Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

Page 1

Samen op de troon Alternatieve troonredes voor het sociaal domein

Positieve effecten economische crisis Lokale kansen Menselijke waardigheid voorop in de zorg


Samen op de troon

De Gouden Koets, de erewacht en niet te vergeten de balkonscène. Ieder jaar stroomt Den Haag weer vol op de derde dinsdag van september en is te zien hoe deze rituelen van Prinsjesdag verbindend werken. Een traditie die direct aansluit bij een kernwaarde van het sociaal domein - verbondenheid. In politieke zin wel verwoord als solidariteit, en in meer wetenschappelijke taal als sociale cohesie. Dat sociaal domein is volop in beweging, niet in de laatste plaats vanwege de op Prinsjesdag verwoorde regeringsplannen. Een belangrijke uitdaging daarbij is hoe de verbondenheid tussen mensen bij kan dragen aan de doelstellingen van het beleid. Daar zijn uitspraken over te verwachten als die van premier Mark Rutte in de H.J. Schoolezing van 2 september: “Het Nederland dat ik voor me zie, is de crisis met elan en aanpassingsvermogen goed te boven gekomen. Zonder iemand achter te laten. (...) En in dat land wonen mensen die alles wat zij zelf kunnen organiseren ook zoveel mogelijk zelf regelen, samen met de mensen in hun omgeving. Dat is goed voor mensen zelf, maar het levert ook een hechtere samenleving op, waarin het bezielde verband uit mensen zelf komt.â€? Maar als dit een land is, waar mensen zich zelf organiseren om tot een hechtere samenleving te komen. Zelfs in een bezield verband. Zou het dan geen aanbeveling verdienen als juist zij onder woorden brengen hoe ze de stand van het land en de weg naar de toekomst zien? De vraag stellen is haar beantwoorden! Vandaar dat wij een aantal mensen, die vanuit verschillende posities nauw verbonden zijn met het sociaal domein, vroegen om een eigen bijdrage aan de troonrede onder woorden te brengen. We nodigen u uit om deelgenoot te worden van de bezieling van Roos van Gelderen, Baukje Prins, Esther Peeters, Harmen Akkerman, Yde Dragstra, Dick Rensen en Lotte Enting. En vanuit die bezieling lessen te trekken die direct toepasbaar zijn in de eigen praktijk. Saskia Keereweer directeur/bestuurder JSO

2


Tegen labels, vóór kansen voor jongeren Esther Peeters, voorzitter van de Nationale Jeugdraad

Iedereen hoort erbij Harmen Akkerman, Wethouder financiën, jeugd & onderwijs, volks-

4

Inhoud

6

gezondheid Gemeente Giessenlanden

De verrijking van nieuwe ervaringen en contacten Lotte Enting, directeur Vrijwilligerscentrale Utrecht

Een spannend jaar voor passend onderwijs Dick Rensen, directeur samenwerkingsverband passend onderwijs

8 10

Haaglanden

De crisis is een ‘blessing in disguise’ voor Nederland als immigratieland

13

Baukje Prins, lector Burgerschap en Diversiteit

Kinderopvang is bindende factor in ingewikkelde maatschappij

15

Yde Dragstra, directeur/bestuurder KomKids Kinderopvang

Praat niet over, maar mét mensen Roos van Gelderen, wethouder jeugd, zorg & welzijn Gemeente

17

Leiden

Ten slotte: een morele boodschap

20

3


Wij weten niet beter wat goed is voor jongeren dan de jongeren zelf.

Esther Peeters, voorzitter van de Nationale Jeugdraad

Esther Peeters is de 25-jarige voorzitter van de Nationale Jeugdraad, een koepelorganisatie van 36 landelijke jongerenorganisaties voor jongeren tussen de 12 en 30 jaar. Ze zet zich ervoor in dat de stem van jongeren gehoord wordt in de samenleving.

Troonrede van Esther Peeters

Tegen labels, vóór kansen voor jongeren 4

We gaan uit van de behoeftes en kansen van jongeren. Daarin proberen we ondersteuning te bieden en kansen te creëren. Door projecten op te zetten, door te lobbyen bij de overheid, door ervoor te zorgen dat er door zoveel mogelijk mensen en organisaties wordt gewerkt vanuit wat jongeren willen en nodig hebben. Hierdoor blijven jongeren het uitgangspunt en volstaat nooit een simpel vinkje onder ‘jongeren iets gevraagd’ in een beleidsrapportage. Keuzedruk Wij zien dat op er jongeren een hoge druk ligt om goede keuzes te maken. Dat begint al bij het kiezen van je vooropleiding. Wat verwachten je ouders daarin?


Wat verwacht de rest van je omgeving? Later volgt de quarterlife crisis: jongeren die rond hun 25e terugkijken op hun keuzes en zich afvragen of die hebben geleid tot waar ze willen zijn. Waar we als jongeren tegenaan lopen is dat de media en de overheid ons een label opplakken. Die labels komen niet voort uit de jongeren zelf. Zo zijn we nog geen jongere tegengekomen die zegt: ‘wij zijn de verloren generatie van de crisis’. Toch worden we zo gepresenteerd. Jongeren zelf denken juist: misschien moet ik op een andere manier naar mijn toekomst gaan kijken. Onze uitdaging is om het te laten zien zoals het is. Tijden van transitie De transitie van de jeugdzorg is natuurlijk ook een hele kluif. Waar de gemeenten voor staan, waar de professionals voor staan, en waar jongeren direct mee te maken krijgen. We lobbyen ervoor dat dit zo goed mogelijk wordt ingevuld. Kinderen en jongeren hebben recht op inspraak. Dat staat in het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind en moet ook hier worden toegepast. Vooral jongeren die dagelijks meemaken hoe het in de jeugdzorg geregeld is. En dat geldt voor alle onderwerpen. Alles wat jouw persoonlijk leven als jongere aangaat, daarvan weet je zelf wat goed en wat minder goed werkt. Niet alleen aan de tekentafel Beleidsmakers kunnen aan de beleidstafel uittekenen hoe zo’n nieuwe constructie eruit ziet, dat helemaal bedenken. Wij roepen ze op om jongeren daar al vanaf de beginfase bij te betrekken. Dan kun je het beleid constant toetsen: werkt dit eigenlijk wel voor de

mensen waar we het voor doen? Het zou zonde zijn als beleidsmakers een paar jaar later merken dat als ze jongeren eerder hadden betrokken in dat proces, ze problemen allang hadden ondervangen. Hier liggen grote kansen. Gelukkig merken we al een groot verschil ten opzichte van zes jaar geleden. Gemeenten geven het jeugdbeleid nu positiever vorm en gaan daarvoor met jongeren aan tafel. Er is dus een verbetering gaande. Toch merk je dat de link tussen beleidsmakers en jongeren er nog niet altijd is. Dat is jammer en hier moeten we aan blijven werken! Doen wat je zegt We vinden het belangrijk om zelf te doen wat we zeggen. Door zelf een jonge organisatie te zijn die dicht bij de doelgroep staat. We vinden het heel belangrijk om serieus te worden genomen, en nemen de ander ook serieus. Wij weten niet beter wat goed is voor de jongeren dan de jongeren zelf. Daarom gaan we uit van de plannen waar

een heel evenement op voor jongeren uit de buurt. Daarbij gingen mensen in gesprek over autisme, om ze hierover te informeren en vooroordelen weg te nemen. Dat is ontzettend tof. Werken aan een samenleving die stevig staat Hoe moet de samenleving eruit zien? Wat voor huis willen we bouwen? Dat kan een prachtig huis worden, maar als het fundament niet klopt, blijft het niet staan. Vanuit een sterke basis werken we aan een samenleving die stevig staat. Daar kun je altijd aan blijven werken, want iedere generatie heeft weer andere ideeën en behoeftes. Het is heel belangrijk om bij de basis te kijken, en te zien wat daar nodig is. Niet labelen, maar jongeren en hun talenten centraal stellen. Dat geldt natuurlijk uiteindelijk voor alle mensen. Als je aanhaakt op wat mensen van nature al kunnen en verder kunnen ontwikkelen, kan je samen een verschil maken. Ook onder bezuinigingen.

Vanuit een sterke basis werken we aan een samenleving die stevig staat. Daar kun je altijd aan blijven werken, want iedere generatie heeft weer andere ideeën en behoeftes.

jongeren zelf mee komen. We hebben niet de wijsheid in pacht, maar bieden wel de mogelijkheden en hebben heel veel energie. We willen dat iedereen die iets bij ons wil, dat bij ons kan. Dat levert hele mooie projecten op, waarbij jongeren met goede ideeën gestimuleerd worden om wat te doen voor een ander. Bijvoorbeeld een jongen uit Eindhoven, die een autistisch broertje heeft. Hij zette

5


Iedereen hoort erbij

Ik houd veel van veel mensen. Maar van sommigen net iets minder, en die horen er toch bij. Harmen Akkerman, wethouder financiĂŤn, jeugd & onderwijs, volksgezondheid in Giessenlanden

Hoe beziet Harmen Akkerman (SGP) de ontwikkelingen in zijn, op dit moment bij uitstek uitdagende, dossiers van financiĂŤn, jeugd & onderwijs en volksgezondheid? En in hoeverre is naastenliefde een onderliggende waarde in zijn visie?


Troonrede van Harmen Akkerman

De decentralisatie van de jeugdzorg. Dat is het belangrijkste item nu. De visie voor die decentralisatie is geformuleerd en wordt binnenkort door de 17 gemeenteraden geaccordeerd. Ons ontwerp van de jeugdzorg is in ontwikkeling. Daarin komen vraagstukken voorbij als: ‘hoe stuur ik die ontwikkeling als gemeente?’ Boodschap aan de zorgverlener Alle gemeenten werken aan visievorming, beleidsuitgangspunten, met regionale transitiearrangementen. We zijn heel ambtelijk bezig. Onontkoombaar, maar het gaat om de mens zelf, daar doen we het voor. En zorgverleners, aan hun kant, zijn ook druk. Met het in gesprek gaan met gemeenten, met het voorsorteren. Hun belang is natuurlijk om na 1 januari 2015 hun deel van de jeugdzorg te kunnen leveren. De boodschap die ik aan de zorgaanbieder wil meegeven is: zorg dat de kinderen in mijn gemeente díe zorg krijgen die ze nodig hebben, tegen zo min mogelijk kosten. Hoe voorkom je daarnaast dat een jongere zware zorg nodig heeft, of gaat krijgen? En oriënteer je bij de verantwoording van resultaten op het uiteindelijke resultaat in plaats van op het product. Een overgang die nu gemaakt moet worden. Kernwaarde Maar laten we in alle drukte de kern-

waarde in het sociaal domein niet uit het oog te verliezen: iedereen hoort erbij. Bijvoorbeeld in het onderwijs, waarin we tegenwoordig proberen om alle leerlingen zoveel mogelijk naar gewone scholen te laten gaan. Ongeacht beperkingen of gebruiksaanwijzingen. In deze samenleving kan elk kind zijn wie het is, en worden wat hij wil. Ook elk kind hoort erbij en krijgt de ruimte en steun om zijn of haar talenten te ontwikkelen. Dat principe moet eigenlijk op de hele samenleving van toepassing zijn. We moeten iedereen zoveel mogelijk regulier mee laten doen in onze maatschappij. Ook in het werk, in de zorg. Én in de wijk. De wijk doet mee aan de opvoeding, helpt mee in de begeleiding, signaleert wanneer iets fout gaat. Niet als een extra opdracht, maar simpelweg door aandacht voor de ander.

Dat geeft tevens de ruimte om als het nodig is het gezonde boerenverstand te gebruiken, in plaats van blind te varen op de regelgeving. Wie zorg behoeft, blijft die krijgen In de jeugdzorg moeten we bijna 20% bezuinigen. Dat is heel veel geld. Dat noodzaakt ons om heel goed na te denken over de vraag hoe het komt dat er een bijna exploderende vraag naar jeugdzorg is. Ik ben ervan overtuigd dat als we erin slagen om problematiek van jongeren minder te isoleren van onze samenleving, dat er uiteindelijk minder vraag zal zijn naar duurdere vormen van zorg. Dat zal niet van vandaag op morgen veranderen. Bovendien moet duidelijk zijn en blijven dat wie echt zorg behoeft, die ook moet krijgen. Sommige problemen vergen specialistische zorg, en dat zal zo blijven. Maar die samenleving waar mensen die het even moeilijker hebben vanzelfsprekend de nodige extra aandacht en ondersteuning krijgen van hun directe omgeving, is een samenleving waar minder geld nodig is voor zorg. En, veel belangrijker, een samenleving waarin iedereen erbij hoort.

Ruimte voor verschil en vertrouwen ‘Iedereen hoort erbij’ stoelt voor mij wel op liefde voor de naaste. Ik houd veel van veel mensen. Maar van sommigen net iets minder, en die horen er toch bij. Dus er is ruimte voor verschillen, met vertrouwen in de mensen. Wij als overheid laten los, omdat we erop vertrouwen dat burgers en verschillende partijen in de samenleving zich verantwoordelijk voelen. Verantwoordelijkheid nemen en daar ook verantwoording over afleggen.

7


Blijf met respect bezien wat iemand uit vrije wil, zonder betaling, voor iemand anders doet.

Lotte Enting, directeur Vrijwilligerscentrale Utrecht

Lotte Enting gunt het iedereen om vrijwilliger te zijn. En vraagt om een overheid die dat haar burgers ook gunt. Ze werkt als een evangelist voor het vrijwilligerswerk, zegt ze zelf. Door te blijven vertellen waarom vrijwillige inzet belangrijk is, hoe leuk, gezond en verrijkend het kan zijn.

Troonrede van Lotte Enting

De verrijking van nieuwe ervaringen en contacten 8

Vroeger was je als vrijwilliger een rolstoel aan het duwen, je schonk ergens koffie of deed de deur voor mensen open. Dat is heel erg aan het veranderen. Er zijn veel meer niet-fysieke klussen bijgekomen. Veel kennisoverdracht, veel coaching, expertise. We zitten nu nog midden in dat proces, om van dat traditionele beeld af te komen. Ook willen vrijwilligers van nu zich op een andere manier inzetten. Eerder verbond je je aan ĂŠĂŠn organisatie en deed je dat tien jaar achter elkaar, op een vaste dag in de week. Heel vastomlijnd. Afgelopen tijd zijn er groepen bijgekomen, zoals tweeverdieners, studenten en andere mensen, die flexibeler willen zijn in organisaties of tijdstippen.


Hooggespannen verwachtingen Er wordt op dit moment heel veel verwacht van vrijwillige inzet, door de wetgeving gedreven. Maar hoe bereik je die mensen, die zich daarvoor in gaan zetten? De buurtmonitor in Utrecht stelt dat 80 tot 90 % zich heel verantwoordelijk voelt voor de buurt. Tussen de 30 en 40 % zet zich daar daadwerkelijk actief voor in, al dan niet als vrijwilliger. Je ziet dat er nog een hele afstand is tussen het denken en het doen. Voor vrijwilligerswerk in 2014 en daarna, is het in ieder geval heel belangrijk dat er erkenning en her-kenning is voor vrijwillige inzet. Het is niet goed om een verkeerde rol bij de vrijwilliger neer te leggen. Dan gaan mensen zich ongelukkig voelen. En vraag niet te veel. Blijf met respect bezien wat iemand uit vrije wil, zonder betaling, voor iemand anders doet. Micro-uitgaven & multiproblematiek Er zijn verschillende groepen mensen die gehinderd worden doordat ze zelf niet de reiskosten of telefoonkosten kunnen bekostigen. Piepkleine uitgaven, waar ze geen geld voor hebben. Ik hoop dat er in de toekomst financiële ondersteuning is voor dit soort mensen, en voor dit soort kosten. Uren hoeven niet, onkosten wel. Als je daar geen budget voor inzet verlies je bepaalde groepen, die dingen bereiken die weer enorme andere kosten voorkomen. Penny wise, pound foolish, is dat. Ook zou het goed zijn als vrijwilligers zich gerichter kunnen bezighouden met een aantal belangrijke dossiers: taalvaardigheid, financiële zelfredzaamheid, sport en beweging. Als je

die drie zaken oplost in een gemeente, is er minder multiproblematiek. En het resulteert in meer participatie, omdat een slechte gezondheid, schulden en de taal niet goed beheersen zorgen voor isolement en achterstand. Mijn wens is dat bepaalde grote partijen, zoals een hogeschool of een bedrijf, hun verantwoordelijkheid daarin nemen en zo’n dossier omarmen.

Aan de regering wil ik meegeven dat als je die verrijking nastreeft, je eigenlijk niet moet verplichten, maar moet verleiden. Gun mensen die beleving en ervaring. Vice versa ook voor degene die geholpen wordt. Faciliteer dat, stimuleer dat. Uit onderzoek blijkt tevens dat mensen die vrijwilligerswerk doen, gelukkiger zijn. En het is bekend dat mensen die

Alles en iedereen heeft zijn eigenheid. En eigenheid, daar zitten altijd mooie dingen in. Op het moment dat je belangstelling en aandacht hebt voor die eigenheid, dan haal je boven water wat de behoefte is van die persoon of die organisatie. En die eigenheid van al die poppetjes, daar zitten weer grote lijnen in. Die kun je adresseren.

Bedrijven en organisaties kunnen hun werknemers ook toestaan om bijvoorbeeld één uur in de maand vrijwilligerswerk te doen. Dat zou veel meer vrijwilligersuren creëren. De overheid kan daarmee beginnen, om de mensen die voor hen werken een aantal uren per jaar vrij te stellen voor vrijwilligerswerk. Ook omdat de overheid daar zelf om vraagt. Geef dan het goede voorbeeld.

beginnen met vrijwillige inzet er steeds weer mee in aanraking komen. Je kunt niet vragen: bent u vrijwilliger geweest? Vrijwilliger ben je voor de rest van je leven.

Verrijk jezelf Ik zou het iedereen gunnen om de beleving te hebben van jezelf actief inzetten voor de samenleving, omdat het een hele bijzondere ervaring is om iets te doen voor iets of iemand anders. Daar verrijk je van. Dingen beleven die je anders nooit beleeft, contacten die je anders nooit opdoet, ervaringen die je anders niet krijgt. Tijd daarvoor vrijmaken: probeer het eens!

9


Scholen willen in de praktijk kunnen merken dat hun leerlingen met passend onderwijs beter geholpen worden.

Dick Rensen, directeur samenwerkingsverband passend onderwijs Haaglanden

2014 wordt een spannend jaar voor passend onderwijs, zo vertelt Dick Rensen. Er zijn allerlei ontwikkelingen die tegelijk gaande zijn en die veel vergen van de onderwijssector. De directeur vertelt over de stand van zaken in het onderwijs, het oppoetsen van idealen en over ongewenst sectoraal gedrag. Compleet met ‘Beatrix-achtige uitspraken’.

Troonrede van Dick Rensen

Een spannend jaar voor passend onderwijs 10

Met een klein maar fanatiek clubje bereiden we de start van passend onderwijs voor in Den Haag, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg. Passend onderwijs houdt in dat de school voor iedere leerling die dat nodig heeft, de beste ondersteuning organiseert. Wanneer een leerling dyslectisch is kan de school dat meestal zelf oplossen. Wanneer een leerling moeilijk kan leren en tegelijk autistisch is, moet er meer gebeuren. In zo’n situatie helpt het samenwerkingsverband de school en de ouders de best mogelijke combi van onderwijs en ondersteuning te vinden. Vanaf 1 augustus gaat passend onderwijs officieel van start.


Onderwijs lijkt op voetbal De huidige stand van zaken in het onderwijs? Daar kun je een boek over volschrijven. Een paar dingen vallen mij op. Mensen die in het onderwijs werken proberen de blik op de leerling en op het onderwijs zelf gericht te houden. Dat is soms best lastig. Omdat - daarin lijkt het een beetje op voetbal iedereen wel iets van onderwijs vindt. En omdat men onderwijs vaak een geschikt middel vindt om allerlei maatschappelijke problemen mee op te lossen. Dat is niet altijd verkeerd gedacht, maar mensen in het onderwijs hebben gelukkig de neiging de vraag te stellen: ‘wat schiet de leerling op met dit of dat plan?’ Het denken over kwaliteit staat hoog op de agenda in het onderwijs. Het onderwijs heeft de afgelopen jaren veel beter leren inspelen op de individuele leerling. Zeker in het basisonderwijs is de diversiteit in een groep heel groot. In leermogelijkheden, talenten, behoefte aan ondersteuning of zorg. De leerkracht en de school van nu kunnen daar veel meer mee dan pakweg twintig jaar geleden. De inzet van deskundigheid van mensen uit het speciaal (basis-) onderwijs helpt de reguliere basisscholen daarbij enorm. Gevraagd: harde onderwijsopbrengsten Ondertussen is de aandacht voor harde onderwijsopbrengsten op de gebieden van lezen, rekenen en schrijven sterk gegroeid en leren scholen steeds beter omgaan met de publieke verantwoording van resultaten. Samenwerken met de wereld buiten het onderwijs is komende jaren een belangrijk thema. Andersom geldt trouwens ook: samen-

werken met het onderwijs is voor de wereld daarbuiten van belang. Nog steeds zie ik een boel sectoraal gedrag, zoals taal, procedures, beeldvorming over die andere sector, en de neiging het dan maar zelf op te lossen. Niet de manier om de beste deskundig-

moet worden. Toch helpt het beter als je naar iets kunt toewerken wat binnen je bereik ligt en waarbij je eigen netwerk je blijvend ondersteunt. Ondersteuning en zorg moeten daarom naar de wijk, de school en het gezin gebracht worden. En niet andersom.

Een troonrede van mijn hand zou iets Beatrix-achtigs zeggen over een brede en positieve opleiding en opvoeding van jonge mensen.

heid bij de vraag te krijgen, laat staan de beste deskundigheden te combineren om echt het verschil voor een kind of een gezin te kunnen maken. De kansen liggen lokaal Een troonrede van mijn hand zou iets Beatrix-achtigs zeggen over een brede en positieve opleiding en opvoeding van jonge mensen. En het belang daarvan in relatie tot populisme, diversiteit en betrokkenheid. Omdat de gemeente (met lokale partners in onderwijs, kinderopvang, jeugdzorg, sport) inmiddels in het sociaal domein de touwtjes in handen heeft, zou deze troonrede wellicht beter in de raadszalen kunnen worden voorgelezen. Op lokaal niveau liggen immers de meeste kansen. In onderwijs, zorg en op het gebied van werk en inkomen wordt minder gekeken naar belemmeringen en meer naar mogelijkheden, eigen kracht en de rol van het netwerk. Dat is misschien een tikje verdacht, omdat dit riekt naar het verder belasten van mantelzorgers of minder helpen van mensen omdat er bezuinigd

Vervreemding Het mandaat van de professional in het sociaal domein moet vergroot worden. Productie per minuut, eerst indiceren dan doen, voorgeschreven contactmomenten, eigen organisatie eerst. Alles heeft zijn reden, maar zoveel inkadering vervreemdt de professional van zijn vak. En daar valt nauwelijks tegenop te managen. Met andere woorden: creĂŤer een stevig netwerk van professionals in scholen en wijken en stel hen in staat te doen wat nodig is, en waar nodig specialistische hulp in te zetten binnen school, straat of gezin. Wanneer de gemeente durft, kan zo worden voorkomen dat een gemeentelijke indicatiebureaucratie moet worden opgetuigd, kan een deel van de zwaardere en dure zorg naar voren worden gehaald worden en worden we met ons allen weer iets inclusiever. Klaar voor de start 2014 wordt voor de samenwerkingsverbanden passend onderwijs een spannend jaar. Het is belangrijk om alles

11


wat nodig is om leerlingen, ouders en scholen goed te ondersteunen op 1 augustus 2014 klaar te hebben staan. Scholen willen in de praktijk kunnen merken dat hun leerlingen met passend onderwijs beter geholpen worden. Dat komt dus eerst. Maar de ambitie reikt verder. We zetten in op samenwerking op wijkniveau tussen scholen onderling - interzuilair - en met maatschappelijke partners - Centra voor Jeugd en Gezin. En we willen in 2014 starten met het naar de scholen toehalen van professionals die wat kunnen ĂŠn mogen. Een eigen troonrede zou een mooie gelegenheid zijn het ideaal van de brede school (of integraal kindcentrum) weer op te poetsen.

12

Kinderopvang, onderwijs, sport en CJG verbinden zich op wijkniveau en werken aan een stevig pedagogisch onderbouwd programma van spelen, leren en sporten, met aandacht voor ouders en opvoeden, en hulp waar nodig. Zeg maar een bij Nederland passende variant van het Scandinavische model; schools en buitenschools aanbod afstemmen op de mogelijkheden en belangstelling van een kind, samenwerking van leerkrachten, leidsters kinderopvang, begeleiders sport en spel rond het kind, een logischer verdeling van leren en spelen over de dag en betere benutting van voorzieningen.

De bundeling van plannen en budgetten van gemeenten met lokale partners biedt al veel mogelijkheden. Voor structurele verankering moeten de schotten tussen kinderopvang en onderwijs verdwijnen. Maar daar zijn waarschijnlijk meerdere troonredes voor nodig.


Troonrede van Baukje Prins

Wie staat er onderaan de etnische ladder? En wie bovenaan?

Baukje Prins, lector Burgerschap en Diversiteit

De crisis is een ‘blessing in disguise’ voor Nederland als immigratieland

Laten we er nou eens volmondig voor uitkomen: Nederland is een immigratieland. Dat is de overtuiging van Dr. Baukje Prins, als lector Burgerschap en Diversiteit verbonden aan de Haagse Hogeschool. En dĂĄt we in dit immigratieland aardig in staat zijn om samen te leven, danken we aan onze democratische cultuur. Ook leert Baukje Prins ons dat de economische crisis enkele onverwachte, prettige bijeffecten heeft.

De periode van de grootste interculturele spanningen is nu voorbij. Spanningen met betrekking tot moslim-immigranten, die tussen 2001 en 2004 op hun dieptepunt waren, van nine eleven tot aan de moord op Van Gogh. Dat heeft uiteraard te maken met de economische crisis van 2008. De zorgen van veel autochtone Nederlanders over een gebrek aan sociale cohesie, een slechte integratie en een opkomende islam met conservatieve waarden verschoof naar angst over onze werkgelegenheid en hypotheken. De crisis is eigenlijk een blessing in disguise voor de verhoudingen in Nederland.

13


Laten we er nou eens voor uitkomen dat Nederland een immigratieland is! Accepteer dat Nederland migranten nodig heeft. De krimp moet bestreden worden. We hebben meer jonge mensen nodig, en de meeste nieuwe migranten zijn jong. Bovendien: hoe meer de globalisering toeslaat, hoe meer we allemaal grensganger zijn.

Laagdrempelig, kleinschalig Maatregelen naar immigranten toe werden afgelopen jaren steeds strenger. Met enerzijds de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en aan de andere kant strengere verplichtingen. Dat is paradoxaal – sancties opleggen als mensen die eigen verantwoordelijkheid op een andere manier invullen. Beter kunnen we deze mensen laagdrempelige voorzieningen aanbieden, in de vorm van taal- en integratiecursussen. Ze daar actief voor benaderen, zodat ze hun weg goed weten te vinden in de Nederlandse samenleving. Inderdaad: actief benaderen. Want voor mondige burgers biedt eigen kracht mooie kansen. Maar voor mensen die minder mondig zijn, betekent het dat ze nog minder kansen krijgen om te participeren. We moeten achter de voordeur durven komen. Aankloppen en vragen: hoe gaat het hier eigenlijk? Dat vraagt om een actieve houding van beleidsmakers, maatschappelijk werk, buurtwerkers. En om een kleinschalige aanpak. Maar de overheid kan niet alles regelen. Er zijn ook steeds meer initiatieven in de wijk, vanuit de burgers zelf. Een ander positief bijeffect van de crisis. Die roept creativiteit op bij mensen. Je kunt zelf dingen ondernemen en je realiseren dat je, samen met anderen, heel

14

veel kan bereiken. Waardoor het leven goedkoper én socialer wordt. Mooie initiatieven! Ook als het gaat over cohesie en integratie. Waarbij het leuk zou zijn als die onderlinge uitwisseling niet één kleurtje heeft. Waar sta jij op de ladder? Wat je steeds ziet is dat de nieuwste groep onderaan de ladder staat. Nu de Oost-Europeanen, met name de Bulgaren en Roemenen. Die worden door Turkse en Marokkaanse Nederlanders al gezien als nieuwkomers, die niet weten hoe het hoort. Al die verschillende groepen, daar moet aandacht voor

onze grondwet. Het recht op gelijke behandeling. Dat je als mens als gelijkwaardig wordt gezien en als burger dezelfde rechten en plichten hebt. Dat sluit niet uit dat je daarbinnen soms verschillen moet erkennen. Maar alleen als het er werkelijk toe doet mogen etnische, culturele of klasseverschillen worden meegewogen in welke eisen je aan bepaalde groepen stelt. Democratische cultuur In dit mozaïek aan culturen is het overbrengen van onze democratische cultuur essentieel. Hoe ga je om met fundamentele meningsverschillen? In de eerste plaats moet je die onder ogen durven zien. En je hebt daar goede docenten voor nodig, om jongeren te motiveren hun standpunt zo goed mogelijk beargumenteerd te verwoorden en die uit te wisselen zonder elkaar de hersens in te slaan. Soms begrip te krijgen voor de ander, maar soms ook niet. En daar mee om leren gaan. Dat is een grote waarde in elke democratische cultuur. Samen kun-

We moeten achter de voordeur durven komen. Aankloppen en vragen: hoe gaat het hier eigenlijk? zijn. Ons onderwijs is hier belangrijk in. Daarin kun je aanvoelen wat de nieuwste ontwikkelingen zijn, kan er kennis over worden opgedaan. Over hoe de hiërarchie gestalte krijgt. Wie onderaan de etnische ladder staat, en wie bovenaan. De situatie in de klas geeft een indicatie van hoe het verder in de samenleving gesteld is. Wat voorop staat, is het eerste artikel van

nen leven, maar ook kunnen láten leven. Ik denk ook aan Egypte, hoe het daar nu misgaat. Veel kiezers, en ook bestuurders, lijken te denken dat het betekent dat je je zin krijgt als je aan de macht komt. Dat leert ons nog meer wat de waarde is van een democratie. Daarin sluiten we compromissen. Niemand kan 100% zijn eigen utopische beeld realiseren van hoe die maatschappij zou moeten zijn. Het is altijd een verwaterd geheel.


Troonrede van Yde Dragstra

Kinderopvang is bindende factor in ingewikkelde maatschappij

De kinderopvang in Nederland heeft het moeilijk. In de eerste helft van dit jaar is het gebruik van de kinderopvang met 13 procent gedaald. Ook vorig jaar liep het gebruik van de opvang al terug. Opvallend, omdat ouders met kinderen niet veel minder zijn gaan werken. Stijgende prijzen en bezuinigingen dwingen ouders andere oplossingen voor opvang te kiezen. Yde Dragstra pleit in zijn troonrede voor een kinderopvang voor iedereen. Anders blijft de kinderopvang een marktinstrument. De vraag stijgt als de economie goed gaat en daalt als het minder goed gaat.

Yde Dragstra, directeur/bestuurder KomKids Kinderopvang

Kinderopvang moet een voorziening worden waar alle mensen gebruik van kunnen maken. Nu gaat de wet ervan uit dat alleen ouders die werk en zorg combineren recht hebben op kinderopvang. Maar alle kinderen in Nederland hebben het recht om zich volledig te ontwikkelen tot goede, sociale volwassenen. Juist omdat de maatschappij zo veranderd is.

15


Kopje thee De jaren dertig zijn voorbij. Moeder zit om drie uur niet meer met een kopje thee te wachten totdat de kinderen uit school komen. Het eten staat niet om half zes op tafel en opa en oma wonen niet meer om de hoek. De maatschappij is veranderd. Mensen zijn ontheemd van hun eigen familie. Kinderen spelen niet meer met z’n allen op straat. Kinderopvang is de bindende factor, zodat leeftijdgenoten met elkaar kunnen spelen. De opvoeding in de groep is een basis, zodat kinderen zich in de toekomst staande kunnen houden in deze ingewikkelde maatschappij. Regie In Nederland leven we in een maatschappij waarin verzuiling een heel belangrijk element is. Scholen concurreren daardoor met elkaar en dat terwijl kinderdagverblijven steeds meer gekoppeld worden aan scholen. Wie de regie heeft is op deze manier onduidelijk. Segregatie werkt niet. Allochtonen wonen in aparte wijken met aparte speelzalen en islamitische scholen. Dat moet echt stoppen. Op die manier groeien geen stevige toekomstige burgers op. Segregatie is geen probleem van bepaalde groepen, maar een probleem van ons allemaal. Kwaliteitsnormen Zorgen voor de beste opvang voor kinderen tot en met 13 jaar. Dat moet steeds voorop blijven staan. Bijvoorbeeld door een stelsel van kwaliteitsnormen te introduceren dat voor iedereen hanteerbaar en helder is. Door vanuit wetenschappelijk oogpunt een kader op te stellen dat voor alle organisaties geldt, of deze nu commercieel zijn of niet. Zo kan iedereen de

16

kinderopvang op dezelfde manier zien. Dat moet de komende vier jaar ontwikkeld worden. Op die manier is het ook

Ideeën moeten ontstaan vanuit de basis. mogelijk de kinderopvang betaalbaar te houden. In Nederland moet een consensus komen rond alle kinderregelingen. Het moet een samenhangend geheel worden met passende zorg voor ieder kind. In de toekomst moet het mogelijk zijn dat als een kind te dik is, gebruik kan gaan maken van de sport-buitenschoolse opvang. Meer

verbanden leggen binnen een bredere omgeving. Vanuit de basis Kinderopvangorganisaties kunnen met eenvoudige middelen al een verschil maken. Medewerkers in de kinderopvang zijn de spil in de zorg voor en opvoeding van kinderen. Het is geen vrijblijvende activiteit voor medewerkers om mee te denken in de sector. Ideeën moeten ontstaan vanuit de basis. Innovatie breed aanpakken en kijken wat je ermee kunt doen. Goed luisteren naar de mensen met wie je samenwerkt. Als het management daarin slaagt, ontstaat een nieuwe organisatie. Eén waarin de manager er alleen maar voor hoeft te zorgen dat er genoeg personeel is en dat niet te veel wordt uitgegeven.


Organiseer de zorg zo, dat je geen idiote discussies hebt over hoe lang mensen in een volle luier mogen liggen. Menselijke waardigheid, daar gaat het om.

Roos van Gelderen, wethouder jeugd, zorg & welzijn Gemeente Leiden

Laat je horen! Dat wil wethouder Roos van Gelderen (SP) vooral meegeven aan de burgers van Nederland. Invloed van de mensen zelf, van burgers, cliënten, gebruikers, buurtbewoners, staat voor haar dan ook op nummer één.

Troonrede van Roos van Gelderen

Praat niet over, maar mét mensen

Er heerst veel onrust en onduidelijkheid over wat er precies gaat gebeuren. Mensen die zorg krijgen, horen bijna dagelijks de boodschap dat alles gaat veranderen. Dat ze alles zelf moeten doen en bestaande voorzieningen minder worden. Dat brengt veel onzekerheid met zich mee voor deze groep. De regering zegt dat we op een andere manier naar zorg moeten kijken. Niet langer vanuit ‘wij bepalen wat goed voor je is’. Of: ‘als je een vraag hebt, zoeken wij in ons aanbod naar het antwoord’. En we halen zorg uit handen van mensen, terwijl ze dat misschien best zelf kunnen en willen doen.

17


Om de hoek In plaats daarvan, moeten we uitgaan van de kracht van mensen. Zorg dicht bij de burger organiseren. Niet met grote organisaties die op afstand staan, maar gewoon om de hoek, in de wijk. Uitgaan van wat mensen zelf willen en kunnen, en daarop aansluiten. Deze gedachtes zal iedereen onderschrijven. Als je die serieus neemt, betekent dat dat mensen die zorg leveren op een andere manier moeten werken. Ik vind dat als we die veranderingen in korte tijd doorvoeren, dat een risico inhoudt. Mensen kunnen niet van het ene op het andere moment overgaan op een andere manier van werken. Die reorganisatie, die het feitelijk is, heeft tijd nodig en vraagt de eerste jaren om investeringen. Logisch doorredeneren De boodschap en de veranderingen die worden doorgevoerd liggen nu niet altijd in het verlengde van elkaar. Het idee is bijvoorbeeld dat ouderen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Iedereen vindt het prettig om in zijn eigen huis de regie over zijn eigen leven te houden. Maar als je op de thuiszorg kort, is dat niet in overeenstemming met deze boodschap. Je moet logisch doorredeneren op wat je wilt bereiken. Dan kom je vanzelf op wat je moet doen om dat tot stand te brengen. Organiseer de zorg zo, dat je geen idiote discussies hebt over hoe lang mensen in een volle luier mogen liggen. Menselijke waardigheid, daar gaat het om. En solidariteit. Dus de breedste schouders dragen de zwaarste lasten. Om maar een uitgeholde, maar belangrijke, uitdrukking te noemen. Daar kun je ook logisch op doorredeneren. We kunnen elkaar

18

steunen met middelen, en mensen kunnen zich inzetten ten behoeve van de ander.

denken. Zelfs organisaties kunnen dat niet voldoende, die hebben tevens een organisatiebelang.

Voor dat laatste moet je als Rijk de voorwaarden scheppen. Burgers helpen elkaar namelijk al uit zichzelf. Alleen worden ze soms tegengewerkt door regelgeving. Zorg als overheid voor een omgeving waarin mensen in staat zijn om elkaar te helpen. Dat betekent bijvoorbeeld dat je de respijtzorg en kinderopvang goed regelt en dat je man-

Mensen zelf weten feilloos waar de verspilling zit en waar ze het meest mee geholpen zijn. En wat belangrijk is om te behouden. Want als iets heel goed gaat, gooi dan niet onder het mom van ‘het moet allemaal anders’, met het kind ook het badwater weg.

Het lijkt wel Schiphol bij ons. Het stikt hier van de pilots.

telzorgers en vrijwilligers ondersteunt. Snoeihard aan de slag Als alle plannen doorgaan, moeten we in 2014 snoeihard verder met de voorbereidingen. En vooral veel uitproberen in de praktijk. Wat dat betreft lijkt het wel Schiphol bij ons, het stikt hier van de pilots. De voorbereiding bestaat vooral uit het spreken met ervaringsdeskundigen, de gebruikers, om op basis daarvan het beleid te maken. In gesprek gaan met de burger staat voor mij op nummer één. Je praat met mensen, niet over mensen. En er zit heel veel kennis en knowhow bij de mensen die op dit moment zorg krijgen. Ook bij mantelzorgers. Daar zit een schat aan ervaring - zo langzamerhand een deskundigheid. Die moet je gebruiken om je beleid goed in te vullen. Je kunt niet voor iemand anders

Echte invloed Iedereen heeft zijn mond vol van participatie en het betrekken van cliënten. ‘Praten met’, daar komen we nog wel op. Maar in hoeverre heeft dat écht invloed op de keuzes die je maakt? Participatie betekent dat je nog voordat je iets in je hoofd hebt over hoe je het gaat doen, je met mensen praat over hun ervaringen en behoeften. In dat stadium laat je je nog beïnvloeden. Op het moment dat je een heel concept hebt uitgewerkt en dat voorlegt, reageren mensen op iets dat al bestaat. Dat is veel ingewikkelder. Laat je niet ontmoedigen door onheilspellende berichten, zou ik willen meegeven aan de burgers van Nederland. En laat je horen! Dat kan op vele manieren. Via de gemeenteraad, cliëntenorganisaties, belangengroepen. Benader de gemeente waarin je woont en zeg dat je mee wilt denken. Maak je ideeën kenbaar.


(advertentie)

Ontbijt- en Leer-/werkcongres

Onderweg naar een nieuw sociaal domein donderdag 7 november 2013

Het sociale landschap verandert. Routes wijzigen, nieuwe knelpunten ontstaan. Het is belangrijk de aanstaande decentralisaties in samenhang én gezamenlijk invulling te geven. Alleen dan kunnen we de operationalisering van de bezuinigingsplannen in het voordeel van de burger beslechten en beheersbaar houden. Die ambitie maakt vroeg sturen noodzakelijk. Wat betekent dit voor de rol van de professional in het sociaal domein? En wat betekent het voor de burger? Deze en andere vragen rond sturing en praktijk staan centraal tijdens het JSO-congres op donderdag 7 november. ONTBIJTCONGRES 'Stuurmanskunst in het sociaal domein' locatie: Het Magazijn, Esperantoplein 19, Den Haag tijd: 9.00 tot 10.30 uur kosten: geen Interactieve ontbijtsessie voor gemeenteraadsleden, wethouders, bestuurders van maatschappelijke partners en beleidsbepalers. Laat u sterken in uw rol onderweg naar een nieuw sociaal domein, o.a. aan de hand van 3 publicaties die we u tijdens het ontbijt presenteren en die u mee mag nemen. Daarnaast krijgt u een sturingsinstrument aangereikt dat JSO in samenwerking met Radar Advies en de Rekenkamer van de Gemeente Den Haag ontwikkelde. Leerlingen van de Hotelschool verzorgen voor u live het ontbijt. Informatie & aanmelding: www.jso.nl/ontbijtcongres

LEER-/ WERKCONGRES 'De praktijk van het nieuwe sociaal domein' locatie: Het Magazijn, Esperantoplein 19, Den Haag tijd: 12.30 tot 16.30 uur kosten: € 59,50,- p.p. (incl. 3 publicaties, deelname aan 2 leer-/werksessies, eenvoudige lunch en dranken) Geïnspireerd door tal van lessen uit onderzoek en praktijk organiseren we het leer-/ werkcongres voor degenen die het échte werk doen: de professionals en het middenkader. Met ervaringsdeskundigen ontsluiten we in een zestiental sessies nieuwe kennis en ervaring op interactieve wijze. Op onze website vindt u een overzicht van alle sessies. Deelnemers ontvangen daarnaast 3 publicaties met herkenbare dilemma’s én handreikingen om hiermee om te gaan. U heb daarmee letterlijk nieuwe inzichten in handen! Accreditatie wordt aangevraagd. Informatie & aanmelding: www.jso.nl/leerwerkcongres

19


T

Ten slotte: een morele boodschap

In 1986 reed W.A. van Buren de Elfstedentocht uit. Daarmee legde hij de lat hoog. We herkennen de geest die uit dit voorbeeld spreekt in de bijdragen aan de troonrede. Want op alle onderdelen van het sociaal domein zijn de uitdagingen groot, maar zien we ook de ambitie om die zo goed mogelijk aan te gaan. Dick Rensen vertaalt die ambitie als volgt: “Scholen willen in de praktijk kunnen merken dat hun leerlingen met passend onderwijs beter geholpen worden. Dat komt dus eerst. Maar de ambitie reikt verder. We zetten in op samenwerking op wijkniveau tussen scholen onderling - interzuilair - en met maatschappelijke partners - Centra voor Jeugd en Gezin. En we willen in 2014 starten met het naar de scholen toehalen van professionals die wat kunnen én mogen.”

20


Daarnaast is er het streven om het sociaal domein als geheel te benaderen. Door te sturen op dat geheel kun je immers meer bereiken, dan als je je alleen concentreert op onderdelen. Zo is onderwijs de beste preventie voor een beroep op de sociale dienst via WWB of Wajong, en mogelijk ook voor (jeugd-)zorgvragen. Jeugd en welzijn zijn familie van elkaar, bijvoorbeeld via de maatschappelijke dienstplicht (daar is onderwijs ook weer partij bij). Onderwijs als vind- en werkplaats van jeugdzorg, en in het preventieve als ondersteuning van gezond opgroeien en opvoeden. Dat is toch waar de pedagogische functie van de leerkracht om draait, naast didactische vaardigheden rond ‘taal en rekenen’? Kortom: we doen ons werk beter, als we de kans dat het geheel meer kan zijn dan de som der delen ook daadwerkelijk realiseren. Wij zetten ons bij JSO van harte in, om vanuit inzicht in de delen van het sociaal domein te komen tot overzicht en sturing naar een goede, effectieve en efficiënte uitvoering van de vele ambities die hiervoor onder woorden zijn gebracht.

Het is inmiddels algemeen erkend, dat de toekomst van het sociaal domein er een is, die gebouwd wordt met en door de civil society. Dat betekent ook dat degenen die nauw betrokken zijn bij het werken aan die toekomst, met de civil society tot een antwoord moeten komen op de vraag wat daarin het goede is. Zo ontwikkelt de samenleving een moreel kompas, waarna het de kunst is goed koers te zetten, én te houden.

Een samenleving waar voor iedereen kansen zijn op welvaart en welzijn, kan niet zonder een stevig sociaal fundament. En bij wijze van afsluiting in de stijl van de troonrede wensen we eenieder die bij het sociaal domein betrokken is de morele autoriteit toe die nodig is om gezamenlijk dat fundament te realiseren! JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling

Op 7 november 2013 verschijnt ‘Stuurmanskunst op moreel kompas’, over de rol van bestuurders in het veranderende sociaal domein door Saskia Keereweer, Kees Verhaar en José Huzen. Deelnemers aan het JSO-jaarcongres ontvangen deze Kluweruitgave, samen met:

• ‘De kunst van het transformeren, gezamenlijk op weg naar nieuwe zorg voor jeugd’, onder redactie van Bernice Kobes en Juletta Vruggink

• ‘De kunst van het transformeren, dilemma’s en handreikingen voor professionals en middenkader in het sociaal domein’,

Maar waar de koning spreekt, doet hij dat met het morele gezag dat aan het koningschap is verbonden. De morele ambities die in de verschillende troonredes naar voren sluiten daarop aan. Pleidooien die zijn samen te vatten als de wens om gezamenlijk een samenleving te bouwen, ondersteund door het sociaal domein. Wat daarbij sociaal is, is onderwerp van gesprek. Want juist met onze diversiteit aan achtergronden en persoonlijke voorkeuren kunnen we diverse inhouden aan dat begrip geven.

onder redactie van Marleen Okma en Trix van der Kamp Deze publicaties bieden houvast bij het koers zetten op het goede.

21


JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Nieuwe Gouwe Westzijde 1 2802 AN Gouda T 0182 547888 F 0182 547889 E info@jso.nl

Colofon

Redactie Kees Verhaar, Femke Noordink Tekst Kees Verhaar, Femke Noordink, Caroline Broeijer Vormgeving Jaco Taal, Barry Smits Met dank aan Esther Peeters, Baukje Prins, Lotte Enting, Dick Rensen, Yde Dragstra, Roos van Gelderen, Harmen Akkerman


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.