Lasertherapie bij radiodermatitis borstkankerpatiënten is Belgische primeur Jessa start met sportcardiologisch centrum Jessa ontwikkelt communicatiespel voor revalidatiepatiënten
MEDISCH INFORMATIEBLAD JESSA ZIEKENHUIS NR. 16 DECEMBER 2014
JessaLinea
2 INHOUD
NEXT GENERATION SEQUENCING: GEPERSONALISEERDE KANKERBEHANDELING IS DE TOEKOMST
6
COLOFON
Het Jessa Ziekenhuis start als één van de eerste centra in België met de toepassing van Next Generation Sequencing (NGS) in de oncologische praktijk. Deze doorgedreven vorm van tumoranalyse maakt het in combinatie met targeted therapieën mogelijk om bij oncologische patiënten gepersonaliseerde geneeskunde toe te passen en zo hun overlevingskansen te vergroten.
JessaLinea
nr. 15 - december 2014 Verantwoordelijke uitgever: vzw Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt Hoofd- en eindredactie: dienst communicatie Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt tel. 011 30 82 21, jessalinea@jessazh.be Vormgeving: marjanwuyts Grafische Vormgeving www.jessazh.be info@jessazh.be www.facebook.com/jessaziekenhuis www.twitter.com/jessaziekenhuis
Cervicale spondylotische myelopathie
10
Lasertherapie bij radiodermatitis
14
Sportcardiologisch centrum
16
Communicatiespel helpt revalidanten
22
Opening kinderdagziekenhuis
28
Nieuw type aortakunstklep
30
3 INHOUD
20
T
VERNIEUWD HEMATOLOGISCH CENTRUM: OOK STAMCELTRANSPLANTATIES VAN DONOREN
30
JESSA PLAATST ALS EERSTE IN BELGIË NIEUW TYPE PERCUTANE AORTAKUNSTKLEP
Nierzorgverpleegkundige versterkt dienst nefrologie
32
Shockwavetherapie op campus SU
35
10 jaar revalidatie
36
6 vragen over borstvoeding
40
Eind november opende het Jessa Ziekenhuis zijn vernieuwd hematologisch centrum. Leukemiepatiënten kunnen hier voor alle intensieve behandelingen - ook allogene transplantaties terecht. Dit is een unicum in Limburg.
Het TAVI-team (Transcatheter Aortic Valve Implantation team) van het Jessa Ziekenhuis voerde eind oktober met succes twee implantaties van een nieuw type percutane aortakunstklep uit. Het gaat om een primeur in België. Deze ‘tweede generatie’ kunstklep biedt een aantal voordelen ten opzichte van de reeds bestaande kleppen.
Preventieprogramma postoperatieve wondinfecties
42
Medicatie tijdens borstvoeding
46
4 KORT NIEUWS
Oproep:
Rijvaardigheid bij geheugenproblemen
BORSTMAP JESSA GENOMINEERD VOOR WELL DONE AWARDS
O
p 15 oktober 2014 werden de Well Done - MSD Health Literacy
Awards uitgereikt. De Borstmap van het Jessa Ziekenhuis - een map in handtasformaat waarin alle informatie voor borstkankerpatiënten gebundeld is en die volledig afgestemd is op de behoefte van de individuele patiënt - was voor deze Award genomineerd in de categorie ‘Specialty Care’. De behandeling van borstkanker kan verschillen van persoon tot persoon, en dus ook de informatie. De borstmap bevat niet alleen eenduidige informatie vanuit de verschillende zorgverstrekkers, maar probeert ook een antwoord te bieden op alle andere vragen waarmee een vrouw
Voor een onderzoek naar de relatie tussen de mentale en fysieke gezondheid enerzijds en rijvaardigheid anderzijds is de dienst geriatrie van het Jessa Ziekenhuis, samen met het IMOB/UHasselt op zoek naar 70-plussers die nog regelmatig met de auto rijden én kampen met geheugenproblemen. Het gaat om een vrijblijvend onderzoek zonder concrete gevolgen voor de rijbevoegdheid. Dit onderzoek is cruciaal om meer inzicht te verwerven in de rijvaardigheid van 70-plussers en zo te komen tot een beter behoud van mobiliteit. Hierdoor kan de 70-plusser langer actief blijven en komt hij minder snel in een sociaal isolement terecht. Voor de samenleving betekent dit een afremming van de groeiende zorgbehoefte. Het onderzoek kadert binnen het platform ‘Careville Moving Care’ dat onderdeel is van de Proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen. Het Jessa Ziekenhuis voert dit onderzoek uit in samenwerking met het instituut voor mobiliteit (IMOB/UHasselt). Het onderzoek wordt gespreid over drie dagen en omvat enkele testen van fysieke en mentale gezondheid (Jessa Ziekenhuis, duur: 3,5 uur), een rijsimulatortest (IMOB, Diepenbeek, duur: 3 uur) en een praktische rijproef in de Regio Hasselt (1 uur). Meer informatie of inschrijving: Yolande Baens, tel. 011 33 89 55 (ma - vrij tussen 9 en 16u) of dr. Mark Lutin, tel. 011 28 97 39. Meer info ook op www.jessazh.be/rijvaardigheid. Inschrijven kan nog tot 5 januari 2015.
met borstkanker geconfronteerd wordt. Dat gaat van lichaamsverzorging en uiterlijk tot de gevolgen van kanker, gezin en relatie, partnerondersteuning, financiële aspecten, ondersteunende organisaties en interessante media. In de jury van de Well Done Awards zetelen experten uit de gezondheidssector en ‘gezondheidswijsheid’. Gezondheidswijsheid is de capaciteit van mensen om
560
GEÏNTERESSEERDEN VOOR INFOAVOND PROSTAATKANKER
gezondheidsinformatie op te zoeken, te
Op maandag 13 oktober 2014 organiseerden de urologen en pros-
begrijpen en te gebruiken. De Well Done
taatverpleegkundigen van het Jessa Ziekenhuis en het St.-Franciskus-
Awards hebben als doel de beste initiatie-
ziekenhuis voor de derde keer een infoavond “prostaatkanker” voor
ven die de gezondheidswijsheid in België
45-plussers in het Cultuurcentrum Hasselt. Urologen, een radiothera-
bevorderen, aan te moedigen, te belonen
peut en prostaatverpleegkundigen gaven er de 560 geïnteresseerde
en bekendheid te geven. De ambitie op
toeschouwers uitleg over de opsporing, behandeling en mogelijke ge-
langere termijn is de gezondheidswijs-
volgen van prostaatkanker en de begeleiding van de patiënt. Ondanks
heid optimaliseren en zo de gezondheids-
het zware onderwerp was er ook ruimte voor een lach met de ludieke
zorg in ons land verbeteren.
afsluiter van stand-up comedian Nigel Williams.
5 RUBRIEK
Inktvisjes haken voor werelddag vroeggeboren kind
O
p 17 november vond de ‘Werelddag van het Vroeggeboren Kind’ plaats. Het Jessa Ziekenhuis schonk hieraan aandacht via een informatiestand in de inkomhal van campus Virga Jesse. Onze medewerkers van de neonatale zorgeenheid gaven er informatie over de problematiek van het vroeggeboren kind en de bezoekers konden er indien gewenst voor 5 euro een met de hand gehaakt inktvissleutelhangertje kopen. De opbrengst van de verkoop gaat naar de vereniging voor ouders van couveusekinderen. Daarnaast was er ook gelegenheid om aan een workshop ‘inktvisjes haken’ deel te nemen. Een tiental vrijwilligsters haakten er samen met de deelnemers inktvisjes. Op de neonatale zorgeenheid krijgen te vroeg geboren baby’s zo’n inktvisje in hun couveuse. De baby’s grijpen hierdoor naar de tentakels van de inktvisjes in plaats van naar de draadjes en slangetjes in de couveuse. Het inktvisje gaat later ook met de baby mee naar huis.
JESSA START MET
NEXT GENERATION SEQUENCING
Gepersonaliseerde kankerbehandeling
H
et Jessa Ziekenhuis start begin 2015 als één van de eerste
Het Jessa Ziekenhuis beschikt al tal van ja-
centra in België met de toepassing van Next Generation Se-
ren over een ISO-genormeerd laboratorium
quencing (NGS) in de oncologische praktijk. Next Generation Sequencing is een techniek die toelaat om snel en met weinig tumorweefsel causale mutaties in het erfelijk materiaal van een tumor op te sporen
voor moleculaire diagnostiek. “Daar doen we al sedert meerdere jaren mutatie-analyses bij vaste tumoren. Voor het toepassingsdomein van de hemato-oncologie zijn
op grote schaal. Deze doorgedreven vorm van tumoranalyse - die veel
we het enige moleculair laboratorium in
meer informatie oplevert dan de conventionele onderzoeken - maakt
Limburg, maar we doen ook analyses voor
het in combinatie met targeted therapieën mogelijk om bij oncologi-
ziekenhuizen tot ver buiten de provincie”,
sche patiënten gepersonaliseerde geneeskunde toe te passen en zo hun overlevingskansen te vergroten.
vertelt klinisch bioloog dr. Brigitte Maes. “De technieken die we daarvoor gebruiken hebben echter hun beperkingen. Die beperkingen worden steeds belangrijker doordat het aantal op te sporen mutaties en het aantal te analyseren stalen continu
NEXT GENERATION SEQUENCING GEEFT ONS EEN VEEL DIEPER NIVEAU VAN
toeneemt. Next Generation Sequencing
TUMORANALYSE DIE VEEL MEER INFORMATIE OPLEVERT OP GENNIVEAU.
biedt niet alleen een antwoord op die beperkingen maar geeft ook enorm veel – tot
6 NEXT GENERATION SEQUENCING
HET DOEL VAN EEN GEPERSONALISEERDE BEHANDELING IS UITERAARD EEN BETER RESULTAAT VOOR DE PATIËNT.
is de TOEKOMST nog toe soms nog ongekende - mogelijkhe-
veel dieper niveau van tumoranalyse die
onze coupes. We stellen de histologische
den naar de toekomst toe.”
veel meer informatie oplevert op gen-
diagnose en bekijken ook of het weefsel nog
niveau. Hierdoor krijgt de behandelende
representatief is. Bij bijvoorbeeld longtumo-
Meerwaarde
arts mogelijk meer therapeutische opties
ren, die met een kleine naald worden aan-
De meerwaarde van NGS situeert zich op
wat kan leiden tot een gepersonaliseerde
geprikt, beschikken we immers vaak maar
meerdere vlakken. “De techniek maakt het
behandeling voor de patiënt. NGS kan dus
over een hele kleine hoeveelheid weefsel.
mogelijk heel snel het erfelijk materiaal
helpen bij het opstellen van het genetisch
Soms is dit te weinig voor de conventionele
(DNA) van een tumor te ontleden en
profiel van de tumor en bij het instellen
mutatie-analyse methodes, waardoor een
daarbij een enorme hoeveelheid data te
van een heel gerichte behandeling.”
gerichte behandeling in het gedrang kan komen. Met NGS zal dit probleem minder
krijgen. We kunnen nu bijvoorbeeld alle
spelen. Welke weefsels naar het moleculair
genmutaties die ‘actionable’ – potentieel behandelbaar - zijn in één NGS analyse
Van microscoop tot NGS
laboratorium gaan voor NGS wordt in over-
opsporen. Bij de klassieke methoden moet
Bij een vermoeden van kanker belandt het
leg met de behandelende arts, patholoog en
dit gen per gen gebeuren wat veel meer
te onderzoeken weefsel eerst op de dienst
klinisch bioloog bepaald.”
tijd in beslag neemt om het DNA in kaart
pathologische anatomie. Dr. Ruth Achten:
te brengen. Bovendien hebben we bij NGS
“Wij onderzoeken het weefsel onder de
minder tumormateriaal nodig dan bij de
microscoop en bezorgen het daarna aan
Multidisciplinair werken is must
klassieke technieken. NGS geeft ons een
het moleculair laboratorium, samen met
Om te bepalen hoe de beschikbare data
7 NEXT GENERATION SEQUENCING
TARGETED GENEESMIDDELEN RICHTEN ZICH SPECIFIEK OP DE KENMERKEN IN DE KANKERCELLEN EN WERKEN DUS MINDER IN OP GEZONDE CELLEN.
OP TERMIJN ZULLEN WE STEEDS MEER GENMUTATIES KUNNEN
DR. JEROEN MEBIS, MEDISCH ONCOLOOG
OPSPOREN EN TUMOREN OP BASIS HIERVAN SUBCLASSIFICEREN.
uit NGS maximaal gebruikt kunnen
therapieën een aantal gerichte of ‘targe-
aard een beter resultaat voor de patiënt.”
worden, is er een sterke multidisciplinaire
ted’ geneesmiddelen. NGS maakt het ons
“Een ander voordeel bij de nieuwe targeted
samenwerking vereist. Medisch onco-
mogelijk om de patiënten te selecteren
geneesmiddelen is dat zij zich specifiek op
loog dr. Jeroen Mebis: “Die multidiscipli-
die voor deze targeted geneesmiddelen in
de kenmerken in de kankercellen richten en
naire samenwerking is essentieel. Het
aanmerking komen. Voor ons als behan-
dus minder inwerken op gezonde cellen”,
laboratorium anatomo-pathologie en het
delend arts is het belangrijk de ontwikke-
voegt dr. Ruth Achten toe.
laboratorium voor moleculaire diagnos-
ling van die nieuwe targeted therapieën
tiek doen het tumoronderzoek, maar
goed op te volgen zodat we ze kunnen
uiteraard moet er dan gekeken worden
toepassen bij de patiënten die hiervoor
Innovatieve technologie
hoe de informatie die hieruit komt tot
in aanmerking komen. Daarnaast willen
Next Generation Sequencing is een zeer
een zo goed mogelijke behandeling kan
we ook multidisciplinair bekijken of er bij
innovatieve techniek. Maar hoe weten we
leiden. Alle artsen van het multidiscipli-
bepaalde patiënten mutaties in de tumor
nu of deze techniek ook zo waardevol is als
nair oncologisch overleg (MOC) zijn hierbij
zijn waartegen medicatie bestaat die
we denken? “De techniek is inderdaad in-
betrokken.”
echter nog niet op de markt beschikbaar
novatief, maar bestaat al enkele jaren in de
is. Daar is het belangrijk om na te gaan of
research”, aldus wetenschappelijk mede-
we deze patiënten in een klinische studie
werker Guy Froyen. “Er zijn in de literatuur
Targeted therapie
kunnen laten opnemen. Het doel van die
dan ook heel wat studies rond te vinden.
“Op dit ogenblik zijn er naast de klassieke
gepersonaliseerde behandeling is uiter-
We zijn bij de eerste ziekenhuizen om deze
8 NEXT GENERATION SEQUENCING
DR. BRIGITTE MAES, KLINISCH BIOLOOG
DR. RUTH ACHTEN, PATHOLOOG ANATOOM
DR. GUY FROYEN, WETENSCHAPPELIJK MEDEWERKER
techniek nu ook in de oncologische praktijk
tumoren op basis hiervan subclassificeren”,
koos het Jessa Ziekenhuis er bewust
te implementeren.” Guy Froyen is expert
benadrukt Guy Froyen. “Hierdoor zullen
voor om te investeren in deze toch wel
in deze materie. Hij werkte voor zijn komst
steeds meer patiënten een heel gerichte
revolutionaire techniek. “We hebben
naar Jessa als Senior Staff Scientist aan
behandeling kunnen krijgen.” Ook medisch
hiervoor een volledig nieuw laboratorium
het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid
oncoloog dr. Jeroen Mebis is sterk over-
ingericht met de nodige apparatuur voor
van de KU Leuven. Sinds januari 2014
tuigd van de meerwaarde van deze tech-
NGS”, vertelt dr. Maes. Daarnaast werd
helpt hij in het Jessa Ziekenhuis mee aan
niek. “Op dit ogenblik maakt NGS zeker nog
Guy Froyen als expert in deze materie
de uitbouw van NGS voor klinische toepas-
niet voor alle patiënten een verschil, maar
aangetrokken. “Ook op vlak van informa-
singen.
we zien hierin een heel snelle evolutie.
tica brengt dit investeringen mee”, legt
Gepersonaliseerde kankerbehandeling is
hij uit. “Je hebt de nodige bio-informatica
de toekomst. In de Verenigde Staten wordt
software nodig om de grote massa aan
De toekomst
NGS nu al standaard gebruikt om diagno-
data op een vlotte manier te kunnen
“Zoals gezegd biedt NGS nu al de kans om
ses te stellen, en dit zelfs ook in andere
analyseren, interpreteren en rapporteren.
in bepaalde gevallen een meer geperso-
domeinen dan de oncologie.”
Al deze voorbereidingen hebben het afgelopen jaar in beslag genomen. Begin
naliseerde geneeskunde toe te passen.
2015 starten we effectief met Next
Maar op termijn zullen de mogelijkheden nog sterk toenemen en zullen we steeds
Investering
Generation Sequencing van tumoren in
meer genmutaties kunnen opsporen en
Als belangrijk kankercentrum in Limburg
de moleculaire diagnostiek.”
9 NEXT GENERATION SEQUENCING
JESSA GEBRUIKT NIEUWE TECHNIEK BIJ CERVICALE SPONDYLOTISCHE MYELOPATHIE S
“SIGNIFICANTE EN
H
et team neurochirurgie van het Jessa Ziekenhuis start-
te in 2012 als een van de eersten in België met een nieuwe techniek voor de chirurgische behandeling van cervicale spondylotische myelopathie. Deze pathologie ter hoogte van de cervicale wervelzuil wordt veroorzaakt door vernauwing van het spinale kanaal. De nieuwe techniek biedt duidelijke voordelen zoals het behoud van de normale fysiologische curve van hals en nek en een significante pijnreductie na de ingreep. “Bij patiënten met een cervicale myelopathie is een snelle doorverwijzing van essentieel belang”, benadrukt neurochirurg dr. Eric Put. “Bij een laattijdige diagnose loopt de patiënt een groot risico op blijvende neurologische uitval. De symptomen en klachten bij deze aandoening zijn niet eenduidig maar een NMR-onderzoek kan uitsluitsel geven.”
DR. ERIC PUT:
DE SYMPTOMEN WORDEN VAAK TEN ONRECHTE AAN MILDERE PATHOLOGIEËN ZOALS CARPAL TUNNEL TOEGESCHREVEN.
PIJNREDUCTIE BEHOUD VAN FLEXIBILITEIT IN NEK” Sinds 2012 voeren de neurochirurgen op campus Virga Jesse bij
zoals bijvoorbeeld medullaire compressie door een spinale tumor uit
cervicale spondylotische myelopathie een cervicale laminoplastie
te sluiten.
procedure uit. “Bij deze relatief nieuwe techniek wordt de wervelboog niet verwijderd zoals bij de klassieke cervicale laminectomie, maar wordt deze via een klein plaatje opengehouden en onder-
Snelle diagnose en ingreep
steund. We wisten reeds uit studies dat deze techniek een betere
“De aandoening is goed te behandelen, op voorwaarde dat we snel
postoperatieve outcome geeft en merken dat nu zelf ook in onze
operatief kunnen ingrijpen”, beklemtoont dr. Put. “Hoe langer gewacht
praktijk.”
wordt, hoe groter het risico op blijvende neurologische uitval. Studies hebben aangetoond dat vroegtijdige chirurgische decompressie na ontstaan van de klachten gecorreleerd is met de beste neurologische
Beter resultaat
outcome. Er is absoluut geen plaats voor een ‘wait and see’ beleid.
“Bij de klassieke techniek merkten we dat de nek de neiging had
Bovendien lopen patiënten met cervicale spondylotische myelopathie
om naar voren te krommen en dat er achteraf pijnklachten bleven.
een sterk verhoogd risico op ernstig ruggenmergletsel bij mineure
Het voordeel van deze nieuwe techniek is dat de normale fysiolo-
traumata. Er hoeft bij hen geen fractuur of dislocatie aanwezig te
gische curve en de flexibiliteit van hals en nek behouden blijven.
zijn om tot ernstige letsels aanleiding te geven.” Maar zijn er dan
Bovendien zien we een significante pijnreductie, nl. zo’n 6 à 7 pun-
geen andere oplossingen dan een ingreep? “Voor de meeste spinale
ten verbetering op de VAS-score. We zijn voorlopig nog de enigen
problemen kiezen we als eerste optie voor een conservatieve aanpak
in Limburg die deze techniek gebruiken maar zien er een belang-
maar bij een cervicale spondylotische myelopathie heeft een resolute
rijke meerwaarde in.”
en vroege decompressie de absolute voorkeur. Het heeft geen zin om hierbij enige vorm van infiltraties te proberen. Ook bij oudere patiënten is een decompressie de enige therapie.” Studies hebben uitgewe-
NMR voor correcte diagnose
zen dat conservatieve therapie bij meer dan 75-79% van de patiënten
Meer dan de helft van de patiënten met deze aandoening heeft
tot significante neurologische achteruitgang leidde.
reeds meer dan een jaar klachten vooraleer de diagnose gesteld wordt. Dr. Put: “De symptomen en klachten variëren en zijn in het begin vaak sluimerend met langere periodes van stabiele
Approach
neurologische stoornissen en periodieke achteruitgang. Bovendien
Er zijn bij de behandeling van cervicale spondylotische myelopathie
vertonen de symptomen gelijkenissen met andere, veel mildere
drie mogelijke chirurgische approaches: anterieure decompressie,
pathologieën zoals radiculaire compressie door een hernia of carpal
posterieure decompressie en een combinatie van anterieure en pos-
tunnel. Daarom worden ze vaak ten onrechte aan deze patholo-
terieure decompressie. “De keuze is vooral afhankelijk van de plaats
gieën toegeschreven. Cervicale spondylotische myelopathie is
waar de oorzaak zich bevindt”, legt dr. Put uit. “Voor een compressie
echter een zeer ernstige pathologie met belangrijke neurologische
door een discushernia kiezen we bijvoorbeeld voor een anterieure
gevolgen. Het is daarom aangewezen om steeds een NMR-onder-
approach. In sommige gevallen is het nodig om het ruggenmerg
zoek te laten doen. Dit onderzoek geeft een zeer specifieke evalu-
360° te decomprimeren. Dan verrichten we twee ingrepen, zowel via
atie van het ruggenmerg zelf, maar ook van de oorzaken van de
anterieure als via posterieure toegang, met een tussenperiode van
compressie.” De NMR maakt het ook mogelijk andere pathologieën
ongeveer drie maanden.”
11 NEUROCHIRURGIE
CERVICALE SPONDYLOTISCHE MYELOPATHIE
EEN SNELLE OPERATIEVE INGREEP IS VAN ESSENTIEEL BELANG. BIJ LAATTIJDIGE DIAGNOSE LOOPT DE PATIËNT GROOT RISICO OP BLIJVENDE NEUROLOGISCHE UITVAL.
HOE CERVICALE MYELOPATHIE HERKENNEN?
MEDULLAIRE COMPRESSIE MET MYELOMALACIEHAARD C3-4
Een cervicale myelopathie leidt tot een variëteit aan klachten en symptomen die in het begin vaak sluimerend zijn. Ze worden dan ook vaak toegeschreven aan andere, veel mildere pathologieën zoals radiculaire compressie door een hernia of carpal tunnel. Volgende symptomen kunnen op cervicale myelopathie wijzen: - Nekpijn, subcupulaire pijn, schouderpijn. - Doofheid en paresthesieën in de handen, vaak niet dermatoom gebonden maar eerder diffuus. - Gangstoornissen: spastisch, houterig, breedbasisch, onzeker, stijf. - Blaas- en intestinale dysfunctie, bv. urinaire retentie
PEROPERATIEF LAMINOPLASTIE
- Motorische zwakte in bovenste en/of onderste ledematen. - Achterstrengstoornissen: verminderde positie- en vibratiezin in de onderste ledematen met gangstoornissen tot
LAMINA
gevolg.
LAMINOTOMIE LINKS
- Hyperreflexie in de vier ledematen, Hoffmann-Trömner reflex (reflexmatig buigen van het meest distale kootje van
DECOMPRESSIE VAN DE DURAZAK EN MYELON
de duim en van de twee proximale kootjes van andere vingers (m.n. wijsvinger) wanneer de onderzoeker knijpt op de
CENTERPIECE PLATE SYSTEM: ‘OPEN DOOR TECHNIQUE’
vingernagel van de gestrekte middelvinger van dezelfde hand), teken van Babinski (strijken onder voetzool leidt tot dorsiflexie van de grote teen).
POSTOPERATIEF LAMINOPLASTIE C3-4 MET VOLLEDIGE DECOMPRESSIE VAN HET MEYLON
Een NMR-onderzoek kan uitsluitsel geven.
MEER INFORMATIE DR. ERIC PUT
eric.put@jessazh.be DR. MAARTEN WISSELS
maarten.wissels@jesszah.be tel. 011 30 90 70 (secretariaat) Voor een meer wetenschappelijk artikel over cervicale spondylotische myelopatie kan u terecht op www.neurochirurgie4u.be/nieuws/algemeen/cervicale-spondylotische-myelopathie/12
12 NEUROCHIRURGIE
13 COLUMN
DAG
D
Collega’s
e besparingen die ons in de gezondheidszorg te wachten staan, nopen ons als ziekenhuis, arts en gezondheidswerker om extra voorzichtig en doordacht met de beschikbare middelen om te gaan. Maar tegelijkertijd
mogen onze patiënten ook van ons verwachten dat we hen kwaliteitsvolle en klantgerichte zorg op topniveau bieden. Daarom kiezen we er in het Jessa Ziekenhuis bewust voor om nu en in de toekomst te blijven investeren in welgekozen deelspecialismen, medische infrastructuur en kwaliteitsverhogende initiatieven. Zo starten we begin 2015 als één van de eerste centra in België met de toepassing van Next Generation Sequencing in de oncologische praktijk (zie pagina 6). Deze revolutionaire techniek, die een doorgedreven vorm van tumoranalyse van het DNA op grote schaal mogelijk maakt, is dé weg naar een steeds meer gepersonaliseerde kankerbehandeling met grotere overlevingskansen voor de patiënt. In het kader van behandeling van bloedziekten openden we ook net ons vernieuwde hematologisch centrum. Daar kunnen leukemiepatiënten voortaan ook voor stamceltransplantaties van donoren - dus niet alleen van hun eigen stamcellen - terecht. Ze hoeven hiervoor niet meer buiten de provincie behandeld te worden. Bovendien zijn de 17 isolatiekamers modern en goed uitgerust waardoor het verblijf in isolatie voor de patiënt zo draaglijk mogelijk gemaakt wordt. Dat dit investeren in mensen en middelen voor onze patiënten loont, merken we iedere dag. Zo startte ons Hartcentrum sinds de komst van gerenommeerd (sport) cardioloog/elektrofysioloog prof. dr. Hein Heidbuchel bijvoorbeeld met een sportcardiologisch centrum. Op vlak van behandeling van borstkankerpatiënten leidde baanbrekend onderzoek tot een efficiënte lasertherapie om radiodermatitis bij
DR. YVES BREYSEM:
borstkankerpatiënten te behandelen. En ons TAVI-team plaatste onlangs als eerste in België een verbeterd en veiliger type percutane aortakunstklep. Op vlak van patiëntenbegeleiding investeerden we in een nierzorgverpleegkundige en ons revalidatieteam ontwikkelde een communicatiespel voor revalidatiepatiënten. Naast
BLIJVEN INVESTEREN IN KWALITEIT
dit alles is er uiteraard ook blijvende aandacht van iedere arts en medewerker voor
EN TOCH DE KOSTEN ONDER
een veilige zorg.
CONTROLE HOUDEN: HET IS EEN CONTINUE EVENWICHTSOEFENING.
Blijven investeren in kwaliteit en patiëntveiligheid en toch de kosten onder controle houden: het is een continue evenwichtsoefening. Al gaan beide soms hand in hand. Zo zorgde een project om het aantal postoperatieve wondinfecties in ons ziekenhuis te verminderen ervoor dat de patiëntveiligheid verhoogd is terwijl de kosten voor de gezondheidszorg dalen. Onze artsen werken naar een steeds grotere uniformiteit in medische materialen en onze apotheek is continu alert om een optimaal geneesmiddelenbeleid te voeren. Kortom, door onze werking en zorgprocessen zo goed mogelijk te organiseren, kunnen we kosten verminderen én de kwaliteit verhogen. Dit in combinatie met onze intentie om ook volgend jaar opnieuw actief samen te werken met onze netwerkziekenhuizen, zal er ongetwijfeld voor zorgen dat 2015 opnieuw een boeiend jaar wordt. We zijn er klaar voor!
14 RUBRIEK
Primeur voor Belgiテォ:
Lasertherapie is efficiテォnte 90 % VAN DE BORSTKANKERPATIテ起TEN DIE RADIOTHERAPIE ONDERGAAN, WORDT GETROFFEN DOOR RADIODERMATITIS.
15 ONCOLOGIE
behandeling van radiodermatitis bij borstkankerpatiënten
B
orstkankerpatiënten die radiotherapie on-
“De studie toont aan dat de ernst van de radiodermatitis duidelijk
dergaan worden vaak getroffen door radio-
verbeterde bij het gebruik van low-level lasertherapie. Daarnaast
dermatitis of een pijnlijke ontsteking van de huid
verlichtte de lasertherapie de klachten die gepaard gingen met de
ten gevolge van bestralingen. Een studie van het Jessa Ziekenhuis, het Limburgs Oncologisch Cen-
huidreacties. En de patiënten waren meer tevreden over de lasertherapie dan over de standaard huidverzorging”, vertelt Jolien Robijns, master Biomedische wetenschappen en doctoraatsstudente
trum en Universiteit Hasselt toont aan dat laser-
aan de UHasselt binnen de cluster oncologie van het Limburg Clini-
therapie een efficiënte behandelingsmethode is
cal Research Program (LCRP), die samen met psychologe Sandrine
voor radiodermatitis bij borstkankerpatiënten. Een
Censabella aan het onderzoek werkte.
primeur voor België. Betere bestralingsbehandeling “Lasertherapie voor de mond wordt al geruime tijd succesvol toe-
“Het is de eerste keer dat wereldwijd bewezen wordt dat laser-
gepast voor de behandeling van bijvoorbeeld aften tijdens che-
therapie de nevenwerkingen van bestralingen vlugger kan doen
motherapie”, vertelt dr. Jeroen Mebis, oncoloog verbonden aan het
genezen én tegenhouden. En dat resulteert meteen in een betere
borstcentrum van het Jessa Ziekenhuis en professor aan UHasselt.
bestralingsbehandeling”, voegt dr. Mebis toe. “De resultaten zijn
“Deze goede resultaten brachten ons op het idee om de mogelijk-
zo belangrijk dat ons onderzoek eind september werd voorgesteld
heden van lasertherapie te onderzoeken voor de behandeling van
op het ESMO-congres (European Society for Medical Oncology ) in
radiodermatitis bij borstkankerpatiënten die radiotherapie onder-
Madrid.” Lasertherapie wordt momenteel al in de praktijk toegepast
gaan. 90 % van deze patiënten wordt immers getroffen door radio-
bij radiotherapie in het Jessa Ziekenhuis. Medisch cöordinator Lim-
dermatitis. Dit kan gaan van droogheid, roodheid, pijnlijke blaren
burgs Oncologisch Centrum dr. Paul Bulens: “Onze artsen en ver-
tot brandwonden.”
pleegkundigen volgen nauw op of er zich bij borstkankerpatiënten een huidreactie dreigt voor te doen. Patiënten bij wie dit het geval is, krijgen de lasertherapie gratis aangeboden.” “We gaan nu ook
Studie
verder onderzoek doen naar andere mogelijke indicaties voor de
In totaal namen 62 borstkankerpatiënten van het Jessa Ziekenhuis,
laser om de behandeling voor onze patiënten nog beter verdraag-
die behandeld werden met radiotherapie na een borstsparende ope-
baar te maken. Dit onderzoek zal gebeuren via een doctoraats-
ratie, deel aan de studie. De controlegroep kreeg de standaard huid-
onderzoek samen met UHasselt binnen het LCRP onderzoekspro-
verzorging, de andere groep werd behandeld met low-level laser
gramma, mede dankzij financiering van de Stichting Limburg Sterk
therapie (LLLT) bovenop de standaard huidverzorging. De ernst van
Merk (LSM), de provincie Limburg en de Vlaamse overheid”, besluit
de radiodermatitis werd geëvalueerd aan de hand van internationa-
dr. Mebis.
le criteria (Radiation Therapy Oncology Group en Radiation-Induced Skin Reaction Assessment Scale (RISRAS)). En de ervaring van de behandeling werd ingeschat door het bepalen van de pijn van de
MEER INFORMATIE
patiënten, hun kwaliteit van leven en hun algemene tevredenheid
DR. JEROEN MEBIS, oncoloog Jessa Ziekenhuis en professor UHasselt,
over de behandeling.
e-mail: jeroen.mebis@jessazh.be.
16 SPORTCARDIOLOGIE
Jessa start met sportcardiologisch centrum
“ We ondersteunen huisartsen bij sportgeschiktheidsevaluaties en behandelen (top)sporters.”
M
et de komst van prof. dr. Hein Heidbuchel is het team van
organiseerde geïnteresseerde huisartsen
het Hartcentrum Hasselt versterkt met een internationaal
een opleiding gegeven rond geschikt-
gerenommeerd cardioloog/elektrofysioloog met onder meer een zeer sterke reputatie op het vlak van sportcardiologie. Vanuit deze en andere expertise die er in het team beschikbaar is, startte het Hart-
centrum met de uitbouw van een sportcardiologisch centrum. De ac-
heidsevaluaties. Zo’n geschiktheidsevaluatie is maar zinvol wanneer een bevraging bij de sporter en een klinisch onderzoek worden aangevuld met een EKG. De interpretatie van een EKG bij een sporter is
tiviteiten van het centrum situeren zich op drie domeinen: huis- en
echter anders dan bij een niet-sporter om-
sportartsen ondersteunen bij het preventief onderzoek naar de car-
dat het sporthart een aantal fysiologische
diologische geschiktheid van patiënten om sport te beoefenen, we-
EKG-veranderingen met zich meebrengt.
tenschappelijk onderzoek en last but not least expertadvies en be-
Die moeten artsen kunnen onderscheiden
handeling van (top)sporters met cardiologische problemen.
van echte pathologische veranderingen. Voor het correct interpreteren van EKG’s zijn internationale richtlijnen opgesteld
De laatste jaren stelt zich op maatschap-
aan het uittekenen rond geschiktheidseva-
waaraan ikzelf vanuit mijn functie als voor-
pelijk vlak meer en meer de vraag naar
luaties bij sporters. Het gaat daarbij
zitter van de Europese Sportcardiologie-
preventief medisch onderzoek bij sporters,
overigens om een breder kader waarin
vereniging actief heb meegeschreven. We
zogenaamde ‘geschiktheidsevaluaties’.
zowel cardiologische als orthopedische
geven de huisartsen tijdens de opleidings-
Dr. Heidbuchel: “We horen regelmatig dat
aspecten aan bod komen. Als sportcardiolo-
avonden uitleg hoe ze deze EKG’s correct
er tijdens het sporten cardiale accidenten
gisch centrum willen we proactief meewer-
kunnen interpreteren. Daarvoor heb ik
gebeuren die soms ook fataal aflopen. De
ken om een gestructureerd antwoord te
eerder al een ‘Beknopte gids’ opgesteld, en
meerderheid van de getroffen sporters
bieden op deze maatschappelijke vraag.”
samen met mijn zoon een iPad applicatie ontwikkeld (nvdr: JS SportsECG) om de EKG-
heeft een onderliggende hartaandoening
interpretatie bij sporters te oefenen.”
die echter niet gekend was. Deze hartaandoening leidt dan tot ritmestoornissen
EKG bij huis- of sportarts
tijdens het sporten. Om dit soort voorval-
Maar wat houdt dit dan concreet in? “In
len zoveel mogelijk te voorkomen, is de
september en november hebben collega
Tweede opinie
overheid nu samen met de Vereniging van
dr. Pieter Koopman en ikzelf tijdens twee
Ondanks deze richtlijnen en hulpmiddelen
Sport- en Keuringsartsen (SKA) een kader
opleidingsavonden die SKA in Diepenbeek
kunnen sommige EKG’s dubieus blijven
17 SPORTCARDIOLOGIE
PROF. DR. HEIN HEIDBUCHEL:
WE HEBBEN EEN WEBPORTAAL GEBOUWD WAARLANGS HUISARTSEN EKG’S KUNNEN UPLOADEN.
voor een huisarts. “Daarom willen we
zien dat het EKG wel verdacht is, zorgen we
terstudenten biomedische wetenschap-
ervoor zorgen dat huisartsen die graag
dat de sporter op korte termijn bij één van
pen UHasselt en huisartsgeneeskunde
een tweede opinie krijgen over een EKG
onze cardiologen terecht kan voor verdere
KULeuven. Bovendien werk ik verder samen
daarvoor terecht kunnen bij het sportcar-
evaluatie. Niemand voelt zich immers
met mijn vroegere onderzoeksteam aan de
diologisch centrum. Dit kan nu op een heel
comfortabel bij lange onzekerheid.”
KULeuven wanneer een inspannings-MRI aangewezen is, een onderzoeksmodaliteit
gemakkelijke en gestructureerde manier.
die ik met dat team als wereldprimeur heb
We hebben hiervoor een webportaal gebouwd waarlangs huis- en sportartsen
Wetenschappelijk onderzoek
de EKG’s kunnen uploaden, samen met een
Een tweede domein waarop het sport-
korte medische historiek van de sporter.
cardiologisch centrum zich wil toeleggen
Wij proberen dan binnen de 24 tot 48 uur
is dat van wetenschappelijk onderzoek,
Topsporters
een antwoord te bezorgen. Mijn ervaring
en dit in samenwerking met Adlon. Adlon
“Naast het onderzoeks- en ondersteunend
is dat we in vele gevallen snel kunnen ant-
is een professioneel test-, advies- en
werk leggen we ons in het sportcardiolo-
woorden dat het EKG geen probleem is, en
begeleidingscentrum voor amateur- en
gisch centrum uiteraard ook toe op expert-
de atleet dus sportgeschikt is. Dit portaal
professionele sporters die hun presta-
advies en -behandeling van (top)sporters
is terug te vinden op onze website (www.
ties op wetenschappelijke basis willen
met cardiologische problemen.” De sterke
hartcentrumhasselt.be/sportcardiologie).”
verbeteren. Het centrum is ondersteund
expertise en internationale reputatie van
door de UHasselt. “De overheid wil een
dr. Heidbuchel biedt hierin een belangrijke
ontwikkeld.”
parcours voor geschiktheidsevaluaties
meerwaarde. Hij geeft regelmatig advies
Snelle behandeling
uitzetten, maar is uiteraard ook bezorgd
aan internationale topsporters en heeft
Huisartsen konden ook nu al ‘ad hoc’ om
om de financiële implicaties enerzijds, en
nationale topsporters in behandeling. “Ons
een tweede opinie vragen maar met het
mogelijke psychologische en medische
team van cardiologen en radiologen in Jessa
webportaal wil het sportcardiologisch
gevolgen anderzijds. Met het onderzoek
vult elkaar perfect aan vanuit ritmologie,
centrum de verwijsstroom optimaliseren
willen we in kaart brengen hoe vaak er een
sportcardiologie, revalidatiefysiologie,
en een snelle behandeling garanderen.
beroep gedaan wordt op ons als tweede
beeldvorming en interventionele therapie….
“De meeste sporters met een dubieus
lijn bij de interpretatie van een EKG en hoe
Kortom, we beschikken over een team dat
EKG hoeven niet bij de cardioloog langs te
vaak het nodig is om een sporter verder te
alle mogelijkheden en expertise in huis
komen. Daarom is die tweede opinie via
verwijzen naar de cardioloog. We hebben
heeft voor een top-notch derdelijns exper-
het webportaal zeker zinvol. Als we echter
daarvoor onderzoek opgestart met 3 mas-
tisecentrum”, besluit dr. Heidbuchel.
18 SPORTCARDIOLOGIE
SPORTCARDIOLOGISCH CENTRUM
Team ritmologen DR. JOHAN VIJGEN, PROF. DR. HEIN HEIDBUCHEL, DR. DAGMARA DILLING-BOER, DR. PIETER KOOPMAN EN DR; JORIS SCHURMANS
DR. JOHAN VIJGEN (kliniekhoofd elektro-
(BeHRA), voorzitter van de ‘Task Force for
in eerste instantie gespecialiseerd in de
fysiologie) specialiseerde zich gedurende
Driving and ICD’ van de European Heart
elektrofysiologie (de sportcardiologie werd
twee jaar in de behandeling van ritme-
Rhythm Association (EHRA) en voorzitter
een latere hobby) en werkte onder meer
stoornissen aan de University Hospitals
van de ‘Expert Group on Cardiovascular
twee jaar als NIH- en Fogarty-fellow in het
of Cleveland, US, onder leiding van
Disease’ van de Road Safety Unit van de
wereldberoemde lab van prof. dr. Jackman
prof. Waldo, één van de pioniers van de
Europese Unie. Hij is hoofdauteur van de
in de VS. Hij bouwde in de UZ Leuven een
Electrofysiologie. In 1997 startte hij de
nieuwe ‘Directive on Driving and Heart
dienst met internationale uitstraling uit
uitbouw van de afdeling Electrofysiologie
Disease’. In het EFO-team legt dr. Vijgen
en was Buitengewoon Hoogleraar aan de
in het Hartcentrum Hasselt. De dienst
zich vooral toe op ablatie van supraventri-
KULeuven. Daarnaast is hij (mede)auteur
groeide uit tot één van de meest gere-
culaire tachycardieën en voorkamerfibril-
van internationale richtlijnen over sporten
nommeerde elektrofysiologische dien-
latie.
met hartritmestoornissen, de behandeling
sten in België. Dr. Vijgen leidt een team
van voorkamerfibrillatie, het gebruik van
van vijf elektrofysiologen, ondersteund
nieuwe orale anticoagulantia in de cardio-
door vijf competente elektrofysiologische
logie en radioprotectie bij cathlabingrepen.
verpleegkundigen met gespecialiseerde
PROF. DR. HEIN HEIDBUCHEL heeft
opleiding. De dienst beschikt over twee
een internationale reputatie op vlak van
In het Jessa Ziekenhuis legt dr. Heidbuchel
EFO zalen en één hybride operatiezaal,
ritmestoornissen en sportcardiologie. Zo
zich naast de sportcardiologische aspecten
voorzien van hoogtechnologische appa-
was hij vier jaar bestuurslid van de Euro-
toe op hoogstaande en performante ab-
ratuur voor de invasieve behandeling van
pean Heart Rhythm Association (EHRA)
latietherapie, en de ontwikkeling van een
ritmestoornissen. Er is nauwe samenwer-
en twee jaar voorzitter van de Europese
intra- en extramuraal expertcentrum voor
king met de kindercardiologe, de dienst
Sportcardiologievereniging. Hij schreef er
voorkamerfibrillatie. Hij werkt hiervoor
anesthesie en een cardiochirurgisch team
onder meer mee aan de criteria voor de
samen met het bestaande team van ritmo-
met ruime ervaring in minimaal invasieve
beoordeling van het EKG bij sporters, eerst
logen dat deels door hem werd opgeleid
ritmechirurgie. De dienst geniet intussen
met de Europese groep, en later ook als
en waarbij hij met plezier aansluiting vond
een uitstekende reputatie en fungeert
voorzitter van de Europese delegatie in de
gezien hun kwalificaties.
als internationaal opleidingscentrum voor
wereldwijde consensus die bekend staat
ablatietechnieken en device-implantaties
als “de Seattle criteria”. Hij was tevens
voor Philips, Biosense en St. Jude.
één van de adviseurs die samen met het kabinet van minister Muyters structuur
DR. DAGMARA DILLING-BOER voltooide
Dr. Vijgen is bestuurslid van de Belgische
gegeven heeft aan sportmedisch cardio-
haar opleiding cardiologie in het Univer-
Vereniging van Hartritmespecialisten
logisch onderzoek. Prof. dr. Heidbuchel is
sitair Ziekenhuis van Antwerpen, waar
19 SPORTCARDIOLOGIE
EEN SPORTGESCHIKTHEIDSEVALUATIE IS MAAR ZINVOL WANNEER EEN BEVRAGING BIJ DE SPORTER EN EEN KLINISCH ONDERZOEK WORDEN AANGEVULD MET EEN EKG.
ALS SPORTCARDIOLOGISCH CENTRUM LEGGEN WE ONS TOE OP EXPERTADVIES EN -BEHANDELING VAN (TOP)SPORTERS MET CARDIOLOGISCHE PROBLEMEN.
zij zich in haar laatste jaar bekwaamde in
EHRA accreditering zowel voor Cardiac
eens de Europese EHRA accreditering als
interventiecardiologie. Zij genoot vervol-
Pacing als voor Elektrofysiologie.
certified cardiac device specialist (ECDS
gens opleiding in elektrofysiologie onder
Dr. Koopman legt zich vooral toe op ablatie
level 1).
leiding van prof. dr. Hein Heidbuchel in het
van voorkamerfibrillatie en supraventri-
Universitair Ziekenhuis in Leuven.
culaire tachycardieën, met een speciale
Binnen het Hartcentrum Hasselt werkt hij
interesse voor ablatie van complexe atriale
zowel in het Sint-Franciskusziekenhuis in
Sinds 2003 is zij werkzaam in het Hart-
ritmestoornissen. Daarnaast verdiepte hij
Heusden-Zolder als op campus Virga Jesse
centrum Hasselt en legde zij, samen met
zich met name in de moeilijke problematiek
in Hasselt. Daarnaast doet hij raadple-
de collega’s van hartfalen, de basis aan de
van erfelijke hartaandoeningen. Na een
gingen in het Hollands Huys in Hasselt
kliniek voor resynchronisatietherapie. Zij
bijkomende opleiding in de cardiogenetica
en het Medisch Centrum Beringen. In het
volgde vervolgens bijkomende opleiding
aan het azM te Maastricht, startte hij in
Sint-Franciskusziekenhuis in Heusden-
in lead extracties in Pisa bij prof. dr. Maria
2012 met de uitbouw van een specifieke
Zolder is hij naast cardioloog ook actief als
Grazia Bongiorni. Naast ablaties van
‘cardiogenetica kliniek’ binnen het Hartcen-
intensivist op de dienst intensieve zorgen.
supraventriculaire ritmestoornissen legt dr.
trum Hasselt, waar patiënten met erfelijke
Naast het verder uitbouwen van de elek-
Dilling-Boer zich toe op ablaties van ventri-
hartziekten en hun familieleden systema-
trofysiologie in het Sint-Franciskuszieken-
culaire aritmieën. Sinds 2013 is zij tevens
tisch onderzocht en begeleid worden. Hij is
huis, zal hij zich de komende jaren verder
verbonden als onderzoeker aan de dienst
als doctorandus tevens verbonden aan de
toeleggen op de transveneuze extractie
elektrofysiologie van het Leids Universitair
dienst cardiogenetica van het azM Maas-
van niet-functionerende of geïnfecteerde
Medisch Centrum.
tricht / MUMC+ en aan de UHasselt.
pacemaker of defibrillator leads. Hij zal dit doen in samenwerking met dr. DillingBoer, die de afgelopen 10 jaar hierin reeds een ruime expertise heeft opgebouwd.
DR. PIETER KOOPMAN startte in 2011
DR. JORIS SCHURMANS voltooide zijn
Via deze ingreep kunnen reeds lang
- na zijn opleiding cardiologie, elektrofy-
kandidaturen en doctoraten geneeskunde
aanwezige en vaak sterk vergroeide pace-
siologie en sportgeneeskunde aan het UZ
aan de KULeuven.
maker of defibrillator leads om uiteenlo-
Leuven en zijn bijkomende bekwaming
Tijdens zijn specialisatie in de cardiologie
pende redenen (infectie ter hoogte van de
in complexe ablatieprocedures in het
via de KULeuven, kreeg hij zijn opleiding in
pacemaker/defibrillatorpocket, sepsis of
Catharina Ziekenhuis in Eindhoven - in het
het AZ Sint-Lucas in Gent, het UZLeuven
lead-endocarditis, lead dysfunctie, …) op
Hartcentrum Hasselt en het Jessa Zieken-
en het ZOL in Genk. Hij behaalde in 2011
een minimaal invasieve manier verwijderd
huis. Hij verkreeg, als één van de eerste
de beroepstitel in de intensieve zorgen.
worden met aanvaardbare risico’s voor de
elektrofysiologen in België, de Europese
Dokter Schurmans behaalde in 2013 even-
patiënt.
20 HEMATOLOGIE
Vernieuwd hematologisch centrum
“In nabije toekomst ook stamceltransplantaties van donoren
E
ind november opende het Jessa Ziekenhuis zijn vernieuwd hematologisch centrum. Limburgse leukemiepatiënten kunnen binnenkort voor alle intensieve behandelingen - ook stamceltransplantaties van donoren (allogene transplantaties) - terecht in Hasselt. Een unicum in Limburg. “Bij de behandeling van leukemiepatiënten is vaak een stamceltransplantatie nodig”, vertelt dr. Koen Theunissen, hematoloog. “Na een zware chemobehandeling, die noodzakelijk is voor de bestrijding van leukemie, krijgt de patiënt stamcellen van een geselecteerde donor toegediend om de uiteindelijke genezingskans zo groot mogelijk te maken. We werken hiervoor samen met UZ Leuven. In de nabije toekomst kunnen de stamceltransplantaties van familiale donoren ook uitgevoerd worden in het Jessa Ziekenhuis. We zijn hiermee het enige Limburgse ziekenhuis met een uitgebreide hematologische dienst voor intensieve behandelingen waaronder stamceltransplantaties”, voegt dr. Theunissen toe.
17 isolatiekamers Op de nieuwe afdeling beschikt het Jessa Ziekenhuis over 17 moderne isolatiekamers in plaats van 6 isolatiekamers. Hoofdverpleegkundige Hilde Maes. ‘Onze patiënten zijn immers heel gevoelig aan ziektekiemen. In de vernieuwde kamers wordt geklimatiseerde lucht doorheen filters in het plafond onder druk door de kamers geblazen. Hierdoor wordt besmette lucht geweerd. Verder is de afdeling volledig afgesloten van het ziekenhuis door een luchtsas.”
Steun Jan Degraen Fonds “Voor wat betreft de inrichting van de isolatiekamers konden we rekenen op de steun van het Jan Degraen Fonds”, voegt Chris Desmet, zorgmanager oncologie, toe. “Met de opbrengst van giften en de verkoop van kunstfoto’s van Dré Steemans door het Jan Degraen Fonds werden o.a. hometrainers, iPads, laptops en DVD’s aangeschaft voor de isolatiekamers in Hasselt. Wij en onze patiënten zijn het Jan Degraen Fonds dan ook erg dankbaar.
MEER INFORMATIE DR. KOEN THEUNISSEN, hematoloog Jessa Ziekenhuis, e-mail: koen.theunissen@jessazh.be
21 RUBRIEK
voor leukemiepatiënten mogelijk ”
KLINISCH PSYCHOLOGE ELS PORREZ EN LOGOPEDISTE SARA NOELS
Jessa ontwikkelt
COMMUNICATIESPEL VOOR REVALIDATIEPATIENTEN
R
evalidatiecampus St.-Ursula heeft samen met het Centrum Informatieve Spelen een gezelschapsspel ontwikkeld waarmee de com-
municatieve vaardigheden kunnen ingeoefend worden bij patiënten die revalideren na een niet-aangeboren hersenletsel. Naast lichamelijke gevolgen heeft een hersenletsel vaak immers ook cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen die kunnen leiden tot communicatieproblemen. Het spel ‘Praat je weg’ wordt in St.-Ursula als therapiemiddel ingezet om de sociale re-integratie van bepaalde patiënten te bevorderen. ‘Praat je weg’ werd eind november voorgesteld aan andere revalidatiecentra. Het spel is ook interessant voor dagcentra en rusthuizen.
22 REVALIDATIECAMPUS
23 REVALIDATIE
Revalidatiepatiënten hebben het vaak moeilijk om abstracte taal
een goede selectie om te bepalen wie gebaat is bij de therapie in
te begrijpen, hun emoties te uiten of emoties van anderen correct
de communicatiegroep en welke voor hen de werkdoelen zijn op
te interpreteren. Logopediste Sara Noels en klinisch psychologe Els
vlak van communicatie. Mensen met echt zware taalproblemen of
Porrez ontwikkelden daarom een communicatiespel dat revalidanten
storende gedragsproblemen nemen bijvoorbeeld niet aan de com-
enerzijds bewust maakt van die obstakels en anderzijds de spelers
municatiegroep deel.” Het groepsprogramma loopt over 8 weken.
helpt om vlotter in te spelen op zulke situaties. Het spel kadert
“In de groepssessies detecteren we vaak problemen op vlak van
binnen een ruimer groepsprogramma rond communicatietraining dat
sociale contacten en communicatie die in de individuele therapie
sinds een drietal jaren in St.-Ursula loopt.
niet tot uiting komen. Na elke groepssessie gebeurt er een terugkoppeling naar de therapeuten die de revalidant opvolgen. Zo kunnen zij in de individuele therapie ook gericht verder werken op
Subtiele problemen
problemen die zichtbaar worden in de groepssessies.”
“We zien regelmatig dat revalidanten pas na hun vertrek uit ons centrum, in hun thuissituatie, merken dat ze problemen hebben met sociale contacten,” vertelt logopediste Sara. “Ze kunnen bijvoorbeeld
Bewustwording
het gesprek niet gaande houden, praten alleen over zichzelf, reage-
In dit hele proces is bewustwording bij de revalidant een belang-
ren ongepast, kunnen hun woorden niet vinden, kunnen zich niet
rijke eerste stap. “We merken dat revalidanten zich er vaak niet
empathisch opstellen,… Daardoor verwateren hun sociale contacten
bewust van zijn dat ze problemen hebben op vlak van taal of
al snel. Vaak gaat het om subtiele problemen die je via een test niet
emoties, terwijl hun familie dat wel merkt”, vertelt Sara. “In onze
opspoort.”
eerste sessie werken we daarom vooral op die bewustwording. Daarna starten we met de basisvaardigheden in te oefenen en schakelen we geleidelijk over naar het voeren van een gesprek per
Communicatiegroep
twee, met terugkoppeling naar de hele groep. De laatste sessie
Om al tijdens de revalidatie beter op deze problematiek te kunnen
tonen we filmpjes rond een discussieonderwerp zoals ‘rookverbod
inspelen, startte de revalidatiecampus drie jaar geleden met een
op café’ waarover we de groep in debat laten gaan. Er wordt dus
communicatiegroep. Els: “Elke week werken Sara als logopediste
heel wat geoefend via rollenspel. Hierbij maakten we vroeger
en ik als psychologe samen met een 6 à 8 revalidanten in groep
vaak al gebruik van kaartjes die we zelf hadden gemaakt. Het idee
rond taal, emoties en cognitieve vaardigheden. De multidisciplinaire
om een compleet spel te ontwikkelen is van daaruit gegroeid. Het
aanpak biedt daarin een meerwaarde omdat we beiden andere
communicatiespel is dus niet gebaseerd op uitgebreid weten-
klemtonen leggen en inzoomen op verscheidene aspecten van com-
schappelijk onderzoek maar wel op onze jarenlange praktijkerva-
municatie. Als psychologe kijk ik vooral wat de cognitieve, emotio-
ring.”
nele en gedragsmatige gevolgen zijn voor de patiënt en hoe deze de communicatie beïnvloeden. Sara bekijkt als logopediste vooral de talige aspecten zoals woordvlotheid, articulatie en taalbegrip.”
Real life concept Voor de ontwikkeling van het revalidatiespel werkte campus St.-Ursula samen met het Centrum voor Informatieve Spelen in
Groeps- en individuele therapie
Leuven. Sara: “Als concept hebben we in samenspraak gekozen
“We richten ons in de communicatiegroep op patiënten met subtiele
voor een stad, waarbij we de situaties zo realistisch en waarheids-
cognitieve problemen. Op voorhand doen we met alle therapeuten
getrouw mogelijk hebben gemaakt. Het spel is ook optimaal afge-
24 REVALIDATIE
stemd op deze doelgroep. Zo zijn emoties als blij, boos en verbaasd visueel voorgesteld op kaartjes om het geheugen te ondersteunen.
ACHT VAARDIGHEDEN INOEFENEN
Iedere speler heeft ook twee pionnen in dezelfde kleur. Eén pion
Het revalidatiespel traint acht vaardigheden die belangrijk zijn
om het spel te spelen, de andere als geheugensteuntje. De situa-
in onze communicatie en contacten met anderen.
ties zijn niet te complex, het spelbord niet te druk en er zijn maar
- WOORDVLOTHEID: vlot woorden kunnen oproepen tijdens
weinig spelregels. Voor de opdrachtenkaarten hebben we zowel
een gesprek.
gemakkelijke als iets moeilijkere versies ontwikkeld zodat het spel
- GEPAST REAGEREN: dit is vooral moeilijk voor patiënten
op het niveau van iedere patiënt kan worden afgestemd. Er zitten
met verbale ‘ontremming’, die geen rekening houden met
immers wel wat niveauverschillen binnen de groep.”
sociale gedragsregels en bepaalde reacties niet kunnen onderdrukken. - COGNITIEVE EN EMOTIONELE EMPATHIE: revalidatiepatiën-
Belangrijke meerwaarde Maar wat is nu de meerwaarde van het communicatiespel? “In ‘Praat je weg’ zijn alle vaardigheden geïntegreerd die in de groeps-
ten worden tijdens deze opdracht uitgedaagd om zich in de gedachten en emoties van een andere persoon in te leven. - HERKENNEN EN NABOOTSEN VAN EMOTIES: bij een vlotte
sessies aan bod komen”, vertelt Els. “Het spel is dus een thera-
communicatie hoort ook het herkennen van emoties en
piemiddel, maar het oefenen gebeurt op een speelse en ludieke
het zelf tonen van de juiste emoties. Geen gemakkelijke
manier en dat vraagt veel minder inspanning van de revalidant.
opdracht aangezien revalidatiepatiënten soms een vlakke
De groep wordt ook telkens volledig bij de opdracht betrokken. Iedere speler komt aan de beurt, maar wordt ook gevraagd respons te geven als een andere speler aan de beurt is. De reacties van de revalidanten op het spel zijn over het algemeen erg positief. Patiënten die geen goed inzicht hebben in hun ziekte, beoordelen het spel iets negatiever omdat zij niet begrijpen hoe hen dit kan helpen. Maar bij de meeste patiënten merken we dat ze zich in de
mimiek vertonen. - EMOTIES: de patiënt leert om tijdens een gesprek emotie niet enkel via de gelaatsuitdrukking weer te geven, maar ook via klemtonen, intonatie, melodie en ritme. - ZEGSWIJZEN EN METAFOREN: patiënten hebben soms de neiging om figuurlijke taal letterlijk te interpreteren. - TEGENSTRIJDIGHEDEN: de oefening gaat vooral om taal-
groep begrepen en gesteund voelen. Het spelelement zorgt voor
begrip en de juiste betekenis toekennen aan wat iemand
een ontspannen sfeer en de ‘sterkeren’ helpen iets ‘zwakkere’
zegt. Is er een tegenstrijdigheid of niet, wat houdt die in?
teamgenoten. Het samenhorigheidsgevoel komt naar boven. Voor
- OMSCHRIJVINGEN: Een patiënt moet een woord omschrij-
ons is dat een belangrijke meerwaarde van het spel: patiënten
ven zonder het woord zelf of een aanverwant woord te
een positieve ervaring kunnen geven bij een sociaal gebeuren. Zo
gebruiken. Deze opdracht doet vooral beroep op respons-
vergroot hun zelfvertrouwen om ook na de revalidatie terug sociale
inhibitie en deze is bij veel revalidatiepatiënten vermin-
contacten op te nemen. En het is net die sociale re-integratie die
derd. Daardoor kunnen ze de neiging niet onderdrukken
we met dit spel willen bevorderen.”
om het woord zelf of een aanverwant woord te gebruiken.
25 KORT NIEUWS
Vaccinatiecentrum Jessa is nu
SYMPOSIUM KINDERGENEESKUNDE BRENGT HULDE AAN DR. PHILIPPE GILLIS
D
e
dienst
kindergeneeskunde
Jessa Travel Clinic
Het vaccinatiecentrum van het Jessa Ziekenhuis heet voortaan Jessa Travel Clinic. Alle informatie over de Jessa Travel Clinic is terug te vinden op de deelwebsite Jessa travel clinic. Het gaat dan onder meer om standaard adviezen over vaccinaties, het voorkomen van malaria en voorzorgsmaatregelen voor voeding en drinken. Voor een persoonlijk advies dat rekening houdt met (sub)tropische bestemming, duur en type reis, leeftijd, gezondheid, medische voorgeschiedenis, vroegere vaccinaties, medicatie e.d. verwijzen we reizigers graag naar hun huisarts of naar de raadpleging van de Jessa Travel Clinic.
organiseerde op zaterdag 18
oktober 2014 een symposium ‘Kinderge-
neeskunde over (de) grenzen heen’. Deze academische zitting bracht hulde aan dr. Philippe Gillis die op 6 mei 2014 zijn activiteiten als kinderarts stopzette. Dr. Marc Raes, medisch diensthoofd Kinder- en Jeugdgeneeskunde: “Philippe was werkzaam op vele terreinen in binnen-en buitenland. Met een niet-aflatend enthousiasme lag hij aan de oorsprong van de huidige afdeling Kinder- en Jeugdgeneeskunde van het Jessa Ziekenhuis, die uitgroeide tot één van de meest gerenommeerde pediatrieafdelingen van ons land. Hij had een zeer brede visie op kindergeneeskunde. Hierbij combineerde hij zijn excellente klinische activiteiten met die van zorgzame en begeester(en)de opleider van stagiairs geneeskunde en assistenten kindergeneeskunde. Ook de wetenschap droeg hij hoog in het vaandel. Een deel van zijn leven bracht hij door in Afrika. Ook daar probeerde hij, met zijn bekende didactische kwaliteiten, de zorg voor het zieke kind te verbeteren. Voor vele adoptiekinderen en hun ouders betekende hij een onmisbare
Kinderarts dr. Alliet vertaalt
‘kleine’ verhalen uit de oorlog naar kunstwerken
In het Jan Yperman Ziekenhuis in Ieper loopt tot half december 2014 een tentoonstelling met schilderijen, zeefdrukken en lino’s van dr. Philippe Alliet, kinderarts in het Jessa Ziekenhuis. Dr. Alliet volgt al vier jaar grafische technieken aan de kunstacademie van Hasselt. Het dagboek van zijn grootoom, die aan het Ijzerfront meestreed, leverde hem de inspiratie om ‘kleine verhalen’ uit de ‘Groote oorlog’ in zijn kunst te vertalen. “Ik ben in de Westhoek opgegroeid en mijn vader was als kinderarts betrokken bij de fusie van het Jan Yperman Ziekenhuis. Het was voor mij dan ook heel fijn om hier een tentoonstelling te kunnen houden. Het dagboek van mijn grootoom toont het verhaal van eenvoudige soldaten in de oorlog. Het is een bijzonder pakkend verhaal over de gruwel van de oorlog, maar waar soms ook heel menselijke aspecten in opduiken.” Met zijn kunstwerken vraagt dr. Alliet vooral aandacht voor de kleine soldaat. Hij verwerkt er onder meer namen van Engelse of Duitse soldaten in en bewerkt portretten van soldaten met grafische technieken. Vanaf januari verhuist een deel van de tentoonstelling naar de hal van het Jessa Ziekenhuis.
schakel in hun leven. We danken Philippe voor zoveel warmte, breeddenkendheid en visionaire ideeën.” Tijdens het symposium kregen de aanwezigen de kans om een persoonlijke bood-
PROF. DR. KOEN VAN RENTERGHEM IS GASTPROFESSOR UHASSELT
schap achter te laten voor dr. Philippe
Prof. dr. Koen Van Renterghem, medisch diensthoofd urologie in het Jessa Zieken-
Gillis. Deze persoonlijke boodschappen
huis, is sinds 1 oktober 2014 als gastprofessor verbonden aan de UHasselt. Prof.
worden samen met een aantal kinderte-
dr. Van Renterghem zal er gastcolleges geven aan de faculteit geneeskunde en
keningen gebundeld tot een boek dat als
opdrachten uitvoeren die gerelateerd zijn aan de onderzoeksgroep fysiologie-bio-
aandenken naar dr. Gillis gaat.
chemie-immunologie.
26 RUBRIEK
27 RUBRIEK
NIEUWE KINDER WEP SAAIT ONLINE
Alles over poepsnoepjes, slaapdokters en kieneezisten
O
p 20 november, de internationale Dag van het Kind, lanceerde het Jessa Ziekenhuis een nieuwe kinderwebsite, een portal die toegang geeft tot 4 verschillende websites: eentje voor kleuters, eentje voor lagere schoolkinderen, eentje voor tieners en eentje voor ouders. De inhoud van de verschillende websites is volledig geschreven op maat van de jonge bezoekertjes of hun ouders. Kinderen ontdekken wie er voor hen gaat zorgen en hoe de verschillende behandelingen en onderzoeken eruit zien. Het moeilijke woordenboek geeft extra uitleg waar nodig. De site maakt hiervoor uitvoerig gebruik van foto’s en tekeningen. Ook de informatie voor de ouders is zeer specifiek. Hoe moet ik mijn kind voorbereiden op een opname? Hoe weet ik dat mijn kind pijn heeft? Wat met broertjes en zusjes? U bereikt de kinderwebsite via www.jessazh.be/kinderen
28 RUBRIEK
KINDERDAGZIEKENHUIS GEOPEND
BETERE ORGANISATIE EN KWALITEITSVOLLE ZORG
H apart
et Jessa Ziekenhuis heeft sinds 6 oktober 2014 een kinderdagziekenhuis,
dat
gehuisvest is op campus Virga Jesse. Op campus Salvator blijven nog een beperkt aantal ingrepen bij kinderen in daghospitalisatie gebeuren. Met de opening van het kinderdagziekenhuis wil het ziekenhuis de kwaliteit voor de jonge patiĂŤntjes en hun ouders verder
DOORDAT DE AFDELING RELATIEF KLEINSCHALIG IS,
verhogen.
KAN DE OPVOLGING VAN DE KINDEREN OPTIMAAL GEBEUREN.
29 KINDER- EN JEUGDGENEESKUNDE
Sinds enkele jaren zijn alle pediatrische
jungle, regenboog en hemel. “De aankle-
activiteiten gecentraliseerd op campus
ding spreekt kinderen aan, maar is even-
Virga Jesse. Tot voor kort gebeurden de
zeer aangenaam voor volwassenen. We
pediatrische dagopnames op de hospita-
gaan trouwens ook opnieuw samenwerken
lisatieafdeling Kinder- en Jeugdgenees-
met leerlingen van de Kunstacademie die
kunde. “In de zomer verliep dit vlot en goed
eerder op onze kinderafdeling al heel mooi
georganiseerd, maar in piekperiodes in de
werk hebben geleverd.”
winter is het wat gewone opnamen betreft bijzonder druk op onze afdelingen”, vertelt hoofdverpleegkundige pediatrie Veerle Ly-
Raadplegingen
nen. “Ook het aantal dagopnamen ligt dan
Naast de 16 bedden voor daghospitali-
hoger, zeker bij een specialisme als NKO.
satie huisvest het kinderdagziekenhuis
Het vroeg dan telkens heel wat creativiteit
ook zeven raadplegingsruimten pediatrie.
om alle opnamen en dagopnamen goed
“Voorheen situeerden de raadplegingen
gepland te krijgen en hoogkwalitatieve
zich in een locatie net buiten het hoofdge-
service te blijven leveren.”
bouw van ons ziekenhuis. Het is absoluut een pluspunt dat de raadplegingen, het kinderdagziekenhuis, de kinderafdeling,
Service optimaliseren
de afdeling neonatologie en de kraam-
De opening van de nieuwe afdeling met
afdeling nu allemaal heel dicht bij elkaar
16 bedden maakt het mogelijk om de
liggen.” Ook de raadplegingen van het
kwaliteit verder te optimaliseren. Veerle
Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen
Lynen: “Onze patiëntjes in het kinder-
(COS) zijn gehuisvest binnen de locatie van
dagziekenhuis zien nu van opname tot
het kinderdagziekenhuis.
ontslag dezelfde verpleegkundige die haar volledige tijd en aandacht aan de kinderen in het dagziekenhuis kan besteden.
Zelfde standaarden
Doordat de afdeling relatief kleinschalig is,
Om praktische redenen blijft een beperkt
kan de opvolging van de kinderen optimaal
aantal kinderdagopnamen gebeuren op
gebeuren. We werken in het kinderdagzie-
campus Salvator, onder meer voor de spe-
kenhuis met twee vaste verpleegkundigen
cialismen urologie, abdominale heelkunde,
die de afdeling mee opgestart hebben. Zij
oftalmologie en stomatologie. Het team
kennen het reilen en zeilen uiteraard tot in
van het chirurgisch dagziekenhuis op
de puntjes.”
campus Salvator is hiervoor versterkt met een pediatrisch verpleegkundige en enkele referentieverpleegkundigen pediatrie.
Felle kleuren
Ook de overige teamleden hebben een
Op ieder bed op het kinderdagziekenhuis
pediatrische scholing gekregen onder meer
is een ‘magic board’ bevestigd waarmee
over CPR bij kinderen, postoperatieve pijn-
de kinderen welkom worden geheten. “Dat
stilling, infuusbeleid, hoe pijn benoemen,
is meteen al een leuke eyecatcher als ze
communicatie bij kinderen, …. Op beide lo-
de kamer binnenkomen. We krijgen er heel
caties wordt volgens dezelfde standaarden
leuke reacties op”, lacht Veerle Lynen. De
gewerkt. Enkele kamers op het chirurgisch
nieuwe afdeling kreeg ook een mooie in-
dagziekenhuis campus Salvator kregen ook
richting met felle kleuren en thema’s zoals
een kindvriendelijke aankleding.
30 CARDIOLOGIE / CARDIOCHIRURGIE
DE NIEUWE LOTUS KLEP BIEDT HEEL WAT VOORDELEN
JESSA PLAATST ALS EERSTE IN
H
et TAVI-team (Transcatheter Aortic Valve Implantation team) van het Jessa Ziekenhuis
voerde eind oktober met succes twee implantaties van een nieuw type percutane aortakunstklep uit. Het gaat om een primeur in België. Deze ‘tweede generatie’ kunstklep biedt een aantal voordelen ten opzichte van de reeds bestaande kleppen. De percutane aortakunstkleppen worden meestal via de liesslagader geïmplanteerd. Jaarlijks komen er een 10 tot 15 patiënten in aanmerking voor een dergelijke ingreep. Het gaat om patiënten bij wie een klassieke operatie te riskant of onmogelijk is. Interventiecardioloog dr. Edouard Benit en cardio-
chirurg dr. Urbain Mees geven uitleg.
Het nieuwe type aortakunstklep is een Lotus Klep van de firma Boston Scientific. “Het Hartcentrum van het Jessa Ziekenhuis was bij de eersten in België om al in 2006 de eerste generatie kleppen te plaatsen. Hiermee hebben we tot nu toe meer dan 30 implantaties gedaan”, vertelt dr. Benit. “Deze aortakunstkleppen worden via de liesslagader ingebracht. Het gaat dan om de Sapien klep van de firma Edwards en de CoreValve klep van de firma Medtronic. De nieuwe Lotus klep werkt volgens hetzelfde principe, maar is een verbeterde versie met een aantal voordelen.”
Membraan voorkomt lek Dr. Urbain Mees: “Een belangrijk voordeel is dat de Lotus klep een membraanstructuur heeft die zich als een rok rondom de klep gedraagt en alle kleine lekken rond de stent dicht maakt. Bij het implanteren van de kunstklep moeten we als chirurg de verkalkte klep van de patiënt wegduwen. Hierdoor ontstaat er bij de eerste generatie aortakunstkleppen soms een paravalvulair lek tussen de annulus van de natieve klep en de kunstklep, met terugvloei naar de hartkamer. Door het membraan is dat risico bij de Lotus klep veel kleiner. Het resultaat met de Lotus klep is vergelijkbaar met dat van een klassieke chirurgische ingreep waarbij de klep wordt ingenaaid.”
31 CARDIOLOGIE / CARDIOCHIRURGIE
BELGIË NIEUW
TYPE PERCUTANE AORTAKUNSTKLEP
Herpositioneren
hiermee dezelfde optimaal steriele omgeving als in onze vaste
Maar het nieuwe type klep biedt nog heel wat andere voordelen.
operatiezaal voor cardiochirurgie. De investering die het zieken-
“De klep is ook bruikbaar voor moeilijke anatomieën die vroeger niet
huis met deze hoogtechnologische zaal gedaan heeft, biedt voor
op deze manier behandeld konden worden, zoals ovale annuli of
ons artsen een enorme meerwaarde.”
gedegenereerde bicuspide aortaklep”, legt dr. Benit uit. “Een ander voordeel is dat de klep gemakkelijk te herpositioneren is tijdens de ingreep, indien nodig zelfs meerdere keren en dit tot de laatste stap van de klepimplantatie. Zelfs een volledige recuperatie van de klep is indien nodig mogelijk. We kunnen aan het einde van de implantatie het finale resultaat beoordelen door een angiografie te doen vóór we de klep definitief loslaten. Tot dan is er dus nog herpositionering of recuperatie mogelijk. Ook een groot voordeel is het feit dat de Lotus klep een voorgemonteerde klep is. Vroeger moesten we de klep zelf in koud water met ijs monteren en op het delivery systeem
De Lotus klep heeft een membraanstructuur die zich als een rok rondom de klep gedraagt en alle kleine lekken rond de stent dicht maakt.
plaatsen.”
DE VOORDELEN VAN DE LOTUS KLEP IN EEN NOTENDOP - De membraanstructuur rond de klep voorkomt paravalvulaire lekken. Geselecteerde patiënten “De techniek waarbij een percutane aortakunstklep via de liesslagader wordt geïmplanteerd, wordt vooral toegepast bij oudere patiën-
- De klep is ook bruikbaar voor moeilijke anatomieën die voorheen niet op deze manier behandeld konden worden. - De klep is gemakkelijk te herpositioneren en zelfs volledige re-
ten met ernstige aortaklepstenose bij wie klassieke heelkunde een
cuperatie is mogelijk en dit gedurende de volledige procedure.
te groot risico zou meebrengen. Ook patiënten die al geopereerd zijn
- De klep is gemakkelijker in gebruik omdat ze voorgemonteerd is.
geweest (bv. overbruggingen) of patiënten met een zogenaamde porseleinen aorta komen in aanmerking”, vertelt dr. Mees. “Iedere patiënt wordt in het hartteam van cardiologen en cardiochirurgen apart besproken: wat is het risico, wat is de beste optie voor deze patiënt? Dankzij deze techniek kunnen we een aortakunstklep implanteren bij patiënten die vroeger niet geholpen konden worden of waarbij de mortaliteit na een ingreep alleszins te hoog lag.”
Hybride operatiezaal De implantaties van de Lotus kleppen eind oktober gebeurden in de ultramoderne hybride operatiezaal die het Jessa Ziekenhuis onlangs in gebruik nam. Dr. Benit: “We kunnen er onder meer beschikken over de meest geavanceerde radiologieapparatuur die een betere kwaliteit van beelden levert met minder straling. De monitoringmogelijkheden zijn uitgebreid en de zaal is ruim en multifunctioneel
MEER INFORMATIE DR. URBAIN MEES
urbain.mees@jessazh.be, tel 011 30 90 60 (secretariaat) DR. EDOUARD BENIT
ingericht zodat alle soorten van behandelingen er kunnen plaats-
edouard.benit@jessazh.be, tel. 011 30 94 40 (secretariaat)
vinden.” “En de laminaire flow zorgt ervoor dat de steriliteit rond
Een filmpje dat u kan bekijken op www.jessazh.be/lotus toont hoe het
het operatieveld optimaal is”, voegt dr. Mees eraan toe. “We hebben
Lotus klep systeem werkt.
32 NEFROLOGIE
NIERZORGVERPLEEGKUNDIGE VERSTERKT DIENST NEFROLOGIE JESSA
EEN BETER ZELFMANAGEMENT DOET
DR. KOEN STAS, ROOS GEURTS EN DR. TOM DEJAGERE.
S
inds 5 mei 2014 beschikt het Jessa Ziekenhuis over een nierzorgverpleegkundige. De dienst nefrologie wil hiermee patiënten met vermin-
derde nierfunctie en hun omgeving nog beter begeleiden en dit op therapeutisch, educatief en psychosociaal vlak. De begeleiding start reeds heel vroeg in het ziekteproces. Bij patiënten met een verminderde nierfunctie zijn therapietrouw en gedragsverandering immers belangrijke factoren om de – vaak traag progressieve - ziekte onder controle te houden. De behandeling is gericht op het behouden van de resterende nierfunctie om zo de weerslag van de chronische nierinsufficiëntie op het lichaam te milderen en een evolutie naar een eindstadium van nierfalen te vertragen of zelfs te vermijden. Jessalinea sprak met medisch diensthoofd nefrologie dr. Koen Stas en nierzorgverpleegkundige Roos Geurts.
33 NEFROLOGIE
MORBIDITEIT EN MORTALITEIT DALEN Vanwaar het idee van een nierzorgver-
andering op vlak van levensstijl zijn hierin
bieden bevinden op het vlak van de op te
pleegkundige?
belangrijk. Het kan daarbij bijvoorbeeld
volgen behandelingsvoorschriften. Aange-
Dr. Koen Stas: “Een chronische nierziekte
gaan om rookstop, een aangepast dieet
zien er voor het merendeel van het op te
heeft zowel voor de patiënt als voor zijn
volgen, een gezond gewicht handhaven,
volgen behandelplan een gedragsveran-
omgeving ingrijpende gevolgen. We vinden
medicatie innemen, voldoende beweging,
dering noodzakelijk is, is het van cruciaal
het dan ook heel belangrijk om onze patiën-
zelfmonitoring van de bloeddruk,…. Met
belang om realistische doelstellingen op
ten optimaal te begeleiden en ondersteu-
een ruim ziekte-inzicht en beter zelfma-
te stellen die vanuit de capaciteiten van
nen en dit gedurende het hele traject dat ze
nagement is de patiënt in staat om zelf
de patiënt geformuleerd worden. Een
bij ons in behandeling zijn: als ze de eerste
de verantwoordelijkheid te dragen om
doelstelling is immers pas realistisch als
keren op raadpleging komen met soms nog
zijn behandelingsvoorschriften op een
de patiënt deze als haalbaar ervaart. Ook
een lichte of matige nierfunctiebeperking,
adequate manier op te volgen. Dit heeft
de betrokkenheid van de omgeving zoals
tijdens de predialysefase, tijdens de dialyse,
zowel op therapeutisch als psychosociaal
partner, kinderen, thuisverpleegkundige,
bij de eventuele voorbereiding op een trans-
vlak een gunstig effect.”
huisarts is hierin een onmisbaar gegeven. Zij bieden immers de meest toegankelijke
plantatie, soms zelfs in de palliatieve fase,….
en directe ondersteuning aan de patiënt.
Tot nu toe richtte die goed uitgebouwde begeleiding zich vooral op patiënten met
Worden alle patiënten op deze manier
In deze hele begeleiding is het geven
een hoge nood aan nierfunctievervangende
begeleid?
van informatie een belangrijk onderdeel:
therapie. Met de nierzorgverpleegkundige
Dr. Stas: “Al onze patiënten krijgen tijdens
waarom is het belangrijk dat ik zoutloos
bieden we nu een extra begeleiding al
de raadpleging bij de nefroloog tal van ad-
eet, waarom moet ik thuis mijn bloeddruk
heel vroeg in het ziekteproces. Het ultieme
viezen rond medicatie, beweging, voeding,
meten, … Daarnaast komen er ook psycho-
doel is om patiënten en hun omgeving te
het tijdstip van innemen van de medicatie,
sociale factoren aan te pas: waarom is een
begeleiden op psychosociaal en inhoudelijk
enz… We trekken daarvoor heel wat tijd
patiënt bijvoorbeeld niet gemotiveerd om
vlak. Hierin staat de betrokkenheid van de
uit. Op basis van die eerste raadplegingen
te stoppen met roken, hoe kunnen we zijn
patiënt en zijn naaste omgeving centraal.
bekijken we als nefroloog welke patiën-
intrinsieke motivatie verhogen om toch
We willen hen binnen het behandelplan
ten nood hebben aan een extra begelei-
tot een gedragsverandering te komen, …
een optimale ondersteuning geven en een
ding door de nierzorgverpleegkundige.
We zien hierin twee soorten patiënten: de
gevoel van houvast en geruststelling in een
Deze patiënten verwijzen we door naar
‘controllers’ en de ‘deniers’. De control-
veilige omgeving.”
Roos, met vermelding van de reden van
lers zijn soms te obsessief bezig met alle
doorverwijzing zodat zij heel gericht met
adviezen en instructies tot in de puntjes
deze patiënten kan verder werken.”
toe te passen. Deze patiënten hebben wat afremming en bijsturing nodig. Bij
Waarom is het zo belangrijk om vroeg in
de deniers is het belangrijk dat je ze aan
het ziekteproces al te ondersteunen? Roos Geurts: “Bij chronische nierpatiënten
Wat houdt de begeleiding door de nier-
boord krijgt om zelf de verantwoordelijk-
vindt 80% van de zorg plaats buiten het
zorgverpleegkundige concreet in?
heid op te nemen en hun betrokkenheid te
ziekenhuis en slechts 20% in het zieken-
Roos Geurts: “Tijdens het eerste contact
verhogen. De begeleiding is steeds volle-
huis. Het is dus bijzonder belangrijk dat
focus ik vooral op kennismaking en het
dig op maat van de patiënt en samen met
patiënten zelf heel betrokken zijn bij de
creëren van een omgeving waarin een
de patiënt en zijn omgeving. Bij patiënten
zorg en een goede ‘manager’ van hun leven
goede vertrouwensrelatie opgebouwd kan
die zich al in de predialysefase bevinden,
en ziekte leren zijn om zo de impact van
worden. Via een informeel anamnesege-
ligt de focus meer op geruststellen en het
de ziekte op hun dagelijks functioneren te
sprek tracht ik het profiel van de patiënt
onbekende een stukje tastbaar maken. Ik
beperken en de morbiditeit en mortaliteit te
in kaart te brengen. Ik probeer dan ook
probeer hierbij een heel laagdrempelige
doen dalen. Therapietrouw en gedragsver-
te identificeren waar er zich probleemge-
contact- en vertrouwenspersoon te zijn.”
34 NEFROLOGIE
Dr. Koen Stas: “Geruststellen is inderdaad
jaren dan ook belangrijk toegenomen. Een
studie, maar willen wel metingen bijhou-
enorm belangrijk. Al vind ik het als nefro-
nierzorgverpleegkundige zal dus zeker
den op vlak van patiënttevredenheid,
loog tijdens een eerste raadpleging ook
een belangrijke plaats krijgen in deze zorg
opvolgen van dieetvoorschriften, gedrags-
wel mijn taak om patiënten met een zeer
voor de patiënt met chronische nierinsuf-
verandering in levensstijl, therapietrouw,
ongezonde levensstijl ‘even door elkaar te
ficiëntie.”
enz… Op dit ogenblik zijn we vooral bezig met een zo goed mogelijke uitbouw van
schudden’. Ze moeten zich ervan bewust
de werking van de nierzorgverpleegkun-
worden dat ze met hun levensstijl in een snel tempo naar dialyse evolueren. Die
Houden jullie een registratie bij van wat
dige. Op langere termijn willen we gaan
bewustwording is essentieel om gedrags-
de nierzorgverpleegkundige doet?
kijken welke de effecten in de praktijk zijn
verandering te creëren. Ik hoorde enkele
Roos Geurts: “We doen geen vergelijkende
en hoe we optimaal kunnen bijsturen.”
jaren geleden in Nederland tijdens een symposium een patiënt getuigen die door zijn levensstijl drastisch te veranderen de start van de dialyse met 10 jaar had
NIERZORGVERPLEEGKUNDIGE ROOS GEURTS
kunnen uitstellen. Dat zijn - ook voor ons
Tijdens haar opleiding master verpleegkunde en vroedkunde aan de KULeuven
als arts - bijzonder inspirerende verhalen
voerde Roos Geurts op de dienst nefrologie van het Jessa Ziekenhuis – waar ze
die bewijzen hoe belangrijk zelfmanage-
ook werkt als dialyseverpleegkundige - onderzoek uit voor haar thesis: ‘Een des-
ment is.”
criptieve studie naar het voorkomen van selfmanagementproblemen bij patiënten met een verminderde nierfunctie (CKD stadium 3 tot 5)’. Roos volgt ook een opleiding transformatiecoaching, waarin psychologische aspecten en verande-
Is de functie van nierzorgverpleeg-
ringsbegeleiding centraal staan. Als bijkomende voorbereiding op haar functie
kundige al ingeburgerd in Belgische
als nierzorgverpleegkundige bracht ze werkbezoeken aan UZ Leuven, UZ Maas-
ziekenhuizen?
tricht en OLV Aalst. Sinds mei 2014 werkt ze halftijds als nierzorgverpleegkun-
Dr. Stas: “Zeker niet. We zien wel op meer-
dige en halftijds als dialyseverpleegkundige. “Deze combinatie biedt een be-
dere plaatsen in Vlaanderen dergelijke
langrijke meerwaarde”, benadrukt ze. “Zo blijf ik volledig voeling houden met de
initiatieven ontstaan maar zijn hiermee
praktijk waardoor ik mijn job als nierzorgverpleegkundige beter kan uitvoeren.
één van de voorlopers. Er staat dan ook
Daarnaast kan ik vanuit mijn rol als nierzorgverpleegkundige een bijdrage leve-
vooralsnog geen financiering door het
ren aan het verzamelen van informatie. Dit kan relevant zijn voor een optimale
RIZIV tegenover deze functie, maar zowel
opstart van een nierfunctievervangende behandeling.” Roos coördineert ook
het ziekenhuis als ons team van nefro-
het nierzorgteam dat educatie verstrekt over de verschillende nierfunctiever-
logen vinden het belangrijk om hierin te
vangende behandelingen die mogelijk zijn binnen het Jessa Ziekenhuis. Iedere
investeren. We zien wel dat alle zorgver-
donderdag vinden er educatiesessies plaats door een multidisciplinair team van
strekkers – zowel huisartsen als artsen van
een PD verpleegkundige (peritoneale dialyse), een hemodialyseverpleegkun-
andere specialismen - zich sterk bewust
dige, een diëtiste en een sociaal assistent.
zijn van de ernst van een verminderde nierfunctie sinds het gebruik van eGFR (estimated glomerular filtration ratio) en dat ze frequenter om advies vragen sinds het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie medio 2009 door het RIZIV werd opgestart. Het aantal patiënten op onze raadpleging nierziekten is de laatste
MEER INFORMATIE ROOS GEURTS
nierzorgverpleegkundige, e-mail: nierzorg@jessazh.be of roos.geurts@jessazh.be, tel. 011 30 97 18. De nierzorgverpleegkundige is bereikbaar op oneven weken van maandag tot vrijdag tussen 8u00 en 16u00.
VLNR. DR. MAAIKEN VANDER PLAETSE, DR. JOYCE STEENBERGHS, DR. VERONIK SLACHMUYLDERS EN DR. GUIDO CLAES. ONTBREEKT OP DE FOTO: DR. SOFIE PEETERS.
Campus St.-Ursula start met shockwavetherapie De dienst fysische geneeskunde van het Jessa Ziekenhuis startte
zetten we de therapie ook in bij revalidanten die hier verblijven”,
een 10-tal jaren geleden met shockwavetherapie. Sinds september
aldus dr. Joyce Steenberghs. “Doordat heel wat van onze revali-
kunnen patiënten hiervoor nu ook terecht op campus St.-Ursula in
danten zich vooral met krukken of in een rolstoel voortbewegen,
Herk-de-Stad.
lopen zij een verhoogd risico op overbelasting, wat dan weer kan leiden tot bijvoorbeeld peesontstekingen. Daarnaast gebruiken we shockwavetherapie ook voor de behandeling van moeilijk gene-
Operatie vermijden
zende open wonden.” Enkele shockwavebehandelingen kunnen het
Shockwavetherapie is vooral gekend als niet-bloedige manier om
herstelproces van de wonde terug op gang brengen.
chronische musculoskeletale letsels te behandelen. Het gaat dan bijvoorbeeld om indicaties van kalkafzetting in de pees en overbelastingsletsels van de pees. “Bij dit soort letsels worden altijd eerst
Veilig en succesvol
de klassieke therapieën toegepast omdat we daarmee een aantal
Shockwavetherapie is één van de best bestudeerde musculoske-
problemen goed kunnen oplossen. Lukt dat niet, dan bestond
letale behandelingstechnieken. Onderzoek heeft uitgewezen dat
vroeger alleen de mogelijkheid van een operatie. Nu kunnen we
het een zeer veilige techniek is met een hoge succesrate. Zo blijft
door shockwavetherapie regelmatig een operatie - met soms lange
voor bepaalde indicaties 60% van de patiënten klachtenvrij. Een
revalidatie - vermijden”, legt medisch diensthoofd fysische genees-
groot voordeel is dat de behandeling – zonder medicatie - inwerkt
kunde dr. Guido Claes uit die al een 10-tal jaren shockwavetherapie
op de oorzaak, niet op de symptomen. Het aantal behandelingen is
toepast.
bovendien beperkt en een behandeling duurt maximum een 10-tal minuten. Shockwavetherapie geeft bovendien weinig nevenwerkingen al wordt de behandeling soms wel als onaangenaam
Verhoogd risico revalidanten
ervaren. Minpunt is dat de therapie niet wordt terugbetaald door
Op campus St.-Ursula passen de vier revalidatieartsen dr. Joyce
het ziekenfonds. De patiënt betaalt zo’n 50 tot 75 euro per behan-
Steenberghs, dr. Veronik Slachmuylders, dr. Maaiken Vander
deling. Gemiddeld zijn er 3 à 4 behandelingen nodig. Toch heeft
Plaetse en dr. Sofie Peeters de therapie toe. “We bieden op onze
shockwavetherapie omwille van de hoge succesrate en de talrijke
campus shockwavetherapie aan voor de behandeling van ambu-
voordelen duidelijk een plaats ingenomen tussen de conservatieve
lante patiënten die hiervoor in aanmerking komen, maar daarnaast
behandeling en een operatie.
35 FYSISCHE GENEESKUNDE
36 RUBRIEK
37 REVALIDATIE
REVALIDANTEN ZIEN HOEVEEL VOORUITGANG DE ANDEREN MAKEN EN WAT ER ALLEMAAL MOGELIJK IS. DAT GEEFT HOOP.
10
JAAR
een HART VOOR REVALIDATIE
O
p vrijdag 19 september 2014 organiseerde revalidatiecampus St.-Ursula van het Jessa Ziekenhuis een
symposium naar aanleiding van zijn 10-jarig bestaan. Het revalidatiecentrum is in die tien jaar uitgegroeid tot één van de toonaangevende en baanbrekende revalidatiecentra in België. Elke dag staan 190 verpleegkundigen, artsen, therapeuten en vrijwilligers er klaar om mensen met een niet-aangeboren hersenletsel opnieuw te leren hoe ze zo zelfstandig mogelijk actief kunnen zijn. Het team beschikt over een sterk doorgedreven expertise en is vooruitstrevend op het vlak van inzet van robotica en games in de revalidatie.
Toen campusdirecteur Jos Luys tien jaar geleden meedeelde dat de acute campus Herk-de-Stad werd omgebouwd naar een revalidatiecentrum, was dat niet zo voor de hand liggend. “We kenden Pellenberg en Hoensbroek wel maar hadden zelf geen ervaring met revalidatie”, vertelt Johan Coppens, hoofdverpleegkundige Reva 2.
Kennis en knowhow “Dus deden we de nodige research, bezochten andere centra en kregen al snel steun van Pellenberg. Met de kennis en knowhow van de andere centra gaven we ons revalidatieconcept een eigen invulling en startten we met een eerste afdeling met 22 bedden.” Eén uitspraak is de hoofdverpleegkundige altijd bijgebleven: revalideren is verplegen met de handen op de rug. Dat was een belangrijke klik die iedereen moest maken. Voordien was alles gericht op diagnose en behandeling maar revalideren draait om maximale autonomie en zelfredzaamheid.
Sterk multidisciplinair
dien oefenen onze revalidanten dankzij de spelomgeving op een
Ook dr. Joyce Steenberghs stond mee aan de wieg van het reva-
ontspannen manier.”
lidatiecentrum. “In die 10 jaar zijn we gegroeid naar een sterk multidisciplinaire werking. Artsen, verpleegkundigen en therapeuten maken deel uit van het team, maar ook de revalidant is een
Expertise en warmte
teamlid.” Zorgmanager Luc Claes wijst op de belangrijke voordelen
Maar geen goede robotica en machines zonder een dynamisch en
van die sterke multidisciplinaire teamwerking: “Zowel medewer-
ervaren team. Die rijke praktijkervaring vertaalde zich onlangs in
kers als revalidanten leren van elkaar. Voor revalidanten werkt dat
een bordspel ‘Praat je weg’ dat het Jessa Ziekenhuis eind septem-
heel stimulerend, ze zien hoeveel vooruitgang anderen maken en
ber uitbracht en dat ontwikkeld werd door logopediste Sara Noels
wat er allemaal mogelijk is. Dat geeft hoop.”
en klinisch psychologe Els Porrez (zie pagina 22). “Verder willen we ook meer en meer inzetten op wetenschappelijk onderzoek en vanuit de praktijk relevante vragen stellen”, zegt dr. Guido Claes.
Grootste revalidatiecentrum binnen een ziekenhuis
“Zo streven we er bijvoorbeeld naar om de samenwerking met de
In die tien jaren steeg het aantal bedden op de revalidatiecam-
thuiszorg verder te exploreren, zodat revalidanten het proces ook
pus gestaag. De fusie tot Jessa in 2010 betekende een nieuwe
thuis kunnen voortzetten en familieleden heel goed geïnstrueerd
mijlpaal. Jessa trok volledig de kaart van het revalidatiecentrum als
kunnen worden. We organiseren nu al regelmatig meeloopdagen
aparte entiteit en de revalidatiebedden van campus Virga Jesse
en betrekken familieleden bij de revalidatie maar willen daarin nog
verhuisden naar Herk-de-Stad. Momenteel telt campus St.-Ursula
verder gaan.”
90 bedden, verdeeld over vier verblijfsafdelingen, en twee grote therapieblokken. Het is hiermee het grootste revalidatiecentrum in Vlaanderen dat verbonden is aan een ziekenhuis. Dat de campus
De revalidatiestad van Vlaanderen
bovendien beschikt over een sterk uitgebouwde dienst radiologie
St.-Ursula is ook uniek omwille van zijn maatschappelijke
is zeker een pluspunt. Hierdoor kunnen heel wat transporten van
verankering met Herk-de-Stad. Van bij het prille begin heeft het
revalidanten vermeden worden.
stadsbestuur het revalidatiecentrum gesteund. Onder het motto ‘Herk-de-Stad, revalidatiestad van Vlaanderen’ legde het onder meer een rolstoelwandelpad aan. Zorgmanager Hugo Corstjens:
Robotica biedt meerwaarde
“De therapie eindigt niet in het centrum, maar loopt door in de
Hoofdtherapeut Marc Michielsen: “Hoewel we nog maar tien jaar
stad. De revalidanten doen boodschappen in de supermarkt en
bestaan, hebben we toch al een mooi parcours afgelegd. Dat
gaan regelmatig naar de bibliotheek. En ‘s woensdags trekken ze
we als enige in België geselecteerd zijn voor het proefproject
naar de nieuwe sporthal.”
‘YouGrabber’, samen met revalidatiecentra in Noorwegen en Denemarken, bewijst dat we goed bezig zijn. Robotica en gaming zijn
De sterk doorgedreven expertise, de inzet van robotica in de
volgens ons een waardevolle aanvulling op de therapie. Deze mo-
dagelijkse revalidatie, de focus op wetenschappelijk onderzoek
derne technieken zorgen ervoor dat de intensiteit van de therapie
en de maatschappelijke verankering zijn sterke punten van het
op een aangename manier verhoogd kan worden en revalidanten
revalidatiecentrum, maar daarnaast doet het team er ook alles
veel langer kunnen oefenen omdat het spelelement hen afleidt en
aan om de revalidanten met warmte en hartelijkheid te omringen.
motiveert. Hoe meer therapietijd, hoe beter de outcome. Boven-
Revalidanten noemen St.-Ursula dan ook vaak hun nieuwe thuis.
Met de ROBOTARM ARMEO kunnen patiënten hun
ROBOTICA EN GAMING ZIJN EEN WAARDEVOLLE AANVULLING OP DE THERAPIE.
arm oefenen vanaf dag één van de revalidatie, zelfs als ze nog niet kunnen zitten. Deze vroege training is belangrijk omdat ze mee bepaalt in welke mate revalidanten hun arm nog zullen kunnen gebruiken in hun verdere leven. De Armeo heeft zijn succes wereldwijd bewezen.
38 REVALIDATIE
De Wii helpt - op een aangename en speelse manier - bij de revalidatie van het bovenste (bowling, tennis, …) en onderste lidmaat (ski-springen) en biedt mogelijkheden voor balanstraining, het opbouwen van conditie en het oefenen van cognitieve functies.
DE DAG DAT ALLES ANDERS WERD
IRISSEN VOOR HET WONDERTEAM VAN SU
“Benen als kerstcadeau, dat zou de max zijn”, zei mijn tafelgenoot
Willy Hublau en zijn vrouw Jeanine dragen het revalidatiecentrum
bij het dessert. Alle gesprekken verstomden. Iedereen keek naar
een warm hart toe. “Het is bovenmenselijk wat dit team verricht,
de man die aan mijn overkant zat. Hij was nieuw, kwam van een
elk probleem pakken ze met een lach aan en iedereen is altijd
ziekenhuis in het Antwerpse en had een amputatie ondergaan.
even hartverwarmend”, zegt Willy. “Toen Jeanine hier in januari
(…) De donderdag voor Kerstmis, reed hij door de wachtkamer van
aankwam dacht ik dat de situatie uitzichtloos was. Maar binnen de
Reva 3 terug naar zijn kamer. Op zijn knieën lagen zijn ‘nieuwe
vijf dagen wist ik dat ik het bij het verkeerde eind had.”
benen’. Hij glimlachte en keek trots in het rond alsof hij wou vragen of we hem gezien hadden. Twee benen als kerstcadeau.
“Het is fantastisch in St.-Ursula”, treedt Jeanine haar man bij. “Er
Benen met zijn oude loopschoenen aan.”
heerst een goede sfeer en er wordt veel gelachen. Van bij het begin gingen we er keihard tegen aan en iedereen wist duidelijk
Zo begint het boek dat ex-lerares Ina Staberg en haar echtge-
waarmee hij bezig was. Het helpt ook dat je anderen ziet revali-
noot Fred Jonckers schreven. In oktober 2011 kreeg Ina plots te
deren. Soms dacht ik ‘hoe is het mogelijk, dat kan ik nooit’ en toch
kampen met het Guillain-Barré syndroom, een auto-immuunziekte.
lukt het nu.”
Ze belandde op campus St.-Ursula, wat gedurende 2,5 maanden haar nieuwe thuis werd. “De revalidatiearts stelde ons in eerste
Uit dankbaarheid voor St.-Ursula kweekte Willy drie irissen die hij
instantie gerust en legde uit wat er allemaal mogelijk was. Dat gaf
officieel naar het revalidatiecentrum vernoemde. “Willy kweekt
ons hoop. Bovendien leer je tijdens de revalidatie praten over je
al meer dan vijftig jaar planten en tijdens mijn verblijf bracht hij
beperking. Vroeger dacht ik dat ik nooit meer zou buiten komen
irissen mee naar St.-Ursula”, zegt Jeanine. “Ik mocht dan zeggen
als er iets met mij gebeurde. Nu durf ik zelfs weer in het openbaar
of ik ze mooi vond of niet. Zo selecteerden we uiteindelijk drie
te spreken.” Echtgenoot Freddy spoorde Ina aan om iets te doen
irissen voor ons wonderteam.” De irissen kregen de naam Reva
met al die gebeurtenissen en zo ontstond het idee om er een boek
One, Elvinata en Jessa-Sint-Ursula. Reva one verwijst naar de
over te schrijven. “Ik schrijf al heel mijn leven, maar plots kon ik
afdeling waar Jeanine lag. Elvinata is een samenvoeging van Elvi
dus niets meer. Gelukkig leerde ik tijdens mijn revalidatie weer
en Natalie, de kine- en ergotherapeut die Jeanine de eerste zes
proeven van woorden en zinnen, met spaties van geduld. En in
maanden hielpen.
september was het dan zover: ons boek ‘De dag dat alles anders werd’ verscheen. De helft van het boek is door mijn man geschreven, de andere helft door mezelf.” Het is een vrolijk boek met veel humor. “Ons boek toont niet alleen de mooie en de moeilijke momenten, het weerspiegelt ook perfect de warmte en genegenheid van St.-Ursula”, besluit Ina.
De YOUGRABBER is een computerspel dat specifiek ontwikkeld is voor arm-handrevalidatie. Jessa is als enige Belgische centrum geselecteerd om mee te werken aan een internationale studie over deze innoverende tool voor arm-handrevalidatie.
De STAPROBOT LOKOMAT helpt revalidanten vroeger in het revalidatieproces stappen. Deze vroege stapervaring is belangrijk want wat je niet gebruikt, verdwijnt uit je hersenen. Jessa voert op de Lokomat twee wetenschappelijke studies uit samen met de VUB.
39 REVALIDATIE
De BIORESCUE BALANCE PLATE helpt therapeuten om zicht te krijgen op de mogelijkheden van de revalidant om zijn evenwicht in zit en stand te behouden en helpt revalidanten via computerspelletjes hun evenwicht te oefenen, en dit op een aangename en automatische manier.
6
40 MOEDER EN KIND
vragen over
borstontsteking B
orstontsteking komt regelmatig voor bij vrouwen die borstvoeding geven. Jonge moeders ervaren dit vaak als een zeer pijn-
lijke situatie en voor velen is het een aanleiding om te stoppen met borstvoeding. Een goede borstvoedingstechniek kan veel problemen voorkomen. Maar ook als een borstontsteking optreedt en opstarten van pijnstilling of antibiotica nodig is, kan de moeder veilig borstvoeding blijven geven. Gynaecologe dr. Joan Veldman licht toe.
1
Bij wie komt borstontsteking vooral voor?
Dr. Joan Veldman: “Borstontsteking komt
2
Kunnen jonge moeders borstontsteking proberen te voorkomen?
“In de eerste plaats gaat het er vooral om
vooral voor bij moeders die borstvoe-
de borsten goed leeg te maken. Frequent
ding geven, mogelijk wat frequenter bij
aanleggen, masseren van harde plekken
primiparae. Meestal duikt de ontsteking
en eventueel nakolven kunnen hierbij hel-
in de 2e of 3e week postpartum op. Een
pen. Een juiste borstvoedingstechniek is
voorgeschiedenis van borstontsteking is
bijzonder belangrijk, ook om tepelkloven
een duidelijke risicofactor. Melkstase (het
te vermijden.”
niet goed afvloeien van de melk) wordt als primaire oorzaak van borstontsteking DR. JOAN VELDMAN:
EEN ZWEEDSE STUDIE HEEFT UITGEWEZEN DAT BIJ 85% VAN DE
gezien. Dit treedt bijvoorbeeld op bij gemiste voedingen, ‘verstopte melkkanalen’ en inadequate aanlegtechniek. Melkstase leidt tot inflammatie van het borstweefsel en dit kan al dan niet gepaard gaan met
3
Hoe worden jonge moeders hierin ondersteund in Jessa?
“Jessa draagt het kwaliteitslabel ‘Baby
een infectie indien ook pathogene kiemen
Friendly Hospital Initiative’. Dit label wordt
een rol meespelen in het ontstekingspro-
uitgereikt aan ziekenhuizen die moeders
BEHANDELING MET ANTIBIOTICA
ces. Men moet hier vooral aan denken bij
kwaliteitsvolle informatie en een goede
NODIG IS.
aanwezigheid van tepelkloven, die als mo-
begeleiding op
gelijke ingangspoort kunnen optreden.”
zuigelingenvoeding aanbieden. Prenataal
BORSTONTSTEKINGEN GEEN
het vlak van borst- en
41 MOEDER EN KIND
bij borstvoeding organiseren we informatiesessies over
voeding! Abrupt stoppen geeft namelijk
mijden moet de etter verwijderd worden. In
borstvoeding. Tijdens het verblijf op onze
een verhoogd risico op vorming van een
de meeste gevallen kan dit via een lokale
kraamafdeling geven we extra onder-
borstabces. Symptomatische behandeling
punctie al dan niet onder echografische
steuning bij het opstarten van de borst-
bestaat uit pijnstilling (bij voorkeur met
geleide. Als het om grote of meerdere ab-
voeding. Ten slotte stimuleren we jonge
een NSAID), rust, vochtinname, applicatie
cessen gaat, is vaak incisie en drainage
ouders om bij problemen thuis beroep te
van warmte vóór het voeden en koude na
onder narcose aangewezen.”
doen op een vroedvrouw. Ze kunnen ook
het voeden. Over het nut van antibiotica
op de wekelijkse raadpleging bij onze lac-
bestaat geen duidelijke evidentie. Een
tatiedeskundigen terecht. Een goede be-
Zweedse studie heeft aangetoond dat
geleiding kan veel problemen voorkomen.”
bij 85% van de borstontstekingen geen behandeling met antibiotica nodig was. Experts raden aan antibiotica te starten
4
Hoe borstontsteking behandelen?
6
Welke zijn de belangrijkste boodschappen om te onthouden?
indien de klachten niet verdwijnen binnen
“ - De borsten volledig leegmaken en een
de 12 tot 24 uur, indien er vanaf het begin
goede aanlegtechniek zijn belangrijke
zeer ernstige symptomen zijn of indien er
preventiemaatregelen
letsel zichtbaar is aan de tepel.
ontsteking. De lactatiedeskundige of
tegen
borst-
vroedvrouw kan hierin een sleutelrol
“In de eerste plaats is het belangrijk om tijdig de signalen van een borstontsteking
Belangrijk is dat de moeder emotionele
te herkennen zodat deze snel en adequaat
steun en begeleiding krijgt bij het aanleg-
- Pijnstilling is belangrijk bij borstontsteking, antibiotica hoeft slechts in een
spelen.
aangepakt kan worden. Het is vaak moei-
gen aan de aangedane borst. De huisarts
lijk om een klinisch onderscheid te maken
en lactatiedeskundige spelen een belang-
tussen een niet-infectieuze en een infec-
rijke rol door de jonge moeder gerust te
- Jonge moeders hoeven niet met borst-
tieuze borstontsteking. Ze kunnen de-
stellen dat doorgaan met de borstvoeding
voeding te stoppen bij borstontste-
zelfde symptomen geven zoals roodheid,
veilig is, ook in combinatie met bepaalde
king.”
pijn, zwelling en warmte. Ook cultuur van
medicatie.”
klein aantal gevallen.
de melk lijkt weinig bij te dragen aan het differentiëren van de twee vormen.
van de behandeling. Dit geldt ook als
5
de moeder wenst te stoppen met borst-
maar is niet voldoende. Om sepsis te ver-
Bij zowel inflammatoire als infectieuze ontsteking blijft het adequaat leegmaken van de borsten het belangrijkste deel
MEER INFORMATIE
Wat in geval van een borstabces?
“De borsten leegmaken blijft belangrijk
Dit onderwerp werd door dr. Veldman toegelicht tijdens het symposium ‘Jessa uit volle borst’. De volledige presentatie kan u inkijken op www.jessa.be > professionals > presentaties voorbije symposia.
42 POSTOPERATIEVE WONDINFECTIES
STERKE “ DALING POSTOPERATIEVE WONDINFECTIES”
PREVENTIEPROGRAMMA SURGICAL
E
en multidisciplinair team van cardiochirurgen, anesthesisten en arts-ziekenhuishygiënisten van
het Jessa Ziekenhuis werkte de afgelopen jaren een pro-
ject uit om het risico op postoperatieve wondinfecties na een cardiale ingreep tot vrijwel nul te herleiden. Dankzij de intensieve medewerking van alle artsen en verpleegkundigen die bij het zorgtraject van de cardiale patiënt betrokken zijn, is het project een groot succes. Binnen de dienst abdominale chirurgie start binnenkort een soortgelijk initiatief.
43 RUBRIEK
SITE INFECTION IN JESSA LOONT
44 POSTOPERATIEVE WONDINFECTIES
“De Hoge Gezondheidsraad, het Kenniscentrum, de overheid, het
Naar kop van het peloton
accrediteringsorganisme NIAZ dat ons ziekenhuis een kwaliteits-
Dus koos dr. Ory dit keer voor een andere aanpak en contacteerde
label heeft toegekend… al deze instanties hechten steeds meer
dr. Urbain Mees, medisch diensthoofd cardiochirurgie. “Uit de
belang aan het terugdringen van ziekenhuisinfecties en terecht!”
wereldliteratuur weten we dat het aantal postoperatieve wond-
schetst medisch diensthoofd anesthesie dr. Jean-Paul Ory. “De
infecties bij cardiochirurgie, meer bepaald mediastinitis, tussen de
nadelige gevolgen voor de patiënt en de eruit voortvloeiende
0,5% en 5% van het totaal aantal ingrepen ligt”, legt dr. Mees uit.
kosten vallen immers niet te onderschatten. Binnen het opera-
“Wij lagen in 2011 nog op 3,8%; in de tweede helft van het peloton
tiekwartier organiseren we dan ook regelmatig samen met de
dus. We waren er dan ook meteen voor te vinden om hier samen
ziekenhuishygiënisten sensibilisatieacties rond het vermijden van
een project rond op te zetten: het preventieprogramma Surgical Site
infecties. Met 22 operatiezalen verdeeld over vijf OK-afdelingen
Infection (SSI). Bij dit project is letterlijk iedere arts en verpleegkun-
op twee campussen gaat het echter om een bijzonder grote en
dige binnen het hele zorgtraject betrokken, vanaf de opname op de
heterogene groep en is het niet altijd eenvoudig om de acties op
afdelingen cardiologie, cardiochirurgie of CCU, naar het operatie-
ieder ogenblik tot in de puntjes op te volgen.”
kwartier en terug naar de (intensieve) afdeling tot aan het ontslag.” Dr. Ory noemt deze procesgerichte aanpak een belangrijke sleutel tot succes. “Ook het feit dat we vanuit anesthesie en cardiochirurgie zicht hebben op alle stappen in het proces, is een belangrijk pluspunt. Maar vooral ook het teamwork is hierin essentieel. Zo’n project slaagt alleen als iedere arts en verpleegkundige zich er 100% voor inzet.”
Schitterend resultaat Geslaagd mag deze campagne alleszins genoemd worden. “Na de implementatie van ons project in februari 2013 daalde de incidentie mediastinitis in Jessa van 3,6% in 2012 naar 1,35% in 2013. Een verdere verfijning en bijsturing heeft ervoor gezorgd dat we nu voor 2014 op 0,25% zitten of 1 patiënt op 400 (zie grafiek). Met die 0,25% scoren we zelfs beter dan de minimumgrens van 0,5% die we in de literatuur terugvinden”, aldus een tevreden dr. Mees.
Sensibilisatie Maar welke acties zorgden dan voor dit succes? Dr. Ory: “Op basis van literatuuronderzoek en een vergelijking met de werking in belangrijke centra hebben we gekeken op welke punten wij onze
DR. JEAN-PAUL ORY
eigen werking konden verbeteren. Ziekenhuishygiënist dr. Koen Magerman heeft ons met zijn expertise gedurende het hele proces bijgestaan om zo een ‘state of the art’ aanpak op punt te kunnen DR. URBAIN MEES
stellen. We zagen daarbij dat onze werkwijzen eigenlijk al voor meer dan 90% state of the art waren, maar dat we ze vooral systematisch opnieuw onder de aandacht moesten brengen.” Dit gebeurde via periodieke nieuwsbrieven, checklisten en een poster die
45 POSTOPERATIEVE WONDINFECTIES
alle maatregelen van het preventieprogramma Surgical Site
WERKTEN MEE AAN DIT PROJECT
Infection (SSI) duidelijk op een rijtje zet. Deze poster hangt
- Anesthesisten
op alle locaties die met het zorgtraject te maken hebben.
- Intensivisten - Cardiochirurgen - Dienst ziekenhuishygiëne
Van handhygiëne tot operatietechniek
- Microbiologen en infectiologen
De maatregelen uit het preventieprogramma SSI situeren
- Perfusionisten
zich op uiteenlopende vlakken. In de eerste plaats gaat het
- Verpleegkundigen cardiochirurgie en cardiologie
dan uiteraard om een onberispelijke handhygiëne. Daarnaast
- Anesthesieverpleegkundigen
komen ook de te volgen richtlijnen aan bod op het vlak van
- Verpleegkundigen intensieve zorgeenheden
antibioticaprofylaxie, glycemiecontrole (bijvoorbeeld ook bij
- Instrumentisten
non-diabetici), het preoperatief verwijderen van lichaamsbeharing (hoe, waar en wanneer), surgical skin antisepsis, aseptische technieken (beschermkledij, instrumenten, medicatiebereiding, katheterbehandeling, puncties, ontsmetten voor thorax), operatietechnieken, postoperatieve wondverzorging en nasale dekolonisatie. “Elk van deze punten is belangrijk”, aldus dr. Mees. “Zo zorgt de nachtverpleegkundige bijvoorbeeld tegenwoordig om 5u30 voor het preoperatief scheren van een patiënt die om 7u30 op de operatietafel moet liggen. We appreciëren het sterk dat het voltallige team dat hierbij betrokken is zo gemotiveerd meewerkt. De uitdaging is nu om dit schitterende resultaat te behouden.”
MINIMAAL INVASIEF IS VEILIGER Naast de strikte toepassing van het preventieprogramma Surgical Site Infection zorgt ook de overschakeling naar meer en meer minimaal invasieve ingrepen voor een reductie van het aantal postoperatieve wondinfecties. Dr. Urbain Mees: “Sinds het voorjaar van 2013 leggen we ons binnen cardiochirurgie steeds meer toe op minimaal invasieve ingrepen. Ongeveer 30% van onze cardiale ingrepen gebeurt nu al minimaal invasief. De ingangspoort bij deze ingrepen is veel kleiner en dus is het risico op infecties ook kleiner.”
Cultuurverandering “Continue sensibilisatie en opvolging van het preventieprogramma SSI is zeker een must”, bevestigt dr. Ory. “Maar we zien in het operatiekwartier nu al een hele cultuurverandering. Artsen, verpleegkundigen en perfusionisten maken
INCIDENTIE MEDIASTINITIS JESSA VOOR EN NA IMPLEMENTATIE VAN HET SSIP (SURGICAL SITE INFECTION PREVENTIEPROGRAMMA) SSIP
500
elkaar er vriendelijk op attent als iets niet 100% volgens de regels gebeurt en dat wordt ook door iedereen geaccepteerd. Al moet ik zeggen dat dit zelden nodig is, iedereen past heel gedisciplineerd toe wat moet gebeuren. We hebben in dit preventieprogramma geen echt nieuwe maatregelen hoeven
400
3,80% 3,10%
Intussen werkt dr. Ory samen met abdominaal chirurg dr. Bert Houben en ziekenhuishygiënisten dr. Luc Waumans en dr. Koen Magerman aan een soortgelijk preventieprogramma voor de dienst abdominale heelkunde.
4%
3,60%
3%
300 200
353
367
358
in te voeren, maar de bestaande richtlijnen worden nu wel heel strikt toegepast.”
5%
445
400
1,35%
100
2% 1%
0,25% 0
2010
2011
2012
2013
2014
0%
Uit de wereldliteratuur blijkt dat de incidentie mediastinitis tussen 0,5% en 5% ligt. In Jessa ligt de incidentie mediastinitis voor 2014 op 0,25%.
46 MOEDER EN KIND
MEDICATIE TIJDENS BORSTVOEDING
SOMS IS HET VOOR MOEDER EN KIND
K
inderarts dr. Philippe Alliet gaf tijdens het symposium ‘Jessa uit volle borst!” een uit-
eenzetting over medicatie tijdens de borstvoeding. “Uiteraard moeten we voorzichtig zijn met medicatie voor moeders die borstvoeding geven, maar soms is het voor moeder en kind gevaarlijker om geen medicatie toe te dienen”, aldus dr. Alliet. “Er bestaan niet zoveel wetenschappelijke studies op dit vlak. Toch beschikken we over een aantal gegevens die ons kunnen helpen om een goede inschatting te maken of en wanneer het veilig is om bepaalde medicatie te geven.”
Voor zijn uiteenzetting baseerde dr. Alliet zich op de huidige literatuur over dit onderwerp en op de belangrijkste boodschappen van prof. dr. Thomas Hale, die hij onlangs hoorde spreken tijdens een borstvoedingssymposium. Dr. Hale is farmacoloog, verbonden aan de Texas Tech University School of Medicine. Hij staat wereldwijd bekend als expert op het vlak van medicatie en borstvoeding en heeft hierover heel wat onderzoek verricht en boeken geschreven.
DR. PHILIPPE ALLIET:
De classificatie van dr. Hale rangschikt medicatie voor moeders die borstvoeding geven in vijf categorieën van ‘veiligst’ tot ‘afgeraden’ (zie onderaan pagina).
VAAK IS EEN DEPRESSIE NIET ALLEEN GEVAARLIJK
“Tijdens onze opleiding als arts leren we heel voorzichtig om te
VOOR DE MOEDER MAAR OOK VOOR HET KIND.
gaan met medicatie voor moeders die borstvoeding geven, en terecht. Jonge zuigelingen zijn immers zeer kwetsbaar. De laatste
VEILIG OF NIET?*
CLASSIFICATIE DR. THOMAS HALE
Amoxicilline met clavulaanzuur
Antibioticum
L1 (diarree en uitslag)
Claritromycine
Antibioticum
L1
Ciprofloxacine
Antibioticum
L3 (diarree, verandert kleur tanden)
Paracetamol
Pijnstiller
L1
Ibuprofen
ontstekingsremmende pijnstiller
L1
Codeïne
Bij hoest, als pijnstiller
L3 (maakt slaperig, apneu bij verzwakte of premature baby’s)
*bron: Kenniscentrum Borstvoeding www.borstvoeding.com/problemen/medicijnen (overzicht medicijnen en borstvoeding)
L1: VEILIGST: medicatie die vaak gebruikt wordt bij borstvoeding, wetenschappelijke studies hebben uitgewezen dat er geen risico’s zijn en de kans op schade is uiterst klein, er zijn geen nevenwerkingen bij baby’s.
47 MOEDER EN KIND
GEVAARLIJKER GEEN MEDICATIE TE GEVEN jaren tonen publicaties echter aan dat deze angst in een aantal
langrijke hoeveelheid geneesmiddel terug te vinden is in het plasma
gevallen ongegrond is. We zien dat in die groep soms te weinig medi-
van de moeder, dan is er ook weinig of geen aanwezig in de melk.”
catie wordt gegeven”, legt dr. Alliet uit. Leeftijd van de zuigeling Lactatiestadium
Een derde grote bepalende factor is de leeftijd van de zuigeling.
Bij het bepalen of bepaalde geneesmiddelen veilig zijn tijdens de
Dr. Alliet: “Bij prematuren is het risico uiteraard het grootst, bij jonge
borstvoeding spelen drie belangrijke factoren een rol: het lactatiesta-
zuigelingen is dat al kleiner en bij oudere zuigelingen is het risico het
dium, de kenmerken van de medicatie en de leeftijd van de zuigeling.
kleinst omdat de leverfunctie bij hen beter ontwikkeld is.”
“Wat het lactatiestadium betreft weten we dat de concentratie van de medicatie in de borstvoeding gedurende de eerste 3 à 4 dagen van de borstvoeding even groot is als de concentratie in het serum
Handige app
van de moeder. De totale hoeveelheid melk die de zuigeling inneemt
Door het lactatiestadium, de kenmerken van de medicatie en de leef-
is dan echter maar klein. Na die eerste dagen is de concentratie
tijd van de zuigeling in overweging te nemen, kan er dus een goede
van de medicatie die overgaat naar de zuigelingen kleiner, maar is
inschatting gemaakt worden van het risico. “Daarnaast is het ook
de hoeveelheid melk groter. In principe is het zo dat het risico bij
zinvol om de ‘Relative Infant Dose’ te berekenen (infant dose/milk)
de eerste moedermelk – in de eerste dagen dus - minimaal is. In de
(mg/kg/day) gedeeld door maternal dose (mg/kg/day)). Als deze klei-
eerste maanden daarna is er een zeker risico als de baby uitsluitend
ner is dan 10, is de medicatie waarschijnlijk veilig. Je hebt trouwens
borstvoeding neemt. In een later stadium van de borstvoeding, vanaf
tegenwoordig heel handige hulpmiddelen om het risico te bepalen,
zo’n 4 maanden, is het risico opnieuw klein omdat het melkvolume
zoals de iPhone app ‘infantrisk’. Deze geeft je voor een bepaald
via de borstvoeding dan terug kleiner wordt.”
medicament in één oogopslag een overzicht van het lactatierisico, de relative infant dose, de neveneffecten, de halveringstijd, de orale biobeschikbaarheid, enz… (zie afbeelding pagina 48).”
Kenmerken medicament Daarnaast zijn ook de kenmerken van het medicament een belang-
Borstvoeding na anesthesie
rijke factor die in overweging moet genomen worden. “Om welke
Een ander punt dat dr. Alliet aanstipt, is de combinatie lactatie en
medicatie gaat het, wat is de grootte van het medicament, is er een
anesthesie. “Uit studies weten we dat het heel belangrijk is om een
eiwitbinding, wordt het medicament in het maag-darmkanaal vernie-
kindje na de geboorte zo snel mogelijk aan de borst aan te leggen.
tigd zoals bijvoorbeeld bij maagzuurremmers het geval is, enz… De
Dit gebeurt na een keizersnede niet altijd omdat men vreest voor de
belangrijkste conclusie die we hier kunnen trekken is: als er geen be-
effecten van de anesthesie op de baby. Nochtans wordt aangeraden
L2: VEILIG:
beperkt gebruik bij borstvoeding, de kans op nevenwerkingen is uiterst klein.
L3: REDELIJK
L4: MOGELIJK RISICOVOL:
L5: AFGERADEN: we-
VEILIG: het risico op nadelige effecten bij de baby is klein, de nevenwerkingen bij het kind zijn gering en nietlevensbedreigend.
wetenschappelijke studies tonen mogelijk risico voor het kind of de melkproductie. Toch kan het voordeel bij inname van de medicatie door de moeder soms opwegen tegen het risico voor de baby.
tenschappelijke studies tonen gevaar aan voor de baby. Het is afgeraden om borstvoeding te geven indien de moeder dit geneesmiddel moet innemen.
48 MOEDER EN KIND
om dit te doen van zodra de moeder wakker is. Vanaf dat ogenblik
TE VERMIJDEN MEDICATIE
is borstvoeding veilig omdat de maternele serumconcentratie dan
- AFHANKELIJKHEIDSDRUGS - CHRONISCH GEBRUIK SEDATIVA - ERGOT ALKOLOÏDEN (migraine preparaten, ergotamine, cabergoline) - RADIOACTIEVE DRUGS (kortstondig onderbreken)
laag is en er dus maar zeer lage concentraties van de medicatie in de moedermelk terecht komen. Belangrijk is wel dat het aanleggen gebeurt in gecontroleerde omstandigheden. Zo moet het voldoende warm zijn voor de baby en moet er toezicht zijn om te voorkomen dat de moeder in slaap valt tijdens de borstvoeding.”
- RADIOACTIEVE I-131 (niet gebruiken) - OESTROGENEN - PROGESTERONE binnen 48u na geboorte - CYTOSTATICA - PSEUDO-EPHEDRINE
Antidepressiva Uit onderzoek blijkt dat tien tot vijftien procent van de jonge moedepressie niet alleen gevaarlijk voor de moeder maar ook voor het kind. Een depressie bij een jonge moeder kan de moeder-kindbinding in de weg staan en gevolgen hebben voor de neurologische en gedragsmatige ontwikkeling van het kind”, benadrukt dr. Alliet. “Vroeger stond men heel afwachtend tegenover het gebruik van
APP INFANTRISK De app Infantrisk is een handig hulpmiddel om het risico van bepaalde medicatie tijdens de borstvoeding na te gaan.
antidepressiva tijdens de borstvoeding. Intussen weten we dat vele antidepressiva veilig zijn voor zuigelingen die borstvoeding krijgen. Het is vaak gevaarlijker de moeder niet te behandelen dan aange-
Details
Results
+ 1ST
+
+
2ND
3RD
TRIMESTER
B I RTH
ders te kampen krijgt met een postnatale depressie. “Vaak is een
0-6
6-12
12+
MONTHS
DRUG NAME: AMOXILLIN DRUG TYPE: Penicillin antibiotic TRADE NAMES: Alphamox, Amoxil, Betamox, Cilamox, USUAL DOSE: 500-875 mg BID LACTATION RISK: L - Limited Data - Compatible RELATIVE INFACT DOSE: 1% SIDE EFFECTS: Diarrhea, rashes, and changes in GI flora. Pancytopenia, rarely pseudomembranous colitis. ALTERNATIVE MEDS: T1/2: 1.7 hours ORAL BIOAVAILABILITY: 89% MW: 365
paste medicatie te geven.”
Huisarts als spilfiguur Al blijft het uiteraard ook hier goed afwegen en kijken welke medicatie kan. “Huisartsen staan kort bij hun patiënten en zullen dus gemakkelijker tekenen van depressie bij jonge moeders oppikken. Zij zijn dan ook vaak de spilfiguur om samen met de psychiater, kinderarts, lactatiekundige en verloskundige te bekijken of en welke antidepressiva aangewezen zijn”, besluit dr. Alliet.
MEER INFORMATIE Dr. Alliet belichtte dit onderwerp uitgebreider tijdens het symposium ‘Jessa uit volle borst’ op 20 september 2014. U kan de volledige presentatie terugvinden op www.jessazh.be > professionals > presentaties voorbije symposia.
49 49 NIEUWE RUBRIEK ARTSEN
NIEUWE
artsen
DR. CHRISTOPHE BALLIAUW RADIOLOGIE
DR. MARK PLAZIER NEUROCHIRURGIE
DR. KAROLINA KINDT URGENTIEGENEESKUNDE
Dr. Christophe Balliauw studeerde ge-
Dr. Mark Plazier behaalde zijn master
Dr. Karolina Kindt studeerde genees-
neeskunde aan de KULeuven en promo-
in de geneeskunde aan de universiteit
kunde aan de KULeuven. Zij studeerde
veerde in 2008. Nadien specialiseerde
Antwerpen in 2007. Vervolgens begon
Tropische Geneeskunde aan het ITG in
hij zich verder in radiologie in het OLV
hij aan een doctoraatsonderzoek gecom-
Antwerpen en Disaster Medicine. Daarna
ziekenhuis van Aalst en in het UZ Leuven
bineerd met zijn opleiding tot neurochi-
specialiseerde ze zich in de urgentiege-
onder leiding van prof. Oyen. Hij behaalde
rurg. In deze periode genoot hij opleiding
neeskunde onder leiding van prof. dr. Marc
zijn erkenning in 2013. In de loop van
in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen
Sabbe.
deze specialisatie behaalde hij ook een
en het Algemeen Ziekenhuis Middel-
master in ziekenhuismanagement aan de
heim. In oktober 2014 werd hij erkend
Dr. Kindt is instructeur Advanced Pediatric
KULeuven.
al neurochirurg, momenteel is zijn doc-
Life Support en Certified Department
toraatsonderzoek in voorbereiding voor
Emergency
In 2013 startte dr. Balliauw met een resi-
algemene verdediging. In november 2014
Emergency Department Leadership Insti-
dentschap in de dienst radiologie van het
vervoegde dr. Plazier het team van neuro-
tute). Sinds 1 oktober 2014 is ze werk-
Jessa Ziekenhuis met de specifieke focus
chirurgen in het Jessa Ziekenhuis. Op
zaam op de spoedgevallendienst van het
op abdominale en urogenitale beeldvor-
neurochirurgisch vlak gaat zijn interesse
Jessa Ziekenhuis.
ming. Tijdens dat jaar werkte hij mee aan
uit naar de algemene neurochirurgie en
de constante verbetering en vernieuwing
spinale chirurgie. Eveneens heeft hij inte-
van de abdominale beeldvorming en in-
resse in de behandeling van pijn en zal hij
troduceerde hij de foetale magnetische
zich inzetten binnen de pijnkliniek van het
resonantie (MRI) in de dienst radiolo-
Jessa Ziekenhuis.
gie. In september 2014 vervoegde dr. Balliauw het team van radiologen in het Jessa Ziekenhuis. Hij legt zich voornamelijk toe op de abdominale en urogenitale beeldvorming alsook de foetale MRI. In het voorjaar van 2015 zal hij hiervoor nog bijkomend een opleiding volgen in het Beth Israel Medical Center in Boston, onder leiding van prof. MortelĂŠ.
Executive
(International
JEROEN DECLERCQ JOLIEN ROBIJNS
Opnieuw DOCTORANDI LCRP in Jessa Ziekenhuis gestart
O
nlangs zijn in het Jessa Ziekenhuis opnieuw vijf jonge onderzoekers gestart in het kader van het Limburg Clinical Research
Program (LCRP). Dat is een ambitieus onderzoeksprogramma van de UHasselt, het Jessa Ziekenhuis en Ziekenhuis Oost-Limburg om het me-
disch-wetenschappelijk onderzoek in Limburg gevoelig te versterken. Het programma werd in 2010 gelanceerd en kende opstartfinanciering van de stichting LSM (Limburg Sterk Merk) en de drie partners. Er wordt momenteel ingezet op zes medische clusters: cardiologie, oncologie, infectieziekten, anesthesie, gynaecologie-fertiliteit en obesitas. Daarnaast zijn er belangrijke dwarsprojecten ontwikkeld op vlak van biobanking en Mobile Health Unit. ”Door toegepast wetenschappelijk onderzoek kunnen we de zorgkwaliteit voor onze patiënten telkens versterken”, zegt algemeen directeur dr. Yves Breysem. “Met LCRP slagen we er in om in Limburg op tal van vlakken een sterke expertise uit te bouwen die up-to-date is en aan hoge standaarden beantwoordt. Patiënten kunnen zo beroep doen op topklinische geneeskunde dicht bij huis.” We stellen de vijf doctorandi graag kort voor.
INES FREDERIX
TOON PEETERS
LIEN DESTEGHE
Sinds 1 oktober 2014 is JEROEN DECLERCQ
“Binnen het Jessa Ziekenhuis zal ik nu het
aangesteld als projectcoördinator van het
wetenschappelijk onderzoek, dat uitge-
Limburg Clinical Research Program (LCRP)
voerd wordt door de doctoraatsstudenten
binnen het Jessa Ziekenhuis. In 2007 be-
van het Jessa Ziekenhuis, opvolgen en
haalde hij een doctoraat in de biomedische
ondersteuning bieden bij het schrijven
wetenschappen in het labo voor moleculai-
van beursaanvragen”, vertelt Jeroen
re oncologie aan de KULeuven. Tijdens zijn
Declercq. “Daarnaast ben ik zelf ook
doctoraat genereerde hij muizenmodellen
ingeschakeld bij het stamcelonderzoek
voor verschillende tumoren. Vervolgens
in de onderzoeksgroep van prof. dr. Marc
specialiseerde hij zich in het stamcel-
Hendrikx, prof. dr. Jean-Luc Rummens en
onderzoek, tijdens zijn eerste postdoc
prof. dr. Karen Hensen. Momenteel werk
onder de supervisie van prof. Catherine
ik mee aan het opstarten van een fase
Verfaillie (KULeuven). Tijdens zijn
1 klinische studie voor patiënten met
tweede postdoc, in het labo van prof. John
hartfalen. Het doel van deze studie is
Creemers (KULeuven), maakte hij opnieuw
om hartstamcellen van deze patiënten
gebruik van muizenmodellen voor zijn
te isoleren, op te groeien en vervolgens
diabetes- en kankeronderzoek. In het kader
terug toe te dienen aan deze patiënten.
van dit onderzoek deed hij ook een buiten-
Op deze manier willen we de afgestorven
landse stage bij prof. Stefaan Lichtenthaler
hartspiercellen vervangen om zo het hart
(Munchen, Duitsland).
terug beter te laten functioneren.”
50 NIEUWS
JOLIEN ROBIJNS studeerde in juli 2014 af
opleiding geneeskunde aan de Universiteit
pendix bewaard. Wanneer de patiënt een
als master in de biomedische wetenschap-
Hasselt en voltooide haar masteropleiding
aantal weken later terug op consultatie
pen aan de Universiteit Hasselt. Ze is
aan de KULeuven. Reeds zeer vroeg in
komt, nemen we opnieuw bloedstalen af
sinds 16 oktober 2014 actief als docto-
haar opleiding (derde bachelor) raakte ze
en vragenlijsten die peilen naar levens-
raatsstudent biomedische wetenschappen
gebeten door het wetenschappelijk onder-
kwaliteit en levensstijl. Zo kunnen we
op de dienst oncologie–radiotherapie van
zoek binnen de cardiologie naar aanleiding
kijken naar genetische factoren, omge-
het Jessa Ziekenhuis. Haar doctoraatson-
van een bachelorproef over cardiale tele-
vingsfactoren en immunologische factoren
derzoek gebeurt onder het promotorschap
revalidatie. Sindsdien bleef Ines betrokken
die meer duidelijkheid kunnen bieden over
van prof. dr. Jeroen Mebis, diensthoofd
bij verschillende klinische studies over
waarom iemand appendicitis ontwikkelt.”
medische oncologie.
dit onderwerp, waaronder de Telerehab I en Telerehab II studies. In 2014 kreeg ze
LIEN DESTEGHE studeerde in juli 2014 af
Dit doctoraatsonderzoek situeert zich op
een FWO mandaat toegewezen dat haar
als Master in de Biomedische Wetenschap-
het domein van radiodermatitis. Jolien
toelaat haar onderzoek binnen dit domein
pen aan de UHasselt. Sinds 16 oktober
Robijns: “Kankerpatiënten die radiothera-
te vervolgen onder het promotorschap
is ze gestart als doctoraatsstudente aan
pie ondergaan worden vaak getroffen door
van prof dr. Dendale, medisch diensthoofd
de UHasselt in het kader van het Limburg
radiodermatitis of een pijnlijke ontsteking
cardiologie Jessa Ziekenhuis. Ines Frederix:
Clinical Research Program (LCRP). Haar
van de huid ten gevolge van bestralingen.
“Het eerste doel is de actuele klinische
doctoraatsstudie vindt plaats in het Jessa
Huidige behandelingsmethoden voor
ervaringen met deze nieuwe vorm van
Ziekenhuis en het Hartcentrum Hasselt
radiodermatitis bestaan uit verscheidene
revalidatie te verrijken aan de hand van
onder het promotorschap van prof. dr.
crèmes, gels en wondverbanden. Deze
meerdere klinische studies waaronder
Hein Heidbuchel. Lien Desteghe: “Mijn
methoden zijn echter niet voldoende
Telerehab III. Daarnaast zal ik, in actieve
onderzoeksproject gaat over de uitbouw
effectief. Hierdoor is het van belang op
interdisciplinaire samenwerking met het
en validatie van een multidisciplinair
zoek te gaan naar nieuwe technieken voor
Expertisecentrum Digitale Media (onder
expertisecentrum voor voorkamerfibrillatie
de behandeling van radiodermatitis. Een
leiding van prof. dr. Coninx, co-promotor)
(VKF). Dat is een aandoening waarbij het
recente studie van het Jessa Ziekenhuis,
werken aan het ontwerp en de ontwikke-
hart onregelmatig en vaak sneller klopt
het Limburgs Oncologisch Centrum en
ling van een holistische en mobiele appli-
dan normaal. Het is de meest voorko-
Universiteit Hasselt toont aan dat low-
catie, die de hartpatiënt in staat zal stellen
mende hartritmestoornis, vooral in een
level laser therapie (LLLT) een efficiënte
zijn revalidatie succesvol op afstand te
ouder-wordende samenleving. Vanaf de
behandelingsmethode is voor radioderma-
laten verlopen.”
leeftijd van 40 jaar zal ongeveer 1 op 4
titis bij borstkankerpatiënten (zie pagina
personen ermee te maken krijgen. Patiën-
15). In de huidige doctoraatsstudie zal
TOON PEETERS is master in de biochemie
ten met VKF zijn symptomatisch door het
het gebruik van lasertherapie voor de
en biotechnologie. Sinds 16 oktober 2014
onregelmatig hartritme, maar hebben ook
preventie en behandeling van radioderma-
is hij actief als doctoraatsstudent binnen
een verhoogd risico op beroerte en ont-
titis verder onderzocht worden bij zowel
het Limburg Clinical Research Program
wikkelen makkelijker hartfalen. Bovendien
borst- als hoofd- en nekkankerpatiënten.
(LCRP) op de afdeling Infectieziekten &
hebben velen onderliggende aandoenin-
Daarnaast zullen we ook onderzoeken of
immuniteit van het Jessa Ziekenhuis. Zijn
gen, dikwijls niet-cardiovasculair van aard,
de samenstelling van de ontstekingsmo-
doctoraatsonderzoek gebeurt onder het
die de VKF in de hand werken of erdoor
leculen in de huid van de patiënt aan de
promotorschap van prof. dr. Inge Gys-
gecompliceerd worden. De behandeling en
basis kan liggen van de variatie in de ernst
sens. Zijn project wordt de “HAPPIEST
opvolging van VKF-patiënten is daarom
van de huidreacties. Op die manier kunnen
cohort studie” genoemd. “Dit staat voor
complex, met vele medische aangrijpings-
we patiënten indelen in risicogroepen
Hasselt APPendicitis Immunology and
punten. Er is nood aan medische coördina-
(hoog of laag risico op radiodermatitis),
Environmental STudy”, legt Toon Peeters
tie van behandeling en opvolging, en aan
zodat ze een beter afgestemde behande-
uit. “Met dit project gaan we op zoek naar
educatie van de patiënten om een opti-
ling kunnen krijgen. Dit onderzoek zal
risicofactoren voor appendicitis. Wanneer
maal therapeutisch eindpunt te bereiken.”
resulteren in een betere bestralingsbe-
een patiënt op spoed terechtkomt met
Dit doctoraatsproject wil onderzoeken of
handeling, hetgeen ook een verbetering
acute appendicitis, proberen we hem/haar
een multidisciplinair VKF- expertcentrum,
in de kwaliteit van leven van de patiënten
in onze studie te includeren. We laten de
dat coördinatie biedt zowel in-hospitaal
impliceert.”
patiënt een vragenlijst invullen die peilt
als extra-muros, deze zorg kan optimali-
naar de levensstijl. Bij de operatie worden
seren met een effect op voorafbepaalde
dan bloedstalen genomen en wordt de ap-
uitkomstmaten.
INES FREDERIX begon haar bachelor
51 NIEUWS
52 VERBUM
VERBUM Gepubliceerd in J Cardiovasc Electrophysiol, Vol. 25, pp. 445-446, April 2014.
LATE ORGANIZED LEFT ATRIAL THROMBUS ON A LEFT ATRIAL. APPENDAGE CLOSURE DEVICE Dagmara Dilling-Boer, M.D.*, Edouard Benit,M.D.*, Lieven Herbots,M.D.,Ph.D.*, and Marc Hendrikx,M.D., Ph.D.*,†. (*) Departments of Cardiology and Cardiac Surgery, Hartcentrum Hasselt, Jessa Hospital, Belgium and (†) Faculty of Medicine, Hasselt University, Hasselt, Belgium ABSTRACT
An 84-year-old woman with permanent atrial fibrillation, congestive heart failure with mitral regurgitation and an implanted biventricular pacemaker experienced an ischemic cerebrovascular accident 4 years after discontinuation of oral anticoagulation after prior intracerebral bleeding. Becauseof a CHAD2DS2-VASc score of 7 and a contraindication for oral anticoagulation therapy she was referred for percutaneous closure of left atrial appendage in February 2012 (Amplatzer Cardiac Plug, 30 mm). There were noperiprocedural complications and the patient was discharged on a regimen of 80 mg aspirin and 75 mg of clopidogrel daily. Clopidogrel was discontinued 1 month after the procedure. The patient was followed up with a transthoracic echocardiography every 6 months. During routine transthoracic echocardiography 14 months after the procedure the presence of a left atrial thrombus was suspected. The transoesophageal echocardiography confirmed the presence of a large left atrial mass 87 mm×47 mm adjacent to the atrial appendage occluder . The left atrium was severely enlarged with a diameter of 95 mm and spontaneous contrast was present. Because of the size of the atrial mass and the fact that the patient refused oral anticoagulation out of fear for recurrence of intracerebral bleeding, she was referred for cardiac surgery. The anatomopathologic analysis revealed an epithelialized Amplatzer Cardiac Plug device with adjacent, partially organized, large thrombus (133g, 9×5cm). Our patient fulfilled the indication criteria for the implantation of a left atrial closure device. However, the presence of severely dilated left atrium with spontaneous contrast, moderate mitral regurgitation and heart failure NYHA class III with severely impaired systolic left ventricular function might have predisposed her to thrombus formation even after complete endothelialization of the device. KEYWORDS: atrial fibrillation, closure device, left atrial appendage, thrombus.
LSCP performed by a trainee experienced in operative laparoscopy but not LSCP. Prior to the first case, the trainee primed his endoscopic suturing skills on an endotrainer for 15 h. His operation time and performance score were analysed using moving average analysis (MOA). The former and the occurrence of complications or short-term failures were compared with those of a concurrent control group consisting of patients operated on by a surgeon experienced in LSCP (teacher). The procedure was empirically divided into five consecutive steps (dissection of the promontory, the paracolic gutter and vagina, suturing of the mesh to the vault, stapling to the promontory, and peritonealisation). RESULTS: The MOA of the operation time demonstrated a learning curve for all steps, except for the dissection of and fixation to the promontory. The most time-consuming step is the dissection of the vault, for which it took the trainee 31 procedures to achieve an operation time comparable to that of the teacher. Also, the quality of the dissection improved over time. Suturing of the implant to the vault and peritonealisation took only 10 and 6 procedures respectively. There was no difference in the occurrence of major complications and in one case the trainee asked for assistance. CONCLUSION: Quality of LSCP improves with experience. Operation time falls as well, and the most time-consuming step is the dissection of the paracolic and perivaginal spaces. Prior training in laparoscopic suturing coincided with a short learning process for the phases requiring suturing.
Gepubliceerd in Surg Endosc. 2014 Jul 23.
LAPAROSCOPIC MOBILIZATION OF THE SPLENIC FLEXURE: THE USE OF COLOR-GRADING AS A UNIQUE TEACHING TOOL Knol J1, Wexner SD, Vangertruyden G. (1) Department of Colorectal Surgery, Jessa Hospital, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt ABSTRACT
Gepubliceerd in Int Urogynecol J. 2014 May 21.
This video shows submesocolic medial-to-lateral laparoscopic mobilization of the splenic flexure in which embryologically-derived planes are highlighted using colorized parts in a black and white background. The concept of traction and counter-traction is used to create a tissue “bridge” to work beneath, making efficient use of both of the surgeon’s hands. To our knowledge, the color-grading technique has not been previously used to edit a video of a laparoscopic procedure, thus creating a new method of teaching. KEYWORDS: splenic fexure, teaching, color grading, embryologie, laparoscopy.
ANALYSIS OF THE LEARNING PROCESS FOR LAPAROSCOPIC SACROCOLPOPEXY: IDENTIFICATION OF CHALLENGING STEPS Claerhout F, Verguts J, Werbrouck E, Veldman J, Lewi P, Deprest J.
Gepubliceerd in obesity reviews © 2014 World obesity.
ABSTRACT
We earlier demonstrated that the operation time of laparoscopic sacrocolpopexy (LSCP) by an experienced surgeon drops significantly after 30 cases to reach a steady state after 90. We now aimed to define the learning curve and to identify the most challenging steps for a trainee learning LSCP. METHODS: Prospective consecutive series of 60 patients undergoing INTRODUCTION AND HYPOTHESIS:
EXERCISE TOLERANCE IN OBESE VERSUS LEAN ADOLESCENTS: A SYSTEMATIC REVIEW AND META-ANALYSIS Dominique Hansen, PhD1,2; Nastasia Marinus*, MSc1; Matthias Remans*, MSc1; Imke Courtois, MSc1; Filip Cools, MD, PhD3; Joeri Calsius, PhD1; Guy Massa, MD, PhD4, Tim Takken, PhD5 (1) REVAL – Rehabilitation Research Center, BIOMED- Biomedical Research Center, Faculty of Medicine and Life Sciences, Hasselt University, Diepenbeek, Belgium. (2) Jessa Hos-
53 VERBUM
pital, Heart Centre Hasselt, Hasselt, Belgium. (3) Vrije Universiteit Brussel, Universitair Ziekenhuis Brussel, Brussels, Belgium. (4) Jessa Hospital, Department of Pediatrics, Hasselt, Belgium. (5) Child Development & Exercise Center, Wilhelmina Children’s Hospital, University Medical Center Utrecht, Utrecht, The Netherlands. * Authors contributed equally to this report. ABSTRACT
To prescribe feasible and medically safe exercise interventions for obese adolescents it remains to be determined whether exercise tolerance is altered and whether anomalous cardiopulmonary responses during maximal exercise testing are present. Studies were searched that examined cardiopulmonary responses to maximal exercise testing in obese adolescents: cardiopulmonary exercise tests with respiratory gas exchange measurements of peak oxygen uptake (VO2peak) were performed and comparisons between obese and lean adolescents were made. Study quality was assessed using a standardized item list. By meta-analyses VO2peak, peak cycling power output (Wpeak) and peak heart rate (HRpeak) were compared between groups. Nine articles were selected (333 obese vs. 145 lean adolescents). VO2peak (l/min), HRpeak and Wpeak were not different between groups (p≥0.10), while a trend was found for a reduced VO2peak (ml/min/kg lean tissue mass) (p=0.07) in obese vs. lean adolescents. It remained uncertain whether anomalous cardiopulmonary responses occur during maximal exercise testing in obese adolescents. In conclusion, a trend was found for lowered VO2peak (ml/min/kg lean tissue mass) in obese vs. lean adolescents. Whether cardiopulmonary anomalies during maximal exercise testing would occur in obese adolescents remains uncertain. Studies are therefore warranted to examine the cardiopulmonary response during maximal exercise testing in obese adolescents. KEYWORDS: exercise tolerance, physical fitness, obesity, adolescents.
Gepubliceerd in Clinical Science 2014.
NEUROMUSCULAR ELECTRICAL STIMULATION PREVENTS MUSCLE WASTING IN CRITICALLY ILL, COMATOSE PATIENTS Marlou L. Dirks, MSc; Dominique Hansen, PhD; Aimé Van Assche, MD; Paul Dendale, MD, PhD; Luc J.C. van Loon, PhD. ABSTRACT
Fully-sedated patients, being treated in the ICU, experience substantial skeletal muscle loss. Consequently, survival rate is reduced and full recovery after awakening is compromised. Neuromuscular electrical stimulation (NMES) represents an effective method to stimulate muscle protein synthesis and alleviate muscle disuse atrophy in healthy subjects. We investigated the efficacy of twice-daily NMES to alleviate muscle loss in six fully-sedated ICU patients admitted for acute critical illness (n=3 males, n=3 females; age 63±6 y; APACHE II disease severity-score: 29±2). One leg was subjected to twice-daily NMES of the quadriceps muscle for a period of 7±1 d while the other leg acted as non-stimulated control (CON). Directly before the first and on the morning after the final NMES session, quadriceps muscle biopsies were collected from both legs to assess muscle fiber-type specific cross-sectional area (CSA). Furthermore, phosphorylation status of key proteins involved in the regulation of muscle protein synthesis
was assessed, and mRNA expression of selected genes was measured. In the CON leg, type I and type II muscle fiber CSA decreased by 16±9 and 24±7%, respectively (P<0.05). No muscle atrophy was observed in the stimulated leg. NMES increased mTOR phosphorylation by 19% when compared to baseline (P<0.05), with no changes in the CON leg. Furthermore, mRNA expression of key genes involved in muscle protein breakdown either declined (FOXO1; P<0.05) or remained unchanged (MAFBx and MuRF1), with no differences between legs. In conclusion, NMES represents an effective and feasible interventional strategy to prevent skeletal muscle atrophy in critically ill, comatose patients. KEYWORDS: NMES, critical illness, muscle wasting, ICU, skeletal muscle, disuse atrophy.
Gepubliceerd in World Journal of Cardiovascular Diseases;2014(4):422-431.
MYOCARDIAL PROTECTION DURING CARDIAC SURGERY: WARM BLOOD VERSUS CRYSTALLOID CARDIOPLEGIA Helene De Bruyn1*, France Gelders1*, Tine Gregoir2, Valerie Waelbers2, Pascal Starinieri2, Jean-Louis Pauwels2, Jeroen Lehaen2, Boris Robic1,2, Alaaddin Yilmaz2, Urbain Mees2, Marc Hendrikx1,2. (1) Faculty of Medicine and Life Sciences, Hasselt University, Hasselt, Belgium, (2) Department of Cardiothoracic Surgery, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium ABSTRACT PURPOSE: Prevention of myocardial injury is essential during cardiac surgery. Both crystalloid and blood cardioplegia are popular methods for myocardial protection. Most experimental studies have been in favor of blood cardioplegia. The objective of this study is to determine whether the use of warm blood cardioplegia (BCP) is superior to crystalloid cardioplegia (CCP) by means of myocardial injury markers and clinical outcome parameters. MATERIALS AND METHODS: In a consecutive series of 293 patients, the first 150 received crystalloid cardioplegia, whereas the next 143 patients received blood cardioplegia. Postoperative myocardial injury was assessed by CTnI and CK-MB. Perioperative morbidity and mortality and clinical outcome parameters (need for inotropic support, ICU and hospital stay) were recorded. An unpaired student t-test was performed to analyse continuous postoperative variables relating to myocardial damage. The presence of possible confounders influencing the CTnI or CK-MB concentrations was tested using a student ttest for continuous variables, for categorical variables ANOVA was used. A final longitudinal model was created for CTnI and CK-MB. CTnI was analyzed by a mixed model with random intercept and slope. For all tests performed, statistical significance was 5%. RESULTS: Both groups were well matched with respect to preoperative variables. No significant difference could be found in maximum postoperative levels of CTnI (8.8 ± 18.4 µg/l in BCP vs 9.6 ± 16.5 µg/l in CCP, p = 0.6455) or CK-MB (19.2 ± 31.0 µg/l in BCP vs 26.4 ± 41.5 µg/l in CCP, p = 0.1209). Nor was there any significant difference in other postoperative variables. Testing treatment effect over time proved only significant influence of the surgical intervention type on CTnI levels in time (p < 0.001). Conclusion: This study could not show
54 VERBUM
significantly higher myocardial injury in the group of patients receiving crystalloid cardioplegia versus warm blood cardioplegia. This suggests that warm blood cardioplegia does not confer superior myocardial protection. Surgical intervention type has an important effect on CTnI concentration in time, while the type of cardioplegia does not. KEYWORDS: myocardium, protection, ischemia/reperfusion, myocardial infarction, cardiac surgery
block (PR interval 0.24 sec), no episodes of atrial flutter. The patient’s symptoms resolved.
Gepubliceerd in Exp Clin Cardiol 2014, Vol 20, Issue 8, 3016-3019.
ABSTRACT
CONGENITAL TRICUSPID REGURGITATION DUE TO ABERRANT CHORDA TO THE SEPTAL LEAFLET Boris Robic1,2, Jan Verwerft3, AllaadinYilmaz1, Urbain Mees1, Pascal Starinieri1, Marc Hendrikx1,2
To compare the efficacy and safety of the MiStent absorbable polymer sirolimus-eluting stent (APSES) with a zotarolimus-eluting stent (ZES). METHODS AND RESULTS: The trial was a 2:1 randomisation at 26 sites of 184 patients implanted with an APSES (n=123) versus a ZES (n=61). Following stent implantation, all patients underwent quantitative coronary angiography at baseline and at nine months of follow-up, while a select subgroup also underwent optical coherence tomography (OCT). The primary efficacy hypothesis was superiority of in-stent late lumen loss (LLL) of APSES compared to ZES. At nine months, the primary endpoint was met, with a mean in-stent LLL of 0.27±0.46 mm in 103 APSES patients versus 0.58±0.41 mm in 52 ZES patients (p<0.001). The proportion of uncovered stent struts by OCT at nine months was very low in both groups. The mean neointimal thickness of covered struts (p=0.002) and percent net volume obstruction (p≤0.003) were significantly lower in the APSES than in the ZES group. Major adverse cardiac event and stent thrombosis rates were low and comparable between groups. CONCLUSIONS: The DESSOLVE II trial demonstrated superiority in the primary efficacy endpoint of nine-month mean LLL for APSES compared to ZES. Strut coverage by OCT was high with both stents and the clinical safety endpoints including stent thrombosis were equally low in both groups. ClinicalTrials.gov Identifier: NCT01294748.
(1) Dept of Cardio-thoracic Surgery, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium, (2) Faculty of Medicine and Life Sciences, UHasselt, Hasselt, Belgium, (3) Dept of Cardiology, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium CASE REPORT
A 79-year-old woman presented with counter clockwise atrial flutter, dyspnea NYHA class II-III and mild peripheral edema. Transthoracic echocardiography revealed severe tricuspid regurgitation 4/4 caused by tethering of the septal leaflet. A short aberrant chord was visualized, originating from the ventricular wall instead of the papillary muscle (arrow, RA = right atrium, TV = tricuspid valve). The resulting lack of coaptation was associated with severe right ventricular dilatation and impairment of right ventricular function. Right heart catheterization showed a normalpulmonary capillary pressure (mean 10mmHg), an elevated right atrial pressure (10mmHg) with a low cardiac output (2.8 L/min). Coronary angiography showed no stenoses. Left ventricular function and dimensions were normal. There was no LV hypertrophy or dilatation. Given the symptoms an de severity of the tricuspid valve regurgitation, the decision was made to proceed with surgical intervention. The patient was taken to the operating room. Median sternotomy and standard aortic and bicaval cannulation was performed. Cardiopulmonary bypass was initated and the heart was arrested with antegrade blood cardioplegia. After snaring both venae cavae, the right atrium was opened. Upon exposureof the tricuspid valve, an aberrant short chord was visualized. This cord connected to the endocardium instead of the papillary muscle. Insertion was at the clear zone of the septal leaflet, which is usually free of chordal insertion, instead of the usual site of insertion at the free edge or rough zone. The short aberrant chord was divided and, due to the annular dilatation, a 30mm tricuspid annuloplasty ring (Carpentier-Edwards) was implanted. A right-sided cryomaze procedure was associated. The left atrial appendage was removed. The cross-clamp was released after a total of 66 minutes. A transoesophageal echocardiogram showed trivial tricuspid regurgitation, at a heart rate of 65 bpm in sinus rhythm. The patient was dismissed from the hospital on postoperative day 7. Dismissal transthoracic echocardiogram confirmed trivial tricuspid regurgitation. A 24 hour holter at 2 months follow-up showed sinus rhythm, 1st degree AV-
Gepubliceerd in EuroIntervention 2014 May 7.
RANDOMISED STUDY OF A BIOABSORBABLE POLYMER-COATED SIROLIMUS-ELUTING STENT: RESULTS OF THE DESSOLVE II TRIAL Wijns W, Vrolix M, Verheye S, Schoors D, Slagboom T, Gosselink M, Benit E, Donohoe D, Knape C, Attizzani GF, Lansky AJ, Ormiston J. AIMS:
Gepubliceerd in Acta Cardiol 2014;69(4):456-7.
AZYGOS CONTINUATION OF THE INFERIOR VENA CAVA DURING TRANSVENOUS CARDIAC INTERVENTIONS Cools T, Benit E.
Gepubliceerd in Acta Orthopædica Belgica 2014;80(2):166-171
INTRA-ARTICULAR SHOULDER INFILTRATIONS. A STUDY OF DUTCH AND FLEMISH SHOULDER SPECIALISTS Kristof Smeets1, Wesley Appermans2, Lene Feyen2, Carl Dierickx1,2 (1) Orthopaedic Shoulder and Trauma Department, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium (2) Faculty of Medicine and Life Sciences, University of Hasselt, Belgium ABSTRACT
It has been demonstrated that the use of echography during intraarticular shoulder infiltrations provides superior results. The correct infiltration technique and the related (contra-) indications are still under discussion. The authors’ objective was to ascertain how intra-
55 VERBUM
articular shoulder infiltrations are done in Holland and Flanders. An electronic questionnaire was answered by 35 members of the FLESSS (Flanders) and 30 members of the WSE (Nether lands) and was then processed statistically. RESULTS: 21.54% of those questioned think they have sufficient experience with the use of echography during intra-articular infiltrations. 87.7% of the orthopaedists give a normal dose of corticoids to diabetes patients and more than 71% infiltrate when anticoagulants are used. Whereas 68.57% of the Flemish use posterior infiltration, 76.67% of the Dutch give an anterior injection. CONCLUSIONS: Echography is not used enough as an aid for intra-articular shoulder infiltrations. Neither diabetes mellitus nor anticoagulants are considered to be contra-indications. The Flemish shoulder specialists mainly administer posterior infiltration with methylprednisolone. The Dutch orthopaedists mainly administer anterior infiltration with triamcinolone.
Gepubliceerd in Eur Heart J. 2014 Oct 1;35(37):2524-9.
PROSPECTIVE VALIDATION OF THE BLEEDING ACADEMIC RESEARCH CONSORTIUM CLASSIFICATION IN THE ALL-COMER PRODIGY TRIAL Vranckx P1, Leonardi S, Tebaldi M, Biscaglia S, Parrinello G, Rao SV, Mehran R, Valgimigli M.
creased risk of mortality with BARC Type 3 or 5 bleedings providing a similar mortality risk to that posed by TIMI or GUSTO scales. KEYWORDS: aspirin, bleeding, bleeding academic research consortium, clopidogrel, dual anti-platelet therapy, mortality, percutaneous coronary intervention.
Gepubliceerd in J Pediatr Endocr Metab 2014; Aug 5.
NEEDLE DETACHMENT FROM THE SURE-T® INFUSION SET IN TWO YOUNG CHILDREN WITH DIABETES MELLITUS (DM) TREATED WITH CONTINUOUS SUBCUTANEOUS INSULIN INFUSION (CSII) AND UNEXPLAINED HYPERGLYCAEMIA Guy Massa1, Inge Gys1, Anniek Op’t Eyndt1, Karen Wauben1, Astrid Vanoppen1 (1) Department of Pediatric Endocrinology, Jessa Ziekenhuis, Hasselt, Belgium PATIENT REPORT
We report on 2 young children with type 1 diabetes mellitus treated by continuous subcutaneous insulin infusion who developed severe hyperglycemia and detachment of the needle from the insulin infusion set. KEYWORDS: complication; continuous subcutaneous insulin infusion; needle detachment
(1) Department of Cardiology and Critical Care Medicine, Hartcentrum Hasselt, Jessa Zie-
Clinical Chemistry MS ID#: CLINCHEM/2014/231878
kenhuis, Hasselt, Belgium
FIVE YEARS OF EXPERIENCE WITH ISO 15189 ACCREDITATION IN BELGIAN MOLECULAR DIAGNOSTICS LABORATORIES Marijke Raymaekers1, Lieselotte Cnops, Ben Vanmassenhove, Jérémie Gras, Karl Vandepoele, Anne Vankeerberghen, Freya Vaeyens, Patrick Descheemaeker, Philippe Van Lint, on behalf of MolecularDiagnostics.be
ABSTRACT
The Bleeding Academic Research Consortium (BARC) classification has been proposed by consensus to standardize bleeding endpoint definition and reporting in cardiovascular clinical trials. There are no prospective studies on its prognostic impact. METHODS AND RESULTS: We explored the association of BARC-defined bleeding with mortality and compared its prognostic value against two validated bleeding scales: the Thrombolysis in Myocardial Infarction (TIMI) and the Global Utilization of Streptokinase and Tissue Plasminogen Activator for Occluded Coronary Arteries (GUSTO) scales. Non-coronary artery bypass graft (CABG)-related bleedings within the PRODIGY trial were prospectively adjudicated by a blinded Clinical Event Committee and analysed according to multiple statistical modelling. At 2 years, bleeding occurred in 143 patients (7.1%) according to BARC Type 2, 3, or 5; in 50 patients (2.5%) according to TIMI minor or major; and in 61 patients (3.1%) according to GUSTO moderate or severe. One hundred sixty-three patients died (8.1%). After multivariable modelling, BARC Type 2, 3, or 5 bleeding was associated with increased 2-year mortality [hazard ratio (HR): 3.77; 95% confidence interval (CI): 2.37-5.98]. Bleeding Academic Research Consortium Type 3 or 5 was associated with an increased mortality rate at 2 years (adjusted HR: 7.72; 95% CI: 4.75-12.54) similar to that provided by TIMI (HR: 7.64, 95% CI: 4.53-12.87) or GUSTO (HR: 7.36, 95% CI: 4.3812.34) criteria. CONCLUSIONS: In a contemporary, all-comer percutaneous coronary intervention trial actionable BARC bleedings were associated with inAIMS:
(1) Laboratory for Molecular Diagnostics, Jessa Hospital, Campus Salvator, Hasselt, Belgium ABSTRACT
Since 2007, International Organization for Standardization (ISO) 15189 accreditation has been required for Belgian molecular diagnostic laboratories to be reimbursed for performing diagnostic tests. In response, the working group MolecularDiagnostics.be (MD.be) was founded to discuss the practical implementation of ISO 15189 for accreditation. This resulted in a publication offering practical guidelines to laboratories wanting to achieve ISO 15189 accreditation. The 2012 update of ISO 15189 provided an excellent opportunity to review and evaluate the non-conformities received by MD.be members during past external audits. Therefore, MD.be organized a survey of Belgian molecular laboratories and this showed that many laboratories received similar audit non-conformities during the last five years. Furthermore, a gap analysis between ISO 15189:2007 and ISO 15189:2012 revealed some new requirements demanding changes in laboratory procedures. In this article, the 421 non-conformities received are discussed in view of the new ISO 15189:2012 requirements. By highlighting topics which require special attention, this study can help molecular diagnostic laboratories prepare for ISO 15189:2012 accreditation. KEYWORDS: ISO 15189, accreditation, molecular diagnostics.
56 RUBRIEK
SYMPOSIA
2014 2015
SYMPOSIUM CARDIO 2015 DATUM: zaterdag 13 december 2014 LOCATIE: UHasselt, Oude Gevangenis
SYMPOSIUM HEMATOLOGIE 2015: BLOEDSERIEUS MET EEN MENSELIJK GELAAT DATUM: zaterdag 7 februari 2015 LOCATIE: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt
Dit is een voorlopige lijst van symposia. Voor een up-to-date overzicht kan u terecht op www.jessazh.be/symposia.