2017 4 12 groeidocument praktische informatie nieuwkomers

Page 1

Groeidocument kinderen van statushouders in het basisonderwijs in Houten

Algemene informatie April 2017

1


Inhoudsopgave Hoofdstuk 1

Algemene uitgangspunten en keuze in het gemeentelijk beleid 3

Definitie van statushouders Uitgangspunten in de keuzes van beleid Partijen t.b.v. statushouders Route van melding bij gemeente tot plaatsing op een school Hoofdstuk 2

Beleid van de Taalklas 5

Doel van de Taalklas Indeling van leerlingen Plaatsing van leerlingen in welke groep Verantwoordelijkheden van de basisschool waar het kind is ingeschreven Werkwijze en materialen in de Taalklas Informatie en communicatie van de Taalklas naar de basisschool Actuele situatie in de Taalklas Houten Taal ondersteuning aan kleuters Praktische informatie Taalklas Hoofdstuk 3

Algemene praktische informatie

12

Good practises van andere scholen Handreiking doorstroom naar VO Belangrijke aspecten in het ‘onderwijs geven’ aan tweede taalverwervers

Hoofdstuk 4

Goed om te weten

19

GGD Voorleesgroep Taalspeelgroep LOWAN Hoofdstuk 5

Overig ………………………………………………………………………………….……………………………….. 20

Hoofdstuk 6 Contactgegevens van personen en instanties ………………………………………………….. 20

Bijlagen

2

Bijlage 1

deel Actieplan gemeente Houten Opvang en Integratie Statushouders december 2015

Bijlage 2

doelen voor de kleutergroepen (instroomdoelen naar groep 3)


het

Hoofdstuk 1

Algemene uitgangspunten en keuzes in gemeentelijke beleid

Definitie van Statushouders

Statushouders zijn mensen die gevlucht zijn, nu vaak uit Eritrea of Syrië. Het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) zorgt voor de eerste opvang. De asielzoeker doet een aanvraag m.b.t. toelating als vluchteling. Wanneer deze aanvraag wordt goedgekeurd, worden ze statushouder genoemd. Het COA regelt de toewijzing van een statushouder aan een gemeente. Wanneer een gemeente een statushouder toegewezen krijgt, moet zij voor hem een woning ter beschikking stellen en helpen met de maatschappelijke begeleiding. Het kan dat statushouders al wat langer in Nederland zijn en in een asielzoekerscentrum hebben gewoond. Maar het kan ook zijn dat de nieuwkomers nog maar een paar weken in Nederland zijn. Wanneer mensen een vergunning tot verblijf hebben, hebben ze drie maanden de tijd om bloedverwanten en mensen die van hen afhankelijk zijn naar Nederland te halen (=na-reizigers) http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/immigratie/immigratie-vreemdelingen.

Uitgangspunt in de keuzes van het beleid t.b.v. Statushouders

De doelstelling van de gemeente Houten is op de volgende wijze verwoord: “De gemeente Houten draagt zorg voor een tijdige en adequate opvang en integratie van de verhoogde stroom statushouders in 2016, rekening houdend met de zorgen van inwoners en passend bij de lokale mogelijkheden.” Kinderen van statushouders hebben recht op onderwijs en kunnen binnen onze gemeente zelf een school kiezen. Zo kan het kind zo snel mogelijk een plekje krijgen in de samenleving. De gemeente streeft ernaar om de statushouders over Houten te verspreiden. (Zie ook het actieplan van de gemeente uit december 2015) Het uitgangspunt van de huidige taalvoorziening is, met het oog op integratie en participatie in de wijk, ‘thuisnabij onderwijs’, in de verwachting dat zo het leerproces om de taal te leren een extra impuls krijgt.

Partijen in beleid t.b.v. Statushouders.

1. Gemeente Houten. Chantal Stuart is beleidsmedewerker onderwijs. 2. Van Houten&co (welzijnsorganisatie). Contactpersoon voor het gezin is Marion Groenewegen. Zij is verantwoordelijk voor de eerste 1,5 jaar begeleiding aan het gezin in Houten. Ook krijgt elke volwassen nieuwkomer een taalcoach toegewezen die helpt bij het leren van het Nederlands. 3. Maatschappelijk werk. Er zijn 20 maatschappelijk werkers die aan een gezin gekoppeld worden. Dit zijn vrijwilligers. In principe worden er twee maatschappelijk werkers aan één gezin gekoppeld. 4. Schoolbesturen PO in Houten. 5. Stichting peuterspeelzalen Houten. Contactpersoon is Magreth Ooijen. 6. Taalspeelklas in het Wereldhuis. Contactpersoon is Ria Frowijn.

3


Route van melding bij gemeente tot plaatsing op een school

- Wanneer de gemeente een melding van een Nieuwkomer krijgt, wordt Van Houten & co ingeschakeld. - Van Houten& co is het eerste aanspreekpunt voor nieuwkomers. - Van Houten &co meldt bij de kwadrant coördinator van het kwadrant waarin het gezin komt te wonen dat er een school nodig is. - Contactschool is eerste aanspreekpunt wanneer een gezin in de wijk komt wonen. De kwadrantcoördinator coördineert en informeert waar ruimte is op de andere scholen in dit kwadrant voor kinderen van dit gezin. Dus ouders bezoeken met de contactpersoon van Van Houten & co eerst de contactschool. Daar krijgen ze te horen op welke andere scholen in de wijk de kinderen ook plaatsbaar zijn. - Er wordt een format ingevuld met specifieke informatie over dit kind/ gezin. Veel informatie is er vaak niet. Van Houten & co weet het land van herkomst, de naam, geboortedatum en adres. - Een kopie van dit format gaat mee als ook de andere scholen in de wijk bezocht gaan worden, zodat de directeur daar kennis van kan nemen en deze vragen niet opnieuw hoeft te stellen. - Na bezoek aan een van de mogelijke scholen, maken de ouders een keuze voor een school. De contactpersoon van Van Houten & co informeert de kwadrantcoördinator over de schoolkeuze. - Ouders melden het kind(eren) aan op de school van hun keuze. - Daarmee is de taak voor de coördinator afgelopen. - Het streven is om binnen drie weken na het eerste contact over te kunnen gaan tot plaatsing op een basisschool in het kwadrant. - Als de coördinator bij de kennismaking twijfels heeft of plaatsing op een reguliere basisschool wel een reële optie is, wordt eerst aanvullend onderzoek gedaan door een orthopedagoog. Dit screeningstraject vindt plaats binnen 3 weken en wordt afgesloten met een MDO. Dit MDO levert een eerste ondersteuningsplan op voor de leerling. (informatie overgenomen uit afspraken februari 2015). In dit document wordt de school waar het kind is ingeschreven, genoemd als de basisschool.

4


5


Hoofdstuk 2

Beleid van de Taalklas

Doel van de Taalklas

De Taalklas heeft zich ten doel gesteld om de kinderen van Statushouders in Houten een taalbad aan te bieden. De kinderen leren in ongeveer anderhalf jaar de Nederlandse taal zodat zij het reguliere onderwijs in de eigen school kunnen volgen. Door het taalbad van de Taalklas krijgen de kinderen meer en beter op hun eigen niveau taalles en worden de basisscholen ontlast in hun taak. Ook is het voor de kinderen in de beginperiode prettig om sociale contacten met andere nieuwkomers te hebben. De leerlingen blijven in maximaal twee jaar in de Taalklas en kunnen eerder doorstromen als hun niveau dit toelaat.

Indeling van de leerlingen van groep 3 t/m 8: De leerlingen van de groepen 3 t/8 worden ingedeeld in de volgende categorieĂŤn. Categorie Omschrijving 1

Nieuwkomers die nog geen taalbegeleiding hebben gehad en niet schoolvaardig zijn

2

Nieuwkomers die nog geen taalbegeleiding hebben gehad maar schoolvaardig zijn. Zij zijn geen analfabeet en naar school geweest.

3

Nieuwkomers die al Nederlands hebben gehad (b.v. op taalschool of azc), maar nog geen voldoende halen voor de eindtoets productieve woordenschat Mondeling Nederlands.

4

Nieuwkomers die nog niet volledig mee kunnen komen in de groep maar al Nederlands hebben gehad en een voldoende halen voor de eindtoets productieve woordenschat Mondeling Nederlands.

Leerlingen uit groep 1 en 2 krijgen 3 dagdelen per week begeleiding op de taalklas. Leerlingen uit groep 3 en 4 krijgen drie ochtenden per week begeleiding op de Taalklas. Leerlingen uit categorie 1 en andere leerlingen waarbij de verwachting is dat zij niet in een jaar de eindtoets productieve woordenschat Mondeling Nederlands gaan halen of de instroomdoelen voor nieuwkomers, kunnen vijf ochtenden naar de Taalklas komen. Er is een speciale regeling voor kinderen die via gezinshereniging naar Houten komen. Zij zijn niet via een AZC gekomen en komen als ze pas enkele dagen in Nederland zijn al naar school. Deze leerlingen kunnen de eerste zes weken volledig op de Taalklas blijven. In deze zes weken kunnen zij even wennen en tot rust komen. Ook het gezin heeft elkaar lange tijd niet gezien en heeft hierdoor even een kort moment om te wennen. Op de Taalklas leren ze in zes weken een kleine basiswoordenschat om zich op een basisschool te redden. Ze gaan verder met de gewone vakken starten. Binnen zes weken wordt een school gezocht en na zes weken starten zij op de school. De Taalklas zal bij de start doorgeven wat ongeveer het niveau is waarop de kinderen op dat moment functioneren. De ochtenden zullen zij dan nog op de Taalklas zijn en deze ochtenden worden in een passend tempo afgebouwd na drie ochtenden. De middagen gaan zij naar de eigen school, waar zij in het begin vooral bezig zijn met sociaal integreren in de groep. 6


Plaatsing in welke groep

Het beleid in de gemeente Houten is dat een leerling een groep lager wordt geplaatst dan de groep waar hij uitgaande van zijn leeftijd zou horen. Dit geldt zowel voor de Taalklas als de basisschool.

Verantwoordelijkheden van de basisschool waar het kind is ingeschreven

De basisschool waar het kind is ingeschreven, is verantwoordelijk voor de begeleiding en ontwikkeling van het kind. De Taalklas is een extra voorziening waar het kind gebruik van maakt vergelijkbaar met RT ondersteuning. De school draagt zorg voor het vervoer naar de Taalklas indien nodig. Ook de communicatie over het kind naar ouders verloopt via de basisschool. Er is altijd een gesprek mogelijk met de leerkrachten en er kan ook altijd worden meegekeken op de Taalklas. Werkwijze en materialen in de Taalklas Alle materialen van de Taalklas zijn te vinden op www.TaalklasHouten.yurls.net

Vakgebieden Sociale vaardigheden

Leervoorwaarden

Taalklas Sociale competentie en maatschappij oriëntatie: Leerlingen uit categorie 1 en 2 krijgen deze lessen. De Taalklas maakt gebruik van de methode Ziezo. De Taalklasleerkrachten geven ondersteuning bij de volgende onderdelen: Woordenschat en Taal bij kleuters: Voor leerlingen in groep 1 en 2 zijn specifieke ondersteuningsactiviteiten met prentenboeken, liedjes en taalspelletjes Ondersteuning bieden bij het schoolvaardig maken en helpen bij het aanbieden van gemiste leerlijnen uit groep en 2

Nederlandse taal

De leerlijnen van het CED zijn een richtlijn voor de Taalklas en de eigen basisschool.

Woordenschat

Bij onvoldoende woordenschat (=receptieve eindtoets Mondeling Nederlands minder dan 80% goed en bij de productieve eindtoets minder dan 65% goed) wordt er een taalmethode gekozen passend bij de leeftijd van de leerling en hiermee gewerkt. Dit is Mondeling Nederlands, Horen Zien en Schrijven en Hallo Hotel. Bij de leerlingen uit groep ½ wordt gewerkt met “Klein beginnen” en “woorden in prenten”. De resultaten van de TAK toets en Taaltoets Mondeling Nederlands worden teruggekoppeld aan de basisschool.

7

Eigen basisschool Lln volgen ook het programma op hun eigen basisschool

Lln volgen ook het programma op hun eigen basisschool

Extra instructie en controle van de woordenschat bij de leerlingen.


Lezen

Begrijpend lezen

Spelling

Ondersteuning van het technisch lezen groep 3/4 niveau

Iedere dag leesinstructie op het niveau van de leerling.

De Taalklas maakt gebruik van het programma Veilig Leren Lezen en Station Zuid Bij een Cito score van V voor begrijpend lezen op eigen of lager niveau wordt preteaching Nieuwsbegrip gegeven

De resultaten van de DMT en AVI worden teruggekoppeld aan de leerkracht van de Taalklas. Herhaling en verwerking van de eigen begrijpend leesmethode. Niveau instellen dat passend is bij het niveau van de leerling. Denk hierbij aan de voorleesfunctie bij Nieuwsbegrip.

Ondersteuning bij spelling d.m.v. Klanklessen en spellinglessen waarbij gelijktijdig woordenschat wordt aangeleerd op groep 4 niveau

De resultaten van de Citotoets of Methode toets worden teruggekoppeld aan de leerkracht van de Taalklas Lln. volgen het eigen programma op hun eigen niveau. De resultaten van de Citotoets spelling of PI dictee worden teruggekoppeld aan de leerkracht van de Taalklas

De Taalklas maakt gebruik van een eigen gemaakte versie van Taalverhaal met visuele ondersteuning en gebruikt de spellingsmethode Staal groep 3/4 Grammatica

Wanneer een leerling geen juiste grammaticale zinnen kan maken en problemen heeft met het juist gebruik van lidwoorden wordt gestart met grammatica van Bazalt (Zien is snappen voor groep 1 t/m 4 en De Bovenkamer voor groep 5 t/m 8). Bij oudere leerlingen wordt ook basisgrammatica en Klare taal gebruikt.

Lln volgen het eigen programma op hun eigen niveau.

Rekenen

De leerlingen die vijf ochtenden per week naar de Taalklas komen, en meerdere jaren achterstand hebben werken met het programma Kwint, een methode die weinig taal vereist en rekenbegrippen aanleert. De Taalklas neemt een rekentoets af om het startniveau te bepalen. Deze methode is er specifiek voor om leerlingen die geen onderwijs hebben gehad in versneld tempo te leren rekenen. Leerlingen met een geringe achterstand werken met “Reken zeker�.

Lln. volgen het eigen programma op hun eigen niveau.

Schrijven

Leerlingen die vijf ochtenden komen, werken met de methode Pennenstreken. Andere leerlingen doen dit op de eigen school.

Schrijfschriften kunnen worden meegegeven worden naar de Taalklas.

8


Zaakvakken

Bij leerlingen uit groep 7/8 wordt Nederland voor Nieuwkomers gegeven. Dit is een compacte methode voor wereldoriëntatie gericht op woordenschat. Kinderen uit groep 4,5,6 die volledig op de Taalklas zijn werken met de wereldoriëntatie methode “Zaken”, om alvast woordenschat bij deze vakken te leren.

Het is wenselijk om kinderen alleen werk mee te geven naar de Taalklas dat zij zelfstandig kunnen maken.

Didactisch handelen

De leerkrachten passen het directe instructie model toe. Zij zijn vooral gericht op het vergroten van de woordenschat en gebruiken daarbij internet /plaatjes en praktische voorwerpen. Door de heterogene samenstelling van de groepen zijn de lessen afgestemd zijn op het individuele niveau van de leerling. Begeleiding vrijwilligers van de Taalklas: De leerkrachten verzorgen de coördinatie en begeleiding van de vrijwilligers en zij sturen de vrijwilligers aan. Dagelijks zijn er ook Arabisch sprekende onderwijsassistenten, zij kunnen vertalen of de leerstof eerst in eigen taal aanbieden.

Zicht op ontwikkeling

Na iedere 10 weken wordt het onderwijs geëvalueerd en krijgt de school de toets uitslagen van de niveautoets Mondeling Nederlands. Twee keer per jaar wordt de TAK toets afgenomen Er wordt gewerkt met de leerlijnen van het SLO. (zie bijlage 2 in het groeidocument) Ieder kind heeft een logboekje waarin de toets resultaten worden bijgehouden en bijzonderheden worden vermeld. Deze gegevens worden ook teruggekoppeld aan de basisschool

Informatie en communicatie van de Taalklas naar de basisschool

De leerkrachten geven bij het verlaten van de school kort de bijzonderheden weer aan degene die het kind komt halen als dat van belang is. De leerkrachten nemen telefonisch contact op als hier aanleiding voor is met de school en bellen altijd wanneer een kind bij aanvang afwezig is op de Taalklas. De leerkrachten en IB-ers die een kind hebben in de Taalklas krijgen wekelijks een mailtje met informatie waar de kinderen in de Taalklas die week aan gewerkt hebben. De Taalklas is bereikbaar via nieuwkomers.houten@gmail.com, (tel. 06-50937875) Informatie over de Taalklas is te vinden op www.Taalklashouten.yurls.net Hier staat per week welke woorden worden aangeleerd. Ook staat hier informatie voor de leerkracht op, een overzicht van de orthotheek van de Taalklas en links voor de leerlingen naar een website om taalwerk te maken en om verder te oefenen. Leerkrachten kunnen ook materialen lenen.

9


Actuele situatie in de Taalklas in Houten april 2017 De Taalklas is in april 2017 uitgebreid. Er komen veel nieuwe leerlingen en daarom is een derde lokaal in gebruik genomen. Alle kinderen die door gezinshereniging naar Houten komen, gaan eerst zes weken volledig naar de Taalklas. Hierna zullen zij geleidelijk instromen op de reguliere school. Daar wordt eerst er eerst ingezet op de sociale integratie, bijvoorbeeld tijdens creatieve vakken en gymnastiek. Later wordt dit langzaam uitgebreid. Uiteindelijk blijven de kinderen drie dagdelen op de Taalklas tot zij voldoen aan de vastgestelde instroomdoelen. Deze instroomdoelen zijn zo opgesteld dat ze op een reguliere school mee kunnen doen. Dit houdt niet in dat zij ook op voldoende niveau alle vakken kunnen volgen en succesvol de Cito toetsen van hun jaargroep kunnen maken. Dit vergt veel meer jaren onderwijs. De Taalklas gaat tot de zomervakantie 2017 een groep leerlingen opvangen die een tijdelijke woning krijgt in Houten. In de zomer gaan zij weer verhuizen naar de Hoge Schaft en we willen deze kinderen niet in korte tijd aan twee verschillende scholen laten wennen. Zij zullen daarom ook volledig op de Taalklas blijven. De Taalklas had tot februari de ondersteuning van stagiaires van de Universiteit Utrecht. De stagiaires hebben hun stage succesvol afgerond en wij moesten op zoek naar andere ondersteuning. Een oproep voor vrijwilligers, bleek succesvol en we zijn nu zeven nieuwe vrijwilligers aan het inwerken. Vanaf 10 april zal eer een middaggroep starten voor leerlingen uit groep 7/8. Deze leerlingen krijgen grammatica, begrijpend lezen met Nieuwsbegrip, een basis wereldoriëntatie over Nederland met de nadruk op de woordenschat en spelling. Gezinsherenigingen De huidige instroom in de Taalklas zijn vooral kinderen die door gezinshereniging naar Houten komen. Hun vader of moeder was al hier en nu komen de kinderen, soms met de andere ouder. Bij deze leerlingen moet er rekening mee gehouden worden, dat zij langer dan vorige leerlingen in een oorlogssituatie hebben gezeten of in vluchtelingenkampen, waar de situatie vaak onveilig was. De kinderen hebben nauwelijks onderwijs gehad en spreken echt nog geen Nederlands. Eerdere leerlingen hadden vaak in een AZC al wat les gehad. Ook moeten de gezinnen er vaak weer aan wennen om bij elkaar te zijn. Ouders hebben hun kinderen soms 1 tot 2 jaar niet gezien. De kinderen hebben soms plotseling afscheid moeten nemen van een ouder en zien die nu naar lange tijd weer terug. Ouders en kinderen hebben er meer moeite mee om uit elkaar gehaald te worden en naar verschillende klassen te gaan. Ouders willen vaak in het begin extra komen kijken of het nog goed gaat met de kinderen. Wij hebben daarom ook altijd de deuren open, zodat ouders ter geruststelling kunnen kijken. Sommige ouders blijven ook in het begin in de hal koffie drinken om toch bij de kinderen in de buurt te blijven. Op www.taalklashouten.yurls staan op de pagina voor leerkrachten links naar informatie over hechtingsproblematiek. Het is goed hier rekening mee te houden. De basis blijft echter om vooral een rustige en veilige omgeving te bieden en de kinderen tijd te gunnen om te wennen. Een eerste hulpmiddel is de gratis digitale cursus “Steun bieden aan vluchtelingencursus”

10


Taal ondersteuning aan kleuters In augustus 2016 is de Taalschool gestart met drie dagdelen voor kleuters aan de Dijkhoeve. Op de maandagmiddag en de dinsdag- en vrijdagochtend krijgen de kinderen gericht taalles. In een Nederlandstalige omgeving leren jonge kinderen spelenderwijs de Nederlandse taal. Toch hebben deze kinderen extra ondersteuning nodig omdat zij vaak niet bekend zijn met de schoolse vaardigheden. Eerste opvang in de kleutergroep. Op de eerste dag dat een kleuter in de klas komt, is het wenselijk dat er iemand is naast de leerkracht om het kind en de ouders op te vangen. Bijv. een klassenassistent, conciërge of directeur. Procedure ondersteuning van uit de Taalklas Als er een nieuw kind in de onderbouw op school komt, zal de leerkracht van de Taalklas eerst een kort intake gesprek houden met de leerkracht en IB-er van de school. Hierin komen de volgende onderwerpen aan de orde: - methodes en materialen - de praktische zaken rond de begeleiding: dagen en tijden - specifieke hulpvragen vanuit de school - doelen voor het ondersteuningsjaar. Zie ook bijlage 2 van dit document. - mogelijkheid van herhaling van de lessen die de leerkracht van de Taalklas aanbiedt (2x per week ) De Taalklas leerkracht zal de eerste periode het kind ondersteunen en begeleiden in de eigen klassensituatie en na overleg met de groepsleerkracht overgaan op andere interventies. Materialen woordenschat voor kleuters Kinderen in groep 1 en 2 werken met eigen materiaal van de school en met de methodes: “woorden in prenten “ door José Coenen uitgeverij: Bazalt “klein beginnen” uitgeverij: de CED groep “speel je wijs” uitgeverij: Van Gorcum Leerkrachten kunnen altijd de materialen van de Taalklas eerst inzien. Kinderen die een VVE groep hebben bezocht. Driejarige kinderen die niet in Nederland zijn geboren, hebben recht op 1 jaar peuter-kleuter ondersteuning. Zij zijn dan 5 ochtenden in een VVE groep geweest. Hierna krijgen zij een jaar ondersteuning vanuit de Taalklas die zich specifiek richt op het leren van de Nederlandse taal.

11


Praktische informatie Taalklas Adres Vanaf dinsdag 22 maart 2016 is de Taalklas gehuisvest op de Bengelbongerd aan de Dijkhoeve 1. Telefoon : 06-50937875

Schooltijden Op maandagochtend tot en met vrijdagochtend zijn van 8.30 uur tot 12.00 uur en maandag-, dinsdagen donderdagmiddag van 13.00 uur tot 15.00 uur, met een uitloop tot 16.00 uur. Groepsindeling en personeel

ochtend

middag

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

Vrijdag

Natasja Ina

Natasja

Natasja Monique

Natasja Monique

Ina kleutergroep Natasja Monique

Natasja (bovenbouw)

Natasja Monique (bovenbouw)

Natasja (intake nieuwe leerlingen)

Natasja Ina (kleutergroep)

Ina Kleutergroep Natasja (bovenbouw)

Personeel Taalklas leerkracht/coรถrdinator Begeleiding Taalklas (kleuters) Begeleiding Taalklas Kazal Meis IB-er Taalklas

Natasja Hoegee nieuwkomers.houten@gmail.com Ina de Groot ina.degroot@oo-h.nl Monique van Rooijen Monique_van_Rooijen @ziggo.nl Arabisch sprekende klassen assistent Arabisch sprekende klassen assistent Corine Groot corine.groot@montessori-Houten.nl

Om de leerlingen individuele begeleiding te geven, zijn er ook deskundige vrijwilligers (oudleerkrachten) aanwezig. Op meerdere momenten per week is er een Arabisch sprekende klassen assistent , zodat zij bij problemen altijd hun verhaal kwijt kunnen. Kazal zal ook helpen bij het begeleiden en tolken van de oudergesprekken over zorgleerlingen.

Overig De leerlingen hoeven alleen een tienuurtje mee te nemen

12


Hoofdstuk 3

Algemene praktische informatie

Wat te doen wanneer een leerling op school is geplaatst. Good practise van andere scholen. Voorbereiding:  De klas wordt geïnformeerd dat er een nieuwe leerling in de klas komt.  Er kan gekozen worden voor de Klokhuisaflevering: http://www.npo.nl/het-klokhuis/10-12- 2010/NPS_1171304  Er kan een welkomst-tekening van de klas klaarliggen voor de nieuwe leerling.  Spreek af wie de leerling naar de klas begeleidt.  Benoem iemand tot maatje van de leerling. Diegene leidt de leerling rond, neemt de leerling mee in de pauze, laat de leerling bij hem meekijken/ afkijken, etc. Er kan per vak een ander maatje afgesproken worden.  De leerling draait de eerste (paar) dag(en) alleen maar mee. Er komt heel veel op hem af.  Geef hem de tijd om te wennen, laat gewoon meekijken, ervaren. In kaart brengen van het startniveau van de leerling. Bij leerlingen vanaf 6 jaar doet de leerkracht Taalklas indien nodig woordenschattoetsen Mondeling Nederlands en starttoets Horen, zien en schrijven. Dit bevat een eenvoudig onderzoekje naar woorden lezen, letters verklanken, lezen in eigen taal, visuele discriminatie van letters en/of plaatjes, rekenvaardigheid, overschrijven van letters en patronen. Bij jongere leerlingen kan de leerkracht van de Taalklas de TAK toets in overleg afnemen en wordt met de Cito kleutertoetsen gewerkt door de IB’er. Bij leerlingen die duidelijk nog helemaal geen Nederlands spreken, wordt alleen gekeken of ze onderwijs genoten hebben en wel of geen analfabeet zijn. Verdere taaltoetsen worden dan pas later afgenomen. De IB’er kan het rekenniveau verder bepalen met: Klein Rekenonderzoek, of Maatwerk. De IB’er bepaalt zelf verdere niveau met cito/AVI/DMT of andere door de school gebruikte toetsen Planmatig werken Maak een plan voor 10 weken. Daarna aanpassen voor 20 weken, dan opnieuw bekijken wat er nodig is (IB). Samenwerken bij de begeleiding De school krijgt wekelijks bericht met welk thema de leerling bezig is. De woorden die aangeleerd moeten worden staan op www.Taalklashouten.yurls.net bij Horen, Zien Schrijven. Deze woorden moeten op school herhaald (dit kan ook door een vrijwilliger of begeleiding buiten de groep). Verder 13


kan ook via het werkboekje, wat de leerling na een week meekrijgt van de Taalklas, de lesstof worden herhaald. Het praten over het thema is ook een goede herhaling. Ook kan de school de woordenschat ondersteunen door de leerling te laten oefenen op het bijpassende computerprogramma www.hzsdigitaal.nl . De school krijgt de inloggegevens door. Een gesprek voeren met een tolk: Ouders op school die de benodigde taal spreken of vrienden van de ouders: maak wel een bewuste afweging of dit gewenst is. Dit hangt af van wat er besproken gaat worden. Er bestaat een tolkservice via de telefoon. Per direct kan een tolk ingeschakeld worden. Hier zijn kosten aan verbonden. Meer info: www.tvcn.nl Weet wie de contactpersoon is van het gezin en hoe vaak diegene in het gezin is:  Er kunnen bijvoorbeeld afspraken gemaakt worden over het kijken van Klokhuis, over het maken van huiswerk.  Goed om te weten of ze thuis een computer met internet hebben.  Wanneer materiaal mee naar huis gaat, werkt het goed om hier een mapje voor te gebruiken. Zo raakt het niet kwijt.  Hoe het inschrijven voor bijvoorbeeld schoolreisje gaat Betrek de ouders en de leerling. Ouderparticipatie is belangrijk.  Goed luisteren om te kunnen begrijpen wat ouders en kinderen nodig hebben. Vraag ouders in het begin naar hun verwachtingen. Dat kan veel duidelijkheid geven. Om goed te kunnen helpen met leerstof zal er instructie nodig zijn hoe dat moet. Misschien kunnen andere ouders hierbij helpen. De inloop kan ouders laten zien hoe ze thuis spelletjes kunnen doen.  Voer af en toe een kindgesprek  De Taalklas gaat informatie voor ouders verzorgen met een nieuwsbrief en een informatieavond. Ouders mogen altijd hulp bij schoolse zaken of een vertaling van informatie van school vragen. Wanneer er zorg is om de ontwikkeling wat betreft veiligheid of psychische gezondheid.  Zorg dat dit via de maatschappelijk werker bij Marion Groenewegen (Van Houten & co) terecht komt. Zij weet via welke instanties hulp geregeld kan worden. Het kan niet meteen perfect Accepteer dat je als leerkracht geen één op één begeleiding kunt geven aan de nieuwkomer. Zij krijgen in principe de uitleg buiten de groep en doen de verwerking hiervan in de klas. Ze kijken mee/ doen mee met wat er in de klas gebeurt. Het is prima als ze een keer werk overschrijven van een ander kind, zonder precies de inhoud te begrijpen. Zo leren ze de werkwijze en oefenen ze het schrijven. De computer is een handig middel om in te zetten. Maak onderscheid tussen formeel leren en informeel leren. Informeel leren wordt vaak onderschat. Bij leerlingen met een erg grote onderwijsachterstand is het goed om de opvang niet als taak voor de groepsleerkracht te zien, maar als teamtaak. De leerling hoort qua leeftijd misschien in groep 6, maar zal ook nog werk uit groep 1, 2 aangeleerd krijgen, leren lezen en schrijven gaat misschien op het niveau van groep 3, geschikte maatjes om te helpen moeten misschien juist in de bovenbouw worden gezocht.

14


Werken met een gewone taalmethode: Een leerling in groep 7 of 8 moet nog een hele inhaalslag maken bij het leren van het Nederlands. Laat hen werken met materiaal bedoeld voor woordenschatontwikkeling. Nieuwsbegrip is hier ook voor te gebruiken. Laat leerlingen waar mogelijk meedoen met het reguliere programma. Zorg in de klas voor een ‘woordenmuur’ en fotografeer dit, zodat het herhaald kan worden (op digibord)

Handreiking doorstroom naar VO Algemeen Kinderen van statushouders kunnen, net als andere kinderen, worden beschouwd als kinderen met speciale onderwijsbehoeften. De school waar het kind is ingeschreven is, zorgt voor extra toetsing en de kosten die daar mee gemoeid zijn. Als kinderen te oud zijn om in groep 7 geplaatst te worden en minder dan een jaar op basisschool mogen zijn, kunnen ze beter direct instromen in de ISK. Plaatsing van statushouders in groep 8 wordt afgeraden i.v.m. procedure VO advies. Hoe kan een verwijzing naar het VO tot stand komen? Hieronder staat een aantal gegevens waar rekening mee gehouden kan worden. Bedenk wel: Kijk voor ieder kind op maat wat mogelijk of wenselijk is. Aantal maanden onderwijs Een eerste indicatie is het aantal maanden onderwijs dat een kind gehad heeft in Nederland. En het niveau van de mondelinge taalvaardigheid. Een indicatie hiervoor kunnen de toetsen van de methode Mondeling Nederlands geven. Niveau bepaling Om tot een passend advies van nieuwkomers naar het VO te komen, is allereerst een niveau bepaling nodig. Dit kan gemeten worden met bijvoorbeeld : Cito Begrijpend lezen Cito woordenschat of TAK woordenschat NTR Niveautest rekenen (DLE) AVI Ook het Drempelonderzoek is een mogelijkheid. Dit geeft een beeld van wat de leerling geleerd heeft. Onderzoek naar de mogelijkheden van het kind Om verder onderzoek naar de mogelijkheden van nieuwkomers te bepalen kan er een SON R 6-40 afgenomen worden. Dit is een niet verbale intelligentietest voor kinderen die de taal onvoldoende beheersen. Afname NDT (afgeleide van NIO) of WNV (afgeleide van Wisc). De laatste test geeft de meeste informatie. Deelname Eindtoets basisonderwijs Deelname aan de Eindtoets Basisonderwijs is niet altijd verplicht. Voor onderstaande groepen leerlingen is het maken van een eindtoets PO wettelijk niet verplicht. Deze leerlingen mogen wel deelnemen aan de Centrale Eindtoets. Het gaat om:  Zeer moeilijk lerende leerlingen. 15


Meervoudig gehandicapte leerlingen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is.  Leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Leerlingen die het schooladvies praktijkonderwijs krijgen zijn niet per definitie uitgezonderd van verplichting op een eindtoets. Uitstroom mogelijkheden Om een passende uitstroombestemming te bepalen, is het ook aan te raden om een OPP op te stellen voor de leerling. Er kan gedacht worden aan drie verschillende trajecten 1 verlenging van de basisschool in groep 8, vaak als er sprake is van sociaal emotionele redenen 2 doorstroom naar de ISK (zie hieronder) 3 doorstroom naar het (S)VO en mogelijk inzet van LWOO Wie kunnen er op de ISK komen? Alle leerlingen tussen de 12 en 18 jaar, die in Utrecht of in de nabijgelegen gemeenten wonen en nog geen of een beetje Nederlands verstaan, lezen, schrijven of spreken, kunnen onderwijs op de ISK volgen. Wanneer u twijfelt of uw kind nog taalonderwijs op de ISK nodig heeft of naar een gewone middelbare school kan, neem dan contact op met de ISK. Zij kunnen kinderen testen vanaf 11,9 jaar. Overzicht VO Scholen Internationale Schakelklassen E-mail : info@isk-utrecht.nl Website: www.isk-utrecht.nl

La Bohèmedreef 7

Wellant College Randhoeve 2 e-mail: houten@wellant.nl

3561 KW Utrecht Tel: 030-2634634

3992 XH Houten tel: 030-6377024

Begeleiding passend onderwijs Mevrouw I. Thuys (i.thuys@wellant.nl) of mevrouw S. van Eijk (avan.eijk@wellant.nl). Niveau: VMBO BB, KB voor kinderen met belangstelling voor groen en dieren of kinderen die interesse hebben voor koken. Samenwerkingsverband PO VO

tel: 030-6032845 / 0629036878 j.dejong@swv-zuidutrecht.nl www.samenwerkingsverband-zuid-utrecht.nl

Advies PCL lwoo pro bespreking : In het kader van de lwoo pro route is de RVC regeling toetsen en instrumenten doorgenomen. Daarin wordt aangeven welke toetsen voor welke doelgroepen geschikt zijn. Verder verwijzen zij door naar Taalschool het Mozaïek in Utrecht. Anna de Linie Anna de Linie locatie Zuid : Acaciastraat 37 16

(030-6019118)

leerjaar 3 en 4


Anna de Linie Locatie Noord: Bosruiter 14

(030-6301025)

Op Anna de Linie zitten leerlingen die afkomstig zijn uit het basisonderwijs (groep 7 en 8), het speciaal onderwijs en het Voortgezet Onderwijs (brugklassen). Het zijn leerlingen die nu nog niet in staat zijn met succes deel te nemen aan een passende vorm van gewoon Voortgezet Onderwijs. Bij LWOO locatie Anna de Linie wordt de leerstof afgestemd op de mogelijkheden van iedere leerling. De verschillen tussen de leerlingen zijn divers en daarom wordt bij de hoofdvakken Nederlands, wiskunde, rekenen en Engels individueel gewerkt in de vorm van een weektaak. De leerstof is afgestemd op het VMBO niveau BBL tot en met TL . De klassengrootte is op Anna de Linie maximaal 15 leerlingen Voordat de leerlingen geplaatst worden, is een er een uitgebreid toelatingsonderzoek gedaan. Dit toelatingsonderzoek vormt de start van de leerlingbegeleiding op Anna de Linie. Er dient een recent psychologisch en pedagogisch onderzoek beschikbaar te zijn. Daarnaast dient er een overzicht van het didactisch niveau beschikbaar te zijn op het gebied van technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen. Hiertoe wordt de school van herkomst gevraagd een OKR in te vullen. Indien niet alle gegevens aanwezig zijn, wordt de leerling uitgenodigd voor een aanvullend onderzoek. Zorgcoรถrdinator Anna de Linie: Mevr . M Fossen m.fossen@annavanrijn.nl (030-6301025) Verwijzingsprocedure van de Taalschool het Mozaiek We laten leerlingen over het algemeen nog een jaar ISK doen als het taalniveau nog te laag is om uit te stromen naar VO en we vermoeden dat er qua niveau meer in de leerling zit dan op dat moment gezien wordt in de resultaten op de Cito toetsen. We doen mee aan de POVO procedure voor leerlingen die doorstromen naar VO scholen. Deze groep leerlingen maakt de NDT en het drempelonderzoek naast de Cito toetsen. Voor leerlingen die in aanmerking komen voor het ISK, overleggen we met het ISK en stemmen we af welke leerlingen daar getoetst worden en de overstap maken. Dit gebeurt ook bij leerlingen die bijv. korter dan een jaar op onze school onderwijs hebben gevolgd en de leeftijd hebben van 12 jaar of ouder.

17


Belangrijke aspecten in het ‘onderwijs geven’ aan tweede taalverwervers (Bron Karla van Donkersgoed De Wissel) 

Eigen taalgebruik: o

Spreeksnelheid verlangzamen, duidelijk articuleren en woorden volledig uitspreken.

o

Extra nadruk op belangrijke woorden.

o

Versimpelen van het taalgebruik, zowel op inhoud als vorm.

o

Veelvuldig herhalen en parafraseren.

o

Aangeven van het onderwerp (topicalisatie).

o

Nadenken over de woordkeuze.

o

Ondersteunen door middel van context, concrete objecten of iets aanwijzen. Voor beeldmateriaal: Beeldbank.nl

o

Goed voorbeeld geven van taalgebruik (slecht voorbeeld doet slecht volgen).

Positieve houding ten opzichte van allochtone leerlingen en een wezenlijke belangstelling voor hun achtergrond.

Aanpassen van de vraagstelling. o

Volledig open vragen bieden te weinig houvast.

o

Makkelijkst zijn vragen die uitnodigen tot een non-verbale reactie (aanwijzen).

o

Vervolgens zijn er vragen die met ja of nee beantwoord kunnen woorden of die keuzemogelijkheid bieden (“Zit de bel op het stuur of bij het zadel?”)

o

Het moeilijkst zijn de vraagwoordvragen (hoe, waarom, wie, waar, welke en wanneer).

Actieve luisterhouding: gebruik minimale respons (ja, goh, mmm) en bij het volgen van de leerlingen en je best doen om de leerling te begrijpen, motiveert de leerling om verder te vertellen.

Feedback geven. Vijf strategieën die genoemd worden:

18

o

bevestigen,

o

vragen om verduidelijking,

o

verbeteren van de vorm,

o

uitbreiden van de inhoud en ordenen en


o

samenvatten. Vaak gebeurt dit op een natuurlijke wijze, waarbij de leerkracht de leerling herhaalt, de fout impliciet verbetert en er een volledige uiting van maakt.

Veel voorlezen, bij voorkeur uit prentenboeken.

Elke dag lezen met een kind.

Voldoende mondeling taalaanbod in kleine groepjes geven. Dat is veiliger, een leerling kan meer gerichte feedback krijgen en leerlingen komen meer aan de beurt.

Het leren van nieuwe woorden, zo veel mogelijk per dag. Nieuwe woorden moeten veel herhaald worden in verschillende contexten. Specifiek bij woordenschat is het belangrijk om aandacht te besteden aan woordselectie en de vier fasen van woordenschatonderwijs (voorbewerken, semantiseren, consolideren en controleren).

Specifiek bij leesonderwijs: de kern van de didactiek van het leesonderwijs aan allochtone leerlingen is dat er sprake is van onvoldoende leesvaardigheid. Ze moeten gebruik leren maken van alle informatie die hun potentieel ter beschikking staat als zij een tekst moeten interpreteren. Het onderwijs moet de leerlingen leren al die informatie te gebruiken. Het om beurten lezen gaat te snel voor deze leerlingen. Een betere werkwijze is een driedeling maken in de les: voor het lezen (voorkennis activeren), tijdens het lezen (leerproces zoveel mogelijk volgen d.m.v. hardop lezen, samen de vragen maken is heel instructief) en na het lezen (foutenanalyse maken, turven welke problemen het meeste voorkomen).

NT2-leerlingen zijn bij het lezen zeer gebaat bij onmiddellijke feedback n.a.v. een analyse van het leesgedrag.

Bij niet-taalvakken spelen schoolse vaardigheden een belangrijke rol. De taal is een middel om informatie over te dragen, instructie te geven zaken uit te leggen, etc. Het onderwijzen aan de NT2-leerlingen is een vorm van steeds weer uitproberen en nagaan of de leerlingen met de leerstof uit de voeten kunnen en of de gekozen verwerkingsvormen zinvol zijn. Specifieke tips: maak verantwoorde keuzes uit het totale aanbod in een zaakvakmethode, bepaal of de inhoud van een tekst vanuit intercultureel perspectief verantwoord is, stel vooraf vast of een tekst geschikt is voor aanbieding, besteed aandacht aan een goede introductie en mondelinge

voorbereiding, maak keuzes uit de verwerkingsopdrachten, reageer adequaat op productief taalgebruik en zorg voor voldoende afwisseling tussen mondelinge en schriftelijke taken.

Bij toetsing de volgende vragen stellen:

19

o

“Moet er wel getoetst worden?”,

o

“Wordt er met de uitslag iets gedaan?”,

o

“Wat is het doel van de toetsing?”,

o

“Is het toetsinstrument afgestemd op de doelgroep?”,

o

“Meet de toets wel wat ik wil weten?”


o

“Kan ik beter toetsen of evalueren?”

Bron: Kuiken, et al. (2005). Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs. Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff. Wagenaar (2003). Taalbeleid voor meertalige kinderen in het speciaal onderwijs. Amsterdam: B.V. Uitgeverij SWP.

Boeken over algemene praktische informatie  “Geen paniek, snel op weg met anderstalige nieuwkomers” Auteur: Lenaerts en Wauthier Een heel goed boek om te lezen wanneer een school te maken krijgt met nieuwkomers: ‘Aanrader als een school of leerkracht wil weten waar hij rekening mee moet houden, op zoek is naar praktische tips, websites met verdere informatie. Geschreven vanuit de praktijk.  “Lesgeven aan getraumatiseerde kinderen” Leony Coppens Carina van Kregten Marthe Schneijderberg ISBN: 9789088505621  Omdat de huidige vluchtelingen vaak uit oorlogssituaties komen, is bovenstaand boek ook een aanrader. Een praktisch handboek voor het basisonderwijs .  Om te lezen: www.hetabc.nl/groep/nieuwkomers daar is ook informatie te vinden als je 2 e

jaars nieuwkomer in de klas krijgt.

20


Hoofdstuk 4

Goed om te weten

GGD Alle kinderen die in Houten komen wonen, krijgen een oproep van de GGD (dus ook nieuwkomers). Er wordt gescreend op lichamelijke en geestelijke gezondheid. Indien nodig wordt er doorverwezen naar reguliere zorg. De GGD zorgt ervoor dat kinderen de benodigde vaccinaties krijgen.

Taalspeelgroep De kinderen kunnen aangemeld worden bij de Taalspeelgroep in de Bengelbongerd. Coördinator is Ria Frowijn. Daar ontmoeten ze andere nieuwkomers, spelen ze spellen, is er professionele begeleiding en een rijk taalaanbod. TaalspeelgroepHouten@gmail.com Stuur hen een mail en zij nemen contact op met de school om een match te maken.

Voorleesexpres Sinds dit schooljaar is in Houten de Voorleesexpres van start gegaan. Vrijwilligers lezen voor bij kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 8 jaar. Start twee keer per jaar: september en januari. Kinderen moeten een half jaar in Nederland zijn en enigszins Nederlands spreken om hier aan mee te kunnen doen. Elk gezin mag maar eenmaal deelnemen, soms is het verstandig om hier even mee te wachten tot het voor meerdere kinderen in het gezin nuttig is.

Communiceren met mensen met een andere culturele achtergrond Communiceren met mensen met een andere culturele achtergrond kan problemen opleveren. In het kader van diversiteit in het jeugdbeleid is speciaal voor smartphones en tablets de DJ-J ontwikkeld: een instrument schetst a.d.h.v. praktijksituaties valkuilen en problemen die zich kunnen voordoen. Op die manier kan de beroepskracht alerter zijn op deze valkuilen. http://dji.dj-brabant.nl/home/

LOWAN ondersteuning onderwijs nieuwkomers Wanneer op een school vier vluchtelingkinderen komen, kan er een subsidie aangevraagd worden. meer info: www.lowan.nl LOWAN verzorgt studiedagen voor PO en VO. Op twitter te volgen en ervaringen delen via #nieuwkomers

Wel of niet meedoen met de Cito-Eindtoets en inspectie opbrengsten Inspectie: Ad4. Leerlingen die korter dan vier jaar in Nederland verblijven én om die reden het Nederlands minder goed beheersen. Bij de beoordeling van de eindresultaten mogen de leerresultaten van leerlingen die sinds kort in Nederland verblijven én het Nederlands onvoldoende beheersen buiten beschouwing worden gelaten als de leerlingen aan het begin van het schooljaar korter dan vier jaar in Nederland verblijven én om die reden het Nederlands minder goed beheersen. De leerresultaten van leerlingen die al langer in Nederland verblijven en het Nederlands nog steeds onvoldoende beheersen, worden wel bij de beoordeling van de toetsen betrokken.Interin Marja Dit geldt ook voor de leerresultaten van leerlingen die korter in Nederland verblijven, maar het Nederlands wel goed beheersen. Voor de ouders: Het bestuur van de basisschool kan besluiten dat een leerling geen eindtoets hoeft te maken. Het bestuur doet dit in overleg met de ouders. Als de ouders en de leerling de toets wel willen maken, dan mag dat. Leerlingen die 4 jaar of minder in Nederland zijn en het Nederlands niet voldoende beheersen, hoeven de eindtoets niet te maken. (www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/toelating-middelbare-school/vraag-en-antwoord/welkeleerlingen-hoeven-geen-eindtoets-te-maken.html ) 21


Hoofdstuk 5

Overig

Nog nader te verkennen ideeĂŤn o informatiebijeenkomst met ouder van de Brug meneer Rachid Baragie. Oud politieagent. Kan teams leren culturele verschillen met nieuwkomers te begrijpen. o Gewenst is uitwisselingsbijeenkomsten met leerkrachten die nieuwkomers in de klas hebben (zoals de toptalentbijeenkomsten) o onderzoek naar mogelijkheden verlengde schoolweek en zomerschool.

Hoofdstuk 6

Contact gegevens personen en instanties

Boven bestuurlijk aanspreekpunt annelies.smits@oo-h.nl kwadrantcoordinator N-W kwadrantcoordinator Z-W kwadrantcoordinator N-O kwadrantcoordinator Z-O

Annelies Smits Directeur bestuurder OOH,

Gemeente Secretaris: Ellen Drewes vanHouten&co

Beleidsmedewerker van de gemeente Chantal Stuart:.

Interim Marja in der Mauer directeur@7-spronghouten.nl Marlies Peek (Heilige Familie school) Nicky Mertens (De Brug) Alex van Zwam (Montessori) info@montessori-houten.nl

Directeur vanHouten&co: Willy Lagerveen vluchtelingenwerk@vanhoutenenco.nl Marion Groenwegen 030-7001554 m.groenewegen@vanhoutenenco.nl

Taalspeelgroep Vluchtelingenwerk

Ria Frowijn 06-18510010 ria.frowijn@gmail.com www.vluchtelingenwerk.nl

(Arnold Rietveld zzp-er 030-2624959 )

werkzaam t/m juli 2015 op de Schakel in Nieuwegein, afgestudeerd NT2

22


Bijlage 1 Uit het Actieplan gemeente Houten Opvang en Integratie Statushouders december 2015 Primair onderwijs (PO) Kinderen van statushouders hebben recht op onderwijs en kunnen binnen onze gemeente zelf een school kiezen. De verschillende schoolbesturen in het primair onderwijs werken nauw samen om de instroom van deze kinderen goed te begeleiden. Daarvoor hebben zij onder meer een extra taalvoorziening binnen het reguliere onderwijs ontwikkeld. Per jaar kunnen maximaal 30 kinderen instromen. Deze capaciteit is echter al in het najaar van 2015 overschreden. Om die reden wordt de extra taalondersteuning op dit moment daar ingezet waar dit het hardst nodig is. Het uitgangspunt van de huidige taalvoorziening is, met het oog op integratie en participatie in de wijk, ‘thuisnabij onderwijs’, in de verwachting dat zo het leerproces om de taal te leren een extra impuls krijgt. De professional 2de taalverwerving gaf voor de herfstvakantie aan dat dit onvoldoende vruchten afwierp, omdat onvoldoende rekening kon worden gehouden met het niveau van het kind. Om die reden is er na de herfstvakantie gestart met een differentiatie van het aanbod afgestemd op het niveau van het kind. Verder zijn de middelen ontoereikend om alle groepen te bedienen. Noodgedwongen is er in eerste instantie een keus gemaakt het taalonderwijs in te richten voor de groepen 3 tot en met 8. Daarmee is er geen doorlopende leerlijn van Peuterschool (VVE) naar PO. Voortgezet onderwijs (VO) In regio Lekstroom gaan alle leerlingen van 12 jaar en ouder naar de Internationale schakelklassen (ISK) in Utrecht (zie bijlage . Daar volgen ze een speciaal traject van 1 ½ tot 2 jaar voor ze kunnen instromen in het reguliere voortgezette onderwijs. In november 2015 zijn vanuit onze gemeente 17 kinderen in de ISK geplaatst. De oorspronkelijke capaciteit van de ISK was 400 leerlingen en is onlangs vergroot tot 600. Eind november waren er 500 leerlingen geplaatst. Met een instroom van 15 leerlingen per week zal de maximale capaciteit spoedig bereikt worden. Het ISK wordt bekostigd door de gemeente Utrecht. Hoewel leerlingen na een periode van maximaal twee jaar dienen door te stromen naar het reguliere onderwijs, leert de ervaring dat deze leerlingen dan nog steeds extra taalondersteuning nodig hebben. Daarin wordt op dit moment alleen voorzien door een aantal vrijwilligers vanuit het Wereldhuis. In het recent ondertekende convenant Kwetsbare jongeren is ook aandacht besteed aan ISK leerlingen van 16 tot 23 jaar. Opgave 2016 Primair onderwijs; faseren Hoewel het lastig te voorspellen is hoeveel kinderen in 2016 in Houten gehuisvest zullen worden, houden we voorlopig rekening met een aantal van rond de 60 in de leeftijd tot 12 jaar. Samen met de 35 leerlingen uit 2015 ontstaat hiermee situatie die mogelijk niet meer te hanteren is in de reguliere klassen. Schoolbesturen onderzoeken of het huidige concept kan blijven voorzien in de te verwachten behoefte. Mogelijk worden in de toekomst aparte schakelklassen en wellicht ook kopklassen (extra jaar basisonderwijs voor instromers in de leeftijd 11-12 jaar) noodzakelijk. Dergelijke schakelklassen 23


kennen een leerlingaantal van circa 15 kinderen. Dat zou betekenen dat er in Houten ongeveer 6 schakelklassen nodig zouden zijn, uitgaande van de ervaring dat deze leerlingen 1,5 ĂĄ 2 jaar taalonderwijs nodig hebben. Omwille van de sociale integratie en de waarde die gehecht wordt aan vrije schoolkeuze, willen schoolbesturen op basis van de taakstelling van 58 personen voor de eerste helft van 2016 , de huidige aanpak toch kans van slagen geven en waar nodig verder door ontwikkelen. Afhankelijk van de taakstelling voor de 2 de helft van 2016, moet opnieuw de afweging gemaakt worden of deze inrichting van het taalonderwijs nog aansluit bij de behoefte. Op deze manier zijn we in staat keuzes hierin te faseren. Om de effectiviteit van het onderwijs te verhogen is het daarnaast wenselijk om vanaf de Peuterschool (VVE) al te starten met taalonderwijs en een doorlopende lijn te ontwikkelen naar het primaire onderwijs. Voortgezet onderwijs Voorlopige aanname is dat in 2016 ca. 30 leerlingen gebruik zullen maken van schakelklassen. Vanuit andere naburige gemeenten zal de instroom eveneens sterk stijgen. Zoals vermeld is de huidige capaciteit van de ISK in Utrecht hier niet op berekend. Dit betekent een nieuwe ontwerpopgave. De directeur van de ISK heeft de voorkeur uitgesproken voor een duurzame oplossing door middel van de ontwikkeling van dependances per regio om de kwaliteit en kennis te behouden. Afhankelijk van de omvang van de instroom kan het aantal dependances groeien of krimpen. Daarnaast is een nieuwe ontwerpopgave nodig voor taalondersteuning voor kinderen die na maximaal 2 jaar ISK doorstromen naar het reguliere voortgezette onderwijs en voor jeugdigen van 16 tot 23 jaar. Acties Primair onderwijs Met het primair onderwijs is intensief overleg over de opvang van meer statushouders. Vanuit de gemeente hebben we als ontwikkelopdracht meegegeven: - Ontwikkel een gemeenschappelijke voorziening 2 de taalverwerving ten behoeve van kinderen van statushouders in het primair onderwijs in Houten in een doorlopende leerlijn van VVE naar basisonderwijs. - Sluit daarbij aan op het taal- en ontwikkelingsniveau van de kinderen: zo zwaar als nodig, zo licht als mogelijk en zo thuisnabij als mogelijk. - Maak zo efficiĂŤnt mogelijk gebruik van de bestaande voorzieningen en middelen: VVE, Vrijwilligersveld, bibliotheek, LOHAN regeling, regeling OnderwijsAchterstandenBeleid (OAB). Voorstel van de onderwijsbesturen is om het huidige gedifferentieerde aanbod van taalonderwijs in de vorm van een taalbad de kans te geven die het verdient, door: 1. Verdubbeling van de capaciteit van het taalbad in gedifferentieerd aanbod, waarbij de maximale ondersteuning is: 3 dagdelen taalonderwijs door de docent 2 de taalverwerving (in analogie naar schakelklassen), waarbij ouders verplicht 10 x 1 dagdeel meedoen. Kinderen

24


krijgen ondersteuning zo lang als nodig, waar mogelijk in samenwerking met genoemde partners 2. Uitbreiding naar de groepen 1&2, omwille van de doorlopende leerlijn, en vanuit de overtuiging dat juist de verbinding met de omgeving uiteindelijk de beste optie is. 3. 2de Locatie voor taalbad in Noord West Houten. De verdubbeling van de instroom in de eerste helft van 2016 vraagt om een verdubbeling van de capaciteit en een tweede locatie voor het taalbad. Voorstel is om er één in NO en één in NW te huisvesten, gezien de huisvesting van de statushouders. Voor de leerlingen in Zuid moet onderzocht worden hoe deze leerlingen kunnen aansluiten. Tot slot doen de besturen Primair Onderwijs de aanbeveling om bij gemeente een coördinator aan te wijzen, gezien de vele beleidsvelden die moeten worden verbonden. Het primair onderwijs heeft een duidelijk beeld van wat er nodig is en met welke partners zij hieraan vorm wil geven. In samenwerking met partners als Peuterschool, Van Houten & CO, Wereldhuis, Bibliotheek en Educatie aan de Slinger zien zij mogelijkheden voor een palet aan activiteiten dat taalonderwijs aan kinderen verbindt met ondersteuning van de ouders, mede gericht op eigen kracht en de opbouw van een eigen sociaal netwerk in de Houtense samenleving. Een inspirerende visie, ontworpen vanuit de behoefte van de nieuwkomer is te vinden in onderstaande mindmap.

25


Bijlage 2 Doelen voor nieuwkomers die naar groep 3 instromen Deze doelen zijn voor leerlingen uit groep 2 of voor leerlingen die een voorbereidend jaar in groep 3 doen. Hieronder staat wat de leerlingen van de taalklas na 40 weken moeten kunnen om goed in groep 3 in te stromen. Voor kleuters kunnen de doelen in de eigen school ook gebruikt worden. Deze tijdsverwachting is alleen haalbaar als de kinderen de volle schoolweek intensief onderwijs en begeleiding op maat krijgen, zowel van de leerkracht van de Taalklas als op de eigen school. De indicatoren voor de instroom van analfabeten zijn lager dan die van niet analfabeten, dit betekent dat zij ook na de instroom nog veel zorg vragen. Onderstaande indicatoren zijn gemaakt door de SLO en terug te vinden op: http://www.doelennieuwkomers.slo.nl/ Door de Taalklas zijn enkele aanpassingen gedaan om de doelen meetbaar te maken. De indicatoren worden zowel door observaties als door toetsen gemeten.

26


Indicatoren Luisteren naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties

1e

2e

3e

4e

Eind

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begint te reageren op langzaam en zorgvuldig uitgesproken eenvoudige instructie zoal: geef me de pop, kom eens hier, ga maar zitten, maar voert deze nog niet altijd uit

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling doet mee met Nederlandstalige versjes en liedjes

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling luistert naar verhaaltjes en zegt zinnen na

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling reageert adequaat op duidelijke en eenvoudige instructie door deze uit te voeren, zoals sta op, loop op je tenen, pak je boek etc.

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan aangeven waar een langzaam en duidelijk uitgesproken korte passage van tv of internet over gaat, als die aansluit bij de belevingswereld, bijvoorbeeld door antwoord te geven op 'wie', 'wat' en 'waar'-vragen

О□□□

О□□□

ja/nee

Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Luisteren - 1e tien weken De leerling laat een positieve luisterhouding zien door bijvoorbeeld aankijken, contact maken, knikken De leerling maakt gebruik van de visuele context om te begrijpen wat er bedoeld wordt: kijkt goed naar wat er bijvoorbeeld allemaal op de platen in een prentenboek staat, let op hoe de spreker kijkt, praat en gebaart, kijkt wat andere kinderen doen, doet andere kinderen na Fase 2: Luisteren - 2e tien weken

Fase 3: Luisteren - 3e tien weken

27


De leerling doet een globale voorspelling over een langzaam en duidelijk voorgelezen verhaal en het vervolg ervan

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling beantwoordt een vooraf gestelde eenvoudige luistervraag over een korte tekst

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling reageert adequaat op meervoudige instructie door deze uit te voeren, zoals loop naar de gang en trek je jas aan

О□□□

ja/nee

De leerling beantwoordt een vooraf gestelde luistervraag (wie, wat, waar) over een korte tekst

О□□□

ja/nee

De leerling legt na het horen van een eenvoudig verhaal plaatjes op de goede volgorde

О□□□

ja/nee

De leerling kan aangeven waar een korte passage van tv of internet over gaat, als die aansluit bij de belevingswereld

О□□□

ja/nee

Fase 4 Luisteren - 4e tien weken

Opmerkingen:

Indicatoren Gesprekken en spreken naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. 1e

2e

3e

4e

De leerling geeft (non)verbale reactie op vraag van de leerkracht, bijvoorbeeld door te knikken of te wijzen

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling benoemt enkele voorwerpen en mensen in de directe omgeving

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

Observaties

Eind

Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Gesprekken en spreken - 1e tien weken

Fase 2: Gesprekken en spreken - 2e tien weken

28


De leerling geeft antwoord op gesloten vragen van de leerkracht.

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling benoemt voorwerpen en mensen (bijvoorbeeld in plaatjesboeken).

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling geeft woorden aan bekende veelvoorkomende handelingen in de klas, bijvoorbeeld gaan zitten, een boekje pakken, etc.

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling weet dat er bepaalde regels zijn om te kunnen deelnemen aan een gesprek, zoals op je beurt wachten, luisteren naar klasgenootjes etc.

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling geeft antwoord op eenvoudige open vragen van de leerkracht over bekende onderwerpen.

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling benoemt en beschrijft dingen en mensen op basis van voorstellingen en praatplaten.

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling benoemt bekende handelingen in de directe leefwereld, bijvoorbeeld naar bed gaan, boodschappen doen, eten koken etc.

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling vertelt aan de hand van vragen van de leerkracht wat hij gedaan of meegemaakt heeft.

О□□□

ja/nee

De leerling vertelt (bijvoorbeeld in een kringgesprek) in eenvoudige woorden wat hij gedaan of meegemaakt heeft.

О□□□

ja/nee

De leerling benoemt en beschrijft dingen, mensen, plaatsen en eenvoudige, veelvoorkomende handelingen.

О□□□

ja/nee

De leerling geeft antwoord op open vragen van de leerkracht over een voorgelezen verhaal of over een voorstelling

О□□□

ja/nee

Fase 3: Gesprekken en Spreken - 3e tien weken

Fase 4 Gesprekken en spreken - 4e tien weken

Opmerkingen

29


Indicatoren Lezen naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties

1e

2e

3e

4e

Eind

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling zegt namen van verhaalfiguren op plaatjes na

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling wijst een genoemd plaatje aan

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling volgt de illustraties bij een voorgelezen verhaal door de illustraties aan te wijzen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling weet dat letters met klanken corresponderen

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kent de betekenis van veel voorkomende picto's

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling weet dat verhalen een opbouw hebben

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling weet dat de voorkant van een boek informatie over de inhoud geeft

О□□□

О□□□

ja/nee

Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Lezen - 1e tien weken De leerling is geïnteresseerd in afbeeldingen, prenten en illustraties De leerling praat (in de moedertaal) bij platen en afbeeldingen De leerling luistert als er verteld of voorgelezen wordt Fase 2: Lezen - 2e tien weken

Fase 3: Lezen - 3e tien weken

Fase 4 Lezen - 4e tien weken

30


De leerling herkent en benoemt letters, bijvoorbeeld van de eigen naam

О□□□

ja/nee

De leerling kan een voorgelezen of verteld verhaal naspelen

О□□□

ja/nee

De leerling kan kopieën van de prenten van een prentenboek in de goede volgorde leggen

О□□□

ja/nee

О□□□

ja/nee

О□□□

ja/nee

De leerling kan met hulp van de leerkracht illustraties bij een verhaal ordenen De leerling kiest zelf een verhaal of prentenboek om te lezen

Opmerkingen:

31


Indicatoren Schrijven naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties

1e

2e

3e

4e

Eind

De leerling bladert door prentenboeken

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling hanteert met de juiste pengreep schrijfgerei zoals een pen of potlood

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling volgt woord/klankspelletjes

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling weet dat tekens gebruikt worden om iets te vertellen of te leren

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling tekent vormen zoals cirkels, vierkanten etc.

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan eenvoudige mozaïeken leggen (in het kader van visuele waarneming)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling ervaart dat je dingen die je zegt of denkt kan opschrijven

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kent het verschil tussen ‘lezen’ en ‘schrijven’

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling weet dat letters met klanken corresponderen

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

ja/nee

Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Schrijven - 1e tien weken

Fase 2: Schrijven - 2e tien weken

De leerling doet actief mee met woord/klankspelletjes Fase 3: Schrijven - 3e tien weken

Fase 4 Schrijven - 4e tien weken De leerling weet dat je iets op kan schrijven (bijvoorbeeld op papier of op de computer) als je iets aan iemand anders wilt vertellen

32


De leerling schrijft tekens die op letters (beginnen te) lijken

О□□□

ja/nee

De leerling herkent en benoemt (enkele) letters, bijvoorbeeld de letters van de eigen naam

О□□□

ja/nee

Opmerkingen:

33


Indicatoren Woordenschat naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties

2e

3e

4e

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

ja/nee

1e

Eind

Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Woordenschat - 1e tien weken Na 1 jaar worden als vergelijking hier ook TAK scores aan toegevoegd О□□□  Behaald niveau 1 van mondeling Nederlands Fase 2: Woordenschat - 2e tien weken

Behaald niveau 2 receptief van Mondeling Nederlands

Fase 3: Woordenschat - 3e tien weken

Behaald niveau 2 van receptief en productief van Mondeling Nederlands Fase 4: Woordenschat - 4e tien weken

Behaald niveau 3 van Mondeling Nederlands

34


Indicatoren Klankvorming naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Dit wordt deels ook door een logopedische screening gemeten. Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties Datum van observatie:

1e

2e

3e

4e

Eind

Leeftijd van het kind (in jaren en maanden):

Fase 1: Klankvorming - 1e tien weken De leerling kan de aandacht richten en vasthouden

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan woorden nazeggen

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling kan klanken nazeggen

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling spreekt Nederlandse klinkers en medeklinkers uit, hoewel niet zonder fouten

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling spreekt enigszins verstaanbaar voor de vertrouwde omgeving, alhoewel er nog veel fouten zijn in klankvorming zoals weglaten van bepaalde klanken of klanken vervangen door andere klanken

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling spreekt enigszins verstaanbaar

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling laat onbeklemtoonde lettergrepen niet langer weg

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling spreekt medeklinkers aan het eind van een woord uit (zegt bijvoorbeeld 'kamer' en niet 'kame')

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling herkent rijmwoorden

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

ja/nee

Fase 2: Klankvorming - 2e tien weken

Fase 3: Klankvorming - 3e tien weken

Fase 4 Klankvorming - 4e tien weken De leerling kan (met ondersteuning van klankgebaren) betekenis onderscheidende klanken (fonemen) in woorden onderscheiden (/bom/ en

35


/dom/,/vis/ en /vies/) De leerling doet mee met klankspelletjes (bijvoorbeeld nazeggen van klankherhalingen in rijmpjes)

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt (onzin) rijmwoorden

О□□□

ja/nee

De leerling maakt onderscheid tussen lange en korte klanken

О□□□

ja/nee

Opmerkingen

36


Indicatoren Woord- en zinsvorming naar instroom groep 3 (eind groep 2) leeftijd 4 tot 6 jaar Notatiewijze: ●□□□ Aspect is nog niet in ontwikkeling / nee О■□□ Aspect begint zich te ontwikkelen / in geringe mate О■■□ Aspect is nog in ontwikkeling / in redelijke mate О■■■ Aspect is volledig of bijna volledig ontwikkeld / in hoge mate Bij 'Opmerkingen' is ruimte om toelichting te geven. Observaties

1e

2e

3e

4e

Eind

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

О□□□

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling maakt onderscheid tussen enkelen meervoudsvormen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt werkwoordvervoegingen

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt ontkenning (niet)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt bezittelijk voornaamwoord (zijn boek, haar tas, mijn jas)

О□□□

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling begrijpt veel gebruikte voorzetsels (in, op, onder…)

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt lidwoorden (een, de)

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling maakt regelmatige vervoegingen (maar maakt regelmatig fouten met onregelmatige vervoegingen)

О□□□

О□□□

ja/nee

De leerling maakt zinnen met een vervoegd werkwoord (voltooid deelwoord)

О□□□

О□□□

ja/nee

Datum van observatie: Leeftijd van het kind (in jaren en maanden): Fase 1: Woord- en zinsvorming - 1e tien weken De leerling kan de aandacht richten en vasthouden De leerling kan Nederlandse klanken onderscheiden (zie klankvorming) De leerling kent voldoende Nederlandse woorden (zie woordenschat) Fase 2: Woord- en zinsvorming - 2e tien weken

Fase 3: Woord- en zinsvorming - 3e tien weken

Fase 4 Woord- en zinsvorming - 4e tien weken

37


De leerling begrijpt werkwoordvervoegingen

О□□□

ja/nee

De leerling maakt eenvoudige samengestelde zinnen (en, dan, toen ...)

О□□□

ja/nee

De leerling maakt eenvoudige vraagzinnen (wie, wat waar …)

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt lidwoorden (de, het)

О□□□

ja/nee

De leerling gebruikt verleden tijd

О□□□

ja/nee

Opmerkingen:

38


Colofon Deze uitgave is samengesteld door: Natasja Hoegee , Monique Lemmens, Ina de Groot, Monique van Rooijen en Corine Groot met medewerking van de gemeente Houten en het bestuurder van de stichting Openbaar Onderwijs, Fluenta, Fectio en Montessori Onderwijs Houten.

Maart 2017

39


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.