2 minute read
Colonial Style
from Indische Bouwkunst
De indeling naar ‘landaard’ maakte dat bevolkingsgroepen in de steden gescheiden leefden, elk volgens hun eigen gewoonten en behoeften. De overheid gaf hier, tot 1901, weinig sturing aan, zeker niet waar het de kampongs betrof waar de inheemse bevolking woonde. Dit tot onvrede van H.F. Tillema (1870-1952), een apotheker uit Semarang, die het hoge sterftecijfer in zijn stad mede verklaarde door de ongezonde huisvesting.21 Rond 1918 schreef hij daarover enkele boeken, waarmee hij Nederlandse bestuurders wilde overtuigen dat er wat moest gebeuren.22 Zijn signaal zou een kwart eeuw eerder niet begrepen zijn, doordat de woon- en leefomstandigheden in Nederland voor velen toen evenmin verre van ideaal waren.23
Voor westerse architecten viel er voor 1900 in Nederlands-Indië weinig eer te behalen. De westerse gemeenschap bouwde buiten de dichtbebouwde binnensteden eigen vrijstaande huizen, uitgevoerd in een ‘open Indische bouwstijl’.24 Het huis had een ontvangstveranda aan de voorkant en een woonveranda aan de achterzijde. ‘De brede colonnade, in Indië “galerij” genoemd, vormde de gezondste wijkplaats tegen zon en regen’.25 De vloeren van de veranda’s lagen, tegen het kruipend ongedierte, iets verhoogd boven het maaiveld. Klassieke witte zuilen of kolommen van gietijzer uit Europa ondersteunden de daken. Luifels waren later ook vaak uitgevoerd in golfplaat. Bamboe rolgordijnen hielden de zon buiten. In elke woning liep een centrale gang van voren naar achteren ter ontsluiting van de vertrekken aan weerszijden. Achter het huis stonden bijgebouwen met personeelsvertrekken, opslagkamers, sanitaire ruimtes en garages. In de binnensteden werd tot circa 1900 ook een stedelijk woningtype gebouwd. De meeste panden telden maximaal twee bouwlagen met een bescheiden kap. De loggia op de tweede verdieping hing, rustend op kolommen, vaak boven de straat. Door het beperkte assortiment en het hanteren van rooilijnen voegde elk gebouw zich, met de witte zuilen, in het stadsbeeld. Daardoor ontstond een opmerkelijke samenhang in het stadsbeeld.26 Amerikaanse auteurs spraken van ‘colonial style’.27 In de woorden van een schrijver uit die tijd: ‘De bouwkunst zingt slechts één enkel lied, dat der klassieken. Zij heeft Java bestrooid met altijd dezelfde witte, Grieksch-Romeinsche gebouwen, die lang niet leelijk zijn en op de steeden een fraai stempel drukke’.28
Batavia: neoclassicistisch. De Volksraad uit 1830 (vermoedelijke architect J. Tromp) csm
Batavia: neoclassicistisch. Museum aan Koningsplein uit 1868 (architect W.F.H.F. de Rader) con
Batavia: neoclassicistisch. Raad van justitie uit 1870 van de architect W.F.H.F. de Rader. Voorneman (1937) p. 181