Handboek buitenlandjournalistiek

Page 1


handboek

Buitenlandjournalistiek Onder redactie van Stefan Verwer

met dank aan Marc Broere, Hannah Eigeman, Janna Ruigrok, AndrĂŠ van der Stouwe en Elleke van Uhm en al die mensen die in de afgelopen jaren gewerkt hebben voor het Beyond Your World-programma van Lokaalmondiaal


Inhoud

Inleiding

6 Klim over de dijk Tony van der Meulen

Belang van journalistiek 10 De Nederlandse buitenlandjournalistiek leeft! Stefan Verwer en Marc Broere

Journalistiek: hoe doe je het? 20 Plaatsbepaling: hoe kies je je plek? Edward Geelhoed 27 Hoe schrijf ik een goede buitenlandreportage? Sjoerd Klumpenaar, met medewerking van Lennaert Rooijakkers

32 ‘Van vragenstellers komt altijd ellende’. Interviewen in den vreemde Marc Broere 39 Een auto uit en de bosjes in: zo maak je een radioreportage in het buitenland Saskia Houttuin

Re i z e n 44 Ik ga op reis en… weet eigenlijk niet zo goed waar te beginnen Janna Ruigrok en Elleke van Uhm

50 Komt een journalist in Afrika… Jilke Tanis 54 Veiligheid Fleur Launspach 60 Wereldwijd verslag begint hier Femke Awater en Charlotte Waaijer

S a m e n we r k i n g 66 Journalistieke hulp door hulporganisaties: wat is het belang? Barbara Bosma

70 Een moeizame romance Marc Broere 74 Samenwerken met lokale journalisten Ans Boersma 79 Een goed verhaal maak je niet alleen Marjolein van den Bergh


Ve r ko o p 86 Hoe verkoop ik mijn verhaal? Charlotte Bouwman 91 De ideale correspondent. Vijf kernkwaliteiten voor de beginnende buitenlandjournalist Hannah Eigeman en Stefan Verwer

Beeld 96 Het potentieel van multimedia André van der Stouwe 100 Hoe overleef ik zonder fotograaf? André van der Stouwe en Leonard Fäustle 106 Filmen in een ontwikkelingsland Chrisje Sterk

B e e l d vo r m i n g 114 De impact van beeldvorming Siri Lijfering 120 De vieze feitenfabriek Lotte van Elp

B eyo n d Yo u r Wo r l d 128 Tientallen reportagereizen later: de resultaten van Beyond Your World Hannah Eigeman

U i t d ag i n g e n 137 Nawoord Stefan Verwer en Marc Broere 139 Auteurs



Inleiding


Inleiding

Klim over de dijk!

Mag ik aan dit leerzame, inspirerende en ook leuke Handboek Buitenlandjournalistiek nog een persoonlijk reisadvies toevoegen? Ga op een drukke markt in Afrika nooit en te nimmer in een mand met eieren staan. De ellende die dat geeft is niet gering. Op de markt in het centrum van Ouagadougou week ik uit voor een kar met gevarieerde groenten en stapte daarbij in een mand met eieren. De marktvrouw begon heel hard te schreeuwen, waardoor zij en ik al snel omringd werden door een aanzienlijke menigte. Dit droeg niet bij aan de oplosbaarheid van het incident. Eerst ging de discussie over de vraag of ik het expres had gedaan. Toen ik in mijn beste Frans de beschuldiging van hooghartige moedwil had kunnen weerleggen, begon iedereen zich te bemoeien met de kern van het vraagstuk: hoeveel eieren had ik met mijn schoenmaat 44 platgetrapt? Minstens honderd, taxeerde de marktvrouw. Kennelijk werd zij in een lokale taal aangemoedigd haar taxatie te verhogen, want het werden er steeds meer. Na veel gepraat en af en toe een poging tot een afkoelend grapje, dat steeds mislukte, kwamen wij een afkoopsom overeen. De gedupeerde marktvrouw heeft daar in ieder geval de zekerheid aan overgehouden dat kapotte eieren veel meer opbrengen dan hele. Dit handboek is ervan doordrenkt: journalistieke reizen vragen veel van je improvisatievermogen, hoe goed je je ook voorbereidt. Maar ook daarom is het zo de moeite waard achter je eigen wereld te kijken. Journalisten die reizen wordt daardoor betere vaklieden. Het brede onderzoek dat voor dit handboek is gehouden geeft aan dat lezers en kijkers een grote belangstelling hebben voor buitenlands nieuws. Zij voelen goed aan dat de meeste ontwikkelingen in het kleine Nederland niet los gezien kunnen worden van essentiële gebeurtenissen in de grote wereld. Klimaatveranderingen, migratie, de spanning aan de grenzen van Oekraïne, de economie van China, de misstanden in de Aziatische kledingindustrie en het mondiale terrorisme: het is allemaal vlak naast de deur als je in het gerieflijke Nederland woont. Ook daarom is zo treurig dat er in allerlei regionen van ons mooie oude ambacht zo hardvochtig wordt bezuinigd op ‘buitenland’. 6

handboek buitenlandjournalistiek


Dit handboek is voor het grootste deel geschreven door jonge vakgenoten. Een aantal ken ik een beetje omdat ik ze heb ontmoet in het kader van ons Beyond Your World-programma. Ze straalden in alles uit er vooral heel veel zin in te hebben om over de dijk te klimmen, de wereld in. Die begeestering en die journalistieke jeuk klinken door in dit handboek. Tony van der Meulen Voorzitter Lokaalmondiaal en journalist

inleiding

7


Belang van j

8

handboek buitenlandjournalistiek


n journalistiek

9


Stefan Verwer en Marc Broere

De Nederlandse buitenlandjournalistiek leeft!

De Nederlandse buitenlandjournalistiek leeft! Want als wij in Nederland ergens nog trots op mogen zijn, dan is het de dagelijkse hoeveelheid indrukwekkende reportages die ons meenemen naar ontwikkelingen in de rest van de wereld. Elke dag staan de kranten nog steeds vol met verhalen over het buitenland. Prachtige radioreportages nemen ons mee naar zaken die wij zonder de buitenlandverslaggever maar moeilijk zouden kunnen duiden. En op televisie zijn wij LIVE getuige van het nieuws aan de andere kant van de wereld. De wereld is daarnaast kleiner geworden en voor de nieuwsconsument is het steeds makkelijker om kennis te nemen van wat zich aan de andere kant van de wereld afspeelt. Via blogs en burgerjournalisten kunnen we nieuwsontwikkeling uit de eerste hand volgen en via de websites van lokale media komen we snel te weten wat er speelt, zelfs in landen die soms aan onze aandacht ontsnappen. Desalniettemin is er nog steeds behoefte aan Nederlandse buitenlandjournalisten. Correspondent Bram Vermeulen schrijft in de bundel Het maakbare nieuws (2008) dat de Nederlandse buitenlandcorrespondenten, met alle beperkingen die ze hebben, in deze tijd van grote zelfobsessie de poorten van ons land tenminste nog op een kier proberen te zetten. In de afgelopen jaren zag hij de ene na de andere krant zijn correspondenten uit Afrika terugtrekken. ‘Migratie, islamisering, terrorisme. Al die agendapunten vinden hier hun wortels, maar who cares? Nederland heeft het al druk genoeg met zichzelf.’ En zonder correspondent is de beeldvorming van landen ver van ons vandaan volgens Vermeulen uitsluitend nog in handen van hulporganisaties, regeringen en persbureaus. ‘Zonder buitenlandcorrespondent zouden we zomaar geloven dat verkiezingen in Afrika het begin zijn van democratie. Zonder buitenlandcorrespondent denken we dat iedereen in Zimbabwe op sterven ligt. Zonder buitenlandcorrespondent zamelen we geld in voor Afrikaanse drama’s die we niet begrijpen.’

Globalisering vraagt om mondiale oplossingen De wereld verandert in rap tempo, en de manier waarop over de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de wereld wordt bericht, verandert mee. Buitenlandjournalistiek, of internationaal nieuws, is daarin steeds onmisbaarder geworden. Ont10

handboek buitenlandjournalistiek


wikkelingen aan de andere kant van de wereld beïnvloeden burgers in Nederland. Dat zagen we bijvoorbeeld tijdens de financiële crisis: toen de Griekse economie wankelde, voelden Nederlanders de maatregelen die daarvoor Europees nodig waren in hun portemonnee. We merken dat gas duurder wordt op het moment dat de Russische gaskranen worden dichtgedraaid vanwege een oplaaiende crisis in Oekraïne. En de oorlog in Syrië en Irak komt wel erg dichtbij als Nederlandse jihadisten meevechten aan de zijde van de radicaal-islamitische strijdkrachten van IS. Armoede in Afrika levert grote migratiestromen op. Vluchtelingen gaan op zoek naar veiligheid en vrede in Europa, mensen proberen aan de economische malaise in eigen land te ontsnappen. Stijgende consumptie veroorzaakt mondiale klimaatproblematiek en druk op biodiversiteit, en de gevolgen, zoals opwarming van de aarde of stijging van de zeespiegel, worden wereldwijd gevoeld. Oplossingen voor dergelijke problemen kunnen allang niet meer lokaal worden opgelost. Ze vragen om een mondiale aanpak via internationale samenwerking tussen landen. Om voorbeelden die laten zien hoe belangrijk het is dat we weten wat er speelt aan de andere kant van onze dijken. Want we kunnen situaties in ons eigen land en ons eigen leven pas begrijpen als we de bredere internationale context snappen. Lokaal wordt mondiaal. En andersom. Media spelen een belangrijke rol bij het creëren van kennis en begrip voor deze ontwikkelingen. Door het nieuws te verslaan, door het te duiden, door achtergronden te geven. Het liefst middels verschillende media, voor diverse doelgroepen, waarbij het vormen van een kritische mening wordt gestimuleerd. Zo neemt ons begrip voor ‘de medemens’ uit verre oorden toe. Zo versterkt ons bewustzijn over het feit dat gebeurtenissen hier vaak gerelateerd zijn aan ontwikkelingen elders.

Persvrijheid Wereldwijd staat de journalistiek onder druk. Sinds 1980 stelt Freedom House ieder jaar een rapport samen over persvrijheid in de wereld. Daarbij wordt gekeken naar de juridische verankering van persvrijheid in wetten, naar wettelijke bescherming van journalisten, naar politieke druk op media en journalisten, en naar economische omstandigheden. Het meest recente rapport van Freedom House verscheen in het voorjaar van 2013 (zie www.freedomhouse.org). Er staat in te lezen dat ook in 2012 de persvrijheid is afgenomen: slechts 14 procent van de wereldbevolking (één op de zes wereldburgers) leeft in een land dat persvrijheid kent. Dit zijn met name Australië en de landen in West-Europa en Noord-Amerika. Gedeeld nummer één staan Noorwegen en Zweden, terwijl Nederland gedeeld derde staat samen met België

belang van journalistiek

11


en Finland. Van de wereldbevolking leeft maar liefst 43 procent in landen met gedeeltelijke persvrijheid, terwijl nog eens 43 procent woonachtig is in landen waar de vrijheid van de pers zeer gering is. Noord-Korea, Turkmenistan, Libië en Eritrea scoren het laagst. Een positieve ontwikkeling was te zien in Birma: dat land maakte de grootste sprongen in de persvrijheidsindex. De belangrijkste oorzaken van de afnemende persvrijheid kunnen gevonden worden in de financiële crisis (vermindering van de persvrijheid in Europa), de opkomst van de radicale islam, en de georganiseerde misdaad. Een grote zorg is het feit dat autoritaire regimes steeds geraffineerdere middelen hebben om onafhankelijke journalistiek te beperken. Terwijl de journalistiek zich steeds meer online afspeelt, hebben repressieve regimes juist ook de middelen gevonden om de persvrijheid online te onderdrukken. Een groot probleem hierbij is dat de technologische ontwikkelingen zo snel gaan dat beleidsmakers moeite hebben er afdoende op in te spelen. Zoals een bureaucraat in Brussel opmerkte: ‘We moeten wetgeving maken voor verspreiding van informatie- en communicatietechnologieën die minimaal tien jaar mee kunnen gaan, terwijl die technologieën na een jaar alweer verouderd zijn of er nieuwe bedreigingen voor in de plaats zijn gekomen.’

Journalistiek staat onder druk Maar niet alleen de persvrijheid staat onder druk: zo vervult de journalistiek in sommige landen allang niet meer de rol van waakhond van de democratie. Journalistiek wordt steeds meer vermaak, iets wat moet weergeven wat mensen willen en denken, in plaats van ze te verrassen met nieuwe invalshoeken en ze te informeren over resultaten van nieuw onderzoek. Een deel van de verklaring hiervoor ligt in het feit dat met de digitalisering de journalist haar voorsprong bij het brengen van informatie heeft verloren. Mede door de opkomst van burgerjournalistiek en het grote nieuwsaanbod via internet, lijkt de rol van journalisten te verschuiven naar het analyseren en duiden van de achtergronden bij het nieuws, in plaats van het brengen van nieuws. Teruglopende lezersaantallen van gedrukte media en het daarmee samenhangende teruglopende budget voor journalistiek, leiden tot grote verschuivingen in de journalistieke berichtgeving: minder achtergrond, meer opinies en vooral een duidelijke popularisering van de journalistieke berichtgeving. Zelfs in serieuze journalistieke programma’s lijkt infotainment soms de overhand te hebben. Een belangrijke trend die Freedom House signaleert hangt hiermee samen: de invloed van de economische crisis op het medialandschap. Vooral in Europa staan veel media onder druk: zo zijn er in de afgelopen jaren alleen al in de Europese 12

handboek buitenlandjournalistiek


Unie ruim 15 duizend journalistieke functies verdwenen, een groot deel daarvan in Nederland. Geen wonder dat het voor de journalistiek steeds moeilijker is om haar kerntaken uit te voeren.

De buitenlandjournalistiek leeft Ondanks alle negatieve ontwikkelingen en uitdagingen, leeft de buitenlandjournalistiek in Nederland. Debatten die Lokaalmondiaal de afgelopen jaren organiseerde in het kader van het Dick Scherpenzeel-programma, kunnen steevast rekenen op een grote groep jongeren die staan te popelen om naar het buitenland te reizen. Het debat over de Nederlandse buitenlandjournalistiek en hoe zij nog beter en objectiever kan berichten over de rest van de wereld, wordt ook steeds vaker op andere plekken gevoerd. Bij steeds meer prijsuitreikingen en lezingen staat het buitenland centraal, en ook op televisie blijft er aandacht voor vergeten continenten, conflicten en verhalen die het Achtuurjournaal niet halen. Maar misschien het allerbelangrijkst: uit onderzoek blijkt dat de interesse van het Nederlandse publiek voor het buitenland groot blijft: 78 procent van het Nederlandse publiek zegt ge誰nteresseerd te zijn in buitenlandberichtgeving. Slechts 4 procent van de respondenten geeft aan geen enkele interesse te hebben voor het buitenland, terwijl de overige respondenten aangeeft geen mening te hebben (zie www.lokaalmondiaal.net). Het onderzoek werd door Lokaalmondiaal en haar partners (de Buitenland足 redactie en Nieuwsmonitor) uitgevoerd met ondersteuning van het Stimulerings足 fonds voor de Pers. Naast het feit dat de aandacht voor het buitenland onder Nederlandse nieuwsconsumenten groot blijkt te zijn, werd gekeken naar de manier waarop verschillende media aandacht besteden aan het buitenland. Dan zie je een aantal duidelijk verschillen tussen de onderzochte media. Zo berichten Trouw, de Volkskrant en NRC Handelsblad gemiddeld 20 procent meer over het buitenland dan de gratis kranten Spits en Metro, die het minste aandacht hebben voor andere landen. Ook Pauw&Witteman, De Wereld Draait Door en EenVandaag zijn voornamelijk op binnenlands nieuws gericht. Daarentegen ligt de buitenlandberichtgeving bij het NOS Journaal en Nieuwsuur ver boven het gemiddelde. Bij Nieuwsuur is dit zelfs 50 procent. Uit een rondgang langs een aantal buitenlandredacties van verschillende media, uitgevoerd naar aanleiding van het onderzoek, bleek dat de belangstelling voor het buitenland alsmaar toeneemt: de buitenlandberichtgeving trekt steeds meer lezers en kijkers en de buitenlandredacties krijgen meer redactionele ruimte. Omdat het snelle nieuws is veroverd door internet en sociale media, komt de

belang van journalistiek

13


nadruk bij de traditionele journalistiek ook meer en meer te liggen op duiding en achtergrond; vanouds toch al een specialisme van de redactie buitenland.

Nederlandse link Maar wat maakt een gebeurtenis in het buitenland tot nieuws in ons land? Uit eerder onderzoek blijkt dat gebeurtenissen hiervoor moeten voldoen aan bepaalde kenmerken, ook wel ‘nieuwswaarden’ genoemd. Zowel in de geschreven pers als op de televisie blijkt ‘slecht nieuws’ de belangrijkste nieuwswaarde in de buitenlandjournalistiek. Gemiddeld bevat 30 procent van de buitenlandberichtgeving een slechtnieuwscomponent en bij NU.nl is dat zelfs de helft. Ook de link met Nederland speelt een belangrijke rol. Met name op de televisie is er in de meerderheid van de items een ‘Nederlandse link’ te vinden. Ook is de spreiding van de berichtgeving onderzocht. Hieruit blijkt dat kranten aanzienlijk vaker schrijven over Europa dan over andere regio’s. De Verenigde Staten staan op de tweede plaats. De Nederlandse krantenlezer krijgt het minste mee van landen uit Zuid-Amerika, Midden-Amerika en Oceanië. Dagblad Trouw is geografisch gezien het meest evenwichtig in haar berichtgeving. Kijk je naar de individuele landen, dan zijn de Verenigde Staten een klasse apart in het nieuws. Binnenlandse kwesties in de VS komen op de buitenlandpagina’s in Nederland. De helft van al het buitenlandnieuws gaat naar slechts twaalf landen. Blinde vlekken manifesteren zich duidelijk in Azië, met nieuwswezen als Oezbekistan en Turkmenistan, en in Afrika, met Eritrea en Botswana als landen die amper het nieuws halen. En in de periferie van Europa halen landen als Albanië en Macedonië zelden het nieuws. Eilandstaten als Antigua, Bermuda en de Marshal­ leilanden werden in 2013 zelfs helemaal niet genoemd in de Nederlandse kranten. Op televisie is het aantal items dat betrekking heeft op Europa nog groter dan in de kranten, namelijk 37 procent. Opvallend is dat er in 2013 geen enkel item betrekking had op een land in Midden-Amerika.

De positie van de journalist Ondanks het feit dat de aandacht voor het buitenland groot blijkt, zijn er grote verschuivingen in de werkwijze van buitenlandjournalisten, en over de omstandigheden waaronder zij hun werk moeten doen is er aanleiding tot zorg. Dalende budgetten en een verschuiving van vaste correspondenten naar reizende freelancers, geven aanleiding tot reflectie op de mate waarin de journalistiek daadwerkelijk in staat is om diepgaande achtergrondreportages te maken. Toch is er een groot enthousiasme voor het vak van de buitenlandjournalistiek. 14

handboek buitenlandjournalistiek


Een tweede belangrijk onderdeel van het onderzoek dat Lokaalmondiaal uitvoerde, focuste dan ook op de positie van de Nederlandse buitenlandcorrespondent. Hiervoor werden door deelnemers aan het Beyond Your World-programma van Lokaalmondiaal in totaal 62 buitenlandcorrespondenten en tien chefs buitenland geïnterviewd. Uit de gesprekken blijkt dat de totale berichtgeving over het buitenland stabiel mag zijn gebleven, maar dat de sterke bezuinigingen en andere ontwikkelingen in het journalistieke werkveld wel degelijk gezorgd hebben voor ingrijpende veranderingen in het werk van de correspondent. Hoewel nog altijd een gemiddelde van 30 procent van de buitenlandberichtgeving afkomstig is van de correspondent, is het totale aantal correspondenten afgenomen en is er veel veranderd in haar werkwijze en positie. Door de hevige bezuinigingen in de journalistiek kiezen veel media voor een steeds flexibelere arbeidsovereenkomst met correspondenten. Vaste dienstverbanden, waarbij een journalist in dienst is van één medium en daar een gegarandeerd aantal producties kwijt kan, is een zeldzaamheid geworden. Overeenkomsten waarbij de correspondent per losse productie wordt betaald is in het huidige medialandschap de norm. Binnen dit soort dienstverbanden zijn secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals pensioensopbouw en verzekeringen, een luxe die niet veel journalisten is gegund. Hoewel de respondenten aangeven dat deze lossere contractstructuur de productiviteit onder (freelance)journalisten kan stimuleren, heeft deze vorm van samenwerking ook belangrijke keerzijden. Zo heerst er onder veel van de geïnterviewde correspondenten sterke onzekerheid over het inkomen en pensioen. Vooral de meer ervaren, oudere correspondenten hebben hier moeite mee. Hierdoor lijkt het correspondentschap steeds meer een beroep te worden voor jonge avonturiers. Deze ontwikkelingen staan in schril contrast met het verleden: toen was het krijgen van een begeerde buitenlandpost bijna een eer, een proeve van journalistieke bekwaamheid en een kroon op een lange journalistieke carrière. Niet alleen dreigt er door deze recente ontwikkelingen een schat aan kennis en ervaring in de journalistiek verloren te gaan, deze manier van werken brengt bovendien belangrijke veiligheidsvraagstukken met zich mee. Veel van de jonge journalisten gaan zonder goede dekking naar gevaarlijke gebieden om producties te maken. Door de verhoogde concurrentie tussen correspondenten zien zij dit vaak als de enige manier om bij de media een voet tussen de deur te krijgen.

Verhoogde concurrentiestrijd Een ander neveneffect van de onzekerheid over inkomen en de verhoogde concur

belang van journalistiek

15


rentiestrijd is dat journalisten zich niet altijd meer in de eerste plaats laten leiden door de inhoud van een verhaal, maar meer door de potentiële afzetmarkt en populariteit van een productie. Dit wordt ook wel ‘broodschrijverij’ genoemd. Een sterk gevaar dat hierbij op de loer ligt, is dat de variatie aan onderwerpen en verhalen zich hierdoor versmalt en correspondenten niet meer het onderzoek doen dat nodig is, waardoor de kwaliteit van de buitenlandjournalistiek sterk achter­ uit zal gaan. Ook worden sommige correspondenten gedwongen om naast het correspondentschap financiering uit nevenactiviteiten te halen: dat gaat van het schrijven van teksten voor bedrijven, het werken voor culturele en maatschappelijke organisaties, tot het runnen van een bed & breakfast of het geven van toeristische rondleidingen. Het onderzoek laat zien dat er door het sterk veranderende werkveld een soort natuurlijke selectie van correspondenten lijkt te ontstaan, waarbij de meer ervaren journalisten buiten de boot dreigen te vallen. Aangezien deze correspondenten het institutionele geheugen zijn van de buitenlandjournalistiek, gaat er op deze manier een schat aan kennis en ervaring verloren. Het is dus zaak om ervoor te zorgen dat de efficiëntieslag die bij veel media gaande is, niet omslaat in een kaalslag voor kwaliteitsjournalistiek en dat zowel ondernemerschap en innovatie als ervaring in de buitenlandjournalistiek gewaarborgd blijft.

16

handboek buitenlandjournalistiek



Journalistiek: h

18

handboek buitenlandjournalistiek


: hoe doe je het?

19


Edward Geelhoed

Plaatsbepaling: hoe kies je je plek?

Op welke plaatsen kun je van waarde zijn als jonge, ongedwongen journalist? Daar waar onbeschreven giganten liggen en waar landen verkouden zijn. En als je er bent, blijf een tijdje. Je standplaats biedt een oefening in geduld. Bij dageraad is daar ten slotte Estação Santa Apolónia. Je loopt de ochtendmist in, vindt de Taag aan je voeten en meteen denk je aan Slauerhoff. Je ziet zijn oevers, dwaalt door de eerste steegjes, en weet dat Lissabon nog verder is versluierd door zijn verzen: ‘Lisboa’, schreef de reisdichter uit Leeuwarden, ‘eens stad der steden,/ die ’t verleden voortsleept in ’t heden,/ en ruïnes met roem verwart.’ Roem zeilde met de schepen van Vasco da Gama de havens binnen, lange eeuwen lang, en is door Luís de Camões tot epos verheven. Op den duur viel het Portugese Rijk uiteen als alle rijken, het overzeese was weer soeverein, maar dezer dagen zijn het veelal Portugese jongeren die naar Luanda of Rio de Janeiro wegtrekken, niet Angolezen of Brazilianen die naar Lissabon emigreren – de geschiedenis wendt zich lichtjes om. Zelfs in het hart van die oude koloniale hoofdstad ontloopt geen straat de stenen afgrendeling van haar leegstaande panden; het huis van Fernando Pessoa in Rua dos Douradores is zowaar een huis in afbladdering. Als een land zijn vedettes niet kan verzorgen, hoe verzorgt het zijn zieken, zijn baanlozen? Door de staatsverzameling van Miró’s schilderijen te veilen? Dat zal een land in vertwijfeling zijn. Twee jaar geleden verliet ik de nachttrein en betrad een samenleving in de schaduw van het nieuws; van de Zuid-Europese naties in misère was Spanje gewichtiger en Griekenland miserabeler. Althans: in alles poogden de Portugezen als tegenbeeld van de Grieken over te komen, voor zover de aard niet al tegengesteld ís. Gooien met stenen doen ze niet; anjers dwarrelen mooier. Waar het ene parlementsplein, Syntagma in Athene, door zijn vlammenzeetjes de televisieploegen aanlokte, bleef São Bento merendeels onbelicht. Welk journaal vangt aan met weergaves van melancholie? De angst om morgen en overmorgen is evenwel dezelfde. De keuze voor Portugal was ingegeven door een leemte in de krantenkolommen en het idee die – enigszins – op te vullen, door de drang ook het íets kleinere en íets gedweeëre malheur in Europa te willen tonen, en door een fascinatie voor al 20

handboek buitenlandjournalistiek


het Portugese. Het samengaan van deze drie leek me ideaal, en in principe was dat ook zo – totdat doordrong dat voor kleiner en gedweeër leed geen altijddurende aandacht bestond. En het kleinere is doorgaans beschermd gebied van de correspondent midden in het grotere: Wit-Rusland voor de Moskouse, Libië voor de Caïreense, en Portugal voor de Madrileense. Tweemaal per jaar zal die langsgaan en soms Público of Diário de Notícias citeren, want Spanje komt de oplettendheid toe. Zodoende zal de schaduw niet wegdrijven, maar een beetje afglijden kan ze wel. Na enkele maanden vermoedde ik niettemin te zijn uitgeschreven, en verruilde Lissabon voor Athene.

Silhouet van de samenleving De Amerikaanse schrijver Gay Talese, grootvader van de Nieuwe Journalistiek, bedrijft zijn hele leven ‘the fine art of hanging out’. Dat adagium oogt als nietsdoen, als dagdieven, maar in al die weken tuurt hij naar details, naar scènes en dialoogjes. Vijftig bladzijdes schreef hij over Frank Sinatra, zonder hem eenmaal te spreken – hij sprak de anderen, observeerde, en schreef zo ‘het fraaiste tijdschriftverhaal ooit’. Daartoe kon het enkel uitgroeien door Talese’s tweede stelregel: wees erbij in tijden van opgang of neergang, van grote verandering. Sinatra werd vijftig, vele levenslijnen raakten verstrengeld, en bovendien was hij verkouden – wat de zanger ‘in een staat van woede en depressie dompelde’. Ben je erbij en zie je de dingen, dan vang je de scènes zoals ze zijn; oprechte scènes, meent Talese. (Cees Nooteboom noemt het ‘verhevigd kijken’.) Dan zijn ook de keerzijden helder, want je bemerkt ze. Dan kun je ruiken en rondhangen. Ben je er niet, dan blijft de herinnering voor je over. Ik geloof dat dit eveneens voor landen geldt. Ook landen zijn af en toe verkouden, en als je ter plaatse de respons van woede of depressie kunt gadeslaan, verwerf je allengs de scènes van Talese. En met name als jonge, ongedwongen rondreizende journalist kun je daar van waarde zijn. Is het land niet immens, wemelt het niet van de vaste verslaggevers, dan valt daar weer een leemte te vullen. Tenminste: zolang de woede niet uitdraait op oorlog – dat vergt meer dan een opschrijfboek en een handje ervaring. Voor jongelingen – als ikzelf – lijkt Syrië me ondoenlijk, Oost-Oekraïne op het randje, Griekenland in orde. Al raad ik niet aan ál te lang in een kelder vol neonazi’s van de Gouden Dageraad te verpozen, maar goed, al doende leer je. Ben je afgereisd en kun je er blijven, blijf dan. Als je na weken, maanden je notities van de eerste dagen terugleest, zul je lezen dat je overwegend clichés en misvattingen noteerde. De jouw vreemde – als in: andere – politiek, cultuur en denkwijze doorzien is een oefening in geduld. Vooral als het heden er niet in een

journalistiek, hoe doe je het?

21


surplace met de historie is beland: wanneer zie je een tendens in theorie ook vertolkt op straat? Ligt die clochard al jaren in het stadspark, of niet? Verlaat die man tierend het theehuis omdat hij door de noodtoestand berooid is, angstig is? Of heeft hij enkel een kwade dag en had hij evengoed niet getierd – vaak is de werkelijk ook maar toeval. Hoe langer je door de wijken wandelt, gesprekjes voert, dagbladen doorbladert, hoe preciezer je het silhouet van je nieuwe samenleving omlijnd ziet worden. In Athene had ik daar tijd voor – al met al was de tijd tot een jaar uitgegroeid. Door het jonge, ongebonden bestaan was leven van de pen mogelijk (maar niet doodeenvoudig). Ik moest zeven- à achthonderd euro per maand bijeen schrijven, en kocht daarmee tijd om er te mogen zijn – zo voelde het. De interesse in de Griekse stand van zaken was aanzienlijk; daar hing geen schaduw, en erg veel correspondenten vertoefden er niet. De meeste kranten waren al voorzien, en ik richtte me veelal op de bladen: De Groene, Vrij Nederland, het Vlaamse Knack, Hard gras, naast een paar bijdragen aan de NRC. Het hemelse hiervan was, jawel, de overvloedige tijd: heel lang aan heel lange verhalen schrijven, en in alle kalmte om me heen kijken. Mondjesmaat kon ik zo ontwarren waarom ik daar, in Griekenland, wilde wonen. Om te begrijpen dat de woorden van de premier over Grieks herstel geen ware woorden konden zijn: lichte verbetering benoemde hij, verdere teloorgang verzweeg hij; het leven veranderde niet; uitzicht bleef uit; niemand geloofde hem, want het was niet waar, het was lucht en fabel. In de loop der tijd begon ik niet alleen de tragiek te bevatten, die onomstotelijk overheerst, maar ook de ommezijde: dat veel Grieken die tragiek nog altijd heel eventjes terzijde schuiven als ze één volle middag in de zon koffiedrinken, en zich dan gewoonweg gelukkig voelen, of wanen. Zoals de zwijgzame Portugese triestheid ook troost kan behelzen.

Wat van belang en onverteld is Andersom ging ik op reportage in steden waar de grote vooruitgang had toegeslagen; in Warschau, Bogotá, São Paulo, Johannesburg, waar armoede en geweld zijn ingewisseld voor hoop, waar de gedachtes weer vóórwaarts gaan. Maar natuurlijk had de vooruitgang niet volstrekt toegeslagen; hij is fragiel en wispelturig en neigt in begunstiging naar de beau monde. De hoop is gegrond, zoveel is zeker, maar ze is vaak hoop van buitenaf, van landen die elders vooruitgang hopen aan te treffen. Over één nacht ijs sloeg zo de gewaarwording van veel ‘lastige’ landen als ellendig plotseling om in peilloze verwachting. Ter plekke de mate van vordering beloeren is daarom essentieel – om het goede te melden en de stilstand te benoemen. De Poolse economie is ineens een wonder22

handboek buitenlandjournalistiek


economie, de Warschause binnenstad ruilt oude mode in allerijl voor nieuwe om, grauwe wijken verft men in pasteltinten. Loop een paar wijken verder, en grauw blijft grauw; een wondereconomie kan niet alsmaar wonderen verrichten. En pardoes lagen voor een heel werelddeel, Afrika, grote dromen in het verschiet – terwijl het even ervoor enkel ‘narigheid’ was. Dan dat merkwaardige Bogotá, mijlenhoog in de Andes gelegen, waar de lage luchten steevast somber zijn en zomaar een minuutje regen loslaten, een minuutje zonneschijn toestaan, waar de seizoenen niet in kwartalen maar binnen de dagen bestaan, en dat in feite niet die ene stad is, maar die twee steden, twee Bogotá’s, misschien wel drie. Door het Cypriotische Nicosia loopt een Grieks-Turkse grens, Berlijn had haar muur, Bogotá haar onzichtbare lijnen, scheidslijnen die nauwgezet de vooruitgang van de stilstand afzonderen. Maatpakken van steeds fijnere snit, dat is Colombia’s nieuwe imago, en in de rijke wijken lopen ze ook in overtal, maar ze lopen liever niet de stadskern in, waar ieder bakstenen huisje dubbele tralies draagt. De gedachte aan het zuiden, aan de krotten, is zelfs een ongure gedachte. Veel wijzigt, maar niet het denken in klassen, in onze mensen en de anderen. De anderen zijn nog een beetje eng. Bij troebel zicht kun je zowel het pastel als het grauw uitstallen in je stukje. Het befaamdste oeuvre van omwentelingen is dat van Ryszard Kapu´sci´nski: de ene volgt op de andere. Was er een revolte ophanden, dan vloog de Pool erheen. Iran, Midden-Amerika, Ethiopië, de Sovjet-Unie. Vaak vluchtten de medeverslaggevers ten langen leste weg – naar een veiliger oord, naar het moederland –, terwijl Kapu´sci´nski achterbleef; hij wilde de coup d’état meevoelen, de frontlinies beproeven. ‘Zevenentwintig heb ik er aanschouwd’, onderstreepte hij aldoor. Als chroniqueur van de verandering nam hij de mens als vertrekpunt – dorpeling en soldaat, keizer en sjah. En door zijn stijl, vloeiend en verhalend, ontsloot hij die andere werelden, je kon met hem meeslenteren, erdoorheen, en je bevatte ze. Plekken, schreef hij eens, waar de rekening van de dood nog openstaat. Zo vertrok Camille Lepage, een jonge Franse fotografe voor onder meer The New York Times, naar de Centraal-Afrikaanse Republiek om de tweestrijd tussen milities in beeld te brengen. ‘Ik kan niet aanvaarden’, zei ze eerder, ‘dat je menselijke tragedies verzwijgt, domweg omdat je er geen geld aan kunt verdienen.’ In haar geest: een dode daar is geen andere dode dan in Jeruzalem of Gaza. Onlangs werd ze in een wagen gevonden, omgekomen bij een gevecht. Lepage was zesentwintig. Ze wilde zich niet voegen naar de vraag, naar wat lezers liever lezen, maar vertellen wat van belang en onverteld was, en dat lijkt me voor zowel lezers als journalisten het beste. De journalistiek bloesemt niet, betalingen dalen jaar na jaar,

journalistiek, hoe doe je het?

23


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.