zich op

wat kan leiden tot een gepersonaliseerde

geprikt, beschikken we immers vaak maar

meerdere vlakken. “De techniek maakt het

behandeling voor de patiënt. NGS kan dus

over een hele kleine hoeveelheid weefsel.

mogelijk heel snel het erfelijk materiaal

helpen bij het opstellen van het genetisch

Soms is dit te weinig voor de conventionele

(DNA) van een tumor te ontleden en

profiel van de tumor en bij het instellen

mutatie-analyse methodes, waardoor een

daarbij een enorme hoeveelheid data te

van een heel gerichte behandeling.”

gerichte behandeling in het gedrang kan komen. Met NGS zal dit probleem minder

krijgen. We kunnen nu bijvoorbeeld alle

spelen. Welke weefsels naar het moleculair

genmutaties die ‘actionable’ – potentieel behandelbaar - zijn in één NGS analyse

Van microscoop tot NGS

laboratorium gaan voor NGS wordt in over-

opsporen. Bij de klassieke methoden moet

Bij een vermoeden van kanker belandt het

leg met de behandelende arts, patholoog en

dit gen per gen gebeuren wat veel meer

te onderzoeken weefsel eerst op de dienst

klinisch bioloog bepaald.”

tijd in beslag neemt om het DNA in kaart

pathologische anatomie. Dr. Ruth Achten:

te brengen. Bovendien hebben we bij NGS

“Wij onderzoeken het weefsel onder de

minder tumormateriaal nodig dan bij de

microscoop en bezorgen het daarna aan

Multidisciplinair werken is must

klassieke technieken. NGS geeft ons een

het moleculair laboratorium, samen met

Om te bepalen hoe de beschikbare data

7 NEXT GENERATION SEQUENCING


TARGETED GENEESMIDDELEN RICHTEN ZICH SPECIFIEK OP DE KENMERKEN IN DE KANKERCELLEN EN WERKEN DUS MINDER IN OP GEZONDE CELLEN.

OP TERMIJN ZULLEN WE STEEDS MEER GENMUTATIES KUNNEN

DR. JEROEN MEBIS, MEDISCH ONCOLOOG

OPSPOREN EN TUMOREN OP BASIS HIERVAN SUBCLASSIFICEREN.

uit NGS maximaal gebruikt kunnen

therapieën een aantal gerichte of ‘targe-

aard een beter resultaat voor de patiënt.”

worden, is er een sterke multidisciplinaire

ted’ geneesmiddelen. NGS maakt het ons

“Een ander voordeel bij de nieuwe targeted

samenwerking vereist. Medisch onco-

mogelijk om de patiënten te selecteren

geneesmiddelen is dat zij zich specifiek op

loog dr. Jeroen Mebis: “Die multidiscipli-

die voor deze targeted geneesmiddelen in

de kenmerken in de kankercellen richten en

naire samenwerking is essentieel. Het

aanmerking komen. Voor ons als behan-

dus minder inwerken op gezonde cellen”,

laboratorium anatomo-pathologie en het

delend arts is het belangrijk de ontwikke-

voegt dr. Ruth Achten toe.

laboratorium voor moleculaire diagnos-

ling van die nieuwe targeted therapieën

tiek doen het tumoronderzoek, maar

goed op te volgen zodat we ze kunnen

uiteraard moet er dan gekeken worden

toepassen bij de patiënten die hiervoor

Innovatieve technologie

hoe de informatie die hieruit komt tot

in aanmerking komen. Daarnaast willen

Next Generation Sequencing is een zeer

een zo goed mogelijke behandeling kan

we ook multidisciplinair bekijken of er bij

innovatieve techniek. Maar hoe weten we

leiden. Alle artsen van het multidiscipli-

bepaalde patiënten mutaties in de tumor

nu of deze techniek ook zo waardevol is als

nair oncologisch overleg (MOC) zijn hierbij

zijn waartegen medicatie bestaat die

we denken? “De techniek is inderdaad in-

betrokken.”

echter nog niet op de markt beschikbaar

novatief, maar bestaat al enkele jaren in de

is. Daar is het belangrijk om na te gaan of

research”, aldus wetenschappelijk mede-

we deze patiënten in een klinische studie

werker Guy Froyen. “Er zijn in de literatuur

Targeted therapie

kunnen laten opnemen. Het doel van die

dan ook heel wat studies rond te vinden.

“Op dit ogenblik zijn er naast de klassieke

gepersonaliseerde behandeling is uiter-

We zijn bij de eerste ziekenhuizen om deze

8 NEXT GENERATION SEQUENCING


DR. BRIGITTE MAES, KLINISCH BIOLOOG

DR. RUTH ACHTEN, PATHOLOOG ANATOOM

DR. GUY FROYEN, WETENSCHAPPELIJK MEDEWERKER

techniek nu ook in de oncologische praktijk

tumoren op basis hiervan subclassificeren”,

koos het Jessa Ziekenhuis er bewust

te implementeren.” Guy Froyen is expert

benadrukt Guy Froyen. “Hierdoor zullen

voor om te investeren in deze toch wel

in deze materie. Hij werkte voor zijn komst

steeds meer patiënten een heel gerichte

revolutionaire techniek. “We hebben

naar Jessa als Senior Staff Scientist aan

behandeling kunnen krijgen.” Ook medisch

hiervoor een volledig nieuw laboratorium

het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid

oncoloog dr. Jeroen Mebis is sterk over-

ingericht met de nodige apparatuur voor

van de KU Leuven. Sinds januari 2014

tuigd van de meerwaarde van deze tech-

NGS”, vertelt dr. Maes. Daarnaast werd

helpt hij in het Jessa Ziekenhuis mee aan

niek. “Op dit ogenblik maakt NGS zeker nog

Guy Froyen als expert in deze materie

de uitbouw van NGS voor klinische toepas-

niet voor alle patiënten een verschil, maar

aangetrokken. “Ook op vlak van informa-

singen.

we zien hierin een heel snelle evolutie.

tica brengt dit investeringen mee”, legt

Gepersonaliseerde kankerbehandeling is

hij uit. “Je hebt de nodige bio-informatica

de toekomst. In de Verenigde Staten wordt

software nodig om de grote massa aan

De toekomst

NGS nu al standaard gebruikt om diagno-

data op een vlotte manier te kunnen

“Zoals gezegd biedt NGS nu al de kans om

ses te stellen, en dit zelfs ook in andere

analyseren, interpreteren en rapporteren.

in bepaalde gevallen een meer geperso-

domeinen dan de oncologie.”

Al deze voorbereidingen hebben het afgelopen jaar in beslag genomen. Begin

naliseerde geneeskunde toe te passen.

2015 starten we effectief met Next

Maar op termijn zullen de mogelijkheden nog sterk toenemen en zullen we steeds

Investering

Generation Sequencing van tumoren in

meer genmutaties kunnen opsporen en

Als belangrijk kankercentrum in Limburg

de moleculaire diagnostiek.”

9 NEXT GENERATION SEQUENCING


JESSA GEBRUIKT NIEUWE TECHNIEK BIJ CERVICALE SPONDYLOTISCHE MYELOPATHIE S

“SIGNIFICANTE EN

H

et team neurochirurgie van het Jessa Ziekenhuis start-

te in 2012 als een van de eersten in België met een nieuwe techniek voor de chirurgische behandeling van cervicale spondylotische myelopathie. Deze pathologie ter hoogte van de cervicale wervelzuil wordt veroorzaakt door vernauwing van het spinale kanaal. De nieuwe techniek biedt duidelijke voordelen zoals het behoud van de normale fysiologische curve van hals en nek en een significante pijnreductie na de ingreep. “Bij patiënten met een cervicale myelopathie is een snelle doorverwijzing van essentieel belang”, benadrukt neurochirurg dr. Eric Put. “Bij een laattijdige diagnose loopt de patiënt een groot risico op blijvende neurologische uitval. De symptomen en klachten bij deze aandoening zijn niet eenduidig maar een NMR-onderzoek kan uitsluitsel geven.”

DR. ERIC PUT:

DE SYMPTOMEN WORDEN VAAK TEN ONRECHTE AAN MILDERE PATHOLOGIEËN ZOALS CARPAL TUNNEL TOEGESCHREVEN.


PIJNREDUCTIE BEHOUD VAN FLEXIBILITEIT IN NEK” Sinds 2012 voeren de neurochirurgen op campus Virga Jesse bij

zoals bijvoorbeeld medullaire compressie door een spinale tumor uit

cervicale spondylotische myelopathie een cervicale laminoplastie

te sluiten.

procedure uit. “Bij deze relatief nieuwe techniek wordt de wervelboog niet verwijderd zoals bij de klassieke cervicale laminectomie, maar wordt deze via een klein plaatje opengehouden en onder-

Snelle diagnose en ingreep

steund. We wisten reeds uit studies dat deze techniek een betere

“De aandoening is goed te behandelen, op voorwaarde dat we snel

postoperatieve outcome geeft en merken dat nu zelf ook in onze

operatief kunnen ingrijpen”, beklemtoont dr. Put. “Hoe langer gewacht

praktijk.”

wordt, hoe groter het risico op blijvende neurologische uitval. Studies hebben aangetoond dat vroegtijdige chirurgische decompressie na ontstaan van de klachten gecorreleerd is met de beste neurologische

Beter resultaat

outcome. Er is absoluut geen plaats voor een ‘wait and see’ beleid.

“Bij de klassieke techniek merkten we dat de nek de neiging had

Bovendien lopen patiënten met cervicale spondylotische myelopathie

om naar voren te krommen en dat er achteraf pijnklachten bleven.

een sterk verhoogd risico op ernstig ruggenmergletsel bij mineure

Het voordeel van deze nieuwe techniek is dat de normale fysiolo-

traumata. Er hoeft bij hen geen fractuur of dislocatie aanwezig te

gische curve en de flexibiliteit van hals en nek behouden blijven.

zijn om tot ernstige letsels aanleiding te geven.” Maar zijn er dan

Bovendien zien we een significante pijnreductie, nl. zo’n 6 à 7 pun-

geen andere oplossingen dan een ingreep? “Voor de meeste spinale

ten verbetering op de VAS-score. We zijn voorlopig nog de enigen

problemen kiezen we als eerste optie voor een conservatieve aanpak

in Limburg die deze techniek gebruiken maar zien er een belang-

maar bij een cervicale spondylotische myelopathie heeft een resolute

rijke meerwaarde in.”

en vroege decompressie de absolute voorkeur. Het heeft geen zin om hierbij enige vorm van infiltraties te proberen. Ook bij oudere patiënten is een decompressie de enige therapie.” Studies hebben uitgewe-

NMR voor correcte diagnose

zen dat conservatieve therapie bij meer dan 75-79% van de patiënten

Meer dan de helft van de patiënten met deze aandoening heeft

tot significante neurologische achteruitgang leidde.

reeds meer dan een jaar klachten vooraleer de diagnose gesteld wordt. Dr. Put: “De symptomen en klachten variëren en zijn in het begin vaak sluimerend met langere periodes van stabiele

Approach

neurologische stoornissen en periodieke achteruitgang. Bovendien

Er zijn bij de behandeling van cervicale spondylotische myelopathie

vertonen de symptomen gelijkenissen met andere, veel mildere

drie mogelijke chirurgische approaches: anterieure decompressie,

pathologieën zoals radiculaire compressie door een hernia of carpal

posterieure decompressie en een combinatie van anterieure en pos-

tunnel. Daarom worden ze vaak ten onrechte aan deze patholo-

terieure decompressie. “De keuze is vooral afhankelijk van de plaats

gieën toegeschreven. Cervicale spondylotische myelopathie is

waar de oorzaak zich bevindt”, legt dr. Put uit. “Voor een compressie

echter een zeer ernstige pathologie met belangrijke neurologische

door een discushernia kiezen we bijvoorbeeld voor een anterieure

gevolgen. Het is daarom aangewezen om steeds een NMR-onder-

approach. In sommige gevallen is het nodig om het ruggenmerg

zoek te laten doen. Dit onderzoek geeft een zeer specifieke evalu-

360° te decomprimeren. Dan verrichten we twee ingrepen, zowel via

atie van het ruggenmerg zelf, maar ook van de oorzaken van de

anterieure als via posterieure toegang, met een tussenperiode van

compressie.” De NMR maakt het ook mogelijk andere pathologieën

ongeveer drie maanden.”

11 NEUROCHIRURGIE


CERVICALE SPONDYLOTISCHE MYELOPATHIE

EEN SNELLE OPERATIEVE INGREEP IS VAN ESSENTIEEL BELANG. BIJ LAATTIJDIGE DIAGNOSE LOOPT DE PATIËNT GROOT RISICO OP BLIJVENDE NEUROLOGISCHE UITVAL.

HOE CERVICALE MYELOPATHIE HERKENNEN?

MEDULLAIRE COMPRESSIE MET MYELOMALACIEHAARD C3-4

Een cervicale myelopathie leidt tot een variëteit aan klachten en symptomen die in het begin vaak sluimerend zijn. Ze worden dan ook vaak toegeschreven aan andere, veel mildere pathologieën zoals radiculaire compressie door een hernia of carpal tunnel. Volgende symptomen kunnen op cervicale myelopathie wijzen: - Nekpijn, subcupulaire pijn, schouderpijn. - Doofheid en paresthesieën in de handen, vaak niet dermatoom gebonden maar eerder diffuus. - Gangstoornissen: spastisch, houterig, breedbasisch, onzeker, stijf. - Blaas- en intestinale dysfunctie, bv. urinaire retentie

PEROPERATIEF LAMINOPLASTIE

- Motorische zwakte in bovenste en/of onderste ledematen. - Achterstrengstoornissen: verminderde positie- en vibratiezin in de onderste ledematen met gangstoornissen tot

LAMINA

gevolg.

LAMINOTOMIE LINKS

- Hyperreflexie in de vier ledematen, Hoffmann-Trömner reflex (reflexmatig buigen van het meest distale kootje van

DECOMPRESSIE VAN DE DURAZAK EN MYELON

de duim en van de twee proximale kootjes van andere vingers (m.n. wijsvinger) wanneer de onderzoeker knijpt op de

CENTERPIECE PLATE SYSTEM: ‘OPEN DOOR TECHNIQUE’

vingernagel van de gestrekte middelvinger van dezelfde hand), teken van Babinski (strijken onder voetzool leidt tot dorsiflexie van de grote teen).

POSTOPERATIEF LAMINOPLASTIE C3-4 MET VOLLEDIGE DECOMPRESSIE VAN HET MEYLON

Een NMR-onderzoek kan uitsluitsel geven.

MEER INFORMATIE DR. ERIC PUT

eric.put@jessazh.be DR. MAARTEN WISSELS

maarten.wissels@jesszah.be tel. 011 30 90 70 (secretariaat) Voor een meer wetenschappelijk artikel over cervicale spondylotische myelopatie kan u terecht op www.neurochirurgie4u.be/nieuws/algemeen/cervicale-spondylotische-myelopathie/12

12 NEUROCHIRURGIE


13 COLUMN

DAG

D

Collega’s

e besparingen die ons in de gezondheidszorg te wachten staan, nopen ons als ziekenhuis, arts en gezondheidswerker om extra voorzichtig en doordacht met de beschikbare middelen om te gaan. Maar tegelijkertijd

mogen onze patiënten ook van ons verwachten dat we hen kwaliteitsvolle en klantgerichte zorg op topniveau bieden. Daarom kiezen we er in het Jessa Ziekenhuis bewust voor om nu en in de toekomst te blijven investeren in welgekozen deelspecialismen, medische infrastructuur en kwaliteitsverhogende initiatieven. Zo starten we begin 2015 als één van de eerste centra in België met de toepassing van Next Generation Sequencing in de oncologische praktijk (zie pagina 6). Deze revolutionaire techniek, die een doorgedreven vorm van tumoranalyse van het DNA op grote schaal mogelijk maakt, is dé weg naar een steeds meer gepersonaliseerde kankerbehandeling met grotere overlevingskansen voor de patiënt. In het kader van behandeling van bloedziekten openden we ook net ons vernieuwde hematologisch centrum. Daar kunnen leukemiepatiënten voortaan ook voor stamceltransplantaties van donoren - dus niet alleen van hun eigen stamcellen - terecht. Ze hoeven hiervoor niet meer buiten de provincie behandeld te worden. Bovendien zijn de 17 isolatiekamers modern en goed uitgerust waardoor het verblijf in isolatie voor de patiënt zo draaglijk mogelijk gemaakt wordt. Dat dit investeren in mensen en middelen voor onze patiënten loont, merken we iedere dag. Zo startte ons Hartcentrum sinds de komst van gerenommeerd (sport) cardioloog/elektrofysioloog prof. dr. Hein Heidbuchel bijvoorbeeld met een sportcardiologisch centrum. Op vlak van behandeling van borstkankerpatiënten leidde baanbrekend onderzoek tot een efficiënte lasertherapie om radiodermatitis bij

DR. YVES BREYSEM:

borstkankerpatiënten te behandelen. En ons TAVI-team plaatste onlangs als eerste in België een verbeterd en veiliger type percutane aortakunstklep. Op vlak van patiëntenbegeleiding investeerden we in een nierzorgverpleegkundige en ons revalidatieteam ontwikkelde een communicatiespel voor revalidatiepatiënten. Naast

BLIJVEN INVESTEREN IN KWALITEIT

dit alles is er uiteraard ook blijvende aandacht van iedere arts en medewerker voor

EN TOCH DE KOSTEN ONDER

een veilige zorg.

CONTROLE HOUDEN: HET IS EEN CONTINUE EVENWICHTSOEFENING.

Blijven investeren in kwaliteit en patiëntveiligheid en toch de kosten onder controle houden: het is een continue evenwichtsoefening. Al gaan beide soms hand in hand. Zo zorgde een project om het aantal postoperatieve wondinfecties in ons ziekenhuis te verminderen ervoor dat de patiëntveiligheid verhoogd is terwijl de kosten voor de gezondheidszorg dalen. Onze artsen werken naar een steeds grotere uniformiteit in medische materialen en onze apotheek is continu alert om een optimaal geneesmiddelenbeleid te voeren. Kortom, door onze werking en zorgprocessen zo goed mogelijk te organiseren, kunnen we kosten verminderen én de kwaliteit verhogen. Dit in combinatie met onze intentie om ook volgend jaar opnieuw actief samen te werken met onze netwerkziekenhuizen, zal er ongetwijfeld voor zorgen dat 2015 opnieuw een boeiend jaar wordt. We zijn er klaar voor!


14 RUBRIEK

Primeur voor Belgiテォ:

Lasertherapie is efficiテォnte 90 % VAN DE BORSTKANKERPATIテ起TEN DIE RADIOTHERAPIE ONDERGAAN, WORDT GETROFFEN DOOR RADIODERMATITIS.


15 ONCOLOGIE

behandeling van radiodermatitis bij borstkankerpatiënten

B

orstkankerpatiënten die radiotherapie on-

“De studie toont aan dat de ernst van de radiodermatitis duidelijk

dergaan worden vaak getroffen door radio-

verbeterde bij het gebruik van low-level lasertherapie. Daarnaast

dermatitis of een pijnlijke ontsteking van de huid

verlichtte de lasertherapie de klachten die gepaard gingen met de

ten gevolge van bestralingen. Een studie van het Jessa Ziekenhuis, het Limburgs Oncologisch Cen-

huidreacties. En de patiënten waren meer tevreden over de lasertherapie dan over de standaard huidverzorging”, vertelt Jolien Robijns, master Biomedische wetenschappen en doctoraatsstudente

trum en Universiteit Hasselt toont aan dat laser-

aan de UHasselt binnen de cluster oncologie van het Limburg Clini-

therapie een efficiënte behandelingsmethode is

cal Research Program (LCRP), die samen met psychologe Sandrine

voor radiodermatitis bij borstkankerpatiënten. Een

Censabella aan het onderzoek werkte.

primeur voor België. Betere bestralingsbehandeling “Lasertherapie voor de mond wordt al geruime tijd succesvol toe-

“Het is de eerste keer dat wereldwijd bewezen wordt dat laser-

gepast voor de behandeling van bijvoorbeeld aften tijdens che-

therapie de nevenwerkingen van bestralingen vlugger kan doen

motherapie”, vertelt dr. Jeroen Mebis, oncoloog verbonden aan het

genezen én tegenhouden. En dat resulteert meteen in een betere

borstcentrum van het Jessa Ziekenhuis en professor aan UHasselt.

bestralingsbehandeling”, voegt dr. Mebis toe. “De resultaten zijn

“Deze goede resultaten brachten ons op het idee om de mogelijk-

zo belangrijk dat ons onderzoek eind september werd voorgesteld

heden van lasertherapie te onderzoeken voor de behandeling van

op het ESMO-congres (European Society for Medical Oncology ) in

radiodermatitis bij borstkankerpatiënten die radiotherapie onder-

Madrid.” Lasertherapie wordt momenteel al in de praktijk toegepast

gaan. 90 % van deze patiënten wordt immers getroffen door radio-

bij radiotherapie in het Jessa Ziekenhuis. Medisch cöordinator Lim-

dermatitis. Dit kan gaan van droogheid, roodheid, pijnlijke blaren

burgs Oncologisch Centrum dr. Paul Bulens: “Onze artsen en ver-

tot brandwonden.”

pleegkundigen volgen nauw op of er zich bij borstkankerpatiënten een huidreactie dreigt voor te doen. Patiënten bij wie dit het geval is, krijgen de lasertherapie gratis aangeboden.” “We gaan nu ook

Studie

verder onderzoek doen naar andere mogelijke indicaties voor de

In totaal namen 62 borstkankerpatiënten van het Jessa Ziekenhuis,

laser om de behandeling voor onze patiënten nog beter verdraag-

die behandeld werden met radiotherapie na een borstsparende ope-

baar te maken. Dit onderzoek zal gebeuren via een doctoraats-

ratie, deel aan de studie. De controlegroep kreeg de standaard huid-

onderzoek samen met UHasselt binnen het LCRP onderzoekspro-

verzorging, de andere groep werd behandeld met low-level laser

gramma, mede dankzij financiering van de Stichting Limburg Sterk

therapie (LLLT) bovenop de standaard huidverzorging. De ernst van

Merk (LSM), de provincie Limburg en de Vlaamse overheid”, besluit

de radiodermatitis werd geëvalueerd aan de hand van internationa-

dr. Mebis.

le criteria (Radiation Therapy Oncology Group en Radiation-Induced Skin Reaction Assessment Scale (RISRAS)). En de ervaring van de behandeling werd ingeschat door het bepalen van de pijn van de

MEER INFORMATIE

patiënten, hun kwaliteit van leven en hun algemene tevredenheid

DR. JEROEN MEBIS, oncoloog Jessa Ziekenhuis en professor UHasselt,

over de behandeling.

e-mail: jeroen.mebis@jessazh.be.


16 SPORTCARDIOLOGIE

Jessa start met sportcardiologisch centrum

“ We ondersteunen huisartsen bij sportgeschiktheidsevaluaties en behandelen (top)sporters.”

M

et de komst van prof. dr. Hein Heidbuchel is het team van

organiseerde geïnteresseerde huisartsen

het Hartcentrum Hasselt versterkt met een internationaal

een opleiding gegeven rond geschikt-

gerenommeerd cardioloog/elektrofysioloog met onder meer een zeer sterke reputatie op het vlak van sportcardiologie. Vanuit deze en andere expertise die er in het team beschikbaar is, startte het Hart-

centrum met de uitbouw van een sportcardiologisch centrum. De ac-

heidsevaluaties. Zo’n geschiktheidsevaluatie is maar zinvol wanneer een bevraging bij de sporter en een klinisch onderzoek worden aangevuld met een EKG. De interpretatie van een EKG bij een sporter is

tiviteiten van het centrum situeren zich op drie domeinen: huis- en

echter anders dan bij een niet-sporter om-

sportartsen ondersteunen bij het preventief onderzoek naar de car-

dat het sporthart een aantal fysiologische

diologische geschiktheid van patiënten om sport te beoefenen, we-

EKG-veranderingen met zich meebrengt.

tenschappelijk onderzoek en last but not least expertadvies en be-

Die moeten artsen kunnen onderscheiden

handeling van (top)sporters met cardiologische problemen.

van echte pathologische veranderingen. Voor het correct interpreteren van EKG’s zijn internationale richtlijnen opgesteld

De laatste jaren stelt zich op maatschap-

aan het uittekenen rond geschiktheidseva-

waaraan ikzelf vanuit mijn functie als voor-

pelijk vlak meer en meer de vraag naar

luaties bij sporters. Het gaat daarbij

zitter van de Europese Sportcardiologie-

preventief medisch onderzoek bij sporters,

overigens om een breder kader waarin

vereniging actief heb meegeschreven. We

zogenaamde ‘geschiktheidsevaluaties’.

zowel cardiologische als orthopedische

geven de huisartsen tijdens de opleidings-

Dr. Heidbuchel: “We horen regelmatig dat

aspecten aan bod komen. Als sportcardiolo-

avonden uitleg hoe ze deze EKG’s correct

er tijdens het sporten cardiale accidenten

gisch centrum willen we proactief meewer-

kunnen interpreteren. Daarvoor heb ik

gebeuren die soms ook fataal aflopen. De

ken om een gestructureerd antwoord te

eerder al een ‘Beknopte gids’ opgesteld, en

meerderheid van de getroffen sporters

bieden op deze maatschappelijke vraag.”

samen met mijn zoon een iPad applicatie ontwikkeld (nvdr: JS SportsECG) om de EKG-

heeft een onderliggende hartaandoening

interpretatie bij sporters te oefenen.”

die echter niet gekend was. Deze hartaandoening leidt dan tot ritmestoornissen

EKG bij huis- of sportarts

tijdens het sporten. Om dit soort voorval-

Maar wat houdt dit dan concreet in? “In

len zoveel mogelijk te voorkomen, is de

september en november hebben collega

Tweede opinie

overheid nu samen met de Vereniging van

dr. Pieter Koopman en ikzelf tijdens twee

Ondanks deze richtlijnen en hulpmiddelen

Sport- en Keuringsartsen (SKA) een kader

opleidingsavonden die SKA in Diepenbeek

kunnen sommige EKG’s dubieus blijven


17 SPORTCARDIOLOGIE

PROF. DR. HEIN HEIDBUCHEL:

WE HEBBEN EEN WEBPORTAAL GEBOUWD WAARLANGS HUISARTSEN EKG’S KUNNEN UPLOADEN.

voor een huisarts. “Daarom willen we

zien dat het EKG wel verdacht is, zorgen we

terstudenten biomedische wetenschap-

ervoor zorgen dat huisartsen die graag

dat de sporter op korte termijn bij één van

pen UHasselt en huisartsgeneeskunde

een tweede opinie krijgen over een EKG

onze cardiologen terecht kan voor verdere

KULeuven. Bovendien werk ik verder samen

daarvoor terecht kunnen bij het sportcar-

evaluatie. Niemand voelt zich immers

met mijn vroegere onderzoeksteam aan de

diologisch centrum. Dit kan nu op een heel

comfortabel bij lange onzekerheid.”

KULeuven wanneer een inspannings-MRI aangewezen is, een onderzoeksmodaliteit

gemakkelijke en gestructureerde manier.

die ik met dat team als wereldprimeur heb

We hebben hiervoor een webportaal gebouwd waarlangs huis- en sportartsen

Wetenschappelijk onderzoek

de EKG’s kunnen uploaden, samen met een

Een tweede domein waarop het sport-

korte medische historiek van de sporter.

cardiologisch centrum zich wil toeleggen

Wij proberen dan binnen de 24 tot 48 uur

is dat van wetenschappelijk onderzoek,

Topsporters

een antwoord te bezorgen. Mijn ervaring

en dit in samenwerking met Adlon. Adlon

“Naast het onderzoeks- en ondersteunend

is dat we in vele gevallen snel kunnen ant-

is een professioneel test-, advies- en

werk leggen we ons in het sportcardiolo-

woorden dat het EKG geen probleem is, en

begeleidingscentrum voor amateur- en

gisch centrum uiteraard ook toe op expert-

de atleet dus sportgeschikt is. Dit portaal

professionele sporters die hun presta-

advies en -behandeling van (top)sporters

is terug te vinden op onze website (www.

ties op wetenschappelijke basis willen

met cardiologische problemen.” De sterke

hartcentrumhasselt.be/sportcardiologie).”

verbeteren. Het centrum is ondersteund

expertise en internationale reputatie van

door de UHasselt. “De overheid wil een

dr. Heidbuchel biedt hierin een belangrijke

ontwikkeld.”

parcours voor geschiktheidsevaluaties

meerwaarde. Hij geeft regelmatig advies

Snelle behandeling

uitzetten, maar is uiteraard ook bezorgd

aan internationale topsporters en heeft

Huisartsen konden ook nu al ‘ad hoc’ om

om de financiële implicaties enerzijds, en

nationale topsporters in behandeling. “Ons

een tweede opinie vragen maar met het

mogelijke psychologische en medische

team van cardiologen en radiologen in Jessa

webportaal wil het sportcardiologisch

gevolgen anderzijds. Met het onderzoek

vult elkaar perfect aan vanuit ritmologie,

centrum de verwijsstroom optimaliseren

willen we in kaart brengen hoe vaak er een

sportcardiologie, revalidatiefysiologie,

en een snelle behandeling garanderen.

beroep gedaan wordt op ons als tweede

beeldvorming en interventionele therapie….

“De meeste sporters met een dubieus

lijn bij de interpretatie van een EKG en hoe

Kortom, we beschikken over een team dat

EKG hoeven niet bij de cardioloog langs te

vaak het nodig is om een sporter verder te

alle mogelijkheden en expertise in huis

komen. Daarom is die tweede opinie via

verwijzen naar de cardioloog. We hebben

heeft voor een top-notch derdelijns exper-

het webportaal zeker zinvol. Als we echter

daarvoor onderzoek opgestart met 3 mas-

tisecentrum”, besluit dr. Heidbuchel.


18 SPORTCARDIOLOGIE

SPORTCARDIOLOGISCH CENTRUM

Team ritmologen DR. JOHAN VIJGEN, PROF. DR. HEIN HEIDBUCHEL, DR. DAGMARA DILLING-BOER, DR. PIETER KOOPMAN EN DR; JORIS SCHURMANS

DR. JOHAN VIJGEN (kliniekhoofd elektro-

(BeHRA), voorzitter van de ‘Task Force for

in eerste instantie gespecialiseerd in de

fysiologie) specialiseerde zich gedurende

Driving and ICD’ van de European Heart

elektrofysiologie (de sportcardiologie werd

twee jaar in de behandeling van ritme-

Rhythm Association (EHRA) en voorzitter

een latere hobby) en werkte onder meer

stoornissen aan de University Hospitals

van de ‘Expert Group on Cardiovascular

twee jaar als NIH- en Fogarty-fellow in het

of Cleveland, US, onder leiding van

Disease’ van de Road Safety Unit van de

wereldberoemde lab van prof. dr. Jackman

prof. Waldo, één van de pioniers van de

Europese Unie. Hij is hoofdauteur van de

in de VS. Hij bouwde in de UZ Leuven een

Electrofysiologie. In 1997 startte hij de

nieuwe ‘Directive on Driving and Heart

dienst met internationale uitstraling uit

uitbouw van de afdeling Electrofysiologie

Disease’. In het EFO-team legt dr. Vijgen

en was Buitengewoon Hoogleraar aan de

in het Hartcentrum Hasselt. De dienst

zich vooral toe op ablatie van supraventri-

KULeuven. Daarnaast is hij (mede)auteur

groeide uit tot één van de meest gere-

culaire tachycardieën en voorkamerfibril-

van internationale richtlijnen over sporten

nommeerde elektrofysiologische dien-

latie.

met hartritmestoornissen, de behandeling

sten in België. Dr. Vijgen leidt een team

van voorkamerfibrillatie, het gebruik van

van vijf elektrofysiologen, ondersteund

nieuwe orale anticoagulantia in de cardio-

door vijf competente elektrofysiologische

logie en radioprotectie bij cathlabingrepen.

verpleegkundigen met gespecialiseerde

PROF. DR. HEIN HEIDBUCHEL heeft

opleiding. De dienst beschikt over twee

een internationale reputatie op vlak van

In het Jessa Ziekenhuis legt dr. Heidbuchel

EFO zalen en één hybride operatiezaal,

ritmestoornissen en sportcardiologie. Zo

zich naast de sportcardiologische aspecten

voorzien van hoogtechnologische appa-

was hij vier jaar bestuurslid van de Euro-

toe op hoogstaande en performante ab-

ratuur voor de invasieve behandeling van

pean Heart Rhythm Association (EHRA)

latietherapie, en de ontwikkeling van een

ritmestoornissen. Er is nauwe samenwer-

en twee jaar voorzitter van de Europese

intra- en extramuraal expertcentrum voor

king met de kindercardiologe, de dienst

Sportcardiologievereniging. Hij schreef er

voorkamerfibrillatie. Hij werkt hiervoor

anesthesie en een cardiochirurgisch team

onder meer mee aan de criteria voor de

samen met het bestaande team van ritmo-

met ruime ervaring in minimaal invasieve

beoordeling van het EKG bij sporters, eerst

logen dat deels door hem werd opgeleid

ritmechirurgie. De dienst geniet intussen

met de Europese groep, en later ook als

en waarbij hij met plezier aansluiting vond

een uitstekende reputatie en fungeert

voorzitter van de Europese delegatie in de

gezien hun kwalificaties.

als internationaal opleidingscentrum voor

wereldwijde consensus die bekend staat

ablatietechnieken en device-implantaties

als “de Seattle criteria”. Hij was tevens

voor Philips, Biosense en St. Jude.

één van de adviseurs die samen met het kabinet van minister Muyters structuur

DR. DAGMARA DILLING-BOER voltooide

Dr. Vijgen is bestuurslid van de Belgische

gegeven heeft aan sportmedisch cardio-

haar opleiding cardiologie in het Univer-

Vereniging van Hartritmespecialisten

logisch onderzoek. Prof. dr. Heidbuchel is

sitair Ziekenhuis van Antwerpen, waar


19 SPORTCARDIOLOGIE

EEN SPORTGESCHIKTHEIDSEVALUATIE IS MAAR ZINVOL WANNEER EEN BEVRAGING BIJ DE SPORTER EN EEN KLINISCH ONDERZOEK WORDEN AANGEVULD MET EEN EKG.

ALS SPORTCARDIOLOGISCH CENTRUM LEGGEN WE ONS TOE OP EXPERTADVIES EN -BEHANDELING VAN (TOP)SPORTERS MET CARDIOLOGISCHE PROBLEMEN.

zij zich in haar laatste jaar bekwaamde in

EHRA accreditering zowel voor Cardiac

eens de Europese EHRA accreditering als

interventiecardiologie. Zij genoot vervol-

Pacing als voor Elektrofysiologie.

certified cardiac device specialist (ECDS

gens opleiding in elektrofysiologie onder

Dr. Koopman legt zich vooral toe op ablatie

level 1).

leiding van prof. dr. Hein Heidbuchel in het

van voorkamerfibrillatie en supraventri-

Universitair Ziekenhuis in Leuven.

culaire tachycardieën, met een speciale

Binnen het Hartcentrum Hasselt werkt hij

interesse voor ablatie van complexe atriale

zowel in het Sint-Franciskusziekenhuis in

Sinds 2003 is zij werkzaam in het Hart-

ritmestoornissen. Daarnaast verdiepte hij

Heusden-Zolder als op campus Virga Jesse

centrum Hasselt en legde zij, samen met

zich met name in de moeilijke problematiek

in Hasselt. Daarnaast doet hij raadple-

de collega’s van hartfalen, de basis aan de

van erfelijke hartaandoeningen. Na een

gingen in het Hollands Huys in Hasselt

kliniek voor resynchronisatietherapie. Zij

bijkomende opleiding in de cardiogenetica

en het Medisch Centrum Beringen. In het

volgde vervolgens bijkomende opleiding

aan het azM te Maastricht, startte hij in

Sint-Franciskusziekenhuis in Heusden-

in lead extracties in Pisa bij prof. dr. Maria

2012 met de uitbouw van een specifieke

Zolder is hij naast cardioloog ook actief als

Grazia Bongiorni. Naast ablaties van

‘cardiogenetica kliniek’ binnen het Hartcen-

intensivist op de dienst intensieve zorgen.

supraventriculaire ritmestoornissen legt dr.

trum Hasselt, waar patiënten met erfelijke

Naast het verder uitbouwen van de elek-

Dilling-Boer zich toe op ablaties van ventri-

hartziekten en hun familieleden systema-

trofysiologie in het Sint-Franciskuszieken-

culaire aritmieën. Sinds 2013 is zij tevens

tisch onderzocht en begeleid worden. Hij is

huis, zal hij zich de komende jaren verder

verbonden als onderzoeker aan de dienst

als doctorandus tevens verbonden aan de

toeleggen op de transveneuze extractie

elektrofysiologie van het Leids Universitair

dienst cardiogenetica van het azM Maas-

van niet-functionerende of geïnfecteerde

Medisch Centrum.

tricht / MUMC+ en aan de UHasselt.

pacemaker of defibrillator leads. Hij zal dit doen in samenwerking met dr. DillingBoer, die de afgelopen 10 jaar hierin reeds een ruime expertise heeft opgebouwd.

DR. PIETER KOOPMAN startte in 2011

DR. JORIS SCHURMANS voltooide zijn

Via deze ingreep kunnen reeds lang

- na zijn opleiding cardiologie, elektrofy-

kandidaturen en doctoraten geneeskunde

aanwezige en vaak sterk vergroeide pace-

siologie en sportgeneeskunde aan het UZ

aan de KULeuven.

maker of defibrillator leads om uiteenlo-

Leuven en zijn bijkomende bekwaming

Tijdens zijn specialisatie in de cardiologie

pende redenen (infectie ter hoogte van de

in complexe ablatieprocedures in het

via de KULeuven, kreeg hij zijn opleiding in

pacemaker/defibrillatorpocket, sepsis of

Catharina Ziekenhuis in Eindhoven - in het

het AZ Sint-Lucas in Gent, het UZLeuven

lead-endocarditis, lead dysfunctie, …) op

Hartcentrum Hasselt en het Jessa Zieken-

en het ZOL in Genk. Hij behaalde in 2011

een minimaal invasieve manier verwijderd

huis. Hij verkreeg, als één van de eerste

de beroepstitel in de intensieve zorgen.

worden met aanvaardbare risico’s voor de

elektrofysiologen in België, de Europese

Dokter Schurmans behaalde in 2013 even-

patiënt.


20 HEMATOLOGIE

Vernieuwd hematologisch centrum

“In nabije toekomst ook stamceltransplantaties van donoren

E

ind november opende het Jessa Ziekenhuis zijn vernieuwd hematologisch centrum. Limburgse leukemiepatiënten kunnen binnenkort voor alle intensieve behandelingen - ook stamceltransplantaties van donoren (allogene transplantaties) - terecht in Hasselt. Een unicum in Limburg. “Bij de behandeling van leukemiepatiënten is vaak een stamceltransplantatie nodig”, vertelt dr. Koen Theunissen, hematoloog. “Na een zware chemobehandeling, die noodzakelijk is voor de bestrijding van leukemie, krijgt de patiënt stamcellen van een geselecteerde donor toegediend om de uiteindelijke genezingskans zo groot mogelijk te maken. We werken hiervoor samen met UZ Leuven. In de nabije toekomst kunnen de stamceltransplantaties van familiale donoren ook uitgevoerd worden in het Jessa Ziekenhuis. We zijn hiermee het enige Limburgse ziekenhuis met een uitgebreide hematologische dienst voor intensieve behandelingen waaronder stamceltransplantaties”, voegt dr. Theunissen toe.

17 isolatiekamers Op de nieuwe afdeling beschikt het Jessa Ziekenhuis over 17 moderne isolatiekamers in plaats van 6 isolatiekamers. Hoofdverpleegkundige Hilde Maes. ‘Onze patiënten zijn immers heel gevoelig aan ziektekiemen. In de vernieuwde kamers wordt geklimatiseerde lucht doorheen filters in het plafond onder druk door de kamers geblazen. Hierdoor wordt besmette lucht geweerd. Verder is de afdeling volledig afgesloten van het ziekenhuis door een luchtsas.”

Steun Jan Degraen Fonds “Voor wat betreft de inrichting van de isolatiekamers konden we rekenen op de steun van het Jan Degraen Fonds”, voegt Chris Desmet, zorgmanager oncologie, toe. “Met de opbrengst van giften en de verkoop van kunstfoto’s van Dré Steemans door het Jan Degraen Fonds werden o.a. hometrainers, iPads, laptops en DVD’s aangeschaft voor de isolatiekamers in Hasselt. Wij en onze patiënten zijn het Jan Degraen Fonds dan ook erg dankbaar.

MEER INFORMATIE DR. KOEN THEUNISSEN, hematoloog Jessa Ziekenhuis, e-mail: koen.theunissen@jessazh.be


21 RUBRIEK

voor leukemiepatiënten mogelijk ”


KLINISCH PSYCHOLOGE ELS PORREZ EN LOGOPEDISTE SARA NOELS

Jessa ontwikkelt

COMMUNICATIESPEL VOOR REVALIDATIEPATIENTEN

R

evalidatiecampus St.-Ursula heeft samen met het Centrum Informatieve Spelen een gezelschapsspel ontwikkeld waarmee de com-

municatieve vaardigheden kunnen ingeoefend worden bij patiënten die revalideren na een niet-aangeboren hersenletsel. Naast lichamelijke gevolgen heeft een hersenletsel vaak immers ook cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen die kunnen leiden tot communicatieproblemen. Het spel ‘Praat je weg’ wordt in St.-Ursula als therapiemiddel ingezet om de sociale re-integratie van bepaalde patiënten te bevorderen. ‘Praat je weg’ werd eind november voorgesteld aan andere revalidatiecentra. Het spel is ook interessant voor dagcentra en rusthuizen.

22 REVALIDATIECAMPUS


23 REVALIDATIE

Revalidatiepatiënten hebben het vaak moeilijk om abstracte taal

een goede selectie om te bepalen wie gebaat is bij de therapie in

te begrijpen, hun emoties te uiten of emoties van anderen correct

de communicatiegroep en welke voor hen de werkdoelen zijn op

te interpreteren. Logopediste Sara Noels en klinisch psychologe Els

vlak van communicatie. Mensen met echt zware taalproblemen of

Porrez ontwikkelden daarom een communicatiespel dat revalidanten

storende gedragsproblemen nemen bijvoorbeeld niet aan de com-

enerzijds bewust maakt van die obstakels en anderzijds de spelers

municatiegroep deel.” Het groepsprogramma loopt over 8 weken.

helpt om vlotter in te spelen op zulke situaties. Het spel kadert

“In de groepssessies detecteren we vaak problemen op vlak van

binnen een ruimer groepsprogramma rond communicatietraining dat

sociale contacten en communicatie die in de individuele therapie

sinds een drietal jaren in St.-Ursula loopt.

niet tot uiting komen. Na elke groepssessie gebeurt er een terugkoppeling naar de therapeuten die de revalidant opvolgen. Zo kunnen zij in de individuele therapie ook gericht verder werken op

Subtiele problemen

problemen die zichtbaar worden in de groepssessies.”

“We zien regelmatig dat revalidanten pas na hun vertrek uit ons centrum, in hun thuissituatie, merken dat ze problemen hebben met sociale contacten,” vertelt logopediste Sara. “Ze kunnen bijvoorbeeld

Bewustwording

het gesprek niet gaande houden, praten alleen over zichzelf, reage-

In dit hele proces is bewustwording bij de revalidant een belang-

ren ongepast, kunnen hun woorden niet vinden, kunnen zich niet

rijke eerste stap. “We merken dat revalidanten zich er vaak niet

empathisch opstellen,… Daardoor verwateren hun sociale contacten

bewust van zijn dat ze problemen hebben op vlak van taal of

al snel. Vaak gaat het om subtiele problemen die je via een test niet

emoties, terwijl hun familie dat wel merkt”, vertelt Sara. “In onze

opspoort.”

eerste sessie werken we daarom vooral op die bewustwording. Daarna starten we met de basisvaardigheden in te oefenen en schakelen we geleidelijk over naar het voeren van een gesprek per

Communicatiegroep

twee, met terugkoppeling naar de hele groep. De laatste sessie

Om al tijdens de revalidatie beter op deze problematiek te kunnen

tonen we filmpjes rond een discussieonderwerp zoals ‘rookverbod

inspelen, startte de revalidatiecampus drie jaar geleden met een

op café’ waarover we de groep in debat laten gaan. Er wordt dus

communicatiegroep. Els: “Elke week werken Sara als logopediste

heel wat geoefend via rollenspel. Hierbij maakten we vroeger

en ik als psychologe samen met een 6 à 8 revalidanten in groep

vaak al gebruik van kaartjes die we zelf hadden gemaakt. Het idee

rond taal, emoties en cognitieve vaardigheden. De multidisciplinaire

om een compleet spel te ontwikkelen is van daaruit gegroeid. Het

aanpak biedt daarin een meerwaarde omdat we beiden andere

communicatiespel is dus niet gebaseerd op uitgebreid weten-

klemtonen leggen en inzoomen op verscheidene aspecten van com-

schappelijk onderzoek maar wel op onze jarenlange praktijkerva-

municatie. Als psychologe kijk ik vooral wat de cognitieve, emotio-

ring.”

nele en gedragsmatige gevolgen zijn voor de patiënt en hoe deze de communicatie beïnvloeden. Sara bekijkt als logopediste vooral de talige aspecten zoals woordvlotheid, articulatie en taalbegrip.”

Real life concept Voor de ontwikkeling van het revalidatiespel werkte campus St.-Ursula samen met het Centrum voor Informatieve Spelen in

Groeps- en individuele therapie

Leuven. Sara: “Als concept hebben we in samenspraak gekozen

“We richten ons in de communicatiegroep op patiënten met subtiele

voor een stad, waarbij we de situaties zo realistisch en waarheids-

cognitieve problemen. Op voorhand doen we met alle therapeuten

getrouw mogelijk hebben gemaakt. Het spel is ook optimaal afge-


24 REVALIDATIE

stemd op deze doelgroep. Zo zijn emoties als blij, boos en verbaasd visueel voorgesteld op kaartjes om het geheugen te ondersteunen.

ACHT VAARDIGHEDEN INOEFENEN

Iedere speler heeft ook twee pionnen in dezelfde kleur. Eén pion

Het revalidatiespel traint acht vaardigheden die belangrijk zijn

om het spel te spelen, de andere als geheugensteuntje. De situa-

in onze communicatie en contacten met anderen.

ties zijn niet te complex, het spelbord niet te druk en er zijn maar

- WOORDVLOTHEID: vlot woorden kunnen oproepen tijdens

weinig spelregels. Voor de opdrachtenkaarten hebben we zowel

een gesprek.

gemakkelijke als iets moeilijkere versies ontwikkeld zodat het spel

- GEPAST REAGEREN: dit is vooral moeilijk voor patiënten

op het niveau van iedere patiënt kan worden afgestemd. Er zitten

met verbale ‘ontremming’, die geen rekening houden met

immers wel wat niveauverschillen binnen de groep.”

sociale gedragsregels en bepaalde reacties niet kunnen onderdrukken. - COGNITIEVE EN EMOTIONELE EMPATHIE: revalidatiepatiën-

Belangrijke meerwaarde Maar wat is nu de meerwaarde van het communicatiespel? “In ‘Praat je weg’ zijn alle vaardigheden geïntegreerd die in de groeps-

ten worden tijdens deze opdracht uitgedaagd om zich in de gedachten en emoties van een andere persoon in te leven. - HERKENNEN EN NABOOTSEN VAN EMOTIES: bij een vlotte

sessies aan bod komen”, vertelt Els. “Het spel is dus een thera-

communicatie hoort ook het herkennen van emoties en

piemiddel, maar het oefenen gebeurt op een speelse en ludieke

het zelf tonen van de juiste emoties. Geen gemakkelijke

manier en dat vraagt veel minder inspanning van de revalidant.

opdracht aangezien revalidatiepatiënten soms een vlakke

De groep wordt ook telkens volledig bij de opdracht betrokken. Iedere speler komt aan de beurt, maar wordt ook gevraagd respons te geven als een andere speler aan de beurt is. De reacties van de revalidanten op het spel zijn over het algemeen erg positief. Patiënten die geen goed inzicht hebben in hun ziekte, beoordelen het spel iets negatiever omdat zij niet begrijpen hoe hen dit kan helpen. Maar bij de meeste patiënten merken we dat ze zich in de

mimiek vertonen. - EMOTIES: de patiënt leert om tijdens een gesprek emotie niet enkel via de gelaatsuitdrukking weer te geven, maar ook via klemtonen, intonatie, melodie en ritme. - ZEGSWIJZEN EN METAFOREN: patiënten hebben soms de neiging om figuurlijke taal letterlijk te interpreteren. - TEGENSTRIJDIGHEDEN: de oefening gaat vooral om taal-

groep begrepen en gesteund voelen. Het spelelement zorgt voor

begrip en de juiste betekenis toekennen aan wat iemand

een ontspannen sfeer en de ‘sterkeren’ helpen iets ‘zwakkere’

zegt. Is er een tegenstrijdigheid of niet, wat houdt die in?

teamgenoten. Het samenhorigheidsgevoel komt naar boven. Voor

- OMSCHRIJVINGEN: Een patiënt moet een woord omschrij-

ons is dat een belangrijke meerwaarde van het spel: patiënten

ven zonder het woord zelf of een aanverwant woord te

een positieve ervaring kunnen geven bij een sociaal gebeuren. Zo

gebruiken. Deze opdracht doet vooral beroep op respons-

vergroot hun zelfvertrouwen om ook na de revalidatie terug sociale

inhibitie en deze is bij veel revalidatiepatiënten vermin-

contacten op te nemen. En het is net die sociale re-integratie die

derd. Daardoor kunnen ze de neiging niet onderdrukken

we met dit spel willen bevorderen.”

om het woord zelf of een aanverwant woord te gebruiken.


25 KORT NIEUWS

Vaccinatiecentrum Jessa is nu

SYMPOSIUM KINDERGENEESKUNDE BRENGT HULDE AAN DR. PHILIPPE GILLIS

D

e

dienst

kindergeneeskunde

Jessa Travel Clinic

Het vaccinatiecentrum van het Jessa Ziekenhuis heet voortaan Jessa Travel Clinic. Alle informatie over de Jessa Travel Clinic is terug te vinden op de deelwebsite Jessa travel clinic. Het gaat dan onder meer om standaard adviezen over vaccinaties, het voorkomen van malaria en voorzorgsmaatregelen voor voeding en drinken. Voor een persoonlijk advies dat rekening houdt met (sub)tropische bestemming, duur en type reis, leeftijd, gezondheid, medische voorgeschiedenis, vroegere vaccinaties, medicatie e.d. verwijzen we reizigers graag naar hun huisarts of naar de raadpleging van de Jessa Travel Clinic.

organiseerde op zaterdag 18

oktober 2014 een symposium ‘Kinderge-

neeskunde over (de) grenzen heen’. Deze academische zitting bracht hulde aan dr. Philippe Gillis die op 6 mei 2014 zijn activiteiten als kinderarts stopzette. Dr. Marc Raes, medisch diensthoofd Kinder- en Jeugdgeneeskunde: “Philippe was werkzaam op vele terreinen in binnen-en buitenland. Met een niet-aflatend enthousiasme lag hij aan de oorsprong van de huidige afdeling Kinder- en Jeugdgeneeskunde van het Jessa Ziekenhuis, die uitgroeide tot één van de meest gerenommeerde pediatrieafdelingen van ons land. Hij had een zeer brede visie op kindergeneeskunde. Hierbij combineerde hij zijn excellente klinische activiteiten met die van zorgzame en begeester(en)de opleider van stagiairs geneeskunde en assistenten kindergeneeskunde. Ook de wetenschap droeg hij hoog in het vaandel. Een deel van zijn leven bracht hij door in Afrika. Ook daar probeerde hij, met zijn bekende didactische kwaliteiten, de zorg voor het zieke kind te verbeteren. Voor vele adoptiekinderen en hun ouders betekende hij een onmisbare

Kinderarts dr. Alliet vertaalt

‘kleine’ verhalen uit de oorlog naar kunstwerken

In het Jan Yperman Ziekenhuis in Ieper loopt tot half december 2014 een tentoonstelling met schilderijen, zeefdrukken en lino’s van dr. Philippe Alliet, kinderarts in het Jessa Ziekenhuis. Dr. Alliet volgt al vier jaar grafische technieken aan de kunstacademie van Hasselt. Het dagboek van zijn grootoom, die aan het Ijzerfront meestreed, leverde hem de inspiratie om ‘kleine verhalen’ uit de ‘Groote oorlog’ in zijn kunst te vertalen. “Ik ben in de Westhoek opgegroeid en mijn vader was als kinderarts betrokken bij de fusie van het Jan Yperman Ziekenhuis. Het was voor mij dan ook heel fijn om hier een tentoonstelling te kunnen houden. Het dagboek van mijn grootoom toont het verhaal van eenvoudige soldaten in de oorlog. Het is een bijzonder pakkend verhaal over de gruwel van de oorlog, maar waar soms ook heel menselijke aspecten in opduiken.” Met zijn kunstwerken vraagt dr. Alliet vooral aandacht voor de kleine soldaat. Hij verwerkt er onder meer namen van Engelse of Duitse soldaten in en bewerkt portretten van soldaten met grafische technieken. Vanaf januari verhuist een deel van de tentoonstelling naar de hal van het Jessa Ziekenhuis.

schakel in hun leven. We danken Philippe voor zoveel warmte, breeddenkendheid en visionaire ideeën.” Tijdens het symposium kregen de aanwezigen de kans om een persoonlijke bood-

PROF. DR. KOEN VAN RENTERGHEM IS GASTPROFESSOR UHASSELT

schap achter te laten voor dr. Philippe

Prof. dr. Koen Van Renterghem, medisch diensthoofd urologie in het Jessa Zieken-

Gillis. Deze persoonlijke boodschappen

huis, is sinds 1 oktober 2014 als gastprofessor verbonden aan de UHasselt. Prof.

worden samen met een aantal kinderte-

dr. Van Renterghem zal er gastcolleges geven aan de faculteit geneeskunde en

keningen gebundeld tot een boek dat als

opdrachten uitvoeren die gerelateerd zijn aan de onderzoeksgroep fysiologie-bio-

aandenken naar dr. Gillis gaat.

chemie-immunologie.


26 RUBRIEK


27 RUBRIEK

NIEUWE KINDER WEP SAAIT ONLINE

Alles over poepsnoepjes, slaapdokters en kieneezisten

O

p 20 november, de internationale Dag van het Kind, lanceerde het Jessa Ziekenhuis een nieuwe kinderwebsite, een portal die toegang geeft tot 4 verschillende websites: eentje voor kleuters, eentje voor lagere schoolkinderen, eentje voor tieners en eentje voor ouders. De inhoud van de verschillende websites is volledig geschreven op maat van de jonge bezoekertjes of hun ouders. Kinderen ontdekken wie er voor hen gaat zorgen en hoe de verschillende behandelingen en onderzoeken eruit zien. Het moeilijke woordenboek geeft extra uitleg waar nodig. De site maakt hiervoor uitvoerig gebruik van foto’s en tekeningen. Ook de informatie voor de ouders is zeer specifiek. Hoe moet ik mijn kind voorbereiden op een opname? Hoe weet ik dat mijn kind pijn heeft? Wat met broertjes en zusjes? U bereikt de kinderwebsite via www.jessazh.be/kinderen


28 RUBRIEK

KINDERDAGZIEKENHUIS GEOPEND

BETERE ORGANISATIE EN KWALITEITSVOLLE ZORG

H apart

et Jessa Ziekenhuis heeft sinds 6 oktober 2014 een kinderdagziekenhuis,

dat

gehuisvest is op campus Virga Jesse. Op campus Salvator blijven nog een beperkt aantal ingrepen bij kinderen in daghospitalisatie gebeuren. Met de opening van het kinderdagziekenhuis wil het ziekenhuis de kwaliteit voor de jonge patiĂŤntjes en hun ouders verder

DOORDAT DE AFDELING RELATIEF KLEINSCHALIG IS,

verhogen.

KAN DE OPVOLGING VAN DE KINDEREN OPTIMAAL GEBEUREN.


29 KINDER- EN JEUGDGENEESKUNDE

Sinds enkele jaren zijn alle pediatrische

jungle, regenboog en hemel. “De aankle-

activiteiten gecentraliseerd op campus

ding spreekt kinderen aan, maar is even-

Virga Jesse. Tot voor kort gebeurden de

zeer aangenaam voor volwassenen. We

pediatrische dagopnames op de hospita-

gaan trouwens ook opnieuw samenwerken

lisatieafdeling Kinder- en Jeugdgenees-

met leerlingen van de Kunstacademie die

kunde. “In de zomer verliep dit vlot en goed

eerder op onze kinderafdeling al heel mooi

georganiseerd, maar in piekperiodes in de

werk hebben geleverd.”

winter is het wat gewone opnamen betreft bijzonder druk op onze afdelingen”, vertelt hoofdverpleegkundige pediatrie Veerle Ly-

Raadplegingen

nen. “Ook het aantal dagopnamen ligt dan

Naast de 16 bedden voor daghospitali-

hoger, zeker bij een specialisme als NKO.

satie huisvest het kinderdagziekenhuis

Het vroeg dan telkens heel wat creativiteit

ook zeven raadplegingsruimten pediatrie.

om alle opnamen en dagopnamen goed

“Voorheen situeerden de raadplegingen

gepland te krijgen en hoogkwalitatieve

zich in een locatie net buiten het hoofdge-

service te blijven leveren.”

bouw van ons ziekenhuis. Het is absoluut een pluspunt dat de raadplegingen, het kinderdagziekenhuis, de kinderafdeling,

Service optimaliseren

de afdeling neonatologie en de kraam-

De opening van de nieuwe afdeling met

afdeling nu allemaal heel dicht bij elkaar

16 bedden maakt het mogelijk om de

liggen.” Ook de raadplegingen van het

kwaliteit verder te optimaliseren. Veerle

Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen

Lynen: “Onze patiëntjes in het kinder-

(COS) zijn gehuisvest binnen de locatie van

dagziekenhuis zien nu van opname tot

het kinderdagziekenhuis.

ontslag dezelfde verpleegkundige die haar volledige tijd en aandacht aan de kinderen in het dagziekenhuis kan besteden.

Zelfde standaarden

Doordat de afdeling relatief kleinschalig is,

Om praktische redenen blijft een beperkt

kan de opvolging van de kinderen optimaal

aantal kinderdagopnamen gebeuren op

gebeuren. We werken in het kinderdagzie-

campus Salvator, onder meer voor de spe-

kenhuis met twee vaste verpleegkundigen

cialismen urologie, abdominale heelkunde,

die de afdeling mee opgestart hebben. Zij

oftalmologie en stomatologie. Het team

kennen het reilen en zeilen uiteraard tot in

van het chirurgisch dagziekenhuis op

de puntjes.”

campus Salvator is hiervoor versterkt met een pediatrisch verpleegkundige en enkele referentieverpleegkundigen pediatrie.

Felle kleuren

Ook de overige teamleden hebben een

Op ieder bed op het kinderdagziekenhuis

pediatrische scholing gekregen onder meer

is een ‘magic board’ bevestigd waarmee

over CPR bij kinderen, postoperatieve pijn-

de kinderen welkom worden geheten. “Dat

stilling, infuusbeleid, hoe pijn benoemen,

is meteen al een leuke eyecatcher als ze

communicatie bij kinderen, …. Op beide lo-

de kamer binnenkomen. We krijgen er heel

caties wordt volgens dezelfde standaarden

leuke reacties op”, lacht Veerle Lynen. De

gewerkt. Enkele kamers op het chirurgisch

nieuwe afdeling kreeg ook een mooie in-

dagziekenhuis campus Salvator kregen ook

richting met felle kleuren en thema’s zoals

een kindvriendelijke aankleding.


30 CARDIOLOGIE / CARDIOCHIRURGIE

DE NIEUWE LOTUS KLEP BIEDT HEEL WAT VOORDELEN

JESSA PLAATST ALS EERSTE IN

H

et TAVI-team (Transcatheter Aortic Valve Implantation team) van het Jessa Ziekenhuis

voerde eind oktober met succes twee implantaties van een nieuw type percutane aortakunstklep uit. Het gaat om een primeur in België. Deze ‘tweede generatie’ kunstklep biedt een aantal voordelen ten opzichte van de reeds bestaande kleppen. De percutane aortakunstkleppen worden meestal via de liesslagader geïmplanteerd. Jaarlijks komen er een 10 tot 15 patiënten in aanmerking voor een dergelijke ingreep. Het gaat om patiënten bij wie een klassieke operatie te riskant of onmogelijk is. Interventiecardioloog dr. Edouard Benit en cardio-

chirurg dr. Urbain Mees geven uitleg.

Het nieuwe type aortakunstklep is een Lotus Klep van de firma Boston Scientific. “Het Hartcentrum van het Jessa Ziekenhuis was bij de eersten in België om al in 2006 de eerste generatie kleppen te plaatsen. Hiermee hebben we tot nu toe meer dan 30 implantaties gedaan”, vertelt dr. Benit. “Deze aortakunstkleppen worden via de liesslagader ingebracht. Het gaat dan om de Sapien klep van de firma Edwards en de CoreValve klep van de firma Medtronic. De nieuwe Lotus klep werkt volgens hetzelfde principe, maar is een verbeterde versie met een aantal voordelen.”

Membraan voorkomt lek Dr. Urbain Mees: “Een belangrijk voordeel is dat de Lotus klep een membraanstructuur heeft die zich als een rok rondom de klep gedraagt en alle kleine lekken rond de stent dicht maakt. Bij het implanteren van de kunstklep moeten we als chirurg de verkalkte klep van de patiënt wegduwen. Hierdoor ontstaat er bij de eerste generatie aortakunstkleppen soms een paravalvulair lek tussen de annulus van de natieve klep en de kunstklep, met terugvloei naar de hartkamer. Door het membraan is dat risico bij de Lotus klep veel kleiner. Het resultaat met de Lotus klep is vergelijkbaar met dat van een klassieke chirurgische ingreep waarbij de klep wordt ingenaaid.”


31 CARDIOLOGIE / CARDIOCHIRURGIE

BELGIË NIEUW

TYPE PERCUTANE AORTAKUNSTKLEP

Herpositioneren

hiermee dezelfde optimaal steriele omgeving als in onze vaste

Maar het nieuwe type klep biedt nog heel wat andere voordelen.

operatiezaal voor cardiochirurgie. De investering die het zieken-

“De klep is ook bruikbaar voor moeilijke anatomieën die vroeger niet

huis met deze hoogtechnologische zaal gedaan heeft, biedt voor

op deze manier behandeld konden worden, zoals ovale annuli of

ons artsen een enorme meerwaarde.”

gedegenereerde bicuspide aortaklep”, legt dr. Benit uit. “Een ander voordeel is dat de klep gemakkelijk te herpositioneren is tijdens de ingreep, indien nodig zelfs meerdere keren en dit tot de laatste stap van de klepimplantatie. Zelfs een volledige recuperatie van de klep is indien nodig mogelijk. We kunnen aan het einde van de implantatie het finale resultaat beoordelen door een angiografie te doen vóór we de klep definitief loslaten. Tot dan is er dus nog herpositionering of recuperatie mogelijk. Ook een groot voordeel is het feit dat de Lotus klep een voorgemonteerde klep is. Vroeger moesten we de klep zelf in koud water met ijs monteren en op het delivery systeem

De Lotus klep heeft een membraanstructuur die zich als een rok rondom de klep gedraagt en alle kleine lekken rond de stent dicht maakt.

plaatsen.”

DE VOORDELEN VAN DE LOTUS KLEP IN EEN NOTENDOP - De membraanstructuur rond de klep voorkomt paravalvulaire lekken. Geselecteerde patiënten “De techniek waarbij een percutane aortakunstklep via de liesslagader wordt geïmplanteerd, wordt vooral toegepast bij oudere patiën-

- De klep is ook bruikbaar voor moeilijke anatomieën die voorheen niet op deze manier behandeld konden worden. - De klep is gemakkelijk te herpositioneren en zelfs volledige re-

ten met ernstige aortaklepstenose bij wie klassieke heelkunde een

cuperatie is mogelijk en dit gedurende de volledige procedure.

te groot risico zou meebrengen. Ook patiënten die al geopereerd zijn

- De klep is gemakkelijker in gebruik omdat ze voorgemonteerd is.

geweest (bv. overbruggingen) of patiënten met een zogenaamde porseleinen aorta komen in aanmerking”, vertelt dr. Mees. “Iedere patiënt wordt in het hartteam van cardiologen en cardiochirurgen apart besproken: wat is het risico, wat is de beste optie voor deze patiënt? Dankzij deze techniek kunnen we een aortakunstklep implanteren bij patiënten die vroeger niet geholpen konden worden of waarbij de mortaliteit na een ingreep alleszins te hoog lag.”

Hybride operatiezaal De implantaties van de Lotus kleppen eind oktober gebeurden in de ultramoderne hybride operatiezaal die het Jessa Ziekenhuis onlangs in gebruik nam. Dr. Benit: “We kunnen er onder meer beschikken over de meest geavanceerde radiologieapparatuur die een betere kwaliteit van beelden levert met minder straling. De monitoringmogelijkheden zijn uitgebreid en de zaal is ruim en multifunctioneel

MEER INFORMATIE DR. URBAIN MEES

urbain.mees@jessazh.be, tel 011 30 90 60 (secretariaat) DR. EDOUARD BENIT

ingericht zodat alle soorten van behandelingen er kunnen plaats-

edouard.benit@jessazh.be, tel. 011 30 94 40 (secretariaat)

vinden.” “En de laminaire flow zorgt ervoor dat de steriliteit rond

Een filmpje dat u kan bekijken op www.jessazh.be/lotus toont hoe het

het operatieveld optimaal is”, voegt dr. Mees eraan toe. “We hebben

Lotus klep systeem werkt.


32 NEFROLOGIE

NIERZORGVERPLEEGKUNDIGE VERSTERKT DIENST NEFROLOGIE JESSA

EEN BETER ZELFMANAGEMENT DOET

DR. KOEN STAS, ROOS GEURTS EN DR. TOM DEJAGERE.

S

inds 5 mei 2014 beschikt het Jessa Ziekenhuis over een nierzorgverpleegkundige. De dienst nefrologie wil hiermee patiënten met vermin-

derde nierfunctie en hun omgeving nog beter begeleiden en dit op therapeutisch, educatief en psychosociaal vlak. De begeleiding start reeds heel vroeg in het ziekteproces. Bij patiënten met een verminderde nierfunctie zijn therapietrouw en gedragsverandering immers belangrijke factoren om de – vaak traag progressieve - ziekte onder controle te houden. De behandeling is gericht op het behouden van de resterende nierfunctie om zo de weerslag van de chronische nierinsufficiëntie op het lichaam te milderen en een evolutie naar een eindstadium van nierfalen te vertragen of zelfs te vermijden. Jessalinea sprak met medisch diensthoofd nefrologie dr. Koen Stas en nierzorgverpleegkundige Roos Geurts.


33 NEFROLOGIE

MORBIDITEIT EN MORTALITEIT DALEN Vanwaar het idee van een nierzorgver-

andering op vlak van levensstijl zijn hierin

bieden bevinden op het vlak van de op te

pleegkundige?

belangrijk. Het kan daarbij bijvoorbeeld

volgen behandelingsvoorschriften. Aange-

Dr. Koen Stas: “Een chronische nierziekte

gaan om rookstop, een aangepast dieet

zien er voor het merendeel van het op te

heeft zowel voor de patiënt als voor zijn

volgen, een gezond gewicht handhaven,

volgen behandelplan een gedragsveran-

omgeving ingrijpende gevolgen. We vinden

medicatie innemen, voldoende beweging,

dering noodzakelijk is, is het van cruciaal

het dan ook heel belangrijk om onze patiën-

zelfmonitoring van de bloeddruk,…. Met

belang om realistische doelstellingen op

ten optimaal te begeleiden en ondersteu-

een ruim ziekte-inzicht en beter zelfma-

te stellen die vanuit de capaciteiten van

nen en dit gedurende het hele traject dat ze

nagement is de patiënt in staat om zelf

de patiënt geformuleerd worden. Een

bij ons in behandeling zijn: als ze de eerste

de verantwoordelijkheid te dragen om

doelstelling is immers pas realistisch als

keren op raadpleging komen met soms nog

zijn behandelingsvoorschriften op een

de patiënt deze als haalbaar ervaart. Ook

een lichte of matige nierfunctiebeperking,

adequate manier op te volgen. Dit heeft

de betrokkenheid van de omgeving zoals

tijdens de predialysefase, tijdens de dialyse,

zowel op therapeutisch als psychosociaal

partner, kinderen, thuisverpleegkundige,

bij de eventuele voorbereiding op een trans-

vlak een gunstig effect.”

huisarts is hierin een onmisbaar gegeven. Zij bieden immers de meest toegankelijke

plantatie, soms zelfs in de palliatieve fase,….

en directe ondersteuning aan de patiënt.

Tot nu toe richtte die goed uitgebouwde begeleiding zich vooral op patiënten met

Worden alle patiënten op deze manier

In deze hele begeleiding is het geven

een hoge nood aan nierfunctievervangende

begeleid?

van informatie een belangrijk onderdeel:

therapie. Met de nierzorgverpleegkundige

Dr. Stas: “Al onze patiënten krijgen tijdens

waarom is het belangrijk dat ik zoutloos

bieden we nu een extra begeleiding al

de raadpleging bij de nefroloog tal van ad-

eet, waarom moet ik thuis mijn bloeddruk

heel vroeg in het ziekteproces. Het ultieme

viezen rond medicatie, beweging, voeding,

meten, … Daarnaast komen er ook psycho-

doel is om patiënten en hun omgeving te

het tijdstip van innemen van de medicatie,

sociale factoren aan te pas: waarom is een

begeleiden op psychosociaal en inhoudelijk

enz… We trekken daarvoor heel wat tijd

patiënt bijvoorbeeld niet gemotiveerd om

vlak. Hierin staat de betrokkenheid van de

uit. Op basis van die eerste raadplegingen

te stoppen met roken, hoe kunnen we zijn

patiënt en zijn naaste omgeving centraal.

bekijken we als nefroloog welke patiën-

intrinsieke motivatie verhogen om toch

We willen hen binnen het behandelplan

ten nood hebben aan een extra begelei-

tot een gedragsverandering te komen, …

een optimale ondersteuning geven en een

ding door de nierzorgverpleegkundige.

We zien hierin twee soorten patiënten: de

gevoel van houvast en geruststelling in een

Deze patiënten verwijzen we door naar

‘controllers’ en de ‘deniers’. De control-

veilige omgeving.”

Roos, met vermelding van de reden van

lers zijn soms te obsessief bezig met alle

doorverwijzing zodat zij heel gericht met

adviezen en instructies tot in de puntjes

deze patiënten kan verder werken.”

toe te passen. Deze patiënten hebben wat afremming en bijsturing nodig. Bij

Waarom is het zo belangrijk om vroeg in

de deniers is het belangrijk dat je ze aan

het ziekteproces al te ondersteunen? Roos Geurts: “Bij chronische nierpatiënten

Wat houdt de begeleiding door de nier-

boord krijgt om zelf de verantwoordelijk-

vindt 80% van de zorg plaats buiten het

zorgverpleegkundige concreet in?

heid op te nemen en hun betrokkenheid te

ziekenhuis en slechts 20% in het zieken-

Roos Geurts: “Tijdens het eerste contact

verhogen. De begeleiding is steeds volle-

huis. Het is dus bijzonder belangrijk dat

focus ik vooral op kennismaking en het

dig op maat van de patiënt en samen met

patiënten zelf heel betrokken zijn bij de

creëren van een omgeving waarin een

de patiënt en zijn omgeving. Bij patiënten

zorg en een goede ‘manager’ van hun leven

goede vertrouwensrelatie opgebouwd kan

die zich al in de predialysefase bevinden,

en ziekte leren zijn om zo de impact van

worden. Via een informeel anamnesege-

ligt de focus meer op geruststellen en het

de ziekte op hun dagelijks functioneren te

sprek tracht ik het profiel van de patiënt

onbekende een stukje tastbaar maken. Ik

beperken en de morbiditeit en mortaliteit te

in kaart te brengen. Ik probeer dan ook

probeer hierbij een heel laagdrempelige

doen dalen. Therapietrouw en gedragsver-

te identificeren waar er zich probleemge-

contact- en vertrouwenspersoon te zijn.”


34 NEFROLOGIE

Dr. Koen Stas: “Geruststellen is inderdaad

jaren dan ook belangrijk toegenomen. Een

studie, maar willen wel metingen bijhou-

enorm belangrijk. Al vind ik het als nefro-

nierzorgverpleegkundige zal dus zeker

den op vlak van patiënttevredenheid,

loog tijdens een eerste raadpleging ook

een belangrijke plaats krijgen in deze zorg

opvolgen van dieetvoorschriften, gedrags-

wel mijn taak om patiënten met een zeer

voor de patiënt met chronische nierinsuf-

verandering in levensstijl, therapietrouw,

ongezonde levensstijl ‘even door elkaar te

ficiëntie.”

enz… Op dit ogenblik zijn we vooral bezig met een zo goed mogelijke uitbouw van

schudden’. Ze moeten zich ervan bewust

de werking van de nierzorgverpleegkun-

worden dat ze met hun levensstijl in een snel tempo naar dialyse evolueren. Die

Houden jullie een registratie bij van wat

dige. Op langere termijn willen we gaan

bewustwording is essentieel om gedrags-

de nierzorgverpleegkundige doet?

kijken welke de effecten in de praktijk zijn

verandering te creëren. Ik hoorde enkele

Roos Geurts: “We doen geen vergelijkende

en hoe we optimaal kunnen bijsturen.”

jaren geleden in Nederland tijdens een symposium een patiënt getuigen die door zijn levensstijl drastisch te veranderen de start van de dialyse met 10 jaar had

NIERZORGVERPLEEGKUNDIGE ROOS GEURTS

kunnen uitstellen. Dat zijn - ook voor ons

Tijdens haar opleiding master verpleegkunde en vroedkunde aan de KULeuven

als arts - bijzonder inspirerende verhalen

voerde Roos Geurts op de dienst nefrologie van het Jessa Ziekenhuis – waar ze

die bewijzen hoe belangrijk zelfmanage-

ook werkt als dialyseverpleegkundige - onderzoek uit voor haar thesis: ‘Een des-

ment is.”

criptieve studie naar het voorkomen van selfmanagementproblemen bij patiënten met een verminderde nierfunctie (CKD stadium 3 tot 5)’. Roos volgt ook een opleiding transformatiecoaching, waarin psychologische aspecten en verande-

Is de functie van nierzorgverpleeg-

ringsbegeleiding centraal staan. Als bijkomende voorbereiding op haar functie

kundige al ingeburgerd in Belgische

als nierzorgverpleegkundige bracht ze werkbezoeken aan UZ Leuven, UZ Maas-

ziekenhuizen?

tricht en OLV Aalst. Sinds mei 2014 werkt ze halftijds als nierzorgverpleegkun-

Dr. Stas: “Zeker niet. We zien wel op meer-

dige en halftijds als dialyseverpleegkundige. “Deze combinatie biedt een be-

dere plaatsen in Vlaanderen dergelijke

langrijke meerwaarde”, benadrukt ze. “Zo blijf ik volledig voeling houden met de

initiatieven ontstaan maar zijn hiermee

praktijk waardoor ik mijn job als nierzorgverpleegkundige beter kan uitvoeren.

één van de voorlopers. Er staat dan ook

Daarnaast kan ik vanuit mijn rol als nierzorgverpleegkundige een bijdrage leve-

vooralsnog geen financiering door het

ren aan het verzamelen van informatie. Dit kan relevant zijn voor een optimale

RIZIV tegenover deze functie, maar zowel

opstart van een nierfunctievervangende behandeling.” Roos coördineert ook

het ziekenhuis als ons team van nefro-

het nierzorgteam dat educatie verstrekt over de verschillende nierfunctiever-

logen vinden het belangrijk om hierin te

vangende behandelingen die mogelijk zijn binnen het Jessa Ziekenhuis. Iedere

investeren. We zien wel dat alle zorgver-

donderdag vinden er educatiesessies plaats door een multidisciplinair team van

strekkers – zowel huisartsen als artsen van

een PD verpleegkundige (peritoneale dialyse), een hemodialyseverpleegkun-

andere specialismen - zich sterk bewust

dige, een diëtiste en een sociaal assistent.

zijn van de ernst van een verminderde nierfunctie sinds het gebruik van eGFR (estimated glomerular filtration ratio) en dat ze frequenter om advies vragen sinds het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie medio 2009 door het RIZIV werd opgestart. Het aantal patiënten op onze raadpleging nierziekten is de laatste

MEER INFORMATIE ROOS GEURTS

nierzorgverpleegkundige, e-mail: nierzorg@jessazh.be of roos.geurts@jessazh.be, tel. 011 30 97 18. De nierzorgverpleegkundige is bereikbaar op oneven weken van maandag tot vrijdag tussen 8u00 en 16u00.


VLNR. DR. MAAIKEN VANDER PLAETSE, DR. JOYCE STEENBERGHS, DR. VERONIK SLACHMUYLDERS EN DR. GUIDO CLAES. ONTBREEKT OP DE FOTO: DR. SOFIE PEETERS.

Campus St.-Ursula start met shockwavetherapie De dienst fysische geneeskunde van het Jessa Ziekenhuis startte

zetten we de therapie ook in bij revalidanten die hier verblijven”,

een 10-tal jaren geleden met shockwavetherapie. Sinds september

aldus dr. Joyce Steenberghs. “Doordat heel wat van onze revali-

kunnen patiënten hiervoor nu ook terecht op campus St.-Ursula in

danten zich vooral met krukken of in een rolstoel voortbewegen,

Herk-de-Stad.

lopen zij een verhoogd risico op overbelasting, wat dan weer kan leiden tot bijvoorbeeld peesontstekingen. Daarnaast gebruiken we shockwavetherapie ook voor de behandeling van moeilijk gene-

Operatie vermijden

zende open wonden.” Enkele shockwavebehandelingen kunnen het

Shockwavetherapie is vooral gekend als niet-bloedige manier om

herstelproces van de wonde terug op gang brengen.

chronische musculoskeletale letsels te behandelen. Het gaat dan bijvoorbeeld om indicaties van kalkafzetting in de pees en overbelastingsletsels van de pees. “Bij dit soort letsels worden altijd eerst

Veilig en succesvol

de klassieke therapieën toegepast omdat we daarmee een aantal

Shockwavetherapie is één van de best bestudeerde musculoske-

problemen goed kunnen oplossen. Lukt dat niet, dan bestond

letale behandelingstechnieken. Onderzoek heeft uitgewezen dat

vroeger alleen de mogelijkheid van een operatie. Nu kunnen we

het een zeer veilige techniek is met een hoge succesrate. Zo blijft

door shockwavetherapie regelmatig een operatie - met soms lange

voor bepaalde indicaties 60% van de patiënten klachtenvrij. Een

revalidatie - vermijden”, legt medisch diensthoofd fysische genees-

groot voordeel is dat de behandeling – zonder medicatie - inwerkt

kunde dr. Guido Claes uit die al een 10-tal jaren shockwavetherapie

op de oorzaak, niet op de symptomen. Het aantal behandelingen is

toepast.

bovendien beperkt en een behandeling duurt maximum een 10-tal minuten. Shockwavetherapie geeft bovendien weinig nevenwerkingen al wordt de behandeling soms wel als onaangenaam

Verhoogd risico revalidanten

ervaren. Minpunt is dat de therapie niet wordt terugbetaald door

Op campus St.-Ursula passen de vier revalidatieartsen dr. Joyce

het ziekenfonds. De patiënt betaalt zo’n 50 tot 75 euro per behan-

Steenberghs, dr. Veronik Slachmuylders, dr. Maaiken Vander

deling. Gemiddeld zijn er 3 à 4 behandelingen nodig. Toch heeft

Plaetse en dr. Sofie Peeters de therapie toe. “We bieden op onze

shockwavetherapie omwille van de hoge succesrate en de talrijke

campus shockwavetherapie aan voor de behandeling van ambu-

voordelen duidelijk een plaats ingenomen tussen de conservatieve

lante patiënten die hiervoor in aanmerking komen, maar daarnaast

behandeling en een operatie.

35 FYSISCHE GENEESKUNDE


36 RUBRIEK


37 REVALIDATIE

REVALIDANTEN ZIEN HOEVEEL VOORUITGANG DE ANDEREN MAKEN EN WAT ER ALLEMAAL MOGELIJK IS. DAT GEEFT HOOP.

10

JAAR

een HART VOOR REVALIDATIE

O

p vrijdag 19 september 2014 organiseerde revalidatiecampus St.-Ursula van het Jessa Ziekenhuis een

symposium naar aanleiding van zijn 10-jarig bestaan. Het revalidatiecentrum is in die tien jaar uitgegroeid tot één van de toonaangevende en baanbrekende revalidatiecentra in België. Elke dag staan 190 verpleegkundigen, artsen, therapeuten en vrijwilligers er klaar om mensen met een niet-aangeboren hersenletsel opnieuw te leren hoe ze zo zelfstandig mogelijk actief kunnen zijn. Het team beschikt over een sterk doorgedreven expertise en is vooruitstrevend op het vlak van inzet van robotica en games in de revalidatie.

Toen campusdirecteur Jos Luys tien jaar geleden meedeelde dat de acute campus Herk-de-Stad werd omgebouwd naar een revalidatiecentrum, was dat niet zo voor de hand liggend. “We kenden Pellenberg en Hoensbroek wel maar hadden zelf geen ervaring met revalidatie”, vertelt Johan Coppens, hoofdverpleegkundige Reva 2.

Kennis en knowhow “Dus deden we de nodige research, bezochten andere centra en kregen al snel steun van Pellenberg. Met de kennis en knowhow van de andere centra gaven we ons revalidatieconcept een eigen invulling en startten we met een eerste afdeling met 22 bedden.” Eén uitspraak is de hoofdverpleegkundige altijd bijgebleven: revalideren is verplegen met de handen op de rug. Dat was een belangrijke klik die iedereen moest maken. Voordien was alles gericht op diagnose en behandeling maar revalideren draait om maximale autonomie en zelfredzaamheid.


Sterk multidisciplinair

dien oefenen onze revalidanten dankzij de spelomgeving op een

Ook dr. Joyce Steenberghs stond mee aan de wieg van het reva-

ontspannen manier.”

lidatiecentrum. “In die 10 jaar zijn we gegroeid naar een sterk multidisciplinaire werking. Artsen, verpleegkundigen en therapeuten maken deel uit van het team, maar ook de revalidant is een

Expertise en warmte

teamlid.” Zorgmanager Luc Claes wijst op de belangrijke voordelen

Maar geen goede robotica en machines zonder een dynamisch en

van die sterke multidisciplinaire teamwerking: “Zowel medewer-

ervaren team. Die rijke praktijkervaring vertaalde zich onlangs in

kers als revalidanten leren van elkaar. Voor revalidanten werkt dat

een bordspel ‘Praat je weg’ dat het Jessa Ziekenhuis eind septem-

heel stimulerend, ze zien hoeveel vooruitgang anderen maken en

ber uitbracht en dat ontwikkeld werd door logopediste Sara Noels

wat er allemaal mogelijk is. Dat geeft hoop.”

en klinisch psychologe Els Porrez (zie pagina 22). “Verder willen we ook meer en meer inzetten op wetenschappelijk onderzoek en vanuit de praktijk relevante vragen stellen”, zegt dr. Guido Claes.

Grootste revalidatiecentrum binnen een ziekenhuis

“Zo streven we er bijvoorbeeld naar om de samenwerking met de

In die tien jaren steeg het aantal bedden op de revalidatiecam-

thuiszorg verder te exploreren, zodat revalidanten het proces ook

pus gestaag. De fusie tot Jessa in 2010 betekende een nieuwe

thuis kunnen voortzetten en familieleden heel goed geïnstrueerd

mijlpaal. Jessa trok volledig de kaart van het revalidatiecentrum als

kunnen worden. We organiseren nu al regelmatig meeloopdagen

aparte entiteit en de revalidatiebedden van campus Virga Jesse

en betrekken familieleden bij de revalidatie maar willen daarin nog

verhuisden naar Herk-de-Stad. Momenteel telt campus St.-Ursula

verder gaan.”

90 bedden, verdeeld over vier verblijfsafdelingen, en twee grote therapieblokken. Het is hiermee het grootste revalidatiecentrum in Vlaanderen dat verbonden is aan een ziekenhuis. Dat de campus

De revalidatiestad van Vlaanderen

bovendien beschikt over een sterk uitgebouwde dienst radiologie

St.-Ursula is ook uniek omwille van zijn maatschappelijke

is zeker een pluspunt. Hierdoor kunnen heel wat transporten van

verankering met Herk-de-Stad. Van bij het prille begin heeft het

revalidanten vermeden worden.

stadsbestuur het revalidatiecentrum gesteund. Onder het motto ‘Herk-de-Stad, revalidatiestad van Vlaanderen’ legde het onder meer een rolstoelwandelpad aan. Zorgmanager Hugo Corstjens:

Robotica biedt meerwaarde

“De therapie eindigt niet in het centrum, maar loopt door in de

Hoofdtherapeut Marc Michielsen: “Hoewel we nog maar tien jaar

stad. De revalidanten doen boodschappen in de supermarkt en

bestaan, hebben we toch al een mooi parcours afgelegd. Dat

gaan regelmatig naar de bibliotheek. En ‘s woensdags trekken ze

we als enige in België geselecteerd zijn voor het proefproject

naar de nieuwe sporthal.”

‘YouGrabber’, samen met revalidatiecentra in Noorwegen en Denemarken, bewijst dat we goed bezig zijn. Robotica en gaming zijn

De sterk doorgedreven expertise, de inzet van robotica in de

volgens ons een waardevolle aanvulling op de therapie. Deze mo-

dagelijkse revalidatie, de focus op wetenschappelijk onderzoek

derne technieken zorgen ervoor dat de intensiteit van de therapie

en de maatschappelijke verankering zijn sterke punten van het

op een aangename manier verhoogd kan worden en revalidanten

revalidatiecentrum, maar daarnaast doet het team er ook alles

veel langer kunnen oefenen omdat het spelelement hen afleidt en

aan om de revalidanten met warmte en hartelijkheid te omringen.

motiveert. Hoe meer therapietijd, hoe beter de outcome. Boven-

Revalidanten noemen St.-Ursula dan ook vaak hun nieuwe thuis.

Met de ROBOTARM ARMEO kunnen patiënten hun

ROBOTICA EN GAMING ZIJN EEN WAARDEVOLLE AANVULLING OP DE THERAPIE.

arm oefenen vanaf dag één van de revalidatie, zelfs als ze nog niet kunnen zitten. Deze vroege training is belangrijk omdat ze mee bepaalt in welke mate revalidanten hun arm nog zullen kunnen gebruiken in hun verdere leven. De Armeo heeft zijn succes wereldwijd bewezen.

38 REVALIDATIE

De Wii helpt - op een aangename en speelse manier - bij de revalidatie van het bovenste (bowling, tennis, …) en onderste lidmaat (ski-springen) en biedt mogelijkheden voor balanstraining, het opbouwen van conditie en het oefenen van cognitieve functies.


DE DAG DAT ALLES ANDERS WERD

IRISSEN VOOR HET WONDERTEAM VAN SU

“Benen als kerstcadeau, dat zou de max zijn”, zei mijn tafelgenoot

Willy Hublau en zijn vrouw Jeanine dragen het revalidatiecentrum

bij het dessert. Alle gesprekken verstomden. Iedereen keek naar

een warm hart toe. “Het is bovenmenselijk wat dit team verricht,

de man die aan mijn overkant zat. Hij was nieuw, kwam van een

elk probleem pakken ze met een lach aan en iedereen is altijd

ziekenhuis in het Antwerpse en had een amputatie ondergaan.

even hartverwarmend”, zegt Willy. “Toen Jeanine hier in januari

(…) De donderdag voor Kerstmis, reed hij door de wachtkamer van

aankwam dacht ik dat de situatie uitzichtloos was. Maar binnen de

Reva 3 terug naar zijn kamer. Op zijn knieën lagen zijn ‘nieuwe

vijf dagen wist ik dat ik het bij het verkeerde eind had.”

benen’. Hij glimlachte en keek trots in het rond alsof hij wou vragen of we hem gezien hadden. Twee benen als kerstcadeau.

“Het is fantastisch in St.-Ursula”, treedt Jeanine haar man bij. “Er

Benen met zijn oude loopschoenen aan.”

heerst een goede sfeer en er wordt veel gelachen. Van bij het begin gingen we er keihard tegen aan en iedereen wist duidelijk

Zo begint het boek dat ex-lerares Ina Staberg en haar echtge-

waarmee hij bezig was. Het helpt ook dat je anderen ziet revali-

noot Fred Jonckers schreven. In oktober 2011 kreeg Ina plots te

deren. Soms dacht ik ‘hoe is het mogelijk, dat kan ik nooit’ en toch

kampen met het Guillain-Barré syndroom, een auto-immuunziekte.

lukt het nu.”

Ze belandde op campus St.-Ursula, wat gedurende 2,5 maanden haar nieuwe thuis werd. “De revalidatiearts stelde ons in eerste

Uit dankbaarheid voor St.-Ursula kweekte Willy drie irissen die hij

instantie gerust en legde uit wat er allemaal mogelijk was. Dat gaf

officieel naar het revalidatiecentrum vernoemde. “Willy kweekt

ons hoop. Bovendien leer je tijdens de revalidatie praten over je

al meer dan vijftig jaar planten en tijdens mijn verblijf bracht hij

beperking. Vroeger dacht ik dat ik nooit meer zou buiten komen

irissen mee naar St.-Ursula”, zegt Jeanine. “Ik mocht dan zeggen

als er iets met mij gebeurde. Nu durf ik zelfs weer in het openbaar

of ik ze mooi vond of niet. Zo selecteerden we uiteindelijk drie

te spreken.” Echtgenoot Freddy spoorde Ina aan om iets te doen

irissen voor ons wonderteam.” De irissen kregen de naam Reva

met al die gebeurtenissen en zo ontstond het idee om er een boek

One, Elvinata en Jessa-Sint-Ursula. Reva one verwijst naar de

over te schrijven. “Ik schrijf al heel mijn leven, maar plots kon ik

afdeling waar Jeanine lag. Elvinata is een samenvoeging van Elvi

dus niets meer. Gelukkig leerde ik tijdens mijn revalidatie weer

en Natalie, de kine- en ergotherapeut die Jeanine de eerste zes

proeven van woorden en zinnen, met spaties van geduld. En in

maanden hielpen.

september was het dan zover: ons boek ‘De dag dat alles anders werd’ verscheen. De helft van het boek is door mijn man geschreven, de andere helft door mezelf.” Het is een vrolijk boek met veel humor. “Ons boek toont niet alleen de mooie en de moeilijke momenten, het weerspiegelt ook perfect de warmte en genegenheid van St.-Ursula”, besluit Ina.

De YOUGRABBER is een computerspel dat specifiek ontwikkeld is voor arm-handrevalidatie. Jessa is als enige Belgische centrum geselecteerd om mee te werken aan een internationale studie over deze innoverende tool voor arm-handrevalidatie.

De STAPROBOT LOKOMAT helpt revalidanten vroeger in het revalidatieproces stappen. Deze vroege stapervaring is belangrijk want wat je niet gebruikt, verdwijnt uit je hersenen. Jessa voert op de Lokomat twee wetenschappelijke studies uit samen met de VUB.

39 REVALIDATIE

De BIORESCUE BALANCE PLATE helpt therapeuten om zicht te krijgen op de mogelijkheden van de revalidant om zijn evenwicht in zit en stand te behouden en helpt revalidanten via computerspelletjes hun evenwicht te oefenen, en dit op een aangename en automatische manier.


6

40 MOEDER EN KIND

vragen over

borstontsteking B

orstontsteking komt regelmatig voor bij vrouwen die borstvoeding geven. Jonge moeders ervaren dit vaak als een zeer pijn-

lijke situatie en voor velen is het een aanleiding om te stoppen met borstvoeding. Een goede borstvoedingstechniek kan veel problemen voorkomen. Maar ook als een borstontsteking optreedt en opstarten van pijnstilling of antibiotica nodig is, kan de moeder veilig borstvoeding blijven geven. Gynaecologe dr. Joan Veldman licht toe.

1

Bij wie komt borstontsteking vooral voor?

Dr. Joan Veldman: “Borstontsteking komt

2

Kunnen jonge moeders borstontsteking proberen te voorkomen?

“In de eerste plaats gaat het er vooral om

vooral voor bij moeders die borstvoe-

de borsten goed leeg te maken. Frequent

ding geven, mogelijk wat frequenter bij

aanleggen, masseren van harde plekken

primiparae. Meestal duikt de ontsteking

en eventueel nakolven kunnen hierbij hel-

in de 2e of 3e week postpartum op. Een

pen. Een juiste borstvoedingstechniek is

voorgeschiedenis van borstontsteking is

bijzonder belangrijk, ook om tepelkloven

een duidelijke risicofactor. Melkstase (het

te vermijden.”

niet goed afvloeien van de melk) wordt als primaire oorzaak van borstontsteking DR. JOAN VELDMAN:

EEN ZWEEDSE STUDIE HEEFT UITGEWEZEN DAT BIJ 85% VAN DE

gezien. Dit treedt bijvoorbeeld op bij gemiste voedingen, ‘verstopte melkkanalen’ en inadequate aanlegtechniek. Melkstase leidt tot inflammatie van het borstweefsel en dit kan al dan niet gepaard gaan met

3

Hoe worden jonge moeders hierin ondersteund in Jessa?

“Jessa draagt het kwaliteitslabel ‘Baby

een infectie indien ook pathogene kiemen

Friendly Hospital Initiative’. Dit label wordt

een rol meespelen in het ontstekingspro-

uitgereikt aan ziekenhuizen die moeders

BEHANDELING MET ANTIBIOTICA

ces. Men moet hier vooral aan denken bij

kwaliteitsvolle informatie en een goede

NODIG IS.

aanwezigheid van tepelkloven, die als mo-

begeleiding op

gelijke ingangspoort kunnen optreden.”

zuigelingenvoeding aanbieden. Prenataal

BORSTONTSTEKINGEN GEEN

het vlak van borst- en


41 MOEDER EN KIND

bij borstvoeding organiseren we informatiesessies over

voeding! Abrupt stoppen geeft namelijk

mijden moet de etter verwijderd worden. In

borstvoeding. Tijdens het verblijf op onze

een verhoogd risico op vorming van een

de meeste gevallen kan dit via een lokale

kraamafdeling geven we extra onder-

borstabces. Symptomatische behandeling

punctie al dan niet onder echografische

steuning bij het opstarten van de borst-

bestaat uit pijnstilling (bij voorkeur met

geleide. Als het om grote of meerdere ab-

voeding. Ten slotte stimuleren we jonge

een NSAID), rust, vochtinname, applicatie

cessen gaat, is vaak incisie en drainage

ouders om bij problemen thuis beroep te

van warmte vóór het voeden en koude na

onder narcose aangewezen.”

doen op een vroedvrouw. Ze kunnen ook

het voeden. Over het nut van antibiotica

op de wekelijkse raadpleging bij onze lac-

bestaat geen duidelijke evidentie. Een

tatiedeskundigen terecht. Een goede be-

Zweedse studie heeft aangetoond dat

geleiding kan veel problemen voorkomen.”

bij 85% van de borstontstekingen geen behandeling met antibiotica nodig was. Experts raden aan antibiotica te starten

4

Hoe borstontsteking behandelen?

6

Welke zijn de belangrijkste boodschappen om te onthouden?

indien de klachten niet verdwijnen binnen

“ - De borsten volledig leegmaken en een

de 12 tot 24 uur, indien er vanaf het begin

goede aanlegtechniek zijn belangrijke

zeer ernstige symptomen zijn of indien er

preventiemaatregelen

letsel zichtbaar is aan de tepel.

ontsteking. De lactatiedeskundige of

tegen

borst-

vroedvrouw kan hierin een sleutelrol

“In de eerste plaats is het belangrijk om tijdig de signalen van een borstontsteking

Belangrijk is dat de moeder emotionele

te herkennen zodat deze snel en adequaat

steun en begeleiding krijgt bij het aanleg-

- Pijnstilling is belangrijk bij borstontsteking, antibiotica hoeft slechts in een

spelen.

aangepakt kan worden. Het is vaak moei-

gen aan de aangedane borst. De huisarts

lijk om een klinisch onderscheid te maken

en lactatiedeskundige spelen een belang-

tussen een niet-infectieuze en een infec-

rijke rol door de jonge moeder gerust te

- Jonge moeders hoeven niet met borst-

tieuze borstontsteking. Ze kunnen de-

stellen dat doorgaan met de borstvoeding

voeding te stoppen bij borstontste-

zelfde symptomen geven zoals roodheid,

veilig is, ook in combinatie met bepaalde

king.”

pijn, zwelling en warmte. Ook cultuur van

medicatie.”

klein aantal gevallen.

de melk lijkt weinig bij te dragen aan het differentiëren van de twee vormen.

van de behandeling. Dit geldt ook als

5

de moeder wenst te stoppen met borst-

maar is niet voldoende. Om sepsis te ver-

Bij zowel inflammatoire als infectieuze ontsteking blijft het adequaat leegmaken van de borsten het belangrijkste deel

MEER INFORMATIE

Wat in geval van een borstabces?

“De borsten leegmaken blijft belangrijk

Dit onderwerp werd door dr. Veldman toegelicht tijdens het symposium ‘Jessa uit volle borst’. De volledige presentatie kan u inkijken op www.jessa.be > professionals > presentaties voorbije symposia.


42 POSTOPERATIEVE WONDINFECTIES

STERKE “ DALING POSTOPERATIEVE WONDINFECTIES”

PREVENTIEPROGRAMMA SURGICAL

E

en multidisciplinair team van cardiochirurgen, anesthesisten en arts-ziekenhuishygiënisten van

het Jessa Ziekenhuis werkte de afgelopen jaren een pro-

ject uit om het risico op postoperatieve wondinfecties na een cardiale ingreep tot vrijwel nul te herleiden. Dankzij de intensieve medewerking van alle artsen en verpleegkundigen die bij het zorgtraject van de cardiale patiënt betrokken zijn, is het project een groot succes. Binnen de dienst abdominale chirurgie start binnenkort een soortgelijk initiatief.


43 RUBRIEK

SITE INFECTION IN JESSA LOONT


44 POSTOPERATIEVE WONDINFECTIES

“De Hoge Gezondheidsraad, het Kenniscentrum, de overheid, het

Naar kop van het peloton

accrediteringsorganisme NIAZ dat ons ziekenhuis een kwaliteits-

Dus koos dr. Ory dit keer voor een andere aanpak en contacteerde

label heeft toegekend… al deze instanties hechten steeds meer

dr. Urbain Mees, medisch diensthoofd cardiochirurgie. “Uit de

belang aan het terugdringen van ziekenhuisinfecties en terecht!”

wereldliteratuur weten we dat het aantal postoperatieve wond-

schetst medisch diensthoofd anesthesie dr. Jean-Paul Ory. “De

infecties bij cardiochirurgie, meer bepaald mediastinitis, tussen de

nadelige gevolgen voor de patiënt en de eruit voortvloeiende

0,5% en 5% van het totaal aantal ingrepen ligt”, legt dr. Mees uit.

kosten vallen immers niet te onderschatten. Binnen het opera-

“Wij lagen in 2011 nog op 3,8%; in de tweede helft van het peloton

tiekwartier organiseren we dan ook regelmatig samen met de

dus. We waren er dan ook meteen voor te vinden om hier samen

ziekenhuishygiënisten sensibilisatieacties rond het vermijden van

een project rond op te zetten: het preventieprogramma Surgical Site

infecties. Met 22 operatiezalen verdeeld over vijf OK-afdelingen

Infection (SSI). Bij dit project is letterlijk iedere arts en verpleegkun-

op twee campussen gaat het echter om een bijzonder grote en

dige binnen het hele zorgtraject betrokken, vanaf de opname op de

heterogene groep en is het niet altijd eenvoudig om de acties op

afdelingen cardiologie, cardiochirurgie of CCU, naar het operatie-

ieder ogenblik tot in de puntjes op te volgen.”

kwartier en terug naar de (intensieve) afdeling tot aan het ontslag.” Dr. Ory noemt deze procesgerichte aanpak een belangrijke sleutel tot succes. “Ook het feit dat we vanuit anesthesie en cardiochirurgie zicht hebben op alle stappen in het proces, is een belangrijk pluspunt. Maar vooral ook het teamwork is hierin essentieel. Zo’n project slaagt alleen als iedere arts en verpleegkundige zich er 100% voor inzet.”

Schitterend resultaat Geslaagd mag deze campagne alleszins genoemd worden. “Na de implementatie van ons project in februari 2013 daalde de incidentie mediastinitis in Jessa van 3,6% in 2012 naar 1,35% in 2013. Een verdere verfijning en bijsturing heeft ervoor gezorgd dat we nu voor 2014 op 0,25% zitten of 1 patiënt op 400 (zie grafiek). Met die 0,25% scoren we zelfs beter dan de minimumgrens van 0,5% die we in de literatuur terugvinden”, aldus een tevreden dr. Mees.

Sensibilisatie Maar welke acties zorgden dan voor dit succes? Dr. Ory: “Op basis van literatuuronderzoek en een vergelijking met de werking in belangrijke centra hebben we gekeken op welke punten wij onze

DR. JEAN-PAUL ORY

eigen werking konden verbeteren. Ziekenhuishygiënist dr. Koen Magerman heeft ons met zijn expertise gedurende het hele proces bijgestaan om zo een ‘state of the art’ aanpak op punt te kunnen DR. URBAIN MEES

stellen. We zagen daarbij dat onze werkwijzen eigenlijk al voor meer dan 90% state of the art waren, maar dat we ze vooral systematisch opnieuw onder de aandacht moesten brengen.” Dit gebeurde via periodieke nieuwsbrieven, checklisten en een poster die


45 POSTOPERATIEVE WONDINFECTIES

alle maatregelen van het preventieprogramma Surgical Site

WERKTEN MEE AAN DIT PROJECT

Infection (SSI) duidelijk op een rijtje zet. Deze poster hangt

- Anesthesisten

op alle locaties die met het zorgtraject te maken hebben.

- Intensivisten - Cardiochirurgen - Dienst ziekenhuishygiëne

Van handhygiëne tot operatietechniek

- Microbiologen en infectiologen

De maatregelen uit het preventieprogramma SSI situeren

- Perfusionisten

zich op uiteenlopende vlakken. In de eerste plaats gaat het

- Verpleegkundigen cardiochirurgie en cardiologie

dan uiteraard om een onberispelijke handhygiëne. Daarnaast

- Anesthesieverpleegkundigen

komen ook de te volgen richtlijnen aan bod op het vlak van

- Verpleegkundigen intensieve zorgeenheden

antibioticaprofylaxie, glycemiecontrole (bijvoorbeeld ook bij

- Instrumentisten

non-diabetici), het preoperatief verwijderen van lichaamsbeharing (hoe, waar en wanneer), surgical skin antisepsis, aseptische technieken (beschermkledij, instrumenten, medicatiebereiding, katheterbehandeling, puncties, ontsmetten voor thorax), operatietechnieken, postoperatieve wondverzorging en nasale dekolonisatie. “Elk van deze punten is belangrijk”, aldus dr. Mees. “Zo zorgt de nachtverpleegkundige bijvoorbeeld tegenwoordig om 5u30 voor het preoperatief scheren van een patiënt die om 7u30 op de operatietafel moet liggen. We appreciëren het sterk dat het voltallige team dat hierbij betrokken is zo gemotiveerd meewerkt. De uitdaging is nu om dit schitterende resultaat te behouden.”

MINIMAAL INVASIEF IS VEILIGER Naast de strikte toepassing van het preventieprogramma Surgical Site Infection zorgt ook de overschakeling naar meer en meer minimaal invasieve ingrepen voor een reductie van het aantal postoperatieve wondinfecties. Dr. Urbain Mees: “Sinds het voorjaar van 2013 leggen we ons binnen cardiochirurgie steeds meer toe op minimaal invasieve ingrepen. Ongeveer 30% van onze cardiale ingrepen gebeurt nu al minimaal invasief. De ingangspoort bij deze ingrepen is veel kleiner en dus is het risico op infecties ook kleiner.”

Cultuurverandering “Continue sensibilisatie en opvolging van het preventieprogramma SSI is zeker een must”, bevestigt dr. Ory. “Maar we zien in het operatiekwartier nu al een hele cultuurverandering. Artsen, verpleegkundigen en perfusionisten maken

INCIDENTIE MEDIASTINITIS JESSA VOOR EN NA IMPLEMENTATIE VAN HET SSIP (SURGICAL SITE INFECTION PREVENTIEPROGRAMMA) SSIP

500

elkaar er vriendelijk op attent als iets niet 100% volgens de regels gebeurt en dat wordt ook door iedereen geaccepteerd. Al moet ik zeggen dat dit zelden nodig is, iedereen past heel gedisciplineerd toe wat moet gebeuren. We hebben in dit preventieprogramma geen echt nieuwe maatregelen hoeven

400

3,80% 3,10%

Intussen werkt dr. Ory samen met abdominaal chirurg dr. Bert Houben en ziekenhuishygiënisten dr. Luc Waumans en dr. Koen Magerman aan een soortgelijk preventieprogramma voor de dienst abdominale heelkunde.

4%

3,60%

3%

300 200

353

367

358

in te voeren, maar de bestaande richtlijnen worden nu wel heel strikt toegepast.”

5%

445

400

1,35%

100

2% 1%

0,25% 0

2010

2011

2012

2013

2014

0%

Uit de wereldliteratuur blijkt dat de incidentie mediastinitis tussen 0,5% en 5% ligt. In Jessa ligt de incidentie mediastinitis voor 2014 op 0,25%.


46 MOEDER EN KIND

MEDICATIE TIJDENS BORSTVOEDING

SOMS IS HET VOOR MOEDER EN KIND

K

inderarts dr. Philippe Alliet gaf tijdens het symposium ‘Jessa uit volle borst!” een uit-

eenzetting over medicatie tijdens de borstvoeding. “Uiteraard moeten we voorzichtig zijn met medicatie voor moeders die borstvoeding geven, maar soms is het voor moeder en kind gevaarlijker om geen medicatie toe te dienen”, aldus dr. Alliet. “Er bestaan niet zoveel wetenschappelijke studies op dit vlak. Toch beschikken we over een aantal gegevens die ons kunnen helpen om een goede inschatting te maken of en wanneer het veilig is om bepaalde medicatie te geven.”

Voor zijn uiteenzetting baseerde dr. Alliet zich op de huidige literatuur over dit onderwerp en op de belangrijkste boodschappen van prof. dr. Thomas Hale, die hij onlangs hoorde spreken tijdens een borstvoedingssymposium. Dr. Hale is farmacoloog, verbonden aan de Texas Tech University School of Medicine. Hij staat wereldwijd bekend als expert op het vlak van medicatie en borstvoeding en heeft hierover heel wat onderzoek verricht en boeken geschreven.

DR. PHILIPPE ALLIET:

De classificatie van dr. Hale rangschikt medicatie voor moeders die borstvoeding geven in vijf categorieën van ‘veiligst’ tot ‘afgeraden’ (zie onderaan pagina).

VAAK IS EEN DEPRESSIE NIET ALLEEN GEVAARLIJK

“Tijdens onze opleiding als arts leren we heel voorzichtig om te

VOOR DE MOEDER MAAR OOK VOOR HET KIND.

gaan met medicatie voor moeders die borstvoeding geven, en terecht. Jonge zuigelingen zijn immers zeer kwetsbaar. De laatste

VEILIG OF NIET?*

CLASSIFICATIE DR. THOMAS HALE

Amoxicilline met clavulaanzuur

Antibioticum

L1 (diarree en uitslag)

Claritromycine

Antibioticum

L1

Ciprofloxacine

Antibioticum

L3 (diarree, verandert kleur tanden)

Paracetamol

Pijnstiller

L1

Ibuprofen

ontstekingsremmende pijnstiller

L1

Codeïne

Bij hoest, als pijnstiller

L3 (maakt slaperig, apneu bij verzwakte of premature baby’s)

*bron: Kenniscentrum Borstvoeding www.borstvoeding.com/problemen/medicijnen (overzicht medicijnen en borstvoeding)

L1: VEILIGST: medicatie die vaak gebruikt wordt bij borstvoeding, wetenschappelijke studies hebben uitgewezen dat er geen risico’s zijn en de kans op schade is uiterst klein, er zijn geen nevenwerkingen bij baby’s.


47 MOEDER EN KIND

GEVAARLIJKER GEEN MEDICATIE TE GEVEN jaren tonen publicaties echter aan dat deze angst in een aantal

langrijke hoeveelheid geneesmiddel terug te vinden is in het plasma

gevallen ongegrond is. We zien dat in die groep soms te weinig medi-

van de moeder, dan is er ook weinig of geen aanwezig in de melk.”

catie wordt gegeven”, legt dr. Alliet uit. Leeftijd van de zuigeling Lactatiestadium

Een derde grote bepalende factor is de leeftijd van de zuigeling.

Bij het bepalen of bepaalde geneesmiddelen veilig zijn tijdens de

Dr. Alliet: “Bij prematuren is het risico uiteraard het grootst, bij jonge

borstvoeding spelen drie belangrijke factoren een rol: het lactatiesta-

zuigelingen is dat al kleiner en bij oudere zuigelingen is het risico het

dium, de kenmerken van de medicatie en de leeftijd van de zuigeling.

kleinst omdat de leverfunctie bij hen beter ontwikkeld is.”

“Wat het lactatiestadium betreft weten we dat de concentratie van de medicatie in de borstvoeding gedurende de eerste 3 à 4 dagen van de borstvoeding even groot is als de concentratie in het serum

Handige app

van de moeder. De totale hoeveelheid melk die de zuigeling inneemt

Door het lactatiestadium, de kenmerken van de medicatie en de leef-

is dan echter maar klein. Na die eerste dagen is de concentratie

tijd van de zuigeling in overweging te nemen, kan er dus een goede

van de medicatie die overgaat naar de zuigelingen kleiner, maar is

inschatting gemaakt worden van het risico. “Daarnaast is het ook

de hoeveelheid melk groter. In principe is het zo dat het risico bij

zinvol om de ‘Relative Infant Dose’ te berekenen (infant dose/milk)

de eerste moedermelk – in de eerste dagen dus - minimaal is. In de

(mg/kg/day) gedeeld door maternal dose (mg/kg/day)). Als deze klei-

eerste maanden daarna is er een zeker risico als de baby uitsluitend

ner is dan 10, is de medicatie waarschijnlijk veilig. Je hebt trouwens

borstvoeding neemt. In een later stadium van de borstvoeding, vanaf

tegenwoordig heel handige hulpmiddelen om het risico te bepalen,

zo’n 4 maanden, is het risico opnieuw klein omdat het melkvolume

zoals de iPhone app ‘infantrisk’. Deze geeft je voor een bepaald

via de borstvoeding dan terug kleiner wordt.”

medicament in één oogopslag een overzicht van het lactatierisico, de relative infant dose, de neveneffecten, de halveringstijd, de orale biobeschikbaarheid, enz… (zie afbeelding pagina 48).”

Kenmerken medicament Daarnaast zijn ook de kenmerken van het medicament een belang-

Borstvoeding na anesthesie

rijke factor die in overweging moet genomen worden. “Om welke

Een ander punt dat dr. Alliet aanstipt, is de combinatie lactatie en

medicatie gaat het, wat is de grootte van het medicament, is er een

anesthesie. “Uit studies weten we dat het heel belangrijk is om een

eiwitbinding, wordt het medicament in het maag-darmkanaal vernie-

kindje na de geboorte zo snel mogelijk aan de borst aan te leggen.

tigd zoals bijvoorbeeld bij maagzuurremmers het geval is, enz… De

Dit gebeurt na een keizersnede niet altijd omdat men vreest voor de

belangrijkste conclusie die we hier kunnen trekken is: als er geen be-

effecten van de anesthesie op de baby. Nochtans wordt aangeraden

L2: VEILIG:

beperkt gebruik bij borstvoeding, de kans op nevenwerkingen is uiterst klein.

L3: REDELIJK

L4: MOGELIJK RISICOVOL:

L5: AFGERADEN: we-

VEILIG: het risico op nadelige effecten bij de baby is klein, de nevenwerkingen bij het kind zijn gering en nietlevensbedreigend.

wetenschappelijke studies tonen mogelijk risico voor het kind of de melkproductie. Toch kan het voordeel bij inname van de medicatie door de moeder soms opwegen tegen het risico voor de baby.

tenschappelijke studies tonen gevaar aan voor de baby. Het is afgeraden om borstvoeding te geven indien de moeder dit geneesmiddel moet innemen.


48 MOEDER EN KIND

om dit te doen van zodra de moeder wakker is. Vanaf dat ogenblik

TE VERMIJDEN MEDICATIE

is borstvoeding veilig omdat de maternele serumconcentratie dan

- AFHANKELIJKHEIDSDRUGS - CHRONISCH GEBRUIK SEDATIVA - ERGOT ALKOLOÏDEN (migraine preparaten, ergotamine, cabergoline) - RADIOACTIEVE DRUGS (kortstondig onderbreken)

laag is en er dus maar zeer lage concentraties van de medicatie in de moedermelk terecht komen. Belangrijk is wel dat het aanleggen gebeurt in gecontroleerde omstandigheden. Zo moet het voldoende warm zijn voor de baby en moet er toezicht zijn om te voorkomen dat de moeder in slaap valt tijdens de borstvoeding.”

- RADIOACTIEVE I-131 (niet gebruiken) - OESTROGENEN - PROGESTERONE binnen 48u na geboorte - CYTOSTATICA - PSEUDO-EPHEDRINE

Antidepressiva Uit onderzoek blijkt dat tien tot vijftien procent van de jonge moedepressie niet alleen gevaarlijk voor de moeder maar ook voor het kind. Een depressie bij een jonge moeder kan de moeder-kindbinding in de weg staan en gevolgen hebben voor de neurologische en gedragsmatige ontwikkeling van het kind”, benadrukt dr. Alliet. “Vroeger stond men heel afwachtend tegenover het gebruik van

APP INFANTRISK De app Infantrisk is een handig hulpmiddel om het risico van bepaalde medicatie tijdens de borstvoeding na te gaan.

antidepressiva tijdens de borstvoeding. Intussen weten we dat vele antidepressiva veilig zijn voor zuigelingen die borstvoeding krijgen. Het is vaak gevaarlijker de moeder niet te behandelen dan aange-

Details

Results

+ 1ST

+

+

2ND

3RD

TRIMESTER

B I RTH

ders te kampen krijgt met een postnatale depressie. “Vaak is een

0-6

6-12

12+

MONTHS

DRUG NAME: AMOXILLIN DRUG TYPE: Penicillin antibiotic TRADE NAMES: Alphamox, Amoxil, Betamox, Cilamox, USUAL DOSE: 500-875 mg BID LACTATION RISK: L - Limited Data - Compatible RELATIVE INFACT DOSE: 1% SIDE EFFECTS: Diarrhea, rashes, and changes in GI flora. Pancytopenia, rarely pseudomembranous colitis. ALTERNATIVE MEDS: T1/2: 1.7 hours ORAL BIOAVAILABILITY: 89% MW: 365

paste medicatie te geven.”

Huisarts als spilfiguur Al blijft het uiteraard ook hier goed afwegen en kijken welke medicatie kan. “Huisartsen staan kort bij hun patiënten en zullen dus gemakkelijker tekenen van depressie bij jonge moeders oppikken. Zij zijn dan ook vaak de spilfiguur om samen met de psychiater, kinderarts, lactatiekundige en verloskundige te bekijken of en welke antidepressiva aangewezen zijn”, besluit dr. Alliet.

MEER INFORMATIE Dr. Alliet belichtte dit onderwerp uitgebreider tijdens het symposium ‘Jessa uit volle borst’ op 20 september 2014. U kan de volledige presentatie terugvinden op www.jessazh.be > professionals > presentaties voorbije symposia.


49 49 NIEUWE RUBRIEK ARTSEN

NIEUWE

artsen

DR. CHRISTOPHE BALLIAUW RADIOLOGIE

DR. MARK PLAZIER NEUROCHIRURGIE

DR. KAROLINA KINDT URGENTIEGENEESKUNDE

Dr. Christophe Balliauw studeerde ge-

Dr. Mark Plazier behaalde zijn master

Dr. Karolina Kindt studeerde genees-

neeskunde aan de KULeuven en promo-

in de geneeskunde aan de universiteit

kunde aan de KULeuven. Zij studeerde

veerde in 2008. Nadien specialiseerde

Antwerpen in 2007. Vervolgens begon

Tropische Geneeskunde aan het ITG in

hij zich verder in radiologie in het OLV

hij aan een doctoraatsonderzoek gecom-

Antwerpen en Disaster Medicine. Daarna

ziekenhuis van Aalst en in het UZ Leuven

bineerd met zijn opleiding tot neurochi-

specialiseerde ze zich in de urgentiege-

onder leiding van prof. Oyen. Hij behaalde

rurg. In deze periode genoot hij opleiding

neeskunde onder leiding van prof. dr. Marc

zijn erkenning in 2013. In de loop van

in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen

Sabbe.

deze specialisatie behaalde hij ook een

en het Algemeen Ziekenhuis Middel-

master in ziekenhuismanagement aan de

heim. In oktober 2014 werd hij erkend

Dr. Kindt is instructeur Advanced Pediatric

KULeuven.

al neurochirurg, momenteel is zijn doc-

Life Support en Certified Department

toraatsonderzoek in voorbereiding voor

Emergency

In 2013 startte dr. Balliauw met een resi-

algemene verdediging. In november 2014

Emergency Department Leadership Insti-

dentschap in de dienst radiologie van het

vervoegde dr. Plazier het team van neuro-

tute). Sinds 1 oktober 2014 is ze werk-

Jessa Ziekenhuis met de specifieke focus

chirurgen in het Jessa Ziekenhuis. Op

zaam op de spoedgevallendienst van het

op abdominale en urogenitale beeldvor-

neurochirurgisch vlak gaat zijn interesse

Jessa Ziekenhuis.

ming. Tijdens dat jaar werkte hij mee aan

uit naar de algemene neurochirurgie en

de constante verbetering en vernieuwing

spinale chirurgie. Eveneens heeft hij inte-

van de abdominale beeldvorming en in-

resse in de behandeling van pijn en zal hij

troduceerde hij de foetale magnetische

zich inzetten binnen de pijnkliniek van het

resonantie (MRI) in de dienst radiolo-

Jessa Ziekenhuis.

gie. In september 2014 vervoegde dr. Balliauw het team van radiologen in het Jessa Ziekenhuis. Hij legt zich voornamelijk toe op de abdominale en urogenitale beeldvorming alsook de foetale MRI. In het voorjaar van 2015 zal hij hiervoor nog bijkomend een opleiding volgen in het Beth Israel Medical Center in Boston, onder leiding van prof. MortelĂŠ.

Executive

(International


JEROEN DECLERCQ JOLIEN ROBIJNS

Opnieuw DOCTORANDI LCRP in Jessa Ziekenhuis gestart

O

nlangs zijn in het Jessa Ziekenhuis opnieuw vijf jonge onderzoekers gestart in het kader van het Limburg Clinical Research

Program (LCRP). Dat is een ambitieus onderzoeksprogramma van de UHasselt, het Jessa Ziekenhuis en Ziekenhuis Oost-Limburg om het me-

disch-wetenschappelijk onderzoek in Limburg gevoelig te versterken. Het programma werd in 2010 gelanceerd en kende opstartfinanciering van de stichting LSM (Limburg Sterk Merk) en de drie partners. Er wordt momenteel ingezet op zes medische clusters: cardiologie, oncologie, infectieziekten, anesthesie, gynaecologie-fertiliteit en obesitas. Daarnaast zijn er belangrijke dwarsprojecten ontwikkeld op vlak van biobanking en Mobile Health Unit. ”Door toegepast wetenschappelijk onderzoek kunnen we de zorgkwaliteit voor onze patiënten telkens versterken”, zegt algemeen directeur dr. Yves Breysem. “Met LCRP slagen we er in om in Limburg op tal van vlakken een sterke expertise uit te bouwen die up-to-date is en aan hoge standaarden beantwoordt. Patiënten kunnen zo beroep doen op topklinische geneeskunde dicht bij huis.” We stellen de vijf doctorandi graag kort voor.

INES FREDERIX

TOON PEETERS

LIEN DESTEGHE

Sinds 1 oktober 2014 is JEROEN DECLERCQ

“Binnen het Jessa Ziekenhuis zal ik nu het

aangesteld als projectcoördinator van het

wetenschappelijk onderzoek, dat uitge-

Limburg Clinical Research Program (LCRP)

voerd wordt door de doctoraatsstudenten

binnen het Jessa Ziekenhuis. In 2007 be-

van het Jessa Ziekenhuis, opvolgen en

haalde hij een doctoraat in de biomedische

ondersteuning bieden bij het schrijven

wetenschappen in het labo voor moleculai-

van beursaanvragen”, vertelt Jeroen

re oncologie aan de KULeuven. Tijdens zijn

Declercq. “Daarnaast ben ik zelf ook

doctoraat genereerde hij muizenmodellen

ingeschakeld bij het stamcelonderzoek

voor verschillende tumoren. Vervolgens

in de onderzoeksgroep van prof. dr. Marc

specialiseerde hij zich in het stamcel-

Hendrikx, prof. dr. Jean-Luc Rummens en

onderzoek, tijdens zijn eerste postdoc

prof. dr. Karen Hensen. Momenteel werk

onder de supervisie van prof. Catherine

ik mee aan het opstarten van een fase

Verfaillie (KULeuven). Tijdens zijn

1 klinische studie voor patiënten met

tweede postdoc, in het labo van prof. John

hartfalen. Het doel van deze studie is

Creemers (KULeuven), maakte hij opnieuw

om hartstamcellen van deze patiënten

gebruik van muizenmodellen voor zijn

te isoleren, op te groeien en vervolgens

diabetes- en kankeronderzoek. In het kader

terug toe te dienen aan deze patiënten.

van dit onderzoek deed hij ook een buiten-

Op deze manier willen we de afgestorven

landse stage bij prof. Stefaan Lichtenthaler

hartspiercellen vervangen om zo het hart

(Munchen, Duitsland).

terug beter te laten functioneren.”

50 NIEUWS


JOLIEN ROBIJNS studeerde in juli 2014 af

opleiding geneeskunde aan de Universiteit

pendix bewaard. Wanneer de patiënt een

als master in de biomedische wetenschap-

Hasselt en voltooide haar masteropleiding

aantal weken later terug op consultatie

pen aan de Universiteit Hasselt. Ze is

aan de KULeuven. Reeds zeer vroeg in

komt, nemen we opnieuw bloedstalen af

sinds 16 oktober 2014 actief als docto-

haar opleiding (derde bachelor) raakte ze

en vragenlijsten die peilen naar levens-

raatsstudent biomedische wetenschappen

gebeten door het wetenschappelijk onder-

kwaliteit en levensstijl. Zo kunnen we

op de dienst oncologie–radiotherapie van

zoek binnen de cardiologie naar aanleiding

kijken naar genetische factoren, omge-

het Jessa Ziekenhuis. Haar doctoraatson-

van een bachelorproef over cardiale tele-

vingsfactoren en immunologische factoren

derzoek gebeurt onder het promotorschap

revalidatie. Sindsdien bleef Ines betrokken

die meer duidelijkheid kunnen bieden over

van prof. dr. Jeroen Mebis, diensthoofd

bij verschillende klinische studies over

waarom iemand appendicitis ontwikkelt.”

medische oncologie.

dit onderwerp, waaronder de Telerehab I en Telerehab II studies. In 2014 kreeg ze

LIEN DESTEGHE studeerde in juli 2014 af

Dit doctoraatsonderzoek situeert zich op

een FWO mandaat toegewezen dat haar

als Master in de Biomedische Wetenschap-

het domein van radiodermatitis. Jolien

toelaat haar onderzoek binnen dit domein

pen aan de UHasselt. Sinds 16 oktober

Robijns: “Kankerpatiënten die radiothera-

te vervolgen onder het promotorschap

is ze gestart als doctoraatsstudente aan

pie ondergaan worden vaak getroffen door

van prof dr. Dendale, medisch diensthoofd

de UHasselt in het kader van het Limburg

radiodermatitis of een pijnlijke ontsteking

cardiologie Jessa Ziekenhuis. Ines Frederix:

Clinical Research Program (LCRP). Haar

van de huid ten gevolge van bestralingen.

“Het eerste doel is de actuele klinische

doctoraatsstudie vindt plaats in het Jessa

Huidige behandelingsmethoden voor

ervaringen met deze nieuwe vorm van

Ziekenhuis en het Hartcentrum Hasselt

radiodermatitis bestaan uit verscheidene

revalidatie te verrijken aan de hand van

onder het promotorschap van prof. dr.

crèmes, gels en wondverbanden. Deze

meerdere klinische studies waaronder

Hein Heidbuchel. Lien Desteghe: “Mijn

methoden zijn echter niet voldoende

Telerehab III. Daarnaast zal ik, in actieve

onderzoeksproject gaat over de uitbouw

effectief. Hierdoor is het van belang op

interdisciplinaire samenwerking met het

en validatie van een multidisciplinair

zoek te gaan naar nieuwe technieken voor

Expertisecentrum Digitale Media (onder

expertisecentrum voor voorkamerfibrillatie

de behandeling van radiodermatitis. Een

leiding van prof. dr. Coninx, co-promotor)

(VKF). Dat is een aandoening waarbij het

recente studie van het Jessa Ziekenhuis,

werken aan het ontwerp en de ontwikke-

hart onregelmatig en vaak sneller klopt

het Limburgs Oncologisch Centrum en

ling van een holistische en mobiele appli-

dan normaal. Het is de meest voorko-

Universiteit Hasselt toont aan dat low-

catie, die de hartpatiënt in staat zal stellen

mende hartritmestoornis, vooral in een

level laser therapie (LLLT) een efficiënte

zijn revalidatie succesvol op afstand te

ouder-wordende samenleving. Vanaf de

behandelingsmethode is voor radioderma-

laten verlopen.”

leeftijd van 40 jaar zal ongeveer 1 op 4

titis bij borstkankerpatiënten (zie pagina

personen ermee te maken krijgen. Patiën-

15). In de huidige doctoraatsstudie zal

TOON PEETERS is master in de biochemie

ten met VKF zijn symptomatisch door het

het gebruik van lasertherapie voor de

en biotechnologie. Sinds 16 oktober 2014

onregelmatig hartritme, maar hebben ook

preventie en behandeling van radioderma-

is hij actief als doctoraatsstudent binnen

een verhoogd risico op beroerte en ont-

titis verder onderzocht worden bij zowel

het Limburg Clinical Research Program

wikkelen makkelijker hartfalen. Bovendien

borst- als hoofd- en nekkankerpatiënten.

(LCRP) op de afdeling Infectieziekten &

hebben velen onderliggende aandoenin-

Daarnaast zullen we ook onderzoeken of

immuniteit van het Jessa Ziekenhuis. Zijn

gen, dikwijls niet-cardiovasculair van aard,

de samenstelling van de ontstekingsmo-

doctoraatsonderzoek gebeurt onder het

die de VKF in de hand werken of erdoor

leculen in de huid van de patiënt aan de

promotorschap van prof. dr. Inge Gys-

gecompliceerd worden. De behandeling en

basis kan liggen van de variatie in de ernst

sens. Zijn project wordt de “HAPPIEST

opvolging van VKF-patiënten is daarom

van de huidreacties. Op die manier kunnen

cohort studie” genoemd. “Dit staat voor

complex, met vele medische aangrijpings-

we patiënten indelen in risicogroepen

Hasselt APPendicitis Immunology and

punten. Er is nood aan medische coördina-

(hoog of laag risico op radiodermatitis),

Environmental STudy”, legt Toon Peeters

tie van behandeling en opvolging, en aan

zodat ze een beter afgestemde behande-

uit. “Met dit project gaan we op zoek naar

educatie van de patiënten om een opti-

ling kunnen krijgen. Dit onderzoek zal

risicofactoren voor appendicitis. Wanneer

maal therapeutisch eindpunt te bereiken.”

resulteren in een betere bestralingsbe-

een patiënt op spoed terechtkomt met

Dit doctoraatsproject wil onderzoeken of

handeling, hetgeen ook een verbetering

acute appendicitis, proberen we hem/haar

een multidisciplinair VKF- expertcentrum,

in de kwaliteit van leven van de patiënten

in onze studie te includeren. We laten de

dat coördinatie biedt zowel in-hospitaal

impliceert.”

patiënt een vragenlijst invullen die peilt

als extra-muros, deze zorg kan optimali-

naar de levensstijl. Bij de operatie worden

seren met een effect op voorafbepaalde

dan bloedstalen genomen en wordt de ap-

uitkomstmaten.

INES FREDERIX begon haar bachelor

51 NIEUWS


52 VERBUM

VERBUM Gepubliceerd in J Cardiovasc Electrophysiol, Vol. 25, pp. 445-446, April 2014.

LATE ORGANIZED LEFT ATRIAL THROMBUS ON A LEFT ATRIAL. APPENDAGE CLOSURE DEVICE Dagmara Dilling-Boer, M.D.*, Edouard Benit,M.D.*, Lieven Herbots,M.D.,Ph.D.*, and Marc Hendrikx,M.D., Ph.D.*,†. (*) Departments of Cardiology and Cardiac Surgery, Hartcentrum Hasselt, Jessa Hospital, Belgium and (†) Faculty of Medicine, Hasselt University, Hasselt, Belgium ABSTRACT

An 84-year-old woman with permanent atrial fibrillation, congestive heart failure with mitral regurgitation and an implanted biventricular pacemaker experienced an ischemic cerebrovascular accident 4 years after discontinuation of oral anticoagulation after prior intracerebral bleeding. Becauseof a CHAD2DS2-VASc score of 7 and a contraindication for oral anticoagulation therapy she was referred for percutaneous closure of left atrial appendage in February 2012 (Amplatzer Cardiac Plug, 30 mm). There were noperiprocedural complications and the patient was discharged on a regimen of 80 mg aspirin and 75 mg of clopidogrel daily. Clopidogrel was discontinued 1 month after the procedure. The patient was followed up with a transthoracic echocardiography every 6 months. During routine transthoracic echocardiography 14 months after the procedure the presence of a left atrial thrombus was suspected. The transoesophageal echocardiography confirmed the presence of a large left atrial mass 87 mm×47 mm adjacent to the atrial appendage occluder . The left atrium was severely enlarged with a diameter of 95 mm and spontaneous contrast was present. Because of the size of the atrial mass and the fact that the patient refused oral anticoagulation out of fear for recurrence of intracerebral bleeding, she was referred for cardiac surgery. The anatomopathologic analysis revealed an epithelialized Amplatzer Cardiac Plug device with adjacent, partially organized, large thrombus (133g, 9×5cm). Our patient fulfilled the indication criteria for the implantation of a left atrial closure device. However, the presence of severely dilated left atrium with spontaneous contrast, moderate mitral regurgitation and heart failure NYHA class III with severely impaired systolic left ventricular function might have predisposed her to thrombus formation even after complete endothelialization of the device. KEYWORDS: atrial fibrillation, closure device, left atrial appendage, thrombus.

LSCP performed by a trainee experienced in operative laparoscopy but not LSCP. Prior to the first case, the trainee primed his endoscopic suturing skills on an endotrainer for 15 h. His operation time and performance score were analysed using moving average analysis (MOA). The former and the occurrence of complications or short-term failures were compared with those of a concurrent control group consisting of patients operated on by a surgeon experienced in LSCP (teacher). The procedure was empirically divided into five consecutive steps (dissection of the promontory, the paracolic gutter and vagina, suturing of the mesh to the vault, stapling to the promontory, and peritonealisation). RESULTS: The MOA of the operation time demonstrated a learning curve for all steps, except for the dissection of and fixation to the promontory. The most time-consuming step is the dissection of the vault, for which it took the trainee 31 procedures to achieve an operation time comparable to that of the teacher. Also, the quality of the dissection improved over time. Suturing of the implant to the vault and peritonealisation took only 10 and 6 procedures respectively. There was no difference in the occurrence of major complications and in one case the trainee asked for assistance. CONCLUSION: Quality of LSCP improves with experience. Operation time falls as well, and the most time-consuming step is the dissection of the paracolic and perivaginal spaces. Prior training in laparoscopic suturing coincided with a short learning process for the phases requiring suturing.

Gepubliceerd in Surg Endosc. 2014 Jul 23.

LAPAROSCOPIC MOBILIZATION OF THE SPLENIC FLEXURE: THE USE OF COLOR-GRADING AS A UNIQUE TEACHING TOOL Knol J1, Wexner SD, Vangertruyden G. (1) Department of Colorectal Surgery, Jessa Hospital, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt ABSTRACT

Gepubliceerd in Int Urogynecol J. 2014 May 21.

This video shows submesocolic medial-to-lateral laparoscopic mobilization of the splenic flexure in which embryologically-derived planes are highlighted using colorized parts in a black and white background. The concept of traction and counter-traction is used to create a tissue “bridge” to work beneath, making efficient use of both of the surgeon’s hands. To our knowledge, the color-grading technique has not been previously used to edit a video of a laparoscopic procedure, thus creating a new method of teaching. KEYWORDS: splenic fexure, teaching, color grading, embryologie, laparoscopy.

ANALYSIS OF THE LEARNING PROCESS FOR LAPAROSCOPIC SACROCOLPOPEXY: IDENTIFICATION OF CHALLENGING STEPS Claerhout F, Verguts J, Werbrouck E, Veldman J, Lewi P, Deprest J.

Gepubliceerd in obesity reviews © 2014 World obesity.

ABSTRACT

We earlier demonstrated that the operation time of laparoscopic sacrocolpopexy (LSCP) by an experienced surgeon drops significantly after 30 cases to reach a steady state after 90. We now aimed to define the learning curve and to identify the most challenging steps for a trainee learning LSCP. METHODS: Prospective consecutive series of 60 patients undergoing INTRODUCTION AND HYPOTHESIS:

EXERCISE TOLERANCE IN OBESE VERSUS LEAN ADOLESCENTS: A SYSTEMATIC REVIEW AND META-ANALYSIS Dominique Hansen, PhD1,2; Nastasia Marinus*, MSc1; Matthias Remans*, MSc1; Imke Courtois, MSc1; Filip Cools, MD, PhD3; Joeri Calsius, PhD1; Guy Massa, MD, PhD4, Tim Takken, PhD5 (1) REVAL – Rehabilitation Research Center, BIOMED- Biomedical Research Center, Faculty of Medicine and Life Sciences, Hasselt University, Diepenbeek, Belgium. (2) Jessa Hos-


53 VERBUM

pital, Heart Centre Hasselt, Hasselt, Belgium. (3) Vrije Universiteit Brussel, Universitair Ziekenhuis Brussel, Brussels, Belgium. (4) Jessa Hospital, Department of Pediatrics, Hasselt, Belgium. (5) Child Development & Exercise Center, Wilhelmina Children’s Hospital, University Medical Center Utrecht, Utrecht, The Netherlands. * Authors contributed equally to this report. ABSTRACT

To prescribe feasible and medically safe exercise interventions for obese adolescents it remains to be determined whether exercise tolerance is altered and whether anomalous cardiopulmonary responses during maximal exercise testing are present. Studies were searched that examined cardiopulmonary responses to maximal exercise testing in obese adolescents: cardiopulmonary exercise tests with respiratory gas exchange measurements of peak oxygen uptake (VO2peak) were performed and comparisons between obese and lean adolescents were made. Study quality was assessed using a standardized item list. By meta-analyses VO2peak, peak cycling power output (Wpeak) and peak heart rate (HRpeak) were compared between groups. Nine articles were selected (333 obese vs. 145 lean adolescents). VO2peak (l/min), HRpeak and Wpeak were not different between groups (p≥0.10), while a trend was found for a reduced VO2peak (ml/min/kg lean tissue mass) (p=0.07) in obese vs. lean adolescents. It remained uncertain whether anomalous cardiopulmonary responses occur during maximal exercise testing in obese adolescents. In conclusion, a trend was found for lowered VO2peak (ml/min/kg lean tissue mass) in obese vs. lean adolescents. Whether cardiopulmonary anomalies during maximal exercise testing would occur in obese adolescents remains uncertain. Studies are therefore warranted to examine the cardiopulmonary response during maximal exercise testing in obese adolescents. KEYWORDS: exercise tolerance, physical fitness, obesity, adolescents.

Gepubliceerd in Clinical Science 2014.

NEUROMUSCULAR ELECTRICAL STIMULATION PREVENTS MUSCLE WASTING IN CRITICALLY ILL, COMATOSE PATIENTS Marlou L. Dirks, MSc; Dominique Hansen, PhD; Aimé Van Assche, MD; Paul Dendale, MD, PhD; Luc J.C. van Loon, PhD. ABSTRACT

Fully-sedated patients, being treated in the ICU, experience substantial skeletal muscle loss. Consequently, survival rate is reduced and full recovery after awakening is compromised. Neuromuscular electrical stimulation (NMES) represents an effective method to stimulate muscle protein synthesis and alleviate muscle disuse atrophy in healthy subjects. We investigated the efficacy of twice-daily NMES to alleviate muscle loss in six fully-sedated ICU patients admitted for acute critical illness (n=3 males, n=3 females; age 63±6 y; APACHE II disease severity-score: 29±2). One leg was subjected to twice-daily NMES of the quadriceps muscle for a period of 7±1 d while the other leg acted as non-stimulated control (CON). Directly before the first and on the morning after the final NMES session, quadriceps muscle biopsies were collected from both legs to assess muscle fiber-type specific cross-sectional area (CSA). Furthermore, phosphorylation status of key proteins involved in the regulation of muscle protein synthesis

was assessed, and mRNA expression of selected genes was measured. In the CON leg, type I and type II muscle fiber CSA decreased by 16±9 and 24±7%, respectively (P<0.05). No muscle atrophy was observed in the stimulated leg. NMES increased mTOR phosphorylation by 19% when compared to baseline (P<0.05), with no changes in the CON leg. Furthermore, mRNA expression of key genes involved in muscle protein breakdown either declined (FOXO1; P<0.05) or remained unchanged (MAFBx and MuRF1), with no differences between legs. In conclusion, NMES represents an effective and feasible interventional strategy to prevent skeletal muscle atrophy in critically ill, comatose patients. KEYWORDS: NMES, critical illness, muscle wasting, ICU, skeletal muscle, disuse atrophy.

Gepubliceerd in World Journal of Cardiovascular Diseases;2014(4):422-431.

MYOCARDIAL PROTECTION DURING CARDIAC SURGERY: WARM BLOOD VERSUS CRYSTALLOID CARDIOPLEGIA Helene De Bruyn1*, France Gelders1*, Tine Gregoir2, Valerie Waelbers2, Pascal Starinieri2, Jean-Louis Pauwels2, Jeroen Lehaen2, Boris Robic1,2, Alaaddin Yilmaz2, Urbain Mees2, Marc Hendrikx1,2. (1) Faculty of Medicine and Life Sciences, Hasselt University, Hasselt, Belgium, (2) Department of Cardiothoracic Surgery, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium ABSTRACT PURPOSE: Prevention of myocardial injury is essential during cardiac surgery. Both crystalloid and blood cardioplegia are popular methods for myocardial protection. Most experimental studies have been in favor of blood cardioplegia. The objective of this study is to determine whether the use of warm blood cardioplegia (BCP) is superior to crystalloid cardioplegia (CCP) by means of myocardial injury markers and clinical outcome parameters. MATERIALS AND METHODS: In a consecutive series of 293 patients, the first 150 received crystalloid cardioplegia, whereas the next 143 patients received blood cardioplegia. Postoperative myocardial injury was assessed by CTnI and CK-MB. Perioperative morbidity and mortality and clinical outcome parameters (need for inotropic support, ICU and hospital stay) were recorded. An unpaired student t-test was performed to analyse continuous postoperative variables relating to myocardial damage. The presence of possible confounders influencing the CTnI or CK-MB concentrations was tested using a student ttest for continuous variables, for categorical variables ANOVA was used. A final longitudinal model was created for CTnI and CK-MB. CTnI was analyzed by a mixed model with random intercept and slope. For all tests performed, statistical significance was 5%. RESULTS: Both groups were well matched with respect to preoperative variables. No significant difference could be found in maximum postoperative levels of CTnI (8.8 ± 18.4 µg/l in BCP vs 9.6 ± 16.5 µg/l in CCP, p = 0.6455) or CK-MB (19.2 ± 31.0 µg/l in BCP vs 26.4 ± 41.5 µg/l in CCP, p = 0.1209). Nor was there any significant difference in other postoperative variables. Testing treatment effect over time proved only significant influence of the surgical intervention type on CTnI levels in time (p < 0.001). Conclusion: This study could not show


54 VERBUM

significantly higher myocardial injury in the group of patients receiving crystalloid cardioplegia versus warm blood cardioplegia. This suggests that warm blood cardioplegia does not confer superior myocardial protection. Surgical intervention type has an important effect on CTnI concentration in time, while the type of cardioplegia does not. KEYWORDS: myocardium, protection, ischemia/reperfusion, myocardial infarction, cardiac surgery

block
(PR
interval
0.24
sec),
no
episodes
of
atrial
flutter.
The
patient’s
symptoms resolved.

Gepubliceerd in Exp Clin Cardiol 2014, Vol 20, Issue 8, 3016-3019.

ABSTRACT

CONGENITAL TRICUSPID REGURGITATION DUE TO ABERRANT CHORDA TO THE SEPTAL LEAFLET Boris Robic1,2, Jan Verwerft3, AllaadinYilmaz1, Urbain Mees1, Pascal Starinieri1, Marc Hendrikx1,2

To compare the efficacy and safety of the MiStent absorbable polymer sirolimus-eluting stent (APSES) with a zotarolimus-eluting stent (ZES). METHODS AND RESULTS: The trial was a 2:1 randomisation at 26 sites of 184 patients implanted with an APSES (n=123) versus a ZES (n=61). Following stent implantation, all patients underwent quantitative coronary angiography at baseline and at nine months of follow-up, while a select subgroup also underwent optical coherence tomography (OCT). The primary efficacy hypothesis was superiority of in-stent late lumen loss (LLL) of APSES compared to ZES. At nine months, the primary endpoint was met, with a mean in-stent LLL of 0.27±0.46 mm in 103 APSES patients versus 0.58±0.41 mm in 52 ZES patients (p<0.001). The proportion of uncovered stent struts by OCT at nine months was very low in both groups. The mean neointimal thickness of covered struts (p=0.002) and percent net volume obstruction (p≤0.003) were significantly lower in the APSES than in the ZES group. Major adverse cardiac event and stent thrombosis rates were low and comparable between groups. CONCLUSIONS: The DESSOLVE II trial demonstrated superiority in the primary efficacy endpoint of nine-month mean LLL for APSES compared to ZES. Strut coverage by OCT was high with both stents and the clinical safety endpoints including stent thrombosis were equally low in both groups. ClinicalTrials.gov Identifier: NCT01294748.

(1) Dept of Cardio-thoracic Surgery, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium, (2) Faculty of Medicine and Life Sciences, UHasselt, Hasselt, Belgium, (3) Dept of Cardiology, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium CASE REPORT

A
79-year-old
 woman
 presented
 with
counter
 clockwise
atrial
 flutter, dyspnea
NYHA class
II-III and
mild
peripheral
edema.
Transthoracic
echocardiography
revealed
 severe tricuspid regurgitation
4/4 caused
by
tethering
of
the
septal
leaflet.
A short aberrant chord was visualized,
originating from the ventricular
wall instead
of
 the
papillary
 muscle (arrow,
RA =
right
 atrium,
TV = tricuspid valve). The resulting
 lack
of coaptation
was associated
with
severe right ventricular dilatation
and impairment of right
ventricular function.
Right heart catheterization showed a normalpulmonary
capillary
pressure
(mean 10mmHg), an
elevated
right atrial
pressure (10mmHg)
with
a
low
cardiac
output
(2.8
 L/min).
Coronary
angiography showed no stenoses. Left
ventricular
function and
dimensions were normal. There was no LV hypertrophy or dilatation. Given the symptoms an de severity
of the
tricuspid
valve
regurgitation,
the
decision was
made to
proceed
with
surgical
intervention. The
patient
was
taken
to
the
operating
room.
Median sternotomy and standard aortic and bicaval cannulation was performed. Cardiopulmonary bypass was initated
and the heart was arrested
with
antegrade blood
 cardioplegia.
After
snaring both venae cavae, the right atrium
was opened. Upon
exposureof
the
tricuspid
valve,
an
aberrant
short
chord
was
visualized.
This cord connected
to
the
endocardium
instead
of
the
papillary
muscle.
Insertion
was
at
the
clear
zone
of
the
septal
leaflet,
which
is
usually
free
of
chordal
insertion,
instead of the usual site
of
insertion at
the free
edge
or rough zone. The short
aberrant
chord
was
divided
and, due to the
annular dilatation,
a
30mm
tricuspid
annuloplasty
ring
(Carpentier-Edwards)
was
 implanted.
A
right-sided cryomaze procedure
was associated.
The
 left
 atrial
appendage
was removed.
The
cross-clamp
was released
after a
total
of
66
 minutes.
A transoesophageal
echocardiogram
showed
trivial
tricuspid
regurgitation,
at
a
heart
rate
of
65
bpm
in sinus
rhythm.
The
patient
was
dismissed
from
the
hospital
on
postoperative
day
7.
Dismissal transthoracic
echocardiogram
confirmed
trivial
tricuspid
regurgitation.
A
24
hour
 holter
at
2
months
follow-up
showed
sinus
rhythm,
1st
degree AV-

Gepubliceerd in EuroIntervention 2014 May 7.

RANDOMISED STUDY OF A BIOABSORBABLE POLYMER-COATED SIROLIMUS-ELUTING STENT: RESULTS OF THE DESSOLVE II TRIAL Wijns W, Vrolix M, Verheye S, Schoors D, Slagboom T, Gosselink M, Benit E, Donohoe D, Knape C, Attizzani GF, Lansky AJ, Ormiston J. AIMS:

Gepubliceerd in Acta Cardiol 2014;69(4):456-7.

AZYGOS CONTINUATION OF THE INFERIOR VENA CAVA DURING TRANSVENOUS CARDIAC INTERVENTIONS Cools T, Benit E.

Gepubliceerd in Acta Orthopædica Belgica 2014;80(2):166-171

INTRA-ARTICULAR SHOULDER INFILTRATIONS. A STUDY OF DUTCH AND FLEMISH SHOULDER SPECIALISTS Kristof Smeets1, Wesley Appermans2, Lene Feyen2, Carl Dierickx1,2 (1) Orthopaedic Shoulder and Trauma Department, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium (2) Faculty of Medicine and Life Sciences, University of Hasselt, Belgium ABSTRACT

It has been demonstrated that the use of echography during intraarticular shoulder infiltrations provides superior results. The correct infiltration technique and the related (contra-) indications are still under discussion. The authors’ objective was to ascertain how intra-


55 VERBUM

articular shoulder infiltrations are done in Holland and Flanders. An electronic questionnaire was answered by 35 members of the FLESSS (Flanders) and 30 members of the WSE (Nether lands) and was then processed statistically. RESULTS: 21.54% of those questioned think they have sufficient experience with the use of echography during intra-articular infiltrations. 87.7% of the orthopaedists give a normal dose of corticoids to diabetes patients and more than 71% infiltrate when anticoagulants are used. Whereas 68.57% of the Flemish use posterior infiltration, 76.67% of the Dutch give an anterior injection. CONCLUSIONS: Echography is not used enough as an aid for intra-articular shoulder infiltrations. Neither diabetes mellitus nor anticoagulants are considered to be contra-indications. The Flemish shoulder specialists mainly administer posterior infiltration with methylprednisolone. The Dutch orthopaedists mainly administer anterior infiltration with triamcinolone.

Gepubliceerd in Eur Heart J. 2014 Oct 1;35(37):2524-9.

PROSPECTIVE VALIDATION OF THE BLEEDING ACADEMIC RESEARCH CONSORTIUM CLASSIFICATION IN THE ALL-COMER PRODIGY TRIAL Vranckx P1, Leonardi S, Tebaldi M, Biscaglia S, Parrinello G, Rao SV, Mehran R, Valgimigli M.

creased risk of mortality with BARC Type 3 or 5 bleedings providing a similar mortality risk to that posed by TIMI or GUSTO scales. KEYWORDS: aspirin, bleeding, bleeding academic research consortium, clopidogrel, dual anti-platelet therapy, mortality, percutaneous coronary intervention.

Gepubliceerd in J Pediatr Endocr Metab 2014; Aug 5.

NEEDLE DETACHMENT FROM THE SURE-T® INFUSION SET IN TWO YOUNG CHILDREN WITH DIABETES MELLITUS (DM) TREATED WITH CONTINUOUS SUBCUTANEOUS INSULIN INFUSION (CSII) AND UNEXPLAINED HYPERGLYCAEMIA Guy Massa1, Inge Gys1, Anniek Op’t Eyndt1, Karen Wauben1, Astrid Vanoppen1 (1) Department of Pediatric Endocrinology, Jessa Ziekenhuis, Hasselt, Belgium PATIENT REPORT

We report on 2 young children with type 1 diabetes mellitus treated by continuous subcutaneous insulin infusion who developed severe hyperglycemia and detachment of the needle from the insulin infusion set. KEYWORDS: complication; continuous subcutaneous insulin infusion; needle detachment

(1) Department of Cardiology and Critical Care Medicine, Hartcentrum Hasselt, Jessa Zie-

Clinical Chemistry MS ID#: CLINCHEM/2014/231878

kenhuis, Hasselt, Belgium

FIVE YEARS OF EXPERIENCE WITH ISO 15189 ACCREDITATION IN BELGIAN MOLECULAR DIAGNOSTICS LABORATORIES Marijke Raymaekers1, Lieselotte Cnops, Ben Vanmassenhove, Jérémie Gras, Karl Vandepoele, Anne Vankeerberghen, Freya Vaeyens, Patrick Descheemaeker, Philippe Van Lint, on behalf of MolecularDiagnostics.be

ABSTRACT

The Bleeding Academic Research Consortium (BARC) classification has been proposed by consensus to standardize bleeding endpoint definition and reporting in cardiovascular clinical trials. There are no prospective studies on its prognostic impact. METHODS AND RESULTS: We explored the association of BARC-defined bleeding with mortality and compared its prognostic value against two validated bleeding scales: the Thrombolysis in Myocardial Infarction (TIMI) and the Global Utilization of Streptokinase and Tissue Plasminogen Activator for Occluded Coronary Arteries (GUSTO) scales. Non-coronary artery bypass graft (CABG)-related bleedings within the PRODIGY trial were prospectively adjudicated by a blinded Clinical Event Committee and analysed according to multiple statistical modelling. At 2 years, bleeding occurred in 143 patients (7.1%) according to BARC Type 2, 3, or 5; in 50 patients (2.5%) according to TIMI minor or major; and in 61 patients (3.1%) according to GUSTO moderate or severe. One hundred sixty-three patients died (8.1%). After multivariable modelling, BARC Type 2, 3, or 5 bleeding was associated with increased 2-year mortality [hazard ratio (HR): 3.77; 95% confidence interval (CI): 2.37-5.98]. Bleeding Academic Research Consortium Type 3 or 5 was associated with an increased mortality rate at 2 years (adjusted HR: 7.72; 95% CI: 4.75-12.54) similar to that provided by TIMI (HR: 7.64, 95% CI: 4.53-12.87) or GUSTO (HR: 7.36, 95% CI: 4.3812.34) criteria. CONCLUSIONS: In a contemporary, all-comer percutaneous coronary intervention trial actionable BARC bleedings were associated with inAIMS:

(1) Laboratory for Molecular Diagnostics, Jessa Hospital, Campus Salvator, Hasselt, Belgium ABSTRACT

Since 2007, International Organization for Standardization (ISO) 15189 accreditation has been required for Belgian molecular diagnostic laboratories to be reimbursed for performing diagnostic tests. In response, the working group MolecularDiagnostics.be (MD.be) was founded to discuss the practical implementation of ISO 15189 for accreditation. This resulted in a publication offering practical guidelines to laboratories wanting to achieve ISO 15189 accreditation. The 2012 update of ISO 15189 provided an excellent opportunity to review and evaluate the non-conformities received by MD.be members during past external audits. Therefore, MD.be organized a survey of Belgian molecular laboratories and this showed that many laboratories received similar audit non-conformities during the last five years. Furthermore, a gap analysis between ISO 15189:2007 and ISO 15189:2012 revealed some new requirements demanding changes in laboratory procedures. In this article, the 421 non-conformities received are discussed in view of the new ISO 15189:2012 requirements. By highlighting topics which require special attention, this study can help molecular diagnostic laboratories prepare for ISO 15189:2012 accreditation. KEYWORDS: ISO 15189, accreditation, molecular diagnostics.


56 RUBRIEK

SYMPOSIA

2014 2015

SYMPOSIUM CARDIO 2015 DATUM: zaterdag 13 december 2014 LOCATIE: UHasselt, Oude Gevangenis

SYMPOSIUM HEMATOLOGIE 2015: BLOEDSERIEUS MET EEN MENSELIJK GELAAT DATUM: zaterdag 7 februari 2015 LOCATIE: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt

Dit is een voorlopige lijst van symposia. Voor een up-to-date overzicht kan u terecht op www.jessazh.be/symposia.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.