Bomen
van Paramaribo Een ode aan de mooiste hoofdstad in de tropen dominiek plouvier
& chantal van den bergh-lodeweyckx
2
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Voor Wouter, Steven, Simon, Jason, Stechara, Evangeline en Kevin
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Bomen
van Paramaribo Een ode aan de mooiste hoofdstad in de tropen dominiek plouvier
& chantal van den bergh-lodeweyckx
3
Inhoud Dankwoord 6 Inleiding 9 Naamgeving 11 Over parasieten, epifyten, slingerplanten, lianen en wurgers
14
Deel 1 • Beschrijving van de belangrijkste bomen Tien bomen van het Centrum 20 2 Amandelboom (Terminalia catappa) 22 3 Niem (Azadirachta indica) 24 4 Flamboyant (Delonix regia) 26 5 Tamarinde (Tamarindus indica) 28 6 Groenhart (Tabebuia serratifolia) 30 7 Ceder (Cedrela odorata) 32 8 Koningspalm (Roystonia oleracea) 34 9 Appelbloesemboom 36 10 Reuzevijgeboom (Ficus elastica) 38 1 Mahonie (Swietenia mahagoni)
Exotische bomen 11 Olifantsoorboom (Enterolobium cyclocarpum) 42 12 Peltophorum (Peltophorum pterocarpum) 13 Afrikaanse tulpenboom (Spathodea campanulata) 46 14 Ylang-Ylang (Cananga odorata) 48 15 Goudenregen (Cassia fistula) 50 16 Franse kogelboom (Lagerstroemia speciosa) 52 17 Roze trompetboom (Tabebuia rosea) 54 18 Regenboom (Pithecellobium saman) 56 19 Gliricidia (Gliricidia sepium) 58 20 Frangipani (Plumeria spec.) 60 21 Eucalyptus (Eucalyptus spec.) 62 22 Araucaria of Cook pine (Araucaria columnis) 23 Casuarina of dennenboom (Casuarina equisetifolia) 66
44
64
24 Bel (Aegle marmelos) 68 25 Treurvijg (Ficus benjamina) 70 26 Okerhout (Sterculia spec.) 72 27 Kokriki (Adenanthera pavonina) 74 28 Jacaranda (Jacaranda rhombifolia) 76 29 Kelor of mierikswortelboom (Moringa oleifera) 78 30 Pipal (Ficus religiosa) 80 Inheemse bomen 31 Kankantri (Ceiba pentandra) 84 32 Mira-udu (Triplaris surinamensis) 86 33 Mope (Spondias mombin) 88 34 Tafrabon (Cordia tetrandra) 90 35 Bospapaya (Cecropia species) 92 36 Kapuweri-swit’bonki (Inga ingoides) 94 37 Doifisiri (Guarea guidonii) 96 38 Posentri (Hura crepitans) 98 39 Rode kabbes (Andira inermis) 100 40 Kofimama (Erythrina glauca) 102 41 Boskalebas (Couroupita guianensis) 104 42 Roze cassia (Cassia grandis) 106 43 Kalebashout (Citharexylum fruticosum) 108 44 Krubara (Penthacletra macroloba) 110 45 Parwa (Avicennia nitida) 112 46 Pegreku (Xylopia species) 114 47 Bosamandel (Terminalia dichotoma) 116
Fruitbomen 48 Manja (Mangifera indica) 120 49 Bredebon (Artocarpus communis) 122 50 Katahar (Artocarpus heterophyllus) 124 51 Fransman-birambi (Averrhoa carambola) 126 52 Sterappel (Chrysophyllum caimito) 128 53 Pomerak (Szygium malaccense) 130 54 Zuurzak (Annona muricata) 132 55 Curaçaose appel (Eugenia uniflora) 134 56 Kasyuma (Annona reticulata) 136 57 Sapotille (Achras sapote) 138 58 Babydruif (Flacourtia jangomas) 140 59 Olijf (Zizyphus jujube) 142 60 West-Indische kers (Malpighia glabra) 144 61 Djamu (Szygium cumini) 146 62 Kasyu (Anacardium occidentale) 148 63 Zusterdruif (Coccoloba uvifera) 150 64 Citrus (Citrus spp.) 152 65 Guyave (Psidium guajava) 154 66 Birambi (Averrhoa bilimbi) 156 67 Granaatappel (Punica granatum) 158 68 Avocado (Persea americana) 160 69 Pruim (Chrysobalanus icaco) 162 70 Pomme de cythère (Spondias cytherea) 164 71 Knipa (Melicocca bijuga) 166 72 Papaya (Carica papaya) 168
Palmen 73 Kokospalm (Cocos nucifera) 172 74 Awara (Astrocaryum vulgare) 174 75 Mauritiuspalm (Mauritia flexuosa) 176 76 Obe (Elaeis guineensis) 178 77 Schroefpalm (Pandanus tectorius) 180 78 Miamipalm (Veitchia merrellii) 182 79 Grijze palm (Bismarckia nobilis) 184 80 Kerkpalm (Chrysalidocarpus lutescens) 186 81 Vossenstaartpalm (Wodyetia bifurcata) 188 82 Vissenstaartpalm (Caryota mitis) 190 83 Betelpalm (Areca catechu) 192 84 Sadeng (Livistona rotundifolia) 194 85 Rode palm (Cyrtostachys renda) 196 86 Fiji waaierpalm (Pritchardia pacifica) 198 Kleinere bomen 87 Officierskwastje (Calliandra surinamensis) 202 88 Zilverboom (Conocarpus erectus var. sericea) 204 89 Kalebas (Crescenia cujete) 206 90 Orchideeënboom (Bauhinia spec.) 208 91 Tecoma (Tecoma stans) 210 92 Katoenboom (Gossypium peruvianum) 212 93 Oleander (Nerium oleandrum) 214 94 Kusuwe (Bixa orellana) 216 95 Slabriki (Cassia alata) 218 96 Leucaena (Leucaena leucocepahla) 220 97 Kleine frangipani (Plumeria pudica) 222 98 Krerekrere (Caesalpinia pulcherrima) 224 99 Turi (Sesbania grandiflora) 226 100 Didibri-apra (Morinda citrifolia) 228
Deel 2 • Enkele wandelingen door de stad (met kaartjes) Alfabetische index van de 100 boomsoorten 244 Index van de wetenschappelijke namen per familie Aanbevolen literatuur 248 Aanbevolen websites 250
246
230
6
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Dankwoord
Dit boek is ontstaan uit liefde voor de bomen, de natuur en de stad Paramaribo, hoofdstad van de Republiek Suriname in Zuid-Amerika. Beiden hebben wij een lange periode in Paramaribo gewoond en zijn verliefd geworden op de stad. Onze dank gaat in eerste instantie uit naar alle mensen die hebben geholpen om het wonen, werken en leven er zo aangenaam te maken. Als hoofdauteur van de tekst ben ik in eerste instantie dank verschuldigd aan de vele personen die mij botanische kennis hebben bijgebracht, zowel in Suriname als wereldwijd. Ik noem twee personen in het bijzonder: mijn goede vriend en mati Frits van Troon, met wie ik talloze weekends op stap ben geweest en die me telkens veel bomen, vruchten, bloemen, alsmede de habitus, kapwond en de geuren en kleuren van bomen uit het Surinaamse bos leerde kennen. Niet minder belangrijk, een innig dankwoord aan Pieter Teunissen, van huis uit plantenecoloog, die altijd bereid was te helpen bij het determineren van mijn talloze foto’s van onbekende bomen, struiken en
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
kruidachtige planten en die veel interessante weetjes doorgaf over vele aspecten van de vegetatie en flora van Suriname. Beiden waren mijn ‘leermeesters’ van de Surinaamse flora en van de bomen in het bijzonder. Sedert 1984 kom ik geregeld in Paramaribo, en heb vele hoofdsteden van landen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika bezocht. Nergens trof ik er zo een variëteit aan bomen en struiken aan. Als directeur van het Wereld Natuur Fonds in Suriname (WWF) tussen 2006 en 2014 bracht ik vele weekends door met het verzamelen van kennis over bomen en planten van Paramaribo en Suriname. Naast beide bovengenoemde personen wens ik verder mijn hartgrondige dank te uiten aan Sofie Ruysschaert en Bruce Hoffman voor de specifieke plantenkennis die ze me bijbrachten. Maar ook werd ik wijzer door zelfstudie via boeken en websites, geschreven door illustere voorgangers (zie Aanbevolen literatuur en Aanbevolen websites). Als lief hebber van plant en dier ben ik graag ingegaan op de uitnodiging van Dominiek om hem te willen ondersteunen in het tot stand brengen van dit boek. De vele wandelingen die ik maakte voor het vergaren van fotomateriaal leerden me om de stad op een unieke wijze te waarderen. Mijn speciale dank gaat uit naar mijn zus Viviane Lodeweyckx, die mij op vrijwel alle tochten vergezelde en haar foto’s belangeloos ter beschikking stelde. Verder willen we een speciaal woord van dank richten aan Sarah Crabbe voor het helpen met de kaartjes bij deel II, aan Marion Jansen-Jacobs voor het helpen met inzichten in de naamgeving, aan Arie Spaans voor zijn redactionele inbreng, aan Ron Smit en Ad van Helmond van LM Publishers, en last but not least aan Kirsten Schuijt en Allard Stapel van Wereld Natuur Fonds-Nederland voor de bijdrage van deze organisatie aan de drukkosten van dit educatieve boek. Dominiek Plouvier & Chantal Van den bergh-Lodeweyckx
7
8
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Aware
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Inleiding
Met dit boek willen we iedereen die van Paramaribo houdt, in het bijzonder de jeugd en de vele toeristen die het land bezoeken, kennis laten maken met de grote verscheidenheid aan bomen in de stad. Van honderd boomsoorten beschrijven we de naamgeving en enige wetenswaardigheden over de botanische, geografische, cultuurhistorische, culinaire en medicinale aspecten van de soort. Paramaribo is een multiculturele stad met een rijk koloniaal verleden, dat zich uit in de enorme etnische variatie van de bevolking en de schoonheid van de verschillende koloniale gebouwen die de stad rijk is. De verscheidenheid aan mensen heeft met zich meegebracht dat Paramaribo een stad is met heel veel verschillende planten (waaronder bomen), die afkomstig zijn uit alle windstreken. De bomen geven de stad een uniek karakter. Weinig hoofdsteden in de wereld hebben een zo unieke verscheidenheid aan bomen, struiken en kruidachtige planten als Paramaribo! De ondertitel van het boek is dan ook ‘Een ode aan de mooiste hoofdstad in de tropen’. Hoofdauteur Dominiek Plouvier heeft minstens zestig hoofdsteden in de tropische gebieden van Azië, Afrika en de Amerika’s bezocht en meent dat Paramaribo uniek is – door de historie, de multiculturele inslag en de diversiteit aan bomen en planten. Niet voor niets is Paramaribo UNESCO Werelderfgoed. De auteurs hopen dat de stad deze status met recht en rede zal verdedigen en zich zal inzetten om die status te behouden. Het boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel worden honderd boomsoorten beschreven, rijkelijk met fotomateriaal geïllustreerd. Het tweede deel bevat zes wandelingen in Paramaribo, aan de hand van kaartjes. Op de kaartjes worden per wandeling vijf tot tien boomsoorten aangegeven (met vermelding van hun nummer uit deel I), waar speciale aandacht op wordt gevestigd. Het boek is natuurlijk niet volledig wat betreft de boomsoorten. Niet alle aangeplante noch oorspronkelijke bomen van Paramaribo en omgeving staan erin vermeld. Er zijn bomen waarvan er maar één exemplaar van de soort in de hele stad voorkomt. We hebben getracht de meest voorkomende honderd soorten weer te geven. Verder hebben we ons beperkt tot bomen van een redelijke omvang, zonder enige kleine veelvoorkomende bomen te vergeten. De kleine struiken hebben we niet behandeld, omdat het boek dan te dik zou worden. Zo hebben we de fayalobi Ixora spp. en angalampu Hibiscus spp. niet opgenomen, hoe karakteristiek die ook in de tuinen van Paramaribo mogen pronken. Ook opvallende lianen als Bougainvillea, Petrea en Allamanda zijn weggelaten.
9
10
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Bomen (net als andere planten, vogels, enz.) kun je herkennen door er veel naar te kijken, te vergelijken, en op te zoeken in dit boek, andere literatuur en meer en meer op internet. Let op verschillende aspecten, zoals de habitus (vorm en grootte) van de boom, de bast (glad of met groeven, stekels), de bladeren (samengesteld, enkelvoudig, tegenoverstaand), de bloemen (vorm, kleur, enz.), melksap of niet, enz. Verder zijn ook de vorm van de vruchten en eventueel de zaden van belang (indien aanwezig). Zo is een boom als groenhart (nr. 6) veelvuldig aangeplant en als hij bloeit onmiskenbaar. Helaas bloeit de boom maar drie tot vijf dagen per jaar. Tijdens de andere dagen van het jaar is het een vrij onopvallende en zelfs moeilijk te herkennen boom. Maar wie moeite doet, zal het ongetwijfeld lukken! Bij de beschrijving van de honderd boomsoorten komen soms termen voor die specifiek zijn voor plantkundigen: eenhuizig, onevengeveerde bladeren, enz. We hebben dit zo eenvoudig mogelijk gehouden, maar hier en daar was het toch belangrijk om deze kenmerken te vermelden, teneinde enige herkenningspunten te hebben om een soort van een andere soort te kunnen onderscheiden. Ook zijn soms termen gebruikt met een typisch Surinaamse betekenis, zoals chutney, zoetzuur, balata, enz. Voor de mensen die niet vertrouwd zijn met het land is dit niet altijd eenvoudig, dus ook hier hebben we geprobeerd niet te ‘overdrijven’. Een verklarende woordenlijst hebben we niet toegevoegd. We meenden dat in tijden van internet, een onbekend woord snel kan worden ‘gegoogeld’, vandaar. Hier en daar worden namen van bekende of minder bekende vogels gebruikt, zoals grikibi, blauwforki, maisparkiet, enz. Voor wie geen kennis heeft van deze vogels, verwijzen we graag naar de website ‘Vogels van Suriname’ van Jan Hein Ribot, www.surinamebirds.nl, waar ook de Sranan namen van de vogels vermeld zijn. Dit boek is niet alleen een ode aan de hoofdstad Paramaribo maar ook bedoeld om iedereen met interesse voor bomen in de tropen verder te helpen. Daarom zijn in het boek veel foto’s opgenomen en is de tekst beperkt gehouden. Zoals bij elke groep in het planten- en dierenrijk, is kennis van structuur belangrijk. Bij planten is kennis van de families heel belangrijk voor herkenning. Verwijzingen naar gelijkenissen tussen bomen zijn aangeduid en er is een index per familie opgenomen om het zoeken te vergemakkelijken. Achterin het boek vindt u ook een alfabetische lijst van alle behandelde boomsoorten. We wensen alle lezers veel genot met dit educatieve boek, en vooral veel plezier bij het wandelen, het zoeken naar nieuwe onbekende bomen, en het genieten van al dit moois dat Paramaribo te bieden heeft.
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Naamgeving
Bij de soortbesprekingen van de bomen noemen we eerst de meest gangbare naam of namen, gevolgd door de wetenschappelijke naam en de naam van de familie waartoe de boomsoort behoort. In Suriname wonen veel bevolkingsgroepen, elk met een eigen taal (Arawaks, Caribisch, Trio, Saamaka, Aucaans, Javaans, Hindoestaans, enz.). Bovendien is het Sranan (Surinaams) in gebruik naast de officiële, Nederlandse taal. Het is daarom belangrijk even uit te weiden waarom in dit boek gekozen werd voor deze of gene naam. In de wetenschappelijke wereld wordt sinds de tijd van Linnaeus (het midden van de achttiende eeuw) elke plantensoort en diersoort aangeduid met een naam die uit twee delen bestaat (binomiale naam): een geslachtsnaam (of genusnaam), waarvan de eerste letter met een hoofdletter wordt geschreven, en een soortnaam (of speciesnaam), waarvan de eerste letter altijd met een kleine letter wordt geschreven. Deze soortnaam wordt gevolgd door de naam of namen van degene(n) die de wetenschappelijke naam aan die soort heeft of hebben gegeven. Zo is de wetenschappelijke naam van de kleinbladige of Cubaanse mahonieboom (nr. 1 van de honderd behandelde soorten) Swietenia mahagoni (L.), waarbij L. duidt op Linnaeus. De haakjes geven aan dat de soort door Linnaeus eerst onder een andere geslachtsnaam is beschreven. Daarnaast zijn er ook andere mahoniesoorten binnen het geslacht Swietenia, zoals de grootbladige mahonie Swietenia macrophylla King, waarbij macrophylla de soortnaam is en King de naam van de persoon die de soort onder deze naam heeft beschreven. Daarnaast is het belangrijk te weten dat geslachten (en dus ook soorten) deel uitmaken van families, families weer deel uitmaken van ordes, enz. Dit noemt men de hiërarchische opbouw van het plantenrijk. Het voert te ver om er in dit boek over uit te weiden. Om planten (en dus ook bomen) te herkennen, is het nodig om goed en met interesse te observeren (habitus, blad, bloem, vrucht, bast, enz.) en de vele gidsen erop na te slaan om de soort te determineren. Er zijn in Suriname vijf- tot zesduizend plantensoorten (inclusief bomen). Daarom is de kennis van de ordes, maar vooral van de families uitermate belangrijk. Dat deze kennis niet in één jaar kan opgebouwd worden, is evident. Het is heel verwarrend dat wetenschappelijke namen van soorten telkens worden gewijzigd naar aanleiding van nieuwe inzichten door voornamelijk fylogenetisch (op afstamming berustend) onderzoek. Er zijn wereldwijd zo’n driehonderdduizend soorten planten beschreven, maar men neemt aan dat er veel meer zijn, vooral in de diepe regenwouden, zoals die van Suriname, de overige Guiana’s en het Amazonebekken. De bloemplanten (bedektzadigen) vormen de grootste groep planten (zo’n 250 duizend beschreven soorten). De meeste bomen in dit boek behoren tot die groep. Een aantal
11
12
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Rode kabbes
topbotanici heeft de Angiosperm Phygenetic Group opgericht die in 1998 de eerste APG classificatie publiceerde. In 2003 volgde een gereviseerde versie: APG II. In 2009 verscheen de APG-III classificatie en in mei 2016 verscheen APG-IV. Dit heeft geleid tot nieuwe wetenschappelijke namen voor bekende bomen of planten. Zelfs hele families zijn opgesplitst of juist samengevoegd, waardoor sommige families zoals de Flacourtiaceae helemaal zijn verdwenen. In dit boek hebben wij getracht om het niet te moeilijk te maken, maar tegelijkertijd wel zo correct mogelijk te zijn. Zo hebben we voor de eenvoud de auteursnaam of -namen weggelaten, maar wel de laatst toegekende wetenschappelijke naam vermeld, mede dankzij up-to-date websites als ‘The Plant List’ (http://www.theplantlist.org) en ‘Taxonomic Name Resolution Service’ (http://tnrs.iplantcollaborative.org). Al deze websites zijn ontwikkeld teneinde synoniemen te geven en de laatst erkende naam (accepted name) te vermelden. Deze websites en vele andere zijn opgesteld door wetenschappers in Kew (UK), Missouri en de New York Botanical Garden (beide in de VS). De wetenschappelijke naam van een plant is het allerbeste trefwoord waarmee men op internet informatie over die plant kan vinden.
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Als auteurs van het Bomenboek van Paramaribo vonden we het belangrijk om bij iedere soort ook de wetenschappelijke familienaam te vermelden. In een aparte index is een overzicht van alle honderd soorten per familie opgenomen. Families hebben vaak duidelijke kenmerken die helpen bij de determinatie. Zo behoren de geslachten Artocarpus en Ficus tot de Moraceae (moerbeifamilie) vanwege het feit dat bast en bladeren van beide bomen wit melksap bevatten, dat beide bomen steunblaadjes (stipulae) aan de voet van de bladsteel hebben en dat beide zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen dragen. Planten kan men beter en sneller herkennen wanneer men de families en hun kenmerken kent. Voor wat de lokale naam betreft hebben we ons gebaseerd op het boek Nuttige Planten en Sierplanten in Suriname van J.W. Ostendorf uit 1962; op de lijst van planten- en dierennamen in de Woordenlijst […] 5e editie 2013 van P.A. Teunissen & M.C.M. Werkhoven en op de publicatie van C.I.E.A. van ‘t Klooster et al. uit 2003, Index of Vernacular Plant Names of Suriname in het tijdschrift Blumea. Ook de niet-gepubliceerde lijst van planten van de Cultuurtuin, opgesteld door Pieter Teunissen, bleek een heel handige bron van informatie. Sommige bomen in de stad zijn echter van recentere datum waardoor ze niet voorkomen in de genoemde bronnen. Daarom hebben we enkele tuincentra in Paramaribo bezocht om de in Suriname gangbare naam van die bomen anno 2016 te vinden. In de meeste gevallen betreft de lokale naam een Nederlandse of Surinaams-Nederlandse naam, soms een Sranan naam. Een Javaanse of Hindoestaanse naam is soms gebruikelijk indien de plant door een van deze bevolkingsgroepen wordt aangeplant voor culturele, religieuze of culinaire doeleinden. Als een boom meer dan één naam heeft, hebben we ervoor gekozen om alleen de meest gebruikelijke te geven. Soms is dit een Sranan naam (bijvoorbeeld bredebon en niet broodboom) of een Nederlandse naam (bijvoorbeeld rode kabbes en niet redi kabisi). Het komt ook voor dat bepaalde bomen geen naam hebben in de hierboven genoemde talen. In die gevallen hebben we ons beperkt tot het vertalen van de Engelse naam naar het Nederlands. Een voorbeeld is Enterolobium cyclocarpum (nr. 11), de ‘Elephants ear tree’, zo genoemd naar de typische vrucht van het geslacht Enterolobium. Ook namen die in Ostendorf 1962 worden genoemd als lokale naam, hebben we soms aangepast, wanneer die naam niet meer gangbaar is. Een voorbeeld is Cassia javanica. In plaats van Indische amandelbloesem, een naam uit de koloniale tijd die niet meer gangbaar is, hebben we gekozen voor een vertaling van de in het Caribisch gebied in zwang zijnde naam ‘apple blossomtree’.
13
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Over parasieten, epifyten, slingerplanten, lianen en wurgers
In tegenstelling tot de gematigde streken vind je in de vochtige tropen op boomtakken een waaier aan andere planten, zoals parasitair levende planten, epifyten, enz. Dit is een gevolg van de hoge luchtvochtigheid in de tropen. Ook op bomen in Paramaribo vind je zulke planten. Om de geïnteresseerde leek toegang te verschaffen tot al die planten, volgt hierna een overzicht van de meest voorkomende planten die men vaak in bomen ziet, geïllustreerd met foto’s.
Veel bomen in de stad (maar ook in het bos) hebben last van parasieten. Dat zijn planten die op takken van bomen groeien en voedingsstoffen onttrekken aan de vaatbundels van een boom. In Paramaribo is de fowrudoti (letterlijk vertaald ‘vogelpoep’) veruit de meest voorkomende parasiet. De plant wordt verspreid door vogels die bessen eten. Later komen de zaden ervan via de uitwerpselen van de vogels op de takken terecht. Het zaad ontkiemt op de tak en ontwikkelt zich hier tot een parasitaire plant. Fowrudoti’s zijn planten uit de familie van de Loranthaceae, een familie met een klein aantal soorten. De meest voorkomende parasiet uit die familie is Phthirusa stelis.
Tillandsia
Guzmania
Fowrodoti
Hylocerens scandeus
14
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Aechmea
Ook zijn er in de vochtige tropen, zoals Suriname, altijd veel epifyten in de kronen van bomen te vinden, zowel in de stad als in het bos. Epifyten groeien ook op takken, maar onttrekken geen voedingsstoffen aan de boom. De belangrijkste epifyten op de bomen in de stad zijn bromeliasoorten die in Suriname bosananassen worden genoemd. Ook zijn er soorten orchideeën en cactussen die als epifyt leven. Het zijn dus geen parasieten. In de grote mahoniebomen in de stad treffen we niet alleen reuzenbromelia’s van het geslacht Aechmea aan, maar ook kleinere bromelia’s van de geslachten Vriesea, Tillandsia en Guzmania. Veelvoorkomende soorten orchideeën die als epifyten op de takken van bomen in de stad groeien zijn Dimerandra stenopetala (voorheen Epidendrum stenopetalum), Laelia marginata (voorheen Schomburgkia crispa), Epidendrum rigidum, enz. Verder zijn er cactussen die epifytisch zijn, zoals de Rhipsalis baccifera en Hylocereus scandens.
15
16
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Paullinia
Cissus
< Ipoemea
Slingerplanten zijn in tegenstelling tot lianen niet houtig. Beide komen voor in boomtakken, vooral in slecht onderhouden tuinen en in kapuweri, een Surinaams woord voor de vegetatie die verschijnt na het kappen van het bos (secundaire vegetatie). Een bekende slingerplant in tuinen is de patatatitei, een Ipomoea soort, familie van de zoete patat (Convolvulaceae of windefamilie). Deze lijkt op de zoete patat, een gekweekte knolvrucht die veel gegeten wordt en tot hetzelfde geslacht Ipomoea behoort. Andere slingerplanten in bomen zijn soorten van de geslachten Cissus (bunati-mama), Paullinia (fefifinga) en Mucuna (kaw-ai). Een apart woordje nog over half-epifyten die behoren tot de familie van de aronskelkachtigen (Araceae), in Suriname de tayerfamilie genoemd. Ze zijn zo typisch en opvallend, zoals de fefi-olo-wiwiri Monstera pertusa en veel soorten van het uitgebreide geslacht Philodendron. De Araceaefamilie kent heel veel soorten in de tropen, waarvan er vele in de gematigde streken bekend zijn als kamerplant, zoals Anthurium en Dieffenbachia.
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
17
Entada polystachia
Als laatste noemen we de wurgers. Ze komen sporadisch voor bij bomen in de stad, maar in het bos zie je ze vaak. In het Surinaams heten deze bomen abrasa, van het Spaanse (of Latijnse) â&#x20AC;&#x2DC;abrazarâ&#x20AC;&#x2122; (omhelzen). Ze omhelzen als het ware de moederboom, maar wurgen hem geleidelijk aan dood. Wurgers behoren tot de geslachten Ficus (Moraceae) en Clusia (Clusiaceae). Deze laatste familie werd genoemd naar de bekende botanicus Carolus Clusius, die in de achttiende eeuw de botanische tuin (hortus) in Leiden (Nederland) aanlegde en veel plantensoorten een naam gaf.
Mucuna
Monstera pertusaa
Lianen zijn houtig. Veel bomen hebben er last van, niet zozeer alleenstaande bomen, maar vooral bomen in de reststukjes bos die her en der worden aangetroffen op onbebouwde percelen of waar de tuinen niet of slecht worden onderhouden. De borstelliaan Entada polystachya, zo genoemd naar de enorme bloeiwijze die op een borstel lijkt, komt veel voor in het kustgebied en kan struiken of hele bomen overwoekeren.
18
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Deel I Honderd veelvoorkomende boomsoorten Tien boomsoorten in het centrum van Paramaribo
19
1
20
b o m e n va n pa r i m a r i b o e n o m g e v i n g
Mahonie Swietenia mahagoni | MELIACEAE
M
ahonie is niet inheems in Suriname, maar vanaf het begin van de negentiende eeuw in Paramaribo als straatboom aangeplant. Veel mahoniebomen langs onze fraaie lanen zijn inmiddels aan het verkeer opgeofferd, maar gelukkig kunnen we ook nu nog genieten van de tweehonderd jaar oude mahoniebomen in de Heerenstraat, Nassylaan, Mahonylaan en Domineestraat. Mahonie is het kroonjuweel van Paramaribo, temeer daar het de kleinbladige mahonie betreft, een soort die op Cuba in de voorbije eeuwen voor het mooie, edele hout massaal werd gekapt en verscheept naar Europa en de VS voor het maken van meubelen, parket en inlegwerk. De mahonies van Paramaribo zijn dan ook Werelderfgoed, daar zulke grote exemplaren niet meer aangetroffen worden op Cuba noch op de overige Caribische eilanden. In het Amazonewoud vinden we de grootbladige mahonie Swietenia macrophylla, een soort die daar helaas ook veel wordt gekapt omwille van de waarde van het hout en die steeds zeldzamer wordt. Her en der in de stad vinden we ook een grootbladige mahonieboom.
t i e n b o o m s o o r t e n i n h e t c e n t r u m
Het hout van mahoniebomen is niet uitermate zwaar, maar wel mooi roodbruin en glanzend. In het Surinaamse bos komen twee andere belangrijke boomsoorten voor die tot dezelfde familie behoren als de mahonieboom, eveneens met mooi en roodbruin hout. Dit is allereerst de ceder Cedrela spp. (zie nr. 7), een boom met zacht, roodbruin hout waarvan de Marrons hun befaamde houtsnijwerk maken. Verder nog de krapaboom Carapa spp., bekend vanwege de krapa-olie die uit de grote zaden wordt gewonnen en die onder meer goed is tegen muskietenbeten.
21