Informatie uit de Taalklas Houten Dit is de derde informatiebrief van de taalklas dit schooljaar. Wil je meer informatie over bepaalde onderwerpen, mail dit dan. Heb je een goede tip voor je collega’s, mail dit dan ook. Mocht je deze informatiebrief niet willen ontvangen, stuur dan ook een mailtje naar nieuwkomers.houten@gmail.com
Horen zien schrijven Sinds deze week is de taalmethode waar bijna alle nieuwkomers mee oefenen online. Er hoeft niet meer met boekjes en geluidsbestanden geoefend. Als kinderen dit prettig vinden kan het wel en deels voor de afwisseling blijven we dit doen. Ook krijgen ze een nog wel een dun werkboekje met aangeleerde woorden mee, zodat de ouders en de school zien wat ze geleerd hebben. Ik kan het computerprogramma heel goed individueel instellen. Per kind wordt rekening gehouden met hun leesniveau, er zijn zelfs oefeningen waar je totaal niet voor hoeft te lezen. Ook zijn ze ingesteld op verschillende taalniveau’s en kan ik de resultaten terugzien. De leerlingen werken graag met het programma, het is kleurrijker en werkt makkelijker dan de werkboekjes. www.hzs-digitaal.nl Het programma is ook geschikt voor anderstaligen.
Uitspraak en spelling Veel nieuwkomers hebben nog moeite met de uitspraak van klanken. Als je klanken niet kunt uitspreken en het verschil niet hoort tussen klanken, dan gaat de spelling ook niet lukken. Op de taalklas doen we daarom iedere dag kort wat spraakoefeningen. Oud Hollandse versjes zijn hier heel geschikt voor. Tante Nans zat op een gans, wip zei de gans en weg was tante Nans, is zo’n voorbeeld. De gevorderde leerlingen hebben ook al geoefend met zinnen als; de kat krabt de krullen van de trap. Echte tongbrekers die een leuke oefening zijn. De leerlingen hebben de meeste moeite met het verschil tussen korte en lange klanken, tweeklanken en het verschil tussen v/w/f en het verschil tussen p/b.
Ervaringen van de taalschool in Utrecht Deze maand ben ik naar de Taalschool in Utrecht geweest. Hier hebben ze jarenlang ervaring in de opvang en begeleiding van kinderen uit allerlei culturen. Zij gaan ervan uit dat elke vluchteling een rouwproces doormaakt. Elk kind heeft iets achter gelaten toen het naar Nederland kwam. Maar het meemaken van een rouwervaring en ook het meemaken van een traumatische ervaring leidt niet bij elk kind tot een trauma. Door het rouwproces kunnen kinderen in regressie raken en terug gaan naar
de laatste leeftijd waar zij zich veilig en gelukkig voelden. Als je dit merkt bij kinderen moet de interventie passend zijn bij de leeftijd waar ze zich naar gedragen en niet bij de kalenderleeftijd. Merk je dat een leerling met verwerking van het vroegere ervaringen bezig is, maakt het er tekeningen over of bouwt het misschien een geweer van lego, ga dit dan niet wegstoppen, maar geef erkenning voor het gemaakte product, de tekening of het bouwwerk, zonder oordeel. Ga niet verder wroeten, dus vertel dat het een mooie tekening is, maar ga niet verder vragen. Bevestig wel dat het gemaakt is en sta dit toe. Verder gaven zij aan dat deze leerlingen zijn opgevoed in een wij-cultuur en wij gaan uit van een ikcultuur. Bij grensoverschrijdend gedrag vragen wij vaak wat een kind hier zelf van vindt. Dat zullen leerlingen uit een wij-cultuur niet vaak niet begrijpen. Het is dan beter om ze te vragen wat hun vader of moeder van dit gedrag zou vinden. Zij hechten er erg aan dat de familie trots op ze is en zijn niet gewend om een eigen mening over het gedrag te hebben. Kinderen die echt totaal niet tot leren komen hebben wel professionele hulp nodig om de oorzaak te achterhalen en ze hierbij te begeleiden. Maar belangrijk is wel dat kinderen eerst de tijd krijgen om zich veilig te voelen en dan tot leren te komen. Bij het te snel bieden van hulp ontneem je de kinderen hun veerkracht en autonomie. Probeer door de ogen van de leerling te kijken. Geef ze tijd en besef dat ze nog veel moeten leren, wat andere leerlingen in eerdere jaren al aangeboden gekregen hebben. Ook zij zullen dit alsnog moeten leren. En ondanks het begrip voor de andere achtergrond is het ook goed om duidelijk grenzen te stellen. Daar hoeft niet altijd uitleg bij. Hier (in Nederland) doen wij dit niet, kan genoeg zijn. In de bijlage ook een deel van een boek over dit onderwerp.
Nieuwsbegrip
Nieuwsbegrip is een heel geschikte methode om ook voor nieuwkomers te gebruiken. Deze week ben ik naar een cursus hiervoor geweest. Tips uit deze cursus zijn ook geschikt voor leerkrachten met andere taalzwakke leerlingen. AA niveau start het begin van het jaar op E3 en eindigt het schooljaar op E4. Het kan dat teksten later in het jaar dus te moeilijk zijn, dan kunnen beter teksten uit het archief gebruikt. De methode biedt veel mogelijkheden voor differentiatie. Gebruik bij nieuwkomers de voorleesfunctie zodat ze het goed horen en extra kunnen oefenen. In de handleiding en op de website staan veel tips over modeling, die zijn ook bij nieuwkomers heel bruikbaar. De tips over het zelfstandig werken en verwerken van de les (vooral in groep 6 en 8) zullen bij nieuwkomers nooit van toepassing zijn. Biedt eerst de moeilijke woorden aan voordat je de tekst of het filmpje aanbiedt. En laat de moeilijke woorden zichtbaar staan. Je kunt het filmpje ook twee keer aanbieden, eerst gewoon dan de luistervraag stellen en weer kijken. Bedenk ook of ze genoeg basiskennis over het onderwerp hebben, anders moet dit eerst geboden. Teksten kunnen ook gebruikt voor het Ralfi lezen. Bij het uitprinten van de teksten kun je kiezen uit PDF en Word, in Word kunnen enkele woorden ook vervangen worden door andere woorden. Laat oudere leerlingen desnoods google translate gebruiken als
woorden onduidelijk zijn. Bedenk dat je 90% van de woorden moet begrijpen om een tekst te kunnen begrijpen. Met nieuwkomers ben je de eerste twee jaar aan het werken aan de voorwaarden om begrijpend lezen te kunnen gaan leren. Extra oefeningen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De tekst in stukken knippen en in de goede volgorde laten leggen. Kopjes los knippen en op de goede plaats laten leggen. In de word versie kun je er gemakkelijk een gatentekst van maken. Laat ze zelf vragen over de tekst bedenken Zoek de valse over de tekst. Zeg 3 dingen over de tekst, wat is niet waar. Onderstreep alle verwijswoorden.
Bij de taalklas werken we uitgebreid met deze methode. Iedere dinsdagochtend staat daarom een powerpoint voor alle leerlingen klaar met plaatjes als extra ondersteuning bij de woordenschat. Die kan ook door andere taalzwakke leerlingen worden gebruikt. Hij staat op www.taalklashouten.yurls.net
Tips van de bibliotheek: Boekentips In een slootje ben ik een bootje: Welk voorwerp wordt bedoeld in twintig versjes/gedichtjes? Deze uitgave staat vol met poëzieraadsels. Op elke spread staan twee versjes/gedichtjes die allemaal dezelfde titel hebben: raad wat praat. Het zijn rijmende versjes die een aangenaam metrum hebben, en waarin op een raadselachtige manier dagelijkse voorwerpen worden beschreven. Vanaf ca. 4 t/m 6 jaar. Nederland voor nieuwkomers: kennis van het land en zijn bewoners In vijftien hoofdstukken worden in eenvoudige taal de Nederlandse geografie, geschiedenis, staatsinrichting, onderwijs, kunst en cultuur, gewoontes en gebruiken behandeld. Elk hoofdstuk bestaat uit een aantal korte teksten en vele kleurenfoto's. Het boek is een goede voorbereiding op het centrale inburgeringsexamen en het Staatsexamen NT2. Door het eenvoudige taalgebruik is het boek ook geschikt voor kinderen vanaf ca. 12 jaar. Praten doe je met z’n tweeën: een praktische handleiding voor ouders van kinderen met een vertraagde taalverwerving Gids voor ouders om door middel van spelletjes de taalverwerving van het kind te stimuleren en tevens te benutten voor het opvoedingsproces.
Jumbo boek van je lijf: Hoe beweeg je, haal je adem en hoe werken je hersenen? Lees hoe je lichaam in elkaar zit, werkt en groeit. Heel grote hardkartonnen uitgave (60 cm) met stripachtige kleurentekeningen. Vanaf ca. 9 jaar.
Meer info op www.taalschoolhouten.yurls.net