Indonesia’s flora - with more than 45,000 plant varieties – is one of the most abundant in the world. Photographer Dennis A-Tjak has been making a name for himself as portraitist of old flower varieties from countries that the VOC traded with in the seventeenth and eighteenth century. What fascinates him in these varieties is that some of them have been there for centuries and have been passed on to us from generation to generation. A-Tjak has clearly developed his own style for photographing old flower varieties. His portraits stand out because of their technical perfection. The hyperrealist photographs exude perfection, drama and elegance. They are surprising, sometimes disconcertingly abstract, but every single one of them is delightful to look at.
INDISCHE
PRACHT INDONESIAN SPLENDOUR
INDONESIAN SPLENDOUR
In een historische inleiding op de foto’s van A-Tjak beschrijft Bea Brommer hoe de Hollanders zich stortten op de bestudering van de Indische flora en soms hun hele leven wijdden aan botanisch onderzoek. Maar ook hoe vele van die inheemse planten en bloemen naar Nederland werden verscheept, waar ze in de verwarmde kassen van de hortussen en op de landgoederen van welgestelde particulieren werden opgekweekt en zo van lieverlee wortel schoten in onze nationale bloemencultuur.
INDISCHE PRACHT
De flora van Indonesië is – met ruim 45.000 plantensoorten – een van de rijkste ter wereld. Fotograaf Dennis A-Tjak maakt de laatste jaren naam als portrettist van oude bloemenrassen uit landen waar de Verenigde OostIndische Compagnie (VOC) in de zeventiende en achttiende eeuw handel mee dreef. Wat hem in deze rassen fascineert, is dat sommige al eeuwenoud zijn en van generatie op generatie aan ons zijn doorgegeven. Zijn portretten vallen op door hun technische perfectie. De hyperrealistische foto’s stralen drama en elegantie uit. Ze zijn verrassend, soms vervreemdend abstract, maar in alle gevallen oogstrelend.
In a historical introduction to A-Tjak’s photographs, Bea Brommer describes how the Dutchmen dove into the study of the Indonesian flora and sometimes devoted their whole lives to botanical research. But also how many of those native plants and flowers were shipped to the Netherlands where they were cultivated in the heated greenhouses of the botanical gardens and estates of wealthy individuals and thus gradually took root in our national flower culture.
Dennis A-Tjak | Photography Bea Brommer | Text
Cover_Indische Pracht.indd 1
20-09-18 15:01
INDISCHE
PRACHT INDONESIAN SPLENDOUR
VIER EEUWEN FASCINATIE VOOR DE FLORA VAN INDONESIË FOUR CENTURIES OF FASCINATION FOR THE FLORA OF INDONESIA
Dennis A-Tjak | Fotografie Bea Brommer | Tekst Dennis A-Tjak | Photography Bea Brommer | Text
VOCflowers_p001_128.indd 1
18-09-18 18:16
COLOFON
LM Publishers Parallelweg 37 1131 DM Volendam info@lmpublishers.nl www.lmpublishers.nl © November 2018 – LM Publishers, Volendam
Photography|Dennis A-Tjak info@originaldennis.com www.originaldennis.com www.vocflowers.com Text | Bea Brommer Basic design | Chantal Vansuyt Editing Dutch | Monieke Boonstoppel Translation English | ABC Translators Lay-out | Erika Madenszki Production | High Trade B.V.
ISBN 978 94 6022 493 5
This book was published on the occasion of the exhibition Indonesian Splendour in the Westfries Museum (westfriesmuseum.info)
The project has been supported by
2
VOCflowers_p001_128.indd 2
18-09-18 18:16
INHOUD | CONTENTS
Voorwoord Foreword
4 5
Historische inleiding Historical introduction
6 7
De eerste reizen naar Oost-Indië The first voyages to the East Indies Een Hortus Medicus in Batavia A Hortus Medicus in Batavia Bloemen en tuinen in Oost-Indië – streling van neus, oog en oor Flowers and gardens in the East-Indies – a delight for the senses Van Hortus Medicus naar Hortus Botanicus
6 7 10 11 10 11 12
From Hortus Medicus to Hortus Botanicus Planten van overzee Plants from overseas Tekeningen vervangen originelen Drawings replace originals
13 14 15 16 17
De foto’s van Dennis A-Tjak The photographs of Dennis A-Tjak Namenlijst List of Names
24 25 128 128
3
VOCflowers_p001_128.indd 3
18-09-18 18:16
WOORD VOORAF
Hoewel de diversiteit van de flora van Indonesië door de grootschalige kap van het tropische regenwoud ten behoeve van de landbouw sterk onder druk staat, is deze flora – met ruim 45.000 plantensoorten – nog altijd een van de rijkste ter wereld. Die rijkdom aan kleuren en vormen vind je terug in de indrukwekkende fotoserie Indische Pracht van de fotograaf Dennis A-Tjak (1961). A-Tjak, opgeleid aan de Rietveldacademie, maakt de laatste jaren naam als portrettist van oude bloemenrassen. Wat hem in deze rassen fascineert, is dat sommige al eeuwenoud zijn en van generatie op generatie aan ons zijn doorgegeven. Door ze vast te leggen wil hij dit bloeiend erfgoed ook aan toekomstige generaties doorgeven. In 2008 had hij groot succes met zijn tulpenserie Royal flowers of the Netherlands. In het portretteren van oude bloemenrassen heeft Dennis A-Tjak een geheel eigen stijl ontwikkeld. Zijn portretten vallen op door hun technische perfectie. De hyperrealistische foto’s stralen drama en elegantie uit. Ze zijn verrassend, soms vervreemdend abstract, maar in alle gevallen oogstrelend. In 2017 bracht een verhuizing naar een nieuw atelier in het Oostindisch Huis in Hoorn hem op het idee voor een langjarig fotoproject, waarin historische bloemenen plantenrassen centraal staan uit landen waar de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in de zeventiende en achttiende eeuw handel mee dreef. De eerste serie foto’s in het project Indische Pracht is een eerbetoon aan Indonesië, het geboorteland van zijn moeder, en tevens een gebaar van verbinding en verzoening. Dennis A-Tjak vond de onderwerpen voor zijn portretten in de Hortus Botanicus van Leiden en Amsterdam. Ook reisde hij af naar Indonesië om op Java te fotograferen in de Kebun Raya Bogor, de oudste en meest vooraanstaande hortus van het land, en op Bali. Het resultaat is een prachtige, eigenzinnige en soms bijna mystieke serie portretten van bloemen en planten uit de Indische Archipel. Stuk voor stuk sterke beelden die je als kijker de zeldzame schoonheid van de Indonesische flora laten ervaren en waarin Dennis A-Tjak als geen ander de fascinatie voor die flora weet te verbeelden. Het is deze fascinatie die hem verbindt met al die Hollanders die in de zeventiende en achttiende eeuw in dienst van de VOC Oost-Indië bezochten. Ook zij werden gegrepen door de overweldigende Indische natuur, de geuren, kleuren en vormenpracht. In een historische inleiding op de foto’s van Dennis A-Tjak beschrijft Bea Brommer hoe de Hollanders zich stortten op de bestudering van de Indische flora en soms hun hele leven wijdden aan botanisch onderzoek. Maar ook hoe vele van die inheemse planten en bloemen naar Nederland werden verscheept, waar ze in de verwarmde kassen van de hortussen en op de landgoederen van welgestelde particulieren werden opgekweekt en zo van lieverlee wortel schoten in onze nationale bloemencultuur. Ad Geerdink Directeur Westfries Museum
4
VOCflowers_p001_128.indd 4
18-09-18 18:58
FOREWORD
Although the diversity of the flora is under a lot of pressure as a result of large scale felling of the tropical rainforest for farmland, Indonesia’s flora - with more than 45,000 different plant varieties - is still one of the most abundant in the world. You will find this abundance of colours and shapes in the impressive photo series Indonesian Splendour of photographer Dennis A-Tjak (1961). In recent years, A-Tjak who trained at the Rietveld School of Art & Design, has been making a name for himself as portraitist of old flower varieties. What fascinates him in these varieties is that some of them have been there for centuries and have been passed on to us from generation to generation. By capturing them in photographs he wants to pass on this floral heritage to future generations. In 2008 he was highly successful with his tulip series ‘Royal flowers of the Netherlands’. Dennis A-Tjak has clearly developed his own style for photographing old flower varieties. His portraits stand out because of their technical perfection. The hyperrealist photographs exude perfection, drama and elegance. They are surprising, sometimes disconcertingly abstract, but every single one of them is delightful to look at. When he moved to a new studio in the East Indian House in Hoorn in 2017 he got the idea for a long-term photo project spanning a number of years in which historical flower and plant varieties from countries that the VOC traded with in the seventeenth and eighteenth century would be key. The first series in the ‘Indonesian Splendour’ project is a tribute to Indonesia, his mother’s homeland, and it is also a gesture of connection and reconciliation. Dennis A-Tjak found the subjects for his portraits in the botanical gardens of Leyden and Amsterdam. He also travelled to Indonesia to photograph in the Kebun Raya Bogor, the oldest and most prestigious hortus of the country and on the island of Bali. The result is a beautiful, unique and sometimes almost mystical series of portraits of flowers and plants from the Indonesian Archipelago. Each and every one of these are strong images that let you, the viewer, experience the rare beauty of the Indonesian flora and in which Dennis A-Tjak succeeds in portraying the fascination for this flora like no other. It is this fascination that connects him with all those Dutchmen who went to the East Indies in the seventeenth and eighteenth century in the service of the VOC. They too were captivated by Indonesia’s overwhelming nature, the smells, the splendour of the colours and shapes. In a historical introduction to Dennis A-Tjak’s photographs, Bea Brommer describes how the Dutchmen dove into the study of the Indonesian flora and sometimes devoted their whole lives to botanical research. But also how many of those native plants and flowers were shipped to the Netherlands where they were cultivated in the heated greenhouses of the botanical gardens and estates of wealthy individuals and thus gradually took root in our national flower culture. Ad Geerdink Director Westfries Museum 5
VOCflowers_p001_128.indd 5
18-09-18 18:58
HISTORISCHE INLEIDING
De eerste reizen naar Oost-Indië De eerste Nederlandse schepen die naar Oost-Indië voeren waren de Mauritius, de Hollandia, de Amsterdam en het Duyfken. Een groep Amsterdamse kooplieden, verenigd in de Compagnie van Verre, financierde en organiseerde de reis. Onder leiding van opperkoopman Cornelis de Houtman vertrok de vloot op 2 april 1595 uit Texel. Het werd een moeizame tocht; honger, dorst, gevechten met inwoners van onbekende eilanden en ziekten werden velen noodlottig. Van de 248 opvarenden konden bij de terugkomst op 10 augustus 1597 niet meer dan 87 overlevenden meer dood dan levend in Amsterdam aan wal gaan. Toch staat deze Eerste Schipvaart, zoals we die tegenwoordig noemen, te boek als een succes. De zeeweg naar Indië was gevonden en de kooplieden aan boord konden ter plekke de zeer winstgevende muskaatnoten, foelie, kruidnagel en peper inkopen. Andere vloten volgden, gefinancierd door diverse groepen kooplieden, niet alleen uit Amsterdam maar nu ook uit steden als Middelburg, Veere en Rotterdam, die zich ook in compagnieën verenigden. Hierdoor werd de concurrentie zo moordend dat in 1602 werd besloten samen te gaan in één organisatie, de Verenigde Oost-Indische Compagnie, kortweg de VOC. Toen de eerste schepen begin juni 1596 na een enerverende zeereis van veertien maanden eindelijk de Indische Archipel naderden en aan de horizon het eiland Enggano voor de kust van Sumatra opdoemde, was de opluchting groot. Het doel was eindelijk bereikt. De schepelingen waren uitgehongerd en vooral geïnteresseerd in voedsel en vers drinkwater, de laatste restjes uit de tonnen aan boord waren al lang van de bodem geschraapt. Ondanks hun ellende merkten ze toch de neusstrelende, onbekende exotische geuren op die hen tegemoet woeien. In de journalen noteerden ze daarover: ‘Is een seer wel rieckende Eylandt, also datment wel dry mylen wijt riecken mach.’ ‘Men rieck het van weghen de Specerie die daer wast.’ Daarna was het zaak eerst de rammelende magen te vullen. Met de eilandbewoners die in scheepjes langs hun schip voeren, konden ze wat voedsel ruilen en ze kregen niet alleen vis, ananas, watermeloenen, suikerriet, kokosnoten en uien, maar ook ‘diversche fruyten ons onbekend’. Het was het begin van een fascinerende ontdekkingstocht naar deze voor hen nieuwe wereld.
Kaart van de Molukken, ook wel de Specerijenkaart genoemd, Petrus Plancius, 1592. Het doel van de Nederlandse reizen was de handel in de hier apart afgebeelde specerijen, muskaatnoot en kruidnagel. Op de Europese markten konden deze met grote winst verkocht worden. Map of the Moluccas, also called the Spice Map, Petrus Plancius, 1592. The purpose of the Dutch voyages was the trade in the spices as depicted here separately, nutmeg and cloves. On the European markets these could be sold at a high profit.
Zeker, het ging allereerst om de handel en winst maken, maar van meet af aan werd er ook gelet op andere dingen. Zo luidden ook de instructies voor Cornelis de Houtman. Alles wat ze zagen en meemaakten moest dagelijks in de scheepsjournalen worden opgetekend, in woord en beeld. Kaarten en kustprofielen van de nieuw bevaren zeeën en landen werden getekend door schippers en stuurlieden. Voor het afbeelden van de ‘landen, steden rivieren ende havenen’ die zij aandeden was speciaal een schilder meegestuurd. Zijn naam ken6
VOCflowers_p001_128.indd 6
18-09-18 18:16
HISTORICAL INTRODUCTION
The first voyages to the East Indies The Mauritius, the Hollandia, the Amsterdam and the Duyfken were the first Dutch ships to sail to the East Indies. The voyage was financed and organised by a group of Amsterdam merchants who joined forces in the Compagnie van Verre (the long distance company), a forerunner of the Dutch East India Company. Under the leadership of chief merchant Cornelis de Houtman the fleet set off from Texel on the 2nd of April 1595. It turned out to be a difficult voyage; hunger, thirst, fights with inhabitants of uncharted islands and diseases proved fatal to many. Of the 248 persons on board no more than 87 survivors were able to disembark more dead than alive in Amsterdam on the 10th of August 1597. Yet this ‘Eerste Schipvaart’, the First Voyage as we call it today, is regarded as a success. The ocean route to the East Indies had been found and the merchants on board were able to buy the highly profitable nutmeg, mace, cloves and pepper there. Other fleets followed, financed by various groups of merchants. Not just from Amsterdam but now also from cities like Middelburg, Veere and Rotterdam, who also formed companies. This made the competition so fierce that it was decided in 1602 to merge into one organisation, the Dutch East India Company, in short the VOC. When the first ships finally approached the Malay Archipelago after a 14-month gruelling voyage in early June 1596 and the island of Enggano off the coast of Sumatra appeared on the horizon, it was a great relief. The goal had finally been reached. The crew members were famished and above all interested in food and fresh drinking water. The final scraps had already been scraped from the bottom of the barrels on board long ago. Despite their misery they did notice the delightfully smelling, unknown exotic aromas that were blowing towards them. They recorded the following in the logbooks about that: ‘It is such a very sweet-smelling island, that one can smell it from no less than three miles away. The smell comes from the spices that grow there.’ After that it was important to first fill their rumbling empty stomachs. They were able to trade some food with the islanders who navigated their boats alongside their ship and not only did they get fish, pineapples, watermelons, sugar cane, coconuts and onions, but also ‘various fruits unknown to us’. It was the beginning of a fascinating voyage of discovery to this world that was new to them. Certainly, first and foremost it was about trading and making a profit, but from the start attention was also paid to other matters. That is also what the instructions for Cornelis de Houtman stated. Everything they saw and experienced had to be chronicled in the ship’s logbook every day, both in words and images. Charts and coastal profiles of the new seas that had been navigated and countries were drawn by captains and steersmen. A painter had been sent along especially to portray ‘the countries, cities, rivers and harbours’ that they called in at. 7
VOCflowers_p001_128.indd 7
18-09-18 18:16
DE FOTO’S VAN DENNIS A-TJAK
Tegenwoordig zijn pen en penseel niet meer nodig om de pracht van Indische bloemen vast te leggen. Fotografie is nu het medium. Een druk op het knopje van je smartphone en je hebt een uitstekende afbeelding. Net zoals de botanische tekeningen uit vroeger eeuwen.
Met zijn oogstrelende, technisch perfecte maar ook mystieke en eigenzinnige fotografie weet Dennis A-Tjak als geen ander de fascinatie voor de Indonesische flora te verbeelden.
© Marco Borggreve
Maar bloemen hebben zoals we zagen meer dimensies. De wonderlijk mooie foto’s van Dennis A-Tjak voeren ons in een andere, bijna mystieke wereld, naar nostalgie, naar fascinatie, naar het willen aanraken en begrijpen. Deze fascinatie bracht onze voorouders ertoe tuinen aan te leggen, kassen te bouwen en kapitalen uit te geven aan het opbouwen van een verzameling Indische bloemen. Om ze dagelijks te kunnen zien en ruiken, aanraken en vol trots aan anderen te laten zien. Om je even in de overweldigende natuur van dat verre land aan de andere kant van de aardbol te wanen.
24
VOCflowers_p001_128.indd 24
18-09-18 18:16
THE PHOTOGRAPHS OF DENNIS A-TJAK
These days you no longer need pens and brushes to record the splendour of Indonesian flowers. Now the medium is photography. Just press the button on your smartphone and you will have an excellent image. Just like the botanical drawings from centuries ago. However, as we saw, flowers have more dimensions. The wonderfully beautiful photographs of Dennis A-Tjak take us into a different, almost mystical world, to nostalgia and fascination, to wanting to touch and understand it. This fascination got our ancestors to lay out gardens, build greenhouses and spend fortunes on putting together a collection of Indonesian flowers to be able to see and smell, touch and to proudly show it to others every day. To imagine yourself in the overwhelming nature of that faraway country on the other side of the world for a little while. With his technically perfect yet also mystical and unique photography that is a feast for the eyes Dennis A-Tjak is able to visualize the fascination for Indonesian flora like no other.
25
VOCflowers_p001_128.indd 25
18-09-18 18:16
26
VOCflowers_p001_128.indd 26
26
18-09-18 18:16
27
VOCflowers_p001_128.indd 27
27
18-09-18 18:16
28
VOCflowers_p001_128.indd 28
18-09-18 18:16
29
VOCflowers_p001_128.indd 29
18-09-18 18:16
30
VOCflowers_p001_128.indd 30
18-09-18 18:16
31
VOCflowers_p001_128.indd 31
18-09-18 18:16
32
VOCflowers_p001_128.indd 32
32
18-09-18 18:16
33
VOCflowers_p001_128.indd 33
33
18-09-18 18:16