Kinderkrant Drechtsteden maart 2022

Page 1

MAART 2O22

3 Salto's maken bij freerun

4 Wereld Downsyndroom Dag

7 Wandelen in het donker

9 Stemmen voor de gemeenteraad

HUTTEN BOUWEN

Martijn, Lars, Arco en Leon staan voor hun hut. ZWIJNDRECHT – Martijn (11), Leon (11), Arco (7), Lars (7), Gydo (8) en Niek (6) bouwden 19 februari bij IVN Scharrelkids hutten. Gydo: ‘We bouwen de hutten met wilgentakken.’ Niek: ‘En we gebruiken ook riet.’ Arco: ‘Met touwen maken we takken aan elkaar vast.’ Martijn: ‘We werken samen bij het bouwen van de hut.’ Martijn, Leon, Arco en Lars bouwden samen 1 hut. Gydo en Niek bouwden ook samen 1 hut. Gydo: ‘Het is leuk om hier een hut te maken, want je hebt hier alle spullen om een hut mee te bouwen.’ TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS

binden de takken strak aan elkaar vast met touwtjes. Het is best lastig om de hut zo stevig te maken, dat hij blijft staan’, vertelt Lars. ‘Iemand van ons houdt de takken steeds beet. Ze gaan anders scheef en vallen om’, zegt Leon.

Riet gebruiken

Gydo heeft nog niet eerder een hut gemaakt. ‘Ik heb samen met mijn vader en broer een houten hut in de tuin gemaakt’, zegt Niek. ‘Ik heb wel eens eerder een hut gebouwd. Dit is de 1e hut die wij met zijn vieren maken’, vertelt Arco.

‘Riet is scherp. Je moet daarom goed oppassen bij het pakken van riet’, vertelt Gydo. ‘We leggen het riet op de grond in de hut. En we stoppen het tussen takken. We maken zo onze hut een beetje dicht’, zegt Niek.

Stevig maken

Gydo en Niek bouwen hun hut tegen een boom aan. ‘We zetten de wilgentakken goed vast tussen de takken van de boom’, zegt Niek. Martijn, Leon, Arco en Lars bouwen hun hut in het riet. ‘We zetten de takken schuin tegen elkaar en duwen ze in de grond’, zegt Martijn. ‘We

Niek en Gydo zitten in hun hut.

Vlag op de hut

Leon en Arco houden de takken vast, Martijn plaatst een nieuwe tak.

‘Ik vind het heel leuk om een hut te maken. Je kunt zelf verzinnen hoe je de hut maakt’, vindt Niek. De jongens maken ook een vlag voor hun hut. ‘Op onze vlag staan een auto, vliegtuig en garage’, zegt Niek. ‘Ja, en onze namen staan erop’, vult Gydo aan. ‘Op onze vlag staan de

De hut van Gydo en Niek is bijna klaar. teksten: De geniale hut en Ik ben een stoere hut. Er staan ook tekeningen op’, vertelt Arco.


Prikbord

MAART 2O22

Jantje vraagt aan de meester: ‘Wat is de laatste letter van het alfabet?’ ‘De letter z’, antwoordt de meester. ‘Nee’, zegt Jantje. ‘De t is de laatste letter van alfabet.’ Ouarda (11) Piet en Kees lopen over straat. Ze zien iets liggen. ‘Volgens mij is het een drol’, zegt Piet. ‘Dat weet ik nog zo net niet’, zegt Kees. ‘Weet je wat, ik steek mijn vinger erin en proef het. Dan weten we het snel genoeg.’ Na het proeven zegt Kees: ‘Volgens mij is het inderdaad een drol, proef jij ook eens.’ Piet proeft ook en zegt: ‘Inderdaad, we hebben gelijk. Gelukkig dat we het hebben gezien, anders waren we er misschien in gaan staan!’ Sjoerd (12)

ZOEK de narcissen in deze Kinderkrant

P

E

T

E

S

P

E

R S

E

L

E

B O N E

I

E M L

R Z

I

P A P

R

I

K A O A P

B A

B

L

N

I

E

T

E

N G A

Z K

I

W

I

N N A O N O D

U A R

E A A S

L

P E

F E

E

N G

PETERSELIE

CITROEN

U

R

GROENTE

R

P

E

I

K

J

E

N W E A N R W O E

O T

I

E M T

J

E

U

T

O N

F

K O

O

S K

E

R S

E

N

I

E

L

T

L

C

T

R O E

N

T

N S

E

I

BLOEMKOOL ERWTEN

R M B A T L

PAPRIKA

BIETEN

E M R

I

I

BANAAN

O G

U

A

Aangeboden door kinderboekhandel De Giraf in Dordrecht

FRUIT

KERSEN KIWI

MANGO

MELOEN

PEER PREI

SINAASAPPEL

SPERZIEBONEN TAUGÉ UIEN

WITLOF

ZUURKOOL

ANTWOORD (1 WOORD):

REGELS: DE WOORDEN VIND JE HORIZONTAAL, VERTICAAL EN DIAGONAAL. JE MAG LETTERS MEERDERE KEREN GEBRUIKEN. ALS JE DE OVERGEBLEVEN LETTERS IN DE JUISTE VOLGORDE ZET, KRIJG JE HET ANTWOORD. MAIL DIT WOORD SAMEN MET JE VOORNAAM, LEEFTIJD EN HET TELEFOONNUMMER VAN JE OUDERS OF VERZORGERS (ZODAT WE CONTACT MET JE OP KUNNEN NEMEN ALS JE HEBT GEWONNEN) NAAR ANTWOORD@KINDERKRANTDRECHTSTEDEN.NL. ALLEEN WINNAARS KRIJGEN BERICHT.

HET ANTWOORD VAN DE WOORDZOEKER IN DE VORIGE KINDERKRANT IS: IN JE EIGEN BUURT DE WINNAAR IS: JOLENE (8) GEFELICITEERD!

Kun jij ze allemaal vin den? Vul hier het aantal in:

Wat staat er in het midden van het bos? Stijn (10) De o.

Waarom heeft koning Willem-Alexander een oranje telefoon? Sarah (11)

Om mee te bellen.

Een haan staat met de ene poot in België en met de andere in Nederland. In welk land legt hij zijn ei? Floortje (11) Nergens, hanen leggen geen eieren.

2

derkrant De nieuwe Kin verschijnt Drechtsteden ril! donderdag 7 ap ������ ������������������

een goed Heb jij een leuke mop, voor een artikel? e ide k raadsel of een leu am en je leeftijd Mail deze met je voorna ntdrechtsteden.nl. naar redactie@kinderkra Deze Kinderkrant Drechtsteden wordt mede mogelijk gemaakt door:

COLOFON KINDERKRANT DRECHTSTEDEN FEBRUARI

2022, JAARGANG 3, EDITIE 3

OPLAGE:

13.500

KRANTEN��

MEER INFORMATIE EN CONTACT: www.kinderkrantdrechtsteden.nl

Kinderkrant Drechtsteden verschijnt in Alblasserdam, Dordrecht, Heerjansdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Sliedrecht en Zwijndrecht. Oprichter en hoofdredacteur: Linda te Veldhuis Eindredacteur: Mariska Buitendijk-Pijl Vormgever: Stan van Oss Op alle artikelen in Kinderkrant Drechtsteden berust copyright.

Volg de Kinderkrant op:


Sport

MAART 2O22

3

SALTO’S MAKEN BIJ FREERUN ZWIJNDRECHT – Mason (9) zit op freerun bij O&O Gymnastics. Mason: ‘Bij freerun kun je eigenlijk doen wat je wilt: rennen, springen, salto’s maken. Freerun kun je buiten doen, je springt dan over bankjes of van tafel naar tafel. Of je springt van dingen af. Ik heb sinds een half jaar les in een gymzaal. Heel soms doe ik buiten iets aan freerun. Ik vind salto’s maken het leukst. Ik vlieg even door de lucht bij een salto. En salto’s zijn moeilijk en ik houd van moeilijke dingen leren.’ TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS ‘Het is beter om freerun binnen te oefenen. We gebruiken in de gymzaal trampolines, kasten en matten.

Daar land je op een mat, buiten op de straat. Je moet buiten ook echt voorzichtig zijn. Je moet goed kijken of de plek veilig is. Ik heb weleens gehoord dat mensen van dak naar dak sprongen en naar beneden vielen’, zegt Mason.

Hoe maak je een front flip?

‘Een front flip is een voorwaartse salto. Je begint deze vanaf de trampoline of kast. Je springt met je gezicht naar voren. Spring hoog genoeg. Kijk naar de grond, anders zie je niet goed waar je landt. Je maakt in de lucht een soort koprol. Zorg dat je snel draait. Je kunt op je voeten landen, maar ook op je rug en dan wegrollen. Op je voeten landen is lastiger dan op je rug landen’, legt Mason uit.

Rug gekneusd

Mason doet aan freerun.

‘Ik heb een keer mijn rug gekneusd met een achterwaartse salto. Dat heet een back flip. Ik viel op mijn rug. Ik was te ver doorgedraaid in de lucht’, zegt Mason.

Mason staat klaar voor een back flip.

Een wall trick leren

‘Ik wil graag een wall trick leren. Dat zijn verschillende soorten salto’s waarbij je je afzet tegen een muur. Ze zijn heel moeilijk om te doen en zien er heel gaaf uit’, vertelt Mason.

Mason maakt een achterwaartse salto.

Malu zit op ijshockey DORDRECHT – Malu (6) speelt ijshockey bij de Dordrecht Lions. Malu: ‘IJshockey is een schaatssport. De bedoeling is om met een stick een puck in een goal te schieten. De puck is een zwarte, ronde schijf. De stick is waarmee ik tegen de puck sla. Je speelt ijshockey met 2 teams. De puck moet in het doel van de andere partij komen.’ TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS ‘We hebben thuis ijshockeysticks. Ik ging een keer met papa ijshockeyen. Ik vond het toen gelijk erg leuk. Ik vind het stoer om te ijshockeyen. Je beukt tegen elkaar aan. Ik vind het leuk dat er veel jongens op ijshockey zitten, maar er zijn ook meiden’, vertelt Malu.

Bochtjes maken

‘Ik vind het erg leuk om met schaatsen snel bochtjes te maken. Ik vind dat ik goed kan schaatsen. Ik kan ook hard schaatsen. Dat is nodig bij ijshockey. Ik vind het schaatsen het allerleukst bij ijshockey, maar ook op het doel schieten vind ik leuk’, zegt Malu.

Beschermende kleding

Malu zit sinds afgelopen zomer op ijshockey.

‘Ik draag veel beschermende kleding tijdens het ijshockeyen. Ik heb buikbescherming, elleboogbescherming, een beschermende broek, scheenbeschermers, schouderbescherming en handschoenen. Deze spullen beschermen me bij vallen en tegen elkaar aan beuken. Dat doet dan minder pijn. Ik draag een helm met vizier, zo kan er geen puck in mijn ogen komen. Een puck kan hard aankomen. Ik draag ook een nekband, zodat de puck of een schaats mijn nek niet raakt. Ik draag ook nog een shirt en sokken van de ijshockeyclub’, vertelt Malu.

Malu is onderweg naar het doel.

Wedstrijden kijken

Malu staat op het ijs in haar ijshockeykleding.

‘Ik kijk heel vaak naar ijshockeywedstrijden, bijvoorbeeld tijdens de Olympische Spelen. Na mijn les ga ik hier op de ijsbaan ook een wedstrijd kijken. Ik wil later op hoog niveau ijshockeyen. Ik wil graag dat er een vrouwenteam van ijshockey naar de Olympische Spelen gaat’, zegt Malu.


4

Sociaal

MAART 2O22

Met elkaar spelen via Buurtgezinnen SLIEDRECHT – Job* (12) en Christiaan* (10) spelen iedere week een middag samen. Zij doen dat via Buurtgezinnen. Het gezin van Job is een steungezin. Christiaan komt uit een vraaggezin. Buurtgezinnen zorgt ervoor dat een vraaggezin en een steungezin met elkaar in contact komen en afspraken kunnen maken. Job: ‘Buurtgezinnen is er voor kinderen, die het thuis niet bepaald makkelijk hebben. Deze kinderen kunnen naar een gezin in de buurt gaan om zich daar wat beter te voelen.’ TEKST EN FOTO'S: LINDA TE

Buurtgezinnen In de Drechtsteden bestaat Buurtgezinnen in de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht, HendrikIdo-Ambacht, Papendrecht en Sliedrecht. Denk je dat het bezoeken van een buurtgezin wat voor jou is? Of denk je dat jouw gezin een mooie plek voor een ander kind kan zijn? Kijk dan samen met je ouders/verzorgers op www.buurtgezinnen.nl.

VELDHUIS

Een steungezin is een gezin dat een kind uit een ander gezin opvangt. Een vraaggezin is een gezin met een kind waarvoor het goed is om naar een steungezin te gaan. De gezinnen wonen bij elkaar in de buurt. ‘Ik ga 1 keer per week naar Job. Ik ga die dag na school eerst naar huis om iets te eten. Daarna fiets ik naar Job’, vertelt Christiaan.

Gamen, eten en logeren

‘Ik kom al sinds de zomervakantie van 2020 bij Job. Het voelt heel normaal om naar Job toe te gaan’, zegt Christiaan. ‘We gamen veel met elkaar. Of we gaan buitenspelen’, vertelt Job. ‘Ja, we spelen vaak Roblox. Ook lopen we vaak buiten een rondje’, zegt Christiaan. ‘We praten dan een

beetje met elkaar’, vult Job aan. Christiaan blijft ook meestal eten als hij bij Job is. ‘Vanavond blijf ik toevallig ook een keer logeren. Ik ontbijt hier en ga daarna naar school’, vertelt Christiaan. * Dit zijn verzonnen namen. De echte namen zijn bekend bij de redactie.

Aanmelden bij Buurtgezinnen

‘Mijn ouders hebben mij gevraagd of ik wilde dat er vaak iemand zou komen om met mij te spelen. Ik vond dat goed en toen kwam er een gesprek met iemand van Buurtgezinnen’, zegt Job. ‘Mijn moeder vroeg me of ik het een goed idee vond om naar een Buurtgezin te gaan. Even weg van thuis en in een andere omgeving zijn’, zegt Christiaan.

Kennismaken met elkaar

‘Ik heb samen met mijn moeder en Buurtgezinnen kennisgemaakt met Job, zijn ouders en zijn zusjes. Maar eigenlijk kenden Job en ik elkaar al voordat ik bij hem thuis kwam’, zegt Christiaan. ‘Ja, we vonden elkaar toen irritant. Maar we hebben elkaar beter leren kennen, dus we vinden dit al lang niet meer’, vertelt Job.

Job en Christiaan in Roblox.

Wereld Downsyndroom Dag DORDRECHT – Livia (10) heeft het Downsyndroom. Livia: ‘Ik ben aan het aftellen voor de Wereld Downsyndroom Dag. Ik houd bij hoeveel nachtjes ik nog moet slapen tot deze dag.’ De Wereld Downsyndroom Dag is ieder jaar op 21 maart. Deze datum is expres gekozen. Iemand met het Downsyndroom heeft 3 keer het 21e chromosoom. De Wereld Downsyndroom Dag is op de 21e dag van de 3e maand van het jaar. TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS ‘Ik ga tijdens de Wereld Downsyndroom Dag trakteren in mijn klas. En ik vertel mijn klasgenoten wat over het Downsyndroom. We vieren die dag dat het oké is om anders te zijn. Soms worden kinderen met het Downsyndroom gepest. Ik vind dat niet leuk. Ik vind pesten sowieso vervelend. Kinderen zijn dan niet lief voor elkaar. Dat is niet gezellig en niet nodig. Ik word zelf gelukkig niet gepest’, zegt Livia.

Het Downsyndroom

‘Ik ben geboren met het Downsyndroom. Ik had het al in mama’s buik. Bij mij zijn sommige dingen anders. Mijn tong is bijvoorbeeld langer. Ik kan daardoor lastiger praten. Ik ga naar de logopedist om oefeningen te doen om beter te leren praten’, vertelt Livia.

Verschillende sokken

Op school

Livia zit op de Oranje Nassauschool. Dit is een gewone basisschool. ‘Ik zit op deze school sinds groep 1. Ik zit nu in groep 5. Ik ben de enige in mijn klas met het Downsyndroom. Ik ben zelfs de enige op school die dat heeft. Ik heb een leuke klas en ga met veel plezier naar school. Ik doe met alle vakken mee. Ik vind alles leuk om te doen’, zegt Livia.

Juf spelen

Livia met haar kat Twinke.

Livia speelt graag juf. Ze hangt hier iets op het bord.

‘Ik vind het leuk om juf te spelen. Mijn knuffels zijn dan de kinderen in de klas. Of er komen vriendinnen spelen en zij doen dan mee met juf spelen’, vertelt Livia. Livia maakt dan bijvoorbeeld van haar kast een bord. En ze schrijft sommen op een blaadje die de ander kan maken.

Iedereen kan met de Wereld Downsyndroom Dag meedoen en laten zien dat anders zijn oké is. Doe jij ook mee? Trek op 21 maart dan 2 verschillende sokken aan. ‘Ik ga dat ook doen op deze dag. En al mijn klasgenoten doen ook mee’, zegt Livia. Livia zit op haar bed.

Verschillende hobby’s

‘Ik vind het leuk om te voetballen. En na school speel ik vaak trefbal buiten. Ik heb op woensdag gitaarles. En ik ga op vrijdag gymmen. Ik dans daar ook tijdens de les. Verder doe ik graag spelletjes, vooral het kaartspel UNO vind ik leuk’, zegt Livia.


Kunst & Cultuur

MAART 2O22

5

Harp spelen op een solistenconcours ZWIJNDRECHT – Noortje (11) nam 5 februari in het Energiehuis deel aan het solistenconcours van ToBe. Noortje: ‘Ik speel sinds 3 jaar harp bij Muziekschool Dubbelsteyn. Mijn muziekjuf stelde voor om mee te doen aan het solistenconcours van ToBe. Dat vond ik een leuk idee. Ik had zoiets nog nooit gedaan. Ik heb 2 muziekstukken uit mijn hoofd geleerd en daar treed ik mee op tijdens het concours.’ TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS Een concours is een soort wedstrijd. Solisten zijn mensen die alleen een muziekstuk laten horen, dus bijvoorbeeld niet samen met een

orkest. De muzikanten komen om de beurt op het podium om op te treden. Ze bespelen verschillende instrumenten, zoals piano, viool, gitaar, hoorn en dus harp. ‘Een harp is een snaarinstrument. Het is eigenlijk net een piano maar dan rechtop. De snaren komen overeen met de toetsen van een piano. Mijn harp heeft 34 snaren’, zegt Noortje. Noortje speelt het muziekstuk uit haar hoofd.

Ontspannen en blij

‘Ik was een keer op de open dag van de muziekschool. Ik mocht daar op een harp spelen. Dat vond ik erg mooi. Ik heb daarna een proefles gedaan. Ik leerde toen al wat noten spelen. Ik zei tegen mijn moeder dat ik op les wilde. En sindsdien zit ik dus op harples. Ik word heel ontspannen van het maken van muziek. Ik leer ook steeds iets nieuws. En daar word ik blij van’, vertelt Noortje.

Groot instrument

Noortje staat met haar harp op het podium.

De harp is een groot instrument. ‘Ik vind mijn harp zwaar om te tillen, maar tijdens het spelen is hij niet zwaar. Hij leunt tegen mijn schouder, maar ik zit comfortabel. Ik zit tijdens het spelen op een krukje’, zegt Noortje.

Veel oefenen

Noortje houdt de snaren even vast om het trillen te stoppen.

Trillende snaren

De snaren gaan trillen door ze met je vingers aan te raken. Zo komt er geluid uit de harp. ‘Het aanraken van de snaren doet me geen pijn. Ik draai soms aan de knopjes bovenaan de harp. Zo kan ik de toon van een snaar veranderen. Soms houd ik met vlakke handen de snaren even beet. Zo stopt het trillen en het geluid’, legt Noortje uit.

Creatief zijn op kunstles ZWIJNDRECHT – Elynn (9), Hannah (9), Anton (7), Maha (6) en Linde (10) zitten op kunstles bij Atelier Marjan van Breugel. Linde: ‘We doen van alles bij kunstles. We tekenen en schilderen, maar we kleien ook en we maken filmpjes.’ Maha: ‘Bij het knutselen en tekenen hier doe ik andere dingen dan thuis. Ik krijg hier nieuwe ideetjes.’ Hannah: ‘Ik vind kunstles heel leuk. Ik kan hier van alles met mijn fantasie doen.’ TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS

‘Ik ga sinds een jaar naar kunstles. Ik houd van knutselen. Ik doe dat ook thuis, maar hier is het anders. Er zijn hier heel veel verschillende spullen, zoals schelpen, veren, rietjes, stenen, stukjes stof, takjes en blaadjes. Die heb ik thuis niet. Ook werk ik meerdere keren aan iets wat ik maak. Thuis doe ik dat niet’, vertelt Anton.

‘Ik krijg 1 keer in de week les en ik krijg dan huiswerk mee. Ik oefen zo’n 5 keer per week thuis. Ik laat tijdens de volgende les horen wat ik thuis geleerd heb. Door veel te oefenen kan ik vandaag de muziek zonder bladmuziek spelen’, zegt Noortje.

Nog een keer

‘Ik heb helaas niets gewonnen. Ik vond het meedoen een mooie ervaring. Ik wil nog weleens aan zoiets meedoen’, zegt Noortje. BLADMUZIEK: De noten van een muziekstuk op papier.

Ook eens proberen? Houd jij van tekenen en knutselen? En wil je eens wat andere dingen maken en je fantasie gebruiken? Dan is kunstles bij Atelier Marjan van Breugel misschien wat voor jou. Kijk voor meer informatie op www.marjanvanbreugel.nl.

Decor en poppetjes

‘We hebben allemaal een decor gemaakt. Er moest diepte te zien zijn in de achtergrond. Ik had zoiets nog nooit gedaan. We hebben ook poppetjes van klei gemaakt. De poppetjes en het decor gebruiken we voor een stopmotion-filmpje’, zegt Linde.

Elynn, Hannah, Anton, Maha en Linde laten hun decors zien.

Elynn maakt een foto voor haar stopmotion-filmpje.

Filmpje maken

‘Een stopmotion-filmpje is een filmpje van allemaal foto’s achter elkaar. Ik verzet een poppetje een klein stukje en maak dan een foto met een tablet. Ik let op dat een poppetje geen grote stappen zet. Anders beweegt een poppetje opeens heel snel en staat het opeens ergens anders in het filmpje. Ik let ook op dat mijn hand niet op de foto staat. En de tablet moet op dezelfde plek blijven’, vertelt Elynn. ‘Ik zet op de tablet tekstwolkjes in mijn filmpje. Zo kun je zien wat mijn poppetje zegt. Ik let erop dat de tekst lang genoeg in beeld blijft. Zo is de tekst goed te lezen’, zegt Hannah.

Hannah maakt een tekstballon in haar stopmotion-filmpje.

Schaduw tekenen

‘Het tekenen van een schaduw met een lamp is iets wat ik thuis niet doe. Ik teken eerst iets op papier. Dat knip ik uit en plak ik rechtop op een vel papier. Ik ga op een donkere plek zitten en maak een schaduw van mijn tekening met een lamp. Ik trek de schaduw dan over op het papier. Zo teken ik weer iets nieuws’, zegt Maha.


Verkeer

MAART 2O22

BIJZONDERE VOERTUIGEN VRAAG OM AAN IEMAND TE STELLEN:

ALBLASSERDAM – In het verkeer kun je allerlei voertuigen tegenkomen. Fietsen en auto’s zie je vast iedere dag wel. Maar er zijn nog veel meer voertuigen die je tegen kunt komen. Anne (9), Veerle (9), Terre (8), Veanny (8), Pepijn (8) en Ryan (8) vertellen welke voertuigen zij weleens tegengekomen zijn. TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS

Welke bijzondere voertuigen kom jij onderweg weleens tegen?

‘Een lesauto. Je leert autorijden in een lesauto.’

‘Een politieauto. Als deze de sirene en zwaailichten aanheeft, moet je hem voorlaten. De politieauto moet dan snel ergens naartoe.’

www.schoolopseef.nl

‘Een bus. De knipperlichten gaan aan als een bus weer weg gaat rijden.’

ANNE ‘Een taxi. Deze brengt mensen naar een bepaalde plek. Een taxi lijkt erg op een gewone auto.’

‘Een legervoertuig. Deze kunnen groot en klein zijn. Ze zijn groen. Het zijn auto’s van het leger. Ik zag ze een keer onderweg naar de Biesbosch.’

‘Een camper of een caravan. Een camper is een soort caravan, maar een caravan zit vast aan een auto en een camper rijdt zelf.

Deze rubriek is mede mogelijk gemaakt door:

‘Een trouwauto. Zo’n auto is vaak versierd.’

‘Een dierenambulance. Een dierenambulance rijdt niet met sirene en zwaailichten zoals een gewone ambulance.

‘Een rolstoelfiets. Dat is een fiets voor iemand die niet op een gewone fiets kan fietsen. Een rolstoelfiets rijdt ook op het fietspad.’

‘Een elektrische fiets. Sommige elektrische fietsen gaan heel hard.

‘Een paardenkoets. Ik kwam deze een keer tegen op het fietspad. Ik ben toen even de stoep opgegaan om de koets voorbij te laten. Dat vond ik fijner.’

‘Een elektrische step. We hebben er zelf 1. De step gaat 25 kilometer per uur. Ik mag er niet op rijden. Een volwassene mag wel met deze step op het fietspad rijden, maar niet op de weg.’

VEERLE

‘Een begrafenisauto. Ik heb een keer een stoet auto’s achter een begrafenisauto gezien. Ik stond bij het zebrapad, maar geen van de auto’s uit de stoet stopte om me over te laten steken.’

TERRE

VEANNY ‘Een brandweerauto. Als deze de sirene en zwaailichten aanheeft, moet je hem voorlaten. De brandweerauto is dan onderweg naar een brand.’

‘Een limousine. Dat is een hele lange auto, waar vaak rijke mensen in zitten. Ze nemen een bocht ruim door de lengte van de auto.’

RYAN

‘Een ambulance. Als deze de sirene en zwaailichten aanheeft, moet je hem voorlaten. De ambulance is dan onderweg naar een ongeluk of ziekenhuis.’

‘Een tractor. Deze rijdt langzamer dan een auto. Hij kan door de grote wielen goed door de modder rijden. Een chauffeur van een tractor zit hoog. Je moet dus goed opletten of deze jou ziet.’

CONVOI EXCEPTIONNEL Weet jij wat een convoi exceptionnel (spreek uit als konvooj ekseptsjonel) is? Dit is vaak een hele lange vrachtwagen waar een lange of brede lading op vervoerd wordt. Voor en achter de vrachtwagen rijden gele busjes met zwaailichten. De lading is bijvoorbeeld een stacaravan of een wiek van een windmolen.

‘Een brommer. Deze ziet er dikker uit dan een fiets en hij heeft een motor. Een brommer rijdt op de weg of op het fietspad.’

‘Een driewieler. Dit is een motor met 2 wielen aan de achterkant en 1 aan de voorkant.’

PEPIJN ‘Een vrachtwagen. Een vrachtwagenchauffeur ziet niet alles van achter het stuur. Hij heeft een dode hoek. Je moet goed opletten of de chauffeur jou ziet.’

DE VERKEERSQUIZ 1. WAT IS EEN CONVOI EXCEPTIONNEL?

A. een optocht van busjes. B. een lange vrachtwagen met een lange of brede lading met 2 busjes met zwaailichten. C. een optocht van vrachtwagens.

2. WAT IS EEN LIMOUSINE (SPREEK UIT ALS LIEMOZIENE)? A. Een lange, luxe auto. B. Een korte, armoedige auto. C. 2 auto’s een elkaar vast.

3. WAAR MOET JE OP LETTEN ALS JE EEN TRACTOR OF EEN VRACHTWAGEN TEGENKOMT? A. Of de sirene en zwaailichten aan staan. B. Of de chauffeur jou ziet. C. Of de chauffeur een helm op heeft.

Antwoorden: 1. B 2. A 3. B

6


Natuur en Kunst & Cultuur

MAART 2O22

7

Wan d e le n i n h et do n ke r ALBLASSERDAM – Tess (8) en Julia (8) liepen 11 februari de avondwandeling van het ABC Team. Julia: ‘De wandeling is bij het Lammetjeswiel. Er is daar een meertje, een strandje en een bos.’ Tess: ‘De wandeling is een letterspeurtocht in het donker.’ TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS Tess en Julia hebben zaklampen bij zich. ‘Bij het aanmelden kregen we een klein blauw zaklampje voor op je vinger’, zegt Tess. Ze gaan tijdens het wandelen op zoek naar letters. De letters vormen een vraag, waar Tess en Julia bij terugkomst antwoord op moeten geven.

Ballonnen zoeken

Er hangen op de route verlichte ballonnen met een letter op een kaartje. Tess en Julia wandelen met een aantal familieleden. ‘Als ik ineens een ballon met letter zie, dan wil ik die gauw aan de anderen laten zien. Ik dacht er soms ook 1 te zien, maar dan was het een paaltje en geen ballon’, vertelt Tess. ‘Ik zag een blauwe hondenpoepbak met een witte stip. Ik dacht dat is een ballon, meer nee dus’, zegt Julia.

Echt donker

‘Ik vind het erg mooi dat we de maan en de sterren zo goed kunnen zien tijdens de wandeling’, zegt Tess. ‘Ja, ik zie die niet elke avond zo. Er branden normaal altijd lantaarnpalen en dan zie je de sterren niet. Hier zijn geen lantaarnpalen’, vertelt Julia. De wandeling begint bij een groot kampvuur.

Heel spannend

‘Ik vond het heel spannend om zo in het donker de lampjes te zoeken. Ik

De letters aan de ballonnen vormen samen een vraag. dacht vaak dat we de verkeerde kant op liepen’, vertelt Tess. ‘Ja, en het leek of je elk moment in de sloot kon vallen. Er was naast sommige lampjes een sloot. Je moest daar wel even goed opletten waar je ging staan’, zegt Julia.

Tess en Julia drinken warme chocolademelk na de wandeling.

1 uur lopen

‘De wandeling was niet zo lang. We hebben ongeveer 1 uur gelopen’, zegt Tess. ‘Als je lekker bezig bent, merk je niet dat je al zo lang loopt. De wandeling leek heel kort’, vult Julia aan.

Een expositie maken DORDRECHT – Hannah (13) is de kindercurator van Galerieniemini. Deze expositie is tot en met 26 maart te zien bij SBK Dordrecht op de Voorstraat. Hannah: ‘Een curator is iemand die kunst uitkiest voor een tentoonstelling.’ Maaike is curator van Galerieniemini. Zij heeft samen met Hannah alle kunstwerken van de tentoonstelling uitgekozen. TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS ‘Ik vind kunst belangrijk. Zonder kunst is het saai. Kunst is iets moois om naar te kijken. Maar je kunt ook iets leren van kunst. Er is hier een kunstwerk dat kan breken. En dat is niet erg. Je leert van dit kunstwerk dat iets kapot kan gaan, maar dat je nog steeds iets met de stukken kunt doen’, vertelt Hannah.

Kunst uitkiezen

‘Het voelde bijzonder om kunst voor de tentoonstelling uit te kiezen. Dat is niet iets wat je vaak kunt doen. Ik heb bij de kunstuitleen van SBK gekeken wat ik mooi of interessant vond. Ook keek ik wat ik in een kunstwerk zie’, zegt Hannah.

Wiesje, een bezoeker: ‘Je kunt veel doen met dit kunstwerk.’

Kunst aanraken

‘Veel kunst in de tentoonstelling mag aangeraakt worden. Er hangt bij een kunstwerk een handje. Een groen handje betekent wel aanraken, een rood handje betekent niet aanraken’, legt Hannah uit.

Favoriete kunstwerken

Hannah, de curator: ‘Dit kunstwerk vind ik het op 1 na leukste. Ook dit kunstwerk mag je aanraken.’

Hannah, de curator: ‘Dit kunstwerk is mijn favoriet. Het is zo lekker zacht.’

‘De konijnenoren zijn mijn favoriete kunstwerk. Ze vallen me op, ik wil er gelijk aan zitten. Ze zijn lekker zacht. Het 1 na leukste kunstwerk vind ik de blokken op de grond. Die zijn van verschillende materialen en je mag ze allemaal aanraken’, vertelt Hannah.

De expositie bezoeken Wiesje bezocht Galerieniemini tijdens de officiële opening op 12 februari. Wiesje: ‘Ik ga weleens naar het Onderwijsmuseum of naar het Dordrechts Museum. Daar mag ik geen kunst aanraken, hier wel. Ik vind het leuk dat dat mag. Je kunt niet alleen naar de kunst kijken, maar je mag er ook iets mee doen.’

Favorieten

Wiesje: ‘Ik vind de konijnenoren leuk. Daar kan ik kappertje mee spelen. Er is een schilderij waar je heel veel op ziet. Je kunt met een loep het schilderij van dichtbij bekijken. Het kunstwerk met de kussens is ook mijn favoriet. De kussens hebben allemaal andere vormen.’


8

Gezondheid

MAART 2O22

Hoe ga je om met geld? ZWIJNDRECHT – Jaylinn (11) is de kinderburgemeester van gemeente Zwijndrecht. Susa (12), Merel (11), Jackie Ann (11) en Fenne (10) zijn de kinderambassadeurs van gemeente Zwijndrecht. Zij hebben samen met de gemeente en Diverz The Money Race bedacht. Jackie Ann: ‘De race hebben wij bedacht vanwege de Week van het Geld. Deze week is er om kinderen kennis te laten maken met geld.’ Merel: ‘Ja, door te leren met geld om te gaan en hoe het goed te besteden.’ Jaylinn: ‘Het is belangrijk dat kinderen meer weten over de waarde van geld.’ TEKST: LINDA TE VELDHUIS, FOTO: SHANE ‘The Money Race is een speurtocht langs verschillende punten in Zwijndrecht’, zegt Susa. ‘Op ieder punt kun je een kleine game spelen’, vult Jaylinn aan. ‘Je kiest bij de games bijvoorbeeld of je snoep

gaat kopen, of niet. Of dat je gaat sparen, of dat je zonnepanelen koopt. Het gaat om het maken van keuzes wat je met geld kunt doen’, vertelt Susa.

Sparen of uitgeven

‘Het is goed om na te denken of je je geld gelijk uitgeeft en snoep koopt. Of dat je je geld opzijzet voor duurdere dingen’, zegt Susa. ‘Het is slim om tweedehands spullen te kopen. Die kosten vaak maar de helft’, vertelt Fenne. ‘Ik koop alleen wat ik echt nodig heb. Sommigen vinden dat ik te veel geld spaar. Ik vind van niet’, zegt Merel. ‘Ik heb een spaarrekening voor later en een spaarpot voor geld om nu iets te kopen’, vertelt Jackie Ann. ‘Mijn ouders sparen geld voor mij voor later om bijvoorbeeld een auto mee te kopen’, weet Susa.

Geld verdienen

Het is belangrijk om geld te verdienen. Je hebt dan een inkomen. ‘Inkomen is bijvoorbeeld je salaris. Of je krijgt geld als beloning van iemand, omdat je iets goeds gedaan hebt’, vertelt Fenne. ‘Als kind kun je bijvoorbeeld op Koningsdag

Dit artikel is gemaakt voor:

tweedehands spullen verkopen. Of je begint een bedrijfje’, zegt Susa. ‘Of je neemt een baantje, bijvoorbeeld een krantenwijk’, vult Merel aan. Je kunt vanaf je 13e een kranten- of folderwijk lopen. ‘Of je verkoopt eieren aan de deur’, zegt Jackie Ann.

Schulden maken

‘Zorg dat je geen schulden krijgt, door rekeningen op tijd te betalen’, zegt Jackie Ann. Je kunt een soort boete krijgen als je rekeningen te laat betaalt. ‘Je kunt bijvoorbeeld als je volwassen bent 2 bankrekeningen nemen. Van de ene betaal je dan de boodschappen en het gas. Op de andere rekening spaar je geld’, vertelt Jaylinn. Zo geef je niet ongemerkt te veel geld uit. ‘Leen geen geld om iets te kopen. Zo maak je schulden’, zegt Jackie Ann. ‘Mijn vader zegt altijd: Zorg dat je 2 keer kunt betalen wat je koopt. Zo komen er nooit schulden’, vertelt Susa.

Doe je mee aan The Money Race?

Susa, Fenne, Jaylinn, Jackie Ann en Merel hebben The Money Race bedacht.

The Money Race is op zaterdag 2 april tussen 13 en 17 uur in Zwijndrecht. Het team dat aan het eind van de speurtocht het meeste geld heeft, wint een leuke prijs. Je kunt je aanmelden door te e-mailen naar m.weening@diverz.info of te bellen naar 06-1796 4984. Geef je naam, leeftijd, e-mailadres en telefoonnummer van minimaal 1 ouder/verzorger door. Deelname is gratis. Merel: ‘Je kunt je opgeven als groep van 4. Maar je kunt ook alleen of met 2 personen komen. Dan wordt er met anderen een groep van 4 gemaakt.’

Wat is grove motoriek eigenlijk?

DORDRECHT – Motoriek is het vermogen om te bewegen. Er is grove motoriek en fijne motoriek. Grove motoriek gaat over het maken van grote bewegingen, zoals rollen of springen. Fijne motoriek gaat over het maken van kleine bewegingen, zoals schrijven. Lev (10), Nolan (10), Lucan (10), Samuel (12), Deon (9) en Yannick (11) zitten op freerun bij D.V.O. Dordrecht. Zij zijn in deze sport volop bezig met hun grove motoriek. Wat voor bewegingen maken zij zoal en wat hebben Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door: ze daar eigenlijk aan? TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS

Welke bewegingen horen bij grove motoriek? A. Schrijven B. Rollen C. Springen D. Balanceren

E.

Knippen

F.

Kruipen

G. Gooien en vangen H. Lopen en rennen

I.

‘Ik denk dat mijn grove motoriek best goed is, maar wel beter kan. Ik wil de backflip nog leren. Ik vind salto’s het leukst om te doen bij freerun. Bij freerun is evenwicht bewaren belangrijk. Je klimt over iets heen wat hoog en smal is of je moet daar even op blijven zitten.’

Nolan

‘We beginnen freerun met een warmingup. We planken, doen lunges en knieheffen. Het leukst van freerun vind ik de airtrack. Dat is een lange mat met lucht erin. Je kunt daarop springen en flips, koprollen en salto’s maken. Ik denk dat je door een goede grove motoriek sneller bent en je jezelf beter kunt opvangen als je valt.’

Lucan ‘Door bewegingen te oefenen maakt je brein connecties en daardoor leer je steeds beter te reageren. Het is daarom goed om je motoriek te oefenen. Ik vind springen het leukst. Ik heb veel energie, door te springen raak ik die kwijt en voel ik me rustig.’

Antwoorden: B., C, D., F., G., H.

Lev

‘Ik vind het spectaculair om vanaf de trampoline salto’s te maken. Het landen op de mat vind ik best spannend. De mat is best hard. Land je niet goed, dan krijg je pijn. Ik denk dat een goede motoriek nodig is om goed te landen. Ik rol bijvoorbeeld over mijn rug bij het landen. Dat doet minder pijn.’

Neuspeuteren

‘Mijn fijne motoriek lijkt wel grove motoriek, ik kan echt niet netjes schrijven, haha. Ik vind bij freerun parcours het leukst. Dat is van alles met springen achter elkaar, bijvoorbeeld springen over afstanden of verschillende hoogtes. Salto’s ben ik nog aan het oefenen, ik kan die nog niet zo goed.’

Samuel

Yannick

‘Het is belangrijk om goed te leren bewegen. Als je stopt, word je later misschien dik en heb je geen gevoel meer voor sport. De bewegingen die ik bij freerun leer, kan ik ook bij het buitenspelen gebruiken. Een voorbeeld is het klimmen in een boom.’

Deon


Democratie

MAART 2O22

Stemmen voor de gemeenteraad

Wat is een gemeente?

Eén of meerdere plaatsen die bij

SLIEDRECHT – Op 16 maart zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Volwassenen in Nederland kunnen dan stemmen. Samuel (11): ‘Stemmen is voor iets of iemand kiezen.’ Lisa (11): ‘Bij de gemeenteraadsverkiezingen kun je een partij kiezen, die dingen doet die jij belangrijk vindt. Deze verkiezingen zijn om de 4 jaar.’ TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS ‘Ik vind stemmen belangrijk. In Nederland mag je stemmen als je 18 jaar bent. Ik ga later ook zeker stemmen. Elke stem telt’, vertelt Lisa. ‘Ik zou eigenlijk niet weten waarom je niet zou stemmen. Je kunt laten horen wat je ergens van vindt. Volwassenen ontvangen thuis een uitnodiging om te stemmen’, zegt Samuel.

elkaar horen en bestuurd worden door 1 gemeentebestuur.

Wat is het gemeentebestuur?

Het gemeentebestuur is eigenlijk de regering van een gemeente.

Een democratie

‘Nederland is een democratisch land. Ik vind dat fijn. Als de koning mag beslissen en hij kiest voor iets wat jij niet wilt, dan vind ik dat niet goed. In een democratie zijn er meer partijen. Je kiest de partij die het beste bij jou past’, zegt Lisa. ‘In Amerika is het anders dan hier. Je kunt daar maar uit 2 mensen kiezen bij verkiezingen’, vertelt Samuel.

Het bestaat uit de burgemeester en wethouders. Je kunt de

burgemeester zien als ministerpresident en de wethouders als ministers. Het parlement (de

Eerste en Tweede Kamer) is dan Samuel en Lisa staan voor de sporthal waar gestemd kan worden.

............................................................................. Verkiezingsborden ............................................................................. Als er verkiezingen komen, worden er verkiezingsborden opgehangen. ............................................................................. ‘Dat zijn een soort reclameborden. Ze............................................................................. hangen meestal langs de straat. Er staat bijvoorbeeld op: Stem op ............................................................................. mij, want ik zorg voor ouderen’, zegt Samuel. ‘Er is ook altijd een groot ............................................................................. bord met veel posters’, weet Lisa. ............................................................................. Stemlokalen ............................................................................. ‘Voor corona kon in een lokaal op onze school gestemd worden’, zegt Samuel. ‘Deze keer is het stemmen in de gymzaal aan de overkant van de straat. Er is daar meer ruimte’, vertelt Lisa.

. . . . . . . .stemhokje ............................................... In . .het In deze sportzaal staan straks stemhokjes.

EEN LEERLINGENRAAD OP SCHOOL ALBLASSERDAM – Daan (9), Elaine (9), Anna (11), Tessa (10), Hanna (11), Lars (11), Ymke (9), Madelief (10) en Silas (9) zitten in de leerlingenraad van basisschool Het Kompas. Silas: ‘Vanaf groep 5 zitten er 2 leerlingen per klas in de leerlingenraad.’ Anna: ‘We bespreken in de leerlingenraad wat er verbeterd kan worden op onze school.’ Ymke: ‘De leerlingenraad wordt aan het begin van ieder schooljaar gekozen.’ Silas: ‘Je kunt meerdere jaren in de leerlingenraad zitten. Dat kan als je aan het begin van het schooljaar weer door je klas gekozen wordt.’ TEKST EN FOTO'S: LINDA TE VELDHUIS ‘Ik vind het belangrijk dat onze school een leerlingenraad heeft. Kinderen hebben ook een stem. Zo kunnen volwassenen weten wat kinderen ergens van vinden. Als ze zelf iets bedenken, is dat misschien niet wat wij als kinderen willen’, zegt Tessa. ‘Ik zit in de leerlingenraad, omdat ik de ideeën van de klas hier wil vertellen en wil helpen deze uit te laten komen’, vertelt Elaine.

Stemmen in de klas

‘Kinderen die in de leerlingenraad willen, laten dat aan het begin van het schooljaar in hun eigen klas weten. De andere kinderen in die klas gaan stemmen. Je mag zelf kiezen wie jou het beste voor de leerlingenraad lijkt’, vertelt Ymke. ‘Als het aantal stemmen gelijk eindigt, dan wordt er gedobbeld wie er in de leerlingenraad mag’, zegt Daan.’ ‘Of het wordt een wedstrijdje als het getal onder de 10 raden’, vult Lars aan. ‘Ik vind het goed dat je je op kunt geven en dat de klas daarna stemt. Als de juf of meester aanwijst wie het wordt, voelt dat niet zo goed’, zegt Madelief.

9

‘Ik ben weleens met mijn moeder in een stemhokje geweest. Een

......................................................... ........................................................ ........................................................ ........................................................ ........................................................ ........................................................ ........................................................ ........................................................ ........................................................ ........................................................ ........................................................

de gemeenteraad.

Wat is de gemeenteraad?

............................................ om het gemeentebestuur te ............................................ controleren. ............................................ Wat is............................................ een politieke partij? Een organisatie met bepaalde ............................................ standpunten. Een deel van de mensen in een politieke partij zit ............................................ in de gemeenteraad. Deze mensen zijn door ............................................ het volk gekozen. ............................................ volwassene krijgt een stembiljet en ............................................ een rood potlood. Het biljet is een grote poster met allemaal namen. ............................................ De volwassene vinkt met het rode potlood de ............................................ gekozen persoon aan. Het stembiljet wordt dan opgevouwen in ............................................ een soort prullenbak gedaan’, vertelt Een groep mensen die is gekozen

Lisa. De stembiljetten worden later uit de prullenbak gehaald voor het tellen van de stemmen.

............................................ ............................................ ............................................ ............................................ ............................................

Ideeën opschrijven

‘Er ligt in iedere klas een schriftje. Hierin kunnen leerlingen ideeën voor school schrijven. Tijdens een vergadering bespreken we deze ideeën’, vertelt Madelief. ‘Leerlingen wilden graag nieuwe ballen om te tafelen op de tafeltennistafel. Deze zijn al gekomen’, zegt Daan. ‘Er is nog een aantal ideeën voor dit schooljaar: een moestuintje op het schoolplein, muziekinstrumenten of de muren in de school in een kleurtje

Madelief en Ymke kijken in het schriftje met ideeën van klasgenoten.

Daan, Elaine, Anna, Tessa, Hanna, Lars, Ymke, Madelief en Silas staan bij de tafeltennistafel die gekomen is dankzij de vorige leerlingenraad. De leden Saar (9), Lisa (12), Jefta (11) en Julian (11) missen helaas op deze foto. verven’, vertelt Hanna. ‘Ik ben trots als het moestuintje voor het einde van het schooljaar lukt’, zegt Tessa.

......................................................... ......................................................... Vergaderen in de lerarenkamer ........................................................ ‘We vergaderen 4 keer per jaar’, vertelt . . . . . . . . . .Daan. . . . . . . . . . . .‘We . . . . . . . . .bespreken . . . . . . . . . . . . . . . . . .de ........ onderwerpen op een bepaald tijdstip . . . . elkaar . . . . . . . . . . . .in . . . . .de . . . . .lerarenkamer’, .............................. met vult Elaine aan. ‘De directeur van ........................................................ onze school is bij de vergaderingen aanwezig’, . . . . . . . . . . . . . . . .zegt . . . . . . . . .Anna. . . . . . . . . . . .‘Ik . . . . . .ben . . . . . . . de ....... voorzitter van leerlingenraad. Ik maak ........................................................ samen met Julian en de directeur de agenda . . . . . . . . . .voor . . . . . . . . .een . . . . . . .vergadering. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Hierop ........ staan de te bespreken onderwerpen. . . . . . . . . . . . . als . . . . . . .voorzitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . wie . . . . . . . wanneer ........... Ik .bepaal kan praten en wanneer we aan een ........................................................ volgend onderwerp beginnen. Julian is . . . . . . . . . . . . . . . .Hij . . . . . . maakt . . . . . . . . . . . .een . . . . . . . verslag . . . . . . . . . . . . . .van . secretaris. de vergadering. Hij schrijft daarin op wat er besproken is’, legt Hanna uit.

Is er op jouw school een leerlingenraad?

......................................................... O . . . . Nee ..................................................... O Weet ik niet ........................................................ . . . . . . .jij. . .een . . . . . leerlingenraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . belangrijk? ................... Vind O . . . . Ja, . . . . . . .omdat . . . . . . . . . . . .… ................................. ........................................................ ........................................................ ........................................................ O Nee, omdat … ........................................................ ........................................................ ........................................................ ........................................................ O Ja


10

De Vraag en Puzzel

MAART 2O22

Eet jij weleens vegetarisch? DORDRECHT – Vegetarisch zijn betekent dat je geen vlees of vis eet. Sommige mensen zijn helemaal vegetarisch en eten dus nooit vlees of vis. Maar er zijn ook mensen die af en toe vegetarisch eten. Mia (9), Nikkie (8), Quinn (9), Liselotte (9), Anna (10) en Floris (9) vertellen of zij weleens vegetarisch eten. TEKST EN FOTO'S: LINDA TE VELDHUIS

Nikkie

‘Ik merk eigenlijk geen verschil tussen echt vlees en vegetarisch vlees. Ik zie op de verpakking of het echt vlees of vegetarisch vlees is. Ik vind het beter voor de dieren om vegetarisch vlees te eten. Ik eet tussen de middag vaak wortelwraps of bietenwraps. Ik doe daar oude kaas op.’

Anna

Quinn

‘Wij eten eigenlijk nooit vegetarisch. We vinden vlees gewoon lekker en denken er eigenlijk niet over na hoe dieren geslacht worden. Ik ken niemand die vegetarisch is. En het is er ook nooit van gekomen om vegetarisch eten te proeven.’

‘Wij vinden het thuis zonde dat dieren gedood worden voor ons eten. Minder vlees eten is ook beter voor het klimaat. Ik eet meestal vegetarische kip of spekjes in de avond. Of ik eet bijvoorbeeld lasagne met veel groente. Ik vind vegetarische spekjes wel net anders smaken dan echte spekjes.’

‘Ik eet sinds 3 jaar 2 of 3 keer per week vlees. Ik vind het zielig dat dieren doodgaan voor ons eten. Maar omdat mijn ouders en ik het lekker vinden om vlees te eten, ben ik niet helemaal vegetarisch. Mijn tante is vegetarisch en die heeft me geïnspireerd om weleens vegetarisch te eten.’

‘Wij eten sinds een paar maanden vegetarisch. Mijn vader heeft best een hoge bloeddruk en het is dan gezonder om geen vlees te eten. Ik vind vegetarisch eten lekker. We eten bijvoorbeeld broccoli met aardappels en vegetarische kip. Spinazie en bonen zijn ook voorbeelden. Maar te veel bonen vind ik niet lekker.’

Floris

Liselotte

‘Ik ben geen echte vegetariër, ik eet 1 keer in de week vlees. Ik vind vlees eten zielig, vooral varkensvlees. Ik eet veel salades. Ook eet ik vegetarisch vlees, zoals spek. Dat wordt van planten gemaakt, bijvoorbeeld sojabonen. Mijn hulpvader kocht een keer vegetarisch vlees en zo ben ik ermee bekend geraakt.’

Eet jij weleens vegetarisch?

Mia

K i n d e r K r a n t P U Z Z E L

Waar bouwen Gydo en

Wat organiseren Susa,

Niek hun hut tegenaan?

Fenne, Jaylinn, Jackie

PAGINA 1

Ann en Merel? PAGINA 8

Wat vindt Mason het leukst om te maken?

Waarop kleur je een

PAGINA 3

vakje rood? PAGINA 9

Wat heeft Livia? PAGINA 4

Waarvoor is minder vlees eten ook beter?

Wat moet in de

PAGINA 10

achtergrond van het decor te zien zijn?

Wat wil Ceren worden?

PAGINA 5

PAGINA 11

Welk voertuig rijdt

Wat lost een mediator

soms met zwaailichten

op?

en sirene?

PAGINA 12

PAGINA 6

De letters in de gele balk vormen het antwoord. Mail dit antwoord, samen met je voornaam, leeftijd en het telefoonnummer van je ouder(s) of verzorger(s), naar antwoord@kinderkrantdrechtsteden.nl We verloten de prijs onder de goede inzendingen. Alleen de winnaar krijgt bericht.

Het antwoord van de puzzel van februari is: PANNENKOEK De winnaars is KAJ (8). GEFELICITEERD! Wil je nog meer puzzelen? Kijk dan eens op PUZZELCORNER.NL voor meer leuke puzzels!

Wat is Wiesje van de expositie? PAGINA 7


Toekomst MIJN VADER IS:

FIETSENMAKER

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door:

ZWIJNDRECHT – De vader van Ali (10) is fietsenmaker. Ali: ‘Mijn vader is een mobiele fietsenmaker. Dat betekent dat hij bij iemand thuis komt om een fiets te maken. Hij heeft een bus waar bijna alle spullen in zitten die hij nodig heeft. Sommige grote dingen heeft hij namelijk niet op voorraad en moet hij bestellen.’ Vader Khalil: ‘Klopt. Ik ga trouwens ook naar bedrijven om daar fietsen te repareren. Of ik geef fietsen een onderhoudsbeurt.’ TEKST EN

Schoonmaken

‘Mijn vader maakt ook fietsen schoon’, zegt Ali. ‘Ja, dan geef ik de fiets een grote onderhoudsbeurt. De fiets van de klant is dan eigenlijk weer als nieuw’, legt Khalil uit. ‘Ik help mijn vader weleens bij het schoonmaken door een spray op de fiets te spuiten. Of ik help hem bij het schoonmaken van de bus. En ik plak weleens prijsjes op fietsonderdelen. Ik weet nog niet of ik later hetzelfde werk als mijn vader wil gaan doen’, vertelt Ali.

FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS

‘De mensen en bedrijven waar mijn vader naartoe gaat, zijn vaak in de buurt: Dordrecht, Hendrik-IdoAmbacht en Rotterdam’, weet Ali. ‘Ik ga naar mensen en bedrijven toe tot 35 kilometer vanaf Zwijndrecht. Ik kom bijvoorbeeld ook in Gouda of Breda’, vult Khalil aan.

11

MAART 2O22

Repareren

‘Soms neemt mijn vader een fiets mee in zijn bus. Hij repareert die dan op de parkeerplaats voor ons huis’, zegt Ali. ‘Ja, mensen willen hun fiets de volgende dag weer klaar hebben. Ik zorg dat ik snel kan werken, zodat dat lukt. Ik werk daarom ook

Een goede fiets

‘Het werk van mijn vader is belangrijk. Mensen kunnen zo een goede fiets hebben. In de zomer fietsen mensen graag in de frisse lucht. En fietsen is gezond’, zegt Ali. ‘Het is belangrijk dat mensen op een veilige fiets fietsen. Zo kunnen ze ook veilig aan het verkeer deelnemen’, vertelt Khalil.

Bijna alles om een fiets te repareren zit in de bus van Khalil. ’s avonds. De reparaties die ik het meest doe zijn het vervangen van banden, verlichting en remkabels’, vertelt Khalil.

Welke opleiding doe je voor deze baan? ‘Ik houd van techniek. Ik heb tijdens mijn technische mbo-opleiding bij het Da Vinci College stage gelopen bij een fietsenmaker. Iedereen heeft in Nederland wel een fiets. En toen bedacht ik om mobiele fietsenmaker te worden’, vertelt Khalil. Er zijn veel verschillende technische opleidingen op verschillende niveaus in de Drechtsteden. Da Vinci College is 1 van de aanbieders.

De vader van Ali is mobiele fietsenmaker.

Later word ik... DORDRECHT – Denk jij weleens na over wat je later voor werk gaat doen? Dat gebeurt vaak in de bovenbouw van de basisschool. Je denkt dan na over naar welke middelbare school je kunt gaan. Yara (11), Irene (11), Benthe (12), Timo (11), Benthe (11) en Ceren (12) vertellen wat zij later willen worden. TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS

Nog geen keuze

Yara

‘Veel dingen lijken me leuk. Ik heb nog geen echte keuze gemaakt. Ik denk weleens: Als ik juf zou zijn, vinden de kinderen me dan een leuke juf? Ik heb ook weleens gedacht aan orthodontist. Maar een dag later dacht ik weer: Nee, dan vinden mensen mij misschien een stomme orthodontist. Iets met dieren lijkt me ook leuk.’

Sociaal werk

‘Ik wil sociaal werk doen. Dat is werk met mensen. Ik denk aan juf of politie. Als juf kan ik kinderen iets leren. En als politie kan ik volwassenen iets leren. Dokter lijkt me ook leuk. Ik wil werk gaan doen waarbij ik veel contact heb met verschillende type mensen.’

Benthe

Model en binnenhuisarchitect

‘Ik wil graag model worden. Ik vind het heel leuk om kleren te laten zien, fotoshoots te doen en over een catwalk te lopen. Het is wel lastig om goed betaald te krijgen als model. Ik wil daarom ook binnenhuisarchitect worden. Ik wil een huis mooi maken van binnen, maar ook de indeling verzinnen. Ik weet dat ik op de middelbare school hiervoor een rekenpakket moet nemen.’

Acteur

‘Ik wil iets met acteren doen. Ik houd van tv. Als ik mensen zie acteren, dan denk ik: Dat wil ik ook doen. Het lijkt me leuk om beroemd te worden. Ik heb 2 keer theater gespeeld. Ik houd van zingen en dansen. En dat kun je als acteur ook doen. Ik ga misschien naar de Kunstklas van Insula Koningstraat. Maar er zijn ook theaterscholen in Rotterdam, daar zou ik ook wel heen willen.’

Irene

Iets met films of foto’s

Ceren

Benthe

‘Een vriendin had een YouTubekanaal en ik ging voor haar filmen. Ik vind het leuk om iemand te filmen die lol heeft en dat iedereen kan genieten van de film. En dat je kunt terugzien wat je gedaan hebt. Ik weet dat er in Delft een hbo-opleiding is voor film. Ik wil misschien ook foto’s voor websites maken.’

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door:

Nog geen keuze

‘Ik heb nog niet heel erg een idee. Misschien wil ik iets met computers gaan doen. Mijn oom maakte eerst games en kan computers in elkaar zetten. Het lijkt me interessant om dat te doen. Archeoloog lijkt me ook leuk. Er zit van alles in de grond en het lijkt me interessant om dingen te vinden en die dan te onderzoeken.’

Ik denk dat ik later hetzelfde beroep als 1 van mijn ouders/verzorgers ga doen:

O

Ja, want

...................................................................

..................................................................................

O

Timo

Nee, omdat

..............................................................

.........................................................................................


12

Op School

MAART 2O22

Een afvalvrije school

HENDRIK-IDO-AMBACHT – Lynde (10), Daniël (11), Luc (10) en Ralph (10) zitten op de Willem de Zwijgerschool. Luc: ‘Onze school is de 1e afvalvrije school van Hendrik-Ido-Ambacht. Ik ben daar trots op. Hopelijk kunnen we andere scholen inspireren om ook afvalvrij te worden.’ Lynde: ‘Ik wist eigenlijk niet dat er afvalvrije scholen bestaan. Ik vind het heel goed dat ze er zijn. Ik vind het fijn dat we goed voor de natuur zorgen door afval te scheiden.’ TEKST

Scheid jij afval? O Ja, thuis. O Ja, op school. O Ja, ergens anders, namelijk…

EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS

‘Een afvalvrije school is een school die al het afval scheidt. Zo wordt er zo min mogelijk afval verbrand’, legt Daniël uit. ‘Zo’n school zorgt er ook voor dat er zo min mogelijk afval ontstaat. Een voorbeeld is niet uit pakjes drinken’, vult Lynde aan. ‘Wij hebben allemaal een drinkfles gekregen, zodat we geen pakjes meer meenemen’, zegt Ralph.

160.000 pakjes drinken

‘Onze school heeft tegen iedereen gezegd: Neem zo min mogelijk eten en drinken in een weggooiverpakking mee’, zegt Lynde. ‘Als je uitrekent hoeveel afval je als school kunt besparen, is dat echt heel veel. Er zitten 400 kinderen op onze school. Iedereen gaat per jaar 200 dagen naar school. Als al deze kinderen 2 pakjes per dag meenemen, zijn dat 160.000 pakjes drinken per jaar. Onze school heeft dit afval nu dus niet meer’, vertelt Luc.

Afval wordt verbrand

‘Het is zonde om alles te verbranden. Je kunt veel spullen recyclen’, zegt Luc. ‘Ja, van oude plastic flessen worden nieuwe plastic flessen gemaakt’, vertelt Ralph. ‘En van oud papier wordt weer nieuw papier gemaakt. Het verbranden zorgt ook voor luchtvervuiling’, vult Lynde aan.

Afval scheiden Lynde en Luc gooien gevonden afval in de prullenbak op het schoolplein.

‘We hebben speciale prullenbakken op school. Een deel is voor plastic, blik, metaal en drankenkartons. Een ander deel is voor etensresten. Nog een deel is voor papier. En dan is er

O Nee.

Lynde, Daniël, Luc en Ralph gooien afval in de prullenbak om afval te scheiden. nog een deel voor restafval. We zijn nu thuis ook afval gaan scheiden. Ik vond dat nodig’, vertelt Luc. ‘Wij deden het thuis ook nog niet, nu wel’, zegt Daniël. ‘Wij scheidden thuis al afval’, zegt Ralph.

Straat schoon houden

‘Er ligt ook vaak afval op straat. Ik raap lege plastic flessen op. Ik heb al voor € 72,- aan statiegeld verzameld. Op het schoolplein raapt iedereen afval wat weggewaaid is op, ook al is het niet van jou’, zegt Daniël. ‘Leerlingen uit groep 8 gaan weleens met een stok afval in de buurt van school opruimen’, vertelt Luc.

Mediatoren op het schoolplein DORDRECHT – Veronica (12), Sarai (11), Leona (12), Aras (11), Mafalda (12), Jaydeney (10), Darin (12), Maks (11), Nassim (10), Naoufel (11), Jovi (11), Julaisha (11) en Doruk (11) zijn mediatoren op de Prinses Julianaschool. Doruk: ‘Een mediator is iemand die conflicten tussen kinderen tijdens de pauze op het schoolplein helpt oplossen.’ Mafalda: ‘De mediatoren zijn kinderen uit groep 7 en 8.’ Naoufel: ‘Er zijn 2 mediatoren tijdens de pauzes vanaf groep 3 aanwezig. We zijn niet bij de pauzes van de kleuters.’ TEKST EN FOTO’S: LINDA TE VELDHUIS

‘Er kan in de pauze bijvoorbeeld een discussie ontstaan over een bal. Een kind wil met de bal spelen, maar een ander kind ook’, zegt Darin. ‘Of er komt een ruzie over een pen’, vult Aras aan.

‘De mediatoren zoeken dan samen met de kinderen een oplossing, waar iedereen het mee eens is’, vertelt Sarai. ‘Vandaag waren er 3 meisjes en 2 daarvan wilden niet met het 3e meisje spelen. We

Lynde, Daniël, Luc en Ralph staan bij de papiercontainer van hun school.

CONFLICT: Een meningsverschil of onenigheid.

zijn naar binnen gegaan om te praten. Ze hebben afgesproken dat ze de ene dag wel met zijn drieën spelen en de andere dag niet. Ze waren blij met deze afspraak en gaven elkaar een knuffel’, zegt Jaydeney. Mediator worden ‘Als je mediator wilt worden, moet je solliciteren. Daarna krijg je 3 keer een training’, zegt Maks. ‘Ik wilde mediator worden omdat ik best goed conflicten kan oplossen’, vertelt Nassim. ‘Ik omdat ik het leuk vind om kinderen te helpen’, zegt Julaisha. ‘Er zijn in totaal 15 mediatoren op onze school’, vertelt Nassim. Regels om aan te houden ‘Er zijn een paar regels voor de mediatoren. Mediatoren laten kinderen een conflict eerst zelf oplossen. Lukt dat niet, dan helpen we. Het is belangrijk dat iedereen elkaar laat uitpraten’, legt Jaydeney uit. ‘Klopt, en niemand mag schreeuwen of schelden. En de mediator vat samen wat er is gebeurd om te kijken of die het goed snapt’, vult Julaisha aan. ‘Is het conflict niet binnen 10 minuten opgelost, dan gaan we de volgende dag verder met oplossen of wordt de juf gevraagd te helpen’, zegt Mafalda.

Veronica, Sarai, Leona, Aras, Mafalda, Jaydeney, Darin, Maks, Nassim, Naoufel, Jovi, Julaisha en Doruk zijn mediatoren.

Mini-juf of -meester ‘Ik ben elke week 1 keer mediator. Er is een schema waarop je kunt zien wanneer je aan de beurt bent’, zegt Jovi. ‘Eigenlijk zijn we als mediator even een mini-juf of -meester’, vertelt Leona. ‘Ik vind het soms wel lastig om mediator te zijn. Soms luisteren de kinderen met een conflict niet naar je’, zegt Veronica.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.