In Casu september 2011

Page 1

Juridische Faculteitsvereniging Groningen

In Casu - jaargang 19, nummer 1, SEPTEMBER 2011 - In Casu is een uitgave van de Juridische Faculteitsvereniging Groningen - www.jfvgroningen.nl

J u r i d i s c h

M a g a z i n e

@ Toegang tot de rechter

in het geding?!

@ De ontwikkeling van financieel toezicht in de Europese Unie @ The Casey Anthony case Kantoorspecials @ Bird&Bird @ Boekel De Nerèe

Juridisch Actueel @ Handelsbetrekkingen met Rusland; zegenrijk of zorgenkind?

Nieuwe lay-out !


Stibbe100 jaar Nieuwsgierig? Grijp je kans en meld je voor 10 oktober 2011 aan via onze website www.werkenbijstibbe.nl


Colofon en adverteerders

JFV In Casu - september

VOORWOORD

3

Voorwoord

Juridisch magazine ‘In Casu’ Jaargang 19, nummer 1, september 2011

Nieuwe academici

Hoofdredactie Leonie Verwilligen Eindredactie Indira de Wilde Femke Westra

H

Redactie Rachelle Boneva Anne Dekker Daphne Dikkers Thomas Meenink Anne Meijer Cornelieke Moeke Tanja Schasfoort Laurens Vermeulen Arend Vosmaer Rogier Wennink Jim de Wolf Bram Zwagemakers ISSN 3388-8803

alf augustus is er – net als in voorgaande jaren – weer een nieuwe lichting studenten gearriveerd. Dan begint traditioneel de KEI-week. Onder hen bevinden zich ruim vijfhonderd lezers van dit blad In Casu. Frappant genoeg, tegenwoordig merendeels vrouwen. Het recht wordt steeds vrouwelijker.

Copyright In Casu Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Goedgelovig als deze eerstejaars dan nog zijn – meenden zij de introductieweek niet te kunnen missen om succesvol te studeren. Dat het tegendeel waar is, valt hen niet te verwijten. Zij konden niet weten een kei-leider te treffen met totaal verkeerde leefgewoontes en een apert foutieve studieattitude. Allemaal krijgen deze ‘jaars’ de kans om zich in de komende jaren academisch te vormen. Dat wil zeggen, zich te ontwikkelen tot onafhankelijke en kritisch denkende geesten. Een kenmerk van dit soort mensen is dat zij meningen koesteren die de meerderheid niet noodzakelijkerwijs deelt. Vaker niet, dan wél stemmen hun opvattingen overeen met populaire standpunten. Maar, daarmee is allerminst gezegd dat een academicus doof is voor argumenten die zijn denkbeelden niet onderschrijven.

Oplage 2700 Uitgever Juridische Faculteitsvereniging Groningen Bezoekadres: Turftorenstraat 17 Postadres: Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 9712 EK Groningen Tel: 050-3635783 Fax: 050-3636947 E-mail: jfv@jfvgroningen.nl Websites: www.jfvgroningen.nl www.jfvcarriereboard.nl Vormgeving en druk OCC dehoog media partners, Oosterhout www.occ-dehoog.nl Foto omslag iStock Abonnementen Abonnementenprijs inclusief portokosten per jaar: €20,–. Voor meer informatie kunt u een e-mail sturen naar Lieke van Geelen: vicevoorzitter@jfvgroningen.nl Adverteerdersindex Bird & Bird Boekel De Nerée CMS Derks Star Busmann Damsté advocaten-notarissen Dirkzwager advocaten & notarissen DLA Piper Houthoff Buruma JPR Advocaten Ministerie van Financiën Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen Poelmann van den Broek Stibbe Studystore

2011

59 55 49 56-58 31 71 17 72 4

Advertenties Tarieven zijn schriftelijk en/of telefonisch aan te vragen bij Lieke van Geelen. Tel: 050-3635783 Fax: 050-3636947 E-mail: vicevoorzitter@jfvgroningen.nl Standpunten zoals weergegeven in het Juridisch Magazine ‘In Casu’ zijn uitingen van de auteurs en daarbij niet eveneens standpunten van de Juridische Faculteitsvereniging Groningen.

23 43 2 68

Aanmelding voor een studie is voldoende om deze ontplooiingskans te krijgen. Als het aan staatssecretaris Zijlstra ligt, komt hierin verandering. Hij wenst selectie aan de poort. Een intakegesprek moet de goede en gemotiveerde student eruit vissen. Ter zake kundige wetenschappers schrijven aan de citotoets meer voorspellende waarde toe. Onderzoek bij de studie Geneeskunde wijst uit dat decentraal geselecteerden – de veronderstelde, beter gemotiveerde studenten – geen betere resultaten halen dan de studenten die via loting binnenkomen. Wetenschap en politiek zijn echter gezworen vijanden, dus zal ook dit onzalige plan ongetwijfeld doorgang vinden. Dat politiek Den Haag weinig oog en oor heeft, ook voor wat de rechtswetenschap naar voren brengt, laat zich goed illustreren. Vorig jaar trad de Voetbalwet inwerking. Door verschillende juristen is vooraf overtuigend betoogd dat zij het hooliganisme niet zal terugdringen. Als een spooktrein in de nacht wist de wet echter probleemloos het eindpunt te halen. Veel gemeentebesturen experimenteren op dit moment met de toepassing ervan. De opbrengst is uiterst schamel. Met de hiermee over de balk gesmeten miljoenen euro’s hadden we de hongersnood in de Hoorn van Afrika maanden kunnen lenigen. Nog een voorbeeld. Voor de zomervakantie presenteerde het kabinet nieuwe softdrugsplannen. Het

Openbaar Ministerie gedoogt een coffeeshophouder voortaan slechts, indien hij een vereniging opricht waarvan zijn klanten lid zijn. In 2001 besliste de rechter evenwel – nota bene op vordering van de officier van justitie – dat zo’n vereniging in strijd is met het recht. Deze club van cannabisconsumenten stelde zich ten doel schone cannabisproducten te verkrijgen en te verstrekken. Dat zijn volgens de Opiumwet strafbare feiten. Een dergelijke doelstelling is volgens de rechter om die reden in strijd met de openbare orde. Dat is de grens van de verenigingsvrijheid, zoals het Burgerlijk wetboek conform art. 8 Grondwet bepaalt. Het regeringsplan is om die reden juridisch onhoudbaar. Valt nu te verwachten dat ‘Den Haag’ luistert naar dit door de rechtswetenschap naar voren gebrachte argument? Je moet wel heel naïef zijn om dit te willen geloven. Met het academisch gehalte van deze regering is het droeviger gesteld dan ooit. Het valt te hopen dat de zojuist gestarte eerstejaars hieraan geen voorbeeld nemen. Het zou mooi zijn als zij met de academische vorming al een begin hebben gemaakt tijdens de Kei-week. Prof. mr. dr. J.G. Brouwer


3 november 2011: Studentendag ministerie van Financiën Deze tijd vraagt om scherpe keuzes. Het geld kan maar één keer worden uitgegeven. Bij het maken van de afwegingen speelt het ministerie van Financiën een sleutelrol. De minister wil graag weten wat jij adviseert. En snel ook. Op 3 november sta je in zijn agenda... Tijdens de Studentendag 2011 werk je aan een actuele case en maak je kennis met een interessante werkgever. Het ministerie van Financiën is een jonge organisatie waarin nieuw talent direct wordt beloond met een flinke dosis verantwoordelijkheid.

www.werkenvoornederland.nl

Schrijf je in vóór 17 oktober 2011 Je bent tweede-, derde- of ouderejaarsstudent algemene, bedrijfsof fiscale economie. Ook met Nederlands of fiscaal recht en met bestuurskunde ben je van harte welkom, net als met iedere andere studie met daarin het vak openbare financiën. Wil je op 3 november de minister adviseren en een onuitwisbare indruk achterlaten? Schrijf je dan in vóór 17 oktober 2011 via www.studentendag.nl.


JFV In Casu - september

2011

Van de redactie

5

Van de redactie

Beste lezer,

V

oor je ligt de eerste In Casu van jaargang 19 en zoals je vast al hebt opgemerkt, met een geheel nieuwe vormgeving! Vanaf de cover tot aan de laatste bladzijde hebben we het Juridisch Magazine in een nieuw jasje gestoken. De In Casu wordt geschreven voor en door studenten en is in de loop der jaren uitgegroeid tot een professioneel blad. Dit jaar zal er elk kwartaal een exemplaar worden uitgebracht.

Naast een nieuwe lay-out hebben we dit jaar ook een bijna geheel nieuwe In Casu redactie. Deze bestaat uit twaalf enthousiaste en gemotiveerde studenten die bereid zijn om zich een jaar lang in te zetten voor het Juridisch Magazine. Daarnaast zijn er dit jaar twee nieuwe eindredacteuren: Indira de Wilde en Femke Westra. Zij zullen dit jaar de kwaliteit van de stukken waarborgen. Door zich te verdiepen in diverse vakgebieden en actuele onderwerpen heeft de In Casu redactie in dit nummer een gevarieerd en interessant aanbod aan artikelen weten neer te zetten. De rubriek “Juridisch Actueel” is dit keer gewijd aan de handels-

betrekkingen met Rusland. In het kader van de EHEC-bacterie rijst de vraag hoe de relatie is tussen de Europese Gemeenschap en Rusland. Hoe is deze samenwerking tot stand gekomen en werkt deze adequaat? In de rubriek “Opinie” wordt ingegaan op het ‘slachtverbod’. De wet komt er, maar er is ontheffing mogelijk door middel van een amendement. Hoe verhoudt dit amendement zich tot de godsdienstvrijheid? Uiteraard bevatten ook de redactionele stukken weer een breed scala aan onderwerpen. De vraag die hierin onder andere aan de orde komt is of de toegang tot de rechter in het geding is. Wat is de aanleiding van het doorvoeren van het kostendekkend griffierecht en wat zijn de gevolgen hiervan?

Ook zal er aandacht worden besteed aan de ‘The Casey Anthony Case’ en wordt er een betoog gegeven waarom het Hof van Justitie de ‘Zonnekoning’ is van het Europees recht. Dit is slechts een deel van de vele boeiende artikelen die deze In Casu bevat, ze zijn echter allen zeker het lezen waard! Ik wens je veel leesplezier! Met vriendelijke groet, Leonie Verwilligen Hoofdredacteur In Casu

Femke Westra

Indira de Wilde

Rachelle Boneva

Anne Dekker

Daphne Dikkers

Thomas Meenink

Anne Meijer

Cornelieke Moeke

Tanja Schasfoort

Arend Vosmaer

Rogier Wennink

Jim de Wolf

Bram Zwagemakers

Laurens Vermeulen


INHOUDSOPGAVE

JFV In Casu - september

2011

6

Inhoudsopgave Redactioneel

@8 Toegang tot de rechter

in het geding?!

Met het doorvoeren van het kostendekkend griffierecht staat de toegang tot de rechter op de tocht. Wat is de aanleiding tot het wetsvoorstel en wat zijn de gevolgen?

@11

@14

In de EU heeft de interne markt op het gebied van diensten en kapitaal zich zeer sterk uitgebreid. Financieel toezicht is in dit opzicht ook van groot belang. Tijdens de crises van 2001 en 2008 bleek het toezicht niet afdoende. Hoe heeft het toezicht zich sindsdien ontwikkeld?

Met dit betoog van onder meer de arresten Van Gend en Loos en Costa/ENEL wordt inzichtelijk gemaakt hoe het Hof van Justitie zichzelf positioneert als Zonnekoning van het Europees recht.

De ontwikkeling van financieel toezicht in de Europese Unie

Het Hof van Justitie, de Zonnekoning van het Europees recht

Student and the city

@18

The Casey Anthony

case

De meest geruchtmakende zaak in de VS sinds het proces van O.J. Simpson in 1994 is de Casey Anthony case. De jonge moeder is door de maatschappij allang veroordeeld voor de moord op haar dochtertje Caylee, maar het bewijs blijkt niet doorslaggevend genoeg. De pers smult van de intriges in het proces en de discussie over juryrechtspraak laait op.

@20

Wetsvoorstel Flex-bv: revolutionair of overrated? Wetsvoorstel Flex-bv wacht vurig op haar inwerkingtreding. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen die boek 2 van het BW als laatste stapje in haar modernisering van het ondernemingsrecht zal ondergaan? En biedt zij ons ondernemingsrecht extra’s?

@26

Una cerveza, por favor!

Madrid en Barcelona zijn bekende metropolen. Minder bekend is de op twee na grootste stad van Spanje: Valencia. Onterecht! Daarom wordt deze stad onder de loep genomen.


JFV In Casu - september

2011

INHOUDSOPGAVE

7

Achter de deur van...

28

@ Peter Duinkerken, president van de rechtbank Assen Deze keer in ‘Achter de deur van..’ duiken uw redacteuren de rechtspraak in. President van de rechtbank Assen mr. P.J. Duinkerken vertelt ons hoe hij daar terecht is gekomen en wat het inhoudt om een rechtbank te leiden.

Personae

Juridisch Actueel

@32

@34

Hugo de Groot; een groot jurist uitgelicht

In deze nieuwe rubriek zal een interview met de heer Brandsma, hoogleraar Romeins recht, ons enige duidelijkheid verschaffen omtrent de beroemde Nederlandse rechtsgeleerde Hugo de Groot (1583-1645) en zijn juridische verdiensten voor heden en verleden.

Handelsbetrekkingen met Rusland; zegenrijk of zorgenkind?

De EU is de belangrijkste handelspartner voor Rusland en Rusland de op twee na grootste handelspartner voor de EU. Sinds de uitbreiding van de EU is de gemeenschappelijke grens ook nog eens enorm toegenomen. Men kan zeggen dat er voor beide partijen veel te verliezen is bij een instabiele handelsrelatie.

Uitgelicht

Opinie

JFV CarrièreBoard Katern

@37

@39

@47

Autonomie van lidstaten in nationaliteitsrechtelijke zaken

Kind heeft nationaliteit van een lidstaat, maar moeder heeft recht op verblijf in een andere lidstaat. Wat nu?

Mens en/of dier?

Het onverdoofd slachten van dieren wordt verboden, zo luidde het oordeel van de Tweede Kamer op 28 juni. Onnodig dierenleed moet zoveel mogelijk worden voorkomen, of er nu een ritueel in het geding is of niet. Maar wat weegt er nu eigenlijk zwaarder, het welzijn van een dier, of de grondrechten van een mens?

Zomer 2011

Helaas moest het mooie weer deze zomer buiten de Nederlandse grenzen gezocht worden. Wat iedereen al wist werd door het KNMI bevestigd: juli 2011 was de natste maand ooit. Maar, niet getreurd: vanaf het begin van het nieuwe collegejaar is het nog maar 297 dagen tot de zomer! Oké, dat is nog een heel eind, maar gelukkig biedt JFV CarrièreBoard in die tijd je legio mogelijkheden om over andere grenzen heen te kijken. En wellicht worden er voor jou dan ook records gebroken.


redactioneel

JFV In Casu - september

2011

8

Redactioneel

Toegang tot de rechter in het geding?! Door: Rogier Wennink

E

en van de fundamenten van onze rechtstaat is het recht op toegang tot de rechter. Dit recht wordt gewaarborgd door de artikelen 17 en 18 van de Grondwet, artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 47 van het Handvest van de Europese Unie. Echter staat de toegang tot de rechter op de spreekwoordelijke tocht met de komst van kostendekkende griffierechten die de wetsvoorstellen Wijziging van de Algemene wet Bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken met zich meebrengen. In dit artikel worden de aanleiding van het wetsvoorstel en de (maatschappelijke) gevolgen daarvan aan de hand van verschillende commentaren besproken. Het wetsvoorstel Het voorstel zoals dat er nu ligt, houdt in dat de rechtspraak in burgerlijke en bestuursrechtelijke zaken niet langer grotendeels zal worden gefinancierd uit de algemene middelen. Degene die gebruik maakt van de rechtspraak moet er voor gaan betalen. Dit moet een totale besparing voor de overheid opleveren van circa €240 miljoen. De regering verwacht namelijk een vraaguitval als gevolg van de verhoging van griffierechten die wordt geschat op 15 à 20% (€115 miljoen). Zaken die wel worden aangebracht leveren nu €225 miljoen op. Ten slotte gaat er dan €100 miljoen af om compensatie te bieden aan personen met lage inkomens.

De aanleiding Aan het voorstel liggen drie redenen ten grondslag, namelijk: 1. De eigen verantwoordelijkheid van de rechtzoekende: het kabinet vindt het rechtvaardig dat degene die gebruik maakt van het recht, daar ook voor betaalt. Wil men dit niet, dan moet zij creatief zijn in het zoeken van een eigen oplossing.


JFV In Casu - september

2011

redactioneel

9

“Het kabinet vindt het rechtvaardig dat degene die gebruik maakt van het recht, daar ook voor betaalt.” 2. Vergroting van het innovatieve vermogen: het kabinet streeft naar een beter functionerend rechtstelsel, waardoor de directe relatie tussen de rechtzoekende en de rechtspraak wordt gestimuleerd. De rechtspraak moet innovatiever zijn en meer gebruik gaan maken van digitale middelen. Ook moeten er eenvoudigere procedures worden ingericht om tot een effectieve en efficiëntere rechtspraak te komen. 3. Als laatste is het op orde brengen van de overheidsfinanciën een belangrijke reden. Bovenstaande redenen lijken allemaal ‘leuk en aardig’, maar wat zijn nu de gevolgen voor de maatschappij en burger uitgedrukt in harde cijfers. Ter illustratie: het griffierecht bij de rechtbank voor een geschil waarin twee burgers zijn verwikkeld, gaat van €530,- naar €2000,- (dit is gezamenlijk dus €4000,-). In een bestuursrechtelijke kwestie waarin een burger het niet eens is met het bestuursorgaan, gaat het griffierecht van €150,- naar €1200,-.

Commentaar Verschillende organisaties hebben hun bezwaren geuit op het plan zoals dat er nu ligt. Zo zal volgens het Register Belastingadviseurs (RB)1 “(...) het onverkort doorzetten van het wetsvoorstel niet leiden tot de beoogde bezuinigingen, echter wel tot het verder uithollen van een kernwaarde in ons rechtstelsel.” Zij verwijzen naar het Sopropé-arrest2 waarin het Hof van Justitie bepaald heeft dat eerbiediging van de rechten van verdediging een algemeen beginsel van gemeenschapsrecht is, een collectief belang. Op zich zijn griffierechten niet onverenenigbaar met artikel 6 van het EVRM, zolang deze maar niet de toegang tot het recht en dus de verdediging van

een partij in haar kern belemmert. Er wordt gevreesd dat het wetsvoorstel inbreuk maakt op deze effectieve verdediging. Daar­ naast vraagt het RB zich af of er in het bezuinigingsplan wel rekening is gehouden met de budgettaire ge­volgen voor de overheid als zij in de proceskosten veroordeeld zullen worden. Dit zou dan alsnog kosten voor de overheid met zich meebrengen. Ook prof. dr. mr. R.E.C.M. Niessen, advocaat-generaal bij de Hoge Raad, uit in het Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht zijn zorgen: “Er is een ontwikkeling op komst die niet alleen het belastingrecht, maar de rechtsstaat als geheel op haar grondvesten zal doen schudden.” Niessen is bang dat door de verslechterde toegang tot de rechter, het recht van de sterkste zal gaan gelden. Hij stelt voor om een eenvoudige rechtsgang te creëren die goedkoop en snel antwoord kan geven in een groot aantal minder ingewikkelde zaken. De consumentenbond ziet de laatste tijd juist progressie in de rechtsgang, zoals de verkorte digitale procedure. Echter het kostendekkend maken van het griffierecht ziet zij als een contraproductieve ontwikkeling: “Eerst ga je de toegang tot de kantonrechter vereenvoudigen om vervolgens een hoge financiële drempel op te werpen. Zo snijd je voor talloze consumenten de weg naar de rechter af. Consumenten zien met de huidige barrières al massaal af van het halen van hun recht.” De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs schrijft in een commentaar haar bezwaren. Zij ziet het belang van de rechtspraak en de toegang daarop als een collectief iets. Via de rechter worden “(...) rechtsvragen beantwoord, waardoor burgers en bedrijven weten waar ze juridisch aan toe zijn.” Ook zij voert aan dat verhoging van de griffierechten de schaduwwerking van het

recht belemmert en dat maatschappelijke partijen hun verplichtingen minder zullen nakomen en zich minder aan geldende regels zullen houden, nu handhaving van het recht een dure grap kan worden. Ook zij ziet in dat het wetsvoorstel op gespannen voet staat met het voorheen genoemde artikel 6 van het EVRM. Ook de Raad voor de Rechtspraak is het oneens met de bezuinigingsvoorstellen. Op haar website geeft zij aan dat het wetsvoorstel kan leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor de toegang en de kwaliteit van de rechtspraak. In haar standpunt voert zij het volgende aan: “De Raad wijst erop dat het hierbij niet alleen gaat om belangen van mensen die tot deze groepen behoren, maar er grote maatschappelijke belangen in het geding zijn. Het gaat om het functioneren van het recht als instrument voor ordening van het maatschappelijk en economisch verkeer. Deze maatschappelijke belangen worden onvoldoende gediend als de kosten geheel of grotendeels worden doorberekend aan degenen die een beroep doen op de rechter om hun rechten en belang te beschermen.” De Nederlandse Orde van Advocaten stelt op haar website dat de voorgenomen verhoging van griffierechten negatieve effecten zal hebben op de samenleving en de economie. “Invoering maakt de gang naar de rechter vooral voor burgers, maar ook voor bedrijven, een stuk moeilijker. De gedachte dat rechtspraak een (particuliere) nutsvoorziening is waarvan de kosten ten laste van de gebruiker dienen te komen, miskent de belangrijke rol die goede rechtspraak voor de gehele samenleving vervult.

“Het lijkt de ondergang van de spreekwoordelijke procestijger.” Beperking van de toegang voor burgers tot het recht kan er in de hogere tariefzones toe leiden dat vermogende partijen procedures starten, terwijl zij weten of kunnen


redactioneel

JFV In Casu - september

2011

10

“De overheid zal op hetzelfde ‘level playing field’ terechtkomen als de markt.” vermoeden dat de gedaagde partij het griffierecht niet kan betalen. Dit is een ongewenste situatie”.3 Ten slotte maakt de Nederlandse Vereniging van Rechtspraak ernstige bezwaren tegen het feit dat het kabinet rechtspraak benadert als een dienstverlening aan particulieren tegen betaling. Dit doet afbreuk aan het vertrouwen in een onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak.4

Niet alleen maar nadelen Overigens kleven er niet alleen maar nadelen aan de verhoging van de griffierechten. Voor de beroepsgroep van mediators en arbiters verwacht men een groei aan cliënten, nu een groot aantal niet meer een beroep wil of kan doen op de rechtspraak vanwege de hoge kosten. Een mediator of een arbitragezaak zou dan een goedkoop alternatief kunnen zijn. Van de advocatuur zal een andere mentaliteit worden verwacht. Zij zullen niet snel meer met een dagvaarding in de hand staan te zwaaien bij de wederpartij. In plaats

daarvan zal het zwaartepunt komen te liggen bij de schikkingsfase. Het lijkt de ondergang van de spreekwoordelijke procestijger en in plaats daarvan zal het meer aankomen op de onderhandelingskracht van een advocaat. Daarnaast denkt men te voorkomen dat zaken te lang blijven slepen.5 Ook worden de vele nadelen door enkelen betwist. Zo wordt gedacht dat de aangehaalde nadelen van korte duur zullen zijn. Door het wetsvoorstel zal de overheid op hetzelfde ‘level playing field’ terechtkomen als de markt (bijvoorbeeld private initiatieven als e-Court). Men verwacht dat de markt daar als winnaar uit de bus zal komen, omdat deze veel effectiever en klantgerichter opereert, in tegenstelling tot het logge overheidsapparaat. Het gevolg is een goedkoper en wellicht beter alternatief.

een collectief be­lang zou moeten zijn die een voorbeeld stelt aan de samenleving. Het vertrouwen in een onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak komt in het geding. Daarnaast is men bang dat het wetsvoorstel eigenrichting aanmoedigt en dat dit malafide incassobureau’s in het leven roept. Ten slotte lijkt het zeer de vraag of het kabinet wel heeft stilgestaan bij de werking van artikel 6 van het EVRM die de toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter waarborgt. Er wordt door velen gewaarschuwd dat het kabinet met het huidige wetsvoorstel de grenzen van het aanvaardbare opzoekt. Er wordt aangeraden om het voorstel niet in deze vorm in te voeren. Of het daadwerkelijk zo ver komt blijft de vraag, feit is wel dat velen met mij de ontwikkelingen op de voet blijven volgen en de plannen scherp in de gaten houden.

Conclusie Vooralsnog lijkt het kabinet met het voorstel om de griffierechten kostendekkend te maken, de plank mis te slaan. Veel organisaties vrezen de nadelige gevolgen, mocht het wetsvoorstel er doorkomen zoals dit er nu ligt. Het wetsvoorstel miskent het maatschappelijke effect van de rechtspraak (de zo­ge­ naamde schaduwwerking). Veel organisaties wijzen hierop en zijn bang dat het kabinet het recht teveel ziet als een individueel belang, terwijl de rechtspraak juist

1 www.accountancynieuws.nl/Uploads/ Files/RB-commentaar-kostendekkendegriffierechten-20110519-1-.pdf 2 http://jure.nl/soprope 3 www.advocatenorde.nl/3440/consumenten/Nieuws/verhoging-griffierechten-risico-voor-maatschappij.html 4 Wetgevingsadvies NVvR Kostendekkende griffierechten 5 http://www.pluspost.nl/verhoging griffierechten-is-kans-voor-demarkt/47160


JFV In Casu - september

2011

redactioneel

11

Redactioneel

De ontwikkeling van financieel toezicht in de Europese Unie Door Daphne Dikkers

H

et uitbreken van de kredietcrisis in 2008 heeft duidelijk gemaakt dat er een grote behoefte is aan meer eenheid van financieel toezicht in de Europese Unie (EU). Om dit te bereiken is er sindsdien een stroom van nieuwe wetgeving gekomen om het financieel toezicht te verbeteren. Dit heeft geleid tot de oprichting van de European Systematic Risk Board (ESRB), dat macroprudentieel toezicht houdt en European System of Financial Supervisors (ESFS), die toeziet op microprudentieel terrein.

diensten niet alleen aan te bieden in het land van oprichting, maar ook in andere lidstaten van de EU. Het toezicht geschiedt via het zogenaamde ‘home countrybeginsel’. Dit houdt in dat de toezichthouder van het land waarin een onderneming statutair gevestigd is,4 bevoegd is toezicht te houden.

Afbeelding 1

Achtergronden Op grond van het Europees recht gelden er in de EU de vier fundamentele vrijheden: vrijheid van vestiging, goederen, kapitaal en diensten. Voor het financiële toezicht zijn met name het vrije verkeer van diensten en kapitaal van belang, deze beginselen zijn neergelegd in het Werkingsverdrag van de Europese Unie.1 Daarnaast is er een omvangrijke hoeveelheid jurisprudentie van het Hof van Justitie die het vrije verkeer verder heeft uitgebreid. Het vrije verkeer van diensten en kapitaal kan op grond van het verdrag en een door het Hof van Justitie in de zaak Cassis de Dijon ontwikkelde toets ook worden beperkt.2 Alle maatregelen die de uitoefening van het vrije verkeer van kapitaal Afbeelding 2

kunnen belemmeren of minder aantrekkelijk maken, moeten voldoen aan vier voorwaarden. Zij (1) moeten zonder discriminatie worden toegepast; (2) moeten hun rechtvaardiging vinden in dwingende redenen van algemeen belang; (3) moeten geschikt zijn om het nagestreefde doel te verwezenlijken en (4) mogen niet verder gaan dan nodig is om het doel te bereiken.3 Op grond hiervan kunnen nationale toezichthouders regels opleggen die het vrije verkeer beperken.

Problemen met betrekking tot de bevoegdheid Veel grote Europese financiële instellingen maken gebruik van de interne markt die is gecreëerd door deze vrijheden. Dit geeft hun de mogelijkheid hun kapitaal en

Problemen met financieel toezicht ontstaan als ondernemingen in een andere lidstaat hun diensten gaan aanbieden. Deze wordt in dit verband de ‘host country’ genoemd. Ondernemingen die een vergunning hebben gekregen voor het aanbieden van financiële diensten in hun eigen lidstaat, moeten in beginsel ook in een ander lidstaat worden toegelaten.5 Dit wordt ook wel aangeduid met de term ‘wederzijdse erkenning’, aangezien de lidstaten elkaars wetgeving moeten respecteren als het aankomt op financieel toezicht.6 In de praktijk verschilt het financieel toezicht nogal. Zowel wat betreft de bevoegde autoriteit, als de wetgeving.7 Een bekend voorbeeld in deze context is de IJslandse bank Icesave. Deze bank bood in onder andere Nederland spaarrekeningen aan met zeer lucratieve rentepercentages. De Nederlandse toezichthouder kon slechts zeer beperkt toetsen, omdat de bank onder IJslands’ toezicht stond.


redactioneel

JFV In Casu - september

2011

Afbeelding 1

12

Uit het voorgaande blijkt dat er een noodzaak was om het beleid van financieel toezichthouders op elkaar af te stemmen, zodat problemen met de interne markt voorkomen of opgelost kunnen worden. Een dergelijke convergentie van Europese financieel toezichthouders heeft men via richtlijnen getracht te bewerkstelligen. De richtlijn bleek echter niet het meest geschikte middel om meer rechtseenheid te bereiken op het gebied van financieel toezicht. Ook al werd er door deskundigen op aan­gedrongen dat er een noodzaak be­­stond meer rechtseenheid te bereiken, toch stond dit toch niet erg hoog op de politieke agenda. Financieel toezicht door een Europese toezichthouder lag en ligt erg gevoelig. Dit heeft te maken met het feit dat de lidstaten graag zelf het toezicht wilden houden en dit terrein niet wilden prijsgeven aan de EU. De financiële crises in 2001 en 2008 hebben de politiek uiteindelijk doen inzien dat er veranderingen moesten plaatsvinden.

De Lamfalussymethode Na de economische crisis van 2001 is men overgegaan tot het doorvoeren van hervormingen naar aanleiding van het rapport van een commissie onder leiding van Alexandre Lamfalussy. De methode houdt in dat regelgeving op het gebied van financieel toezicht tot stand komt via vier verschillende niveaus.8 Het belangrijkste in deze context, is de oprichting van de niveau-3 comités. Er bestonden drie comités: één voor de bankensector, de effectensector en voor

Afbeelding 2

onale toezichthouders werkten hier samen op het gebied van advisering en de uitvoering van financieel toezicht. De comités hadden slechts beperkte be­voegd­­heden. Zo stonden hen in ­be­gin­sel geen middelen ter beschikking die lidstaten kon dwingen hun wetgeving aan te passen. Toch wisten de comités via onder andere gezamenlijk optreden, aan­pas­sing van stemmodaliteiten bij het nemen van besluiten en mediation bij conflicten tussen lidstaten over financieel toezicht hun positie te versterken.10 Al met al kan gesteld worden dat de comités hun beperkte bevoegdheden optimaal gebruikt hebben. Hun bevoegdheden schoten echter te kort om de gedroomde rechtseenheid te bereiken.

De economische crisis van 2008 en de gevolgen voor de financiële sector De economische crisis van 2008 heeft de Europese politiek wakker geschud. Naast de noodzaak tot verandering van financieel toezicht, was nu ook de politieke wil aanwezig om financieel toezicht verder te harmoniseren. Onder leiding van Jacques Larosière, oud topman van het International Monetary Fund, bereidde een commissie aanbevelingen tot aanpassingen van financieel toezicht voor. Dit mondde uit in het De Larosière rapport.11 Het rapport ziet voornamelijk toe op de stroomlijning van het Europees toezicht. De Commissie heeft het rapport overgenomen, en omgezet in wetgevingsvoorstellen.

“Financieel toezicht door een Europese toezichthouder lag en ligt erg gevoelig.” de verzekering- en pensioensector. Zij hadden als belangrijkste taak om er voor te zorgen dat de nationale wetgeving van lidstaten meer zou convergeren.9 De nati-

Belangrijk punt uit het rapport is de oprichting van twee nieuwe, toezichthoudende organen. In de eerste plaats een orgaan dat toeziet op macroprudentieel toezicht, de European Systemic Risk Board (ESRB). Dit orgaan heeft als belangrijkste taak het opsporen van zwakke plekken in de financiële markt als geheel. In de tweede plaats moet er microprudentieel toezicht komen door oprichting van European Systeem for Financial Supervisors (ESFS), dat uiteenvalt in drie zogenaamde European Supervisory Authorities (ESA’s). Zij zijn de opvolgers van de hiervoor omschreven niveau-3 comités. De wetsvoorstellen hebben in september 2010 het Europees Parlement gepasseerd en zijn sinds 1 januari 2011 van kracht.

De ESA’s in vogelvlucht De ESA’s hebben allen rechtspersoonlijkheid naar Europees recht.12 Ze werken samen in een comité bij sectoroverstijgende problemen.13 Ook vindt er een uitwisseling van informatie plaats met de ESRB, het orgaan dat toeziet op macroprudentieel toezicht. De autoriteiten hebben een eigen bestuur. Zij nemen beslissingen gezamenlijk met de bevoegde nationaal toezichthouders. Onderstaande illustratie verduidelijkt de huidige situatie. De ESA’s zijn onafhankelijk van de lidstaten en andere EU-instellingen. Ze hebben alle bevoegdheden van de niveau-3 comités geërfd.14 Ze dienen desgevraagd schriftelijk of mondeling verantwoording af te leggen aan het Europees Parlement.15 Tegen besluiten die zijn genomen door de agentschappen kan men op twee wijzen in beroep gaan. In de eerste plaats is er een rechtsgang mogelijk bij de Board of


JFV In Casu - september

2011

redactioneel

13 Appeal, een door de agentschappen zelf gecreëerde rechtsgang.16 In de tweede plaats kan men zich wenden tot het Hof van Justitie.17

niet nodig, zodat er snel en adequaat kan worden ingegrepen. Als een lidstaat het niet eens is met de gang van zaken, staat alleen beroep open in gevallen waarin de

“De economische crisis van 2008 heeft de Europese politiek wakker geschud.” De nationale toezichthouders hebben ook rechten en plichten tegenover de ESA’s. Zo geldt er een plicht tot het delen van relevante informatie.18Maar aan de andere kant hebben nationaal toezichthouders het recht te vragen in te grijpen door middel van een beroep wegens nalaten.19 Van groot belang is dat de ESA’s wetgeving kunnen maken waarbij zij nationale toezichthouders ook daadwerkelijk kunnen verplichten aanpassingen te maken. De wetgeving die zij maken is zeer specifiek en technisch van aard. Hiervoor zijn bestaande verordeningen en richtlijnen aangepast. In de toekomst krijgen de ESA’s zelf de bevoegdheid om bestaande wetgeving te amenderen. Deze aanpassing ligt besloten in de Omnibus I-richtlijn die in werking treedt in 2014. Deze toekomstige bevoegdheid is revolutionair te noemen. De ESA’s hebben slechts de instemming nodig van de Commissie om de aanpassingen van wetgeving in werking te doen treden. De Commissie heeft daarbij slechts een zeer marginale bevoegdheid om door de ESA’s gemaakte wetsvoorstellen aan te kunnen passen. De wetgeving kan zich via deze wijze steeds verder uitbreiden waardoor de macht van nationale toezichthouders in de toekomst verder beknot kan worden. Een andere spectaculaire ontwikkeling in de wetgeving is de bevoegdheid die ESA’s hebben om op te treden in noodsituaties. Is er sprake van een noodsituatie,20 dan kan een agentschap direct ingrijpen bij een financiële instelling. In dit geval is medewerking van een nationale toezichthouder niet nodig. Een agentschap kan in een dergelijk geval alle maatregelen nemen die zij nodig acht. Medewerking of toestemming van de Commissie is ook

beslissing ingrijpt op het fiscale beleid van een lidstaat. Met andere woorden, als het er op neer komt dat het de lidstaat belastinggeld gaat kosten.

Conclusie De level-3 comités zijn sinds 1 januari 2011 geëvolueerd tot ESA’s. Dit is een zeer goede ontwikkeling geweest voor het financieel toezicht in de Europese Unie. De agentschappen hebben een gedetailleerd omschreven mandaat en krachtigere bevoegdheden dan hun voorgangers. De belangrijkste nieuwigheid is toch wel de mogelijkheid om in noodsituaties direct te kunnen ingrijpen bij financiële instellingen, zonder tussenkomst van de nationale toezichthouder. Verwacht wordt dat de ESFS, met de agentschappen als uitvoerende organen, in de toekomst meer macht naar zich zal toetrekken en zich ontwikkelen tot een volwaardige Europese toezichthouder. Hiertoe zal haar budget de aankomende jaren toenemen. Daarnaast worden er nieuwe richtlijnen van kracht op het terrein van financieel toezicht, zodat de ESFS haar positie verder kan uitbreiden. Met deze structurele veranderingen kan de EU zich in de toekomst beter wapenen tegen problemen bij financiële instellingen en kan een nieuwe ‘Icesave affaire’ worden voorkomen of beperkt.

1 Zie artt. 56, 58, 53 en 62 VWEU. 2 HvJ EG 20 februari 1979, zaak 120/78 Cassis de Dijon, Jur. 1979, 649. 3 .J.C. van Haersolte en mr. H. van Meerten, Zelfrijzend Europees bakmeel: de voorstellen voor een nieuw toezicht op de financiële sector, Nederlands tijdschrift voor Europees Recht, aflevering 2, 2010. 4 Artt. 54 jo. 55 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 5 Hierbij moet wel worden opgemerkt dat dit alleen opgaat als een onderneming een bijkantoor opent. In het geval van een dochteronderneming geldt dat er wel een vergunning in de andere lidstaat aangevraagd moet worden. 6 R. Barents en L. J. Brinkhorst, Grondlijnen van Europees recht, Deventer: Kluwer 2006, p. 383. 7 Eilis Ferran, Understanding the New Institutional Architecture of EU Financial Market Supervision (November 1, 2010). University of Cambridge Faculty of Law Research Paper No. 29/2011, p. 5 - 12. 8 Initial report of the Committee of Wise Men on the Regulation of the European Securities Markets, p 24 – 26. 9 Initial report of the Committee of Wise Men on the Regulation of the European Securities Markets, p 25. 10 Eilis Ferran, Understanding the New Institutional Architecture of EU Financial Market Supervision (November 1, 2010). University of Cambridge Faculty of Law Research Paper No. 29/2011, p. 23-24, 28-32. 11 The high-level group on financial supervision in the EU, 25 februari 2009. 12 Art. 5(1) ESA Verordeningen Dit is een verkorte aanduiding. De drie veror­de­ nin­gen waarin de ESA’s worden opge­ richt hebben allen een algemeen deel dat identiek is. Zodat de artikelen overeenkomen. 13 Artt. 20 en 54 - 57 ESA Verordeningen. 14 Zie bijvoorbeeld art. 8, 16 , 30 ESA ver­or­ deningen. 15 Art. 50 ESA verordeningen. 16 Artt. 58-60 ESA verordeningen. 17 Art. 61 ESA verordeningen jo. Artt. 263, 265 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 18 Artt. 17, 35 ESA verordeningen. 19 Art. 265 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 20 Art. 18 ESA verordeningen.


redactioneel

JFV In Casu - september

2011

14

Redactioneel

Het Hof van Justitie, de Zonnekoning van het Europees recht Door Laurens Vermeulen

H

et Hof van Justitie van de Europese Unie heeft begin jaren zestig van de vorige eeuw enkele fameuze maar tegelijkertijd zeer beruchte arresten gewezen. Het heeft zich daarbij niet alleen beperkt tot de karakterisering van het Europese recht ten opzichte van onder andere de lidstaten. Nog veel belangrijker is dat met deze uitspraken een begin is gemaakt met de positionering van zichzelf als Zonnekoning van het Europese recht.

In dit stuk zal ik uiteenzetten hoe de zitten­de magistratuur van het Hof deze positie heeft weten te bemachtigen. Voordat de zojuist bedoelde arresten nader worden bezien zal eerst enkele woorden worden gewijd aan de totstandkoming van de Europese integratie.

Ondanks de vele en grote wijzigingen dat het EEG-Verdrag door de jaren heeft ondergaan met als laatste de ondertekening van het Verdrag van Lissabon in 2007 vormt het EEG-Verdag – in gewijzigde vorm en omgedoopt tot het Werkingsverdrag – nog altijd het kernstuk van het Unierecht.6

Totstandkoming Europese integratie

Arresten

Al in het interbellum tussen beide wereldoorlogen werden er voorstellen gedaan voor de totstandkoming van een Federaal Europa.1 De Europese integratie is begonnen met de ondertekening van de drie oprichtingsverdragen en omvat een tijdsspanne van meer dan zestig jaar.2 De zogenoemde Parijse Verdagen in 1951 door Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië ondertekend tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS).3 En in 1957 de Verdragen van Rome tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom), ondertekend door diezelfde zes lidstaten.4 Laatstgenoemde Verdragen voorzagen de Gemeenschap tevens van organen zoals een Raad, Europese Commissie en Hof van Justitie.5

De zaak Van Gend en Loos, is zonder twijfel een van de meest spraakmakende zaken ooit gewezen door het Hof van Justitie.7 De zaak stamt al uit 1963, toen bestond het EEG-Verdrag nog. Van Gend en Loos was een Nederlands vervoersbedrijf welke door de Nederlandse overheid gehouden werd douanerechten te betalen op de invoer van goederen uit Duitsland. Van Gend en Loos heeft zich op het standpunt gesteld dat dit in strijd is met artikel 12 EEG-Verdrag (huidige artikel 30 VWEU); het verbod van in- en uitvoerrechten betreffende het vrije verkeer van goederen. De Tariefcommissie wendde zich middels de prejudiciële procedure op grond van artikel 177 EEG (huidig artikel 267 VWEU) tot het Hof. Het Hof begint met de volgende overweging: ‘dat het oogmerk van het EEG-Verdrag (...) meebrengt dat dit Verdrag meer is dan een overeenkomst welke slechts weder-

zijdse verplichtingen tussen de verdragsluitende mogendheden schept.’8 Met andere woorden: het EEG-Verdrag is niet zomaar een Verdrag als elk ander Verdrag. Het Hof gaat vervolgens op zoek naar een grondslag voor deze opvatting:‘(…) deze opvatting wordt bevestigd door de preambule van het Verdrag, die zich over de regeringen heen richt tot de volkeren en wel zeer duidelijk door het in leven roepen van organen, bekleed met soevereine rechten welker uitoefening zowel de Lidstaten als hun burgers raakt’.9 In de Preambule van het EEG-Verdrag – welke twee A4tjes behelst – staan enkele lovende doch louter algemene en vooral nietszeggende woorden die het doel beschrijven van de Europese Economische Gemeenschap.10 Het Hof gaat verder: ‘dat bovendien de opdracht aan het Hof van Justitie, om door middel van artikel 177 EEG de eenheid in de uitlegging van het Verdrag door de nati-


JFV In Casu - september

2011

redactioneel

15

onale gerechten te verzekeren, bewijst dat de Staten ervan uit zijn gegaan, dat de gelding van het gemeenschapsrecht door hun ingezetenen voor deze gerechten kan worden ingeroepen’.11 Met hetgeen hierboven is geciteerd neemt het Hof een aanloop tot de volgende overweging dat het begin markeert van de kern van mijn betoog. Hof van Justitie:‘dat uit deze omstandigheden moet worden afgeleid, dat de Gemeenschap in het volkenrecht een nieuwe rechtsorde vormt ten bate waarvan de Staten, zij het op een beperkt terrein, hun soevereiniteit hebben begrensd en waarbinnen niet slechts deze Lidstaten, maar ook hun onderdanen gerechtigd zijn’.12 Wat het Hof van Justitie hier doet is even fijntjes zijn eigen oprichters (lees: Lidstaten) de les lezen omtrent hetgeen zijzelf hebben opgericht. Het Hof van Justitie bepaalt hier geheel op eigen houtje dat het – samen met de andere toenmalige instellingen – een nieuwe rechtsorde vormt in het volkenrecht. Het Hof van Justitie bepaalt hier zelf op geraffineerde wijze dat een deel van de soevereiniteit van de oprichters over is gegaan op ‘henzelf’ als EEG. Het is maar de vraag of soevereiniteit überhaupt te ‘beperken’ is zoals het Hof stelt. Hetgeen mijns inziens een contradictio in terminis inhoudt echter zal deze vraag hier verder buiten beschouwing worden gelaten. Het opmerkelijke is dat in het hele EEG-Verdrag geen enkele bepaling te vinden is die ook maar een gedeelte van deze uitspraken van het Hof ondersteunt. Deze zaken liggen namelijk politiek gezien zeer gevoelig. Het Hof van Justitie grijpt hier de macht ten bate van het Europese recht en ten koste van de Lidstaten zonder dat daar enige rechtsgrondslag voor te vinden is. Sommige rechtsgeleerden lossen het probleem van een missende rechtsgrondslag op door te stellen dat dit wel beoogd werd door de oprichters. Hoewel niet opgenomen in het EEG-Verdrag dit – de vorming van een nieuwe, hogere rechtsorde en de

daarbijbehorende beperking van de soevereiniteit – wel de achterliggende bedoeling was van de Lidstaten. Deze verklaring van tussen de regels door lezen staat op gespannen voet met de reactie van de oprichters zelf op deze rechtspraak van het Hof. Met name de Lidstaten met een overwegend dualistisch stelsel hebben geprotesteerd tegen deze uitspraak, doch uiteindelijk toch geaccepteerd.13 Ondanks het protest is het Hof van Justitie met deze rechtspraak onverstoord doorgegaan. Een jaar na het arrest van Gend en Loos heeft het Hof het arrest Costa v. E.N.E.L. gewezen.14 Het betrof de nationalisering van een kleine Italiaanse elektriciteitsmaatschappij door een Italiaanse nationaliteitswet. Aandeelhouder en tevens advocaat Flaminio Costa tekende bezwaar aan en stelde dat de wet in strijd was met Europees recht. De Italiaanse rechter stelde hierover middels de prejudiciële procedure vragen aan het Hof. Het Hof antwoordde hierop:‘(…) het E.E.G.Verdrag (…) een eigen rechtsorde in het leven heeft geroepen, die bij de inwerkingtreding van het Verdrag in de rechtsorde der Lidstaten is opgenomen en waarmede de nationale rechters rekening dienen te houden’.15 Voorts:‘dat namelijk de LidStaten – door voor onbepaalde tijd een Gemeenschap op te richten, (…) en in het bijzonder van praktische bevoegdheden (dit laatste ten gevolge van het feit dat de Staten hun bevoegdheden hebben ingeperkt of aan de Gemeenschap hebben overgedragen) – hun soevereiniteit, zij het op een beperkt terrein, hebben begrensd en derhalve een rechtsstelsel in het leven hebben geroepen, dat bindend is zowel voor hun onderdanen als voor henzelf’.16 Deze rechtspraak kwamen we ook tegen in Van Gend en Loos. Saillant detail is dat de Italiaanse Regering zich beriep op de ‘absolute niet-ontvankelijkheid’ van het verzoek van de Italiaanse rechter aan het Hof. Dit omdat de nationale rechter gehouden zou zijn de nationale wet toe te passen en niet bevoegd zou zijn gebruik te maken van de prejudiciële procedure.17 Italië is namelijk zo’n land met een dualistisch systeem waarbij Europees recht eerst moet worden omgezet in nationaal recht. Ondanks de omstreden rechtspraak van het Hof dient ook enige aandacht uit te gaan naar de houding van de Lidstaten.

Het zijn namelijk de Lidstaten zelf geweest met vergaande Europese ambities tot samenwerking waaronder het tot stand brengen van een interne markt. Dit was al opgenomen in het EEG-Verdrag.18 Doch hebben de Lidstaten zelf verzuimd deze rechtsvragen in het Verdrag te beantwoorden. Daarmee hebben ze het Hof van Justitie in een lastig parket geplaatst. Het is tevens de vraag of de toenmalige Lidstaten tot overeenstemming zouden zijn gekomen omtrent deze politiek gevoelige materie. Het is evenwel efficiënt geweest om het ‘vuile werk’ door het Hof van Justitie te laten opknappen. De reden waarom deze rechtspraak door de Lidstaten wordt geaccepteerd is grotendeels van economische aard. De economische voordelen die verbonden zijn met het lidmaatschap van de Europese Unie worden namelijk belangrijker gevonden dan het partiële verlies van soevereiniteit.19 De interne markt heeft bijvoorbeeld alleen zin als er meerdere Lidstaten aan meedoen en allen zich conformeren aan het Europees recht. Zolang eenieder meedoet aan de interne markt hebben zij daar allen voordeel bij. Dit voordeel verdwijnt zodra men zich niet aan de regels houdt en bijvoorbeeld zijn eigen industrie gaat beschermen ten koste van de anderen. Wanneer zo´n dissident niet snel tot de orde wordt geroepen door de andere Lidstaten of de Europese Unie zelf zullen de overige Staten zich ook niet meer houden aan het Europese recht en hetzelfde doen. Dit heeft tot gevolg dat de interne markt als een kaartenhuis in elkaar stort. De Lidstaten houden elkaar dus in de tang. Het is de vraag waarom de Lidstaten niet gewoon het Verdrag aanpassen als zij grote moeite zouden hebben met deze rechtspraak van het Hof. De Lidstaten zijn immers de ‘Herren der Verträge’. Met een simpele aanpassing van het Verdrag zouden zij in theorie de gepleegde coup door het Hof kunnen beteugelen. Echter, in de praktijk is het Hof niet voor één gat te vangen. Zoals we nu weten is het Europees recht van supranationale aard. Degene die de Verdragen uiteindelijk dient uit te leggen is het Hof van Justitie zelf.20 De Lidstaten kunnen in de Verdragen opnemen wat ze willen, het Hof heeft uiteindelijk het laatste woord. Het zal niet de eerste keer zijn dat het Hof van Justitie middels uitleg-


redactioneel

JFV In Casu - september

2011

16

ging van de Verdragen de bevoegdheden van Europa uitbreidt. Dit ten koste van de Lidstaten en ondanks een in het Verdrag duidelijk opgenomen verbod. Dit vraagt om enkele voorbeelden: Voorbeeld I: Het burgerschap van de Unie. Burger van de Unie is eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit.21 Doch de vraag wie de nationaliteit van een Lidstaat bezit is een aangelegenheid van de Lidstaat zelf krachtens internationaal recht.22 Echter, omdat met de nationaliteit van een Lidstaat het burgerschap van de Unie komt acht het Hof zichzelf hieromtrent bevoegd.23 In het arrest Rottmann toetst het Hof dan ook rustig of de intrekking van de naturalisatie door een Lidstaat gerechtvaardigd is.24 Voorbeeld II: Arrest Kadi. Op grond van een VN-resolutie, welke over was genomen door de Raad werden de tegoeden van de heer Kadi bevroren. Laatstgenoemde bracht naar voren dat de overgenomen VN-resolutie in strijd was met ander Europees recht. Het Gerecht van eerste aanleg oordeelde dat de EG (de vroegere EEG), net als de Lidstaten gebonden was aan het VN-Handvest en de VN-resolutie dus niet mag toetsen aan EG-recht. In hoger beroep oordeelt het Hof van Justitie daarentegen dat:‘(…) de bij een internationale overeenkomst opgelegde verplichtingen geen afbreuk kunnen doen aan de constitutionele beginselen van het EG-Verdrag’.25 Met andere woorden: het Hof acht zich

gewoon bevoegd de overgenomen VN-resolutie te toetsen aan EU recht. Wat betreft de voorrang van het VN-Handvest zegt het Hof het volgende:‘(…) dat een gemeenschaphandeling ter uitvoering van een dergelijke resolutie strijdig is met een hogere norm van de communautaire rechtsorde niet impliceren dat wordt getornd aan de voorrang van deze resolutie op internationaal rechterlijk vlak’.26

(Conclusie) Het zijn de Lidstaten geweest met ver­gaande ambities betreffende Europese samen­werking. Echter hebben ze half werk geleverd en nagelaten onder ander het Europese recht te karakteriseren. Het Hof van Justitie heeft deze lacune naar eigen goeddunken gedicht in de arresten Van Gend en Loos en Costa v. E.N.E.L. Het heeft zich daarbij niks te kort gedaan en zichzelf gekroond tot zonnekoning van het Europese recht. En dit alles zonder enig rechtsgrondslag. De Lidstaten stonden erbij en keken ernaar. Hoewel er aanvankelijk wel enige protest was ten tijde van het wijzen van deze arresten hebben de Lidstaten deze rechtspraak moeten dulden. Dit vanwege het feit dat zolang eenieder zich aan het Europese recht houdt eenieder daar (economisch) voordeel bij heeft. Het zijn de Lidstaten die de verdragsluitende partijen zijn. Zij kunnen de iure door middel van het aanpassen van het Verdrag anders beslissen. Echter de facto heeft het

Hof het laatste woord met de uitlegging van het Verdrag wat enkel is voorbehouden aan het Hof. Met de gepleegde coup door het Hof van Justitie is het de lachende derde en hebben de Lidstaten het nakijken.

1 R.R. Palmer, Joel Colton, Lloyd Kramer, A History of the Modern World, New York 2007, p. 898. 2 F. Amtenbrink, H.H.B. Vedder, Recht van de Europese Unie, Den Haag 2010, p. 477. 3 F. Amtenbrink, H.H.B. Vedder, Recht van de Europese Unie, Den Haag 2010, p. 477-479. 4 F. Amtenbrink, H.H.B. Vedder, Recht van de Europese Unie, Den Haag 2010, p. 481. 5 F. Amtenbrink, H.H.B. Vedder, Recht van de Europese Unie, Den Haag 2010, p. 33. 6 F. Amtenbrink, H.H.B. Vedder, Recht van de Europese Unie, Den Haag 2010, p. 481-503. 7 Zaak 26/62 , Van Gend en Loos. 8 Zaak 26/62 , Van Gend en Loos, r.o. 13. 9 Zaak 26/62 , Van Gend en Loos, r.o. 14. 10 <http://eur-lex.europa.eu/nl/treaties/ dat/11957E/tif/TRAITES_1957_CEE_1_ XM_0490_x111x.pdf>. 11 Zaak 26/62 , Van Gend en Loos, r.o. 16. 12 Zaak 26/62 , Van Gend en Loos, r.o. 17. 13 Wouter G. Werner, Ramses A. Wessel, Internationaal en Europees Recht, Groningen 2005, p. 142. 14 Zaak 6/64, Costa v. E.N.E.L. 15 Zaak 6/64, Costa v. E.N.E.L, r.o. 10. 16 Zaak 6/64, Costa v. E.N.E.L, r.o. 11. 17 Zaak 6/64, Costa v. E.N.E.L, r.o. 9. 18 <http://eur-lex.europa.eu/nl/treaties/ dat/11957E/tif/TRAITES_1957_CEE_1_ XM_0498_x333x.pdf>. 19 F. Amtenbrink, H.H.B. Vedder, Recht van de Europese Unie, Den Haag 2010, p. 482. 20 Artikel 19 lid 1 VEU. 21 Artikel 20 lid 1 VWEU. 22 Zaak C‑135/08, Rottmann, r.o. 39. 23 Zaak C‑135/08, Rottmann, r.o. 46 e.v. 24 Zaak C‑135/08, Rottmann, r.o. 56. 25 Gevoegde zaken C402/05 P en C415/05 P, Kadi, r.o. 285. 26 Gevoegde zaken C402/05 P en C415/05 P, Kadi, r.o. 288.The Casey Anthony case


PRESENTEER JIJ DE ZAAK AAN EEN ECHTE TOPCLIËNT? PRESENTEER JIJ DE ZAAK AAN EEN ECHTE TOPCLIËNT?

L E V E L P L O T E V E L P TO

MASTERCLASS MASTERCLASS CONVINCE YOUR CLIENT DAYS

CONVINCE YOUR CLIENT DAYS 9, 10 EN 11 NOVEMBER 2011 9, 10 EN 11 NOVEMBER 2011 Eén topcliënt. Eén zaak. Eén winnaar. Eén topcliënt. Eén zaak. Eén winnaar. Zorg dat je er bij bent! Zorg dat je er bij maar bent!vooral: overtuigend? Ben jij creatief, scherp, oplossingsgericht Ga dan naar www.werkenbijhouthoff.com en solliciteer vóór 1 oktober 2011. Ben jij creatief, scherp, oplossingsgericht maar vooral: overtuigend? Ga dan naar www.werkenbijhouthoff.com en solliciteer vóór 1 oktober 2011.

Heb je vragen? Neem dan contact op met Florine Keijzer Heb je vragen? Neem dan contact op met Florine Keijzer Florine Keijzer 020 605 Keijzer 62 60 Florine f.keijzer@houthoff .com 020 605 62 60 f.keijzer@houthoff.com


redactioneel

JFV In Casu - september

2011

18

Redactioneel

The Casey Anthony case Door Bram Zwagemakers

M

isschien wel de meest spraakmakende rechtszaak in de Verenigde Staten van de laatste twintig jaar is de Casey Anthony case. Dagelijks berichtten alle grote nieuwssites en kranten uitvoerig over het verloop van de zaak van de 25-jarige moeder uit Florida die ervan werd beschuldigd haar dochtertje Caylee in 2008 om het leven te hebben gebracht. De zaak stond bol van onverwachte wendingen, uiteenlopende verklaringen en bovendien heel veel vraagtekens.

Allereerst de feiten. Het is 15 juli 2008 als Anthony en haar moeder aangifte doen bij de politie en Caylee als vermist opgeven. Anthony heeft een maand eerder met haar dochtertje het ouderlijk huis verlaten en heeft Caylees grootouders al die tijd geen kans gegeven hun kleinkind te bezoeken. Bij de aangifte geeft Anthony aan dat haar dochtertje dan al 31 dagen vermist is. Dit leidt ertoe dat Anthony voor het eerst wordt gearresteerd op verdenking van kinderverwaarlozing en wordt vastgehouden omdat ze volgens de rechter een tragische veronachtzaming voor het welzijn van haar kind heeft laten zien, door Caylee niet eerder als vermist op te geven. Op basis van een tip in augustus ontstaat de overtuiging bij de openbaar aanklager dat Caylee niet meer in leven is. Hierdoor verslechtert de positie van Anthony. In oktober werd haar ten aanzien van een ‘grand jury’ moord,

“Ten tijde van de vermissing laat Anthony een tatoeage zetten; ‘la dolce vita.”

gekwalificeerd kindermisbruik en vier gevallen van het verstrekken van valse informatie ten laste gelegd. De onduidelijkheid over de geschikte aanklacht lijkt tot tot een einde te komen als in december 2008 een plastic zak wordt gevonden met daarin de overblijfselen van Caylee. Autopsie blijkt echter niets helemaal uit te sluiten, doordat van het lichaampje van Caylee niet veel meer dan een geraamte is overgebleven. In april 2009 maken de aanklagers bekend dat ze de doodstraf zullen eisen tegen Anthony.1 Op basis van het voorgaande zou men denken dat het een uitgemaakte zaak is, maar dat is nog lang niet alles. Het verhaal wordt pas interessant wanneer de verklaringen van Anthony verder en verder uiteen begonnen te lopen, het aantal deskundigen dat zich met de zaak bemoeit stijgt en advocaten opstappen omdat ze de leugens van Anthony zat zijn. Maar ook de ouders van Anthony, die haar tot op het bot verdedigen, spelen een opvallende rol. Zo hebben ze verklaard dat het kind bij hun in de achtertuin in het zwembad zou zijn verdronken en dat vader George Anthony zijn dochter zou hebben geholpen het kind te verstoppen. Later ontkende hij dit weer. Dit is echter nog altijd het standpunt waar de verdediging aan vasthoudt. Daarnaast

werd beweerd dat George zijn dochter zou hebben misbruikt, wat hij ontkende en ook niet bewezen kon worden. Het wordt allemaal nog smeuïger als je hoort dat George Anthony een gepensioneerd ‘homocide detective’ is. George Anthony kwam later weer in opspraak nadat hij kort vermist was en had aangegeven zelfmoord te overwegen.2 De Amerikaanse media deed 24/7 verslag van de zaak, op tv kon alles gevolgd worden. Zo ook de getuigenverklaring van een medewerker van een wegsleepbedrijf. De ouders van Anthony ten tijde van Caylees vermissing werden gebeld door een sleepbedrijf, omdat de auto van Anthony was weggesleept. De medewerker verklaarde in de rechtbank dat George Anthony hem meedeelde, toen deze de auto kwam ophalen, dat er een lijkenlucht in de auto hing. Daarnaast zijn er sporen van chloroform in de kofferbak gevonden. Daar komt bij dat er door Anthony is gezocht naar chloroform op haar computer. Haar moeder heeft nog geprobeerd de jury ervan te overtuigen dat zij degene was die op internet naar het verdovende goed had gezocht, maar zij bleek gewoon op haar werk te zijn ten tijde van de zoekopdracht. Al met al leek de auto in combinatie met chloroform het meest doorslaggevende


JFV In Casu - september

2011

redactioneel

19

“Een pathologische leugenaar met een schizofrene persoonlijkheid,” bewijs. Men heeft echter nooit een wapen gevonden en, als eerder gezegd, nooit de toedracht van de dood van Caylee kunnen bepalen. Een ander saillant detail is het feit dat de identiteit van de vader van Caylee onbekend is. Anthony wordt verweten een losbandig type te zijn. Dit getuigen de foto’s die Anthony heeft gemaakt tijdens het uitgaan, nadat volgens haar verklaringen Caylee al vermist was. Ter terechtzitting zijn deze foto’s dan ook getoond. Een veelvoudig gesuggereerd motief van Anthony is dat ze Caylee in de weg zag staan aan haar zorgeloze uitgaansleven en haar contact met mannen. Ze heeft zelfs tijdens die eerste maand een tatoeage laten zetten met de tekst ‘bella vita’. Anthony heeft zich tijdens de verhoren een pathologisch leugenaar getoond door de ene na de andere leugen te vertellen. Ze lijkt een schizofrene persoonlijkheid te bezitten die haar in haar verdediging niet bepaald hielp.3 Het beste voorbeeld van haar leugens was Anthony’s verklaring dat het Caylees oppas was die haar zou hebben vermoord. Deze vrouw genaamd ‘Zanny’ bleek niet eens te bestaan. Wat duidelijk in deze zaak naar voren komt is dat de jury wordt gestuurd door de

Slachtoffertje Caylee Anthony.

aanklager. Doordat er echter geen sluitend bewijs is voor de schuld van Anthony kan men zich afvragen in welke mate de jury, die geen enkele vaardigheid bezit om bewijs juridisch te kunnen kwalificeren, objectief kan bepalen of iemand wel of niet schuldig zou zijn. De druk moet onmenselijk zijn, en je kan je ook afvragen of een burgerjury niet per definitie geneigd is om de veilige weg te kiezen en iemand eerder zal vrijspreken dan in een stelsel als het Nederlandse zou gebeuren. In het geval van Anthony heeft de verdediging proberen te bewijzen dat er sprake is van ‘reasonable doubt’, oftewel een situatie waarin de jury Casey Anthony niet met zekerheid schuldig kan achten

aan moord of het verder ten laste gelegde. Zoals eerder gezegd was het erg lastig om te bepalen hoe de aanklacht moest luiden. Als ze zou worden veroordeeld voor ‘firstdegree murder’ kon ze worden veroordeeld tot de doodstraf of levenslang. Van een jury wordt verwacht dat ze geen aan de zaakgerelateerde krantenartikelen lezen en berichtgeving over de zaak vermijden. In de Casey Anthony case was dat nagenoeg onmogelijk, ze werden overal met de zaak geconfronteerd. CNN liet zien hoe de juryleden in een resort werden vertroeteld, maar schenen ook een licht op de onmogelijkheid om berichtgeving te vermijden. Uiteindelijk zijn ze bijna 40 dagen bezig geweest met de zaak, iets waar een doorsnee burger met een baan en gezin niet blij van wordt.4 Als Nederlanders kijken we met verbazing naar de beelden van de terechtzitting en de hoge mate van subjectiviteit en manipulatie die de betrokkenen aan het daglicht brengen. Dat verwijt kan zowel aan het adres van de klagende als de verdedigende partij worden gemaakt. Waarheidsvinding lijkt niet zozeer het doel van de aanklager, maar meer het voorkomen dat een moord als deze ongestraft blijft. Op 5 juli 2011 sprak de rechter het oordeel van de jury uit. De jury is van mening dat er sprake is van een ‘reasonable doubt’, en dus dat Casey Anthony niet kan worden veroordeeld voor ‘firstdegree murder’, dan wel ‘aggravated manslaughter’, dan wel ‘child abuse’.5 Men vraagt zich nog altijd af hoe het toch in ’s hemelsnaam zo kan zijn dat iemand die alle schijn tegen heeft en

wiens richting alle aanwijzingen uitwijzen, toch door de mazen van het net weet te kruipen. Sinds het proces van O.J. Simpson is het niet voorgekomen dat de heersende publieke opinie zó verschilt van die van de jury. Juryrechtspraak zou misschien weer moeten zijn als het ooit bedoeld was, namelijk dat de leden denken als burgers en op hun gevoel afgaan en niet simpelweg luisteren naar technische presentaties van bewijzen en die dan als leken toch juridisch pogen te interpreteren.6 Criticasters zijn van mening dat het jurysysteem gerespecteerd dient te worden, ook al bestaat de mogelijkheid dat het oordeel geen reflectie van de waarheid is. Anthony zal op basis van hetgeen waarvoor ze wel veroordeeld kon worden, het verstrekken van onjuiste informatie, een gevangenisstraf van maximaal vier jaar kunnen krijgen. Aangezien ze al meer dan twee jaar in voorarrest heeft gezeten, werd ze binnen anderhalve week na de vrijspraak vrijgelaten.7 De voorlopige slotsom van de Casey Anthony case is dat er alleen maar verliezers zijn, de moord is onopgelost, juryleden worden met de dood bedreigd en de vrijgesproken Anthony zal door de maatschappij nooit volledig op vrije voeten worden gesteld.

2 <http://www.washingtonpost.com> Timeline in the Casey Anthony case 2 <http://www.cnn.com> Casey Anthony won’t testify in her murder trial 3 <http://abcnews.go.com/US> Casey Anthony Trial: Psychiatric Clues of an Accused Child Killer 4 <http://www.nytimes.com/> A Murder Trial as Tourist Draw in Central Florida 5 <http://www.washingtonpost.com> Casey Anthony cleared of murdering 2-year-old daughter; defense attorney criticizes the media 6 <http://www.usatoday.com> Casey Anthony case: Hate the facts, not the jury 7 <http://www.ibtimes.com> Casey Anthony Verdict: Nancy Grace Blasts Casey’s Defense Team Celebrations


redactioneel

JFV In Casu - september

2011

20

Redactioneel

Wetsvoorstel Flex-bv: revolutionair of overrated? Door: Rachelle Carolien Boneva

A

ltijd al gedroomd van het oprichten van een eigen bv? Dan is binnenkort de kans daar om haar waar te maken! Het moment van de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht1 (Wv) is nog niet bekend, maar zij zal de sleutel kunnen vormen in de verwezenlijking van deze droom. Het toekomstige bv-recht, zal met haar flexibilisering het vooruitzicht van potentiĂŤle oprichters van een bv een stuk aantrekkelijker maken. De minimumkapitaaleis vervalt, waardoor geen zak geld meer nodig is om een bv te kunnen starten. Naast versoepeling van kapitaalbescherming zijn er nog andere wijzigingen die boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zal ondergaan. Zijn er inderdaad zoveel voordelen aan het wetsvoorstel of is de droom toch te mooi om waar te zijn?

Inwerkingtreding Het Wv wordt al in 2007 ingediend en in december 2009 aangenomen. Waarom wachten we al zo lang op haar inwerkingtreding? De invoering van het Wv zal gecombineerd worden met de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht,2 zij is nog in behandeling bij de Tweede Kamer. Samen met de herziening van de structuurregeling3 en de invoering van de personenvennootschappen4 vormt zij de laatste stap richting modernisering van ons ondernemingsrecht. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen die het wetsvoorstel met zich mee zal brengen?

Oprichting en kapitaalbescherming Kapitaal vormt de klem op het vermogen van een bv. Het doel van kapitaalbescher-

ming ligt voornamelijk in crediteurenbescherming. De kern van het idee is dat bij oprichting van een vennootschap er een bepaald kapitaal bijeengebracht wordt door middel van storting op de aandelen door aandeelhouders. Dit kapitaal dient bijeen te blijven en niet te worden aangetast door bijvoorbeeld uitkeringen aan aandeelhouders. Omdat dit kapitaal in de vennootschap moet blijven, wordt er wel gesproken van een kapitaalklem. Deze bescherming wordt ontleend aan de tweede EG-Richtlijn. Zowel de Europese als onze nationale wetgever, koos een preventieve benadering als uitgangspunt. Misschien wel een van de meest bekende bepalingen vormt nu nog het minimumkapitaalvoorschrift van art. 2:178 lid 2 BW. Dit is de regeling dat aandeelhouders zijn verplicht tot volstorting van de aandelen, zodat de bv over een minimumkapitaal van 18.000 euro beschikt. Wel kan deze stortingsplicht in een overeenkomst ten dele worden uigesteld (art. 2:191 BW). Ten hoogste 75% van de nominale waarde van het aandeel mag later, als het wordt opgevraagd door de vennootschap, worden gestort. Kortom:

minimaal 25% van de nominale waarde van een aandeel op naam (in geld) dient door de aandeelhouder te worden volgestort. Als niet aan deze stortingsplicht wordt voldaan, dan kan het bestuur op grond van art. 2:180 lid 2 sub b en c BW aansprakelijk worden gesteld.5 Bij de inwerkingtreding van het Wv zal deze minimumkapitaaleis komen te vervallen. Dit geldt tevens voor het feit dat de statuten het maatschappelijk kapitaal6 dienen te bepalen en ook voor het vereiste dat ten minste twintig procent van dit maatschappelijke kapitaal geplaatst moet zijn (art. 2:178 lid 1 en 4 BW). Het nieuwe art. 2:178 lid 1 Wv bepaalt dat de statuten het nominale bedrag van de aandelen vermelden, en dat indien de statuten bepalen dat er een maatschappelijk kapitaal is, het bedrag daarvan wordt vermeld. Dit heeft als gevolg, dat het in de toekomst veel eenvoudiger zal worden om een bv op te richten, omdat je simpelweg geen zak met geld meer achter de hand hoeft te hebben om een bv te kunnen oprichten, of niet meer bij de bank hoeft aan te kloppen voor krediet. Dit is erg aantrekkelijk in Europese context, aangezien nu veel oprichters een Engelse Limited (Ltd.) verkiezen als ondernemingsvorm


JFV In Casu - september

2011

redactioneel

21

“Afschaffing minimumkapitaaleis aantrekkelijk gevolg.” boven die van een bv, omdat voor oprichting van zo’n Limited geen minimumkapitaaleis geldt. Het wetsvoorstel schrapt tevens de kapitaalklem. Zij introduceert een nieuwe wettelijke uitkeringsmaatstaf voor dividenduitkering. De huidige regeling bepaalt in art. 2:216 lid 8 en 9 BW dat geen enkele aandeelhouder mag worden uitgesloten van het delen in de winst. Wat betreft de bevoegdheid tot uitkering bestaat thans de gouden regel vervat in art. 2:216 lid 1 en 9 BW. De omvang van de uitkering wordt bepaalt door het eigen vermogen, zij mag niet dalen onder het gebonden vermogen.7 De sanctie die hierop staat is dat de uitkering teruggevorderd kan worden op grond van onverschuldigde betaling (lid 8). Omdat uit het oogpunt van crediteurenbescherming de gouden regel tekortschiet, geeft jurisprudentie aanvullende bescherming. Zo blijkt uit het arrest Nimox,8 waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat zowel het besluit zelf, als het stemmen voor het dividendbesluit onrechtmatig kan zijn. Ook als er vrije ruimte is als bedoeld in art. 2:216 lid 2 BW. Onrechtmatig is het geval wanneer de aandeelhouder wist, dan wel behoorde te weten dat door dit besluit de crediteuren zouden worden benadeeld. De nadruk ligt hier op de aansprakelijkheid van de aandeelhouders. In het arrest Reinders9 ligt het zwaartepunt op de rol van het bestuur. Zij kan haar taak onbehoorlijk vervullen, aangezien zij een eigen belangrijke taak vervult bij de beoordeling van het dividendbesluit. In dat geval kan er ook sprake zijn van onrechtmatig handelen tegenover vennootschapscrediteuren. Het toekomstige bv-recht kent een totaal nieuwe wettelijke uitkeringsmaatstaf. Zij bepaalt allereerst dat de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) hiertoe bevoegd is, maar goedkeuring vereist van het bestuur (het nieuwe art. 2:216 lid 1, eerste zin en lid 2 eerste zin Wv). Het bestuur zal deze goedkeuring slechts weigeren, indien zij weet of redelijkerwijs

behoort te voorzien dat de bv na uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van opeisbare schulden. Doet zij dit niet dan kan zij hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden. Dit is de introductie van de zogenaamde uitkeringstest10 (art. 2:216 lid 2, tweede zin Wv). Wat betreft de omvang is de AVA bevoegd voor zover het eigen vermogen groter is dan de wettelijke en statutaire reserves (lid 1, eerste zin Wv). Dit heeft tot gevolg dat het gestorte en het opgevraagde kapitaal in de toekomst mogen worden gebruikt voor uitkering aan aandeelhouders! Zij hebben dus geen kapitaalbeschermingsfunctie meer. Daarnaast stelt zij aandeelhouders aansprakelijk bij uitkering ter kwader trouw. De bepaling is als het ware een uitwerking van beide arresten en haar criteria. Zij zal in de praktijk dus geen drastische wijziging tot stand brengen, maar eindelijk voor een wettelijke kapstok zorgen voor de crediteuren van de vennootschap, in plaats van louter bestaand jurisprudentierecht. Dit in het licht van afschaffing van de preventieve benadering die uitging van een kapitaalklem.

Een geldige bankverklaring zelf is dus niet doorslaggevend voor de vraag of aan deze stortingsplicht is voldaan! Vanwege deze geringe betekenis zal zij dan ook worden geschrapt. De nachgründungsregeling of quasiinbreng, ziet op de situatie van verkrijging van een vermogensbestanddeel dat een jaar voor oprichting of nadien toebehoorde aan oprichter of aandeelhouder. Ontbreekt aan deze rechtshandeling goedkeuring van de AVA of een deskundige verklaring als bedoeld in art. 2:204c lid 3 BW, dan kan zij worden vernietigd (lid 1). De nachgründungsregeling zal ook worden afgeschaft. Het verbod op financiële steunverlening vormt tot op heden een grote bron van onduidelijkheid, omdat geen goed onderscheid kan worden gemaakt tussen de verschillende financieringswijzen: het verbod op financiële steunverlening, strekkende tot zekerheid en de geoorloofde lening genoemd in het huidige art. 2:207c lid 2 BW. In het arrest Muller q.q./Rabo-

“Schaft de verplichte blokkeringsregeling af.”

Daarnaast zijn er nog vele kapitaalbeschermingsbepalingen die zullen worden afgeschaft, zoals de verplichte bankverklaring (art. 2:203a BW), de zogenaamde nachgründungsregeling (art. 2:204c BW) en het verbod op financiële steunverlening (art. 2:207c BW). Ik zal de betekenis van deze huidige regelingen nog even kort toelichten.

De verplichte bankverklaring is een verklaring dat is volgestort op het aandeel, art. 2:203a lid 1 sub a of b BW. Het criterium dat gehanteerd wordt om na te gaan of aan de storingsplicht is voldaan, wordt afgeleid uit het Bas-C arrest.11 Bij oprichting van een bv dient nagegaan te worden, of het geld wel daadwerkelijk door de oprichter/aandeelhouder ter beschikking aan de vennootschap wordt gesteld. Het geld moet als het ware van buitenaf in het vermogen van de bv vloeien. Hieraan wordt niet voldaan indien de storting plaatsvindt met gelden die zijn geleend door de bv in oprichting.12

bank,13 is een doorleenconstructie geoorloofd geacht. Deze situatie ziet dus niet op het verbod van zekerheidsstelling aan een derde, omdat in casu sprake was van eigen zekerheidsverschaffing door de bv voor haar eigen geldlening. Het is geoorloofd dat de bv dit geld doorleent aan een derde. De zekerheidsstelling en de doorlening moeten namelijk onafhankelijk van elkaar worden beoordeeld op hun rechtsgeldigheid. Deze bepaling wordt mede geschrapt omdat zij niet noodzakelijk is voor crediteurenbescherming. Haar ratio lag in het voorkomen van ontduiking van de regels omtrent inkoop van eigen aandelen, maar de aansprakelijkheid wordt hier op grond van onder andere artt. 2:9 en 2:248 BW verruimt.


redactioneel

JFV In Casu - september

2011

22

Flexibilisering van de rechten van aandeelhouders Rechten verbonden aan aandelen, zijn in twee categorieën te verdelen: vermogensrechtelijke rechten (recht op dividenduitkering, art. 2:216 BW) en zeggenschapsrechten (stemrecht in de AVA). Het huidige uitgangspunt is dat er altijd een stem- en winstrecht aan een aandeel is verbonden. Met het wetsvoorstel voert het nieuwe lid 7 van art. 2:216 Wv de mogelijkheid tot winstrechteloze aandelen in. Wat betreft zeggenschapsrechten, wordt het uitgangspunt nu gevormd door art. 2:228 BW. Elke aandeelhouder heeft ten minste één stem. De stemrechtverdeling is gekoppeld aan de nominale waarde van het aandelenbezit. Met het wetsvoorstel wordt dit

“Zij biedt vele extra’s.”

De bevoegdheidsverdeling van de AVA zal daarnaast minder dwingendrechtelijk van aard worden. De statuten gaan voorzien in de mogelijkheid om de bevoegdheid tot benoeming en ontslag van bestuurders toe te kennen aan een bijzondere groep aandeelhouders (art. 2:242 en 244 Wv). Dit is slechts mogelijk bij unanimiteit van stemgerechtigde aandeelhouders (art. 2:242 lid 1 jo. 228 lid 4 Wv). Daarnaast is er een ondergrens bepaald. Elke stemgerechtigde aandeelhouder moet ten minste over de benoeming van één bestuurder hebben kunnen stemmen. Ontslag kan ook door een ander orgaan mogelijk worden gemaakt, zie art. 2:189a Wv.

Het wetsvoorstel vereist straks ook geen statutaire grondslag meer voor de totstandkoming van besluitvorming buiten de AVA als alle aandeelhouders instemmen (art. 2:238 lid 1 Wv). Daarnaast maakt zij een buitenlandse vergaderplaats mogelijk voor besluitvorming in de AVA. Conclusie

uitgangspunt losgelaten, maar blijft de hoofdregel bestaan dat de stemrechtverdeling is gekoppeld aan de nominale waarde van het aandelenbezit. Echter afwijking bij statuten wordt mogelijk door unanimiteit van stemmen. Dit impliceert dat stemrechtloze aandelen kunnen worden gecreëerd en dat aandelen met meervoudig stemrecht kunnen bestaan. Het nieuwe art. 2:190 Wv bepaalt dat wanneer er geen stemrecht en geen winstrecht aan een aandeel is verbonden dit recht niet als aandeel kan worden aangemerkt. Tot op heden kennen we twee systemen met betrekking tot aandelenoverdracht: de goedkeuringsregeling (art. 2:195 BW) en de aanbiedingsplicht (art. 2:195a BW). Het wetsvoorstel schaft de verplichte blokkeringsregeling af en introduceert een uitsluitingsclausule (art. 2:195 lid 3 Wv). Het nieuwe uitgangspunt is geen beperkingen bij eigendomsoverdracht, maar overdraagbaarheid kan bij statuut voor een bepaalde tijd worden uitgesloten. Bepalen de statuten anders, dan geldt nog een restant van de aanbiedingsregeling.

Het beeld van een toekomstig oprichter, aandeelhouder en bestuurder van een bv zal er met de inwerkingtreding van het Wv zeker niet minder aantrekkelijk uit gaan zien! Zij biedt vele extra’s, maar men dient zich tegelijkertijd wel te behoeden voor een ‘roze bril effect’ dat het wetsvoorstel met zich mee kan brengen. Het meest nadelige gevolg van versoepeling van de kapitaalbeschermingsregels, is dat aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders zal worden verruimd. Op het eerste gezicht lijkt het zo dat het wetsvoorstel rigoureuze wijzigingen met zich meebrengt. Echter, in het licht van de huidige ondernemingsrechtpraktijk kan zij beter worden gezien als een wenselijk, bijna noodzakelijke aansluiting op de bestaande werking van het recht, de rechtspraak en de positie van andere landen. Zij zal immers zorgen voor een aantrekkelijker ondernemingsklimaat in Europa.

1 2 3 4 5

Wetsvoorstel 31.058. Wetsvoorstel 32.426. Wetsvoorstel 28.179. Wetsvoorstel 28.746. Een vordering tot volstorting, is een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis uit een overeenkomst tot geven. Gelet op art. 3:307 lid 1 BW geldt dan een verjaringstermijn van vijf jaar, HR 17 oktober 2003, NJ 2004, 282 (De Rijk q.q./Van Roy). 6 Dit is het maximale bedrag waarvoor aandelen kunnen worden uitgegeven zonder statutenwijziging. 7 Het gebonden vermogen bestaat uit het gestorte en opgevraagde kapitaal plus wettelijke en statutaire reserves. 8 HR 8 november 1991, NJ 1992, 174 (Nimox). 9 HR 6 februari 2004, JOR 2004/67 (Reinders). 10 Deze uitkeringstest geldt ook voor de nieuwe regeling voor inkoop van eigen aandelen, zie art. 2:207 lid 2 Wv. 11 HR 11 juli 2003, NJ 2003, 630 (Bas-C). 12 Deze situatie dient goed te worden onderscheiden van het rechtsgeldige kasrondje, waarbij daadwerkelijk op de bankrekening is gecrediteerd, maar dit bedrag later weer naar de rekening van de oprichter is afgeboekt. 13 HR 7 mei 2004, JOR 2004, 161 (Muller q.q./Rabobank).


30 november tot en met 2 december 30 november tot en met 2 december

Pels Rijcken & Droogleever Pels Rijcken Fortuijn advocaten & Droogleever en notarissen Fortuijn advocaten

mr. mr.

en notarissen

De masterclass van Pels Rijcken De masterclass van Pels Meld je nuRijcken aan op pelsrijcken.nl/mrz


column

JFV In Casu - september

2011

24

Column

Neem jezelf eens mee op avontuur! Door Tanja Schasfoort

A

vontuur zn onz, (-turen mv): onverwachte, spannende maar leuke gebeurtenis. Avontuur – dé drijfveer achter mijn leven. Het woord avontuur klinkt me als iets moois in de oren en tovert gelijk een glimlach op mijn gezicht. Ik leef dan ook het liefst volgens het motto ‘een dag geen avontuur, is een dag niet geleefd’. Misschien is dit een beetje extreem, maar ik denk dat het nodige avontuur iedereen een extra glans aan het leven geeft. Beste mensen, neem jezelf eens mee op avontuur!

De laatste tijd kamp ik met het gevoel dat alles wat standaard of normaal slecht is, en alles wat uitdagend, nieuw en verfrissend goed is. Dit verklaart denk ik mijn drang naar avontuur. Je zult me niet snel een hele dag thuis op mijn kamer vinden. Waarom zou ik mijn dagen slijten op een kamer van slechts vijftien vierkante meter, als het stadspark, de stad en het Paterswoldsemeer om de hoek zijn? Nee, liever trek ik erop uit, bind ik skates onder en cross ik stad en platteland door op zoek naar plekjes die ik nog niet eerder heb gezien. Na een lange dag studeren in de Universiteitsbibliotheek voel ik mijn lichaam dan ook verlangen naar een stuk keihard rennen om op die manier het uiterste uit me te halen. En na een dagje werken ga ik liever nog een uurtje body-fitten om het gevoel te hebben dat ik alles heb gegeven, dan dat ik op de bank plof en de televisie aanzet. ‘s Avonds nog even mee een drankje in de stad doen? Natuurlijk! Je bent jong, je leeft maar één keer en voor je het weet is je studententijd voorbij. Wie herkent dit gevoel nou niet? Het verlangen naar avontuur komt dan ook voort uit een angst

om op een dag wakker te worden en te denken ‘oh nee, mijn leven is voorbij en wat heb ik eigenlijk gedaan?’ Ik denk dat bijna elke student (en niet-student) dit gevoel herkent. Er is een soort continue drang om geen mogelijkheid onbenut te laten en alles te geven. En het is juist dit gevoel dat je aanmoedigt om het avontuur op te zoeken. Toegegeven, bij de een meer dan bij de ander, maar ik ken maar weinig mensen die écht kunnen genieten van dagenlang niks doen. Of zie ik het verkeerd en ga ik alleen maar om met mensen die ook ondernemend zijn? Op het moment dat ik deze column schrijf ben ik nog in Groningen, maar over minder dan een week verlaat ik Groningen voor een half jaar. Op het moment dat jullie dit lezen ben ik net vier weken in mijn eentje in een appartementje in Montpellier geweest om Frans te leren. En nu heb ik hopelijk mijn draai gevonden in Galway, Ierland, waar ik mezelf onder kan dompelen in een compleet nieuwe omgeving, met nieuwe mensen en een nieuwe universiteit. Ik heb me de laatste tijd vaak afgevraagd waarom ik mezelf dit allemaal op de hals haal en waarom ik in mijn eentje zoveel wil onder-

“Je moet alleen even breken met de sleur. Think outside the box!.” nemen. Ik vind het spannend, maar ook leuk... voor mij is dit op en top avontuur. Ik hoop op veel onverwachte, spannende, maar leuke gebeurtenissen en de nodige impulsieve acties. Of je nou naar het buitenland gaat of niet, avontuur is overal. Je moet alleen even breken met de sleur. Think outside the box. Volg een talencursus en boek een lastminute naar dat land om je talenkennis te testen, neem de trein en ga naar de andere kant van het land – gewoon omdat je nu nog je studenten OV hebt. Neem een proefles paaldansen (vooral een tip voor de dames, ik hoorde laatst dat je hier een ontzettend strak lichaam van krijgt!), neem een keer ‘s ochtends een verfrissende duik in plaats


JFV In Casu - september

2011

column

25

van tot elf uur in je bed te blijven liggen. En mocht je je liever vasthouden aan je oude gewoontes, ook dan kun je gemakkelijk je dagelijkse bezigheden veranderen in meer avontuurlijke acties. Kies in de kroeg een

keer iets anders dan je standaarddrankje, bezoek eens een kroeg waar je nog nooit van had gehoord in plaats van elke week hetzelfde rijtje kroegen af te struinen en maak eens een praatje met iemand waar je

anders gewoon aan voorbij was gelopen. Wie weet wat voor extra leuke situaties dit op levert. Kortom: in welke mate dan ook, neem jezelf eens mee op avontuur!


student and the city

JFV In Casu - september

2011

26

Student and the city

Una cerveza, por favor! Door Anne Dekker

I

edereen kent de wereldsteden Barcelona en Madrid. Deze wereldsteden zijn alleen al bekend vanwege voetbal. Een duel tussen FC Barcelona en Real Madrid, maakt niet alleen heel veel los bij Spanjaarden, maar ook bij Nederlanders. Daarnaast is Madrid bekend vanwege het feit dat het de hoofdstad van Spanje is en is Barcelona bekend vanwege de ‘Sagrada Familia’. Beiden zijn metropolen. Madrid is de grootste stad van Spanje gevolgd door Barcelona. Op de derde plaats staat een stad die minder bekend is dan genoemde steden. Deze stad ligt aan de Middellandse Zee en aan de rivier de Turia. De stad heeft een strand, een veelzijdig centrum en heel veel groen. Het gaat hier over Valencia, een polis die onterecht minder bekend is dan voorgenoemde metropolen.

Valencia de stad Zoals gezegd heeft Valencia een strand, een veelzijdig centrum en heel veel groen. Het strand ligt ten oosten van de stad en is gemakkelijk te bereiken met de tram of met de bus. Het is mooi, rustig en niet te warm. Ondanks dat de temperatuur hier tot meer dan dertig graden kan oplopen is de temperatuur op het strand te verdragen. Er heerst namelijk een landinwaartse wind. Deze zorgt ook voor verkoeling in het centrum

door een zo nu en dan opkomend briesje. De Middellandse Zee is helderblauw, het zand is licht en langs het strand staan palmbomen. Onder andere deze factoren zorgen ervoor dat het strand heerlijk is om even bij te komen van de stadsdrukte of van een avond stappen. Een veelzijdig centrum betekent dat het centrum bestaat uit een oud centrum en een hip centrum. Het oude centrum ligt

midden in de stad. Dit gedeelte van het centrum heeft veel gezellige terrasjes, musea en uitgaansgelegenheden. De ter­ras­jes liggen vaak aan een plein (plaza). In de binnenstad zijn heel veel pleinen te vinden, van groot naar klein en van rustig naar druk. Een erg gezellig plein is Plaza de la Virgen. Dit plein biedt veel gezellige terrasjes en culturele activiteiten. Eén keer per week is er een cultureel hoogstandje voor de rechtenstudent. Ieder donderdag

1


JFV In Casu - september

2011

student and the city

27

om twaalf uur komt het Tribunal de las Aquas (Watertribunaal) bijeen voor de Puerta de los Apóstolos om te beslissen over te waterverdeling over de acht ace­quias. De beslissingen van het watertribunaal zijn bindend. Zelfs het hooggerechtshof in Madrid kan de beslissingen niet terugdraaien.2 Hiernaast zijn er genoeg andere musea of culturele gelegenheden om te bezoeken. Heb je geen zin in culturele activiteiten dan is gewoon wandelen door het centrum genoeg. De gebouwen zijn erg mooi. Het is dan ook aan te raden om omhoog te kijken. Het oude centrum verschaft ook veel uitgaansmogelijkheden. Hiervoor moet je zijn bij Plaza Tossal. Aan dit plein en de omliggende straten liggen veel kleine cafeetjes, pubs en discotheken. Begin de avond in een leuk cafeetje en bestel daar het drankje: ‘Agua de Valencia’. Dit is het drankje van Valencia en bestaat uit mousserende wijn, sinaasappelsap en wodka, gin of cointreau. Aan de Plaza de Tossal ligt de Calle Caballeros. Deze straat biedt veel cafés en discotheken om de avond te vervolgen.3 Het hippe centrum ligt rondom het metrostation ‘Colon’. Dit gedeelte van

“De Middellandse Zee is helderblauw….” het centrum is het ‘shop’ gedeelte. Er is voor ieder wat wils. In de hoofdstraat zijn de betaalbare winkels te vinden, zoals bijvoorbeeld de Zara. In een andere winkelstraat zijn wat duurdere, chiquere en extra-

vagantere winkels te vinden. Vanzelfsprekend zijn er in het gehele centrum veel restaurants te vinden om vanaf 20.00 uur echt Spaans te eten.

“…komt het Tribunal de las Aquas (Watertribunaal) bijeen….”

Tussen het centrum en het strand ligt het gedeelte waar erg veel studenten leven. Het bestaat uit de universiteit, restaurants en clubs om uit te gaan. De restaurants zijn vooral te vinden aan de Avenida Blasco Ibáñez. In het tapasrestaurant Montaditos kan er woensdags tapas voor €1,- gegeten worden en er kan voor hetzelfde bedrag een biertje gedronken worden. De hippe clubs waar het nachtleven plaatsvindt zijn te vinden langs het strand. Clubs waar je geweest moet zijn, zijn Akuarella, Las Animas en L’Umbracle. Wees wel gewaarschuwd, de clubs vragen soms €20,entree kosten en een drankje kost al snel €10,-. Niet iets voor iedere dag, maar zeker wel leuk om zo nu en dan naartoe te gaan, want het is zien en gezien worden! Valencia ligt aan de rivier de Turia. Tegenwoordig stroomt deze rivier om de stad heen. Vroeger stroomde de rivier dwars door de polis. De rivier is drooggelegd en de overgebleven rivierbedding is omgebouwd tot het park ‘de Jardines del Turia’.4 Het park is mooi, groen en rustgevend. Het bevat veel bomen en op sommige plekken liggen voetbalvelden waarop de lokale bevolking een potje voetbal tegen elkaar speelt. ‘De Jardines’ is niet het enige groen in de stad. Kenmerkend zijn de vele hofjes. De hofjes verschillen van grote. Ze bestaan uit bomen, gras en bankjes. De kleine tuintjes worden door bewoners van de stad vooral gebruikt om hun hond uit te laten. Pas dus op dat je niet in een hondendrol stapt! ‘De Jardines del Turia’ en de vele hofjes vormen naast het strand mooie gelegenheden om te ontspannen.

Vervoer Valencia beschikt over veel verschillende vervoersmiddelen. Je kan onder andere een fiets huren. De stad is te groot om alles te kunnen lopen, maar fietsend is het zeker te doen. De langste fietstocht duurt

waarschijnlijk vijfenveertig minuten. Niettemin, voor Groningse studenten is dit waarschijnlijk te lang. Gelukkig beschikt Valencia ook over de bus, de tram en de metro. Het busnetwerk is erg groot en loopt door de hele stad. Een kaartje voor de bus kost hoogstens €2,-. Wil je nog goedkoper reizen pak dan de tram en/ of de metro. Voor de tram en de metro kan je één en hetzelfde kaartje gebruiken. Een kaartje van €7,55 bestaat uit tien strippen en is gelijk aan tien ritten. Aan het openbaar vervoer merk je dat Valencia niet de grootste stad van Spanje is. De laatste tram en metro rijden namelijk rond 23.00 uur. Dit is erg vroeg, gezien het feit dat de avonden in Spanje pas echt beginnen rond 21.00 uur. Uiteraard beschikt Valencia ook over taxi’s. Eén taxirit van een kwartier kost ongeveer €6,-.

Slotwoord Valencia mag dan wel kleiner zijn dan Madrid en Barcelona, het is onterecht dat de stad relatief onbekend is. Door het mooie strand, het levendige centrum en de vele parken biedt de stad veel verschillende activiteiten. Valencia is groots, gezellig en dynamisch. Kortom een stad waar je een keer geweest moet zijn.

1 Spaans voor: Een biertje, alstublieft! 2 Daniel Izquierdo Hänni, ANWB extra Valencia, Den Haag: ANWB bv, p. 35, 36. 3 Daniel Izquierdo Hänni, ANWB extra Valencia, Den Haag: ANWB bv, p. 44-47. 4 Daniel Izquierdo Hänni, ANWB extra Valencia, Den Haag: ANWB bv, p. 8.


achter de deur van...

JFV In Casu - september

2011

28

Achter de deur van...

Peter Duinkerken, president van de rechtbank Assen Door Tanja Schasfoort en Arend Vosmaer

D

e rechterlijke macht staat de afgelopen tijd volop in de aandacht. Het is echter maar de vraag in hoeverre we daar blij mee moeten zijn. De president van de rechtbank Assen liet zich door ons het hemd van het lijf vragen. Wat vinden rechters van al die aandacht? Gaat het goed met de rechtspraak in Nederland? En hoe word je eigenlijk rechter?

Hoe bent u rechter geworden? Toen ik in Groningen rechten studeerde was ik vanaf het begin van plan om advocaat te worden. Ik ging vrij snel door mijn studie heen. Aangezien ik eigenlijk nog niet zo jong al aan het werk wou gaan, heb ik een jaar faculteitsbestuur gedaan in de tijd dat prof. Lokin (hoogleraar rechtsgeschiedenis, red.) decaan van de faculteit was. Ergens in die tijd las ik een stuk in de Haagse Post over de Raio. Raio’s werden hierin neergezet als ‘de raspaardjes van Justitie’. Mijn nieuwsgierigheid was geprikkeld. Toen vervolgens een vriend van me de selectie ging doen en mij de papieren liet zien dacht ik: dat wil ik ook wel proberen! Ik heb zijn inschrijfformulieren gekopieerd en ingevuld. Hierop werd ik uitgenodigd voor gesprek. Ik heb de opleiding goed doorlopen en werd in 1989 rechter in Groningen. Dit heb ik gedaan tot en met 1994. Daarna kwam de mogelijkheid om op de Nederlandse Antillen te werken bij het Hof. Dit was een bijzondere ervaring: als rechter krijg je daar de meest uiteenlopende zaken te behandelen, in eerste aanleg allemaal enkelvoudig. Na drie mooie en leerzame jaren solliciteerde ik en werd ik aangenomen als kantonrechter in Leeuwarden. Na enige tijd werd ik daar voorzitter van de sector strafrecht. Later werd ik voorzitter van de civiele sector

in Assen. Vervolgens heb ik gewerkt bij het gerechtshof in Amsterdam. Als sectorvoorzitter ben je vooral manager, hoewel je nog wel inhoudelijk werk doet. Anderhalf jaar

“Als het vertrouwen in de rechterlijke macht weg is, is dit een gevaar voor onze rechtstaat.” geleden heb ik gesolliciteerd op de functie van president van de rechtbank in Assen en die functie heb ik gekregen.

Wat houdt u als president het meest bezig? De president van een rechtbank is de voorzitter van het gerechtsbestuur. De rechtbank bestaat uit verschillende sectoren, strafrecht, civiel recht en bestuursrecht, en elke sector heeft een sectorvoorzitter die fungeert als baas van de afdeling. Verder zitten de sectorvoorzitters in het bestuur van de rechtbank, samen met de president van de rechtbank en de directeur bedrijfsvoering. Meestal doet een

president zelf geen rechterswerk. Ik doe dit bewust wel, omdat ik het inhoudelijk werk anders mis maar bovendien ook om een gevoel te hebben over de werksfeer in de rechtbank. Van meet af aan is mijn taak geweest om zoveel mogelijk samen te werken met de andere noordelijke rechtbanken, die van Groningen en Leeuwarden om de samenvoeging van de drie rechtbanken voor te bereiden. Het is de bedoeling dat we in Nederland teruggaan van negentien naar tien arrondissementen. In het noorden komt dan één rechtbank: rechtbank Noord Nederland. De drie locaties blijven echter wel bestaan. Voor de rechtszoekende is dat handig, maar het nadeel daarvan is dat we zo minder de voordelen van de schaalvergroting kunnen realiseren dan wanneer we op één locatie gevestigd zouden zijn

De rechterlijke macht krijgt de laatste jaren steeds meer maatschappelijke kritiek, hoe staat u daar tegenover? Er wordt inderdaad kritisch gekeken naar wat rechters doen en dat is ook goed. Het moet echter niet doorslaan, want als het vertrouwen in de rechterlijke macht weg is, is dit een gevaar voor onze rechtsstaat. Op ons rust dus de zware taak dat vertrouwen waar te maken. Hoewel de Rechtspraak de laatste tijd veel onder vuur ligt, denk ik dat


JFV In Casu - september

2011

achter de deur van...

29

we het nu beter doen dan vroeger, toen er veel minder kritiek was. We doen meer aan opleiding, motiveren onze uitspraken beter en er is meer rechtseenheid doordat er landelijk meer overleg plaatsvindt. Vanuit de pers en zelfs vanuit de politiek wordt het vertrouwen in en de integriteit van de rechterlijke macht weliswaar steeds meer in twijfel getrokken, maar gelukkig blijkt uit onderzoek juist dat de burgers vertrouwen hebben in de rechters, en daar gaat het om. Vaak wordt gezegd dat er te licht gestraft wordt, maar als je de burger vraagt wat voor straf hij zou opleggen na het bijwonen van een zitting, dan is hij vaak milder dan de rechter. Ik denk dat het belangrijk is dat de rechtspraak genoeg doet aan public relations (PR). Bekende advocaten twitteren erop los, waarbij de rechter het vaak moet ontgelden. Persrechters zouden naar aanleiding van belangrijke zaken ook, uiteraard met passende terughoudendheid, twitterberichten

kunnen sturen. Zo zou de rechtspraak kunnen voorkomen dat er misverstanden over uitspraken ontstaan en de rechter een schietschijf wordt. Tegelijkertijd verkleint dit de kloof tussen de burgers en de rechterlijke macht.

“Deze geplande ontwikkeling baart mij zorgen.”

Mr. Duinkerken is lid van de Selectiecommissie Rechterlijke Macht. Deze commissie is verantwoordelijk voor de selectie van nieuwe Raio’s. Wat maakt een goede rechter? Pas afgestudeerde juristen kunnen aan de slag als raio: rechterlijke ambtenaar in opleiding. In een betaald traject dat zes jaar duurt doe je ervaring op als officier van justitie en als rechter. Ook is er een tweejarige buitenstage, waarin raio’s ervaring opdoen als advocaat of in een ander juri-

disch beroep. Vanwege bezuinigingen gaat dit echter veranderen. De opleiding wordt verkort tot vier jaar en de buitenstage vervalt. De plannen zijn dat nieuwe raio’s eerst ervaring moeten hebben opgedaan buiten de rechterlijke macht, bijvoorbeeld als advocaat-stagiaire. Deze geplande ontwikkeling baart mij zorgen. Talentvolle juristen moeten met het verdwijnen van de buitenstage dus eerst aan de slag buiten de rechterlijke macht. Echter, als ze eenmaal een baan als bijvoorbeeld advocaat hebben gevonden en goed op hun plek zitten, is de stap om alsnog de verkorte opleiding tot rechter te volgen een stuk groter. Met als gevolg dat een aantal veelbelovende juristen uiteindelijk geen rechter wordt, een gemis voor de rechterlijke macht!

Vanuit uw positie heeft u natuurlijk een goed overzicht van de rechterlijke macht. Wat zou u zien als verbeterpunt? Er heerst vrij veel bureaucratie binnen de rechterlijke macht. Aan de ene kant is er vanuit het ministerie en de politiek de roep om meer verantwoording over onze prestaties, zowel kwantitatief als kwalitatief. Dat kost ons natuurlijk geld dat we niet kunnen gebruiken om mensen te betalen die zaken kunnen afdoen. Aan de andere kant worden we erop aangesproken op de doorlooptijden van procedures. Die juist voor een deel ontstaan doordat we niet genoeg mensen kunnen betalen. Zoals je je kunt voorstellen zorgt dit voor de nodige wrijving, want hoe kun je met hetzelfde budget zowel meer rechters aan het werk zetten als meer tijd stoppen in de verantwoording van het werk van de rechters? Het lijkt me een goed verbeterpunt als procedures versneld zouden kunnen worden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door meer gebruik te maken van ict. Zo sluit ik het niet uit dat binnen niet al te lange tijd een comparitie voor de webcam zou kunnen plaatsvinden. Dit zou de planning gemakkelijker kunnen maken en kunnen leiden tot kortere doorlooptijden.


achter de deur van...

JFV In Casu - september

2011

30

De selectie voor de raio gaat momenteel zo: allereerst wordt een analytisch/cognitieve test afgenomen. Als je hier doorheen komt, volgt een kort gesprek met één lid van de Selectiecommissie rechterlijke macht (SRM). Hiermee wordt onder andere beoordeeld of je je voldoende mondeling kunt uitdrukken en of je voldoende evenwichtig bent. Als je ook hier goed wordt beoordeeld, mag je een assessment doen met een aantal simulatieopdrachten. Hieruit volgt een psychologisch advies. Dit advies weegt mee met de selectieprocedure, maar is niet doorslaggevend. De SRM kan dus ook beslissen dat je door mag ondanks een negatief advies. De volgende stap is een gesprek met vier leden van de SRM, waarbij een van tevoren gemaakte opdracht besproken wordt, je maatschappelijke interesse wordt getoetst en je wordt gevraagd naar je visie op de rechterlijke macht. Indien je wordt afgewezen is er nog een herkansingsmogelijkheid. Hiervoor kom je pas na drie jaar in aanmerking. Als je uiteindelijk wordt aangenomen, wordt je benoemd door de Minister van Justitie.

Los van de raio bestaat de rio: rechterlijke ambtenaar in opleiding. Dit is het traject voor ervaren juristen (minstens zes jaar juridische praktijkervaring) waarin je in een verkort traject wordt opgeleid tot rechter. Zoals gezegd zal dit binnenkort veranderen, waarbij de twee trajecten min of meer samengaan.

Mr. P.J. Duinkerken in acht vragen Officier van Justitie of advocaat? Advocaat, ik vind het civiele recht het leukst en daar kun je als advocaat vol afwisseling en dynamiek mee bezig. Teamspeler of solist? Teamspeler. In het inhoudelijke werk kan ik wel gezien worden als solist, maar ik zie mezelf liever als speler binnen een team. Zo vind ik het bijvoorbeeld belangrijk om collega’s te hebben om mee samen te werken, maar ook voor de gezelligheid. Specialist of generalist? Generalist. Zo ben ik ook opgeleid. In de raio-opleiding en als rechter ben ik ook in verschillende sectoren werkzaam geweest. Provincie of randstad? Provincie. Ik heb bijna altijd in Groningen gewoond. Wel heb ik een tijdje in Amsterdam gewerkt. Ik had daar een andere mentaliteit en werksfeer verwacht, maar nadat ik een tijdje in Amsterdam had gewerkt bleek dat het eigenlijk juist heel erg op elkaar leek. Ik heb mijn vooroordelen bij moeten stellen. Een hutje op de hei of een luxe hotel? Een hutje op de hei! Nederlands recht of Europees recht? Nederlands recht, al weet ik dat dit politiek gezien misschien niet het meest wenselijke antwoord is. Nederlands recht is veel vertrouwder en in de tijd dat ik rechten studeerde was er nog vrijwel geen aandacht voor het Europese Recht. Ook heb je als Nederlandse kiezer meer invloed op het Nederlandse recht dan op Europees recht. In die zin is het dus ook tastbaarder. Rechtszekerheid of rechtvaardigheid? Ik kies voor rechtvaardigheid, hoewel dit natuurlijk wel een lastig en subjectief begrip is. Eigen baas of in loondienst? Dan kies is toch voor eigen baas, al ben ik nu natuurlijk in loondienst, maar wel met een grote mate van vrijheid. Enige tijd heb ik getwijfeld of ik niet toch als advocaat als ondernemer zou gaan werken, maar dat heb ik toch afgeslagen. Als advocaat ben je feitelijk ook niet helemaal je eigen baas, je werkt namelijk altijd in dienst van je cliënt.


Maak kennis met je nieuwe carrière Dirkzwager is altijd op zoek naar ambitieuze professionals. Juristen die een stap verder willen gaan, die hun kennis willen verbreden en delen. Om dat laatste draait het bij ons. We delen onze juridische kennis met onze cliënten en elkaar, zodat we samen sterker staan. Kennis ontwikkelen staat daarom hoog in het vaandel. We bieden dan ook uitstekende opleidingsmogelijkheden binnen en buiten onze Dirkzwager Academy. Maar ook door te werken aan uitdagende (internationale) projecten voor mooie cliënten. Daarnaast heb je altijd toegang tot brede juridische kennis die jij en je collega’s delen via onder andere onze eigen kennispagina’s, juridische (digitale) bibliotheken en de Dirkzwager KennisApp. Dirkzwager is een veelzijdig, landelijk top-20 kantoor. We werken voor grote en middelgrote bedrijven, overheden, instellingen en particulieren, op de meest uiteenlopende rechtsgebieden. Ons kantoor heeft vestigingen in Arnhem en Nijmegen en telt ca. 260 medewerkers, waarvan 110 juristen die zich thuis voelen in een professionele en collegiale werkomgeving.

Kom kennis maken en kennis delen bij Dirkzwager. Kijk op www.dirkzwager.nl voor de actuele vacatures en studentenstages.


personae

JFV In Casu - september

2011

32

Personae

Hugo de Groot; een groot jurist uitgelicht Door Anne Meijer

H

istoria mater sapientiae est’1, zo is altijd beweerd. Dat deze vrijwel onbetwiste wijsheid ook opgaat voor de juridische praktijk zal in deze nieuwe rubriek, waarin ik jullie mee terug zal nemen in de tijd, blijken. Op basis van een interview met de heer Brandsma, hoogleraar Romeins recht en docent rechtsgeschiedenis, een van de mooiste vakken aan de rechtenfaculteit, zal in het onderstaande het juridische kader rondom de persoon van de beroemde rechtsgeleerde Hugo de Groot (1583-1645) worden geschetst.

“Behalve rechtsgeleerde was Hugo de Groot of Grotius theoloog, historicus, filoloog, politicus en diplomaat. Kortom, een algemeen geleerde, een toentertijd heersend ideaal, zoals je dat tegenwoordig niet meer veel tegenkomt”, begint de heer Brandsma. De tijd van Hugo de Groot was er een van oorlog (en vrede). De vraag of deze situatie roept om regels die in acht moeten worden genomen (en welke regels dat zijn), beantwoordde hij met behulp

van het natuurrecht. Het natuurrecht en in het bijzonder het internationaal publiekrecht, een vakgebied dat nog niet bestond in zijn tijd, heeft hij dan ook uit de grond gestampt. In De iure belli ac pacis2 (1625) zoekt De Groot de algemeen geldende natuurwetten niet uitsluitend in zijn eigen redelijke vermogens, maar zoekt hij ze ook in de best gedocumenteerde bronnen, namelijk die uit de Oudheid.

“Hugo de Groot was een algemeen geleerde.” “Met het oog op zijn Inleidinge tot de Hollandsche rechts-geleerdheid uit 1631 is De Groot echter ook belangrijk geweest voor het privaatrecht”, vervolgt Brandsma. En dat terwijl het boek in eerste instantie in het geheel niet voor de druk bestemd was, maar bedoeld was als een bijdrage aan de opvoeding van zijn kinderen in de periode dat hij op slot Loevestein gevangen zat (ja, de jurist Hugo de Groot is inderdaad de man die in een boekenkist uit dat slot ontsnapte). Opgesteld in het Nederlands in plaats van in de taal van de wetenschap, het Latijn, heeft de Inleidinge tot de Hollandsche rechts-geleerdheid internationaal gezien minder betekenis gehad dan De iure belli ac pacis. De Groot schetst in zijn boek de hoofdlijnen van het geldende Hollandse recht. Het Hollandse recht kwam voor het merendeel overeen met het Romeinse


JFV In Casu - september

2011

personae

33

“Groot was Hugo de Groot zeker.” en waarbij de primeur in Nederland aan Groningen toekwam, zijn in de loop van de negentiende eeuw langzaam weer verdwenen. Dit is volgens Brandsma allerminst een gemis. “Natuurrecht richt zich op het recht zoals het zou moeten zijn. Zonder rechtsgebied waarop het wordt toegepast, voegt het dan ook niets toe. Het bouwt slechts luchtkastelen.” Dat elke rechtenstudent in zijn of haar eerste jaar bij het vak rechtsgeschiedenis met het natuurrecht in aanraking komt, is echter wel belangrijk, zo bevestigt Brandsma. Nog afgezien van de historische invloed van het natuurrecht, blijft de vraag naar ideaal recht natuurlijk altijd bestaan. Bovendien wordt er, wanneer een rechtsstelsel faalt, vaak weer op het natuurrecht teruggegrepen, zoals in Duitsland na de Tweede Wereldoorlog. Immers, “ubi iudicia deficiunt incipit bellum3”, zoals De Groot het verwoordde.

recht. Voor De Groot was dat recht vol van wijsheid en billijkheid. Kritisch ten opzichte van het Romeinse recht was De Groot dan ook zeker niet. Dat de verdiensten van Hugo de Groot niet op zichzelf staan, maar in een breder perspectief moeten worden geplaatst, is vanzelfsprekend. De ontwikkeling van het natuurrecht stopte namelijk niet bij De

“Het bouwt slechts luchtkastelen.” Groot. Niet alleen stuurde hij het volkenrecht en met name ook het zeerecht aan, tevens was hij verantwoordelijk voor de meer wetenschappelijke benadering van het natuurrecht. Deze benadering stelde vragen over de grondslagen van dat recht. De Groot was een vroom man, maar als

grondslag van het natuurrecht wees hij niet God, maar de menselijke rede aan. Ook in het louter hypothetische geval dat er geen God zou bestaan, zou het natuurrecht volgens hem van kracht zijn. Deze opvatting, die zonder meer revolutionair te noemen is, kon in de achttiende eeuw leiden tot het Vernunftrecht. Deze vorm van natuurrecht was zuiver en alleen op het verstand gericht en was los van elke bron en autoriteit. “Tot een dergelijk natuurrecht zou De Groot zelf echter nooit zijn gekomen”, aldus Brandsma.

De vraag of Hugo de Groot de grootste Nederlandse rechtsgeleerde was, zoals velen beweren, zou Brandsma niet bevestigend willen beantwoorden. “Zit de grootste geleerde bij een congres niet in het duurste hotel?” Met andere woorden, ranglijsten, evaluaties, enquêtes en dergelijke zeggen de heer Brandsma niets. “Het doet er niet toe wie de grootste rechtsgeleerde was, maar groot was Hugo de Groot zeker.”

De leerstoelen in het natuurrecht, die door het werk van Hugo de Groot overal in Europa aan vele universiteiten opkwamen

1 Vertaling: De geschiedenis is de moeder van de wijsheid. 2 Vertaling: Over het recht van oorlog en vrede. 3 Vertaling: Waar het recht tekortschiet, begint de oorlog.


juridisch actueel

JFV In Casu - september

2011

34

Juridisch actueel

Handelsbetrekkingen met Rusland; zegenrijk of zorgenkind? Door: Jim de Wolf

Actualiteit Op 26 mei 2011 werd bekend dat er een antibioticaresistente bacterie in Duitsland was aangetroffen. Al snel bleek het om de EHEC-bacterie te gaan. Deze bacterie ligt aan de basis van agressieve darminfecties, die de dood tot gevolg kunnen hebben. Gezien het dodelijke karakter van de bacterie en de onbekendheid van de herkomst sloeg bij menigeen de angst toe. Zo erg zelfs dat Rusland besloot om überhaupt geen Europese groenten meer te importeren. Het gevolg is dat groentetelers in de Europese Unie (EU) immense schade leden, nu de oogst die bestemd was voor de Russische markt, vernietigd moest worden. Het productschap tuinbouw rekent op een schade voor Nederlandse boeren van 350 miljoen euro. Functioneren de huidige samenwerkingsstructuren nog wel en hoe zijn deze tot stand gekomen?

Relatie tussen de Sovjet Unie en de Europese Gemeenschap Voor de beantwoording van de hoofdvraag is het interessant om naar de ontwikkeling van de Russisch-Europese relatie te kijken. Op 16 april 1948 werd in het kader van de Marshallhulp de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES) opgericht. De reactie van de Russen liet niet lang op zich wachten. Op 25 januari 1949 richtten de Oost-Europese landen onder leiding van de Sovjet Unie (SU) de Raad voor Wederzijdse Economische Hulp (Comecon) op. Tien jaar later werd de EEG opgericht die het westen vertegenwoordigde( in 1967 werd dit de EG). Tot de jaren ’70 waren er geen officiële ontmoetingen tussen beide partijen. Dit omdat de partijen elkaar weigerde te erkennen als juridische persoonlijkheid. De reden hiervoor was

enerzijds de afkeer van de Comecon tegen het kapitalistische gedachtegoed van de EG en anderzijds de mening van de EG dat de Comecon een machtsmiddel van de SU was. In 1975 zouden verschillende bilaterale overeenkomsten tussen EG lidstaten en Comeconlanden eindigen. De EG hoopte dan ook overeenkomsten te gaan sluiten met Oost-Europese landen. Maar omdat het beleid van de SU was om de EG niet te erkennen, gingen geen van de Comeconlanden hierop in. Tegen 1975 hadden de lidstaten van de Comecon enkele bevoegdheden aangaande het externe handelsbeleid overgedragen aan de door de SU gedomineerde Comecon. Handelsrelaties tussen de Comecon en de EG zouden de positie van de SU dus versterken en die uitkomst was voor de EG uitgesloten.


JFV In Casu - september

2011

juridisch actueel

35

Bij gebrek aan een algemeen juridisch kader voor de handelsbetrekkingen voerde de EG vanaf 1975 een unilateraal handelsregime in, welke grotendeels geënt was op de reeds bestaande bilaterale overeenkomsten die de lidstaten van beide organisaties hadden gesloten. Dit regime had een sterk protectionistisch karakter vanwege de angst dat de goedkope OostEuropese producten de EG markt zouden overspoelen.1 In 1975 vonden er langzame, kleine stappen van toenadering plaats toen er een eerste ontmoeting tussen de Commissie van de EG en het Secretariaat van Comecon plaatsvond. Bij deze ontmoeting werden enkele domeinen van samenwerking verkend en werd afgesproken dat de Comecon eerst met een voorstel voor een overeenkomst zou komen. Deze zou in de ogen van de EG veel te ver gaan. In 1976 kwam de EG met een minder vergaand tegenvoorstel. Deze betrof voornamelijk bepalingen inzake informatie-uitwisseling. Alle handelszaken zouden worden overgelaten aan de EG- en Comeconlidstaten. Doordat de voorstellen in essentie van elkaar verschilden en geen van de partijen zijn politiek wilde wijzigen, was het sluiten van een overeenkomst geen optie meer.2

Deze politieke ommezwaai vond plaats met de aantreding van secretaris-generaal Gorbatsjov. Op een bijeenkomst in juni 1984 van Comeconlidstaten werd, in lijn met Gorbatsjov, besloten dat men bereid was tot het sluiten van een overeenkomst met de EG. Enerzijds om een positief beeld te scheppen door zijn poging tot toenadering, anderzijds hoopte de SU op deze manier de invloed van de VS op het Europese continent te beperken door juist de banden met de EG te versterken. Uiteindelijk kwamen de EG en de Comecon tot een overeenkomst en gingen ze over tot het ondertekenen van de Gemeenschappelijke Verklaring in Luxemburg op 25 juni 1988.3 Het leek erop dat deze overeenkomst een einde zou betekenen van een jarenlange politieke en juridische impasse. De EG sloeg meteen zijn slag en begon zeer veel Handels- en Samenwerkingsakkoorden te sluiten. Een van de belangrijkste achterliggende gedachte hiervan was om landen waar sociale hervormingen en onaf-

hankelijkheidsdriften grote vlucht namen te ondersteunen, zoals Hongarije en Polen met het zogenaamde Phare-Programma. Voor de SU werd gekozen voor een andere aanpak. Hierbij maakte de EG gebruik van haar ‘specificiteitbeginsel’ en ontwierp voor de SU het Tacis-programma, welke als doel had de overgang naar een markteconomie te ondersteunen, het bevorderen van het democratiseringsproces en het versterken van de rechtsstaat.4 Dit programma zal lang de betrekkingen met de Russische Federatie bepalen.

Val van het communisme en het ontstaan van de Russische Federatie

niet de intentie hadden om toe te treden tot de EU. Tussen de EU en Rusland werd al snel duidelijk dat het niet de bedoeling was dat Rusland zou gaan toetreden tot de EU. Voor de EU gold dat zij Rusland te instabiel, cultureel te anders en te groot vonden. De Russische overwegingen waren van totaal andere aard. Het had de handen vol aan de ingestorte economie en de economische en politieke hervormingen. Samenwerken bleek echter voor beide partijen zeer veel voordelen op te leveren. Door de uitbouw van een vorm van samenwerking zou de EU een betere toegang krijgen de Russische markt en dan met name de grondstoffen en energiebronnen.

In 1991 veranderde er ontzettend veel. Het communisme viel en de staten in OostEuropa richtten zich op het ontwikkelen van een markteconomie, waarbij zij meer naar de EG keken. Voor de Comecon viel in juni 1991 het doek. Op 25 december 1991, werd dan uiteindelijk ook de SU ontbonden. Uit de as van deze laatste rees de Russische Federatie, die werd erkend als de wettelijke opvolger van de SU.5

Ondanks het voortvarende begin werd pas op 24 juni 1994 een Partnerschapsen Samenwerkingsakkoord gesloten, die vervolgens pas op 1 december 1997 werd geratificeerd, vanwege bezwaren tegen het aanhoudende geweld in Tsjetsjenië. Dit akkoord had primair een economische inslag.

Rusland moest een nieuwe identiteit bepalen, kijken wat ze zou doen met de oude Comeconstaten en overgaan naar een markteconomie en een democratie.6 Tegelijkertijd moest de EG een nieuw beleid opstellen dat zou kunnen inspelen op deze veranderingen. Er kwamen ‘Partnerschapsen Samenwerkingsakkoorden’. Deze akkoorden werden gesloten met landen die

Ter bevordering van de relatie met Rusland werden vervolgens twee stappen ondernomen. De eerste was het ‘Gemeenschappelijk Standpunt’.7 Met dit initiatief werd gepoogd de nog hoofdzakelijk economische focus van het PSA te verruimen. Het idee van uitbreiding kwam duidelijk tot uiting in de vijf beleidsgebieden die werden erkend als belangrijk voor de toekomstige

Europese visie op de relatie met Rusland


juridisch actueel

JFV In Casu - september

2011

36

creëren tussen de EU en Rusland. Dit zou passen in het kader van de PSA van 1994. In dit document werden vier dergelijke ruimten gedefinieerd: een gemeenschappelijke economische ruimte, één van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, een gemeenschappelijke ruimte van externe veiligheid en één van onderzoek, onderwijs en cultuur. Bij de EU-Rusland bijeenkomst van mei 2005 te Moskou, werden deze vier ruimtes door middel van Road Maps vastgelegd.

relaties. Hierna werd ‘Actie Plan’ opgesteld waarin de vijf beleidsgebieden werden geconcretiseerd. Het bevatte voorstellen die aanzette tot handelen. Door de door het Standpunt en Actie Plan ontstane overlegstructuren hadden de EU en Rusland het aantal regelmatige ontmoetingen significant laten stijgen.8

Russische visie op de relatie met de EU Ook de Russen kwamen met een eigen idee over de Russisch-Europese relatie. Dit formuleerde zij in het document ‘Strategie op middellange termijn van Rusland voor de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Russische Federatie en de EU 2000-2001’. Dit document kwam als reactie op de Europese beleidsstrategieën.9 Rusland kwam vervolgens met het voorstel om vier gemeenschappelijke ruimtes te

Dit is waar de relatie tussen Rusland en de EU op dit moment is aanbeland. Het bestaande PSA van 1994, aangevuld met de Gemeenschappelijk Ruimten en de bijbehorende Road Maps zouden op dit moment moeten voldoen aan de basisbehoeften inzake de onderlinge relatie. En juist dit blijkt door een aantal crises in het afgelopen decennium niet waar te zijn.

Tot slot Doordat Medvedev de regeerstijl van voormalig president Poetin voortzet, lijkt het erop dat Rusland alleen maar verder wegloopt van de EU en haar principes. Rusland heeft sterk het gevoel dat het zich voornamelijk moet conformeren aan de westerse normen en heeft soms het idee dat het niet serieus wordt genomen. Daarom neemt Rusland de instrumenten om Europa financieel te raken en zodoende te laten luisteren als wapen op tegen de EU. Geen van beide partijen is hierbij gebaat. Rusland niet, omdat het zijn betrouwbaarheid in twijfel trekt, en de EU niet, omdat het zodoende overgeleverd is aan de genade van de Russische regering. Ook de EHEC-crisis is bewijs dat Rusland

en Europa beter moeten communiceren. Een overkoepelend orgaan kan daarbij van pas komen. Dat een koude oorlog niet snel meer zal ontstaan is logisch, maar of er snel warme betrekkingen zullen ontstaan is allerminst zeker. Het is te hopen dat beide partijen terugkijken in hun gezamenlijke geschiedenis en beseffen dat ze samen, met of zonder een officieel instituut waar zij hun onenigheden kunnen uitpraten, veel verder komen dan alleen.

1 J-C. Van Eeckhaute, “De overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking: een nieuw juridisch en politiek kader voor de betrekkingen tussen de EU en Rusland”, R.W. 1994-95, (1041) 1041. 2 A. Kolinski, EEC – COMECON, supra noot 3, 5 – 6. 3 Gezamenlijke Verklaring inzake de instelling van officiële betrekkingen tussen de EEG en de Raad voor Wederzijdse Economische Bijstand van 22 juni 1988, Pb.L. 24 juni 1988, afl. 157, 35. 4 M Light and R. Allison, “The place of Europe in Russian foreign policy” in R. Allison, M. Light and S. White (eds.), Putin’s Russia and the Enlarged Europe, London, Chatham House, 2006, (1) 6. 5 J-C. Van Eeckhaute, De overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking, supra noot 6, (1041)1042. 6 J. Pinder, “Introduction” in J. Pinder and Y. Shishka, The EU and Russia: The Promise of Partnership, London, Federal Trust for Education and Research, 2002, (11) 12.; H. Haukkala, The EU – Russia Strategic Partnership: The limits of post – sovereignty in international relations, Abingdon Oxon, Routledge, 2010, 68. (hierna verkort H. Haukkala, The EU – Russia Strategic Partnership). 7 Europese Raad van Madrid, 15-16 december 1995, http://www.europarl. europa.eu/summits/mad1_en.htm; De juridische grond voor deze gemeenschappelijke standpunten was Artikel J.2 VEU. 8 J. Gower, “Russia and the European Union”, supra noot 39, (66) 81 9 H. Haukkala, The EU – Russia Strategic Partnership, supra noot 30,100.


JFV In Casu - september

2011

Uitgelicht

37

Uitgelicht

Autonomie van lidstaten in nationaliteits­ rechtelijke zaken Door Cornelieke Moeke

B

epaalde landen, zoals Engeland en Ierland kennen het ‘ius soli beginsel’, wat letterlijk ‘het recht van de grond’ betekent. De plaats waar het kind geboren is, bepaalt de nationaliteit. In artikel 20 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) staat geregeld dat een ieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit, Unieburgerschap heeft. Een kind geboren in Ierland heeft dus de Ierse nationaliteit. Wanneer het kind het burgerschap verkrijgt, krijgen de ouders/verzorgers dit vaak ook omdat anders de feitelijke uitoefening van de rechten van het kind worden belemmert. In Richtlijn 90/364/EEG en artikel 21 VWEU is bepaald dat verblijfsrecht aan een minderjarige die onderdaan is van een staat wordt verleend, als deze een passende ziektekostenverzekering heeft en de ouders over voldoende financiële middelen beschikken. Ook de ouder die het kind primair verzorgt krijgt in dit geval toestemming om in de lidstaat te verblijven. In de praktijk is het eenvoudig hiervan misbruik te maken. Een zaak dat dit goed illustreert is de uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Chen uit het jaar 2004.

Chen-arrest De heer Chen was meerderheidsaandeelhouder en een van de bestuurders van een zeer groot bedrijf dat chemicaliën produceert en exploiteert naar verschillende delen van de wereld. In het kader van zijn werkzaamheden reist hij regelmatig af naar Europa. Het echtpaar Chen had een kind, Huixiang Zhu, welke is geboren in de volkrepubliek China. De kinderwens bleef bestaan, maar door het ‘één kinds beleid’ in China werd het bemoeilijkt om in China nog een kind te krijgen. Mevrouw Chen

besloot in het buitenland te bevallen en is met dat doel afgereisd naar het Verenigd Koninkrijk. Mevrouw Chen beviel in Ierland van een dochter, Catherine. Op grond van artikel 6 lid 1 van de Ierse Nationaliteit en Burgerschap Act van 1956, verkrijgt iedereen geboren in Ierland, de Ierse nationaliteit. Het kind, Catherine, dus ook.

Chen-maatstaf Onbetwist in deze zaak is dat mevrouw Chen in Ierland verbleef zodat het kind de Ierse nationaliteit verkreeg. Het eerste

argument waar zowel de Ierse als de Britse regering zich op beroepen, is dat een persoon als Catherine geen gebruik mag maken van de voordelen inzake de bepalingen van het gemeenschapsrecht betreffende het vrije verkeer van personen. Dit omdat ze nog nooit buiten de lidstaat zou zijn geweest. Het Hof van Justitie stelt dat dit verweer niet slaagt. Een minderjarige mag profiteren van het recht van het vrije verkeer, dit mag niet afhankelijk worden gesteld van het bereiken van een bepaalde leeftijd.


uitgelicht

JFV In Casu - september

2011

38

“Een minderjarig kind kan niet zonder zijn verzorger!” Op grond van artikel 20 VWEU is een ieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit, burger van de Unie. Ingevolge artikel 21 VWEU heeft iedere burger van de Unie recht op verblijf op het grondgebied van de lidstaten. Aan dit recht kunnen wel voorwaarden en beperkingen worden gesteld. In Richtlijn 90/364 staat dat geëist kan worden dat onderdanen die gebruik willen maken van het recht op verblijf, over een dekkende ziektekosten verzekering moeten beschikken. Het staat vast dat Catharine’s moeder voldoende financiële middelen tot haar beschikking heeft. De Ierse en Britse regering stellen dat de betrokkene zelf de middelen tot zijn beschikking moet hebben. Volgens het Hof is het voldoende als de middelen er zijn; er worden geen eisen gesteld aan de oorsprong.1 Vervolgens stelt de Britse regering dat verzoekers geen beroep mogen doen op de communautaire bepalingen aangezien mevrouw Chen bewust naar Ierland is gegaan zodat haar kind de Ierse nationaliteit zou verkrijgen. Gesteld wordt dat dit misbruik van recht is. Zij zijn van mening dat lidstaten maatregelen mogen treffen om te voorkomen dat er ten onrechte gebruik wordt gemaakt van bepalingen van gemeenschapsrecht. Toch heeft geen enkele partij vraagtekens gezet bij de wettigheid van Catharine’s Ierse nationaliteit. Bovendien mag een lidstaat de gevolgen van het toekennen van een nationaliteit door een andere lidstaat niet beperken door het opleggen van extra voorwaarden.2 Naast het minderjarige kind heeft de ouder/verzorger ook een hiervan afgeleid recht om in de lidstaat te verblijven. In het geval dat het recht van wonen geweigerd zou worden, kan het kind ook minder effectief gebruik maken van het recht op verblijf. Om goed gebruik te kunnen maken van dit genotsrecht, is het dus noodzakelijk dat de verzorger ook in de lidstaat mag blijven. Dit wordt door het Hof van Justitie ook wel het nuttig effect genoemd. Een kind kan immers niet zonder zijn ouder op een

grondgebied verblijven. Dit is het recht op gezinsleven, genoemd in artikel 8 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (hierna: EVRM).3 In dit arrest is duidelijk de autonomie van de lidstaten in nationaliteitsrechtelijke zaken bevestigd. Ierland had wettelijk geregeld dat wanneer een kind geboren werd in die lidstaat, deze de Ierse nationaliteit zou krijgen. Het Verenigd Koninkrijk was het hier niet mee eens, maar kon niks tegen deze regeling. Deze gang van zaken is echter niet wenselijk. Zoals ook duidelijk uit deze zaak blijkt, werkt dit misbruik in de hand. Mevrouw Chen was opzettelijk naar Ierland gegaan om te bevallen zodat het kind de Ierse nationaliteit kreeg. Gevolg is dan ook dat Ierland de ‘iussoli’ regeling moest veranderen, wat per 1 januari 2005 is gebeurd.4

Conclusie Conclusie die getrokken kan worden uit deze uitspraak met betrekking tot het vrije verkeer van personen is dat een minderjarig persoon die onderdaan is van een lidstaat, een recht van verblijf heeft in een andere lidstaat op het moment dat het een ziektekosten verzekering heeft en beschikt over toereikende bestaansmiddelen. Dit vloeit voort uit het Unieburgerschap wat een aanvulling is op de nationale wetgeving van de lidstaten. Het Unieburgerschap bestaat dus naast de nationaliteit van de lidstaten. Op het moment dat het kind een verblijfsrecht heeft vloeit hier ook een afgeleid verblijfsrecht voor de ouder/verzorger uit voort. Deze uitspraak heeft dus grote

gevolgen, want het recht op gezinsleven (artikel 8 EVRM) wordt hier erkend. Daarnaast is deze zaak een uitzondering op het vrije verkeer van personen, aangezien de minderjarige dit recht wel heeft terwijl het er nog geen gebruik van heeft gemaakt.

1 http://curia.europa.eu/nl/actu/ communiques/cp04/aff/index.htm 2 http://www.stibbe.com/upload/ ee260b010dadeaa1d40324.pdf 3 http://www.denederlandsegrondwet. nl/9353000/1/j9vvihlf299q0sr/vhb2k4 tfcmza?ctx=vh7dosiok5x1&tab=2 4 http://curia.europa.eu/jurisp/cgibin/ gettext.pl?lang=en&num=79958980C1 9020200&doc=T&ouvert=T&seance=A RRET


JFV In Casu - september

2011

OPINIE

39

Opinie

Mens en/of dier?

W

ie afgelopen verkiezingen op de Partij van de Dieren heeft gestemd kan zijn geluk niet op. Het debat rondom het ‘slachtverbod’, een wetsvoorstel dat het onverdoofd slachten van dieren verbiedt, deed Nederland op haar grondvesten schudden. Joodse en Islamitische gemeenschappen uiten grote verontwaardiging en voelen zich aangetast in hun eeuwenoude tradities en leefwijze, maar alle protesten en argumenten ten spijt, de wet komt er. De enige uitweg is ontheffing door middel van een amendement: de minister gaat akkoord indien er met een onafhankelijk onderzoek wordt aangetoond dat het dier niet méér lijdt dan mét verdoving. Een amendement voor dierenwelzijn ten laste van godsdienstvrijheid, kan dat wel?

Bron afbeelding: http://carpediem2.punt.nl

Ten eerste een weergave van de opinie van prof. mr. dr. F.T. Oldenhuis. Universitair hoofddocent, tevens bijzonder hoogleraar Religie en Recht aan de faculteit Rechtsgeleerdheid en aan de faculteit Godgeleerdheid en godsdienstwetenschap. Ik heb moeite met dit in te passen in mijn schaal van “dempen zonder religie te laten verdampen”.1 Mijn eerste reactie op de vier Rabbi’s die zeiden: “Het gordijn gaat in Nederland dicht”, was: hoe gaat Israël zélf om met zijn buren? Het gordijn tussen Israël en Gaza is al lang dicht. Ik vond het zo selectief wat die Rabbi’s zeiden... Maar als jurist moet je toch weer afstand nemen en bij de les blijven en zakelijk zijn. Toen ik hier wat langer over na dacht, dacht ik: “de Dierenpartij zoekt het wel op de vierkante millimeter, zo aan het eind van het dierenleven.” Mijn collega Dirk Boon, oudhoogleraar Dierenrecht uit Groningen heeft naar aanleiding van dit debat in Trouw geschreven dat er tal van leed is in een dierenleven, waarom nou juist op dit punt uitvergroten en protesteren? Maar als er nieuwe kennis omtrent dierenleed is en kunde om dat te voorkomen,

moet je daar mijns inziens goed naar kijken. Er moet enige bereidheid zijn om eens te reflecteren. Of die reflectie er aan joodse zijde voldoende is, dat betwijfel ik wel eens. Maar dat geldt ook voor de islamitische zijde. We moeten soms bereid zijn tot compromis en hoeven niet altijd een stap achteruit te doen omdat het een godsdienstige kwestie is. Iedereen moet binnen het publieke domein wel eens iets inleveren. Maar ook niet alles kan zomaar tot publiek domein worden verklaard. En dat past eigenlijk in mijn schaal van dempen. Je moet naar mate je dieper dat publieke domein betreedt steeds meer dempen. Het argument dat het hier maar om een kleine groep dieren gaat, gaat natuurlijk nooit op. Misschien zou je juist als gelovige moeten zoeken naar een compromis. Het vinden van een technische oplossing waarbij zowel het standpunt van de gelovige als ook het belang van het dier maximaal gewaarborgd is. Maar laat een mens ook in zijn waarde, ook in zijn religieuze waarde. De Staat is van ons allemaal. De Staat staat uiteindelijk niet tegenover het volk, maar is die samenleving zélf. Een volk krijgt de

wetten die het verdient. Uiteindelijk is de Nederlandse Staat nota bene uit een godsdienstconflict ontstaan. Wijlen Thijs Wöltgens (PvdA), zei bijvoorbeeld “dat wie zegt: de Staat kan geven; zal ook zeggen: de Staat kan nemen.” Dan ben je met een staatsgeloof bezig, alsof de burgers ruimte krijgen voor zover de Staat ons dat vergunt. Je moet oppassen dat je mensen van de straat in hun waarde laat. Dat maakt het ritueel slachten dus lastig vanuit dit oogpunt. Maar niettemin, als we meer kennis over dierenleed hebben, moeten we weer afwegen. Ook de gelovigen zouden iets meer in beweging moeten komen, je moet proberen als samen­leving naar elkaar toe te groeien. Ik las in Trouw daterend van 14 mei 2011 een opstel van Bart Wallet, waarin hij liet zien dat SGP en GPV zich na de Tweede Wereldoorlog keerden tegen het ritueel slachten, omdat het niet spoorde met de christelijke uitgangspunten waaraan een Staat hun inziens had te voldoen. De PvdA was toen vóór ritueel slachten, omdat op die wijze minderheden –joden en islamieten– gelijkwaardig zouden worden behandeld. De PvdA kwam toentertijd op voor de


Opinie

JFV In Casu - september

2011

40 minderheden. De nazi’s hadden het over ritueel ‘martelen’ van dieren en verboden onverdoofd slachten. Ook dit debat heeft dus een belast ver­leden. Zet er eerst maar eens een stevige commissie op van wijzen, voordat je hierover een besluit neemt! Het gaat mijn inziens te snel en het geheel maakt een te selectieve indruk. U wilt voor gelovigen dat die ruimte, die vrijheid, er is, maar u geeft tegelijkertijd aan dat iedereen een bepaalde mate van vrijheid moet opgeven, hoe verhoudt dit zich? Opgeven is wellicht niet het goede woord. Dempen is iets anders dan verdampen. En dat dempen hangt er vanaf, wáár je je in dat publieke domein bevindt.2 De volgende bijdrage is geschreven door Janwillem Winters, student Nederlands Recht met specialisatie Bedrijfsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het ritueel slachten; een onderwerp waar de politiek tot voor kort haar bemoeienis van heeft onthouden. Dat het niet de vraag betrof of, maar wanneer Den Haag zou gaan ingrijpen is duidelijk geworden met de initiatiefwet onverdoofd ritueel slachten. Het verbaast niet dat Marianne Thieme zich als eerste genoodzaakt zag een einde te maken aan “de pijn en stress die dieren ervaren als zij zonder verdoving geslacht worden”. De aldus ontstane onrechtvaardige situatie waarin dieren dreigen verzeild te raken, veelal veroorzaakt door Joden en Moslims was voldoende tot het nemen van initiatief. Nederland is straks een wet rijker, waarmee hieraan een einde kan worden gemaakt. Dat het wetsvoorstel zal worden aangenomen lijkt voor Marianne Thieme en Esther Ouwehand reeds een feit omdat “vrijheid van godsdienst een groot goed is, maar niet mag leiden tot extra en onnodig dierenleed”. Dat de behandeling van een dergelijk wetsvoorstel gepaard gaat met het opwerpen van de nodige vragen en debatten is logisch, het lijkt mij echter wel van belang tunnelvisie te voorkomen. Hiermee bedoel ik dat het bij de beoordeling van een wetsvoorstel zoals hier aan de orde niet moet neerkomen op louter een belangenafweging. Veelal wordt de vraag opgeworpen of de vrijheid van godsdienst zwaarder weegt dan het welzijn van dieren, of andersom. Een beantwoording van deze vraag komt neer op een afweging van belangen.

Dat Marianne Thieme en consorten het belang van het dier zwaarder laat wegen is vanzelfsprekend, en in mijn ogen ook terecht. Dit zou alleen niet per definitie tot de conclusie moeten leiden dat een dergelijk wetsvoorstel op zijn plaats is, en dat is wel de tendens waar sprake van is. Moeten we niet eerst eens gaan nadenken over een nadere invulling van de begrippen vrijheid, godsdienst en welzijn van dieren, alvorens tot een (voor betrokken partijen onbevredigend) antwoord te komen? Vanuit juridisch oogpunt bekeken moet de rechtvaardigheid centraal gesteld worden. Met name het feit dat men zich het recht toebedeelt een dier te kunnen doden speelt hierbij mijns inziens een grote rol. Het is bekend dat in China bij honden een doorweekte lederen band om de keel wordt gebonden, welke vervolgens, doordat deze uitdroogt, langzaamaan strakker komt te zitten totdat verstikking volgt. Deze manier van doden komt de kwaliteit van het vlees ten goede. In onze ogen een verschrikkelijke manier om een dier te doden, in China echter al sinds het begin der tijden de normale gang van zaken. Is het doden van de hond daarom gerechtvaardigd? Hierop moet het antwoord ontkennend luiden lijkt mij. Velen zijn dit met mij eens, met als gevolg een reeks van wet- en regelgeving die van oudsher van invloed is geweest op de omgang met dieren zoals wij die erop nahouden. Voor toestanden zoals hierboven om­­schre­ven is geen plaats, en in de wes­terse wereld wordt dit als vanzelf­ sprekend ervaren. Zolang wij een dier doden op een manier die niet in strijd is met de huidige maatschappelijke opvatting, is er niets aan de hand en kan van een onrechtvaardige situatie geen sprake zijn. In India wordt de koe als heilig beschouwd, het is verboden een koe om wat voor reden dan ook te slachten. Is het voor hen onredelijk om de manier waarop wij met koeien omgaan als uiterst onrechtvaardig te beschouwen? Ik denk het niet. Sterker nog: het zou hypocriet zijn deze vraag bevestigend te beantwoorden. De in India ontstane maatschappelijke opvattingen, hoezeer zij ook verschillen, doen immers niet onder voor de onze. Welke rechtvaardiging men ook aandraagt voor het doden van een dier, dat deze per definitie subjectief is valt af te leiden uit hetgeen ik hiervoor heb beschreven.

De partij voor de dieren rechtvaardigt het doden van dieren, zolang hun welzijn echter gewaarborgd blijft. Het onverdoofd slachten van dieren veroorzaakt ernstige pijn, leed en stress, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Hiermee wordt afbreuk gedaan aan het dierenwelzijn, en daarom is een verbod op zijn plaats. De vraag is waarin deze situatie verschilt met de ‘humane’ manier waarop slachting van dieren heden ten dage plaatsvindt in Nederland. Het lijkt mij onvoorstelbaar dat een honderdtal schapen, afgevoerd in een vrachtwagen, dwangmatig door een stalen hek gedreven, wachtend op hun elektrocutie geen leed, stress en pijn ondervindt. Wetenschappelijk onderzoek om dit te bevestigen zal ongetwijfeld aanwezig zijn. Waarom rechtvaardigt de partij dit wel, en wordt een onverdoofde slachting, waarbij een individueel dier enkele dagen verwend wordt om vervolgens op pijnloze wijze met veel aandacht geslacht te worden als iets beschouwd dat verboden moet worden? Het antwoord is simpel: als de belangenafweging erop losgelaten wordt slaat de weegschaal door naar het welzijn van de dieren en de maatschappelijke opvattingen zoals deze tot uiting komen bij het belijden van godsdienst moeten wijken. En zie daar de tunnelvisie waar ik eerder over sprak. Een juiste belangenafweging kan niet gemaakt worden. Het welzijn van dieren hangt af van de maatschappelijke opvattingen die men erop nahoudt. Mocht de partij voor de dieren daadwerkelijk een verbod op het onverdoofd slachten willen bewerkstelligen, dan zouden zij principieel naar een algeheel verbod op het slachten van dieren moeten streven. Dierenwelzijn is altijd in het geding als het op doden aankomt, ongeacht het feit of dit al dan niet verdoofd gebeurt. Om dit bij de belangenafweging als doorslaggevend argument te gebruiken is een indirecte vorm van discriminatie, aangezien het neerkomt een beperking in vrijheid van normen en waarden die joden en moslims van oudsher hebben meegekregen.

1 “Zet rem op uiting van geloof en andere opvattingen” van 23 juni, rug.nl/debat/ opinie 2 Terechtgesteld.nl, 20 juni 2011


JFV In Casu - september

2011

JFV KATERN

41

JFV Katern

Frisse start

Juridische Faculteitsvereniging Groningen

D

e tijd om te studeren is weer aangebroken. Na een lange zomer, die eigenlijk meer het kenmerk had van onstuimig herfst weer, heeft de herfst nu echt zijn intrede gedaan. Een behoorlijk frisse start, want de temperaturen liegen er niet om. Er is tijd genoeg om weer te wennen aan de collegebanken, want de tentamens laten nog even op zich wachten. Wat niet op zich laat wachten zijn de komende JFV activiteiten. Gelukkig heeft de JFV voor het komende jaar weer een vol programma voor interessante activiteiten die je niet mag missen zodat we die frisse zomer snel vergeten.

Voordat de zomervakantie begon was het heerlijk warm weer. Het was dan ook goed toeven op een bank voor het JFV Hok in het zonnetje voor het nieuwe bestuur dat op 23 mei werd geïnstalleerd. Een aangenaam begin voor het 104e bestuur! Helaas kwam dit mooie weer de druk studerende rechtenstudenten niet bepaalt goed uit, want bij het blokken voor je tentamens is de zon niet echt een must. Na de constitutieborrel op 7 juni en de nodige tentamens werd het langzaam rustiger in Groningen. Een ideale periode voor de JFV om zich in alle rust in te zetten voor alle activiteiten die het aankomende collegejaar gaan plaatsvinden. De allereerste activiteiten zijn al weer passé. Zo werden door de inzet van de introductiecommissie en de eerstejaarscommissie alle eerstejaars studenten wegwijs gemaakt op dinsdag 30 augustus op het Harmoniecomplex tijdens de facultaire introdag. Zo konden alle eerstejaars zonder problemen aan hun eerste collegeweek beginnen! Ook vond op 30 en 31 augustus de boekenmarkt plaats waar dankzij de commissie studiefaciliteiten alle rechtenstudenten hun boeken zonder al te lange wachtrijen konden ophalen. Mocht je nog niet alle benodigde boeken in huis hebben, dan kun je deze bestellen op de website en twee werkdagen later afhalen bij de JFV Studiewinkel aan de Uurwerkersgang 8a, uiteraard tegen 10% korting. Tevens kun je hier gedurende het hele jaar tussen 12.00 en 14.00 uur terecht voor collegeaantekeningen, tentamenbundels en uittreksels.

In het weekend van 2, 3 en 4 september vond het Rechten introductiekamp plaats met als thema ‘Lawmazone, met je wet­­ bundel in de jungle’. Hier konden 190 eerste­jaars elkaar beter leren kennen en nog even ontspannen voordat het echte studeren ging beginnen. Dit was wederom een groot succes! Nadat de eerste twee weken studeren er op zaten, vond op 13 september het Openingsfeest plaats in &zo. Dit feest dat werd georganiseerd door de eerstejaarscommissie stond in het teken van het thema ‘Nerd alert, party like a geek’. Ben je benieuwd naar de foto’s? Kijk dan op www.jfvgroningen.nl. Zin in een high tea, een lekker broodje of een glaasje champagne tegen een gereduceerd tarief? Vast wel! We zijn immers studenten… Goed nieuws is dat je per ingang van dit collegejaar op vertoon van je JFV Lidmaatschapspasje diverse kortingen krijgt bij winkels, eetgelegenheden en bedrijven. Kijk op de website om te zien wie er deelneemt aan deze kortingsacties! Ben je je pasje kwijt? Kom dan langs op het JFV Hok en je ontvangt een nieuwe. Mocht je tussen al het studeren door zin hebben in een leuke reis die je ook nog wat te bieden heeft dan raad ik je aan om mee te gaan naar het politieke centrum van Nederland, Den Haag! Deze excursie heeft ook dit jaar weer indrukwekkende activiteiten en zal plaatsvinden van 5 t/m 7 oktober. Schrijf je snel in, want het animo is elk jaar weer groot!

Ook ben je van harte welkom op onze algemene ledenborrels op 3 en 31 oktober in café de Keyzer. Op 31 oktober zal het thema en de locatie van het Internationaal Studieproject bekend worden gemaakt, iets wat je niet mag missen! Daarnaast kan ik je aanraden om naar de Sollicitatietrainingendag te gaan op vrijdag 11 november. Je leert daar de fijne kneepjes van een goed sollicitatiegesprek en krijgt de do’s en dont’s te horen voor het maken van een cv. Voor de meest actuele informatie en achtergrondinformatie over activiteiten verwijs ik je naar www.jfvgronigen.nl. Succes met studeren, kom gezellig naar onze activiteiten en vergeet die frisse zomer! Met vriendelijke groet, Namens het 104e bestuur der Juridische Faculteitsvereniging Groningen, Elza Lenferink Voorzitter


Schrijf je in voor onze

Masterclass Vastgoed

en beleef de praktijk Als je als advocaat werkt in het vakgebied vastgoed, dan voel je je wel eens bevoorrecht. Je krijgt de kans mooie, en vaak buitengewone, projecten juridisch in goede banen te leiden. Vastgoed strekt zich uit over meerdere rechtsgebieden. Dat betekent veel samenwerken en overleggen met collega’s. Niet alleen op kantoor, maar ook op locatie. Een intrigerend vakgebied, waarvoor we binnen ons kantoor veel specialisten hebben. Specialisten die je graag vertellen wat hun werk zo boeiend maakt en die benieuwd zijn naar jouw visie op het vak. Daarom organiseert Poelmann van den Broek op donderdag 17 en vrijdag 18 november 2011 een tweedaagse Masterclass Vastgoed, waarin je onder meer een klant bezoekt, adviseert en zelf gaat pleiten in een echte procedure. Zo ervaar je het vak van binnenuit. Kijk voor meer informatie op www.poelmannvandenbroek.nl.

St. Canisiussingel 19f 6511 TE Nijmegen T +31 (0)24 381 08 10 F +31 (0)24 381 08 20 info@poelmannvandenbroek.nl www.poelmannvandenbroek.nl


JFV In Casu - september

2011

jfv katern collage

43

Algemene Ledenvergadering

Brussel/Leuven-reis

Algemene Ledenvergadering

Brussel/Leuven-reis

Constitutieborrel

Constitutieborrel

Goede doelenavond

Brussel/Leuven-reis

Constitutieborrel

Goede doelenavond


JFV KATERN COLLAGE

JFV In Casu - september

2011

44

Groninger Juristen Congres

Dies Natalis

Groninger Juristen Congres

Groninger Juristen Congres

Groninger Juristen Congres

Master your talent

Internationaal Studieproject

Internationaal Studieproject

Internationaal Studieproject


JFV In Casu - september

2011

jfv katern

45

JFV Katern

Activiteitenoverzicht @Brussel/Leuven-reis Elk jaar organiseert de JFV een driedaagse reis naar onze zuiderburen. Dit jaar vond de Brussel/Leuven-reis plaats van 6 t/m 8 april. Doordat de kosten voor de excursie zeer laag zijn en het aanbod aan georganiseerde activiteiten indrukwekkend, is de animo elk jaar weer groot. De reis was dit jaar met bezoeken aan de Europese Commissie en het Paleis van Justitie wederom een groot succes.

@Groninger Juristen Congres Powerplay, wie heeft de macht binnen een onderneming? Deze vraag stond centraal op 28 april op het Groninger Juristen Congres. De dag werd ingeleid door een flitsende battle over de Ajax-kwestie onder leiding van dagvoorzitter prof. Willems. Meer dan 170 studenten woonden het plenair gedeelte in de fraaie stadsschouwburg bij. Na een uitgebreide lunch vonden de workshops in het Kasteel plaats. De dag werd afgesloten met een luxe diner in Time-Out en, een inmiddels traditionele, borrel in de Tapperij.

@Internationaal Studieproject Het recht houdt niet op bij de landsgrenzen. Daarom vertrokken op 29 april 30 studenten naar het bruisende centrum van dĂŠ rechtenhoofdstad van Europa, Londen! Daar werd bij Stibbe en Bird & Bird het leerstuk concurrentievervalsing onder de loep genomen. Op het programma stonden verder een cruise op de Thames onder het genot van de beats van James Bond, een ritje in de famous London Eye en natuurlijk een bezoek aan The Houses of Parliament.

@ALV Op 23 mei was het dan zover: Bestuur van Lingen nam afscheid en het 104e bestuur deed haar intrede. De nodige nieuwe plannen werden gepresenteerd, maar desondanks was de ALV in een recordtijd afgelopen waardoor er tot in de late uurtjes los kon worden gegaan in de Tapperij.


jfv kATERN

JFV In Casu - september

2011

46

@Facultaire Introductiedag De stap om in Groningen te studeren, is voor eerstejaars studenten vaak groot. Om deze stap iets te verkleinen en de studenten wegwijs te maken in het doolhof waarin veel eerstejaars verdwalen, vond op 30 augustus de Facultaire Introductiedag plaats. Op deze dag werd onder andere een bezoek gebracht aan de Juridische Bibliotheek, de Turftorenstraat, de JFV Studiewinkel, de klapperwinkel en natuurlijk het JFV Hok onder leiding.

@Boekenmarkten De JFV houdt er rekening mee dat de portemonnee van de meeste studenten niet rijk gevuld is. Als service naar de studenten toe kan je daarom bij de JFV boeken kopen met 10% korting. Aan het begin van elk semester organiseren wij een boekenmarkt, waar je de bestelde boeken kunt afhalen. 30 augustus vond de boekenmarkt voor de eerstejaars studenten plaats en 31 augustus konden de ouderejaars studenten hun tassen vullen. Mocht je nog om een boek verlegen zitten, dan kun je op www.jfvgroningen. nl terecht voor de continue boekenverkoop, uiteraard tegen 10% korting.

@Rechten Introductiekamp Op vrijdag 2 september trokken 250 rechtenstudenten naar Overijssel voor het Rechten Introductiekamp. Drie dagen lang werden de studenten getrakteerd op de vele activiteiten die door de Introductiecommissie in het overvolle programma zijn gezet. Zaterdagavond ging iedereen geheel in stijl verkleed volgens het thema ‘Lawmazone, met je wetbundel in de jungle’. Zo kregen de aanwezigen de kans om voor de aanvang van het collegejaar al nieuwe vrienden te maken.

@Openingsfeest De &ZO stond 13 september vol met nerds die uit hun dak gingen. Net als voorgaande jaren werd dit feest georganiseerd door de eerstejaarscommissie. Het openingsfeest is voor vele studenten altijd de ideale gelegenheid om eventuele studiestress weg te dansen. Met het thema ‘Nerd alert, party like a geek’ kon deze avond niet meer stuk.


JFV In Casu - september

2011

JFV CARRIEREBOARD KATERN

47

JFV CarrièreBoard Katern

Beste studenten,

H

elaas moest het mooie weer deze zomer buiten de Nederlandse grenzen gezocht worden. Wat iedereen al wist werd door het KNMI bevestigd: juli 2011 was de natste maand ooit. Maar, niet getreurd: vanaf het begin van het nieuwe collegejaar is het nog maar 297 dagen tot de zomer! Oké, dat is nog een heel eind, maar gelukkig biedt JFV CarrièreBoard in die tijd je legio mogelijkheden om over andere grenzen heen te kijken. En wellicht worden er voor jou dan ook records gebroken.

De eerste mogelijkheid om over je grenzen heen te kijken dient zich aan op donderdag 29 september. Dan vind namelijk het recruitmentdiner van Damsté advocatennotarissen plaats! Ouderejaars studenten die geïnteresseerd zijn in dit middelgrote kantoor uit Enschede en die op ontspannen wijze onder het genot van een hapje en drankje met dit kantoor en haar advocaten willen kennis maken kunnen zich via de site aanmelden voor dit diner. Er is al heel veel over geschreven en onderzocht: een eerste impressie, je uiterlijk en hoe je wat wanneer zegt zijn allemaal factoren die naast inhoudt ook belangrijk zijn. Om ook deze soft skills onder de knie te krijgen organiseert de JFV CarrièreBoard commissie jaarlijks de Sollicitatietrainingendag. Dit jaar zal deze vallen op de 11e van de 11e van 2011! Zoals de naam al doet vermoeden staat deze dag geheel in het teken van het bij brengen van de juiste sollicitatie skills. Op deze dag zullen een aantal interessante sprekers uit de sollicitatiewereld spreken en komen een aantal recruiters van kleine en grote advocatenkantoren aan het woord. Daarnaast zal in verschillende workshops geen onderwerp omtrent het solliciteren onbelicht blijven: van een juist curriculum vitae tot hoe je het beste een sollicitatie gesprek kan voeren. Alles komt op deze dag voorbij! Het is nog ver weg maar op 17 februari 2012 zal dit collegejaar weer de Bedrijvenen Instellingendag plaatsvinden. De voor­ be­reidingen hiervoor zijn al in volle gang en op de Bedrijven- en Instellingendagcommissie ligt de druk op de schouders om deze interessante dag, perfect te

organiseren. De dag zal openen met een plenair gedeelte waarin drie interessante sprekers hun carrière na hun rechtenstudie uitlichten en hoe zij tot verschillende keuze zijn gekomen. Afgelopen jaren kwamen bekende sprekers uit de Nederlandse top van het bedrijfs, politiek en juridisch leven spreken en wij zijn verheugd te kunnen melden dat niemand minder dan mr. Corstens, president van de Hoge Raad op de Bedrijven- en Instellingendag 2012 zal spreken! Houd de JFV CarrièreBoard website in de gaten voor meer informatie omtrent deze dag! Ben je benieuwd wat kantoren dit jaar allemaal aan bussinescourses en masterclasses organiseren? Houdt dan het gehele jaar door de JFV CarrièreBoard website en daarop de recruitmentagenda in de gaten. Hier worden het hele jaar door aankondigingen voor deze activiteiten op gepubliceerd. En hoewel internet tegenwoordig alom vertegenwoordigd is en overal bereikbaar, is het ook wel een fijn en praktisch om iets op papier na te kunnen lezen. Daarom is er dit semester ook weer de Wegwijzer ontwikkeld, met daarin alle masterclasses en bussinescourses op een rij voor komend semester. Dus mocht je bij een saai college zitten dan is dit boekje ideaal voer om even verder dan de grenzen van je studententijd te kijken en je te oriënteren wat je na je studietijd kan gaan doen. Mocht je de Wegwijzer al doorgenomen hebben en graag wat meer informatie willen hebben over een bepaald kantoor, dan kun je naast kijken op het desbetreffende kantoorprofiel op de JFV CarrièreBoard website ook eens de studiewinkel

binnen lopen en kijken in de JFV CarrièreBank: hier liggen folders en ander materiaal van verschillende kantoren uit heel Nederland. Rest mij niets meer dan jullie een goed collegejaar toe te wensen, graag zie ik jullie terug op een van de activiteiten die JFV CarrièreBoard organiseert! Jesse Trommel Commissaris JFV CarrièreBoard


JFV CARRIEREBOARD KATERN

JFV In Casu - september

2011

48

Recruitmentagenda Instantie/Activiteit Datum Deadline inschrijven Meer Informatie September Clifford Chance Legal Lunch Lounge

6 september 2011

zie website

www.ontdekcliffordchance.com

Damsté advocaten-notarissen Recruitmentdiner

29 september 2011

zie website

www.jfvcarriereboard.nl

Houthoff Buruma Notariële Case Days

29-30 september 2011

1 september 2011

www.werkenbijhouthoff.com

Oktober Clifford Chance Legal Lunch Lounge

3 oktober 2011

ontdekcliffordchance.com

KienhuisHoving advocaten & notarissen Recruitmentdiner 6 oktober 2011

1 oktober 2011

Banning Kennismakingsmiddag

14 oktober 2011

week voor 14 oktober www.banning.nl

Lexence Lexence Talent Day

21 oktober 2011

10 oktober 2011

www.lexence.com

Boekel de Nerée Expeditie Boekel

27-28 oktober 2011

zie website

www.expeditieboekel.com

November Clifford Chance Legal Lunch Lounge

7 november 2011

zie website

www.ontdekcliffordchance.com

Houthoff Buruma Convince Your Client Days

9-11 november 2010

1 oktober 2011

www.werkenbijhouthoff.com

Clifford Chance Best Of Both Worlds

10-11 november 2011

zie website

www.ontdekcliffordchance.com JFV

CarrièreBoard Sollicitatietrainingendag

11 november 2011

zie website

www.jfvcarriereboard.nl

Stibbe Stibbe 100 jaar: 1911-2011

16-19 november 2011

10 oktober 2011

www.werkenbijstibbe.nl

Damsté Advocaten-notarissen Masterclass 2011: Lexpeditie

17-18 november 2011

14 oktober 2011

www.damste.nl

Poelmann van den Broek Masterclass

17-18 november 2011

23 oktober 2011

www.poelmannvandenbroek.nl

December Clifford Chance Legal Lunch Lounge

5 december 2011

zie website

www.ontdekcliffordchance.com

Simmons & Simmons Around the World in 100 Days

8 december 2011

1 december 2011

www.werkenbijsimmons.nl

www.kienhuishoving.nl


De blauwdruk voor je carri猫re

CMS_LawTax_CMYK_from101.eps

Meld je nu aan voor de Masterclass Real Estate

CMS Academy- Masterclass Real Estate Op 13 en 14 oktober 2011 organiseert CMS Academy: Students Programme de Masterclass Real Estate voor 3e en 4e jaars rechtenstudenten op onze kantoren in Utrecht en Amsterdam. In de dynamische Real Estate praktijk heb je te maken met huurrecht, aanbestedingsrecht, bouwrecht, projectontwikkeling, publiekprivate samenwerking, bestuursrecht en ruimtelijke ordening. Tijdens de Masterclass werk je met jouw team aan een uitdagende juridische game waarin je met deze onderdelen te maken krijgt. Naast je juridische kwaliteiten komen hier ook zeker je creatieve kwaliteiten naar voren. Uiteraard vinden we ook ontspanning en netwerken belangrijk. Daarom krijg je tijdens de

Masterclass uitgebreid de gelegenheid om kennis te maken met kantoorgenoten tijdens lunches, borrels en diner. Aanmelden Bevind jij je in je derde jaar bachelor of master van je studie Nederlands recht? Solliciteer dan v贸贸r 19 september 2011 voor de Masterclass Real Estate! Je kunt je motivatie, curriculum vitae, actuele bachelor/master cijferlijst, pasfoto en studentstagebeoordeling (indien je hierover beschikt) sturen aan de afdeling Recruitment: Laura Schaap T 030 2121 773 E recruitment@cms-dsb.com Ga voor meer informatie naar www.cms-dsb.com


Inhoudelijke bijdragen

JFV In Casu - september

2011

50

Inhoudelijke bijdragen

Asbest in bedrijfspanden; kopzorgen voor verhuurders? CMS Derks Star Busmann Jan Willem Oudijk, Jitske Tamminga

D

e laatste jaren verschijnen er veel berichten over asbest. Deze gaan veelal over de verjaringsproblematiek waarmee slachtoffers van mesothelioom of hun nabestaanden kunnen worden geconfronteerd. In 2010 werd bekend dat blootstelling aan asbest nog (veel) gevaarlijker is dan tot op heden werd verwacht. Het arrest van de Hoge Raad van 3 september jl. (LJN BM3980) draagt wellicht de sporen van dit nieuwe inzicht en heeft mogelijk grote gevolgen voor verhuurders van (bedrijfs)panden. Op welk moment is namelijk de aanwezigheid van asbest in een gehuurd pand een gebrek? Vanaf het moment dat de asbest (niet zichtbaar) aanwezig is of pas op het moment dat het asbest vrijkomt? En maakt het nog uit om wat voor soort asbest het gaat, hechtgebonden of niet-hechtgebonden asbest? De vraag of de aanwezigheid van asbest in een gehuurd pand een gebrek is, kwam onder meer aan de orde in het arrest van de Hoge Raad van 3 september 2010.

Het begrip ‘gebrek’ Daar waar een huurder als hoofdverplichting heeft zorg te dragen voor (tijdige) betaling van de huurpenningen, zo dient de verhuurder te waarborgen dat de huurder zoveel mogelijk het ongestoorde genot van het gehuurde kan hebben. Gebreken aan het gehuurde staan hier aan in de weg Er is sprake van een gebrek als de huurder in zijn huurgenot dat hij bij het begin van de huurovereenkomst mocht verwachten, wordt beperkt en de oorzaak van de beperking is toe te rekenen aan de verhuurder. Is sprake van een gebrek, dan is de verhuurder verplicht dit te herstellen. De met het herstel gemoeide kosten komen

voor rekening van de verhuurder. Herstelt de verhuurder het gebrek niet, dan kan de huurder dit zelf doen en de kosten daarvan verhalen op de verhuurder. Bij verhuur van bedrijfsruimte kunnen partijen het begrip ‘gebrek’ inkleuren. Zo kan tot op zekere hoogte vooraf worden bepaald wat wel en wat niet onder het begrip ‘gebrek’ valt. Dit kan echter niet onbeperkt. De verhuurder mag zich namelijk niet exoneren (vrijtekenen) voor gebreken die hij bij het aangaan van de huurovereenkomst al kende of behoorde te kennen. Als de huurder de gebreken kende en heeft aanvaard, is exoneratie

wel mogelijk. De bedoeling is dat de verhuurder zich niet voor opzet of grove schuld mag vrijtekenen. Als de verhuurder wil dat de huurder verantwoordelijk wordt voor gebreken die al bij het aangaan van de overeenkomst bekend zijn, dan dient hij deze gebreken expliciet te benoemen en duidelijk op te nemen dat de verhuurder niet aansprakelijk is voor de (gevolgen van) deze gebreken. Staat vast dat sprake is van een gebrek, dan kan de huurder vermindering van de huurprijs of vergoeding van bij hem door het gebrek ontstane (gevolg) schade vorderen. Hiervoor is vereist dat:


JFV In Casu - september

2011

Inhoudelijke bijdragen

51

1) het gebrek aan de verhuurder is toe te rekenen, of 2) het gebrek bij het aangaan van de huurovereenkomst reeds aanwezig was en de verhuurder dit gebrek kende of behoorde te kennen. Bij de verhuur van bedrijfsruimte kan in de overeenkomst worden bepaald dat de huurder in geval van een gebrek weliswaar aanspraak kan maken op herstel daarvan, maar geen aanspraak kan maken op huurprijsvermindering of vergoeding van (gevolg)schade. Deze uitsluiting van aansprakelijkheid is niet mogelijk als de gebreken tijdens het aangaan van de huurovereenkomst al bestonden en verhuurder deze gebreken kende dan wel behoorde te kennen.

De feiten KPN huurde van Tamminga diens pand dat voorheen in gebruik was als ijssalon en exploiteerde in dat pand een Primafoonwinkel. Tamminga was bij aankoop van het pand erop gewezen dat asbest aanwezig was en had de verkoper daarvoor gevrijwaard. In de huurovereenkomst had Tamminga opgenomen dat, voor zover bij haar bekend, het pand vrij was van asbest. KPN wilde het pand kopen en liet een bouwkundige keuring uitvoeren. Tijdens deze keuring werd asbest geconstateerd en KPN zag af van de koop. KPN meldde de constatering van het asbest bij Tamminga, maar ondernam verder geen actie. Na een inbraak via het dak van de Primafoonwinkel kwam asbest vrij. KPN stelde Tamminga van deze inbraak en het vrijkomen van het asbest op de hoogte. Daarnaast verzocht KPN Tamminga tot herstel van het dak en asbestsanering over te gaan. Tamminga herstelde wel het dak, maar ging niet over tot sanering van de asbest. KPN liet dat vervolgens zelf doen. Tijdens de sanering was de winkel gesloten. KPN zette in die periode de verkoop voort in een bus. Vervolgens vorderde KPN van Tamminga vergoeding van de kosten van de asbestsanering, huurprijsvermindering over de periode dat de winkel vanwege de asbestsanering gesloten was en vergoeding van de schade die door het asbestprobleem was ontstaan.

Oordeel van de rechters In eerste instantie werden de vorderingen van KPN door de kantonrechter allemaal

afgewezen. De kantonrechter ging er vanuit dat het ging om het minder gevaarlijke hechtgebonden asbest en dat de enkele aanwezigheid daarvan geen gebrek opleverde. De verhuurder was dientengevolge niet verplicht het asbest te saneren, een huurprijsvermindering te accepteren en gevolgschade te vergoeden. In hoger beroep kwam het Hof tot het oordeel dat de enkele aanwezigheid van inmiddels niet-hechtgebonden asbest (de kantonrechter ging uit van hechtgebonden asbest) geen gebrek opleverde, maar het vrijkomen van de asbest wel. Verhuurder diende het gebrek te herstellen en KPN had (gedeeltelijk) recht op huurprijsvermindering gedurende de tijd dat de herstelwerkzaamheden plaatsvonden. KPN had geen recht op vergoeding van de gevolgschade, nu de verhuurder de aansprakelijkheid hiervoor bij overeenkomst had uitgesloten. Nu de enkele aanwezigheid van asbest niet tot een gebrek leidde, was er bij aanvang van de huurovereenkomst geen gebrek en kon de verhuurder zich op de uitsluiting van aansprakelijkheid beroepen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd. Reden daarvoor is dat de Hoge Raad van mening is dat het Hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de enkele aanwezigheid van niet-hechtgebonden asbest geen gebrek oplevert en het vrijkomen daarvan wel. Hoewel de Hoge Raad zelf geen uitsluitsel geeft, maar het Hof Den Haag de opdracht geeft zich over de zaak te buigen, lijkt het erop l dat de Hoge Raad wil zeggen: als asbest een onaanvaardbaar risico oplevert (hetgeen afhankelijk is van de soort en hoeveelheid van het asbest, het beoogde gebruik van het pand en de bekendheid met de risico’s) dan is er sprake van een gebrek, ook als het asbest nog niet is vrijgekomen. Ook het beroep van de verhuurder op de uitsluiting van betaling van de gevolgschade is hierdoor in een ander licht komen te staan. Als ook het enkel aanwezig zijn van asbest een gebrek oplevert dan betekent dit dat ook bij aanvang van de huurovereenkomst sprake is van een gebrek en uitsluiting van aansprakelijkheid slechts mogelijk is als de verhuurder het gebrek niet kende of niet behoorde te kennen. Bij het feitencomplex dat leidde tot het arrest van de Hoge Raadwas de verhuurder

bekend met de aanwezigheid van asbest in het pand. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat panden gebouwd in de jaren 50/60 en 70 asbest kunnen bevatten. Gevolgen voor verhuurders bedrijfspanden Wat betekent de uitspraak van de Hoge Raad nu voor de praktijk? Op zichzelf nu nog niets, het Gerechtshof Den Haag zal namelijk eerst uitspraak moeten doen in deze kwestie en antwoord moeten geven op de vraag of de aanwezigheid van niethechtgebonden asbest een gebrek is dat de huurder niet hoefde te verwachten. Maar wat als het Hof tot het oordeel komt dat de aanwezigheid van deze vorm van asbest een onaanvaardbaar risico oplevert en de enkele aanwezigheid daarvan een gebrek is? Moeten dan alle panden waar zich asbest in bevindt op voorhand gesaneerd worden om een pand zonder gebreken te kunnen verhuren? Of is herstel van de verhuurder pas aan de orde als het asbest wordt ontdekt? En hoe zit het met de uitsluiting van aansprakelijkheid voor de gevolgschade? Als de verhuurder het gebrek kende of behoorde te kennen is uitsluiting van aansprakelijkheid niet mogelijk. Betoogd zou kunnen worden dat het een feit van algemene bekendheid is dat de kans groot is dat in panden gebouwd vóór een bepaald jaartal asbest aanwezig is en dat de verhuurder zich voordat hij een pand verhuurt er van moet vergewissen of een pand asbestvrij is. Of kan de verhuurder zich alsnog vrijtekenen door in de huurovereenkomst op te nemen dat er mogelijk asbest in zit en de aansprakelijkheid voor gevolgschade uitsluiten, omdat de huurder nu hij bekend is met de mogelijke aanwezigheid van asbest, dit gebrek heeft aanvaard? De kans is aanwezig dat verhuurders van bedrijfsruimte opdraaien voor de (gevolg)schade die de aanwezigheid van niet-hechtgebonden asbest in een pand meebrengt. Een antwoord op deze vragen is momenteel nog niet te geven. Het wachten is op het arrest van het Gerechtshof Den Haag.


kantoorspecial

JFV In Casu - september

2011

52

Kantoorspecial

Boekel De Nerée Door mr. H. Biesheuvel

B

oekel De Nerée is een Nederlands kantoor met een lange historie. Het kantoor is ontstaan uit verschillende advocatenpraktijken en notariskantoren die in de afgelopen jaren zijn gefuseerd. De naam Boekel De Nerée ontstond op 1 januari 1990 uit een fusie van Boekel Van Empel & Drilling advocaten met Mekking & De Nerée notarissen. Boekel telt circa 300 medewerkers, waarvan circa 160 juristen. Daarnaast werkt het kantoor samen met gezaghebbende internationale advocatenkantoren.

Boekel de sectorgroepen Financiële Instellingen, Overheid & Toezicht, Retail, Vastgoedfinancieringen en Woningcorporaties.

Kantoor London Ruim een jaar geleden heeft Boekel een vestiging geopend in London. Deze wordt op dit moment bemand door vier advocaten en zal in de loop van de tijd worden uitgebreid. Met het kantoor in London wordt uitvoering gegeven aan de internationale ambitie van Boekel.

Top Employer 2011

Mr. H. Biesheuvel

De structuur en cultuur van het kantoor kenmerken zich door korte communicatielijnen, een grote mate van specialisatie en een hoog niveau van juridische dienstverlening. Boekel is een ambitieus kantoor met een open en informele werksfeer, dat staat voor het beste resultaat.

Praktijkgroepen en sectorgroepen Boekel kent een aantal praktijkgroepen die onderling nauw samenwerken: Corporate, Commercial & Litigation, M&A/Capital Markets, Banking, Finance & Insurance, EU & Competition, Vastgoed, Arbeidsrecht en

het Notariaat. Onder Corporate, Commercial & Litigation vallen onder meer de specialisaties Insolventierecht & Herstructureringen en Commercial Contracts en onder Vastgoed vallen bijvoorbeeld Huurrecht en Bouwrecht.

Boekel heeft dit jaar voor de derde keer de Top Employer Award uitgereikt gekregen die jaarlijks door het CRF Institute, specialist op het gebied van internationaal onder­zoek naar arbeidsvoorwaarden, wordt toegekend aan de beste werkgevers van Nederland. Een uitgebreid onderzoek geeft inzicht in hoe een bedrijf scoort op het gebied van arbeidsvoorwaarden ten opzichte van collega-topwerkgevers. Het keurmerk wordt enkel uitgereikt aan werkgevers die voldoen aan strenge toetsingscriteria. Volgens het CRF biedt Boekel uitstekende carrièremogelijkheden aan jong talent.

Gouden Spreekbuis 2011 Om cliënten zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn, heeft Boekel daarnaast een aantal sectorgroepen samengesteld van advocaten en notarissen van verschillende praktijkgroepen, die naast de juridische kennis ook weten wat er in de verschillende sectoren speelt. Een belangrijke sectorgroep betreft de Zorggroep. Daarnaast kent

Boekel heeft de Gouden Spreekbuis 2011 in de arbeidsmarkt voor afstuderende juristen gewonnen. De Gouden Spreekbuis wordt toegekend aan de werkgever die onder haar doelgroep aantoonbaar de beste ontwikkeling op het gebied van naamsbekendheid heeft doorgemaakt.


JFV In Casu - september

2011

www.boekeldeneree.com/daagtjeuit kantoorspecial

Deel daar in een sterke oneliner je visie op je vak en win een trip naar Burning Man in de Amerikaanse Black Rock desert.

Student-stage Een student-stage is een uitstekende manier om kennis te maken met de advocatuur. Een student-stage bij Boekel duurt normaal gesproken twee maanden, maar in overleg kan daarvan worden afgeweken. Als student-stagiaire loop je als volwaardig teamlid mee in de praktijk op een sectie naar jouw keuze. Je ondersteunt de advocaten in hun dagelijkse werkzaamheden. Dat betekent dat je mee schrijft in processtukken en adviezen, juridische vraagstukken uitzoekt en meegaat naar zittingen.

Werkstudent Voor studenten in de eindfase van hun studie zijn er mogelijkheden om als werkstudent bij Boekel te werken. Een werkstudent werkt minimaal gedurende twee maanden twee dagen per week mee in de dagelijkse praktijk van een sectie naar keuze. Een werkstudent onderscheidt zich van een student-stagiaire doordat er meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid wordt verwacht, een werkstudent dient dan ook al de ervaring van een studentstage te hebben. Het werk als werkstudent geeft een goede indruk hoe het werk als advocaat-stagiaire zal zijn en je krijgt er bovendien goed voor betaald.

Advocaat-stage Als je solliciteert voor een plek als advocaat-stagiaire volg je een sollicitatieprocedure die na ontvangst van je sollicitatiebrief bestaat uit drie ronden, gevolgd door een informele lunch of borrel met het team. Het eerste gesprek vindt plaats met twee leden van de sollicitatiecommissie. Tijdens dat gesprek worden onder meer je CV en je persoonlijke interesses besproken. Als dat gesprek goed gaat volgt een e-assessment op kantoor. Voor studenten uit Groningen wordt hiervoor een uitzondering gemaakt: zij kunnen het e-assessment ook in Groningen doen. Na het e-assessment volgt een tweede gespreksronde met twee partners, waaronder de partner voor wie je eventueel gaat werken. Tot slot volgt een informele lunch om alvast kennis te maken met je toekomstige collega’s.

Als advocaat-stagiaire draai je volledig mee in de praktijk. Er wordt een grote mate van zelfstandigheid van je verwacht, maar dat betekent zeker niet dat je in het diepe wordt gegooid. Er is vanuit de partners en senior medewerkers een hoge mate van begeleiding en opleiding. Zij vinden het erg belangrijk dat je je als advocaat-stagiaire zo goed mogelijk ontwikkelt tot een zelfstandig opererend advocaat.

TOP-J

Bij Boekel is de sfeer informeel. Je kunt altijd bij iedereen binnenlopen en de communicatie is open. Daarnaast is het sociale aspect op kantoor erg belangrijk. Zo wordt bij Boekel onder meer elke vrijdag geborreld, zijn er verschillende sportteams, wordt jaarlijks een stagiaire/ medewerkers-weekend georganiseerd en is er elke twee jaar een groot bedrijfsfeest en een ski-uitje.

Boekelgerecht

Het TOP-J (Talent Ontwikkel Programma Juristen) is een exclusief door Boekel ontwikkeld programma gericht op het ontwikkelen van de competenties die een jurist in een commerciële praktijk nodig heeft. Bij deze cursussen, die veelal intern worden gevolgd, kan worden gedacht aan Legal English, Effectief Presenteren, Commerciële Ontwikkeling en Snellezen.

Opleiding

Het Boekelgerecht is een leuk onderdeel van je stageperiode bij Boekel. Elke twee maanden bepleiten twee beginnend advocaat-stagiaires een casus. Voor het Boekelgerecht wordt het hele kantoor uitgenodigd. Twee partners zijn cliënt en een oud-partner treedt op als rechter. Natuurlijk is het spannend om voor al je kantoorgenoten te pleiten, maar het is een goede gelegenheid om je pleitvaardigheden te testen en te verbeteren.

Law Firm School

Heleen Biesheuvel

Alle advocaat-stagiaires bij Boekel volgen tijdens het eerste jaar van hun stage de juridische beroepsopleiding bij de Law Firm School (LFS) als aanvulling en verdieping op de beroepsopleiding van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA). De LFS is een initiatief van 14 grote advocatenkantoren met een internationale en commerciële praktijk, waaronder Boekel, die van mening waren dat de opleiding van de NOvA niet altijd aansloot bij die praktijk. De LFS is een intensieve opleiding. Gemiddeld zit je eens in de drie weken samen met 50 tot 100 andere beginnende advocaten twee dagen in een hotel in Scheveningen om cursussen te volgen. Ter voorbereiding op die colleges moeten opdrachten worden ingeleverd zodat een bepaald niveau gewaarborgd kan worden. De vakken die je bij de LFS volgt, sluit je af met tentamens. Een deel van de vakken wordt getentamineerd door de LFS zelf en een deel van de tentamens wordt door de NOvA afgenomen.

In 2002 ben ik begonnen met mijn studie Nederlands recht in Groningen. Ik heb voor rechten gekozen vanwege de brede basis die deze studie bood en de combinatie van economische en maatschappelijke aandachtspunten. Tijdens mijn bachelor kwam ik tot de conclusie dat vakken als Ondernemingsrecht, Arbeidsrecht en Mededingingsrecht mij het meest aanspraken. De keuze voor een master Bedrijfsrecht was dan ook een logische stap. Daarnaast sprak het gevarieerde en praktijkgerichte programma binnen deze specialisatie mij aan. In de master heb ik de nadruk gelegd op Arbeidsrecht en ik ben uiteindelijk afgestudeerd bij professor Zondag. Tijdens mijn studie was ik onder meer actief bij de JFV als redacteur van dit blad. Verder heb ik bij SGOR de ISP-reis naar Sjanghai georganiseerd en heb ik de acquisitiecommissie voor het lustrum van mijn studentenvereniging (R.K.S.V. Albertus

53


kantoorspecial

JFV In Casu - september

54

Magnus) gedaan. Daarnaast heb ik een aantal maanden in Oostenrijk gewerkt als skilerares. Mijn loopbaan bij Boekel ben ik begonnen op de praktijkgroep EU & Competition; een uitdagende en afwisselende praktijk. Daarna heb ik een half jaar proceservaring opgedaan bij Corporate Litigation, voordat ik naar Arbeidsrecht ben gewisseld. Ar­beids­recht is een dynamisch vakgebied waarbij grote zaken waarbij je in (kantoorbreed) teamverband werkt worden afgewisseld met kleine zaken die je zelfstandig kunt behandelen. Sinds kort ben ik medewerker bij Corporate Litigation. Corporate Litigation is een interessant vakgebied dat zich met name richt op het voorkomen en oplossen van geschillen in en om de onderneming. De afwisseling tussen het adviseren van ondernemingen en aandeelhouders en, waar nodig, procederen maakt dit een zeer uitdagende sectie om voor te werken. Verschillende advocaten van de sectie Corporate Litigation treden ook op als curator in faillissementen. De ‘faillissementspraktijk’ is een mooie aanvulling op onze overige werkzaamheden, waarbij vraagstukken als bestuurdersaansprakelijkheid, paulianeuze handelingen en kwesties omtrent pand en hypotheek aan de orde komen.

Gemiddelde werkdag De afwisselende werkzaamheden maken dat ik elke dag met plezier naar mijn werk ga. Je weet nooit wat een dag je gaat brengen. Een echt gemiddelde dag is daarom ook moeilijk te beschrijven. Meestal begin ik om 9.00 uur met het lezen van e-mails en het maken van een inschatting van mijn werkzaamheden die dag. Vandaag heb ik bijvoorbeeld gewerkt aan een processtuk, een advies aan een cliënt, en had ik namens de curator een gesprek met een man wiens identiteit was misbruikt en die noodgedwongen werd betrokken bij een vennootschap. Vorige week stond ik twee keer in de rechtbank voor een kort geding en een getuigenver-

hoor. Ook komen er regelmatig cliënten op bezoek, of jij bij hen. Een gemiddelde werkdag eindigt voor mij tussen 18.30 en 19.00 uur.

Burning Man Het zal jullie waarschijnlijk niet zijn ontgaan, maar afgelopen winter heeft Boekel een prijsvraag uitgeschreven in het kader van onze nieuwe arbeidsmarktcampagne. Studenten werden uitgenodigd om “oneliners” te verzinnen over ons kantoor. De hoofdprijs was een reis naar het Burning Man Festival in de Black Rock Desert in Amerika. Deze prijsvraag is ook voor de advocaten binnen kantoor uitgeschreven. Mijn oneliner “Boekel De Nerée, waar kwaliteit een recht is” haalde het tot de finale. Tijdens een feestelijke borrel op kantoor, heeft één van onze notarissen uit acht enveloppen twee winnende oneliners getrokken. Die van mij zat daar bij en in september mag ik samen met een collega naar het festival!

Afsluiting Mocht je meer willen weten over Boekel of onze vacatures, neem dan contact op met één van onze recruiters: Marjorie Claushuis 020-795 3722 marjorie.claushaus@boekel.com Charlotte de Mos 020-795 3709 charlotte.demos@boekel.com

2011


WINNAAR

“AMBITIE IS JOUW SLEUTEL, WIJ ZIJN HET SLOT NAAR SUCCES.” Jan van Hövell tot Westerflier, rechtenstudent Utrecht

Winnaar van een reis voor twee naar het Burning Man festival, in de Amerikaanse Black Rock Desert.

Overige winnaars

“LIEVER PASSIE VOOR HET VAK, DAN IN HET VAK PASSEN.” Kees van Ekeren, rechtenstudent Leiden

“ELKE DAG EEN MEESTERWERK.” Tjerk Sigterman, rechtenstudent Utrecht

“OPEN DEUREN BELEID? IK WIL GEWOON BIJ IEMAND AAN KUNNEN KLOPPEN!” Joost van Slooten, rechtenstudent Groningen

“MEER WETEN, BEL ONS!” Diederik Wokke, rechtenstudent Utrecht

“DURF EEN VERSCHIL TE MAKEN.” Julia Mascini, rechtenstudent Leiden

Wij leveren zakelijke, juridische dienstverlening voor bedrijven, overheidsinstellingen en non-profit organisaties. Daarbij ligt onze focus op ondernemingsrecht, vastgoed en arbeidsrecht. Wij zijn gevestigd in Amsterdam en Londen.


AD V O CATE N - N OTAR I S S E N

Damsté legt het accent op een vliegende start www.damste.nl

Damsté advocaten - notarissen, topkantoor in het oosten ‘Nederland houdt niet op bij de IJssel’ Een kantoor dat zich wil onderscheiden in de markt moet een stapje harder lopen dan de concurrentie. Damsté advocaten - notarissen is er graag toe bereid. Vandaar dat het geregeld nieuwe initiatieven neemt om jong personeel te interesseren voor de aantrekkelijke functies die Damsté biedt. “Ook veel juristen denken helaas nog altijd dat ons land bij de IJssel ophoudt”, is de ervaring van Anne Harperink, hoofd Personeel & Organisatie en recruiter bij Damsté advocaten - notarissen, dat vestigingen heeft in Enschede en Almelo. “Daarom voeren we een actief beleid om mensen aan ons te binden. Het verleden heeft ons daarbij geleerd, dat we daarvoor het best kunnen werven onder rechtenstudenten van de universiteiten in Groningen en Nijmegen. De culturen van deze steden sluiten erg goed aan bij de studentenstad Enschede. Over de ambities van Damsté mag geen onduidelijkheid bestaan, vindt Anne Harperink. “We gaan voor de beste studenten die graag in een leuke informele sfeer willen werken bij een van de grootste kantoren van Oost-Nederland. We zijn een topkantoor in de regio dat, in nagenoeg alle disciplines, advocatuur op het hoogste niveau aanbiedt.” Dat duidt op een hoog gehalte aan routiniers binnen de organisatie. Anne Harperink: “Dat is absoluut een belangrijke reden voor onze goede reputatie. Maar we beseffen dat we niet alleen daarop kunnen vertrouwen. Daarom werven we zeker de laatste tijd heel veel jonge collega‘s. Afgelopen jaar hebben we bijvoorbeeld voor het eerst een Masterclass gehouden voor een selecte groep studenten. Dit was zo’n groot succes dat we ook dit jaar een Masterclass organiseren en wel op 17 en 18 november 2011. Wij nodigen graag veelbelovende studenten uit die in de laatste fase van hun studie zitten om aan deze tweedaagse Lexpeditie Twente mee te doen. Tijdens deze inspirerende Masterclass wordt het nuttige met het aangename verenigd en maken de studenten kennis met het kantoor en de informele Twentse omgeving. Ook de Step In-housedag die we vorig jaar organiseerden, was een groot succes. Aan die kennismakingsbijeenkomst hadden we een sportieve activiteit gekoppeld. Voormalig topschaatser Martin Hersman, tegenwoordig onder andere verslaggever voor Studio Sport, verzorgde eerst een lezing over de relatie tussen topsport en advocatuur en ’s middags een clinic op de IJsbaan Twente. Ook dat bleek een hele goede greep. En het leuke is dat onze eigen advocaten en notarissen na afloop lieten weten veel energie van deze activiteiten te hebben gekregen.” “Bij Damsté kun je al snel met je eigen praktijk beginnen”, vervolgt Anne Harperink. Dit is een belangrijk pluspunt van onze organisatie. “De eerste drie jaren na je opleiding is er veel aandacht voor coaching en voor groei en ontwikkeling van je juridische vaardigheden. Daarna kun je je verder specialiseren binnen ons kantoor. Dat willen we ook graag. Dat alles binnen een team van professionals, in een leuke informele werksfeer.” Hoe leuk werken bij Damste is? Lees maar eens wat Maud van ’t Hullenaar en John Wessels, afgestudeerd in respectievelijk Nijmegen en Groningen, daarover zeggen op de volgende pagina’s. Interesse in een studentstage of functie bij Damsté? Bekijk de website www.damste.nl en mail met Anne Harperink: harperink@damste.nl. Bellen mag natuurlijk ook: 053-4840000.


k e n n e n

&

John Wessels (l) in gesprek bij de businessclub van FC Twente

Maud bij de rechtbank Almelo

k u n n e n

Als je wilt weten hoe het is om meteen na je opleiding bij Damsté advocaten - notarissen aan het werk te gaan, kun je dat het best vragen aan iemand die daar ervaring mee heeft. John Wessels van de sectie Arbeidsrecht en Maud van ’t Hullenaar van de sectie Handels- en Ondernemingsrecht beantwoorden die belangrijke vraag graag voor je aan de hand van een kwartet trefwoorden. John Wessels: “Als je de opleiding aan de universiteit achter de rug hebt, begint het eigenlijk pas. Je leert in feite opnieuw denken en schrijven. Daarnaast breidt je juridische kennis zich dagelijks uit als je eenmaal aan het werk bent. Je moet altijd leren om bij te blijven. Bij Damsté krijg je daar van meet af aan alle kans voor. Je mag direct meewerken aan zaken van partners en medewerkers, behandelt eigen zaken en maakt kennis met cliënten. Het is prettig om aan het begin van je carrière gebruik te mogen maken van bestaande netwerken. Daarnaast stimuleert Damsté het ook dat je zelf actief gaat deelnemen aan netwerken die bij je passen. Zodoende leren mensen je kennen en voordat je het weet, levert dat nieuwe zaken op. Damsté kent een opendeurbeleid. Dat hoor je vaker en dan denk je: het zal wel. Hier is dat echt zo. Als advocaat-stagiair ben je werkzaam op één sectie, maar het kantoorbeleid is dat je ook diverse zaken op andere rechtsgebieden behandelt. Zo verbreed je je juridische kennis en misschien kom je er achter dat een ander rechtsgebied je toch meer ligt. Tot slot is het bij Damsté ook nog eens gezellig werken en leer je op die manier je collega’s op een persoonlijke manier kennen. De sfeer is er gewoon super. Damsté voelt voor mij dan ook als een echt ‘thuis’.” Je eigen ambities kennen is volgens John net zo belangrijk. “Je moet weten wat je wilt, of je kiest voor een Zuidas-kantoor of een kantoor als Damsté. Mijn doelen waren voornamelijk: een prettige werkomgeving vinden, balans tussen werk en privé, mezelf verder ontplooien, ondernemend bezig zijn en een goede advocaat worden. Damsté is een kantoor waarbij ik die doelen tot nu toe prima kan realiseren!”

Eigen initiatief past bij mensen die wat kunnen. Maud van ‘t Hullenaar ondervond het al snel na haar komst bij Damsté. “Het is een grote organisatie die vertrouwen in haar advocaat-stagiairs heeft. Het is ook de bedoeling dat je na drie jaar mag blijven. Je krijgt meteen eigen zaken en komt al snel rechtstreeks in contact met je klanten. Je mag zelfstandig in een dossier werken, natuurlijk wel onder toezicht van je patroon. Je doet je eigen zaken niet alleen om ervan te leren, maar ook om zo snel mogelijk de praktijk onder de knie te krijgen. Hierbij moet je denken aan alles wat een advocaat tot advocaat maakt, compleet met pleiten en onderhandelen. Damsté verwacht dat je proactief bent, je plaats inneemt en je verantwoordelijkheid neemt. Je hebt direct een "eigen winkel". Wij zijn een professionele organisatie die werkt met diverse secties op verschillende rechtsgebieden. Dat betekent dat je goed kunt bekijken welke sectie jij het leukste vindt. Je opleiding volg je weliswaar in het kader van de verplichte stage, maar het kantoor is een echt opleidingsinstituut en biedt intern diverse vakspecialistische cursussen. Daardoor kun je naast de algemene kennis ook specifieke kennis opdoen. Het is aan jou om de verantwoordelijkheid te nemen en het maximale te halen uit de mogelijkheden die je worden geboden. Excelleren, een uitblinker worden, dat kun je alleen zelf.”


k u n

& Maud

s t

John Wessels voor het Rijksmuseum Enschede

Binnen een organisatie is het altijd de kunst optimaal gebruik te maken van de aanwezige specifieke kwaliteiten en kennis. Bij Damsté hebben ze daar een goed oog voor, is de ervaring van John. “Het is de bedoeling dat je begint op één sectie. Binnen die sectie kun je je verder specialiseren in één of meerdere subspecialismen. Je mag daarin je eigen keuzes maken en kunt dus kiezen voor hetgeen je zelf het leukste vindt en het beste bij je past. Ook zijn we afgelopen jaar begonnen met sectieoverstijgende teams. Voorbeelden daarvan zijn: Team Sportrecht, Team Familiebedrijven, Team Europees recht & Aanbestedingen en Team Onderwijsrecht. Volgens Wessels is een coachende patroon van groot belang. “Een goede klik met je patroon is doorslaggevend. Deze moet je op een positieve manier wijzen op wat je kunt verbeteren en je niet afbranden. Dat werkt niet stimulerend. Het is essentieel die klik al aan het begin van je stageperiode te hebben, omdat je met al je brieven en processtukken naar hem of haar toe moet. In het begin is dat wel wennen, omdat je het idee hebt dat je tijdens je rechtenstudie niets hebt geleerd als je de brieven en processtukken weer met rode pennenstreken erop terug krijgt. Het is echter de kunst om vervolgens je eigen stijl daarin te ontwikkelen.” “Pleiten is een kunst op zich”, weet John. “Tijdens de Beroepsopleiding wordt je geleerd hoe je kunt pleiten. Tevens wordt vanuit de Jonge Balie een pleitoefening georganiseerd waarbij je de strijd aangaat met een advocaat-stagiair van een ander advocatenkantoor. Als je de eerste keer echt gaat pleiten in de rechtszaal, dan moet je wel een drempel over. Maar die één-op-één strijd is prachtig, het is het mooiste wat er is!”

De Oude Markt, het bruisende middelpunt van Enschede

c u l t u u r

De cultuur bij Damsté is lekker informeel. Maud: “Dat vind ik heerlijk. Ik zou me niet prettig voelen op een kantoor, waar veel afstand bestaat tussen mensen of lagen van medewerkers. We zijn hier meer één kliek, iedereen is gemakkelijk benaderbaar. Er is bijvoorbeeld geen aparte coöperatiekamer. Er heerst ook geen negen tot vijf cultuur. Het gaat er heel relaxed aan toe. Je bent redelijk vrij, zolang je je uren en deadlines maar haalt. En er is tijd voor ontspanning. De kantoorlunch voor het hele personeel op elke eerste dinsdag van de maand en de wekelijkse vrijdagmiddagborrel zijn daar mooie voorbeelden van. Ook gaat het complete personeel een keer per jaar een weekendje samen weg en is er direct na de zomervakantie een barbecue. Dat soort dingen zorgt voor een prima onderlinge sfeer.” Maud voelt zich als geboren zuiderling prima thuis in Oost-Nederland. “Alle mogelijkheden die je zoekt in je vrije tijd, zijn hier voorhanden. Leuke winkels, veel culturele activiteiten, gezellige kroegen, je hebt hier alles. En de mensen zijn heel vriendelijk en behulpzaam. Hier zijn mensen oprecht geïnteresseerd in wat de ander doet. Ik moest eerst wel wennen aan de 'doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg'-cultuur, maar het heeft absoluut zijn charme. Mensen zien de waarde van dingen in. Twentenaren blazen niet hoog van de toren en blijven heel dicht bij zichzelf. Ze houden niet van poespas en doen zich niet anders voor dan ze zijn. Ze gaan gewoon rechtdoor, niet via zes afslagen. De nuchtere Twentenaar zegt waar het op staat. Binnen kantoor kan dat ook, zonder dat je daarop wordt afgerekend. Zowel op kantoor als in de stad is het voor mij echt thuiskomen.”

AD V O CATE N - N OTAR I S S E N


A global law firm & The Hague & more than lawyers & specialist experience & business thinkers & surprisingly colourful offices & that feeling you get when all the hard work pays off & that’s Bird & Bird is een snelgroeiend internationaal advocatenkantoor dat verschillende disciplines verenigt onder één dak. Onze vestiging in Den Haag telt ruim 85 juristen. Wereldwijd zijn dat er ruim 900. Onze advocaten, fiscalisten en (kandidaat-) notarissen zijn actief in hightech en gereguleerde markten als: telecom, IT, life sciences, media, energy, internet en electronics. Net als onze cliënten ontwikkelen we ons voortdurend en is onze blik altijd op de toekomst gericht. Daarom zijn we continu op zoek naar talenten die hogerop willen. Meer weten? Neem contact op met onze recruiter, Chantal van der Meeren, via tel. 070-353 88 00 of per e-mail: recruitment@twobirds.com.

www werkenbijbirdenbird.nl

Abu Dhabi & Beijing & Bratislava & Brussels & Budapest & Düsseldorf & Frankfurt & The Hague & Hamburg & Helsinki & Hong Kong & London & Lyon & Madrid & Milan & Munich & Paris & Prague & Rome & Shanghai & Singapore & Stockholm & Warsaw


kantoorspecial

JFV In Casu - september

2011

60

Kantoorspecial

Bird & Bird, het snelst groeiende advocaten­kantoor van de laatste vijf jaar!

I ­

n mei 2011 werd de Haagse vestiging van Bird & Bird door Sdu uitgeroepen tot snelst groeiende kantoor van de afgelopen 5 jaar. Tussen 2007 en 2011 is het aantal advocaten bij Bird & Bird bijna verdubbeld en dat is natuurlijk niet zomaar. Hier lees je waarom je bij ons wilt werken!

dingingsrecht), IE (Intellectuele Eigendomsrecht), Corporate, Employment, Tax en Notariaat.

Waarom bij ons werken?

Bird & Bird Internationaal Bird & Bird is een internationaal advocatenkantoor waar advocaten, notarissen en fiscalisten juridische dienstverlening op topniveau combineren met diepgaande kennis van vooral high tech en gereguleerde sectoren als: telecom, IT, life sciences, media, energy, internet en electronics. Bird & Bird heeft 23 vestigingen in Europa, het Midden-Oosten en Azië waar meer dan 900 juristen werkzaam zijn. Bird & Bird heeft een internationale strategie waarbij alle 23 vestigingen gelijkwaardig zijn en relatief autonoom opereren. Veel zaken waaraan wij werken zijn grensover-

schrijdend waarbij nauw samengewerkt wordt tussen de verschillende vestigingen. De voertaal is vaak Engels.

Ons kantoor in Den Haag Op dit moment werken bij onze Nederlandse vestiging circa 85 juristen. Onze cliënten zijn grote en middelgrote ondernemingen in Nederland, maar ook elders in Europa, Azië en de Verenigde Staten. Wij zijn een full service kantoor, wat wil zeggen dat alle relevante rechtsgebieden onder één dak gehuisvest zijn. Ons kantoor is ingedeeld in de volgende praktijkgroepen: TIM (Telecom, Internet, Media- en Mede-

Bij Bird & Bird kies je als advocaat-stagiair zelf binnen welke sectie je werkzaam wilt zijn. Het is bij ons niet gebruikelijk om een sectiewissel te maken. Gedurende je advocaat-stage krijg je een all-round opleiding en specialiseer je jezelf in het vakgebied van jouw voorkeur. Daarnaast werk je als advocaat binnen een of meerdere van de bovengenoemde sectoren waarin je je nader wilt verdiepen. Werkzaamheden zijn afhankelijk van de sectie en discipline waarin je werkt en variëren van procederen, adviseren, contracten opmaken en het begeleiden van fusies en overnames inclusief bijbehorende due diligence. Werken bij Bird & Bird doe je in teamverband, zowel binnen de Nederlandse vestiging als internationaal. Vaak is het aanpakken, maar we hechten veel waarde aan een goede onderlinge sfeer waarin ook tijd is voor ontspanning. Wij kenmerken ons door enthousiasme, gezond verstand en gedrevenheid om praktische resultaten voor onze cliënten te boeken. Bird & Bird is continu bezig om haar positie in de markt verder uit te breiden en biedt je de mogelijkheid om daaraan actief mee te werken.


JFV In Casu - september

Werken bij Bird & Bird betekent werken in een uitzonderlijke werk- en leeromgeving, en vormt een vliegende start voor je loopbaan. Zo’n begin is het halve werk. De rest is aan jou! Net als onze cliënten ontwikkelen we ons voortdurend en is onze blik op de toekomst gericht. Daarom zijn we op zoek naar talenten (m/v) die hogerop willen en voor wie zelfs the sky geen limit is.

Cultuur De sfeer binnen ons kantoor wordt door onze medewerkers als informeel, open en dynamisch ervaren. Dit is iets wat wij enorm koesteren en ook met bijvoorbeeld ons gebouw en de inrichting daarvan willen uitstralen. Je vindt daarom in ons kantoor niet alleen veel wit en daglicht maar ook een opvallende bar om te ontspannen.

Hoogvliegers gezocht Bird & Bird is het gehele jaar door op zoek naar talentvolle en enthousiaste studenten en pas afgestudeerde juristen.

2011

feeling you get when61 a the hard work pays off that’s kantoorspecial

Bird & Bird is een snelgroeiend internationaal advocatenkantoor dat verschillende disciplines gesprekken vinden plaats met twee als Onze afstudeerrichting en verenigt onderpartéén dak. vestiging in Informaticarecht Den Haag ners die werkzaam zijntelt binnen jouw intePrivaatrecht. Tijdens haar studie liep ze ruim 85 juristen. Wereldwijd zijn dat er ruim resse-gebied, maar ook900. in andere gebieden. ondermeer stage in Washington DC. Onze advocaten, fiscalisten en (kandidaat-) Tijdens deze gesprekken kunnen verschilnotarissen zijn actief in hightech en gereguleerde lende onderwerpen aan bod komen, zoals markten als: telecom, IT, life sciences, media, persoonlijke interesses en voorkeuren, energy, internet en electronics. Net als onze keuzes die je gemaakt hebt, de studie, cliënten ontwikkelen we ons voortdurend en is onze blik altijd op de toekomst gericht. Daarom nevenactiviteiten, belangstelling voor het zijnonderwerpen we continu op juridische vak, juridische in zoek naar talenten die hogerop willen.als advocaat het algemeen en het werken

binnen Bird & Bird in het bijzonder. Meer weten? Neem contact op met onze recruiter, Chantal vanwe der Meeren, via tel. 070-353 88 00 of Gedurende de procedure vinden het per e-mail: recruitment@twobirds.com. belangrijk dat de kandidaat een goed beeld van zowel het kantoor als de verschillende medewerkers krijgt. Daarom wordt veelal na één van de gesprekken een rondleiding danwel lunch met kantoorgenoten georganiseerd. Ook kan de kandidaat meeborrelen tijdens de wekelijkse kantoorborrel Abu&Dhabi & Beijing & Bratislava & Brussels & Budapest & Düsseldorf & Frankfurt & The Hagu om de sfeer binnen Bird Bird te proeven.

www werkenbijbirdenbird.nl

& London & Lyon & Madrid & Milan & Munich & Paris & Prague & Rome & Shanghai & Singap

Medewerkers aan het woord Om je een goed beeld te geven van het werken bij Bird en Bird lees je hieronder de mening van twee van onze medewerkers.

Wij zoeken juristen die willen en kunnen uitblinken in hun vakgebied. Niet alleen moet je het recht en de advocatuur zien als een inspirerende uitdaging, je moet ook een teamplayer zijn die kan samenwerken met mensen uit verschillende (juridische) culturen.

Wat bieden we Wij bieden je uitdagend en verantwoordelijk werk in een internationale en dynamische omgeving, met een informele cultuur en volop gelegenheid om samen te werken met andere disciplines.

Sollicitatieprocedure (student-) stagiaires Bird & Bird hanteert een overzichtelijke sollicitatieprocedure en rondt deze graag snel af. Wij streven ernaar om de procedure binnen drie weken na ontvangst van je sollicitatie af te ronden. Na een positieve beoordeling van je cv, motivatie, cijferlijsten en eventuele stagebeoordeling/referentie(s) word je uitgenodigd voor een gesprek en als dat goed verloopt voor een tweede gesprek. Beide

Matthijs Marell studeerde geschiedenis in Leiden, waarna hij 4 jaar diverse sales­functies bekleedde in de printercartridge en congresbranche. In de avonduren studeerde hij rechten in Leiden. In november 2007 maakte Matthijs de overstap naar de advocatuur als paralegal/interim recruiter bij Bird & Bird. Sinds september 2008 is Matthijs als advocaat werkzaam op sectie Intellectueel Eigendom. Zijn praktijk bestrijkt alle facetten van het intellectuele eigendomsrecht, van octrooirecht tot auteursrecht. Matthijs is met name gespecialiseerd in namaak- en piraterij bestrijding, o.a. aan de grenzen van de Europese Unie. Daarnaast assisteert Matthijs in cassatieprocedures en in procedures bij het Gerecht van de EU.

Waarom heb je voor dit kantoor gekozen? Laura Grijpma werkt sinds november 2005 bij Bird & Bird LLP en is hier begonnen als student stagiaire. Ze is gespecialiseerd in aansprakelijkheidsrecht, procesrecht, contractenrecht en vastgoed met daarbij een focus op zaken gerelateerd aan Telecom, IT en Media. Laura heeft haar rechtenstudie gevolgd in Groningen met

Laura: Ik zocht een kantoor met een duidelijke IT/IP focus, maar ook een kantoor met een internationaal netwerk. Dat zijn er niet zoveel. Verder sprak het me erg aan dat het nog een vrij jong kantoor was met ambitieuze doelstellingen. Matthijs: In de tijd dat ik als deeltijdstudent aan mijn master ondernemingsrecht/


kantoorspecial

JFV In Casu - september

62 intellectueel eigendomsrecht zou gaan beginnen wilde ik alvast de overstap maken van de commerciële congresmarkt naar de advocatuur. Door mijn voorgeschiedenis en ambitie ben ik op zoek gegaan naar een internationaal kantoor met een goede reputatie op het gebied van IE en dat openstaat voor het aannemen van beginnende advocaten die een afwijkend voortraject hebben gevolgd. Het is immers - kan ik uit eigen ervaring zeggen - niet gebruikelijk dat een groot kantoor iemand aanneemt als advocaat stagiair die eerst gewerkt heeft in een totaal ander vakgebied. Mijn eerste gesprek op kantoor ging maar deels over juridisch inhoudelijke zaken. De meeste tijd werd namelijk besteed om mij beter te leren kennen als persoon en mij de kans te geven om het karakter van kantoor te leren kennen. Die persoonlijke benadering trok mij definitief over de streep.

Wat is er zo leuk aan het werken bij Bird & Bird? Laura: Ik vind dat je bij ons van meet af aan veel verantwoordelijkheid krijgt en dat er ook naar jouw mening geluisterd wordt (al begin je pas net). Ook is er ruimte om eigen initiatieven te ontwikkelen. Zo krijg je echt het gevoel dat je jouw steentje bijdraagt op kantoor en dat dat ook wordt gewaardeerd. Matthijs: Het feit dat je als advocaat stagiair al snel wordt betrokken bij de inhoud van een zaak en geen losstaande memo’s moet produceren spreekt mij erg aan. Je voelt je meteen betrokken bij een zaak en de lijntjes met al je collega’s op je eigen en ook andere afdelingen zijn dan ook kort. In internationale zaken is dit ook niet anders. Hierdoor heb je als stagiair ook al snel contact met je collega’s van de buitenlandse Bird & Bird kantoren.

Hoe is de sfeer onderling? Laura: Zeer goed, we trekken onderling veel met elkaar op (ook buiten kantoor). Er zijn jaarlijks ook de nodige uitjes. Zo hebben we net een voetbaltoernooi gehad in Helsinki, waaraan alle Europese kantoren meededen. Dit jaar hebben de Nederlandse vrouwen gewonnen! (De mannen vlogen er in de kwartfinale al uit...haha) Matthijs: Door de relatief jonge gemiddelde leeftijd op kantoor is de sfeer erg open. Er zijn nauwelijks hiërarchische en ouderwetse verhoudingen. Je kan net zo makkelijk bij een collega stagiair binnen-

wandelen als bij de (managing) partners. Zelfs als er een keer iets (zakelijks) speelt tussen collega’s, dan is dat door de goede sfeer op kantoor altijd snel uit de wereld.

Hoe ziet een typische werkdag er voor je uit? Laura: Een typische werkdag is er eigenlijk niet, want elke dag ziet er weer anders uit. De ene keer ben je met 10 dossiers tegelijk bezig, de andere keer besteed ik een hele dag aan het schrijven van een processtuk. Ook gebeurt het natuurlijk dat je een hele dag buiten kantoor bent vanwege een bespreking met een cliënt of een zitting. Juist die afwisseling maakt de advocatuur (wat mij betreft) zo leuk. Matthijs: Ja, dat is dus het mooie van mijn vak vind ik zelf. Ik heb geen typische werkdag. Hoewel ik natuurlijk het grootste deel van mijn dag achter mijn bureau doorbreng, wordt er bij ons op de sectie veel en druk overlegd en nagedacht over de zaken die we behandelen. Dat betekent dat ik de ene dag de hele dag stug aan een processtuk werk maar de andere dag zit ik de hele dag te bellen. Het werk op onze IE-sectie ziet er daardoor geen twee dagen achter elkaar hetzelfde uit.

Enthousiast? Ben je enthousiast geworden over ons kantoor? Kom dan eens kennismaken! We nodigen je van harte uit om een afspraak te maken voor een kennismakingslunch, of meld je aan voor een (student of scriptie) stage of één van onze (recruitment) evenementen.

Nader kennismaken Kijk op onze website www.werkenbijbirdenbird.nl of neem contact op met de afdeling Recruitment via 070-353 88 74 of per mail via recruitment@twobirds.com

2011


JFV In Casu - september

2011

kantoorBEZOEKVERSLAGEN

63

Kantoorbezoekverslag

Bird & Bird Den Haag, vrijdag 15 april 2011 Geschreven door: Dianne Schaafsma, Lennard Noordzij en Thomas Schumacher

D

eze keer was het even iets anders. We kwamen niet aan bij de immens grote gebouwen op de Zuidas, maar we stonden zowaar in de buurt van Scheveningen te trappelen voor de deur van Bird & Bird. Ontvangst door Ibo Gülsen (Manager marketing & business development) met koffie en een overheerlijke muffin maakte een goede start. De introductie over Bird & Bird kon beginnen en wat meteen opviel was dat het kantoor een vriendelijke uitstraling over zich heen had. Er werden veel grapjes tussendoor gemaakt, maar ook kwam het duidelijk over wat voor soort kantoor Bird & Bird is en waar het voor staat.

Over het kantoor Bird & Bird is opgericht in 2001 door een aantal afgescheiden partners van Houthoff Buruma. Vervolgens lieerden zij zich aan Bird & Bird London. De afgelopen twee jaar is Bird & Bird het snelst groeiende advocatenkantoor van Nederland. De vestiging in Den Haag telt ruim 85 juristen (advocaten, notarissen en fiscalisten). Daarnaast heeft Bird & Bird nog 22 vestigingen in Europa en Azië, waar ruim negenhonderd juristen werkzaam zijn. In de Verenigde Staten hebben zij om strategische redenen echter geen vestiging. Tevens is Bird & Bird een full service kantoor. Dit houdt in dat alle relevante rechtsgebieden onder één dak gehuisvest zijn. Het kantoor is met name bekend op het gebied van intellectueel eigendomsrecht en Telecom- Internet en Mediarecht. De cliënten van Bird &Bird zijn grote en middelgrote ondernemingen in Nederland, maar ook elders in Europa, Azië en de Verenigde Staten.

In contact komen met Bird & Bird? Om in contact te komen met Bird & Bird organiseren zij regelmatig een lunch, waarbij je op informele wijze kennis kunt maken met het kantoor en zijn medewerkers. Ook kun je stage lopen om zo een goede indruk te krijgen van de werkomgeving- en sfeer. Deze stage duurt zes tot acht weken en ze merken op dat stagiaires inhoudelijk enigszins ‘in het diepe worden gegooid’. Sta­giaires mogen meewerken aan het

schrijven van adviezen, vergaderingen met cliënten bijwonen en meegaan naar de rechtszittingen. Natuurlijk word je wel goed begeleid, daarom zit je ook bij een advocaat op de kamer. Daarnaast kan je een scriptiestage van vier weken bij het kantoor lopen. Bij het solliciteren wordt uiteraard gelet op de juridische inzichten, maar ook persoonlijkheid en openheid staan hoog in het vaandel bij Bird & Bird.

Inhoudelijk Natascha Linssen heeft ons over de hoofdlijnen van Private Enforcement (private handhaving in het mededingingsrecht) verteld. We zijn te weten gekomen hoe en wanneer een benadeelde partij een actie c.q. vordering kan instellen tegen een inbreuk in het mededingingsrecht. Afsluitend kregen we een casus die we moesten oplossen over aardappelboeren die prijsafspraken hadden gemaakt, waardoor de cafetariahouders hogere kosten doorberekenden aan de klant. Het was een duidelijke presentatie, waarbij veel ruimte was voor interactie, dit maakte het erg prettig om naar te luisteren.

Rondleiding en de borrel De bar was gezellig ingericht en druk bezocht voor een donderdagmiddagborrel. Natuurlijk was de tap volop bemand, werden de exclusieve borrelhapjes en bitterballen rijkelijk verspreid. Gin-tonic en Corona’s vlogen over de bar. Daarnaast waren het leuke en spontane mensen die ons goed konden vertellen wat hun dagelijkse bezigheid was.


kantoorBEZOEKVERSLAGEN

JFV In Casu - september

2011

64

Kantoorbezoekverslag

Bird & Bird London Londen, dinsdag 3 mei 2011 Geschreven door: Judith Wustman, Indira de Wilde, Ruben Verschuren en Laura van Steen

O

p dinsdagochtend 3 mei, na inmiddels 5 dagen Londen onveilig te hebben gemaakt kwam het eerste kantoorbezoek er aan. De avond daarvoor zijn we met een groot gedeelte van de groep naar het IMAX theater geweest. De film die op dit, naar het schijnt grootste, scherm van de UK draaide, was niet heel best (Sucker Punch), dus iedereen kwam goed uitgerust op het kantoor aan.

Op dag één van het verblijf in het hostel hadden we al gemerkt dat we beter niet daar konden ontbijten, dus het was een mooie bijkomstigheid dat Bird & Bird een heerlijk ontbijt had geregeld. Bij aankomst kon iedereen een kop koffie of, zoals de Engelsen dat doen, thee nemen. Ook lagen er allerlei verse broodjes en taartjes klaar. Deze schalen waren op de een of andere manier veel sneller leeg dan de bakjes brood op het hostel. De dag ving aan met een algemene kantoorpresentatie van partner Ronald Hendrikx van Bird & Bird. Hij begon zijn verhaal met een algemene inleiding over het kantoor, begeleid door een mooie powerpointpresentatie. The Royal Wedding (die vijf dagen hiervoor had plaatsgevonden) was hier meerdere malen in verwerkt, heel leuk en origineel. Het vervolg van de presentatie was wat inhoudelijker. Ten eerste zette meneer Hendrikx kort uiteen hoe het “zijn en worden van advocaat” in Engeland werkt. Opvallend is dat er in Engeland, in tegenstelling tot de Nederlandse advocatuur, twee disciplines zijn, namelijk de solicitors en de barristers. De solicitors zijn te vergelijken met de Nederlandse adviespraktijk en de barristers pleiten in de gerechtshoven. Leuk feitje is, dat je je als barrister ook niet bij een zogeheten “maatschap” kunt aansluiten. Dit houdt dus in dat bijna alle grote LawFirms, zoals wij die kennen, alleen maar uit solicitors bestaan. Opvallend voor de opleiding tot solicitor is ook, dat je niet noodzakelijk rechten gestudeerd hoeft te hebben. Je kunt namelijk ook als je bent afgestudeerd op een totaal

ander discipline, zoals geschiedenis of zelfs scheikunde, een graduate diploma in law halen. Deze duurt een jaar, en wordt dan vervolgd door de reguliere drie-jarige solicitors opleiding. Je kunt dus na elke universitaire opleiding, qualified solicitor worden. Aan het eind van de presentatie vertelde meneer Hendrikx over veelgemaakte grammaticale fouten van Nederlanders in Engeland, zoals the monkey comes from the sleeve. Toen werd ons ineens duidelijk dat de vloeiend sprekende ‘Engelsman’ Ronald Hendrikx heel goed Nederlands kon. Wat bleek; hij was een Nederlandse advocaat maar had tien jaar geleden besloten naar London te verhuizen voor het werk en de liefde. Dit kwam voor de meesten van ons als een complete verassing! Daarna stond er een heerlijke lunch voor ons klaar. Het leek wel een afternoon tea: cakejes, sandwiches, loempiaatjes en aardappel- en zalmsnackjes.Tijdens de lunch schoven ook nog wat ‘echte’ Engelse solicitors aan waar we nog mee konden praten over de praktijk van Bird en Bird in London. Al met al was het een heel geslaagde dag! We willen Bird & Bird London, en dan met name Ronald Hendrikx, bedanken voor de goede zorgen en interessante dag.


JFV In Casu - september

2011

kantoorBEZOEKVERSLAGEN

65

Kantoorbezoekverslag

Boekel De Nerée Amsterdam, 3 december 2010 Geschreven door: Lynn Bekker, Marloes Buld en Ineke Attema

I

In de vergaderruimte op de hoogste verdieping van het indrukwekkende Viñoly-gebouw worden wij op 3 december door recruiters Marjorie Claushuis en Charlotte de Mos ontvangen. Boekel De Nerée is een Amsterdams kantoor van origine en telt 300 medewerkers, van wie 160 juristen. De juristen van Boekel bestrijken alle commerciële rechtsgebieden. Daarbij ligt het accent op ondernemingsrecht, vastgoed en arbeidsrecht. De cultuur die bij Boekel heerst is ‘open minded’ en ‘to the point’.

Bij Boekel De Nerée wordt de gebruikelijke voltijd student-stage aangeboden van in de regel twee maanden. Je persoonlijke begeleider heeft dagelijks contact met je en van tijd tot tijd bespreek je met de stagecoördinator de voortgang van je stage. Je inspanningen worden beloond met een vergoeding. Als advocaat-stagiaire bij Boekel De Nerée volg je de juridische beroepsopleiding via de Law Firm School (LFS). LFS is in het leven geroepen door de veertien grote kantoren en kan worden beschouwd als een aanvulling en verdieping op de beroepsopleiding van de Orde van Advocaten. Het kantoor biedt ook eigen opleidingen aan, zoals het ‘Boekelgerecht’ en Legal English. Elke twee maanden organiseert het kantoor het ‘Boekelgerecht’ om het belang van het pleiten te onderstrepen. Na de kantoorpresentatie is het tijd voor de lunch en staat er een breed scala aan verschillende belegde broodjes voor ons klaar. Tussen de versnaperingen door is er gelegenheid om met advocaat-stagiaires en medewerkers te praten. Vervolgens nemen Charlotte en Marjorie ons op sleeptouw en krijgen we een rondleiding door het pand van Boekel De Nerée. Het is een ruim ingedeeld pand en iedere sectie heeft zo zijn eigen gedeelte met veelal een bibliotheek. We eindigen onze tocht op de begaande grond, waar we worden uitgedaagd om te gaan speeddaten met een vijftal medewerkers - variërend van advocaat-stagiair tot recruiter en juridisch medewerkers. De groep wordt ingedeeld in vijf teams van zes personen

en iedere tien à vijftien minuten wordt er gerouleerd en schuift er iemand ander aan, die het hemd van zijn/haar lijf mag worden gevraagd. Wij spreken onder andere met Maurits Mazel. Hij is vanaf 2006 werkzaam bij Boekel De Nerée en werkt als advocaat op de praktijkgroep Arbeidsrecht. Maurits geeft ons een enthousiast betoog van hoe zijn gemiddelde dagen eruit zien en vertelt wat hij zo boeiend vindt aan het Arbeidsrecht. Als tip krijgen we mee om ergens stage te gaan lopen, zodat je de sfeer bij een kantoor kunt ervaren, maar ook of het vak van bijvoorbeeld advocaat wel daadwerkelijk iets voor je. Na het speeddaten wordt inhoudelijk ingegaan op de handhaving van het mededingingsrecht door Marc Kuijper en Jan Schreuder. Zij informeren ons over de algemene aspecten van de handhaving van het mededingingsrecht. Mededingingsrecht verzekert een effectieve concurrentie. Dit wordt gedaan door een aantal gedragingen te verbieden of te controleren. Binnen Nederland ziet de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) toe op het handhaven van de Mededingingswet. Op Europees niveau is dat de Europese Commissie. De drie belangrijkste pijlers op zowel nationaal als Europees niveau zijn het kartelverbod, het verbod van misbruik van machtspositie en het concentratietoezicht. Indien het NMa een overtreding vaststelt naar aanleiding van een onderzoek is zij bevoegd een sanctie te treffen, zoals het opleggen van een boete.

Ondernemingen en bepaalde natuurlijke personen die betrokken zijn of zijn geweest bij een kartel kunnen immuniteit of een boeteverlaging krijgen. De voorwaarde hiervoor is dat zij als eerste een clementieverzoek indienen, geen ringleader zijn en volledige medewerking verlenen tijdens de procedure. Na het inhoudelijke gedeelte zijn we aan het einde van een leerzame dag gekomen en vertrekken we met een mooie Boekelparaplu in onze goodiebag weer richting Groningen.We willen Boekel De Nerée, en dan met name Marjorie Claushuis en Charlotte de Mos, bedanken voor de leerzame dag en de goede zorgen.


kantoorBEZOEKVERSLAGEN

JFV In Casu - september

2011

66

Kantoorbezoekverslag

Stibbe Amsterdam, vrijdag 8 april 2011 Geschreven door: Rianne Mulder, Judith Noordzij, Mila Plasmans

O

p 8 april 2011 brachten wij een bezoek aan Stibbe, Amsterdam. Er zijn 180 advocaten werkzaam op dit kantoor die zich onder andere richten op de adviespraktijk en grensoverschrijdende transacties. Zij hebben een alliantie met de kantoren Gleiss Lutz en Herbert Smith. Wereldwijd zijn er maar liefst 2100 advocaten werkzaam op 30 kantoren.

Om 14:30 werden wij verwacht, best laat eigenlijk, maar dat kwam ons dit keer wel goed uit omdat wij gisteravond met zijn allen zijn gaan drinken, dus iedereen heeft zijn roes lekker uit kunnen slapen. Om 14:15u verzamelen we op het plein bij de zuidas. Heerlijk in het zonnetje worden nog wat verhalen van de afgelopen avond doorgenomen, en om 14:25u betreden wij het pand van Stibbe. Met de lift gingen we naar de 16e verdieping waar we met prachtig uitzicht over Amsterdam Zuid aan ons middagprogramma konden beginnen. We werden hartelijk ontvangen door Robertine van der Werff, de recruiter van Stibbe, en zij wees ons een zaal waar we mochten gaan zitten. Robertine vertelde ons meteen dat ze het dit keer een beetje anders ging doen dan normaal, omdat wij al zoveel kantoren bezocht hadden. We mochten ons allemaal voorstellen, en vervolgens kregen wij meteen de kans vragen te stellen aan haar en aan twee advocaten van het kantoor. Meteen na binnenkomst vragen stellen viel ons iets zwaarder dan Robertine misschien had verwacht, dit omdat sommigen toch wel enigszins afwezig waren en hierdoor niet iedereen de nodige inspiratie had voor hoogstaande vragen. Maar toch kwam het redelijk van de grond en de twee advocaten (die trouwens ook beide in Groningen gestudeerd hadden) ons het een en ander over het kantoor te vertellen. Na het voorstel- en vragenrondje kwamen Reinier Henneman en Ulrike Verboom, 2 advocaten van kantoor, om met ons aan een case te werken. Nadat zij ons de fijne kneepjes van het onderhandelen hadden bijgebracht, mochten we beginnen. We

werden in vier groepjes verdeeld, twee kopers en twee verkopers, en het ging er natuurlijk om dat we met een zo goed mogelijke deal uit de bus kwamen. Alle groepjes gingen in beraad om de voorwaarden omtrent de deal te bespreken en daarna begon het onderhandelen. Twee afgevaardigden van de koper en twee van de verkoper kwamen tegenover elkaar te zitten en probeerden tot een overeenkomst te komen. Na de eerste samenkomst tussen de onderhandelaars mocht er nog een keer met het team worden overlegd of er bereidheid was tot concessie of dat we met de hakken in het zand bleven staan. Na nogmaals onderhandelen en wat bijsturing door Reinier en Ulrike kwamen er toch twee mooie deals op tafel. Deze deals werden vervolgens gepresenteerd door de afgevaardigden van de groepjes. Op deze manier kon de rest van de groep horen over wat er precies was onderhandeld en bekijken of de andere partijen op dezelfde punten waren beland. Bij de bespreking bleek nog wel dat we het één en ander over het hoofd hadden gezien, maar dit viel natuurlijk te wijten aan de brakheid waardoor we toch wat scherpte misten. Na de afsluiting van het programma werden we uitgenodigd om te blijven borrelen. Stibbe heeft een gezellige kantoor­res­ tau­rant met daaraan een mooi balkon. Gezien het mooie weer bleef iedereen even hangen om in het zonnetje een drankje te doen. Een mooie afsluiting van een korte, maar informatieve dag.


Geopend

JFV Studiewinkel

maandag t/m vrijdag van 12.00 tot 14.0 0 uur

De JFV biedt je de mogelijkheid om bij de JFV Studiewinkel gedurende het hele jaar met 10% korting studieboeken te kopen. Daarnaast kun je hier terecht voor de aanschaf van uittreksels en collegeaantekeningen. Op de JFV Studiewinkel kan je je ook inschrijven als je nog geen lid bent van de JFV. Je ontvangt dan direct de ledenkorting. Daarnaast is er nuttige informatie te vinden met betrekking tot jouw verdere loopbaan in de JFV CarrièreBank.

JFV Studiewinkel

Uurwerkersgang 8a - Geopend: maandag t/m vrijdag van 12.00 tot 14.00 uur Telefoon 050-3635783 - Fax: 050-3636947 - E-mail: jfv@jfvgroningen.nl - www.jfvgroningen.nl


Studystore is de nieuwe Studystore is de nieuwe boekenleverancier van boekenleverancier de JFV. Je kent ons van de JFV. Je kent misschien wel, ons maar heb misschien wel, winkel maar heb je onze nieuwe al je onze nieuwe winkel gezien? Graag tot snel!al gezien? Graag tot snel!

Studystore Oude Kijk in Studystore ‘t Jatstraat 19 Oude KijkGroningen in 9712 EA ‘t Jatstraat 19 9712 NaastEA de Groningen UB. Naast de UB.


JFV In Casu - september

2011

kantoorBEZOEKVERSLAGEN

69

Kantoorbezoekverslag

Stibbe

Londen, donderdag 5 mei 2011 Geschreven door: Judith Wustman, Shila Ruff, Indira de Wilde en Ruben Verschuren

I

n een conferentieruimte van het indrukwekkende Exchange house op St. Primrose werden wij 5 mei 2011 ontvangen door Rein van Helden. Stibbe heeft een etage in het gebouw dat grotendeels bestemd is voor Herbert Smith. Stibbe heeft een alliantie met het Engelse advocatenkantoor Herbert Smith en het Duitse Gleiss Lutz. De heer Hans Witteveen deed de eerste inleidende woorden die niet zozeer over Stibbe zelf gingen, aangezien we dat vlak daarvoor allemaal op de vestiging te Amsterdam gehoord hadden. Dit praatje was meer gericht op de verhouding van Stibbe met het buitenland en de cultuurverschillen die je tegenkomt als je in London werkzaam bent.

Na deze presentatie was het de beurt aan meneer André Pretorius om het woord over te nemen, een van de partners van Herbert Smith. Na een kleine inleiding over zijn kantoor werd er wat dieper ingegaan op wat voor praktijken hun bezig houdt. Wij kregen een casus waarbij onze fictieve cliënt een fabrikant van koolzuurhoudende drankjes was. Zij was geïnteresseerd in een overname van een aantal andere soortgelijke frisdrank fabrikanten. Allereerst wilde onze cliënt weten met welke regelgeving zij rekening moest houden vanuit een concurrerend perspectief. Meneer Pretorius vertelde ons dat bij een dergelijk geval gekeken moet worden naar de jurisdictie van de betreffende landen, de productmarkt en geografische markt, en de timing. Verder kan nationale regelgeving van het land van het overnemende en/of verkopende bedrijf een rol spelen. Ten tweede had onze cliënt een e-mail ontvangen die per ongeluk in haar mailbox was terechtgekomen. Hieruit bleek dat twee medewerkers van het bedrijf prijsafspraken aan het maken waren met een ander groot concern. Deze e-mail was gebaseerd op een waargebeurd verhaal uit de praktijk. Een grote les die wij allemaal hebben geleerd is dat het bespreken van belangrijke zaken beter niet via het internet kan plaatsvinden. ‘Never put anything in writing, its higly illegal and it could bite you right in the arse!’. Na de presentatie van André Pretorius, gingen we met twee medewerkers van Stibbe werken aan een casus. In tegenstelling tot het mededingingsrechtelijke

thema van de presentatie, betrof de casus de ‘core business’ van Stibbe: Corporate. Hoewel sommigen na het lezen van de namen van partijen bang waren dat het dezelfde casus betrof als die we kregen in Amsterdam, was er juist goed over nagedacht. Het was namelijk een soort vervolg op de in Amsterdam behandelde casus. Moesten we daar onderhandelen over een aankoop voor VDZ Holding, hier ging het om een advies aan (een tak van) dezelfde onderneming. Zij was door de crisis in financiële problemen gekomen en op de rand van een faillissement komen te staan. Daarom was zij in onderhandeling getreden met de banken om de bankschuld te herfinancieren. Gezien de complexe structuur en het grote belang van de transactie was het onze taak om, aan de hand van de Term Sheet en een structuuroverzicht, een advies uit te brengen aan de dochteronderneming. Dit gebeurde door het beantwoorden van een aantal vragen over onder andere de mogelijkheden omtrent het verstrekken van zekerheden en garantiebeperking. Het burgerlijk wetboek (met name boek twee) en de wet financieel toezicht kwamen uitvoerig aan de orde. Hoewel de vragen voor velen van ons wat lastig bleken, werden we door de medewerkers van Stibbe goed op weg geholpen en werd er na de bespreking een hoop duidelijk. Het was een interessant en interactief deel van het kantoorbezoek. Na het inhoudelijke gedeelte kwamen we aan het einde van een leerzame en interessante dag. Wij kregen nog een korte rond-

leiding door het kantoor, waarna we met een ervaring rijker vertrokken richting het chique Corney & Barrow voor een glas lokale Pimm’s. We willen Stibbe London hartelijk bedanken voor deze leuke en leerzame dag in the City of London.


www.jfvcarrie

reboard.nl

JFV CarrièreBoard

Studeren, oriënteren en solliciteren Hoe graag je misschien ook student zou willen blijven, eens komt toch het moment dat het einde van je rechtenstudie nadert. De wereld ligt aan je voeten. Maar wat heeft die wereld jou eigenlijk te bieden? De arbeidsmarkt biedt een groot aantal werkgevers. Maar welke werkgever past het best bij jouw profiel? Wat zijn je mogelijkheden als starter binnen en buiten de advocatuur? Hoe kom je ermee in contact? Met dit soort vragen ben je bij JFV CarrièreBoard aan het juiste adres. Een kosteloze service van de Juridische Faculteitsvereniging Groningen die jou informeert over je loopbaanmogelijkheden. JFV CarrièreBoard biedt jou als rechtenstudent verschillende oriëntatiemogelijkheden. Op de website www.jfvcarriereboard.nl vind je onder meer: - Profielen van kantoren, bedrijven en instellingen - Stages (nationaal en internationaal) - Vacatures - Recruitmentagenda

- Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt - Informatie over solliciteren - Studeren in het buitenland - Ervaringen van studenten

Daarnaast organiseert JFV CarrièreBoard regelmatig recruitmentactiviteiten en kantoor- en bedrijfsbezoeken. Kortom, als jij na je studie zonder zorgen in het diepe wilt duiken, is JFV CarrièreBoard je ideale springplank.

Juridische Faculteitsvereniging Groningen

Oude Kijk in ‘t Jatstraat 26 - 9712 EK Groningen Telefoon 050-3635783 - Fax: 050-3636947 - E-mail: jfv@jfvgroningen.nl - www.jfvcarriereboard.nl


ALS JE DE WERELD WILT VERANDEREN MOET JE GAAN WERKEN BIJ DE GROOTSTE VAN DE WERELD. YOU MATTER

YOUMATTER.NU


Meteen

je eigen

dossiers,

je eigen en je eigen

zaken

kansen

Advocaatstagiaires en studentstagiaires vinden hun ideale werkplek in Oost-Nederland. Kijk op www.jpr.nl

eigeNziNNig prOfessiONeel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.