Roelof van Laar Roelof van Laar
Eerlijk duurde Eerlijk duurde niet zo lang zo lang Achter niet de schermen van de Tweede Kamer Achter de schermen van de Tweede Kamer
‘Politieke winst en verlies met fijne pen beschreven’ Jan Hoedeman – AD
Roelof van Laar
Eerlijk duurde niet zo lang Achter de schermen van de Tweede Kamer
Inhoudsopgave
1 Vaccinaties
7
2 Een meisje als Roopa
3 Campagnelessen
35
4 Tijd voor gebaren
47
5 Eerlijkste Kamerlid
6 (On)zinnige reizen
83
7 Pil tegen migratie
91
8 Ziek en gescheiden
9 Kailash tegen kinderarbeid
13
61
105 111
10 Vechtmissie
11 Verbeter de wereld, begin met geld
12 Armoede moet blijven
13 Wordt niet vervolgd
Nawoord
127
183
153 171
139
1
Vaccinaties
De SGP? Waarom de SGP? De Staatkundig Gereformeerde Partij staat nu niet direct bekend als een warm voorstander van vaccinaties. Toch willen ze samen met mij optrekken om hier veel geld voor vrij te maken, verzekert een lobbyist mij. De SGP? Vorig jaar nog verzette de partij zich hevig tegen een vaccinatieplicht tegen mazelen. SGP-leider Kees van der Staaij stelde dat dat te veel ingreep in de persoonlijke levenssfeer. Veertig procent van zijn achterban laat hun kinderen niet inenten. Zelfs in hun beginselprogramma staat dat de overheid niet tot vaccinatie kan verplichten. Waarom wil Kees dan nu vijftig miljoen euro extra vrijmaken voor vaccinaties voor kinderen in ontwikkelingslanden? Toch niet echt een thema voor zijn partij om zich op te profileren. Misschien zoek ik er te veel achter. Misschien zijn ze gewoon voor vaccinaties, alleen niet voor dwang. Ze zijn hier vast oprecht voorstander van. Bovendien is de SGP een van de drie gedoogpartijen, die de coalitie van PvdA en VVD aan een meerderheid in de Eerste Kamer helpen. We moeten hen dus te vriend houden. Ik besluit samen te werken.
7
Vijftig miljoen verschuiven in de begroting is niet gemakkelijk, want de begroting voor ontwikkelingssamenwerking staat vol met goede doelen. Letterlijk. Als je extra geld aan het ene doel wilt geven, moet je dat weghalen bij een ander goed doel. Achter alle miljoenenbedragen in de begroting gaan tientallen organisaties schuil die met de beste bedoelingen hard werken om het verschil te maken. De een slaagt daar beter in dan de ander, maar ze hebben bijna allemaal een goede naam. Van War Child en UNICEF tot het Rode Kruis en Hivos, stuk voor stuk hebben ze duizenden, tienduizenden donateurs. Politici vertellen graag wie er geld bij krijgt, maar besluiten wie geld moet inleveren is ingewikkeld. Voor elk onderwerp is een lobbyist. Soms wel vijf. Ze proberen allemaal om Kamerleden over te halen om zich voor ‘hun’ doel in te spannen. Mij als PvdA-Kamerlid in het bijzonder, want ze hebben altijd een coalitiepartij nodig voor een meerderheid en van de VVD verwachten de meeste ontwikkelingslobbyisten niet zoveel. En terecht. De partij stemt zelden voor het verschuiven van geld. Ze vinden bijna alle ontwikkelingssamenwerking immers weggegooid geld. In de begroting voor 2015 wil ik graag meer geld voor vaccinaties, want ik weet hoe belangrijk die zijn. Kinderen worden minder ziek als ze gevaccineerd zijn. Elke euro die je erin investeert, betaalt zich dan ook achttien keer terug in besparingen op zorgkosten en andere voordelen. Bovendien is de organisatie die dit uitvoert, Gavi (Global Alliance for Vaccines and Immunization), keer op keer positief geëvalueerd. De meeste andere partijen hebben geen enkele moeite met extra geld voor vaccinaties. Alleen de VVD en PVV zien er niets 8
in. De andere partijen verschillen wel erg van mening over waar het geld vandaan moet komen. Sjoerd Sjoerdsma, van D66, wil het uit het Dutch Good Growth Fund (DGGF) halen, een fonds voor ondernemers in ontwikkelingslanden. Dat fonds wordt in het regeerakkoord genoemd en is net gestart, maar D66 heeft al besloten dat het niet werkt. De SP en GroenLinks zijn het daarmee eens. Zo is er een linkse meerderheid te vinden om dit voorstel te dekken. Maar omdat het fonds in het regeerakkoord staat, kunnen we er niets uithalen zonder toestemming van de VVD. De SGP wil het geld uit ‘Programma 2’ halen. Het CDA steunt die gedachte. Programma 2 is het programma waar vaccinaties onder vallen, dus dat is logisch. Het is ook het programma voor seksuele rechten en reproductieve gezondheid. Condooms en abortus dus, plat gezegd. Programma 2 is het speerpunt van de PvdA binnen de begroting voor ontwikkelingssamenwerking. Nederland loopt wereldwijd voorop bij het mogelijk maken van veilige seks en veilige abortus. We maken jaarlijks bijvoorbeeld de verspreiding van 800 miljoen condooms in Afrika mogelijk. In de wandelgangen overleg ik ook met Lilianne Ploumen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamen werking. Als coalitiepartij kan ik niet zomaar met een groot bedrag schuiven als de regering dat niet zit zitten. En als partijgenoot wil ik mijn eigen minister niet passeren. Ze is niet enthousiast. Het is een groot bedrag, er is geen ruimte op de begroting meer en de minister wil geen geschuif met geld. Nu is opgeven niet mijn sterkste punt. Ik ben niet de politiek ingegaan om op mijn handen te gaan zitten. Ik ga er vol voor. De minister en ik worden het uiteindelijk eens dat de vijftig 9
miljoen voor het vaccinatieprogramma vrijgemaakt moet worden. Maar dat het niet uit Programma 2 kan, en ook niet uit het ondernemersfonds. Waar het wel vandaan moet komen, zegt ze niet. Het getouwtrek achter de schermen duurt weken. Pas in de week van de begrotingsbehandeling heb ik de weerstand op het ministerie helemaal weggewerkt en kan ik met andere partijen verder overleggen. D66 beweegt niet. Ze willen niet nadenken over een andere dekking, want het ondernemersfonds DGGF slopen is te aanlokkelijk. Ik besluit Ingrid de Caluwé, de woordvoerder van de VVD, onder druk te zetten. Vorig jaar hebben we om de begroting rond te krijgen wél 50 miljoen euro uit dat ondernemersfonds gehaald. Met instemming van de VVD. Dat was toen nodig om steun te krijgen voor de gehele begroting van de ChristenUnie, D66 en SGP. Ik zeg dat ik een linkse meerderheid voor mijn voorstel heb als ik het geld uit het ondernemersfonds haal, maar dat ik dat liever niet doe. Ook zij stelt voor om het dan maar uit Programma 2 te halen. Nu heb ik twee manieren om mijn voorstel er door te krijgen. Over links, maar dan heb ik ruzie met de VVD, maar dan offer ik mijn eigen speerpunt. Pas vlak voor het debat bedenk ik me dat ik een speerpunt van de VVD als dekking moet nemen. De VVD klaagt altijd dat internationale organisaties die niet goed functioneren toch geld krijgen. Gavi is ook zo’n internationale organisatie, maar wordt goed geëvalueerd. Ik stel Ingrid voor om het geld bij andere internationale organisaties weg te halen, die niet zo goed functioneren. Ze zegt haar steun toe. De minister kan hiermee ook uit de voeten, omdat ze de precieze verdeling zelf kan maken. 10
Samen met de VVD heb ik al een meerderheid voor mijn voorstel. Maar ook de partijen die het geld ergens anders vandaan wilden halen, steunen dit voorstel. Slechts 14 Kamerleden, PVVers en oud PVV-ers, stemmen tegen. 136 Kamerleden steunen het voorstel en er komt vijftig miljoen euro extra voor vaccinaties. Een vaccinatie tegen kinkhoest, difterie, hib-ziekte, tetanus en hepatitis B kost tweeĂŤneenhalve euro. Door dit voorstel kan Gavi dus miljoenen kinderen beschermen tegen deze vijf ziektes. Ontwikkelingssamenwerking werkt. Die avond ga ik tevreden slapen.
11
2
Een meisje als Roopa
Dario is twaalf jaar oud, twee jaar jonger dan ik. Hij is net gearriveerd en wil ons graag foto’s van thuis laten zien. Hij heeft een klein mapje bij zich, ter grootte van de foto’s die erin zitten. We gaan om hem heen zitten op de bank. Hij wijst naar de foto’s en zegt soms wat. Wie zijn moeder is begrijp ik wel, maar verder versta ik niets. Mijn Kroatisch is waarschijnlijk net zo goed als zijn Nederlands. Op de laatste foto staan alleen maar bloemen. Dario begint onbedaarlijk te huilen. Mijn ouders proberen hem te troosten en ook ik en mijn twee broers doen ons best. Op de foto staat zijn vader. Het graf van zijn vader. Hij heeft twee weken geleden zijn vader begraven. Dario is een van de vele jongens uit Kroatië (en later Bosnië) die ik leer kennen. Elk jaar zijn we gastgezin via Pax Christi Kinderhulp. Er komen dan twee jongens bij ons in Niftrik (Gelderland) op vakantie. Door die jongens weet ik al vroeg dat niet alle kinderen een onbezorgde jeugd hebben. Ik kan paardrijden wanneer ik wil, woon in een mooie oude boerderij en ik heb altijd te eten. Ik werd vroeger flink gepest op school, omdat ik nieuw was in het dorp, maar dat is de enige grote smet op 13
mijn kindertijd. Oorlog is ver weg. Alleen door die jongens komt het soms even dichtbij. In 1996, als de oorlog in Kroatië voorbij is, gaan we er in de vakantie ook een keer naar toe. We bezoeken Osijek, waar Dario en Jure wonen. De stad ziet er gehavend uit. De gebouwen zitten vol gaten, veroorzaakt door granaatscherven. De stad lijkt daardoor nog steeds op een oorlogsgebied, ook al is het er al een jaar rustig. Bij Dario thuis worden we warm onthaald. We zien een half afgebouwd huis. De benedenverdieping is netjes en goed bewoonbaar, maar de bovenverdieping is een betonnen skelet, de ramen ontbreken. Na het overlijden van zijn vader was er geen geld en arbeidskracht meer om het huis af te bouwen. Na de paar dagen in Kroatië, gaan we naar het Balatonmeer in Hongarije, niet ver van een van de vluchtelingenkampen voor Kroatische vluchtelingen. Petertje, een van de laatste jongens die bij ons verbleef, woont daar met zijn zusje en ouders. Het kamp is een oude legerbasis. Ze wonen er op een paar vierkante meter. In de hoek ligt een stapel matrasjes, waarmee de vloer bedekt wordt als het tijd is om te gaan slapen. We nemen Peter en zijn zusje mee, even weg uit die beklemmende omgeving. We spelen de hele dag in het water van het meer. In de twee weken dat we in Hongarije en Kroatië zijn, bezoeken we zes jongens die bij ons op vakantie zijn geweest. Ze kwamen stuk voor stuk uit gezinnen die weinig tot niets hadden, maar bij elk gezin was het hetzelfde verhaal. Uitbundige maaltijden met gevulde paprika’s, verschillende soorten vlees en een enorme variatie aan groenten, fruit en desserts. Alsof we bij koningen te gast waren. Mijn ouders hadden wel door dat ze dit nooit konden betalen, en stopten hen dus wat geld toe. Vaak 14
weigerden ze dat, waarna we het gewoon achterlieten. De gastvrijheid van de mensen maakt indruk op me. Ook een oma die tegen me aan blijft praten, hoewel ze geen woord Duits of Engels spreekt. Uiteindelijk geef ik mijn pogingen om iets terug te zeggen op, en vertel haar gewoon dingen in het Nederlands. Het lijkt haar niet uit te maken. Ze lacht. Het contact telt, denk ik. Doordat we gastgezin zijn, kom ik ook in aanraking met ander kinderleed. De coÜrdinator van Pax Christi blijkt een pedoseksueel te zijn, die zich heeft vergrepen aan zijn buur jongens, die ik ook ken. Ik heb regelmatig bij de man in de auto gezeten en hem met van alles geholpen. Mijn ouders zijn dan ook ongerust, maar ik kan ze gerust stellen. Hij heeft mij nooit aangeraakt. Op school gaat het ondertussen niet goed. Ik zit niet lekker in mijn vel en heb geen leuke vrienden. We roken en blowen vooral veel en maken grapjes ten koste van elkaar. Eigenlijk voel ik me meer op mijn gemak bij meisjes. Annette, het enige meisje waar ik bevriend mee ben, zit niet bij mij op school. Haar zie ik alleen in de weekenden. Doordeweeks hang ik rond in Wijchen en haal ongein uit. Het maakt me niet blij. Ik zit op het MaasWaal College in Wijchen. Leo Thijssen geeft daar geschiedenis. We maken het hem, net als de andere leraren, niet makkelijk om ons les te geven. Elke keer als hij zich omdraait, gooien we propjes, maken grapjes en beginnen te lachen. Hij wordt niet snel boos, maar verliest toch regelmatig zijn geduld. Meneer Thijssen neemt elk jaar een groep leerlingen uit 4 vwo mee naar het Model European Parliament (MEP). Dat is een 15
debatspel dat een week duurt, in Arnhem. Iedere school in de provincie vaardigt een delegatie af. Elke delegatie vaardigt een leerling af naar verschillende commissies. Die komen een paar dagen bij elkaar om voorstellen (resoluties) te schrijven over een specifiek onderwerp: bijvoorbeeld Europees landbouwbeleid, duurzame energie of migratie. De beste leerling van elke school mag door naar de nationale ronde. Die duurt ook een week en heeft dezelfde indeling als de provinciale ronde. Na die week wordt per provincie de beste leerling gekozen, die als lid van de Nederlandse delegatie naar het internationale MEP uitgezonden wordt. Er is op het MaasWaal College maar een 4 vwo-klas, dus hij moet ongeveer een derde van ons enthousiast krijgen voor het project. Hij vertelt over de debatten, de nette kleren die we moeten dragen en het land dat we vertegenwoordigen: Ierland. Mij zegt het niet zoveel. Ik hang vooral achter in de klas en let meestal niet echt op. Als ik doorkrijg dat de reis tijdens een gewone schoolweek is we dan een week bij een gastgezin in Arnhem logeren we elke avond uit mogen, meld ik me toch aan. Tijdens die week leer ik goed drinken. In CafĂŠ Pavlov zijn de kannen met twee liter bier maar negen gulden tijdens happy hour. We bestellen er allemaal een en drinken die in een uur leeg. Vlak voor het einde van het uur bestellen we er nog een, waar we de rest van de avond mee doen. Zo worden we voor achttien gulden stomdronken. We doen drinkspelletjes en wedstrijdjes. Ik rook en blow ook meer dan ooit tevoren. Toch word ik ook gegrepen door het MEP. De eerste keer dat ik plenair het woord vraag, hangt mijn hand trillend boven het knopje van de microfoon. Als ik van de voorzitter het woord 16
krijg, kan ik alleen maar ‘Nee, laat maar’ uitbrengen. Ik maak dan ook niet veel indruk op meneer Thijssen en mag niet door naar de nationale ronde. Maar ik zet wel mijn eerste stappen in het debat, maak moties en probeer er een meerderheid voor te krijgen. Doordat er te weinig aanmeldingen waren uit 4 vwo, zijn er ook een paar meisjes uit 3 vwo mee naar het MEP. Een van hen is Silvie Strik. Ze is een verademing ten opzichte van de vrienden waar ik mee omga. Ze barst van de positieve energie en lijkt goed in haar vel te zitten. Ik wil graag vrienden met haar worden. Na het MEP besluit ik te blijven zitten, zodat ik bij Silvie in de klas kom. We raken inderdaad bevriend. Ik schrijf haar ellenlange brieven over alles wat me bezighoudt en zij schrijft me lieve brieven terug. Zo laat ik een vervelende periode achter me. Ik stop met blowen, drinken en de ongein. Alleen van het roken kom ik niet af. Een bijkomend voordeel van blijven zitten, is dat ik het jaar erna weer mee kan naar het MEP. Ik concentreer me nu meer op het debat en verdiep me in de inhoud. Ik mag naar de nationale ronde word later ook gekozen voor een internationale ronde. Het jaar erop ben ik voorzitter van de provinciale ronde. Via het MEP krijg ik een flyer over ‘Future in Peace’, een project in het Midden-Oosten. Op aandringen van mijn ouders meld ik me aan en ik word gekozen in de Nederlandse delegatie. Met jongeren uit Duitsland, Israël, Palestina en Jordanië praten we twee weken over het conflict in Israël. Hoewel de jongeren van vredesorganisaties komen, klapt het toch. Op een gegeven moment staan we allemaal huilend en schreeuwend tegenover elkaar. Ook ik word erin meegesleept en word een groot voorstander 17
van jongerenparticipatie. Jongeren moeten betrokken worden bij problemen die hen aangaan en de mogelijkheid krijgen om mee te denken over oplossingen. Ik schrijf na het project in een brief aan minister-president Kok dat er meer jongeren in de Tweede Kamer moeten komen. Hij schrijft een brief terug en raadt me aan vooral zelf actief te worden. Dat doe ik. Ik ben gevormd door mijn ervaringen met Pax Christi en het MEP. Het lot van kinderen laat mij niet meer los en de politiek zie ik als de plek waar je hun lot kunt verbeteren. Hoewel ik me tot mijn achttiende het meest thuis voelde bij de VVD, word ik lid van de PvdA. Mijn vader stelde altijd dat iedereen beter werd van lagere belastingen, en dat geloofde ik lange tijd. Rond mijn achttiende verandert dat. Ik besef dat niet iedereen op elk moment voor zichzelf kan zorgen. Kinderen bepalen niet zelf in welk land en bij welk gezin hun wieg staat. Kinderen verdienen kansen, ook als ze in moeilijke omstandigheden opgroeien. Eerlijk delen moet dus voorop staan, niet ieder voor zich. Die gedachte vind ik bij de PvdA het meeste terug. In de jaren die volgen stel ik me actief op als jongerenvertegenwoordiger, lid van de stuurgroep van een jongerenfonds en lid van de faculteits-, universiteits- en gemeenteraad. Daarnaast werk en reis ik veel. Ik doe mede daardoor tien jaar over mijn bachelor politicologie (waar drie jaar voor staat). Na die tien jaar heb ik het even helemaal gehad met studeren, maar een jaar later, in 2011, besluit ik toch een master te gaan doen. Ik ben al Kamerlid als ik die afrond.
18
In 2000, direct nadat ik naar Leiden verhuis voor mijn studie word ik actief binnen de PvdA. Ik voel me meteen welkom. Nieuwe actieve leden zijn hard nodig en nadat ik me aanmeld voor de kascommissie word ik meteen gevraagd voor de werkgroep onderwijs. Nadat ik nog maar een paar bijeenkomsten heb bijgewoond, stel ik me kandidaat voor de gemeenteraad. Ik vind het gezellig in de afdeling. Er zijn heel verschillende mensen actief, die wel dezelfde idealen hebben. Als lid van de gemeenteraad zou ik voor het eerst echt iets te zeggen krijgen, in plaats van alleen meepraten en inbreng leveren. Na een gesprek met de kandidaatstellingscommissie word ik voorgedragen op plek 12 van de lijst. De fractie bestaat op dat moment uit negen leden en de twee wethouders (die weer uit de raad zullen gaan als ze wethouder worden) staan ook op de lijst. Plek 12 lijkt dus een goede kans op een zetel te geven. Het is wat in de politiek een ‘verkiesbare plaats’ wordt genoemd. Ik ben dan ook heel blij met die plek. De Leidse PvdA-leden moeten de lijst nog wel vaststellen. Die twaalfde plek op de lijst is nog niet zeker. Vlak voor de stemmingen komt Robbert Joon, lid van de kandidaatstellingscommissie, naar me toe. ‘Heb je je verdediging op orde?’, vraagt hij. Ik kijk hem vragend aan. Hij legt uit dat er iemand hoger op de lijst wil, waarschijnlijk op 12. Als dat zo is, moeten er anderen opstaan om het voor me op te nemen en mijn plek te verdedigen. Dat is nieuwe informatie voor me. Ik kijk om me heen, maar ik ken bijna niemand. Conny Broeyer, de voorzitter van de werkgroep onderwijs is er wel en ik vraag haar het voor me op te nemen. Ze zegt echter meteen dat ze mij niet kan verdedigen, omdat ze zelf als nummer 2 is voorgedragen op de lijst. 19
Kandidaten mogen eigenlijk niet het woord voeren tijdens de vaststelling van de lijst. Ook kent ze me niet goed genoeg. Ik kan haar alleen maar gelijk geven. Dan begint de vergadering. Er is geen tijd meer voor een plan B. De plekken op de lijst worden een voor een vastgesteld. Bij de eerste negen kandidaten is er geen tegenkandidaat en blijft de lijst ongewijzigd. Dan draagt de voorzitter Daan Iken voor op plek 10. Meteen vraagt iemand het woord. Hij draagt Mohammed Bouras voor als tegenkandidaat. Mohammed staat nu nog op plek 18 op de lijst. Hij is dus degene die hoger op de lijst wil komen. Daan Iken is echter een geliefde directeur van een Leids verzorgingstehuis. De poging strandt, Daan Iken blijft op plaats 10. Daarna wordt Mohammed voorgedragen op mijn plek. De voorzitter vraagt wie voor mij wil spreken. Het blijft stil. Niemand zegt wat, niemand steekt zijn hand op. Na een eeuwigheid, voor mijn gevoel, steekt Conny aarzelend haar hand omhoog. Haar tweede plek was net met applaus bevestigd. Onmiddellijk steken Ron Hillebrand, wethouder en de nieuwe lijsttrekker, en Tjeerd van Rij, oud-wethouder, ook hun hand op. Nu Conny het voor me opneemt, kunnen zij niet achterblijven. Conny vertelt dat ik nog maar net actief ben, maar wel al lid was van verschillende werkgroepen. Ik denk niet dat dat veel leden overtuigt. Dan komt Ron. Ik heb Ron nog nooit gesproken, maar hij houdt een gloedvol betoog over mijn kwaliteiten. Hij verzint het ter plekke, denk ik. Tjeerd spreekt daarna en laat zich negatief uit over Mohammed. Hij vindt dat Mohammed niet hoger op de lijst mag. ‘Mohammed heeft ooit geantwoord dat hij geen dokter was, toen iemand hem vroeg of homo’s ziek waren’, zei Tjeerd onder meer. Dat is een uitspraak 20
die niet thuis hoort binnen de PvdA. Ik haal bij de stemming een ruime meerderheid. Pas later begrijp ik dat negatieve uitlatingen over kandidaten eigenlijk niet mochten, maar dat Tjeerd als oud-wethouder daar wel ruimte voor kreeg. Zeker omdat hij voorvechter was van homorechten. Ik won die stemming, maar het mocht niet baten. Mohammed wordt met voorkeurstemmen gekozen en ik kom niet in de raad. Om de partij beter te leren kennen word ik bestuurslid van de afdeling. Dat helpt. Al snel ben ik campagneleider, daarna vicevoorzitter van de PvdA Zuid-Holland, duo-raadslid, fractiemedewerker en na de verkiezingen in 2006 alsnog raadslid. Ook landelijk deed ik het een en ander. Ik werd gekozen in het toenmalig politiek forum van de partij en zat onder meer in de campagneteams van Michiel van Hulten en Lilianne Ploumen toen zij voorzitter van de partij wilden worden. In het begin van mijn studententijd word ik ook lid van een jongerenwerkgroep van ECPAT Nederland, een organisatie tegen kinderprostitutie. Ik was in eerste instantie vooral geĂŻnteresseerd in de internationale bijeenkomsten waar je dan heen mocht. Van het onderwerp wist ik niets. Dat gold ook voor de andere leden van de werkgroep. Toch moeten we een nationale rapportage schrijven namens de jongeren in Nederland. Een soort stand van zaken over de omvang van het probleem en wat er tegen gedaan wordt, vanuit het perspectief van jongeren. Daarom bezoeken we verschillende organisaties en zijn er ook twee meisjes die wel in de prostitutie hebben gewerkt bij de groep gevoegd. Survivors, noem ik hen, geen slachtoffers. Ze zijn namelijk heel krachtig. De gesprekken met hen en hun 21
inzichten zijn de basis voor onze rapportage. In 2001 ga ik namens ECPAT naar conferenties in Zweden en Japan. Daar hoor ik nog veel meer verhalen van meisjes die de prostitutie hebben overleefd en ze maken stuk voor stuk een onuitwisbare indruk op me. Ik maak kennis met een nieuwe wereld. Van loverboys die feilloos weten welk meisje gevoelig zal zijn voor hun aandacht en die hun verleiding afwisselen met dreiging, chantage en geweld om de meisjes precies te laten doen wat ze willen. Begrijpen doe ik het niet, hoe je je aangetrokken kan blijven voelen tot een jongen die je uitbuit, maar de verhalen zijn aangrijpend en ik geloof de meisjes als ze vertellen dat het op dat moment leek alsof ze geen kant op konden. De verhalen van de meisjes zijn eigenlijk precies hetzelfde, of ze nu uit Hawaï, Brazilië of Nederland komen. Bizar, dat de werkwijze van pooiers wereldwijd nauwelijks verschilt. Behalve in Azië dan. In Japan spreek ik een dertienjarig meisje uit Bangladesh. Zij was een jaar daarvoor uit een bordeel gered. Toen ik haar verhaal hoorde, realiseerde ik me pas echt hoe jong sommige meisjes zijn die in de prostitutie werken. Meisjes van tien, elf of twaalf jaar oud. Zij worden gekocht of ontvoerd en opgesloten in bordelen waar ze jarenlang worden uitgebuit tot ze ‘op’ zijn. Ongelooflijk. Helaas volgen na de conferentie weinig daden. De vijfduizend deelnemers gaan naar huis en het leven gaat door zoals het was. De wereld is bij elkaar gekomen en heeft laten zien dat ze het belangrijk vinden, maar ik vind de vooruitgang niet snel genoeg gaan. Nationale actieplannen, nieuwe conferenties. Het is allemaal papier. Papier is geduldig, en duur. Mij laat het onderwerp me nooit meer los. De verhalen motiveren mij 22
enorm om concreet iets te doen. Toch zie ik jarenlang geen kans om zelf iets tegen kinderprostitutie te doen. Als ik in 2007 een Nederlandse man op televisie zie die zelf kinderen uit bordelen in India bevrijdt, hoef ik niet lang na te denken. Ik bied hem aan om te helpen, bijvoorbeeld met het werven van fondsen. Evelien HÜlsken, de fondsenwerver van zijn organisatie, People’s Trust Nederland, mailt me terug. Ze kunnen wel iemand gebruiken die het beleid en de strategie op papier zet. De organisatie is nog klein, maar groeit hard. Arjen Erkel (bekend geworden toen hij in 2002, als medewerker van Artsen zonder grenzen, ontvoerd werd) is toegetreden tot het bestuur en heeft een interessant netwerk meegenomen. Yolanthe Cabau van Kasbergen is ambassadrice geworden en gaat hopelijk voor een doorbraak in de media zorgen. Een eerdere subsidieaanvraag werd afgewezen, omdat er te weinig op papier staat. Mij lijkt dit de ideale functie. Zo kan ik bijdragen aan concrete actie, terwijl ik blijf doen waar mijn kracht ligt: overtuigend schrijven. Yolanthe maakt een uitzending voor de TV Show, die veel indruk maakt. Helaas wordt het succes van de organisatie de oprichter te veel. De organisatie valt uit elkaar. Evelien, Arjen, Yolanthe en ik besluiten al snel dat we de kinderen die we helpen niet willen laten zitten. Voor hen richten we halverwege 2008 Stop Kindermisbruik, nu Free a Girl, op. Free a Girl, en destijds dus Stop KIndermisbruik, heeft geen makkelijke start. We hebben weinig startkapitaal, maar omdat we heel graag projecten willen steunen geven we toch de helft weg. De lancering maakt niet zoveel los als dat we hadden 23
gehoopt en in het eerste jaar gaan we twee keer bijna kopje onder. De eerste keer worden we gered door een plotselinge erfenis. Een notaris belt ons ineens op met het goede nieuws. De tweede keer brengt een benefietdiner onverwachts ineens 50.000 euro op. Begin 2010 gaat het echt lopen door een nieuwe uitzending van de TROS TV Show. Ineens hebben we duizenden donateurs en kunnen we vooruit. Het tweede volledige boekjaar halen we meer dan een miljoen euro op en dat wordt daarna niet minder. Dat legt wel een enorme druk op mij, want ik moet voldoende goede lokale partnerorganisaties vinden die meisjes uit bordelen bevrijden en een nieuwe toekomst geven. Ik ben dus veel op reis. De belangrijkste reis die ik maak is mijn eerste reis met Yolanthe. Ik ben dan al een paar keer in India geweest, ook om opnames te maken met andere ambassadeurs, maar deze keer is het voor de TV Show. We hopen op twee miljoen kijkers. De druk om goede beelden te schieten is hoog. We moeten laten zien waar de meisjes gevangen zitten en onder welke omstandigheden. Op de eerste dag rijden we even door een rosse buurt. Yolanthe filmt de route, maar eenmaal in de wijk zien ze onmiddellijk dat Yolanthe een kleine camera uit het raam richt en slaat een madam (bordeelmanager) boos op het raam. We kunnen er niet stoppen of met een goede camera filmen. Hiervoor hebben we politiebegeleiding nodig. Op de een na laatste avond gaan we met twee leden van ons Indiase bevrijdingsteam naar een buurt met veel bordelen. De leden van het bevrijdingsteam hebben een afspraak met de politie gemaakt. De politie weet dat er buitenlandse gasten 24