Gids Slavernijverleden Amsterdam (herdruk)

Page 1

Gids Slavernijverleden

Amsterdam Slavery Heritage Guide

Wist u dat de welvaart die de Gouden Eeuw Nederland bracht een keerzijde heeft? Wist u dat de Sociëteit van Suriname destijds vergaderde in het stadhuis van Amsterdam, het huidige Paleis op de Dam? Amsterdam was toen medeeigenaar van Suriname, en daarmee van de slaven die daar woonden. Veel Amsterdammers investeerden in plantages in Suriname en de Antillen, in de VOC en later de West-Indische Compagnie. Waar was dat zichtbaar in de stad? Veel werd binnenskamers geregeld of gebeurde overzee, uit het zicht. Toch zijn er sporen van dit slavernijverleden. In de huidige ambtswoning van de burgemeester op de Herengracht woonde de slavenhandelaar Paulus Godin. Ook woonden er tientallen zwarte vrouwen en mannen in de stad. Lea Parijs bijvoorbeeld, een tot slaaf gemaakte uit Demerara, werd hier in 1802 als vrije vrouw gedoopt op het Begijnhof. Deze gids voert u langs ruim honderd locaties. Voortaan bekijkt u de gevels met andere ogen.

www.mappingslavery.nl

Amsterdam Slavery Heritage Guide Tweede uitgebreide editie Second extended edition Dienke Hondius | Nancy Jouwe | Dineke Stam | Jennifer Tosch | Annemarie de Wildt |

Dienke Hondius | Nancy Jouwe | Dineke Stam |

Jennifer Tosch | Annemarie de Wildt

Did you know that the Society of Surinam met at Amsterdam City Hall, the current Royal Palace on Dam Square? In those days Amsterdam co-owned Surinam, including the enslaved who lived there. Many Amsterdammers invested in the VOC, in the West India Company and in the plantations in Surinam and the Antilles. Where was this visible in the city? Much happened behind closed doors and much happened overseas, out of sight. But much can still be found today. The current residence of Amsterdam’s mayor on the Herengracht was once the home of slave trader Paulus Godin. And dozens of black women and men lived in the city. Like Lea Parijs, who came from Demerara as enslaved, was manumitted in the Netherlands, from then on a free woman, and baptized in the English church at the Begijnhof in 1802. This guide takes you to more than 100 sites. You’ll never look at the gables the same way.

Gids Slavernijverleden

ISBN 978-94-6022-4508

Omslag: Rokin 64, Amsterdam. "De Moriaan". Dit krachtige beeld van een moor verwijst via de pijl en boog en veren naar de oorspronkelijke bewoners van Amerika | Cover: Rokin 64, Amsterdam. "The Moor". This powerful image of a moor refers through the bow and arrow and 9 789460 224508 >

feathers to the indigenous inhabitants of America.



Gids Slavernijverleden

Amsterdam Slavery Heritage Guide Tweede uitgebreide editie, 2018 Second extended edition, 2018

Dienke Hondius .........

Nancy Jouwe .........

Dineke Stam .........

Jennifer Tosch .........

Annemarie de Wildt

Uitgeverij | Publisher LM Publishers, Volendam

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd i

04-06-18 12:20


Colofon | Colophon Teksten, beeldresearch en redactie | Text, research images, and editors: Dienke Hondius, Nancy Jouwe, Dineke Stam, Jennifer Tosch, Annemarie de Wildt Aanvullende teksten | Additional texts: Pepijn Brandon, Mark Ponte, Janny Venema, Barbara Henkes, Ahmed Abbas Onderzoekassistentie beeldmateriaal | Research assistance images: Erica Jonker, Ahmed Abbas Fotografie | Photography: Bert Brouwenstijn, Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit Letteren; Onno Boers, Pancras van der Vlist en Frank Lucas, Jaap Wegerif, Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen Cartografie | Maps: Jaap Fokkema, Bert Brouwenstijn, Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit der Geesteswetenschappen | Faculty of humanities Grafisch Ontwerp | Graphic Design: Bert Brouwenstijn, Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit der Geesteswetenschappen | Faculty of humanities Tekstredactie Nederlands | Edits Dutch: Monieke Boonstoppel Vertaling en tekstredactie Engels | Translation and edits English: Paul Robert Eindredactie | Final edits: Dienke Hondius, Annemarie de Wildt Productie | Production High Trade, Zwolle © Tekst, illustraties, kaarten | Texts, illustrations, maps: Dienke Hondius, Nancy Jouwe, Dineke Stam, Jennifer Tosch, Annemarie de Wildt © Uitgave | Publisher: LM Publishers, Volendam Eerste druk 2014 Tweede herziene editie 2018 LM Publishers

website: www.mappingslavery.nl

Parallelweg 37

Vrije Universiteit Amsterdam,

1131 DM Volendam

Faculteit Geesteswetenschappen |

E-mail: info@lmpublishers.nl

Faculty of Humanities

Website: www.lmpublishers.nl ISBN 978 94 6022 368 6

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd ii

04-06-18 12:20


Inhoudsopgave | Table of contents Voorwoord Preface

V VI

Inleiding. Amsterdam en de slavernij: een geschiedenis in vier thema’s Introduction. Amsterdam and slavery: a history in four themes

1 11

100+ Locaties in Amsterdam 100 + Locations in Amsterdam

19 19

Literatuur, verwijzingen, herkomst illustraties Bibliography, references, illustrations

119 119

Verantwoording Acknowledgments

127 127

Over de auteurs About the authors

128 128

A-Z Register Index

129 129

De naam Amsterdam: forten over de wereld The name Amsterdam: forts across the world

136 136

Gecompenseerde slaveneigenaren in Amsterdam, 1863 Compensated slave owners in Amsterdam, 1863

138 138

110

De illustratie op iedere pagina onder de paginanummers is de onbekende Afrikaanse bediende op het schilderij op pagina 28, waar hij staat afgebeeld met Margaretha Tromp. Op het huis van de familie Tromp in Amsterdam staat ook een afbeelding van een zwarte bediende. | The image on every page below the page number is an unknown African servant. He is painted on a portrait with Margaretha Tromp, see page 28. On the house of the Tromp family in Amsterdam there is an image of a black servant as well.

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd iii

04-06-18 12:21


Het Bartolotti huis aan de Herengracht 170-172 | The Bartolotti House Herengracht 170-172

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd iv

04-06-18 12:21


Voorwoord Veel mensen in Nederland weten vrijwel niets over de Nederlandse betrokkenheid bij slavernij en de slavenhandel. Als ik her en der in dit land lezingen geef krijg ik vaak te horen: ‘Toen ik op school was werd er niets verteld over de Nederlandse rol in de slavernij’; en ‘Er zijn gewoon niet genoeg boeken over dit onderwerp’; en ‘Ik wou dat ik hier meer over wist, maar ik weet niet waar ik moet beginnen.’ Deze gids is een antwoord op die vragen. We weten al heel veel over de Nederlandse rol in de slavernij en de slavenhandel, maar dat staat voornamelijk in academische werken. Deze gids maakt die informatie breed toegankelijk. Het scheppen en delen van kennis over de nationale geschiedenis is een langdurig en moeizaam proces. De meeste historische kennis wordt binnen universiteiten, onderzoeksinsituten en stichtingen geproduceerd. Individuele personen produceren vaak op eigen houtje kennis. En ook gemeenschappen produceren kennis. De beste kennis wordt vaak geproduceerd wanneer er meerdere perspectieven bestaan op vergelijkbare vraagstukken en kwesties, en wanneer er discussie en debat over die kwesties mogelijk is. Vanuit een dergelijk complex en meerzijdig proces kunnen wij ons begrip van het verleden voortdurend ontwikkelen en verfijnen. De gids die hier voor u ligt levert een belangrijke bijdrage aan de historische kennis van de Nederlandse betrokkenheid bij slavernij in het algemeen en de rol van Amsterdam in de Nederlandse slavenhandel in het bijzonder. Hij presenteert nieuwe feiten en bewijzen. Met deze gids kunnen bezoekers nu namen geven aan plaatsen en aan de gezichten van de mensen die centraal stonden in deze mensenhandel. De waarheid is dat de politiek, economie, religie, architectuur en kunst in Amsterdam onlosmakelijk verbonden zijn met de Nederlandse rol in slavernij en slavenhandel.

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd v

Nederlanders waren honderden jaren betrokken bij slavernij; honderden transatlantische reizen vertrokken uit Amsterdam en kwamen er aan; honderdduizenden Afrikanen werden door Amsterdamse kooplieden gekocht en verkocht; en er werden door Amsterdammers miljoenen guldens verdiend aan de verkoop van mensen. De gebouwen en plaatsen die in deze gids worden beschreven verwijzen ons naar de belangrijkste instituten en hoofdrolspelers in deze periode uit de Nederlandse geschiedenis die niet vergeten mag worden. De gids benadrukt de plek van de West Indische Compagnie en de Verenigde Oostindische Compagnie. Deze gids helpt ons de complexiteit van de Nederlandse geschiedenis te doorgronden. Volgens mij gaat het bij een alomvattende geschiedenis van de Nederlandse betrokkenheid bij slavernij niet alleen om het verleden, maar vooral ook om de toekomst. Het gaat om onderwijs dat uitgebreid is, veelomvattend en dat onderzoekt vanuit meerdere perspectieven. Alle lof voor de auteurs van deze gids. Met het identificeren van gebouwen en plaatsen hebben ze belangrijke informatie toegevoegd aan onze kennis en ons begrip verrijkt. Met deze gids laten de auteurs zien dat elk verhaal meer dan een kant heeft. Met deze gids stellen de auteurs ons in staat om de ervaringen van Amsterdam te vergelijken met ervaringen die beschreven zijn in gidsen en boeken over andere steden die een rol speelden in de slavenhandel, zoals Liverpool en Bristol in Engeland, Bordeaux en Nantes in Frankrijk, alsmede New Orleans, Charleston en Savannah in de Verenigde Staten. Met de vaststelling van die feiten zal deze gids ongetwijfeld onze geest verruimen, onze horizon verbreden en anderen motiveren om het onderzoek in de toekomst voort te zetten.

v

Stephen Small, Ph.D. Associate Professor, University of California, Berkeley

04-06-18 12:21


Preface

vi

Many people in the Netherlands know very little about Dutch involvement in slavery and the slave trade. When I give lectures around the nation people in the audience often tell me ‘When I was in school, I was not told anything about the involvement of the Dutch in slavery; and ‘There just are not enough books on this topic’; and ‘I wish I knew more but I don’t know where to look’. This guide responds to these needs. We already have a lot of knowledge about the involvement of the Dutch in slavery and the slave trade but it is mainly in academic books. This guide will make this information more widely known. Creating and sharing information about national history is a long and arduous process. Most historical facts and interpretations are produced by universities, research institutes and foundations. Individuals working on their own often produce knowledge, as do many community groups. Some of the best knowledge is produced when there are multiple perspectives on similar questions and issues, and when there are discussions and debates about different interpretations. Out of this complex and multifaceted process we continue to develop and refine our understanding of the past. The guide that is in your hands is a major contribution to historical knowledge about the Dutch involvement in slavery in general and the role of Amsterdam in the Dutch slave trade in particular. It provides new facts and evidence. With this guide, visitors can now put names to the places, and faces to the people centrally involved in this trade in human beings. The truth is that politics, economics, religion, architecture and art in Amsterdam are inseparable from the Dutch involvement in slavery and the slave trade. The Dutch were involved in slavery for hundreds of years; hundreds of transatlantic voyages departed and arrived in Amsterdam; hundreds of thousands of Africans were bought and sold

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd vi

by merchants in Amsterdam; and millions of guilders were made from the sale of humans by the residents of Amsterdam. The buildings and locations described in this guide direct us to many of the key institutions and the central actors in this unforgettable period in Dutch history. In particular it highlights the location of the WIC (Dutch West India Company) and the VOC (Dutch East India Company). This guide will help us better understand the complexities of Dutch history. I believe that an inclusive and comprehensive history of Dutch involvement in slavery is not just about the past, it is also about the future. It is about an education that is extensive, inclusive and examined from multiple perspectives. We should commend the authors of this guide. By identifying these buildings and locations they have added important information and they have enriched our knowledge. With this guide the authors dem- onstrate that there is more than one side to every story. With this guide the authors enable us to compare the experiences of Amsterdam with experiences described in guides and books about other cities involved in the slave trade, such as Liverpool and Bristol in England, Bordeaux and Nantes in France, as well as New Orleans, Charleston and Savannah in the United States. And by establishing the facts this guide will surely broaden our minds, expand our horizons and motivate others to pursue further research. Stephen Small, Ph.D. Associate Professor, University of California, Berkeley

04-06-18 12:21


Inleiding In 2013 liep de Afro-Surinaamse Marian Markelo door de tentoonstelling De Gouden Eeuw in het Amsterdam Museum. Ze keek naar een schilderij van de Herengracht en merkte op: ‘Als ik langs de grachten loop zeg ik wel eens: ik ben ook een beetje eigenaar van dit pand, want mijn voorouders hebben er hard voor gewerkt. Onbetaalde arbeid.’ Markelo doelde op de geschiedenis van haar voorouders, die direct verbonden was met slavernij. Waar is de geschiedenis van de slavernij nu nog in Amsterdam terug te vinden? Wat is er nog zichtbaar en invoelbaar van? Het simpele antwoord is: niet zo veel want het meeste vond plaats aan de andere kant van de oceaan. Bovendien gebeurde hier veel binnenskamers. Veel is voornamelijk terug te vinden in archieven: het Stadsarchief, het Nationaal Archief en in familiearchieven. Daarnaast is er wat Gloria Wekker het ‘cultureel archief’ noemt: een verwijzing naar het collectieve bewustzijn van − in dit geval − Nederland, waarin kennis en beelden, ideeën en opvattingen verborgen zitten en vier eeuwen van koloniale geschiedenis doorklinken. Dat cultureel archief ligt meer onder de oppervlakte. Van deze verborgen geschiedenis zijn nog wel materiële sporen. Voor wie het wil zien is het slavernijverleden verrassend vaak en duidelijk zichtbaar in de stad: in en op huizen van betrokkenen, gebouwen zoals vroegere kantoren, banken, kerken, synagoge, op begraafplaatsen en bij de rechtbank. Sommige panden zijn bekend, zoals het Paleis op de Dam, dat halverwege de zeventiende eeuw gebouwd is als het Stadhuis van Amsterdam. Minder bekend is dat koloniale bewindhebbers daar vergaderden over zaken die met de slavernij te maken hadden. Verschillende soorten bronnen helpen om iets over deze geschiedenis te weten te komen. De Amsterdamse socioloog Kwame Nimako zegt hierover: ‘Slavernij heeft geleid tot parallelle geschiedenissen en vervlochten

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 1

Dit schild van de Sociëteit van Suriname toont de sterke band tussen Amsterdam en Suriname | This shield of the Society of Suriname shows the strong ties between Amsterdam and Suriname

achtergronden van mensen, en die hebben op hun beurt weer geleid tot verschillende interpretaties van de begrippen vrijheid en emancipatie.’ Hij wijst op het belang van uiteenlopende bronnen: ‘Niet alles ligt in archieven. Levende mensen en hun herinneringen zijn niet in de archieven.’ Amsterdam is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de Verenigde OostIndische Compagnie (VOC), de West-Indische Compagnie (WIC), de Sociëteit van Suriname, de Staten Generaal, de koloniale gebieden en daarmee met de slavernijgeschiedenis. Het meest direct was Amsterdam verbonden met Suriname. De stad was zelfs mede-eigenaar van Suriname doordat zij Suriname als kolonie mede als bezit had toegeëigend. Daarmee was Amsterdam in feite slaveneigenaar. Vanuit de hoofdstad werd − mede − de regelgeving, de rechtspraak, de straffen, de bewapening en de handhaving (de politie) in Suriname bepaald en besloten. Direct maar ook indirect hadden de koloniale handelsactiviteiten grote invloed op de economie en daarmee op de gehele stad.

1

04-06-18 12:21


Over deze gids: oude panden, nieuwe verbanden

2

Deze gids vertelt de slavernijgeschiedenis van Amsterdam aan de hand van ruim honderd locaties. Nooit eerder zijn in Nederland zoveel locaties op een rij gezet in een (wandel)gids, die verbonden zijn met de slavernijgeschiedenis. Tegelijk bouwt deze gids voort op het werk van Amsterdamse instituten als het Centrum voor Beeldende Kunst ZuidOost, het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee), het Tropenmuseum en van project Madretsma. Zij hebben in eerdere jaren al wandelroutes uitgezet in Amsterdam. Ook eerdere initiatieven in andere steden, zoals Utrecht, Haarlem en Middelburg, zijn een bron van inspiratie geweest, evenals bijzonder onderzoek in Engeland, waar professor Catherine Hall (University College London) de Britse slaveneigenaren in kaart heeft gebracht. Resultaten van eerder onderzoek door specialisten in de Amsterdamse geschiedenis en archeologie in en om de grachtengordel zijn eveneens bijzonder relevant voor de kennis van het slavernijverleden van de stad. ‘De erfenis van slavernij kan overal in Nederland vandaag de dag worden aangewezen, zelfs al is die erfenis nu niet zo expliciet, niet zo zichtbaar, niet zo tastbaar als mogelijk zou zijn’, aldus de socioloog Stephen Small bij zijn oratie aan de Universiteit van Amsterdam in 2012. Door Small en anderen geïnspireerd, initieerde Jennifer Tosch in 2013 de organisatie van nieuwe boottochten langs locaties van het slavernijverleden en zwarte geschiedenis. Als Amerikaanse met Surinaamse ouders richtte zij de Black Heritage Amsterdam Tours op. In Parijs en Londen bestaan de Black Paris Tours en de London Black History Walks al langer; die vormden eveneens een inspiratiebron. Tijdens de Open Monumentendagen zijn in 2013 ook nieuwe wandelingen georganiseerd langs enkele van deze locaties. Voor de meeste deelnemers was het een openbaring te ontdekken hoezeer de geschiedenis van

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 2

Nieuwe Kerk, Dam. Tentoonstelling door Esther Schreuder en Elmer Kolfin, 2008 | New Church, Dam. Exhibition by Esther Schreuder and Elmer Kolfin, 2008

de slavernij verbonden is met de geschiedenis van de hoofdstad. De gids steunt op bestaand en nieuw onderzoek. Er is veel onderzoek gedaan naar de Nederlandse rol in de trans-Atlantische slavenhandel, de handel waarbij de WIC betrokken was. Behalve de handel tussen Afrika en Amerika was er in dezelfde periode ook sprake van slavenhandel en slavernij in ‘de Oost’, waar de VOC actief was in Zuid- en Zuidoost-Azië (en waarschijnlijk ook in delen van Oost-Afrika). Hoewel de VOC en WIC verschilden van karakter en in de koloniën anders te werk gingen, waren vanuit Europa hierbij vaak dezelfde families en bedrijven betrokken. Door de geschiedenissen van beide organisaties te vergelijken, komen dit soort inzichten naar boven. Over het algemeen is er meer onderzoek gedaan naar de VOC dan naar de WIC. Het onderwerp VOC en slavernij is nog maar mondjesmaat behandeld en onderbelicht. Nieuw onderzoek zal meer boven water krijgen.

04-06-18 12:21


Onderzoek laat tevens zien dat de naam Amsterdam overal opduikt ter wereld. Bijvoorbeeld in forten die staan (of stonden) in Suriname, de Nederlandse Antillen en Indonesië, in West- en Zuid-Afrika, Noorden Zuid-Amerika en in Oost en Zuid-Azië. Dit heeft te maken met het feit dat bij de koloniale geschiedenis, inclusief de geschiedenis van de slavernij, meerdere continenten betrokken waren. De gids is het resultaat van zoektochten in archieven en literatuur, ontmoetingen en gesprekken. Dit onderzoek maakte duidelijk dat bronnen vaak niet evenwichtig of neutraal zijn. Zoals Esther Captain het formuleert: ‘Machtsverhoudingen die bepaalden hoe mensen in relatie tot elkaar stonden, bepalen ook wat heden ten dage is terug te vinden in documenten die over vroeger gaan.’ Dat betekent bijvoorbeeld dat er weinig tekst en beeld terug te vinden is van Afrikanen en Aziaten. De weinige sporen die tot nu toe zijn gevonden, staan vermeld in deze gids en hopelijk leiden ze tot meer. Deze gids pretendeert dan ook zeker niet compleet te zijn en kiest een breed perspectief.

dam. Uit de thema’s zal duidelijk worden dat de locaties soms direct, soms indirect met de slavernijhandel of –geschiedenis hadden te maken.

Thema’s

Hoe deze gids te gebruiken

Handel en profijt, het eerste thema gaat over eigenaren, directeuren, handel en producten. Amsterdammers waren actief betrokken bij directe en indirecte aspecten van de slavernij en de slavenhandel: als investeerders in schepen, als eigenaren van plantages en van de tot slaaf gemaakten die daar woonden en werkten, als bestuurders van de WIC en de VOC, als handelaren in koloniale producten (tabak, suiker, koffie, katoen, specerijen en thee) en als producenten en exporteurs van allerlei goederen die werden ingezet als ruilmiddel in de slavenhandel, waaronder textiel, jenever, spiegels en kralen, wapens en verpakkingsmaterialen. Er waren toeleveringsbedrijven voor de scheepvaart zoals kuiperijen, zeilmakerijen en werven. Natuurlijk zijn er variaties in betrokkenheid, maar tussen deze bedrijvigheid in de stedelijke economie en de slavernij zijn vele verbanden. Daarom omvat dit thema een flink deel van de locaties.

In veel Amsterdamse straten staan panden naast elkaar staan die uit verschillende eeuwen dateren. De gids beweegt hierin mee en gaat heen en terug in de tijd, van de zeventiende tot in de eenentwintigste eeuw. De verhalen in deze gids gaan over wat er in het verleden op die plek gebeurde maar ook over de huidige omgang met het slavernijverleden. Deze wandelgids schrijft geen bepaalde route voor. Hij begint, waar kan het anders, op de Dam en volgt daarna een genummerde route die u kunt volgen of naar eigen inzicht kunt veranderen. Uiteraard kunt u uw eigen route uitstippelen. De route is tevens opgedeeld in vier inhoudelijke thema’s, die tezamen een beeld geven van deze complexe geschiedenis verbonden met de stad Amster-

Zwart in de stad, Afrikanen en Aziaten in Amsterdam is het tweede thema. In Amsterdam waren in de zeventiende eeuw al zwarte bewoners aanwezig maar lange tijd is dit niet of nauwelijks opgemerkt. Kunstenaars zoals Rembrandt, Rubens en Govert Flinck hebben hen geschilderd, maar kunsthistorici hebben dit aspect eigenlijk genegeerd. De documentaire Zwart Belicht van Tessa Boerman en Esther Schreuder laat dit overtuigend zien. Zwarte mensen woonden in Amsterdam als vrije mensen en als slaafgemaakten. Het ging niet om veel personen; de aanwezigheid van Afrikanen en Aziaten in Amsterdam was eeuwenlang uitzonderlijk en men bleef meestal maar kort. De lange geschiedenis van het denken over ‘ras’ en de bijdragen daaraan vanuit Nederland komen aan de

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 3

3

04-06-18 12:21


(1814) werd nauwelijks gehandhaafd. Het laat zien dat het abolitionisme in Nederland niet wijdverbreid was maar wel bestaand. Enkele locaties getuigen hiervan.

orde bij de verschillende verzamelingen en collecties van de musea en bibliotheken. Ten slotte was er ook een symbolische zwarte aanwezigheid dankzij de vele beelden van moren en de gapers. Deze hebben trouwens niet altijd met slavernij te maken: de gapers bijvoorbeeld vertegenwoordigen een oudere geschiedenis.

4

Verzet en abolitionisme, het derde thema gaat over het verzet van de tot slaaf gemaakten op de schepen en in de koloniën, ondanks het hermetische systeem van onderdrukking. In Suriname vluchtten groepen slaven van de plantages om te gaan leven in eigen gemeenschappen (Marrons) in de bossen. Ook in de Indische archipel/ Nederlands-Indië was verzet, zoals rechtszaken van de VOC in Batavia laten zien. Publicist Reggie Baay laat zien dat de rechtsorde gevolgd werd maar dat de slaven die terecht stonden streng gestraft werden. In Engeland was een massabeweging gaande die zich afzette tegen slavernij, de Abolitionisten. In Nederland lieten slechts enkelen zich hierdoor inspireren, zoals ook in Amsterdam. De late afschaffing van de slavernij in 1863 werd gevolgd door tien jaar ondertoezichtstelling van de voormalige tot slaaf gemaakten. Het verbod op de slavenhandel

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 4

Musea en archieven is het vierde thema. De aandacht voor het slavernijverleden neemt toe. Dit werd sterk zichtbaar in het herdenkingsjaar 2013, het jaar dat 150 jaar afschaffing van de Trans-Atlantische slavernij markeerde in Nederland. Meer en meer instanties en organisaties, families en groepen gaan op zoek naar hun banden met het slavernijverleden. Veel locaties in de stad bieden hiervoor aanknopingspunten. Diverse monumenten en iconische locaties verwijzen naar de slavernijgeschiedenis en naar het kolonialisme. Gevels en gevelstenen, familiewapens, gebouwen, kerken, graven, de synagoge en scheepswerven bevatten sporen en aanwijzingen, evenals de bibliotheekcollectie van Artis en collecties in musea.

Het gebruik van de termen ‘slaaf’, zwart en wit Woorden verhullen, onthullen en creëren betekenis. Een mens die is geroofd en gevangengenomen, vaak over lange afstanden vervoerd, meerdere keren is doorverkocht en daarna gedwongen tot onbetaalde arbeid heet een ‘slaaf’ of ‘slavin’. Slavernij als systeem werd ook vanuit Amsterdam gelegaliseerd en erfelijk gemaakt: elk kind dat uit een slavin werd geboren, gold als eigendom van de slaveneigenaar. Nu realiseren we ons dat niemand wordt geboren als slaaf, maar dat mensen andere mensen tot slaaf maken. Daarom staat het woord ‘slaaf’ ter discussie. In het Engels is het steeds meer gangbaar om in plaats van slave te spreken van enslaved, en in plaats van slavery van enslavement. In het Nederlands zijn ‘tot slaaf maken’, ‘tot slaaf gemaakte’ en ‘slaafgemaak ten’ tamelijk nieuwe termen die nog wat ongemakkelijk of geforceerd klinken. Toch kiezen we ervoor ook deze termen in de gids te gebruiken, zij het niet dogmatisch. Tevens

04-06-18 12:21


spreken we in deze gids over ‘zwarte’ en soms over ‘witte’ mensen om de verschillende etniciteiten te erkennen; ook is er vaak sprake van een gemengde afkomst. U bent uitgenodigd zelf op ontdekkingsreis te gaan en gaandeweg deze geschiedenis te herkennen en te erkennen. Dit deel van de Nederlandse geschiedenis wordt weliswaar vaak ervaren als een nieuw verhaal maar is dat natuurlijk niet. Het is een lang onderbelicht gebleven en daardoor minder bekend deel van het verleden dat voortleeft in het heden en onlosmakelijk verbonden is met het succesverhaal van de Gouden Eeuw. Deze gids wil een aanvulling zijn op dat hiaat.

Amsterdam en de slavernij: een geschiedenis in vier thema’s Handel en profijt Amsterdam en Suriname delen vanaf de zeventiende eeuw een geschiedenis die veel families en plaatsen verbindt. In 1621 was in Amsterdam de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht. Net als bij de VOC hadden alle sociaaleconomische lagen van de bevolking hier aandelen in, van de regent Cornelis Jacobsz. Wayer tot aan de ‘teercoper’ Jacob Gelthouwer. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) geniet grotere bekendheid dan de WIC, al is het alleen al door de opmerking van minister-president Jan Peter Balkenende destijds over de ‘VOC-mentaliteit’. Hij roemde de daadkracht en het over grenzen heen kijken. Critici wezen op de kolonisatie, de rooftochten en het geweld van de VOC. De historicus Leo Balai zegt in zijn boek Geschiedenis van de Amsterdamse slavenhandel dat er eigenlijk twee verhalen zijn over de Amsterdamse grachtengordel: ‘Een verhaal van trots en prestige, maar ook een verhaal van verbazing en schaamte.’ Amsterdam is terecht trots op de aanwijzing van de grachtengordel als Unesco-werelderfgoed, maar ‘het fortuin in koopvaardij en handel werd ook verworven door middel van de

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 5

mensonterende slavenhandel, waar veel van de Amsterdamse “welgestelde kooplieden” belangen in hadden. Dat is het andere verhaal over de grachtengordel: een broedplaats van slavenhandelaars.’ Het eerste grote succes van de WIC was de verovering van de Spaanse Zilvervloot door Piet Hein in 1628. Het veroverde zilver werd onder meer benut om gebieden in Afrika en Zuid-Amerika te veroveren. De WIC kreeg Fort Elmina (in het huidige Ghana) en een deel van de kust van Brazilië in handen. In Noord-Amerika handelde de WIC onder andere in bont in de huidige staat New York. Langs de West-Afrikaanse kust werden Afrikaanse mannen en vrouwen gevangengenomen of gekocht van lokale slavenhandelaren. Deze handelaren verkochten hun gevangenen of krijgsgevangenen van naburige volken of andere etnische groepen. Na de hachelijke reis over de Atlantische Oceaan, waarbij veel mensen omkwamen, werden deze tot slaaf gemaakten verkocht Op het Surinameplein vindt sinds 1993 op 30 juni een herdenking plaats bij het Monument van Besef | On Surinameplein a commemoration takes place on 30 June at the Monument of Awareness, since 1993

5

04-06-18 12:21


6

aan de plantage-eigenaren in Suriname en de Antillen. De producten van de plantages, zoals suiker, koffie en tabak, werden naar Europa gebracht, net als goud en zout. In al deze gebieden was sprake van veel internationale contacten, samenwerking, competitie en vaak ook van oorlog. Tientallen Amsterdamse kooplieden waren enige tijd bewindhebber of directeur van de WIC, de VOC, de Sociëteit van Suriname of de Sociëteit van Berbice. De WIC had tot 1730 het monopolie op de slavenhandel. De onderneming vervoerde ongeveer 300.000 slaven, meer dan de helft van de totale Nederlandse bijdrage aan de trans-Atlantische slavenhandel (circa 550.000 slaven). De ‘commissie tot de saaken van de slavenhandel’ was de grootste commissie van de Kamer Amsterdam. Die stelde de vertrekdata van de schepen vast en bepaalde waar in Afrika de slaven moesten worden gehaald. Ook stelde de WIC dat slavernij in Amerika was toegestaan. De West-Indische Compagnie heeft in Amsterdam veel sporen achtergelaten die in deze gids de revue passeren. Veel van de bewindhebbers van de WIC zijn ook burgemeester van Amsterdam of directeur van de Sociëteit van Suriname geweest. In 1683 werd deze Sociëteit opgericht, die de eigenaar van de kolonie Suriname werd nadat de Zeeuwen het gebied van de hand hadden gedaan. De Sociëteit van Suriname was een gemeenschappelijke onderneming van de West-Indische Compagnie, de rijke familie Van Aerssen van Sommelsdijck en de stad Amsterdam, die daarmee in feite voor een derde eigenaar van Suriname was. Amsterdam en de WIC zorgden voor de financiën, de administratie, de bewapening, de schepen en de aanvoer van slaven. Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck werd de eerste gouverneur van Suriname. Het aantal plantages groeide van vijftig in 1683 tot meer dan vierhonderd in 1730. Suiker en koffie waren de belangrijkste producten. Tussen Amsterdam en Suriname zijn historisch veel directe banden. Wat minder direct zijn de banden tussen Amsterdam en

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 6

de Nederlandse Antillen. Wel waren Curaçao en St Eustatius belangrijke internationale centra van slavenhandel. Amsterdam was geen mede-eigenaar van deze eilanden (zoals bij Suriname het geval was) en er was ook geen vergelijkbare geschiedenis van directe investeringen in honderden plantages. Maar er waren ook overeenkomsten. Er waren veel Amsterdamse families en ondernemers met investeringen in Curaçao, Bonaire, Aruba en de kleinere eilanden St Maarten, Saba en St Eustatius. Veel van de in Amsterdam gebouwde schepen deden de Antillen aan. Mede vanuit de Amsterdamse Kamer van de WIC werden (net als in Suriname) de vestigingen in de Antillen bestuurd en de gouverneurs en het personeel aangesteld, inclusief de dominees en de ziekentroosters. Jan Veltkamp (1733-ca 1780) uit Zwolle bijvoorbeeld was zeeman en chirurgijn in dienst van de Amsterdamse admiraliteit. In 1760 voer hij op het schip de Glinthorst met kapitein Reynst via Madeira naar St Eustatius, internationaal knooppunt in de slavenhandel. Hij hield een journaal bij, waarin dertig tekeningen staan, onder meer van een suikerplantage op het eiland. Veltkamp werd begraven in de Oosterkerk in Amsterdam.

Tekening van het eiland St. Eustatius, uit het Journaal van scheepschirurgijn Jan Veltkamp, 1761 | Drawing of island St. Eustatius, from the Journal of ship’s surgeon Jan Veltkamp, 1761.

04-06-18 12:21


Amsterdam had qua werkgelegenheid belangen bij de slavernij en de slavenhandel. Op Amsterdamse scheepswerven werden honderden schepen gebouwd voor het vervoer van slaven naar de plantages en de producten naar Nederland. Het schip De Leusden werd bijvoorbeeld in 1718/1719 gebouwd op een werf op Kattenburg. De hele omgeving van de haven stond in het teken van de bouw en uitrusting van schepen en de verwerking van de producten van de plantages. Rijk en arm profiteerden zo van door slaven verbouwde suiker, koffie en andere producten. De haven, gezien vanaf de huidige Prins Hendrikkade, lag vol met schepen zoals de replica van De Amsterdam, het schip dat nu bij het Scheepvaartmuseum ligt. Zwart in de stad: Afrikanen en Aziaten in Amsterdam De slavernij en de slavenhandel zelf bleef gedurende deze lange geschiedenis relatief onzichtbaar, omdat de tot slaaf gemaakten hier maar zelden kwamen. Slechts een klein aantal van de tot slaaf gemaakte Afrikaanse en Aziatische mannen en vrouwen of hun nazaten kwam in Nederland terecht tijdens de slavernijperiode. Op schilderijen zien we mooi geklede zwarte kinderen, die bediende en statussymbool waren in de huizen van de elite. Ze werden door kooplieden aangevoerd in verschillende Europese havens, waaronder

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 7

Amsterdam. Van hun namen en de levens die zij in Europa leidden weten we nog maar heel weinig. Het is aannemelijk dat de in Amsterdam aangekomen zwarte kinderen op straat zichtbaar waren tijdens hun doorreis van de haven naar het huis van een voorname familie. De vroegst bekende zwarte bedienden kwamen mee met de Portugese en Spaanse families van kooplieden. Aan het begin van de zeventiende eeuw waren zij de eerste zichtbare zwarte groep mannen en vrouwen in Amsterdam. De eerste graven van deze bedienden zijn nu gevonden. Op de Joodse begraafplaats in Ouderkerk ligt onder anderen Elieser begraven, de servo (bediende of slaaf) van een Portugese familie. Ook in de Oude Kerk in de binnenstad is een graf gevonden. Waarschijnlijk zullen in de verschillende christelijke begraafplaatsen bij de diverse kerken meer graven van zwarte Amsterdammers gevonden worden. In de Jodenbreestraat, waar Rembrandt woonde en werkte, leefde in een kelder een groep vrije zwarte mannen en vrouwen. Officieel was slavernij niet toegestaan in Nederland. Naar hoe dat in de praktijk uitwerkte is meer onderzoek nodig. Mark Ponte brengt in lopend onderzoek een groep vrije zwarte bewoners van zeventiende-eeuws Amsterdam in kaart.

7

Verzet en abolitionisme In de achttiende eeuw is de slavernij en de slavenhandel enkele keren onderwerp van politieke discussie geweest, maar van een actieve beweging tegen de slavernij was in Amsterdam geen sprake. De slavenhandelaren verdedigden hun belangen effectief. De gids vermeldt wel enkele actieve tegenstanders, waaronder een Damescomité. In 1814 kwam er een formeel verbod op de slavenhandel, maar in de praktijk waren er lange tijd geen sancties, waardoor er weinig veranderde. Het duurde nog tientallen jaren met veel discussie en tegenwerking voordat er aan de slavernij daadwerkelijk een einde kwam in 1863. De slaveneigenaren zorgden ervoor dat zij een schadevergoeding van de overheid

04-06-18 12:21


kregen. Dit geld (betaald uit de winsten die in Nederlands-Indië gemaakt werden) stroomde deels terug naar Nederland. Alle aandeelhouders in plantages waar slaven werkten kregen over hun aandelen een schadevergoeding uitbetaald. De slaven zelf kregen niets. Aan de hand van onderzoek naar deze bewaard gebleven administratie hebben onderzoekers van de VU het initiatief genomen een kaart te maken met de onge- veer tachtig adressen van slaveneigenaren die op dat moment in Amsterdam woonden en deze schadevergoeding ontvingen (zie p. 138).

8

Slavernijgeschiedenis ontdekken en herdenken Sinds de dekolonisatie zijn grote groepen nakomelingen van tot slaaf gemaakten de afgelopen decennia in Europa komen wonen, en hier zijn in verschillende landen verschillende vormen van herdenken ontstaan. De gemengde bevolking van Amsterdam en andere steden in Europa is eigenlijk de meest zichtbare erfenis van het slavernijverleden. Zoals zwarte Britten jaren geleden zeiden: ‘Wij zijn hier, omdat jullie daar waren.’ Die geschiedenis blijft vaak onbekend. ‘Hoe komt het dat je zo goed Nederlands spreekt?’ kregen postkoloniale migranten, onder wie Surinamers en Antillianen, te horen toen zij in de tweede helft van de twintigste eeuw naar Nederland kwamen. Op school hadden zij alles geleerd over Nederland, terwijl hier de koloniale geschiedenis met een paar alinea’s werd afgedaan. Na de vestiging van postkoloniale migranten komt er in Nederland langzamerhand meer aandacht voor het slavernijverleden. Uitingen daarvan zijn het nationaal slavernijmonument, dat in 2002 onthuld werd in het Oosterpark, en het Monument van Besef op het Surinameplein en de herdenking op 30 juni die daar sinds 1993 jaarlijks wordt gehouden. Bij het nationale monument kwam een kenniscentrum voor het slavernijverleden met een tentoonstellingsruimte in het NiNsee, aan de Linnaeusstraat. Helaas werd na tien jaar de overheidssubsidie

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 8

alweer ingetrokken. Al met al is de aandacht voor de erfenis van de slavernij tot nu toe minimaal vergeleken met bijvoorbeeld de aandacht voor de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. De omgang met het Nederlandse slavernijverleden was de afgelopen jaren onderwerp van verhitte discussies binnen media, wetenschap en politiek. Publicist Anil Ramdas noemde het slavernijdebat in Nederland in de NRC ‘harteloos en rancuneus’. De televisieserie De Slavernij van de NTR in het najaar van 2011 werd goed bekeken en ontketende veel reacties, positieve en negatieve. Jaarlijks − en in 2013 heftiger dan ooit − komt in het Zwarte Pietendebat de slavernijerfenis ter sprake. Verschillende locaties in de stad bieden aanknopingspunten voor deze discussies. Keti Koti, Surinaams voor ‘verbreek de ketenen’, herdenkt de afschaffing van de

04-06-18 12:21


slavernij op 1 juli 1863 in de Nederlandse koloniën in het Caraïbisch gebied. Keti koti is in Amsterdam inmiddels een vaste traditie geworden. In Suriname was het dat al vanaf 1863. In Amsterdam begint op 30 juni ’s avonds een wake en herdenking op het Surinameplein bij het Monument van Besef. De viering op 1 juli begint met de tocht Bigi Spikri (letterlijk: grote spiegel) van het Stadhuis (Waterlooplein) naar het Oosterpark. Ook in Rotterdam wordt deze tocht gelopen. In Amsterdam gaan honderden mensen in optocht, veelal in kotomisi en andere traditionele kleding, naar het Oosterpark. Deze kleurrijke stoet door de stad is een zichtbaar blijk van aandacht voor het slavernijverleden. Elk jaar zijn er meer deelnemers. Aansluitend vindt rond het middaguur de herdenking plaats bij het nationaal slavernijmonument. Daarna begint het festival met eten en muziek. Antillianen en Surinamers vieren 1 juli gezamenlijk, hoewel in de voormalige Nederlandse Antillen 17 augustus de officiële herdenkingsdatum is. Op die datum vond op Curaçao in 1795 namelijk een grote opstand plaats onder leiding van vrijheidsstrijder Tula. Naar verwachting zal hieraan ook in Nederland meer aandacht besteed worden de komende jaren. Binnen de Indische en Molukse kring wordt er tot nog toe zeer weinig binding gevoeld met een eigen slavernijverleden, mede omdat de geschiedenis zeer onbekend is en recentere historische mijlpalen meer aandacht vragen. De Indische gemeenschap heeft sterk geijverd voor een eigen herdenking van de Tweede Wereldoorlog in het voormalig Nederlands-Indië. Dit wordt jaarlijks herdacht op 15 augustus in Den Haag bij en rond het Indisch monument. Gedenktekens nodigen uit tot herdenkingsrituelen. Na de plaatsing van een herdenkingsteken in de stoep voor de ambtswoning van de burgemeester op Herengracht 502 in Amsterdam, ontstond de gewoonte daar jaarlijks op 1 juni een krans te leggen, als begin van een maand van herdenken. Ook nieuwe informatie leidt tot nieuwe

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 9

herdenkingsrituelen. Nadat in 2002 op de Joodse begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel het graf uit 1629 ontdekt werd van Elieser, een zwarte bediende, kwam er een jaarlijkse tocht naar de begraafplaats en in 2013 een beeldje. Een ander recent initiatief is de Keti Kotimaaltijd met dialoog, ontwikkeld door Mercedes Zandwijken. Hierbij gaan zwarte en witte Amsterdammers met elkaar in gesprek over het slavernijverleden. Ook websites, theatervoorstellingen, tijdelijke monumenten van kunstenaars en wandeltochten zorgen voor steeds sterkere verbindingen tussen de stad Amsterdam en het slavernijverleden. Met name tijdens de bigi jari (kroonjaren) van de herdenking is er een scala aan nieuwe activiteiten. Er is nog weinig geschreven over de manier waarop het slavernijverleden doorwerkt in de ervaring van nakomelingen in het hier en nu. Hoe nakomelingen omgaan met het leed dat hun voorouders is aangedaan, is een vrij nieuw onderwerp. Maar het proces van erkennen, herdenken en vieren is volop in beweging gekomen en groeit, in Amsterdam en ook elders in Nederland.

9

De auteurs

04-06-18 12:21


10

Het wapen van Amsterdam | The crest of the city of Amsterdam

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 10

04-06-18 12:21


Het stadhuis op de Dam | The City Hall on Dam Square, 1693, Gerrit Adriaensz. Berckheyde. Rijksmuseum

1

Dam nr. 1 Stadhuis en vergaderplaats van de de Societeit van Suriname | City Hall and meeting place of the Society of Suriname

Het Paleis op de Dam is gebouwd als stadhuis in 1648. De architect was Jacob van Campen, de gevel (timpaan) ontworpen door Artus Quellinus. Het gebouw toont dat Amsterdam een machtige handelsstad was. Het koggeschip boven op de toren verwijst naar de scheepvaart en de graanhandel. Op de achterkant staan drie beelden: links Temperantia (matigheid), rechts Vigilantia (waakzaamheid), en in het midden Atlas. De tympaan toont ook de stedemaagd van Amsterdam die de schatten uit Europa, Afrika, Azië en Amerika ontvangt. Slavenhandel en slavernij waren vanaf de vroege zeventiende eeuw verweven met de economie van de stad. De stadsbestuurders waren er

Joost van Nieuw-Amsterdam, Quassie en Coffij

‘De Neger Joost van N. Amsterdam heeft bij herhaling verzogt de Vrijheid te mogen verkrijgen’, staat in een brief aan oud-gouverneur Crommelin van Suriname, namens de Heeren van de Sociëteit geschreven door JC van den Hoop, 5 december 1770. De Heeren zijn verwonderd dat Crommelin Joost nog niet terug heeft gestuurd naar Suriname, maar hem toestond om voor zijn vrijheid te pleiten. Crommelin moet 1.200 gulden

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 19

aan de Sociëteit betalen, tenzij hij hem onmiddellijk terugstuurt. In februari 1771 werd Joost op een schip gezet terug naar de slavernij in Suriname. Een andere slaafgemaakte met de naam Amsterdam herkreeg wel zijn vrijheid, op 1 april 1794. Hij was afkomstig van Curacao. De beroemde kruidendokter Quassie van Timotibo, geboren in Afrika en tot slaaf gemaakt in Suriname, werd in 1755 vrijverklaard als dank voor zijn diensten in de strijd tegen de Marrons. Hij kreeg toestemming voor een bezoek aan Amsterdam in 1776. Bij die gelegenheid stelde hij dat hij onvoldoende was beloond. De voormalige slaaf Coffij kwam juist de Sociëteit van Suriname bedanken voor zijn vrijlating. In 1736 had hij in Suriname de gouverneur De Cheusses tijdens diens ziekbed zo goed verzorgd dat de volgende gouverneur, Raije, hem in vrijheid stelde. In Amsterdam werd Coffij lid 19 van een kerkgenootschap. Hij ging in het vervolg als Jan van Breukelerwaard door het leven, genoemd naar het landgoed in Utrecht van Raije.

Handel en winst | Trade and profit

Paleis Royal Palace

direct bij betrokken. In een mooi gedecoreerde kamer op het stadhuis vergaderde de Sociëteit van Suriname. Via die organisatie was de stad Amsterdam mede-eigenaar van deze door slavenarbeid gevormde kolonie. De Sociëteit van Suriname vormde het bestuur van het land Suriname, vanuit Amsterdam. In 1683 werden de West-Indische Compagnie (WIC), de stad Amsterdam en de rijke familie Aerssen van Sommelsdyck elk voor een derde deel eigenaar en dus bestuurder van Suriname. Vanaf 1770 trok de familie zich terug en werden Amsterdam en de WIC ieder voor de helft eigenaar van Suriname. Ze spraken over ongehinderde handel en transport, militaire zaken en bewapening, ook in verband met tegen de Marron opstanden in Suriname. Af en toe komen er in de archiefstukken slaafgemaakten in beeld.

19 19

Koninklijk paleis op de Dam | Royal Palace on Dam square today

05-06-18 10:14


Tympaan aan de achterzijde van het Paleis op de Dam | Tympan on the back of the Royal palace at Dam square

Handel en winst | Trade and profit

20

What is now the Royal Palace, was designed as the Town Hall in 1648, one of the largest civil structures in Europe. The building by architect Jacob van Campen and Artus Quellinus underlines the newly acquired power of Amsterdam in world trade, illustrated on the backside facing Raadhuisstraat. There are three statues: on the left is Temperantia (Moderation), on the right Vigilantia (Vigilence) and in the middle Atlas carrying the universe. The tympan shows Amsterdam’s city virgin with her arms outstretched receiving treasures from Europe and Africa (left) and Asia and America (right). From the early 17th century slavery and the slave trade were part of the economic fabric of the city. City rulers were directly involved. The “Society of Surinam”, also known as the Surinam Company, met in one of the richly decorated chambers. Through this organization the city was joint owner of the colony, built by slaves.

The Society exploited the colony in the interest of its three owners: the city of Amsterdam, the Van Aerssen van Sommelsdijck family and the West India Company. They discussed free trade, the Maroon rebels and othermilitary issues. Occasionally we get a glimpse of the enslaved in the archives. Joost of New Amsterdam, Quassie and Coffij

‘The Negro Joost of New Amsterdam has repeatedly attempted to obtain his freedom,’ it said in this letter to former Surinam Governor Crommelin, written on December 5, 1770 by J.C. van den Hoop on behalf of the Lords of the Society. The Lords expressed surprise that Crommelin had not sent Joost back to Surinam, but instead allowed him to plead his case. Crommelin was fined 1200 guilders by the Society, unless he sent Joost back at once. In February 1771 Joost was placed on a ship and returned to slavery in Suriname. Another enslaved

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 20

man with the name Amsterdam did regain his freedom, on April 1, 1794. He came from Curacao. The well known herbal healer Quassie, who was born in Africa and enslaved in Surinam, was manumitted in 1755 in appreciation for his services in the conflict with the Maroons, escaped slaves who formed independent settlements in the interiors. He confronted the Lords in person in 1776 to tell them that he had been insufficiently rewarded. The former enslaved Coffij however, came to the Society of Surinam to thank the Lords for his release. In 1736 he had taken such good care of Governor De Cheusses during his illness that he was rewarded with manumission by the next governor Raije. In Amsterdam Coffij joined a church and changed his name to Jan van Breukelerwaard, after Raije’s Utrecht estate.

Quassie van Timotibo, 1796, John G. Stedman

04-06-18 12:21


De binnenplaats van de Beurs | Interior of the Commodity Exchange, ca. 1689, Job Adriaenzn. Berckheyde

2 Commodity exchange

laatstverkochte aandeel van vijftig gulden staat op naam van de Amsterdamse dienstbode Dignum Jans. De totale waarde is 3.674.945 gulden. De VOC had in alle vestigingen overzee eigen tot slaaf gemaakte mannen en vrouwen. Ook particulieren in dienst van de compagnie beschikten steevast over tot slaaf gemaakten. De WIC had vanaf 1621 het monopolie op de Atlantische handel. Amsterdam telde kleine en grote investeerders in de slavenhandel.

Poortje naast Dam 19 | Gate next to Dam 19 Aandelen | Shares

The “Exchange Gate” is a remnant of the world’s first commodity exchange, the “Koopmansbeurs”of 1611. Nearly everything was sold here, including such products of enslaved labor as sugar, coffee, tobacco and nutmeg. The trade in shares was important. That innovation was a direct consequence of the establishment of the United East India Company (VOC) in 1602. In the house of Dirk van Os at the Nes, 1143 people wrote down their name in the register of VOC shares. The last 50 guilder

Gevelsteen met de beursvloer, nu op Vijzelstraat 37 | Gable stone of Beurs courtyard, now relocated to Vijzelstraat 37

Handel en winst | Trade and profit

Koopmansbeurs

Het Beurspoortje herinnert aan de vroegste Koopmansbeurs ter wereld, geopend in 1611. Bijna alles was hier te koop, ook veel producten van slavenarbeid zoals suiker, koffie, tabak en nootmuskaat. Bijzonder was de handel in waardepapieren, in aandelen. Die vernieuwing is een regelrecht gevolg van de oprichting van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). In het huis van Dirk van Os aan de Nes schreven in 1602 maar liefst 1.143 mensen hun naam in het aandelenregister. Het

21 21

certificate was signed over to Dignum Jans, an Amsterdam maid. The total stock value was 3,674,945 guilders. The VOC owned enslaved men and women in all its overseas establishments. Private persons employed by the VOC would also have slaves

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 21

at their service. In 1621 the West India Company (WIC) was established and obtained the Atlantic trade monopoly. Amsterdam had small and large investors in the slave trade.

04-06-18 12:21


3 Hoekhuis Sint Nicolaas

22

Cornerhouse Saint Nicholas Dam 2A

In 1564 was dit hoekhuis al naar Sint Nicolaas genoemd, de beschermheilige van de stad Amsterdam en de zeevaarders. De gevelsteen toont de heilige Sint Nicolaas die drie kinderen beschermt. Zij zijn door een boosaardige herbergier in een vaatje met zout gezet. De sint helpt hen en heeft daar geen knecht bij nodig. Het verhaal van de knecht Zwarte Piet werd voor het eerst met illustraties en al uitgegeven door de Amsterdamse ‘schoolhouder’, onderwijzer Jan Schenkman, geboren in 1806. Schenkman woonde met een groot gezin op de toenmalige Anjeliersgracht, nu een nieuw pand op Westerstraat 71. In 1850 publiceerde Schenkman een prentenboek over Sinterklaas en zijn knecht, ‘die zwart is van kleur’. In die tijd was er veel discussie over de

Omslag van Sint Nikolaas en zijn knecht | Cover of Saint Nikolaas and his Servant

Musea en archieven | Museums and archives

Sinterklaas zonder knecht | Saint Nicholas without servant

This 1564 corner house is named after Saint Nicholas, the patron saint of sailors and the city of Amsterdam. The gable shows Saint Nicholas protecting three children caught in a salt barrel by an angry inn keeper. The character of Sinterklaas’ servant, ‘Black Pete’, ‘who is black of color’ first appeared in an 1850 illustrated storybook published by, Amsterdam schoolmas-

afschaffing van slavernij. Zo ontstond het beeld van Zwarte Piet. In latere kinderboeken heeft de Sint bijna altijd een knecht, maar die is niet altijd zwart en kon net zo goed Jan heten. Zwarte Piet is sinds 2011 terug in de belangstelling, door de campagne Zwarte Piet is Racisme. Op de Dam werd voor en tegen Zwarte Piet gedemonstreerd in 2013.

ter, Jan Schenkman, born in 1806. Schenkman lived with his large family at Anjeliersgracht, now a new building on Westerstraat 71. At the time of his publication slavery was hotly debated, possibly leading to the character of Zwarte Piet. Most later children’s books show Santa with a servant,

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 22

but not always a black one and often with a different name. Zwarte Piet became the center of attention again in 2011 with the Zwarte Piet is Racism campaign. There were demonstrations against and in favor of Zwarte Piet on Dam square in 2013.

04-06-18 12:21


De Nieuwe Kerk The New Church Dam 12 Prominenten | Prominent people

This early 15th Century church is the place where all the kings and queens are inaugurated. The current building is a 17th century reconstruction after the original burned down. The inauguration of King William II in this church in 1840 was attended by two African princes, Aquasi Boachi and Kwame Pokoo. They had been ‘donated’ with the delivery of recruits for the Dutch colonial army by the Ashanti king. The princes received a Western education here. Their story is told in

Deze kerk uit 1400 is in de zeventiende eeuw na een brand verbouwd tot een gebouw met grandeur. Bij de inhuldiging van koning Willem II in deze kerk waren twee Afrikaanse prinsen, Aquasi Boachi en Kwame Pokoo, aanwezig. Ze waren ‘cadeau’ gegeven bij de levering van rekruten door de Ashanti koning aan het Nederlandse koloniale leger.

Arthur Japin’s book ‘The Two Lives of Boachi’. Many prominent citizens are buried in this church, including prominent enslavers, such as Solomon du Plessis, father of Susanna du Plessis, one of Surinam’s most cruel slave holders. Her father was banned from Surinam after a conflict with the governor. Her brother is buried here also. Both their tombstones have been removed. Other graves hold the remains of

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 23

city rulers and ‘national heroes’ such as admiral Michiel de Ruyter, who was buried here with a massive ceremony in 1677.

Musea en archieven | Museums and archives

4

De prinsen kregen alhier een westerse opleiding. Hun verhaal is beschreven in Arthur Japins boek ‘De zwarte met het witte hart’. Alle grote kerken in Amsterdam zijn tevens begraafplaatsen. Hier werden prominente betrokkenen bij de slavenhandel en slavernij begraven, zoals Solomon du Plessis, de vader van Susanna du Plessis, die in Suriname berucht was om haar wreedheid als slaveneigenaar. Haar vader werd verbannen uit Suriname na een conflict met de gouverneur. Ook Susanna’s broer werd hier begraven. Hun grafstenen zijn verwijderd. Verder bevinden zich hier de graven van veel leden van de Vroedschap (stadsbestuur) en ‘nationale helden’, zoals Michiel de Ruyter, hier in 1677 begraven met een massale ceremonie.

23

Voor meer informatie | For more information see: www.nieuwekerk.nl

04-06-18 12:21


Koloniale waren: suiker en koffie | Colonial Wares: sugar and coffee Veel gevelstenen verwijzen naar de handel in koloniale producten. Rietsuiker was door slaafgemaakten geoogst, geplet en gestookt en als vloeibare suiker in kegels van ongeveer een halve meter

gestold en in blauw papier verpakt, de zogenaamde Suikerbroden. Dit halffabrikaat werd verder in een suikerraffinaderij verwerkt. Rond 1700 waren er ongeveer honderd suikerfabrieken in

5

Amsterdam. Koffie was een ander populair luxeproduct, dat Amsterdammers van vroeger en nu graag consumeren.

In Drie Boonstruycke | The Three Bean Bushes

Sint Nikolaasstraat 38 Koffie was een belangrijke grondstof, afkomstig uit de koloniën. Hier werd de koffie gebrand en verwerkt | Coffee, another luxury product, which was roastd and processed in this building, was an important colonial commodity

24

De Jonge Saayer (1765) en De Saayer (1752) | De Jonge Saayer (The Young Sower 1765) and De Saayer (The Sower 1752)

39

Bloemgracht 77

40 Handel en winst | Trade and profit

Bloemgracht 81 In de achttiende eeuw was Suikerraffinaderij De Jonge Saayer hier gevestigd. De grondstof kwam van de suikerplantages in Brazilië, Suriname en Nederlands-Indië | In the 18th Century the De Jonge Saayer sugar refinery was based here. Raw sugar came from plantations in Brazil, Surinam and the Dutch East Indies

6

Gevelsteen ’T Sernaemse Koffivat | Gable stone ‘T Sernaemse Koffivat (The Surinamese coffee barrel) Sint Nikolaasstraat 88-90 Het origineel bevindt zich in het Tabaksmuseum van Joure, waarschijnlijk vanwege de Douwe Egbertsfabrieken aldaar waar koffie wordt verwerkt | The original is kept in the Joure Tobacco Museum, in the Northern Netherlands, which is linked to the Douwe Egberts coffee processing plant there

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 24

04-06-18 12:21


7

De drie suikerbroden | The Three Sugar Loaves

Suikerbakkersteeg 25 In 1597 vestigde zich een uit Antwerpen gevluchte suykercierder in Amsterdam, in de Suikerbakkerssteeg. Een suikerbrood woog ongeveer 1,5 kilo. | In 1597 an Antwerp sugar master escaped to Amsterdam and established himself in “Sugar Bakers Alley”, Suikerbakkerssteeg. A sugar loaf weighed about 1.5 kilos (about 3.5 lbs)

Het Groene Wout | 106 The Green Forest Prinsengracht 312

50 In de Lompen | in Lumps Nieuwebrugsteeg 13 Een Lomp suiker woog drie kilo. Net als een suikerbrood werd het verpakt in blauw papier. Hier werd suiker verkocht, later was er een hoedenwinkel | A “lump” of sugar was 3 kilos (about 7 lbs). Like a sugar loaf, it was wrapped in blue paper. There was a sugar shop in this location and later a hat shop

Handel en winst | Trade and profit

Een figuur met een suikerbrood in de hand in een groen woud. Zou hier een plantage-eigenaar gewoond hebben, met de oogst van zijn ver weg gelegen eigendom in het groene woud van Suriname? | A person holding a sugar loaf in a green forest. This is said to have been the home of a plantation owner. Maybe he is shown here in the green woods of Surinam holding his harvest

25 Vijf gevelstenen | 99 Vijf gevelstenen

25

Keizersgracht 419 De vijf gevelstenen herinneren aan de handel rond 1800: een balans, een koggeschip, een staand vat, een baal en een suikerbrood | Five gable stones refer to trade around 1800s: scales, a cog, a barrel, a bale and a sugar loaf

Many gable stones refer to the colonial trade. Enslaved people harvested sugarcane, pressed and boiled it and solidified it as cones of about 50 cms, called sugar loaves.

Wrapped in blue paper, these were shipped to Amsterdam for further processing. In 1700 there were about 100 sugar refineries in Amsterdam.

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 25

04-06-18 12:21


Bijeenkomst van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen op Singel 411, de huidige Aula van de Universiteit van Amsterdam (zie kaart nr. 76) | A meeting of the Society for Public Welfare at Singel 411, the present Auditorium of the University of Amsterdam. (see map, no. 76)

8 Abraham Barrau Abraham Barrau Nieuwendijk 198/200

Verzet en abolitionisme | Resistance and abolitionism

26

Keizersgracht 324 (zie kaart | see map nr. 102), Singel 411 (zie kaart | see map nr. 76) Kooplieden, dominees en intellectuelen in discussie over slavernij | Merchants, ministers and intellectuals debating about slavery

On this site merchant Abraham Barrau defended slavery in 1790. At the time slavery was much debated in enlightenment-age circles. On February 22, 1790 Barrau held a fiery plea before the Amsterdam section of the Society for Public Welfare.

Op deze plek verdedigde koopman Abraham Barrau in 1790 de slavernij. Verlichte gezelschappen werden aan het eind van de achttiende eeuw een brandpunt voor de discussie over de afschaffing van de slavernij. Ook voorstanders van de slavernij kwamen hier aan het woord. Op 22 februari 1790 hield koopman Barrau een felle rede voor het Amsterdamse Departement van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. In die toespraak

In his speech he deplored the fact that abolitionists painted the slave holders “with the blackest coal”. He quoted the Bible in support of slavery and stressed that slavery was not uncommon in Africa itself. The merchants “by buying and selling them don’t do them injustice, but

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 26

klaagde hij erover dat abolitionisten de slavenhouders te veel ‘met eene zwarte kool … schetzen’. Hij verwees naar de Bijbel, die het houden van slaven goedkeurde en benadrukte dat slavernij ook in Afrika voorkwam. Hij beweerde zelfs dat de slavenhandelaren de geroofde Afrikanen ‘met hen te koopen en verkoopen, geen onrecht, maar wel dikwijls een aangenaamen dienst’ bewezen. In Suriname zouden zij het namelijk veel beter hebben dan in Afrika. Maar uiteindelijk was zijn hoofdmotief toch economisch. Zonder slavernij zouden de Nederlandse koloniën in West-Indië ‘in zeer weinig jaaren geruïneerd zijn’.

an often welcome service”, he insisted. Life in Suriname was much better than in Africa. But eventually it was all about the money. "Without slavery", he said, the Dutch colonies in the West Indies “would be ruined within a couple of years”.

04-06-18 12:21


9 The Old Church

Zijn moeder was ‘de mulattin Betje van Beeldsnijder’, geboren rond 1742. Zijn oma was de Afro-Surinaamse vrouw Adjuba. Jacob Matroos was samen met zijn tweelingbroer Ernst en hun moeder eigendom van hun vader, die hen vrijkocht in februari 1781. De zoons werden naar Nederland gestuurd voor scholing. In 1797 keerde Jacob Matroos terug naar Paramaribo, waar hij trouwde en vijf kinderen kreeg. In 1817 overleed hij in Amsterdam.

Oudekerksplein 23 Graf van een Afro-Surinamer | Grave of an Afro Surinamese man

From the 17th century this church was the burial site for the directors of the VOC, the WIC and the Society of Surinam. It also holds the grave of the manumitted slave Jacob Matroos Beeldsnijder (1779-1817). Beeldsnijder is an ancestor of Amsterdam artist Patricia Kaersenhout, in whose work the African diaspora plays a central role. Beeldsnijder’s father, Wolphert Jacob Beeldsnijder, was a leading civil servant in Surinam (between 1770 and 1785). His mother was `the mulatto Betje of Beeldsnijder’, who was born around 1742. His grandmother was

Grafsteen van Jacob Matroos Beeldsnyder | Grave stone of Jacob Matroos Beeldsnyder

African-Surinamese Adjuba. Together with his twin brother Ernst and his mother, Jacob Matroos was his father’s property. Wolphert bought their manumission in February 1781. The sons

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 27

Afstammelingen: Silu Pascoe (GB) en Mina Laast-Maiga (Ghana) met Herbert van Hasselt, voormalig conservator van de Oude Kerk | Descendants: Silu Pascoe (GB) and Mina Laast-Maiga (Ghana) with Herbert van Hasselt, former curator of the Old Church

Zwarte aanwezigheid | Black presence

De Oude Kerk

Vanaf de zeventiende eeuw was deze kerk een begraafplaats voor de top van de VOC, de WIC en de Sociëteit van Suriname. Ook ligt hier de vrijgemaakte slaaf Jacob Matroos Beeldsnijder (17791817) begraven. Beeldsnijder is een voorouder van de Amsterdamse kunstenares Patricia Kaersenhout, die de Afrikaanse diaspora centraal stelt in haar werk. De levensloop van haar voorouder is een voorbeeld van die diaspora. Beeldsnijders vader, mr. Wolphert Jacob Beeldsnijder, was tussen 1770 en 1785 een hoge ambtenaar in Suriname.

27

were sent to Holland for their education. Jacob Matroos returned to Paramaribo in 1797 where he married and fathered five children. He died in Amsterdam in 1817.

04-06-18 12:21


10 Familie Tromp en hun zwarte bediende

28

Afrikaan mee, die hier staat afgebeeld. Hoe hij heette is nog niet bekend. Deze jongen is ook geschilderd naast Margaretha van Raephorst, de rijke vrouw met wie Tromp in 1667 huwde. Tromp was een aanhanger van de Oranjes. Hij zou Willem III en Mary Stuart in 1689 begeleiden naar hun kroning in Engeland. Daarbij waren volgens een Engelse krant tweehonderdvijftig zwarten van Nederlandse plantages in Amerika aanwezig.

Tromp family and their Black servant Oudezijds Voorburgwal 136 Twee beelden van een jonge Afrikaan | Two images of a young African

Zwarte aanwezigheid | Black presence

Cornelis Tromp (1621-1691), zoon van zeevaarder Admiraal Maarten Tromp, werd in 1679 bevelhebber van de vloot van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Na een grillige carrière werd hij uiteindelijk kapitein op het vlaggeschip de Gouden Leeuw van de marine of Admiraliteit van Amsterdam. In 1658 werd hij op non-actief gesteld toen bleek dat hij met een oorlogsschip handel had gedreven. Op een van zijn reizen nam Tromp een jonge

In 1679, Cornelis Tromp (1621-1691), son of admiral Maarten Tromp, was appointed commander of the fleet of the Republic of the Seven United Provinces. A wayward career had landed him as captain of the Amsterdam Admiralty’s flagship “De Gouden Leeuw” (The Golden Lion). In 1658 he was suspended for using a warship for private trade. From

Gevelsteen met Tromp met zijn zwarte bediende | Gable stone with Tromp and his black servant

one of his travels he brought home a young African who is depicted here. His name is unknown. The boy is also shown with Margaretha van Raephorst, the rich woman Tromp married in 1667. A fierce Orangist (a supporter of the Dutch Royal Family of Orange), Tromp accompanied William III and Mary Stuart to their 1689 coronation in England. According to an English newspaper report, that event was also attended by 250 blacks from Dutch plantations in America.

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 28

Margaretha van Raephorst met zwarte bediende | with black servant, 1668, Jan Mijtens

04-06-18 13:39


11

Gablestone Ethiopian Chaimberlain Bethaniënstraat 9

Deze gevelsteen verwijst naar het bijbelverhaal in Handelingen 8, vers 37 en 38, over de apostel Filippus. Deze doopte een Ethiopische schatbewaarder of kamerling,

17th century with the image of an Ethiopian from the time of Christ. An association between African and enslaved, as a consequence of the slave trade.

Bijbelse verhalen | Biblical stories

Zwarte aanwezigheid | Black presence

Gevelsteen Ethiopische kamerling

een belangrijke beambte. De ‘doop van de kamerling’ was een populair thema in de kunst van de vijftiende tot de zeventiende eeuw. Hoewel de zwarte man op deze steen een band draagt, een duidelijke aanwijzing voor slavernij, was de Ethiopier in dit bijbelverhaal geen slaaf. De ontwerper van deze steen vermengde beelden van tot slaaf gemaakten uit de zeventiende eeuw met het beeld van een Ethiopier uit de tijd van Christus. Een associatie tussen Afrikaans en tot slaaf gemaakt, als gevolg van de slavenhandel.

Doop van de kamerling | The Baptism of the Ethiopian, Rembrandt van Rijn

29 This gablestone refers to the Biblical story in Acts 8: 37-38, about the Apostle Philip who baptized an Ethiopian Chamberlain, a top civil servant. The ‘Baptism of the Chamberlain’ was a popular theme in art from the 15th to the 17th Century. He is depicted here with a ‘slave collar’, even though the Ethiopian in the bible story was not enslaved. The designer of this stone mixed images of enslaved in the

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 29

04-06-18 12:21


12 Petrus Camper

Anatomische les van | Anatomy lesson by Prof. Petrus Camper, 1758, Tibout Regters

Nieuwmarkt 4 Wetenschappelijk rassendenken en racisme | Racial thinking and scientific racism

Musea en archieven | Museums and archives

30

Petrus Camper (1722-1789) was een veelzijdig Nederlandse wetenschapper op het gebied van anatomie, fysiologie, zoölogie en paleontologie. Daarbij was hij

Petrus Camper (1722-1789) was a multi-disciplinary Dutch scientist: anatomy, physiology, zoology and paleontology. He was also a sculptor, politician and, according to some, the founder of anthropology. His lectures gained him a reputation throughout Europe. Much of his work, like his book on physiognomy and the ‘facial angle’, was used as the basis for later scientific racism, of which he is (justly or unjustly) regarded as one of the spiritual fathers. Several black people who lived in the Netherlands

beeldhouwer en politicus en volgens sommigen grondlegger van de antropologie. Mede door zijn lezingen was hij beroemd in heel Europa. Veel van zijn werk, onder andere over de gezichtshoek, is later gebruikt als basismateriaal bij het wetenschappelijk rassendenken. Hij wordt dan ook, terecht of

onterecht (daar zijn kenners het niet over eens) gezien als een van de grondleggers van wetenschappelijk racisme. Verschillende zwarte mensen in Nederland werden in de zeventiende tot en met de negentiende eeuw object van wetenschappelijk onderzoek. Destijds waren openbare ontledingen een gewoon verschijnsel. Camper ontleedde in 1758 een elfjarige Angolese jongen in de Waag op de Nieuwmarkt. In 1766 ontleedde hij in het openbaar een ‘oude zwarte man’ en in 1768 een ‘jonge zwarte en ook een mulat’. Zijn onderzoek liet zien dat er onder de huid ‘geen verschil tussen de rassen’ was.

Gezichtshoek getekend door Camper | Facial angle drawn by Camper

between the 17th and 19th century were made objects of scientific research. At the time, public dissections were a common phenomenon. In 1758 Camper dissected an 11-year-old Angolan boy in the lecture theatre of De Waag on

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 30

the Nieuwmarkt. In 1766 he publicly dissected an ‘old black man’ and in 1768 a ‘young black and also a mulatto’. His findings showed that under the skin there is ‘no difference between the races’.

04-06-18 12:21


13 De Kloveniersburgwal met het Bushuis, 1672, Jan van Kessel

East Indies House Kloveniersburgwal 48 (Universiteit van Amsterdam | University of Amsterdam) Hoofdkwartier van de VOC | VOC headquarters

De Verenigde Oostindische Compagnie, opgericht in 1602, wordt tegenwoordig gezien als de eerste multinational ter wereld. De VOC startte met een kapitaal dat werd verdeeld in aandelen. In 1602 werd 6.424.588 gulden kapitaal ingetekend. De Staten-Generaal verleende de VOC een octrooi (alleenrecht) voor de handel tussen Kaap de Goede Hoop en de Straat van Magellanes. De VOC had zes afdelingen of Kamers:

in Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. De VOC kreeg ook andere rechten (bijvoorbeeld het sluiten van overeenkomsten met vorsten en oorlog voeren), die eigenlijk alleen voorbehouden waren aan een soevereine staat. Mannen uit verschillende delen van Europa kwamen naar Amsterdam, op zoek naar werk bij de VOC. De nieuwe aanwas maakte kosten voor onderdak en eten bij een Amsterdamse logement en de volkshoudsters (de logementhoudster, meestal een vrouw) regelde de door hen opgebouwde schuld als volgt. Ze stelde een schuldbekentenis op, liet hen aanmonsteren bij de VOC en inde zo de eerste gages van de net aangemonsterde zeeman. Hier komt de term ‘zielverkoopster’ vandaan, ‘ziel’ is de verbasterde term van ceel (cedul), de schuldbekentenis. Honderden, soms duizenden mannen kwamen samen bij dit VOC-pand, in de hoop te kunnen aanmonste-

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 31

Handel en winst | Trade and profit

Het Oost-Indisch Huis

ren. Vaak was er meer aanbod dan vraag en de zielverkoopsters moedigden hun klanten aan naar voren te dringen. Er ontstond soms zoveel gedrang dat de VOC ijzeren staven inzette om de massa in bedwang te houden. De VOC handelde ook in slaven. Slaafgemaakten waren eigendom van de compagnie, van particuliere eigenaren, VOC-dienaren en oud-dienaren (zoals oudsoldaten van de VOC). Al vanaf begin zeventiende eeuw namen kooplieden en ander VOC-personeel tot slaaf gemaakten mee naar Nederland. Dit gaf problemen en in 1636 vaardigde de VOC voor het eerst een verbod uit op invoer van slaafgemaakten (waar niet iedereen zich aan hield). Dezelfde bepaling verbood tevens ’t heimelijk aan boord meereizen van Indonesiërs. Ook vrijgemaakte slaven kwamen soms mee als bediende. Sommige slaveneigenaren waren ‘zo gewoon geraakt aan de diensten van een slaaf of slavin, dat ze bij terugkeer hun geëmancipeerde slaaf of slavin mee naar Europa namen’. Dat ging niet altijd goed. Er zijn aanwijzingen dat een aantal meegenomen (vrijgemaakte) slaven vervolgens aan hun lot werd overgelaten. Zo hadden De Heren XVII in 1714 ‘dagelyks veel aanloop en incommoditeiten van swarte slaven en slavinnen om weder te mogen retourneren’.

31 31

04-06-18 12:21


Binnenplaats van het voormalige hoofdkwartier van de VOC | Inner courtyard of the former VOC headquarters

Handel en winst | Trade and profit

32

The East India Company (VOC), established in 1602, is currently regarded the world’s first multinational corporation. The VOC started with a capital divided in shares. In 1602 6,424,588 guilders worth of shares were sold. The States General granted the VOC a charter (monopoly) for all trade between the Cape of Good Hope and the Strait Magellan. There were six VOC chambers: Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Delft, Hoorn and Enkhuizen. The VOC also obtained other privileges (including the right to sign treaties and declare war), which would normally be the exclusive right of states. From all over Europe men flocked to Amsterdam looking for VOC jobs. The new men would in-debt themselves to inn-keepers (often female), who would settle the debt by transferring the IOU to the VOC, in exchange

for the sailor’s first wages. The word ‘seller of souls’ refers to this, where the word ‘soul’ is in fact a bastardization of the word ‘ceel’, which meant IOU. Hundreds and sometimes thousands of men would gather outside the VOC building, hoping to enroll. When jobs were in short supply the soul sellers would prod their clients forward. The VOC would use iron bars to keep the crowd at bay. Like the West India Company, the VOC, the company itself, its employees, and private merchants were also involved in the slave trade. From the early seventeenth century onward, VOC employees brought enslaved people back to the Netherlands. This created a problem, and in 1636 the VOC passed a first ban on the importation of enslaved, a rule that was consequently ignored by some. The same guideline also banned the secret passage of Indonesians. Manumitted slaves sometimes came along

Singalese militairen in dienst van de VOC en gezanten van de koning van Kandy | Singalese soldiers in service of the VOC joined by representatives of the King of Kandy

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 32

Het keuren van de thee door de handelaren van de VOC, rond 1770 | VOC merchants examining tea, around 1770

as regular servants. Some slave owners had become ‘so accustomed to the services of the enslaved that they would bring their manumitted slave with them back to Europe.’ This did not always work out well. There are indications that several manumitted slaves were accordingly left to fate. In 1714 the Lords XVII reported ‘daily incursions and much unpleasantness of black slaves and female slaves wishing to return’.

De Amsterdamse stedenmaagd met het VOC logo in de achtergrond | The Amsterdam city virgin with the VOC logo in the background

04-06-18 12:21


14 Spinning house Spinhuissteeg 1 De ‘Swartin’ Christina ontsnapt en opgesloten | The Black woman Christina escaped and imprisoned

The spinning house was a prison for women and girls convicted for begging, prostitution or theft. They had to spin wool and sew, here in the spinning house. Visitors who paid a fee could watch them. In 1766, ‘the black woman’ Christina from ‘the Indies’ was locked up here, accused of ‘repeatedly running away from home and an indecent lifestyle’. Christina lived in their home. She was born in Batavia, in slavery. Her mother was enslaved by Adrianus van der Geugten and his wife Christina Hendriks van Suchtele. When they returned to Amsterdam, they took Christina, who was then only five years old, with them,

Het Spinhuis was een gevangenis voor meisjes en vrouwen die waren veroordeeld voor bedelen, prostitutie of diefstal. Als straf moesten zij hier spinnen en naaien. In 1768 werd de 'swartin' Christina hier opgesloten. Zij was ontsnapt uit het huis van

without her mother. Another woman, Dina, was able to flee the Spinning House and found shelter with the African woman Francesca, who was a central figure in the

GIDS SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM_p001_244_2018.indd 33

Zwarte aanwezigheid | Black presence

Spinhuis

Interieur van het Spinhuis | Interior of The Spinning House

Adrianus van der Geugten en Christine Hendriks van Suchtelen. Christina was geboren in Batavia. In slavernij, want haar moeder was tot slaaf gemaakt door het echtpaar Adrianus van der Geugten en Christina Hendriks van Suchtele. Toen het echtpaar rond 1760 naar Amsterdam terugkeerde, namen zij de vijfjarige Christina mee, zonder haar moeder. Nu lieten ze haar opsluiten omdat ze 'telkens van huis wegliep'. Een andere vrouw genaamd Dina wist het Spinhuis te ontvluchten, en kreeg onderdak bij de Afrikaanse Francesca, een spil in de vroeg zeventiende eeuwse Afrikaanse en Aziatische gemeenschap in Amsterdam die Mark Ponte sinds 2015 in kaart brengt.

early 17th century African and Asian community that Mark Ponte has been mapping since 2015. Binnenplaats van het Rasphuis: de gevangenis voor mannen | Courtyard of the 'Rasp house': the prison for men, 1783, Hermanus Petrus Schouten

33

04-06-18 13:44


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.