Terug naar de Grote Doerian

Page 1



Terug naar de Grote Doerian

1

Doerian_p001_256_corr.indd 1

21-02-2022 13:16


2

Doerian_p001_256_corr.indd 2

21-02-2022 13:16


Roel van der Veen

Terug naar de Grote Doerian Diplomaat in Jakarta

Fotografie Carel de Groot

3

Doerian_p001_256_corr.indd 3

21-02-2022 13:16


Colofon LM PUBLISHERS VOORHAVEN 129 1135 BP EDAM INFO@LMPUBLISHERS.NL WWW.LMPUBLISHERS.NL © MAART 2022 – LM PUBLISHERS, EDAM REDACTIE: CLAZIEN MEDENDORP | KATERNA TEKST & REDACTIE ONTWERP: RON DE HOOG | CONCEPT & DESIGN PRODUCTIE: HIGH TRADE B.V. ISBN 9789460223662

4

Doerian_p001_256_corr.indd 4

21-02-2022 13:16


Inhoud Voorwoord 7 De stad in tijd en ruimte 21 Toeristisch Jakarta 31 Naar Banten en Lebak 43 De geheime ontmoeting 55 Naar een treurig verleden 67 De Betawi 77 De relaxte stad 87 Jakarta kuliner 97 Autovrije zondag 111 Chinees Jakarta 127 Rond de klenteng 137 Gematigden en puriteinen 145 Geesten en heiligen 155 In de file 165 Op de scooter 177 Over de longen 189 Jakarta onder water 199 De legendarische Si Pitung 209 De grootste schrijver 221 Dertig jaar verandering 233 Nawoord 243 Woord van dank 256 5

Doerian_p001_256_corr.indd 5

21-02-2022 13:16


6

Doerian_p001_256_corr.indd 6

21-02-2022 13:16


Voorwoord

Tot mijn eigen verbazing mocht ik in 2017 van mijn werkgever het ministerie van Buitenlandse Zaken terugkeren naar de Nederlandse ambassade in Jakarta. Mijn vrouw Margreet en ik hadden hier in de jaren negentig, in de tijd van het autoritaire bewind van president Soeharto, al drie jaar gewoond. Sinds ik terug ben, vraagt iedereen naar de verschillen met toen. Wat moet het toen heerlijk zijn geweest zonder die files. En met nog schone lucht! Nieuwkomers gaan er gemakshalve van uit dat het wonen in Jakarta elk jaar erger wordt. De files worden langer, de vervuiling stinkt de pan uit en de stad staat steeds vaker onder water. Nee echt, de befaamde files zijn niet erger geworden. Ik deed toen bijvoorbeeld langer over de reis van huis naar de ambassade dan nu. En ten tweede is de lucht nu ook schoner, althans midden op straat. Als je toen achter een oude bus of vrachtwagen reed die optrok, dan zag je een minuut lang niets meer door de rook. Daar is nu met het moderne wagenpark geen sprake meer van. Wie trouwens in het verkeer ook verdwenen zijn: de rijen bedelaars, vaak mismaakt, bij de stoplichten en de travestieten die daar hun liedjes zongen. Waar zouden ze gebleven zijn? En stond de stad vroeger niet onder water? In de oude tijd had de overheidsdienst Burgerlijke Openbare Werken (bow) onder Nederlandse kolonialen de bijnaam ‘Batavia Onder Water’. Dus zo op het eerste gezicht zijn er misverstanden genoeg over de stad van een kwart eeuw geleden. Veel is hetzelfde gebleven, maar er is natuurlijk ook veel wél veranderd. Om te laten zien hoe Jakarta er rond 1990 uitzag, nam ik een ansichtkaart van het gebied rond de Jalan Sudirman, het zakencentrum uit die tijd, mee naar kantoor (Jalan, afgekort tot Jl., betekent weg). De collega’s staarden 7

Doerian_p001_256_corr.indd 7

21-02-2022 13:16


verrast naar die paar losse kantoortorens in een onafzienbaar gebied van lage kampongs (wijken, buurten). Zoveel is er dus wel veranderd. En dat is nog maar alleen de buitenkant. Ook aan de binnenkant, in het minder zichtbare van zijn inwoners, is de stad anders geworden. Een voorbeeld: vroeger werden we door ons personeel met bijna koloniale titels aangesproken – tuan en nonya (iets als heer en dame) – nu is dat gewoon bapak (kortweg pak) en ibu (meneer en mevrouw), zoals half Indonesië wordt aangesproken, of zelfs mister en madame, om de slag naar het internationale te maken. De premier beslist De vragen bleven komen, en zo schreef ik een eerste stukje over ‘Jakarta toen en nu’ voor het blad van de Nederlandse gemeenschap in de stad, De Paraplu, dat ook toen al bestond, maar nog niet zo glossy en professioneel als tegenwoordig. En verdomd, zelfs onze eigen minister-president Rutte vroeg me in 2019 tijdens zijn bezoek aan Indonesië naar de verschillen. Met verbijstering hoorde ik mezelf antwoorden: ‘Daar schrijf ik een boek over.’ Het was eruit voor ik er erg in had. Het plan bestond toen nog voornamelijk in mijn hoofd, er waren hooguit een paar regels in de tekstverwerker. Bij zijn vertrek uit Jakarta die avond riep de premier me nog toe ‘En nog succes met je boek!’ Het leek me daarop beter het project maar eens serieus ter hand te nemen. Dat was echter gemakkelijker gedacht dan gedaan. Tijdens het bezoek van de premier was hem door de Indonesische president een uitnodiging overhandigd voor een staatsbezoek van koning Willem-Alexander en koningin Maxima aan Indonesië. Die wilden bij de eerste de beste gelegenheid komen, en dat was al in maart 2020. We hadden als ambassade dus slechts vier maanden om een volledig staatsbezoek te organiseren, naast het normale behoorlijk hectische werk. Dat gaf niet de tijd en de rust die je nodig hebt om ook nog een boek te schrijven. Meteen na het staatsbezoek brak de coronacrisis uit, zowel in Nederland als in Indonesië en veel van de rest van de wereld. Het is vervelend om te constateren, maar voor mijn project was dit een geluk bij een ongeluk. Zoals veel collega’s werd ik naar Nederland teruggehaald om daar in relatieve veiligheid de eerste maanden van de pandemie uit te zitten. Vanuit huis in Den Haag werd het diplomatieke werk online voortgezet, maar er ontstond 8

Doerian_p001_256_corr.indd 8

21-02-2022 13:16


nu wel enige ruimte om het eigen project aan te vangen. Bovendien kwam het idee op om met collega en waterdeskundige Carel de Groot, die ook was gerepatrieerd, samen te werken. Carel is een geweldige amateurfotograaf, die duizenden foto’s van de stad heeft gemaakt. Bij ieder hoofdstukje zocht hij bijpassende foto’s. Daarmee ontstond een stimulerend beeld van het boek dat er nu toch echt moest komen. Na vijf maanden Nederland keerde ik terug naar Jakarta, waar het virus trouwens vrijwel onbeperkt voortwoekerde. Er was eerst thuis-quarantaine en vervolgens stug thuis doorwerken in eenzaamheid, niet veel anders dan een voortgezette quarantaine. Dus eindelijk was er tijd om mijn verhaal te doen van de stad waar ik in totaal nu zo’n zes jaar heb gewoond, voor werk en als partner van een geschiedkundig onderzoekster, mijn vrouw Margreet (die door de Indonesiërs altijd Margaret wordt genoemd). Toen was ik als jongste politieke secretaris een groentje, nu ben ik grijs en de oudste van de club, het hoofd van de politieke afdeling van de ambassade. Ik ben daarnaast in Jakarta geweest op dienstreis en op vakantie, met en zonder kinderen, op allerlei manieren. Het is een persoonlijk verhaal, het verhaal van mijn stad. Jakarta is nu eenmaal geen stad met een gestold, onpersoonlijk leven van internationale vermaardheid. Toeristen laten Jakarta het liefst links liggen. Er staat hier dan ook geen Eiffeltoren, of het moet al die 136 meter hoge obelisk zijn met zijn versteende vlam bovenop, die Soekarno in 1961 op het Vrijheidsplein liet bouwen: het MOnumen NASional, afgekort ‘Monas’. Ook is er geen Sint-Pieter (wel een betonnen moskee-kolos, de grootste van Zuidoost-Azië) of Buckingham Palace (maar wel paleisjes uit de koloniale tijd). Bijna had ik gezegd dat de omgeving van de stad niet bijster interessant is, dat die bijvoorbeeld geen Vesuvius heeft zoals Napels die heeft, maar dat valt mee. Bij helder weer zie je naar het zuiden op zestig kilometer de vulkaan Salak, waar in de achttiende eeuw nog de complete kop vanaf explodeerde. De natuurlijke omgeving van Jakarta is vlak, groen en zakt langzaam weg, maar iets verder van de stad af is het tropisch mooi en dynamisch. De bekende vulkaan Krakatau rust in zee op een dikke honderd kilometer afstand. Toen die zichzelf in 1883 opblies, trilde de stad en zaten de inwoners dagenlang in het donker van de as. De natuurlijke schoonheid van Indonesië gaat samen met soms grootschalig natuurgeweld. Zelf heb ik in Jakarta een keer of vijf op mijn stoel zitten trillen van de aardbevin9

Doerian_p001_256_corr.indd 9

21-02-2022 13:16


10

Doerian_p001_256_corr.indd 10

21-02-2022 13:16


11

Doerian_p001_256_corr.indd 11

21-02-2022 13:16


gen, ben een paar maal voor de veiligheid naar buiten gedelegeerd, maar daar is het tot nu toe bij gebleven. De wereldstad Het aantal inwoners van Jakarta blijft groeien. Tijdens onze eerste plaatsing (zo heet dat in diplomatieke kringen) telde de stad tussen de tien en vijftien miljoen inwoners, nu gaat het richting de dertig miljoen. Je hebt het dan over de omvangrijke agglomeratie met de voorsteden Tangerang, Bekasi en Depok tot aan Bogor toe. Deze stadsagglomeratie – in hun prachtige afkortingen ‘JaBoDeTaBek’ genoemd, een samentrekking van Jakarta, Bogor, Depok, Tangerang en Bekasi – zou dan het tweede grootste stadsgebied ter wereld zijn, na Tokio-Yokohama in Japan. Van welke kant je op de stad aanvliegt, nooit zal je die in zijn geheel kunnen aanschouwen. De buurten reiken tot in de mist vanwaar je de horizon zou verwachten. Er moet dan toch wel iets zijn wat Jakarta de moeite waard maakt. Voor de Indonesiërs zijn dat in de eerste plaats natuurlijk de economische mogelijkheden. Er wordt in Jakarta goed geld verdiend. Minder dan in Nederland en in andere rijke landen, maar meer dan in de rest van Indonesië of in grote delen van de rest van de wereld. Het leven is er heel behoorlijk, en de stemming nog beter. Jakartanen hebben plezier in hun leven. Ze weten dat de rest van de wereld dat niet kan begrijpen, maar zelfs met de macets (de files), de polusi (de vervuiling) en de banjirs (de overstromingen) is het leven er meer dan dragelijk. Dat anderen dat niet willen zien, so be it. Het is Jakarta Against the Rest, zoals de T-shirts het trots verwoorden. Met de humor die de inwoners eigen is, wordt de stad internationaal maar meteen op één lijn gesteld met New York. Als dat de big apple is, dan wordt Jakarta de big durian. Deze grote bolvormige vrucht, in het Nederlands als doerian geschreven en uitgesproken, is al op grote afstand te herkennen aan zijn afschuwelijke weeïge geur. Tijdens het seizoen worden doerians in volle vrachtauto’s door de stad gereden en langs de weg verkocht, ze zijn overal te ruiken. Je haat ze of je houdt ervan. Net als met Jakarta zelf. De meeste mensen haten Jakarta en haten doerians, maar tientallen miljoenen houden van beide. Zelf, dat moet ik toegeven, zit ik ertussenin: ik hou van Jakarta, maar mijn liefde voor de doerian moet nog rijpen. En tegenwoordig, met de wolkenkrabbers overal, vooral langs de verstopte 12

Doerian_p001_256_corr.indd 12

21-02-2022 13:16


verkeersader Jl. Sudirman in het moderne centrum, waan je je soms echt op Manhattan. Dan is Jakarta niet alleen maar een eindeloze kampong, maar ook een echte Big City, een wereldstad. Een snel leven in een bruisende stad? Je hebt hier nu zelfs echte yups: jong, urbaan en professioneel, de trendy jongelui die in hoog tempo de toekomst tegemoet gaan. Jakarta en New York. De Amerikanen hebben het graag over The City That Never Sleeps. Nou, dat je kun van Jakarta toch echt niet zeggen. Er zullen altijd op elk moment van de dag wel Jakartanen wakker zijn, maar mij valt toch het meest op dat er altijd, op elk moment van de dag, overal in de stad juist mensen zeer publiekelijk liggen te slapen. Van mij krijgt de stad daarom de koosnaam The City That Always Sleeps. Dit staat voor de humor en de relaxte levenshouding van de stedelingen die, hoe moeilijk ze het vaak ook hebben, eigenlijk nooit hun goede humeur en kunst tot slapen verliezen. Mijn Jakarta In de jaren negentig woonden Margreet en ik in de landelijke wijk Cilandak in Zuid-Jakarta, waar enkele grote huizen voor rijke Jakartanen en rijke buitenlanders staan te midden van de volksbuurten, de kampongs. Bij de terugkeer in 2017 nam ik eerst mijn intrede op de 37ste verdieping van een torenflat in de wijk Mega Kuningan, met hoogbouw van kantoren en appartementen rondom. Nog niet zo lang geleden was het hier kampong en moeras. Daarna is ons gezin herenigd en hebben we weer een eigen huis in het zuiden van de stad, in de groene wijk Kemang. Het huis ligt op een terp aan het eind van een doodlopend straatje – het is er mooi en droog en rustig. Ik neem u mee naar mijn Jakarta. Naar de straten, de wijken, de verhalen, de geschiedenis, de cultuur en de personages. Voor zover je die als buitenstaander tenminste kunt zien en begrijpen. Want een buitenstaander blijf je toch, ook al gaat de stad onder je huid kruipen en in je longen dringen. Er is al een plank vol boeken over Jakarta verschenen, bijna allemaal geschreven door Nederlanders. Carel en ik voegen hier ons eigen boek aan toe. Het is geen wetenschappelijk werk, maar een persoonlijke impressie. Van een diplomaat, een in veel opzichten geprivilegieerde persoon. Dat levert gemakkelijk een vertekend beeld van de werkelijkheid op. Uiteraard beziet iedereen de stad door zijn eigen ogen, mede bepaald door de eigen positie. Je kunt nu eenmaal niet onafhankelijk, neutraal observeren. En 13

Doerian_p001_256_corr.indd 13

21-02-2022 13:16


14

Doerian_p001_256_corr.indd 14

21-02-2022 13:16


een stad moet ook worden getypeerd en daarvoor gebruik je generalisaties. Mijn generalisaties zijn gekleurd door mijn baan. Veel van mijn anekdotes hebben daarmee te maken. Die gaan niet zozeer over de inhoud van mijn werk, als wel over gebeurtenissen waarin ik door het werk verzeild ben geraakt, toen en nu. Twintig hoofdstukjes en een nawoord De tekst behandelt de tijd waarin ik de stad ken: van 1990, toen mijn vrouw Margreet en ik voor het eerst uitgebreid in Jakarta rondkeken, tot heden. In twintig hoofdstukjes, die alle afzonderlijk gelezen kunnen worden, zal ik lijnen van de beginjaren negentig doortrekken naar het heden, lijnen van verandering maar ook van continuïteit. Aldus vormt zich een beeld van de ontwikkeling van de stad over de afgelopen decennia. Eerst kijken we naar de stad in de tijd en ruimte. Wat was de ontwikkeling van Jakarta, onder welke namen? En hoe is die ontwikkeling in beeld gebracht, op prenten en op foto’s? De groei van Jakarta in zijn omgeving leidt tot de enorme metropool van vandaag, een van de grootste stedelijke gebieden ter wereld. Wat is daar voor toeristen te zien? Ze blijven komen, zeker de Nederlanders. Bij hen gaat het natuurlijk altijd ook om het oude Batavia. In de jaren negentig waren de gebouwen van Batavia in verval, de buurt verloederde. De roemrijke naam werd nauwelijks meer gebruikt; de aanduiding was Kota Tua, Oude Stad. Maar de tijden zijn veranderd. Rijke Indonesiërs renoveren gebouwen en jongelui toveren die om tot smaakvolle internetcafés, waar je op het terras koffie of bier kunt drinken. Batavia leeft weer, aangepast aan de nieuwe tijd. Indonesiërs komen er in drommen op af. Jakarta ontdekt zijn geschiedenis, ontdaan van koloniale afschuw. Een beetje toerist maakt ook een excursie naar de oude sultansstad Banten, 80 km ten westen van Jakarta. Daar is veel te zien voor zowel Nederlanders als Indonesiërs, die tegenwoordig in grote getale op een soort bedevaart naar Banten trekken. Het gaat ze om de graven van de sultans, om de wonderlijke moskee en om een picknick op het grote plein, de vroegere aloen-aloen. Net als op Jakarta heeft het moderne binnenlandse toerisme grote invloed op deze voormalige concurrent van Batavia. We pakken meteen ook de relatie tussen Nederland en Indonesië bij de kop, en in het bijzonder de gevoeligheden daarin. Onder Soeharto konden 15

Doerian_p001_256_corr.indd 15

21-02-2022 13:16


de betrekkingen nog explosief zijn, maar Indonesië heeft zich gaandeweg van Nederland ontkoppeld, vooral emotioneel. We ontmoeten Poncke Princen, Hans van Mierlo en koning Willem-Alexander, en maken een excursie naar Rawagede, ten oosten van de stad, waar het Nederlandse leger in 1947 honderden mannen vermoordde. De discussie over de gewelddadigheden in de jaren 1945-1949 is naar Nederland verplaatst en woedt daar intensief. Terwijl Nederland de afgelopen dertig jaar meer naar het verleden is gaan kijken en daarmee in het reine wil komen, richt Indonesië zich op de toekomst. Daarna gaan we in op de cultuur van Jakarta, met speciale aandacht voor de Betawi, de bevolkingsgroep die de stad haar culturele continuïteit en daarmee identiteit verleent. Wat zijn hun kenmerken en hoe is het hen de afgelopen decennia vergaan? In deze periode heeft zich een homogenisering van de stedelijke bevolking en cultuur voorgedaan. Terwijl elders in de wereld de steden cultureel en etnisch meer divers worden, doet zich in Jakarta de omgekeerde ontwikkeling voor. In het land wordt iedereen vooral Indonesiër, in de stad Jakartaan. Wat betekent dit voor de ras-Jakartanen, de Betawi? Wat blijft er van hun identiteit over? En wat is de invloed van modernisering op de cultuur van de stad? Wordt het leven er jachtiger of laat men zich vooralsnog niet gek maken? In Indonesië, ook in Jakarta, gaat het goede leven niet zonder lekker eten. Dat was toen zo en dat is nog steeds zo. En dat eten is de afgelopen decennia meer en vaak ook beter geworden: met meer groenten en vitaminen. Veel Jakartanen genieten culinair bij eetstalletjes op straat. Maar ook zijn restaurants uit de grond geschoten, in grote diversiteit. De internationale voedselketens hebben Jakarta ontdekt, maar de stadsbewoners blijven opvallend trouw aan hun eigen keuken, aan hun culinair Jakarta. Niettemin slaat ook het Indonesische eten bijna ongemerkt een ongezonde richting in: het wordt ook vetter, zouter en zoeter. Al in de koloniale tijd kende de stad hele rijke en dikke burgers, onder wie de Hollanders. Dikke Indonesiërs, ook dikke kinderen, zijn een nieuw fenomeen. Daarmee raken we aan de gezondheid van de Jakartanen. Het moderne leven met zijn vele, niet altijd gezonde eten, vraagt om fysieke beweging, al was het maar af en toe sporten. Jakartanen waren daar niet dol op. Met zijn allen in de namiddag een potje voetbal spelen, ja, dat kon, maar louter voor de pret. Dat begint te veranderen. Net als in de wereldsteden elders 16

Doerian_p001_256_corr.indd 16

21-02-2022 13:16


werken Jakartanen nu aan hun conditie, ook individueel. Joggen en wielrennen horen daarbij. Op zondagochtend, als de auto’s uit het stadscentrum worden geweerd, is de breedste verkeersader van de stad voor enkele uren het exclusieve domein van de burgers, die er fietsen, hollen, muziek maken en ja, in stalletjes eten. Sinds haar oorsprong, nog voor de stichting van Batavia, was Jakarta een kosmopolitische stad, die leefde van de internationale handel. De bevolking was een bonte verzameling van personen en culturen. Kijk je naar het huidige Jakarta, dan zijn de meeste buitenlanders vertrokken, en de uitdijende bevolking is vooral Indonesisch. Maar één groep is al die eeuwen min of meer zichzelf of in elk geval herkenbaar gebleven: de bevolking van Chinese origine. Altijd heeft in de stad een aanzienlijk contingent Chinezen gewoond, Jakarta is immer ook een Chinese stad geweest. We kijken naar de veranderende situatie van de Chinezen. Hoe was hun positie onder de autoritaire leider Soeharto (1965-1998) en hoe is die nu in democratische tijden? Hoe vergaat het ondernemers en wat speelt zich af in en rond de Chinese tempels, de klentengs? We bezoeken uiteraard de wijk Glodok, Jakarta’s Chinatown. Vervolgens kijken we naar de godsdienst van de meerderheid van de Jakartanen: de islam. Geen verandering in de stadscultuur is over de afgelopen decennia zo merkbaar als de religieuze. In de jaren negentig gaven de overwegend islamitische Jakartanen weinig om godsdienst, maar dat is nu wel anders. Wat zich aan vroomheid in de hoofden afspeelt blijft een geheim, maar qua uiterlijk vertoon is de islam naar de voorgrond getreden. Dat uit zich onder meer in conservatieve normen en waarden. Voor de religieuze en seksuele minderheden is het leven daardoor niet gemakkelijker geworden. Naast de traditionele gematigde en relaxte islam groeit een stroming van puritanisme, radicalisme en intolerantie. Daar tussendoor, half ondergronds, blijft een bonte wereld van geesten, spoken en heiligen bestaan. Dan is het de beurt aan de fysieke stad, zeg maar het ecosysteem van Jakarta: het verkeer waarin de Jakartanen zich bewegen, de lucht die ze inademen en het water waar ze doorheen moeten. Jakarta biedt altijd een overweldigende aanblik, vanaf het eerste bezoek. De overvolle straten, de hitte en het vuil dat op je huid plakt. Voeg daar in de regentijd nog een flinke overstroming aan toe, en het beeld is compleet. Dat is wat ik de plagen van Jakarta noem. Afgezien van de armoede, de forse onge17

Doerian_p001_256_corr.indd 17

21-02-2022 13:16


lijkheid tussen de stadsbewoners onderling en andere kenmerken van de megasteden in wat we vroeger de Derde Wereld noemden, zijn de plagen van speciaal Jakarta wat mij betreft het verkeer, de luchtvervuiling en de overstromingen. Zij zijn de hartslag van de stad, die soms gevaarlijk dicht bij een infarct komt. In deze toestand wordt er met tientallen miljoenen mensen geleefd alsof er niets aan de hand is. In twee hoofdstukjes beleef ik het hectische verkeer, vanuit de auto, op de scooter en zelfs op de fiets. Hoe was dat verkeer in de jaren negentig? Waar bestond dat uit en stroomde dat toen beter door? Hoe overleef je eigenlijk het verkeer van Jakarta? Indonesiërs spreken liefdevol over hun eilandenrijk als tanah air kita, ‘ons land en ons water’. In de uitgestrekte archipel met zijn ongeveer 14.000 eilanden is het water ongeveer even belangrijk als het land. Het overvolle land van Jakarta heb ik al besproken. Nu gaat de aandacht uit naar ‘onze lucht en ons water’ van de geplaagde stad: de hete, vuile lucht en het water dat de wijken blank zet. Waarom is die lucht toch zo smerig en hoe kan het dat de stad steeds onderloopt? Was dat toen ook al zo? Wordt het erger? Wat wordt er eigenlijk aan gedaan? Tot slot is er aandacht voor ontmoetingen met twee opmerkelijke personen. De eerste is een historische figuur, de stadslegende Si Pitung. Deze persoon uit de negentiende eeuw komt in een aantal avonturen tot leven. Maar de vragen omtrent wie hij was blijven. Een bandiet vanwege zijn roofovervallen, een held van de Betawi omdat hij als een echte Robin Hood stal van de rijken en schonk aan de armen, of zelfs een pahlawan (held) van de moderne natie omdat hij het tegen de koloniale overheersers opnam? Aan de hand van Si Pitung kijken we naar hoe de Betawi hun geschiedenis beleven. Is dat verleden dood of is men er nog mee verbonden? Heel concreet: is men nu, in deze moderne tijd, nog bereid te vechten voor de eer van Si Pitung? Daarna ontmoeten we Pramoedya Ananta Toer, onbetwist Indonesië’s grootste schrijver ooit. Zijn Verhalen van Jakarta schreef hij in de jaren vijftig. Hierin wordt het vizier gericht op de armoede, de onverdraagzaamheid en het onrecht in de stad. Na de staatsgreep van 1965 werd Pramoedya wegens linkse sympathieën gevangen gezet en vervolgens verbannen. Nog in de Soeharto-periode mocht hij terugkeren naar een woning in Oost-Jakarta, waar ik hem leerde kennen. 18

Doerian_p001_256_corr.indd 18

21-02-2022 13:16


In het laatste hoofdstuk komen de veranderingen over de afgelopen decennia samen. Wat betekent dit alles nu voor Jakarta? Wordt de Grote Doerian steeds rijper en daarmee lekkerder? In het nawoord trekken we de lijnen door naar de toekomst van Jakarta. Wat openbaart zich dan? Een stad die uit zijn voegen barst, of die als een overrijpe doerian zacht wordt, verschrompelt en in vieze stukjes uiteen valt? Een stad waarvan delen onder water verdwijnen? Hoe zal Jakarta er rond 2050, over nog weer dertig jaar, uitzien? Daarbij moeten we ook rekening houden met nieuwe factoren, die we in de afgelopen jaren niet hebben kunnen meenemen. De belangrijkste daarvan is het recente plan om de hoofdstad van Indonesië te verplaatsen naar het eiland Kalimantan (Borneo). Jakarta niet langer de nationale hoofdstad!? Dat zal ongetwijfeld consequenties hebben, maar welke dan? Maar ook in dat ontwrichtende scenario zal er een constante zijn: Jakarta zal, wat er ook gebeurt, blijven waar zij is. Met haar miljoenen inwoners en die sfeer van levensvreugd en humor. Ik ga proberen die over te brengen.

19

Doerian_p001_256_corr.indd 19

21-02-2022 13:16


20

Doerian_p001_256_corr.indd 20

21-02-2022 13:16


1 De stad in tijd en ruimte

Historische beelden van de stad Op twee momenten in zijn bestaan is Batavia-Jakarta uitgebreid in beeld vastgelegd. Eerst rond 1770, toen de Deense tekenaar Johannes Rach, die als soldaat naar Batavia was gekomen, de toenmalige stad rondging en op tientallen plaatsen gedetailleerde, prachtige prenten maakte. De tweede periode is de tweede helft van de negentiende eeuw, vanaf het moment van de eerste foto’s van de stad (rond 1850), welke zijn verzameld en toegelicht door Scott Merrillees. Dat geeft een vrijwel volledig – en opnieuw prachtig – beeld van Batavia, ditmaal in foto’s. Sinds die tijd zijn er natuurlijk veel foto’s en prenten van de stad gemaakt, maar een recent uitgebreid overzicht ontbreekt. Met de foto’s van Carel de Groot en mijn begeleidende tekst willen we op onze eigen bescheiden wijze een nieuw beeld van Jakarta presenteren, ruwweg van rond 2020. De prenten van Rach tonen de stad in de achttiende eeuw, toen er allerlei gebouwen stonden binnen een stadsmuur. Maar meteen daarbuiten waren rijstvelden en oerwoud waarin tijgers rondslopen. Het was een wereld waarvan wel eens wordt gezegd: het verleden, dat is een ander land. Het is soms moeilijk de continuïteit met het huidige Jakarta te zien of te voelen. Voor de foto’s van een eeuw later is dat heel anders. Daarin is het begin van de moderne wereld zichtbaar. Wat beide overzichten ‒ dat van Rach en dat van Merrillees ‒ gemeen hebben en dat totaal anders is dan de huidige tijd, is de leegte van de straten van de stad. Er bevinden zich op de brede wegen van toen nauwelijks mensen. Op een tekening of foto zie je bijvoorbeeld twee volwassenen en een kind. Als je dezelfde straat nu op een foto zou bekijken, dan zie je tussen de auto’s 21

Doerian_p001_256_corr.indd 21

21-02-2022 13:16


73 Jakartanen op motoren, de passagiers achterop meegerekend. Overal zijn nu mensen. En dat geeft ook het grote verschil tussen die eerdere beelden van de stad en de foto’s die Carel toont: voor het eerst staan de Indonesische stedelingen, de Jakartanen, centraal. Alle foto’s in dit boek zijn gemaakt in de jaren 2016-2020. In de tekst beschouw ik de stad steeds in zijn wijdere omgeving. Er zijn slechts twee steden die het predicaat ‘Stad en Ommeland’ verdienen. De ene is natuurlijk Groningen in het vaderland zelve, en de andere is Batavia, de Koningin van het Oosten. De Ommelanden horen bij de Stad, zoals de Stad bij de Ommelanden hoort. Ooit waren de Ommelanden van Batavia een wereld van landbouwers, vijandelijke legers, bandieten en wilde dieren, tegenwoordig liggen hier de buitenwijken van Jakarta en is er de lintbebouwing langs de wegen die naar de bergen leiden. We zullen straks twee plaatsen buiten Jakarta bezoeken: de sultansstad Banten in het westen in de provincie Lebak (waar Multatuli ooit werkte) en het dorp Rawagede in het oosten, waar het Nederlandse leger op 9 december 1947 moorddadig toesloeg. Batavia, 1619-1943 Bij Jakarta denken wij met het oog op de Nederlandse geschiedenis al snel aan Batavia, de kleine versterkte nederzetting aan de monding van de Ciliwung-rivier, die uitgroeide tot het handelscentrum van Azië. En inderdaad is Batavia de naam die deze stad het langst heeft gehad. Jan Pieterszoon Coen is bekend als de stichter van deze stad in 1619. Hij wilde de stad eigenlijk Nieuw Hoorn noemen, naar zijn geboorteplaats. Het bestuur van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (voc) in Amsterdam, de Heren Zeventien, stak daar echter een stokje voor. Het besloot dat Batavia een betere naam was, naar de Germaanse stam die tot de voorouders van de Nederlanders behoort. De stad heette dus ruim drie eeuwen Batavia. Gedurende deze periode waren er verschillende machthebbers. De stad werd gesticht door de voc en bleef onder voc-bestuur tot aan het einde van de achttiende eeuw. De compagnie ging toen failliet, maar dat betekende niet dat de koopmannen en bestuurders verarmd waren, integendeel. De prenten van Johannes Rach, uit die tijd, tonen ons extreme rijkdom. De hoge heren waren begonnen steeds meer geld uit de fondsen van de voc door te sluizen naar 22

Doerian_p001_256_corr.indd 22

21-02-2022 13:16


hun eigen portemonnee: een vroege vorm van publieke armoede en private rijkdom. In het vaderland ging de Republiek op vergelijkbare wijze aan corruptie en zelfverrijking ten onder. De Franse tijd, onder Napoleon, deed zijn intrede. Ook in Indië leidde dit tot een pro-Frans bestuur, onder de beruchte gouverneur-generaal Daendels. Deze ‘donderende maarschalk’ had een blijvende invloed op de stad, want onder hem werd werk gemaakt van het verplaatsen van de hoofdstad van de ongezonde, van malaria vergeven kust (‘het Kerkhof van het Oosten’) naar vijf kilometer landinwaarts, hogerop. Na 1800 ontstond daar een nieuw regeringscentrum onder de zelfgenoegzame naam ‘Weltevreden’. Rond het uitgestrekte Koningsplein verrezen statige regeringsgebouwen en landhuizen. Onder Napoleon werd Nederland ingelijfd bij Frankrijk. De grote tegenstander Engeland kon Frankrijk in Europa niet raken, maar wel in de koloniën. In 1811 landden Britse troepen op de kust bij Batavia. De Nederlanders trokken zich uit de stad terug, terwijl de Britten oprukten. Ten zuidoosten van de stad, bij de nederzetting Meester Cornelis (tegenwoordig Jatinegara) kwam het tot een heuse veldslag. De Britten wonnen en namen de kolonie over. Het tijdperk van luitenant-gouverneur Thomas Raffles brak aan. Lang duurde dat echter niet, want na de val van Napoleon mocht Nederland herrijzen als een Koninkrijk, zowaar met koloniën. De Britten gaven Indië in 1816 terug, waarna een nieuwe periode begon onder rechtstreeks Nederlands koninklijk staatsgezag. Dat duurde onafgebroken tot bijna halverwege de twintigste eeuw. Voor het einde van de stad Batavia kun je verschillende jaartallen noemen: 1942, 1943, 1945 en 1949. Het Nederlandse bestuur van de stad stortte in bij de Japanse invasie in maart 1942. Op dat moment had men echter andere zaken aan het hoofd dan de naam van de stad. Die bleef gehandhaafd tot 8 december 1943, toen de Japanners bij de verjaardag van hun aanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op 8 december 1941, de Indonesische inwoners als cadeau een nieuwe naam voor hun stad gaven: Djakarta. De naamsverandering werd als het ware bevestigd bij het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid door Soekarno en Hatta (de Proklamasi) op 17 augustus 1945. Die vond in de stad plaats, voor het huis van Soekarno, dat nu niet meer bestaat. Tegenwoordig is hier ter herdenking een park genaamd Taman Proklamasi. 23

Doerian_p001_256_corr.indd 23

21-02-2022 13:16


24

Doerian_p001_256_corr.indd 24

21-02-2022 13:16


25

Doerian_p001_256_corr.indd 25

21-02-2022 13:16


De Nederlanders die na de Japanse capitulatie terugkeerden, negeerden echter de naamsverandering. Voor hen was de stad nog gewoon Batavia. Dit idee bleek echter niet langer werkelijkheid. De archipel en de stad werden wel degelijk onafhankelijk van Nederland. Op 27 december 1949 werd de soevereiniteit aan Indonesië overgedragen. Batavia was daarmee definitief Jakarta geworden (bij de spellingshervorming van het Indonesisch in 1972 werden dj’s eenvoudigweg j’s: Djakarta werd Jakarta, de uitspraak bleef hetzelfde). Voor Batavia Ook al overspant de stad Batavia meer dan drie eeuwen, toch had zij een leven voor die tijd en een leven na die tijd, onder andere namen. J.P. Coen heeft inderdaad Batavia gesticht, maar niet Jakarta. Batavia was niet de eerste plaats aan de monding van de Ciliwung-rivier. Coen moest namelijk de nederzetting die op die plaats aanwezig was veroveren (wat in de praktijk neerkwam op platbranden), voordat hij daar Batavia kon laten bouwen. Dat platgebrande plaatsje genaamd Jayakarta viel onder het sultanaat van Banten, zo’n 80 km naar het westen, en was dus islamitisch. Het plaatsje dat Jayakarta zou gaan heten was namelijk al in 1527 door de islamitische prins Fatahillah veroverd (platgebrand), waardoor het een islamitisch bewind kreeg. In het Sanskriet van het oude India, toen nog een belangrijke handelstaal in Azië, noemde Fatahillah de stad ‘Grote overwinning’: Jayakarta. Na de onafhankelijkheid van Indonesië werd het stadhuisplein in Batavia Taman Fatahillah genoemd, het plein van Fatahillah, een wonderlijke naam voor een typisch Nederlands koloniaal plein. De Indonesiërs grepen met de naam Jakarta graag op dit islamitisch staatje terug. Jayakarta werd Djakarta, waarbij zich de invloed laat gelden van de vroege Portugese reiziger Tomé Pires, die Jayakarta in zijn kaarten schreef als Jacatra of Jakatra. Het jaar van de verovering van de stad door Fatahillah werd het officiële stichtingsjaar van de stad: 1527. En zoals de Nederlanders nog altijd 1619 als het stichtingsjaar van de stad beschouwen, zo viert het huidige stadsbestuur 1527 als het stichtingsjaar. Beide jaartallen zijn onjuist. We moeten immers constateren dat ook 1527 niet het begin van de stad kan zijn geweest. Net als Coen veroverde Fatahillah iets wat er blijkbaar al was: een eerder stadje. En ja hoor: in voorgaande eeuwen lag daar het dorp of gehucht Kelapa (ook wel als Kalapa geschreven), de uitvoerhaven 26

Doerian_p001_256_corr.indd 26

21-02-2022 13:16


voor producten uit het hindoeïstische rijk Tarumanagara in het binnenland. De inwoners van dat rijk werden Sundanezen genoemd. Daarmee werd Kelapa het Kelapa van de Sundanezen, oftewel Sunda Kelapa, de Sundanese klapperboom aan de kust. Nog altijd heet de oude, kleurrijke haven van Jakarta Sunda Kelapa. En ook voor Sunda Kelapa bestaat een stichtingsjaar, namelijk 397. Met dit jaartal verdwijnen we echter wel in de mist van de geschiedenis. De oudste inscriptie gevonden in het gebied van Jakarta stamt uit het begin van de vijfde eeuw. Die roemt een koning van Tarumanagara die zich daar met irrigatie zou hebben ingelaten. Alles voorafgaand aan deze inscriptie is prehistorie. Maar als we ervan uit mogen gaan dat er vanaf dat moment op die plaats altijd een nederzetting is geweest, dan is Jakarta een van de oudste steden van Azië. Na Batavia Laten we nu eens over de ruim drie eeuwen Batavia heen springen. Dan komen we uit aan de andere kant van de geschiedenis, op de overgang van Nederlands-Indië naar de Republiek Indonesië. Tot aan de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 was de stad in handen van het Japanse leger. Daarna ontstond er een uiterst chaotische en gewelddadige situatie, waarin Indonesische nationalisten om de macht streden, tegen Britse troepen (die de archipel namens de winnende geallieerden van de Japanners overnamen), de terugkerende Nederlanders en nog allerlei andere groepen die om uiteenlopende redenen vochten. In de Japanse tijd werd het Nederlandse Koningsplein in het centrum van de stad omgedoopt in Ikadaplein. Daarna, onder Indonesië’s eerste president Soekarno, ging het plein het Vrijheidsplein heten: Medan Merdeka. Nog altijd is dit het centrum van Jakarta. Vanuit dit centrum is de stad in de afgelopen jaren naar alle kanten uitgedijd, behalve uiteraard naar het noorden, want daar ligt de zee. Tegenwoordig strekt de havenstad Jakarta zich uit naar het westen, zuiden en oosten tot voorbij de horizon. Grote lijnen van de afgelopen decennia Het eerste dat meteen opvalt is hoeveel de stad in dertig jaar tijd moderner is geworden. Als ik terugdenk aan de jaren van toen is het bijna alsof ik de stad in zwart-wit zie, figuurlijk gesproken dan. De huidige stad is er een 27

Doerian_p001_256_corr.indd 27

21-02-2022 13:16


28

Doerian_p001_256_corr.indd 28

21-02-2022 13:16


van felle kleuren, tenminste als een tropische bui het roet uit de lucht heeft neergeslagen. De allergrootste verandering over de afgelopen dertig jaar is dat de huidige inwoners rijker, vrijer, beter gevoed, beter gekleed, beter opgeleid en mobieler zijn dan die van 1990. Dit is in het stadsleven zo evident, dat het onder bijna alle thema’s terugkomt. En het belangrijkste dat de afgelopen drie decennia niet is veranderd? Dat is voor mij de relaxte levensgang van de stadsbewoners. Om de generalisaties maar eens voort te zetten: Jakartanen zijn plezierig en hebben veel humor. Dat was toen zo en dat is nog steeds zo. Nu kan worden betoogd dat onder de glimlach van de Jakartanen een geheime kokende woede schuilgaat, een reactie op aangedaan leed. En daar zouden goede redenen voor kunnen zijn, denk maar eens aan de enorm grote ongelijkheid in inkomen en status in de stad, of aan de ongezonde leefomgeving. Onvrede zal er zijn, misschien wel op grote schaal. Maar de frustratiedrempel ligt hoog. Slechts zelden zie je iemand echt kwaad worden, door het lint gaan. Overigens kan ik begrijpen dat Jakartanen positief en optimistisch in het leven staan. Hun leven wordt steeds beter, en vrij snel ook. Dit is vergelijkbaar met de situatie in Europa in de negentiende eeuw, toen de toekomst er ook zonnig uitzag. Niet voor niets wordt die periode vaak de Age of Optimism genoemd. In Jakarta hangt al wel dertig jaar een gevoel van optimisme. Dat gevoel is eerder toegenomen dan verminderd.

29

Doerian_p001_256_corr.indd 29

21-02-2022 13:16


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.