Het is het jaar 1678. De West-Indië vaarder Sint-Joris vertrekt vol goede moed met een lading Schiedamse jenever en een aantal passagiers richting Paramaribo. Ter hoogte van de Kaapverdische Eilanden slaat het noodlot toe: Algerijnse kapers enteren het schip en alle opvarenden worden in de boeien geslagen. Na een reis vol ontberingen verdwijnen de Hollanders in de wrede wereld van Moorse slavenhandelaren.