HERENGRACHT 502
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 1
20-05-21 13:49
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 2
20-05-21 13:49
HERENGRACHT 502 Slavenhandel, geweld en hebzucht 1672-1927
Leo Balai
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 3
20-05-21 13:49
7 WOORD VOORAF 11 INLEIDING 14 DEEL I AMSTERDAM WERELDSTAD EN DE VIERDE UITLEG - Het nieuwe stadhuis - Vrije zwarten en slaven in Amsterdam - De Vierde Uitleg 23 DEEL II HERENGRACHT 502 VAN 1671 TOT 1907. OVER DE BEWONERS EN ENKELE HISTORISCHE UITWEIDINGEN - Aankoop van de kavels Herengracht 502 en Keizersgracht 607 door Everard Scott - Een korte bouwhistorie van Herengracht 502 - Paulus Godin, Catharina Hattingh en de familie Godin - Het asiento - De familie Coymans - Bors van Waveren en Catharina Godin 1690-1712 - Jean Deutz van Assendelft en zoon Cornelis Deutz van Assendelft 1712-1772 - Pieter Cornelis Hasselaer 1772-1775 - De Chinezenmoord van 1740 - Opium ‒ De Amfioensociëteit - De VOC en slavenhandel - Jan Matthes en Anna Margaretha van Soesdijk 1776-1791 - Andries Adolph Deutz van Assendelft 1793-1804 - De familie Gülcher 1804-1830 - Wigbold Crommelin - De Gülchers en de plantage Rust en Werk - Willem Hendrik Gompertz 1830-1832 - Cornelia Kops 1832-1840 en Wilhelmina Willink 1840-1868 - Van Loon en Van Loon 1869-1907 59 DEEL III HERENGRACHT 502 VAN 1907 TOT 1927. DE DIRECTEUREN VAN DE NHM EN DE SCHENKING AAN DE STAD - Jacob Theodor Cremer 1907-1912 - Teuku Umar - De onderwerping van Atjeh - De Deli Maatschappij, Van den Brand en het Rhemrev-rapport - Cornelis Johannes Karel van Aalst 1912-1927 - De schenking van Herengracht 502 aan de gemeente Amsterdam
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 4
20-05-21 13:49
INHOUD
77 DEEL IV OVER DE NEDERLANDSE SLAVENHANDEL - De trans-Atlantische slavenhandel - Het Nederlandse aandeel in de trans- Atlantische slavenhandel - Slavenhandel vóór de oprichting van de WIC - De WIC en het formele begin van de Nederlandse slavenhandel in het Atlantische gebied - Brazilië - Kolonisatie van Nieuw-Nederland - De Sociëteit van Suriname - Gouverneur De Cheusses 93 DEEL V AMSTERDAMMERS ‘CASHEN’ HUN OPBRENGST UIT DE SURINAAMSE SLAVERNIJ - Plantages, Amsterdamse eigenaren/rechthebbenden en uitkeringen op 1 juli 1863 - Insinger & Co - Fonds W.G. Deutz - Echtpaar Bosch Reitz en Kuvel - De familie Planteau - Plantage Sinabo: een geschiedenis 99 BIJLAGEN - Bijlage 1 Plantage Rust en Werk 1774 - Bijlage 2 Het Vredesverdrag van 10 oktober 1760 - Bijlage 3 Toelichting op het Vredesverdrag door Silvia de Groot - Bijlage 4 Brief van Bosch Reitz aan minister Rijk - Bijlage 5 Slavenschepen vóór de oprichting van de WIC 119 121 129 135
ARCHIEFBRONNEN BIBLIOGRAFIE REGISTER NOTEN
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 5
20-05-21 13:49
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 6
20-05-21 13:49
WOORD VOORAF zonder daar voorbeelden van te geven? Daarom heb ik besloten om behalve over de verschillende bewoners zelf, ook de achtergronden te schetsen waarbinnen zij hun activiteiten uitvoerden. Immers, zonder een netwerk van andere personen en de ondersteuning van een overheid die ‘de andere kant opkeek’ zolang er maar geld verdiend werd, zou velen zeer veel leed bespaard zijn gebleven. Een overzicht van de situatie op de plantage Rust en Werk in 1774 maakt bijvoorbeeld duidelijk hoe een slavenplantage georganiseerd was. Daarmee wil ik slavernij en het leven op een slavenplantage ‘zichtbaar’ maken. De bestuurders die namens de wic in Suriname macht uitoefenden legden zich daarbij geen beperkingen op. De bewindhebbers van de WestIndische Compagnie in Amsterdam grepen niet in toen gouverneur De Cheusses in 1730 uitgebreid berichtte hoe hij een vrijheidsstrijder, een zogenaamde wegloper, levend aan een ijzeren haak door de ribben liet ophangen. Ook het memoreren van de moord op duizenden Chinezen in 1740 in (toenmalig) Batavia heeft raakvlakken met bewoners van Herengracht 502. De manier waarop getracht werd de mensen op de slavenplantages met geweld en terreur te onderwerpen, gaat ieder voorstellingsvermogen te boven.
Dit boek gaat over mijn onderzoek naar de bewoners van Herengracht 502 voordat dit pand door schenking eigendom werd van de gemeente Amsterdam. Een gedenkplaat aan de voorzijde van het pand verwijst naar Paulus Godin die fortuin maakte door mensen als slaven te laten verkopen aan plantage-eigenaars in Suriname en andere gebieden. Om die reden is Herengracht 502 ieder jaar in juni het startpunt voor de maand waarin de slachtoffers van de Nederlandse slavenhandel in Suriname en de Nederlandse Antillen worden herdacht, de Ketikotimaand.1 Ik heb mij altijd afgevraagd wie Godin was, maar ook wie de andere bewoners na hem waren voordat dit pand in 1927 de ambtswoning van de burgemeester werd. Om een antwoord op deze vraag te krijgen was een uitgebreide zoektocht in literatuur en archieven noodzakelijk. Een deel van de uitkomst van dit onderzoek wordt in dit boek beschreven. Een deel, omdat ik mij wilde beperken tot de geschiedenis van de bewoners van dit pand. Wat ik mij namelijk vooraf niet realiseerde was dat ik, via de opeenvolgende bewoners, ook zou stuiten op andere onverkwikkelijke delen van de Nederlandse geschiedenis. Dit verhaal gaat daarom niet alleen over slavernij en onderdrukking in het Atlantische gebied, maar ook over schokkende feiten over misdragingen van Nederlanders in het Aziatische gebied en met name in voormalig NederlandsIndië.
De bewoners van Herengracht 502 pleegden weliswaar de misdaden niet zelf, maar droegen hier wel grote verantwoordelijkheid voor. En dat geldt zowel voor Godin en zijn nakomelingen als ook voor de twee laatste bewoners, die beiden directeuren van de Nederlandse Handel Maatschappij waren. De schenking
Maar hoe vertel je een geschiedenis van slavernij en andere mensenrechtenschendingen 7
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 7
20-05-21 13:49
van Herengracht 502 aan de gemeente Amsterdam om als woning voor de burgemeester te worden bestemd is een verhaal dat bijna te mooi is om waar te zijn. Vraagtekens over het ‘waarom’ van de schenking blijven voor mij dan ook bestaan.
aan mijn uitgever LM Publishers, die bereid was dit boek uit te geven. De neiging om alles in een boek te willen verwerken, omdat het allemaal belangrijk is, is groot. Kritische meelezers die je helpen zaken anders op te schrijven of (soms) helemaal weg te laten, zijn van groot belang om het verhaal goed te kunnen vertellen. Ik dank dan ook mijn drie kritische lezers: John Schuster, Meindert Fennema en Dita Vermeulen, mijn echtgenote. John en Meindert stelden mij vragen met de strekking van ‘hoe’ en ‘waarom’. Dita hielp mij mijn soms onbegrijpelijke taalconstructies leesbaar te maken.
Het schrijven van een boek is ook een kwestie van ordening van het materiaal uit literatuur en archieven over het onderwerp. Het is vooral een eenzaam proces geweest van online zoeken en vinden. Met soms een waardevol persoonlijk contact er tussendoor. Ik ben Mark Ponte van het Stadsarchief van Amsterdam heel erkentelijk omdat hij mij geholpen heeft bij mijn zoektocht naar informatie uit het Bouwarchief van de Gemeente Amsterdam over de periode 19161927. Coert Peter Krabbe van Bureau Monumenten en Archeologie heeft ervoor gezorgd dat ik kon putten uit afbeeldingen uit het boek Het Huis van de burgemeester. Ik wil hier ook mijn dank uitspreken
Ik ben uiteraard zelf verantwoordelijk voor het eindresultaat. Leo Balai, mei 2021
8
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 8
21-05-21 13:47
Er is één grote verrader de tijd een dolle wals die de grootste misdaden begraaft in het stof van het verleden de grote misdadigers terugplaatst in de rij van de kleine die onschuldigen zijn geworden achttiendrieënzestig iedereen was er nog de slavenhalers de handelaars de slavenhouders de drijvers koningen ministers dominees priesters nu zijn ze allen weg vertrokken naar hun vaderland waar ze schuilen achter ieder gezicht of gestorven alleen de slavenkinderen zij zijn er nog want in het hart van de tiran mag de tijd de druk verlichten de slachtoffers blijven voorzover verminkt verminkt voorzover verwond getekend VENE2
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 9
20-05-21 13:49
ZOLANG DE HERINNERING LEEFT, IS HET LEED NIET VOOR NIETS GELEDEN In dit huis, in 1672 gebouwd, woonde en werkte tot 1690 Paulus Godin, bewindvoerder van de West-Indische Compagnie (WIC) en directeur van de Sociëteit van Suriname. In deze functies was hij verantwoordelijk voor het opkopen en verkopen van Afrikanen die tot slaven werden gemaakt en vervoerd werden naar het Caribisch gebied, het vroegere West-Indië. Vandaag telt onze stad veel Amsterdammers van wie deze Afrikanen de voorouders zijn. SLAVENHANDEL EN SLAVERNIJ ZIJN MISDADEN TEGEN DE MENSELIJKHEID De tekst op deze plaquette is op initiatief van het Gemeentebestuur opgesteld op 23 augustus 2004, door de UNESCO uitgeroepen tot internationale dag van de herdenking van de slavenhandel en de afschaffing ervan. 10
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 10
20-05-21 13:49
INLEIDING 1927 bewoond door president-directeuren van de Nederlandse Handelmaatschappij, een organisatie die ‘berucht’ was om de ‘koffieveilingen’ in Indonesië en de onderdrukking van de bevolking aldaar.4 Vanaf 1927 is Herengracht 502 de ambtswoning van de burgemeester van Amsterdam.
Op 12 mei 2006 heeft toenmalig burgemeester Job Cohen een gedenksteen onthuld naast de ingang van het pand Herengracht 502. Hierop staat onder andere dat het huis na de bouw in 1672 werd bewoond door Paulus Godin. Wie was Godin? En waarom wordt juist hij op de plaquette genoemd? Paulus Godin was bestuurder van de West-Indische Compagnie (wic) en directeur van de Sociëteit van Suriname. In beide functies was hij medeverantwoordelijk voor de Nederlandse slavenhandel. Dat de steen juist bij dit pand is geplaatst, komt omdat het de ambtswoning van de burgemeester van Amsterdam is. Daarom is dit adres interessant. Bij de ingang van veel panden aan de Amsterdamse grachtengordel zou een soortgelijke gedenksteen kunnen worden geplaatst. Veel voormalige bewoners van de ‘stadspaleizen’ die in de zeventiende eeuw ‒ met name aan de Herengracht ‒ werden gebouwd, hadden belangen in de slavenhandel.3
De geschiedenis van de bewoners van het adres Herengracht 502 in de betreffende periode blijft niet beperkt tot alleen degenen die er daadwerkelijk woonden. Door de familierelaties en netwerken was de kring van personen die op de een of andere manier bij dit adres en dus ook bij de slavenhandel betrokken waren nogal ruim. Dat betekent dat er mensen besproken worden die weliswaar niet op Herengracht 502 woonden maar daar wel (familie)relaties mee onderhielden. Velen van hen hadden overigens wel hun woonhuis op een ander adres aan de Amsterdamse grachtengordel. Dit boek omvat dan ook meer dan alleen het verhaal over de bewoners van Herengracht 502. Het gaat om een periode die exemplarisch is voor een deel van de Nederlandse geschiedenis, waar met weinig trots op teruggekeken zou moeten worden.
Bij naspeuringen naar de geschiedenis van dit speciale pand en de persoon Paulus Godin, bleek dat er vanaf de bouw in 1672 tot 1927 vaak personen (van Paulus Godin tot en met Cornelis Johannes van Aalst) hebben gewoond die direct of indirect betrokken waren bij de trans-Atlantische slavenhandel (de wic), banden hadden met de Verenigde Oost-Indische Compagnie (voc) of op de een of andere manier verantwoordelijk waren voor de onderdrukking en uitbuiting van mensen in de Nederlandse koloniën. Herengracht 502 bleef tot 1804 eigendom van de nazaten van Paulus Godin. Tussen 1772 en 1791 werd het enkele malen verhuurd. Het pand werd tussen 1907 en
Voor de Amsterdamse deelname aan de trans-Atlantische slavenhandel waren twee organisaties van belang: de wic en de Sociëteit van Suriname. De invloed en zeggenschap van Amsterdam in zowel de wic als de Sociëteit van Suriname kan moeilijk overschat worden. Amsterdam was niet slechts deelnemer in deze organisaties maar bepaalde vaak het beleid. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de speciale 11
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 11
20-05-21 13:49
In de zeventiende eeuw maakte Amsterdam een periode van grote bloei door. De stad was aantrekkelijk voor mensen uit alle windstreken die een betere toekomst zochten en mensen die op de vlucht waren zoals diegenen uit de zuidelijke Nederlanden die onder andere door de val van Antwerpen in 1585 een nieuwe toekomst probeerden op te bouwen. Vooral deze laatste groep speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de stad. De aanleiding tot het schrijven van dit boek is, zoals eerder gezegd, het feit dat de bouwheer van Herengracht 502 een slavenhandelaar was. De stad Amsterdam had een grote betrokkenheid en invloed op de slavenhandel en slavernij in Suriname door deelname aan de wic en aan de Sociëteit van Suriname. De stad was echter niet tot aan het jaar van de afschaffing in 1863 direct en actief betrokken bij de aankoop en levering van Afrikaanse gevangenen aan de Nederlandse slavenkolonies want door de beëindiging van het slavenhandelsmonopolie van de wic in 1738 leverde deze organisatie geen slaven meer aan Suriname. De belangrijkste leverancier van slaven werd toen de Middelburgsche Commercie Compagnie (mcc). De mcc heeft tot 1803 Afrikanen aangeleverd om als slaven te worden verkocht in Suriname. Deze organisatie was verantwoordelijk voor het vervoer van ruim 32 duizend Afrikanen.5 De laatste slavenlevering door de mcc vond plaats op 13 augustus 1803 met het schip De Standvastigheid. Van de 281 ingescheepte mensen overleefden er 257 de overtocht. De totale opbrengst van de verkoop was f 186.673.6 In euro’s omgerekend een bedrag van € 3.019.586.7 Na 1803 werden nog wel Afrikaanse gevangenen als slaven in Suriname verkocht, maar niet door Nederlandse leveranciers. Waarschijnlijk vond de laatste levering van Afrikaanse gevangenen in Suriname in 1824 plaats. Met het Franse slavenschip Franchise werden in juni van dat jaar 212 van de 258 ingescheepte Afrikaanse
rechten en bevoegdheden die Amsterdam naar zich toegetrokken had met betrekking tot slavenleveranties op Curaçao en de kolonisatie van Manhattan. Als mede-eigenaar van de slavenkolonie Suriname had Amsterdam tot aan de opheffing van de Sociëteit van Suriname in 1795, veel invloed op de ontwikkelingen aldaar. Amsterdam had grote ambities zowel wat betreft de kolonisatie van gebieden als de slavenhandel. Via de voc, de Deli Maatschappij en de Nederlandse Handel-Maatschappij (nhm) heeft Amsterdam ook grote invloed gehad op de ontwikkelingen in voormalig Nederlands-Indië. Door de eeuwen heen gold Amsterdam als de stad waar vluchtelingen en mensen, die om de een of andere reden werden vervolgd, hulp en onderdak konden vinden. Amsterdam werd zo een toevluchtsoord voor vervolgde joden, hugenoten en vluchtelingen uit de zuidelijke Nederlanden, met name Antwerpen. Zowel joden als hugenoten vestigden zich in Suriname en werden daar onder andere eigenaars van slavenplantages. Dat zij als bevolkingsgroep zelf hadden ondervonden wat het betekende om onderdrukt te worden was voor hen kennelijk geen reden om andere mensen als slaven te misbruiken. Wat de slavernij van uit West-Afrika afkomstige Afrikanen in Nederland betreft, hadden de bestuurders van de stad Amsterdam er geen bezwaar tegen dat de joodse vluchtelingen hun zwarte slaven meegenomen hadden naar de stad. Op Herengracht 502 werden geen slaven verhandeld; dat gebeurde duizenden kilometers verder. De bewoners van Herengracht 502 waren wel (mede)verantwoordelijk voor deze mensenhandel en de brute schending van mensenrechten. Het interessante van dit adres is ook dat er mensen gewoond hebben die meegewerkt hebben of verantwoordelijk waren voor onderdrukking en uitbuiting van mensen in het voormalige Nederlands-Indië. 12
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 12
20-05-21 13:49
In deel II worden de verschillende bewoners van Herengracht 502 besproken. In dit deel wordt beschreven hoe de bewoners van dit grachtenpand en de mensen binnen hun netwerk profiteerden van slavenhandel en uitbuiting in zowel het Atlantische gebied als in Azië.
gevangenen in Suriname afgeleverd. Zesenveertig personen hadden de tocht niet overleefd.8 De twee laatste bewoners van Herengracht 502, voordat dit de bestemming als burgemeesterswoning kreeg, waren beiden president-directeuren van de nhm. De heer Cremer woonde van 1907-1912 op dit adres. De volgende bewoner was de heer Van Aalst, die het pand in 1926 aan de gemeente Amsterdam schonk om dienst te doen als woning van de burgemeester van Amsterdam. De eerste burgemeester die zijn intrek in Herengracht 502 nam was Willem de Vlugt. Op alle drie personen wordt in dit boek ingegaan. Wat Cremer betreft, gaat het voornamelijk om zijn bemoeienis met en het verzaken van zijn plicht in Nederlands-Indië. Van Aalst en De Vlugt zijn vooral interessant in verband met de schenking van het pand aan de gemeente Amsterdam en de bouw van het kantoor van de nhm aan de Vijzelstraat, tegenwoordig het Stadsarchief van Amsterdam, bekend als De Bazel.
In deel III wordt eerst ingegaan op de voorlaatste particuliere bewoner, de heer Cremer. Daarna wordt het geschenk van de heer van Aalst, president-directeur van de Nederlandse HandelMaatschappij, aan Amsterdam besproken: een ambtswoning voor de burgemeester. Een belangrijk deel van de geschiedenis van Herengracht 502 is verweven met de transAtlantische slavenhandel. In deel IV wordt daarom in het kort de deelname van Nederland aan deze handel beschreven. Voor diegenen die zich niet eerder met de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel hebben beziggehouden is het raadzaam eerst dit deel te lezen.
Leeswijzer en indeling van dit boek In deel I wordt eerst ingegaan op de groei van Amsterdam en de positie als wereldstad in de zeventiende eeuw. In de tweede helft van die eeuw beschouwden de bestuurders en machthebbers Amsterdam als een van de belangrijkste steden ter wereld. Het nieuwe stadhuis werd (gedeeltelijk) opgeleverd, de uitbreiding van de stad werd voortgezet, het aantal inwoners nam toe. Door de groei van de bevolking werd Amsterdam een paar keer uitgebreid. Dit ‘uitleggen’ vond in verschillende periodes plaats. In de jaren 1610-1613 werd besloten tot de zogenaamde Derde Uitleg. De discussie over de volgende stadsuitbreiding begon al in 1656. De Vierde Uitleg vond plaats in 16621663. Het oppervlak van Amsterdam werd hierdoor bijna verdubbeld.9 Tijdens de Vierde Uitleg werd het deel van de Herengracht, waar het huis van de burgemeester staat, gerealiseerd.
Met de opheffing van de wic in 1791 en de Sociëteit van Suriname in 1795 kwam de directe invloed van Amsterdam op de slavenhandel tot een einde. Amsterdammers bleven echter door de eigendom van plantages en het verstrekken van leningen aan Surinaamse plantagehouders wel betrokken bij de slavernij in de kolonie. Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 kregen de slaveneigenaars een vergoeding van de Nederlandse staat voor het verlies van hun bezit. In deel V wordt een overzicht gepresenteerd van de plantages en de vergoedingen waar Amsterdamse investeerders in de slavernij recht op hadden. Daarbij wordt kort aandacht besteed aan de plantage Sinabo waar in 1743 een gruwelijke moordpartij plaatsvond.
13
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 13
20-05-21 13:49
Het stadhuis op de Dam in Amsterdam, olieverfschilderij door Gerrit Adriaansz. Berckheyde, 1693
14
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 14
20-05-21 13:49
DEEL 1 AMSTERDAM WERELDSTAD EN DE VIERDE UITLEG voc en de wic betreft vertelt het fronton aan de westzijde van het gebouw (aan de Nieuwezijds Voorburgwal) in duidelijke beelden waar (een deel van) de Amsterdamse rijkdom en welvaart vandaan kwam: van ‘de Oost’ en van ‘de West’. De afbeeldingen op de frontons werden gemaakt door de Antwerpse kunstenaar Artus Quellinus. Vondel is een goede gids in zijn beschrijving van de beelden in zijn ‘Inwijdinghe’. In de verzen 875-887 vertelt hij wat er te zien is en waar de Amsterdamse rijkdom vandaan kwam:
Het nieuwe stadhuis Op donderdag 29 juli 1655 werd het nieuwe stadhuis van Amsterdam (het huidige Paleis op de Dam) in gebruik genomen. Al in 1639 was er door de vroedschap besloten dat er een nieuw stadhuis gebouwd moest worden. De bouw zou na de ingebruikname in 1655 nog jaren duren, maar de bestuurders van de stad wilden door ruimtegebrek zo snel mogelijk hun intrek nemen in het gebouw.10 Ondanks het feit dat het bouwwerk nog niet voltooid was, waren de lofzangen niet van de lucht. Zowel Constantijn Huijgens als Vondel vonden dat dit stadhuis, ontworpen door Jacob van Campen, het achtste wereldwonder was. Huijgens verwoordde het zo:
Detail fronton Paleis op de Dam: ‘het leeuwenvoênde Afrijcke’
Doorluchte Stichteren van ’s Werelds Achtste wonder, Van soo veel Steens om hoogh op soo veel Houts van onder, Van soo veel kostelicks soo konstelick verwrocht, Van soo veel heerlickheits tot soo veel nuts gebrocht; 11 In zijn ‘Inwydinghe van ’t stadhuis van Amsterdam’ laat Vondel er geen twijfel over bestaan dat Amsterdam het centrum van de wereld is: ‘Dus schijnt de weerelt heel om Amsterdam gebouwt’. Wat de 15
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 15
20-05-21 13:49
Vandaer het gouden hooft des morgens straelt, en praelt, Of ’s avonts in den schoot van Thetis nederdaelt, Of ’s middaeghs blaeckt, of ’s nachts, by ’t grimmen van de Beeren, Geen ys ontdojen kan, noch sneeuw en sneeujaght deeren. Dus schijnt de weerelt heel om Amsterdam gebouwt,12
Vier weerelden, en elck uit een verscheide lucht Genaecken de Godin, en offren haere vrucht, Uit rechte eerbiedigheit. het goutrijck Amerijcke, ’t Wydtheerschende Asia, het leeuwenvoênde Afrijcke, Het burgerlijck Europe ontvouwen door dien schat En gaven haere gunst, gedraegen deze Stadt, Die alle kusten kent, en omzeilt, en bewandelt, Met geele en zwarten Moor, en alle uitheemschen handelt,
Plattegrond van Amsterdam met stadsgezicht. Ets door Pieter Hendricksz. Schut (mogelijk), naar Nicolaes Pietersz. Berchem, 1695-1720
16
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 16
20-05-21 13:49
Detail: mensen uit verschillende windstreken brengen goederen naar Amsterdam ‘lezen’. En dan gaat het ook om de geschiedenis en betrokkenheid van de stad bij de voc en de wic.
De buitenkant van het gebouw ‒ de beelden op het dak en de afbeeldingen op de frontons ‒ vertelt de zeventiende-eeuwse geschiedenis van de stad.13 Amsterdam was eigenlijk geen stad maar ‘(…) een staat die zichzelf genoeg was’.14 De koophandel in al haar aspecten was de kurk waarop de welvaart en de macht van deze stad dreef. ‘(…) met het reusachtige bouwwerk manifesteerden de vroedschap en de burgemeesters zich vooral als de machtige bestuurders van de invloedrijkste koopstad van de Republiek en heel Europa’.15
Vondel vertelt hoe machtig de stad Amsterdam in 1655 was. De wereld was, in zijn woorden, om Amsterdam heen gebouwd, Amsterdam was het centrum van de wereld. En waarschijnlijk voelden de bestuurders en andere machthebbers het ook zo. Amsterdam handelde met ‘gele en zwarte Moren’ en allerlei andere vreemdelingen (uitheemschen). En de stedemaagd (de Godin) krijgt geschenken aangeboden van mensen uit verschillende (toen bekende) werelddelen: ‘Vier weerelden, en elck uit een verscheide lucht’. Onder andere ‘’t wydtheersende Asia, en het ‘leeuwenvoênde Afrijcke’. Vondel heeft het over Azië en Afrika. Azië wordt op het fronton verbeeld ‘door een oosters uitziende mannenfiguur met een tulband en een wierookvat die een kameel aan de hand leidt’. Afrika is
Men moet daarvoor naar boven kijken, naar het dak en de frontons. De symboliek straalt van het gebouw af. De opdrachtgevers voor de bouw wilden aan de wereld tonen hoe machtig maar ook rechtvaardig Amsterdam was. En tegenwoordig kan men aan de hand van de beeldhouwwerken de geschiedenis van Amsterdam in de zeventiende eeuw als het ware 17
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 17
20-05-21 13:49
ruim 100 duizend bewoners, terwijl dit aantal in 1650 al was toegenomen tot 175 duizend. De sterke groei van het inwonertal was ook te danken aan de toestroom van kapitaalkrachtige handelaars uit de zuidelijke Nederlanden. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog gaf de stad Antwerpen zich in augustus 1585 na een bezetting van veertien maanden over aan de Spanjaarden. Door deze ‘val van Antwerpen’ zochten veel mensen hun heil in het noorden. Men vestigde zich in Duitse steden maar ook in Amsterdam en Rotterdam. Door de groei van de bevolking was een uitbreiding (van het grondgebied) van de stad noodzakelijk. Het grote aantal bewoners was niet alleen het gevolg van de val van Antwerpen. De meeste nieuwe Amsterdammers kwamen van het Nederlandse platteland, uit het Duitse Rijk, het Oostzeegebied etc.18 Voor het grootste gedeelte waren de nieuwkomers in Amsterdam witte Europeanen. Maar er was ook een kleine ‘opvallende’ en tegelijk ‘niet-opvallende’ groep inwoners van Amsterdam in deze periode.
afgebeeld ‘(…) als een zwarte vrouw met slangen rond haar been die een leeuw bij de manen houdt. Haar begeleiders slepen koopwaren aan, zoals ivoor en graan’.16 Voorstellingen van volkeren die hun rijkdommen aan de stad Amsterdam aanbieden zijn ook verwerkt in kaarten (stadsplattegronden) uit die periode. Wat uit het gedicht van Vondel niet blijkt, is dat de stad Amsterdam op grote schaal aan de handel in zwarte mensen deed. Ook de afbeeldingen roepen niet het beeld op van handel in zwarte mensen. De werkelijkheid was dat Amsterdam in het jaar van de opening van het nieuwe stadhuis, een prominente rol speelde in de slavenhandel van de wic. Alleen al in de periode 1636-1645 werden meer dan 23 duizend slaven door de wic naar Brazilië verscheept. Hoeveel zwarte Afrikanen er precies tijdens het Nederlandse bewind als slaven in Brazilië zijn ingevoerd is niet met zekerheid vast te stellen. Wat Vondel ook niet vertelt en wat ook niet uit de beeldengroep op het fronton van het stadhuis blijkt, is dat Amsterdam medeverantwoordelijk was voor de genocide door Jan Pieterszoon Coen namens de voc op de bevolking van Banda in 1621. Een slachting die slechts zeshonderd van de 15 duizend Bandanezen overleefden.17 De enorme buit die Piet Heyn namens de wic in 1628 veroverde in de baai van Matanzas bij Cuba, zal zeker het gevoel bij de Amsterdamse bestuurders hebben versterkt dat ‘de weerelt heel om Amsterdam gebouwt’ was.
Dit waren mensen die in de stedelijke samenleving opvielen vanwege hun huidskleur en (soms) hun status. Door hun zwarte uiterlijk verschilden zij van het overgrote deel van de Amsterdamse bevolking en daardoor vielen ze op. Tegelijkertijd waren zij niet-opvallend, omdat hun aantal daarvoor te klein was. De zwarte bevolking in Amsterdam was zeer divers. Soms hadden zij de status van slaaf. Het ging dan vooral om personen die aan het eind van de zestiende eeuw door Portugees-joodse vluchtelingen uit Spanje en Portugal als slaven meegenomen waren naar Amsterdam.19 Maar ook andere zwarte mensen die tijdens de periode van de Nederlandse slavernij naar Nederland en met name Amsterdam kwamen, waren in de stad aanwezig.
Toen het besluit voor de bouw van het nieuwe stadhuis in 1639 werd genomen waren de bestuurders en andere Amsterdamse notabelen ervan overtuigd dat het alleen nog maar goed kon gaan met Amsterdam. Dat was ook wel te begrijpen: Amsterdam maakte een periode van enorme bevolkingsgroei door. In 1622 waren er 18
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 18
20-05-21 13:49
en probeerden hun vrijheid te verkrijgen door van hun meesters weg te lopen. Dit was onacceptabel voor de wic en de Sociëteit van Suriname en derhalve ook voor de Staten-Generaal. Die zorgde er na klachten van de wic dan ook voor dat duidelijk werd dat er in Nederland weliswaar geen slavernij bestond, maar dat er ook zoiets bestond als particulier eigendom. En aangezien een slaaf eigendom van een meester was, kon deze zich daarom niet zomaar aan de status van slaaf onttrekken waardoor de eigenaar verlies zou leiden. Onder slaven op Curaçao was bekend dat zij, als het hen lukte naar Nederland te komen, vrij zouden zijn. Sommigen van hen probeerden dan ook Nederland te bereiken, meestal via een overtocht als verstekeling. In 1714 drongen de Heren X er bij de gouverneur van Curaçao op aan dit te voorkomen. ‘Want deselve in dese landen komende aenstonds vrije persoonen werden ende dierhalven op Curaҫao de noodige ordres gesteld ende voorsieninge gedaen zal moeten werden dat geene slaaven hun in de scheepen verstecken van hunnen meesters komen weg te lopen.’22 In 1776 werd door de Staten-Generaal een verordening uitgevaardigd waarin de status van slaven werd geregeld. Dit plakkaat begint met de opmerking dat er in de Verenigde Nederlanden al eeuwen geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen vrije en onvrije mensen. Verder wordt opgemerkt dat slavernij in de Republiek afgeschaft is en dat alle mensen die zich in Nederland bevinden ‘voor vrye luiden erkent en gehouden worden’. Dit kon volgens de Staten-Generaal echter niet zonder meer van toepassing worden verklaard op de ‘Neeger- en andere Slaaven’ die uit de koloniën naar Nederland gebracht of gestuurd werden. Als deze mensen door het enkele feit dat zij in Nederland aankwamen vrij werden, zou dit tot grote problemen voor hun eigenaars leiden. Die zouden dan immers ‘hunne Goederen, die hun wettiglyk toebehoorden’ kwijtraken. Het plakkaat onderscheidde verschillende situaties waarin
Vrije zwarten en slaven in Amsterdam Al in 1615 maakte de dichter Bredero gewag van het bestaan van Afrikaanse slaven (uit Angola) in Amsterdam. In het toneelstuk Moortje gaat hij daar uitgebreid op in. Het gaat dan weliswaar om een toneelstuk, maar de inbedding in de Amsterdamse realiteit van dat moment valt niet te ontkennen. Dat er zwarte mensen in Amsterdam woonden blijkt ook uit het feit dat er al in 1593 een Afrikaanse man in Amsterdam in het huwelijk trad. En twee jaar voor de opening van het nieuwe stadhuis, in 1653, trouwde ene Gabriël uit Kaapverdië met Anna uit Angola. In de jaren veertig en vijftig van de zeventiende eeuw trouwden er tientallen mensen van Afrikaanse herkomst in Amsterdam.20 Anders dan deze enkelingen was er een wel opvallende groep zwarte mensen die in de omgeving van de Breestraat (nu de Jodenbreestraat) woonde. Het ging hierbij om vrije zwarte mensen en niet om personen die de status van slaaf of een andere positie van rechteloosheid hadden. De informatie over deze groep is afkomstig uit onderzoek uit de doop- en trouwregisters uit het stadsarchief van Amsterdam. Deze mensen waren afkomstig uit verschillende ‘Atlantische’ gebieden zoals Angola, Congo, Kaapverdië, Brazilië en het Caribische gebied. Uit de huwelijksregistraties is gebleken dat ze meestal onderling huwelijken sloten; dus met andere zwarte personen. De meeste mannen uit deze groep waren als varensgezel of soldaat in dienst van de wic of de voc. Na de verovering van Brazilië in 1630 neemt het aantal huwelijken toe en na het verlies van deze kolonie in 1654 neemt dit weer af.21 Behalve zij die in dienst waren of als slaven van joden in Amsterdam woonden, waren er ook mensen met een slavenstatus die met hun meesters naar Nederland kwamen en hier soms geruime tijd verbleven. Sommigen wisten dat slavernij in Nederland verboden was 19
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 19
20-05-21 13:49
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 20
20-05-21 13:49
deze ‘stadgenoten’. Op de Herengracht woonde in 1750 de zwarte vrouw Charlotte Reda. De Franse hugenoten Abraham Vernezobre en zijn vrouw Madelaine Fizeaux vestigden zich in 1750 in Amsterdam, na een verblijf van tien jaar in de kolonie Berbice. Toen Charlotte met de familie Vernezobre in Amsterdam kwam was zij formeel nog een slavin. Abraham overleed binnen een haf jaar na vestiging in Amsterdam. In 1752 gaf Madelaine Fizeaux opdracht aan haar zoon in Berbice om Charlotte vrij te laten verklaren. Op 24 augustus 1752 werd zij door de gouverneur van Berbice vrij verklaard. Charlotte verbleef in Amsterdam in het huurhuis van Madelaine Sophia Fizeaux op de Herengracht bij de Leidsegracht. Charlotte kan als zwarte vrouw niet onopgemerkt over de Herengracht hebben gelopen.24 Wat de in slaven handelende elite, woonachtig op de Herengracht, hiervan vond is niet bekend.
slaven naar Nederland kwamen. In de eerste plaats waren er voormalige slaven die met hun meester of in opdracht van hem naar Nederland kwamen en op wettige wijze van hem hun vrijheid hadden verkregen. Deze mensen werden, zolang zij in Nederland verbleven, als vrije personen aangemerkt, en de voormalige eigenaar verloor daardoor alle rechten op hen. Een tweede groep waarover bepalingen waren opgenomen, werd gevormd door de verstekelingen. Zij bleven als slaven aangemerkt en konden te allen tijde door hun eigenaars opgeëist en naar de kolonie teruggezonden worden. Hiermee werd het probleem van verstekelingen die via Curaçao naar Nederland kwamen, en dan vanzelf hun vrijheid kregen, opgelost. De derde groep bestond uit slaven die naar Nederland waren gezonden of met hun eigenaar mee waren gekomen zonder hun vrijheid verkregen te hebben. Deze mensen waren naar Nederland gekomen ‘tot verrigting van deese of geene saaken’, en bleven eigendom van de eigenaar. Zij waren verplicht na afloop van hun werkzaamheden naar de kolonie terug te keren. Als zij dit weigerden, konden zij op verzoek van hun eigenaar worden opgepakt en gevangengezet. Maar zij hadden wel een mogelijkheid om hun vrijheid te verkrijgen. Het plakkaat bepaalde dat zij maximaal zes maanden (met hun eigenaar of diens vertegenwoordiger) in Nederland mochten blijven, met een mogelijke verlenging van nog eens zes maanden. Als zij niet binnen deze periode uit Nederland waren vertrokken, werden zij aangemerkt als vrije personen. Zij konden dan niet meer tegen hun wil naar de kolonie teruggestuurd worden.23 De aanwezigheid van zwarte mensen in Amsterdam was dus niet tot ieders tevredenheid. Of de bewindhebbers van de wic en de directeuren van de Sociëteit van Suriname ooit met zwarte stadgenoten hebben gesproken lijkt niet erg waarschijnlijk. Zij moeten wel op de hoogte zijn geweest van de aanwezigheid van Herengracht 502
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 21
De Vierde Uitleg De Amsterdamse grachtengordel is het grootste zeventiende-eeuwse monument ter wereld. De grachten waar het om gaat zijn: het Singel, de Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht. De Prinsengracht was vroeger een werkgracht, de Herengracht een woongracht voor de allerrijksten, terwijl de Keizersgracht het midden tussen beide hield. De grachtengordel werd niet in één keer aangelegd maar tijdens de derde en vierde uitbreiding (Uitleg) van Amsterdam. Bij de Derde Uitleg (1610-1613) werd een deel van de Heren-, Prinsen- en Keizersgracht aangelegd. Dit werk werd vijftig jaar later voltooid met de Vierde Uitleg van Amsterdam (1662-1663).25 De uitbreiding van Amsterdam was noodzakelijk vanwege de enorme groei die de stad doormaakte. In 1578, het jaar van de Alteratie, was Amsterdam slechts een provincieplaats. Omstreeks 1650 was Amsterdam uitgegroeid tot de derde stad van Europa, na Londen en Parijs.26 De bloei van Amsterdam was
21
20-05-21 13:49
Plattegrond van Amsterdam met het ontwerp van Daniel Stalpaert voor de Vierde Uitleg (uitbreiding) van de stad. Op deze plattegrond is de enorme uitbreiding van Amsterdam te zien. Prent door A. Besnard, ca. 1663-1682
waren, werden de kavels op openbare veilingen aan de hoogstbiedende verkocht. In 1662, een paar jaar na de indrukwekkende opening en ingebruikname van het nieuwe stadhuis waren de plannen voor de Vierde Uitleg gereed. In 1663 werd begonnen met het graven van de Herengracht.28
deels te danken aan de rijke kooplieden die na de val van Antwerpen in 1585 naar het noorden trokken.27 Bekende namen van Zuid-Nederlanders, voornamelijk uit Antwerpen, zijn bijvoorbeeld: Coymans, Broen, Godijn (Godin), Blommaert (Bloemaert), Usselinx. Nadat de grachten gegraven 22
Herengracht 502_p001_144_DEF.indd 22
20-05-21 13:49