Wandelgids Koningspad XL

Page 1

DE EL ND P A W OO K N N T E NS PU E K RE


WANDELGIDS


F O K KO B O S K E R

DE EL ND P A W OO K N N T E NS PU E K RE


6

INLEIDING D E ' N I J E B O A R N ' V O R M T D E T O E G A N G S P O O RT NAAR WONDERSCHONE VOETREIZEN

16

E TA P P E 1

n 16 KM

RONDJE ALLARDSOOG E E N R E N D E Z-V O U S M E T V E R R E V O O R O U D E R S

34

E TA P P E 2

n 18 OF 20 KM

VA N B A K K E V E E N N A A R W I J N J E T E R P O V E R D E S T I L L E H E I D E N A A R D E P O Ë Z I E VA N H E T WIJNJETERPER SCHAR

52

E TA P P E 3

n 19 KM

VA N H E T S C H A R O V E R O LT E RT E R P N A A R L I P P E N H U I Z E N D E N AT U U R V E R L I C H T E L K B E Z WA A R D G E M O E D

72

E TA P P E 4

n 17 KM

VA N L I P P E N H U I Z E N N A A R T I J N J E WA N D E L E N A L S M E D I C I J N N A E E N Z WA R E O P E R AT I E

92

E TA P P E 5

n 18 KM

VA N T I J N J E N A A R A K K R U M D O O R N AT U U R R E S E RVA AT D E D E E L E N H E T M Y S T E R I E VA N H E T D E E L E N L A N D S C H A P

110

INTERMEZZO J A G E R H O U D T N AT U U R L I J K E VA R I AT I E O P P E I L

112

E TA P P E 6

n 12 KM

VA N A K K R U M N A A R R A E R D D O O R O U D C U LT U U R L A N D N A A R D E B R O E D P L A AT S VA N F R I E S E G E M E E N S C H A P S Z I N

INHOUD


124

INTERMEZZO IN RAERD BEGINT DE VICTORIE VOOR HET DORPSLEVEN

126

E TA P P E 7

n 17 KM

VA N R A E R D O V E R G R O U N A A R A K K R U M S C H AT E I L A N D I N E E N Z E E VA N G R O E N G R A S L A N D

142

INTERMEZZO H E T L A G E M I D D E N VA N F R I E S L A N D Z A K T S T E E D S DIEPER WEG

146

E TA P P E 8

n 18 KM

VA N A K K R U M N A A R N I J B E E T S O V E R A L D E B O A R N H E T B A R S T VA N D E N AT U U R V O O R W I E H E T Z I E N W I L

160

E TA P P E 9

n 17 KM

VA N N I J B E E T S N A A R B E E T S T E R Z WA A G E E N D O R P A A N D E V O O R AV O N D VA N E E N S O C I A L E R E V O L U T I E

174

E TA P P E 1 0

n 18 KM

VA N B E E T S T E R Z WA A G N A A R U R E T E R P L A N G S E E N PA R E L S N O E R VA N L A N D G O E D E R E N

190

E TA P P E 1 1

n 17 KM

VA N U R E T E R P N A A R B A K K E V E E N D E S C H O O N H E I D VA N E E N I J S V O G E L I N V O L L E V L U C H T

206

E TA P P E 1 2

n 21 KM

VA N U I T H E E R E N V E E N D O O R D E D E E L E N N A A R A L D E B O A R N D E O U D S T E H O O G V E E N KO L O N I E VA N N E D E R L A N D SPRINGPLANK NAAR LAAGVEENMOERAS

224

E TA P P E 1 3

n 12,5 OF 20 KM

E E N D A G I N H E T PA R K L A N D S C H A P O R A N J E W O U D VA N H E T D O N K E R N A A R H E T L I C H T + V E R B I N D I N G S R O U T E KO N I N G S PA D X L


INLEIDING

6

INLEIDING


DE ‘NIJE BOARN’ VORMT DE TOEGANGSPOORT NAAR WONDERSCHONE VOETREIZEN

Het moest er domweg van komen. De eerste editie van Koningspad, Lanterfanten door het beekdal Koningsdiep was binnen twee jaar alweer uitverkocht. Kennelijk raakten de gelaagde verhalen over het bijzondere stroomdal van het Koningsdiep een gevoelige snaar. De mix van reportages vermengd met cultuurhistorische wetenswaardigheden, natuurbeschouwingen, landschapsbeschrijving en anekdotes vond direct gretig aftrek. Het uitgestippelde pad verbond de mooiste natuurgebieden in Friesland tussen Allardsoog en Nij Beets met elkaar.

7

DE ‘NIJE BOARN’ VORMT DE TOEGANGSPOORT NAAR WONDERSCHONE VOETREIZEN


D

e dorpen Bakkeveen en Beetsterzwaag behoren tot de pronkstukken in de

schatkist vol schitterende kleinoden. Zo’n 130 kilometer aan tochten door bossen, over heidevelden, zandverstuivingen, langs boerenplaatsen en veenontginningen. De stichting Beekdallandschap Koningsdiep | de Nije Boarn gaf in 2012 opdracht tot het uitstippelen van deze route langs de roemruchte Friese rivier. Het bleek een succesvol initiatief. Het streven naar het behoud van het landschap in al haar kleurrijke schakeringen sloeg aan onder de bevolking en vond weerklank onder bestuurders. Inmiddels is het werkgebied van de stichting uitgebreid tot aan het noordelijk deel van de gemeente Heerenveen. Daarmee was het tijd voor een volledig herziene editie van het Koningspad. Een tweede aanleiding was de realisatie van het wandelknooppuntennetwerk in Zuidoost Fryslân waarmee alle wandelpaden via nummers eenvoudig te volgen zijn. Om die reden lag het in de rede het Koningspad op die nummering aan te laten sluiten. Het Koningspad XL start nog altijd in Allardsoog, maar loopt in deze nieuwe uitgave tot aan Raerd. Bij die plaats mondde ooit de machtige Boorne, zoals het Koningsdiep bij Aldeboarn en Akkrum heet, uit in de middeleeuwse Middelzee. Het was ook wel wat sneu om de rivier bij Tijnje en Nij Beets de rug toe te keren. Het Lege Midden, de veenweiden, natuurgebied De Deelen en het Friese cultuurlandschap bleven zo buiten beschouwing, terwijl het eveneens pareltjes zijn. Er komt overigens heel wat kijken bij de realisatie van een wandelnetwerk, vertelt directeur Henno Folkersma van Folkersma Verkeerstechniek in Marum. In opdracht van recreatieschap De Marrekrite heeft het gespeciali-

8

INLEIDING


seerde bedrijf in het veld onderzocht of de bedachte routes kunnen. ‘Wij kijken of het uitvoerbaar is en maken van een wandelnetwerk één geheel’, aldus Folkersma. Vanaf 1997 legt hij zich toe op het ontwikkelen, aanleggen en beheren van wandel-, fiets- en vaarroutes. De onderneming groeide onstuimig en is inmiddels marktleider in Nederland. ‘Uit het breiwerk aan routewensen maken wij een mooi passend totaal.’ Van groot belang is dat opgenomen paden toegankelijk zijn. Soms is het gewenst aan te geven dat in bepaalde seizoenen de voorgestelde route alleen met laarzen aan kan worden gelopen. Een andere keer staat een agrariër of een terreinbeherende organisatie niet toe dat een voetweg een openbaar toegankelijk pad wordt. ‘Gemakkelijk is het lang niet altijd. Het is een heel gepuzzel, maar wel leuk.’ De routes in Opsterland en Heerenveen ontsluiten volgens hem een fantastisch wandelgebied. Folkersma heeft

9

DE ‘NIJE BOARN’ VORMT DE TOEGANGSPOORT NAAR WONDERSCHONE VOETREIZEN


recht van spreken, zijn bedrijf heeft overal in Nederland de basis gelegd voor een fijnmazig wandelnetwerk. ‘Wandelen is gelukkig nog volop in beweging. Vooral de extra beleving door themaroutes en verhalen heeft de toekomst.’ Half werk daar houd ik als landschapsjournalist niet van, vandaar deze uitgebreide en volledig herschreven Koningspad XL in dertien etappes. Aldeboarn, Akkrum, Poppenhuizen, Jirnsum, Grou en Nes haken aan als prettige pleisterplaatsen op deze afwisselende route die het wonderschone DNA van het landschap ontrafelt, geheimen aan het licht brengt en vergeten paden opnieuw tot leven wekt. Daarmee reist de voetreiziger vanaf de rafelrand van de provincie naar het hart van Friesland waar in 734, in de Slag aan de Boorne tussen Jirnsum en Raerd, het Friese rijk het onderspit delfde tegen de Franken. Het leger onder aanvoering van Karel Martel verpletterde in dat jaar de troepen van koning Poppo, de opvolger van Radboud. Op de historische context kom ik later uitgebreid terug. In deze beknopte inleiding scheer ik als een drone over de loop van Koningsdiep | Boorne om in vogelvlucht de lof te zingen over de grote variatie in het landschap langs de loop van de rivier. Tussen Allardsoog en Beetsterzwaag en Lippenhuizen is het een kronkelend beekje dat tussen glooiende en beboste zandruggen door zijn weg zoekt naar de zee. Voorbij Ald Beets is het watertje opgeknipt, gekanaliseerd en ingedamd zodat het zelfs behoorlijk zoeken is om de bedding te volgen. Vlak voor Aldeboarn manifesteert de Boorne zich

10

INLEIDING


opeens weer als een heuse rivier die ooit via de Moezel uitmondde in de Middelzee. De Moezel is nog deels bevaarbaar. Ik volg het spoor door het sfeervolle terpdorp Raerd tot aan het park van de Jongema State. Nog zo’n juweeltje. Gelukkig blijkt het landschap van de Friese Wouden en het Lege Midden overdekt met een web van paden en voetwegen. Bedevaartswegen, natuurpaden, veepaden, lijkwegen, leidijken, sluiproutes, holle wegen, schouwpaden, veenkaden en handelsroutes die nog uit de middeleeuwen stammen. Een labyrint van vrijheid, zoals de Engelse lofdichter op het wandelpad Robert Macfarlane zo mooi poëtisch duidt. Heel even stelt de wandeling en het pad dat we daarbij volgen ons in staat om de moderne wereld uit te glippen. Het wandelen is een genot voor de geest. Het voetreizen is een manier om het landschap te zien, aan te raken, te voelen, ruiken en proeven. Ervaren en genieten gaan tijdens een wandeling hand in hand. Het woord leren voert etymologisch terug naar de betekenis van een spoor volgen, en zo verknoopt leren zich met het wandelen van paden. Macfarlane zegt daarover: ‘Het pact tussen lopen en schrijven is bijna zo oud als de literatuur zelf. Een wandeling is maar één stap verwijderd van een verhaal, en elk pad vertelt.’ Ik sluit me graag bij zijn waarneming aan.

11

DE ‘NIJE BOARN’ VORMT DE TOEGANGSPOORT NAAR WONDERSCHONE VOETREIZEN



Voor de eerdere romantische Engelse dichters boden voetpaden routes naar het avontuur vol onverwachte ontmoetingen. Zij introduceerden de zwerftocht, het lopen als een poëtische daad. Wandelen leert om anders te kijken en te denken, ons open te stellen voor het onverwachte. Of zoals de Amerikaanse historicus en geograaf John Brinckerhoff Jackson zo mooi verwoorde: ‘Onnoemelijke millennia zijn we te voet over ruige paden gegaan, niet louter als marskramen, forensen of toeristen, maar als mannen en vrouwen voor wie het pad en de weg stonden voor een intense ervaring: vrijheid, nieuwe betrekkingen tussen mensen en een hernieuwd besef van het landschap. De weg bood een reis naar het onbekende die het ons misschien mogelijk maakte te ontdekken wie we zijn.’ Tijdens een wandeling kun je je zonder aanwijsbare reden zomaar domweg gelukkig voelen. Lichtval, geluid of een geur vormen een poort naar het onderbewustzijn en kunnen iets oproepen dat grenst aan euforie. Zo’n 150.000 jaar geleden lag er een dikke ijskap over een groot deel van Nederland. Het Drents Plateau als hoogste opstuwing in het noorden kreeg haar vorm. Zijwaarts zochten in de daaropvolgende periode van klimaatopwarming het smelt- en regenwater een weg naar zee. De OerEe en latere Boorne die het Friese landsdeel in tweeën kliefde, drukten een stempel op de bodem. In de laatste ijstijd, zo’n 20.000 jaar geleden, bereikte het ijs Noord-Nederland niet, maar door de intense kou en voortjagende poolwinden blies het zand over de bevroren vlakte. Deze dekzanden zijn nog altijd terug te vinden op de flanken van het beekdal waarin het veen uit de Friese laagten omhoog kroop tot aan het brongebied van de Boorne, dat vanaf de middeleeuwen werd aangeduid als Oud-diep (Ald-djip) of Koningsdiep. Op de drogere zandruggen en zandkoppen vestigden zich boeren en ambachtslieden. Er ontstonden ook boerengehuchten op het veen waar de landbouwers en veehouders terpjes opwierpen in de strijd tegen het water.

13

DE ‘NIJE BOARN’ VORMT DE TOEGANGSPOORT NAAR WONDERSCHONE VOETREIZEN


Uiteindelijk gingen veel van die nederzettingen letterlijk kopje onder zodat de kolonisten steeds verder stroomopwaarts hun heil zochten. Zo houdt het cultuurhistorisch landschap in de bovenloop een nauw verband met het inklinken van het veenpakket en de vernatting van het boerenland stroomafwaarts. Als kralen aan een ketting liggen de boerendorpen aan beide kanten van de rivier, mooi in een rijtje achter elkaar. Het landschap dat deel uitmaakt van de Friese delta laat zich lezen als een spannend boek. De bodemopbouw en het daaraan gerelateerde bodemgebruik vertellen fantastische verhalen voor wie de zintuigen openzet. De rijke geschiedenis en de zeldzame flora en fauna in het beekdal voeren de wandelaar mee op de stromen van de verbeelding. Doordat het klimaat na de laatste ijstijd warmer werd, stegen de zeespiegel en de grondwaterstand, mede onder invloed van de hogere neerslag. Er vormde zich een dikke veenlaag in een uitgestrekt moeraslandschap. De Deelen is daar een goed bewaard restant van. Het biedt een inkijkje in een woeste wildernis, ontoegankelijk en ruig waar slechts een enkeling de weg doorheen wist te vinden. Tot ver in de zeventiende eeuw maakten wolvenroedels de streek onveilig. Desolaat en geheimzinnig. In 1918 deed de bekende schrijver, natuurliefhebber en wandelaar Jac. P. Thijsse tijdens zijn rondgang door Friesland het gebied eveneens aan. Hij roemde de ‘gaafheid en landelijkheid’ van het landschap en de bossen van Olterterp die hij ‘de schoonste van Friesland’ noemde. Archeologische vondsten zoals de vuistbijl van Wijnjeterp, de muntschat van Terwispel en de vele sporen van middeleeuwse boerderijen verraden een veelbewogen geschiedenis. De eerste kerken verrezen in de late middeleeuwen nadat de dorpen hun huidige plek hadden bereikt, nadat ze eeuwen wandelden vanaf de oever van de rivier tot aan de hoge zandruggen. In Beetsterzwaag en Bakkeveen vestigden zich vanaf de zestiende en zeventiende eeuw de adel en patriciërs. Hun landhuizen en villa’s hebben de eeuwen getrotseerd en vormen een mooi doorkijkje in een leven dat scherp afstak bij de armoede van landarbeiders en turfgravers. Rijk en arm leefde op slechts een steenworp afstand van elkaar. Adelsdorp Beetsterzwaag en de nederzetting Nij Beets leveren op slechts een paar kilometer afstand een bitter contrast. De kiem van de sociale wetgeving, de vorming van vakbonden en het stakingsrecht is in deze contreien gelegd tijdens de harde sociale strijd aan het

‘Momentos invaluables’ is goede vriendschap onderhouden, gezelligheid, met elkaar tafelen, genieten van bijzondere gerechten en daarbij natuurlijk een goed glas wijn. ‘La Ruta del Vino’ aan het Koningspad: na een lange wandeling even bijkomen bij Faberwineworld. Kijk voor meer informatie op www.faberwineworld.nl

14

INLEIDING


eind van de negentiende eeuw. Het kiesdistrict Schoterland vaardigde Domela Nieuwenhuis als eerste socialist af naar de Tweede Kamer. Vrijheidszin, de liefde voor de schone kunsten en de beleving van de natuur gingen voor veel inwoners en voorvechters van gelijkheid hand in hand. In pakweg honderd jaar is er veel veranderd. Wat bleef is het gevoel van ruimte, landschappelijke schoonheid en rijke natuur. Tijdens mijn hernieuwde kennismaking met het Friese platteland waar de Boorne op zijn weg naar het verdwijnpunt doorheen kronkelt, reist er nog een wetenschapper en schrijver met me mee. In De uitvinder van de natuur legt biografe Andrea Wulf op fascinerende wijze het leven bloot van Alexander von Humboldt. De naturalist en geograaf was ooit de bekendste man van Europa. Zijn visie op de aarde als ‘een natuurlijk geheel dat door inwendige krachten wordt aangestuurd en bezield’ en zijn geloof in ‘innerlijke samenhang’ tussen alle aspecten van de natuur, inspireren mij tijdens mijn wandelingen. Een van zijn uitgangspunten is dat natuur met gevoel moet worden ervaren. Daarmee slaat hij voor mij een brug naar de poëzie en het schrijverschap. De natuur is een web van leven, waarin ook de mens een eigen plek inneemt. Von Humboldt legt daarmee de basis voor de verwondering. Hij heeft ontzag voor de natuur en laat zich erdoor bezielen. We beschermen wat ons lief is. Onze omgeving geeft identiteit. De verrassing tijdens een wandeling ligt vaak in kleine dingen. Geluk is een gevoel dat zomaar wortel kan schieten uit een waarneming in de eigen achtertuin. Een roodborstje hippend op een tak, een kudde reeën in het veld, een zwerm spreeuwen die in formatie de meest prachtige figuren in de lucht tovert. Het zijn momenten van onverwacht geluk. Een uitgebreid en fijnmazig netwerk aan fiets- en wandelpaden ontsluit over de volle 180 kilometer lengte het beekdal Koningsdiep en Boorne. Wat opvalt is de rust die de streek nog altijd kenmerkt. Het beekdallandschap behoort in Nederland misschien wel tot de best bewaarde geheimen. Het is puur en daarmee opent zich een poort naar wonderschone voetreizen op de flanken van wat ooit een imposante rivier was. Wandelen moet iets van slenteren hebben, een bedachtzame pas. Dan zie je meer van al het mooie dat de wereld biedt. Lippenhuizen, 20 april 2017

15

DE ‘NIJE BOARN’ VORMT DE TOEGANGSPOORT NAAR WONDERSCHONE VOETREIZEN


E TA P P E 1 RONDJE ALLARDSOOG

16KM 16

E TA P P E 1


EEN RENDEZ-VOUS MET VERRE VOOROUDERS

Ze kwamen van over de grens. De oude landweer bij het drie provinciĂŤnpunt markeert scherp waar Friesland ophoudt en Drenthe en Groningen beginnen. Een klein groepje verre voorouders nam het land bij Bakkeveen in bezit. Vanaf een heuveltje in de heide achter congrescentrum Nieuw-Allardsoog is het zicht adembenemend. Woest land zover het oog reikt. Rond 3400 voor Christus vestigden zich in dit ruige met dicht woud bedekt gebied de eerste landbouwers. Op de overgang tussen de hogere zandgronden van het Drents Plateau en de lager gelegen Friese delta begonnen de jager-verzamelaars uit de Trechterbekercultuur granen te verbouwen. Dicht bij de bovenloop van de Boorne vonden ze de beste condities om een eenvoudig bestaan op te bouwen.

17

E E N R E N D E Z-V O U S M E T V E R R E V O O R O U D E R S


V

lak bij de plek waar tegenwoordig het restaurant van het congrescentrum staat op de overgang van bos naar heide zijn in 1936 restanten gevonden van aardewerk. Allardsoog is daarmee uitgegroeid

tot de tweede belangrijke vindplaats van de Trechterbekercultuur in Friesland. Tijdens graafwerkzaamheden dook een compleet kannetje en een groot fragment op met wandscherf. Waarschijnlijk waren het bijgiften die de doden vergezelden. Het heuveltje onder mijn wandelschoenen behoort tot een van de vier grafheuvels die zijn aangetroffen. De bekende amateurarcheoloog H.J. Popping trof tijdens een zoektocht ‘een aantal meest zeer kleine, ondermeer in diepsteektechniek versierede scher-

ven’ aan. In de Bakkeveenster duinen zijn eveneens meerdere kampjes van rendierjagers aangetroffen die tijdens de trek van de dieren waaraan ze hun naam ontlenen, korte tijd kamp opsloegen op hoger gelegen land. Zij waren jagers en bleven hooguit een paar maanden op een plek. Vuursteensplinters van wapens en gereedschap en as en houtskool van vuurplaatsen verraden hun aanwezigheid. De enorme wouden die de noordelijke Nederlanden bedekten begonnen in dat tijdsbestek te wijken. De boeren uit Midden-Europa vonden hun weg naar Zuid-Limburg (5300 voor Christus) en geleidelijk ook naar de noordelijker gelegen wildernis die zij gestaag koloniseerden. Over Allardsoog later meer, ik start vroeg in de ochtend de wandeling in het centrum van Bakkeveen en wandel langs de stille kant van de vaart richting

18

E TA P P E 1


de Slotplaats. Ter hoogte van de fiets- en wandelbrug sla ik rechtsaf een bospad in. Over modderige paden loop ik door een sfeervol beukenbos en kruis de asfaltweg om opnieuw de Bakkefeansterdunen aan te doen. Gefilterd zonlicht valt door het bladerdak. In de verte schemert tussen het groen en de bruine stammen het paars van de heide. De bedwelmende geur van de bloeiende heide is overweldigend. Het pad slingert zich door de duinen, soms met traptreden als de helling te steil is. Bijen zoemen opgetogen boven de struik- en dopheide. Ik bevind me nu in de buurt van de geboortegrond van de rivier waarnaar het Koningspad is vernoemd. Mijn speurtocht naar de bron van het Koningsdiep | de Boorne brengt me op het erf van It Fryske Hiem. De biologische boer heeft als nevenverdienste een bessenkwekerij en fruitbomen. In een winkeltje verkoopt boerin Klaartje van Wijk groene producten van het land zoals blauwe, rode en zwarte bessen. Mirabellen, pruimen, appels, peren, maar ook vlees van eigen koeien, kazen, sap en jam. ‘We geloven in biodiversiteit en kleinschaligheid’, zegt ze. Het echtpaar heeft meegewerkt aan de realisatie van een smaakroute door de Friese Wouden. In het bosje achter de boerderij ontspringt het Alddjip. Veel dichterbij kun je niet komen. Ze heeft plannen om een paaiplaats bij het water aan te leggen voor de vissen en ook wat bomen als hazelaar, walnoot en tamme kastanje aan te planten. Als de provincie daar toestemming voor geeft, overweegt de boer een voetpad naar de natuuroever bij de bron van De Boarn te realiseren.

19

E E N R E N D E Z-V O U S M E T V E R R E V O O R O U D E R S


Het is vochtig en broeierig weer. De paddenstoelen zijn er vroeg bij dit jaar, de natte zomer en de relatief hoge temperaturen spelen hen in de kaart. Terwijl ik langs de heide van Allardsoog loop, laat ik mijn blik over de schaarse begroeiing gaan die overgaat in grasland met verspreid groepjes bomen. Op deze zomerse dag is het net een Afrikaanse savanne. It Mandefjild, een uitloper van het Drents Plateau, ligt er nog zo bij als toen de rendierjagers en de hunebedbouwers zich hier voor korte of langere tijd vestigden. Op de ondergrond van keileem kwam een laag stuifzand terecht die later begroeid raakte en door begrazing met schaapskudden veranderde tot heidevelden met zandverstuivingen. Onaangeroerd. Alert kijken de in een dikke wollen jas gehulde dames van een afstandje naar de wandelaars die het heideveld doorkruisen. De ogen waakzaam, maar niet onvriendelijk. Als er geen gevaar dreigt, knabbelen ze verder aan blaadjes en eikels op de grond. Het Drentse heideschaap is veruit het oudste schapenras in Nederland en steekt in uiterlijk en voorkomen de doorsnee weideschapen naar de kroon. De gedraaide horens geven de schapen een modieuze allure. Als ik de heide oversteek, duurt het niet lang of ik sta midden tussen de knabbelende mevrouwen. Eerst kijken een paar dames vanaf een afstandje wat voor vlees ze in de kuip hebben. Hun koppen volgen me aandachtig terwijl ik nader. Bewegingloos nemen ze de bezoeker de maat. Als ik eenmaal in de categorie goed volk ben ingedeeld, gaan ze over tot hun voornaamste bezigheid: grazen. De Drentse heideschapen trekken om me heen terwijl ik naar ze kijk. Wat opvalt is dat de kleuren zo verschillen ook al overheerst de

rietsuikerteint, tussen karamel en crème in. Maar er zijn ook volledig zwarte uitdossingen, of een zwarte kop met een ‘sugar babe’ vacht. De ranke poten knikken in het kniegewricht waarmee het loopje lijkt op die van fashion modellen op de catwalk. Het Drents heideschaap is zelfredzaam, sober van karakter en een stuk gedistingeerder dan de oubollige roomwit20

E TA P P E 1


21

E E N R E N D E Z-V O U S M E T V E R R E V O O R O U D E R S


te doorgefokte variant zoals de Texelaar. En dom moet je ze volgens herder Ko Maring zeker niet noemen. Nee, sukkelig zijn de Drentse heideschapen helemaal niet. Eerder pienter, vindt Maring. ‘Het gedrag dat ze vertonen in het veld laat zien dat ze dicht bij de natuur staan’, doceert de herder geduldig. De schapen weten volgens hem heel goed waar de lekkerste grassen zijn te vinden of eikels en andere boomvruchten. ‘Als de wind uit een koude hoek komt, zoeken ze een andere plek op met meer luwte. Ik vind eigenlijk dat ze best veel nadenken.’ De schapen kunnen zo’n twaalf tot vijftien jaar oud worden. In de winter bestaat de kudde uit ongeveer 130 ooien, na het lammeren dijt dat uit tot zo’n 280. In de herfst verkoopt Maring de rammen. In de kudde zitten zo’n vijf tot tien oudere schapen die de touwtjes in handen hebben en de kudde leiden. Dat zijn de meest oplettende dames die bij onheil alarm slaan. ‘Zij bepalen ook welke kant de schapen op gaan’, weet de herder. In de herfst en winter loopt de kudde vier tot vijf uur buiten, daarna mogen ze de schaapskooi weer in. ‘Ze weten donders goed dat ze worden verwacht bij de kooi. Ik hoef ze nooit te halen.’ Het Drentse heideschaap is het oudste schapenras in West-Europa. Het dier kwam mee met kolonisten die vanuit het zuiden noordwaarts trokken op zoek naar bestaansmogelijkheden. De genetische wortels voeren zeker zesduizend jaar terug. Meest opvallend is de ranke bouw, de lange wollige staart die als een matje naar beneden hangt en de rechte neus. De sluike wol, die wat doet denken aan een winterjas van mohair, is geliefd voor gebruik op de filmset om het woeste uiterlijk van acteurs te benadrukken. Zo heeft textielontwerpster Claudy Jongstra de wol gebruikt voor de Star Warsfilm Episode 1 - The Phantom Menace. Het jasje staat de dames ook onbewerkt heel goed. Daar hoeft geen couturier aan te pas te komen. Maring is gehecht aan de kudde die weet te overleven op de meest schrale gronden. De herder vertelt het met bewondering in de stem. Het zijn rauwdouwers die tegen een stootje kunnen met een groot aanpassingsvermogen. Het Drents heideschaap werd vroeger vooral gehouden vanwege de mest die voor de boeren onmisbaar was op de akkers. Met de uitvinding van de kunstmest en het terugdringen van de heidevelden dreigde het inlandse ras het lootje te leggen. Maring is blij dat het niet zover is gekomen. De kudde verricht goed werk in het natuurgebied tussen Bakkeveen

22

E TA P P E 1


en Allardsoog waar ze grazen. ‘Ze eten de dikste koppen uit de jonge berken en houden het pijpenstrootje in toom. Heide en klokjesgentiaan profiteren daarvan. Zo houden we de mozaïekbeplanting.’ Het landschap ligt er daardoor bij zoals het duizenden jaren geleden waarschijnlijk ook was. Een plaatje waarin zo’n fokzuiver schaap met oud bloed prachtig past. Langs de parkeerplaats met uitzicht op het brongebied van de Boorne vervolg ik de bruine paaltjesroute door een glooiend landschap met bosjes en open heidevelden en ruig grasland met solitaire eiken, beuken en grove dennen. Een stukje van de route loopt parallel aan een holle weg, een restant van de handelsroute uit de middeleeuwen waarlangs kooplieden, marskramers en andere reizigers trokken die onderweg waren tussen Drenthe en Friesland. De karrensporen staan geëtst in de bodem en zorgden ervoor dat het zandpad steeds dieper in het veld verzonk. Het is een van de weinige bewaard gebleven middeleeuwse karrensporen. In het natuurgebied grazen ook exmoorpony’s die net als de Drentse heideschapen weinig aandacht en betutteling nodig hebben. In alle seizoenen is het hier mooi om doorheen te dwalen. Het gebied trekt jaarlijks ruim honderdduizend wandelaars, maar deze zaterdagmiddag loop ik hier helemaal alleen. Het is rondom stil, een in de tijd bevroren wereld. De Heide fan Allardseach kan de belangstelling duidelijk wel hebben. In het voorjaar zorgen de lammetjes voor extra aanloop. Dan organiseert It Fryske Gea hier al diverse jaren een lammetjesdag, een evenement dat tussen de drieen vierduizend belangstellenden trekt. Maring: ‘Mensen, vooral ouders met kinderen, komen hier dan graag om de nieuw geboren lammetjes te zien, een ommetje over de heide te maken en te genieten van de activiteiten die we verder tijdens lammetjesdag organiseren.’ De Drentse heideschapen kunnen de weelde goed dragen. Zonder te verblikken of blozen laten ze zich van hun beste kant zien. Ze houden zelfs de tijd goed in de gaten. Zoals herder Maring al zei: de dames weten wanneer ze bij de kooi worden verwacht. Vlak voor het congrescentrum Nieuw-Allardsoog laveert de route tussen twee poelen door die nog redelijk gevuld zijn met water. De kudde exmoorpony’s heeft zich om de plas verzameld om de dorst te lessen. De wilde paarden zijn goed benaderbaar en laten zich van dichtbij gewillig fotograferen. Dichter bij de oernatuur kun je niet komen. Wat een gelukza-

23

E E N R E N D E Z-V O U S M E T V E R R E V O O R O U D E R S


ligheid. De route loopt achter het restaurant van Nieuw-Allardsoog langs, voorbij aan de grafheuvels. Het is een heerlijk zonnige dag in augustus na een veel te natte zomer. De heide bloeit, de wind ruist door de eiken en lariks. Wolken als slagschepen vliegen door de lucht. Een armada met bolle zeilen zoekt het avontuur achter de horizon. Vanaf het pad heb ik doorkijkjes op de heide aan mijn rechterhand. Aan mijn linkerhand bevindt zich een boomwal met knoestige eiken, varens en braamstruiken. De vroegere wildernis is getemd en veranderd in een lieflijk oord. De verderop gelegen landweer is een laatmiddeleeuws verdedigingswerk dat maar weer eens bevestigt dat zich hier een van de weinige veilige doorgangen bevond door het moeras. De aarden wal begroeid met doornige struiken moest plunderende bendes en vreemde troepen de toegang tot de poort van Friesland bemoeilijken. In 1231 vond hier een slag plaats tussen Drentse en Friese troepen die beiden verschillende heren dienden. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog richtten de Oranjegezinde troepen enkele schansen op bij de strategische plaatsen zoals de Zwartendijksterschans bij Een en de Breebergschans bij Donkerbroek. De utopist Jarig van der Wielen kocht in 1920 voor een habbekrats een lap woeste grond van de adel in Beetsterzwaag. Hij realiseerde er in de jaren dertig zijn droom. Jarig schreef in zijn dagboek:

24


25


‘We zijn aangekomen in een wildernis, daar waar wij als pioniers ‘thuishoren.’ Omwonenden dachten er heel anders over: ‘Ze gaan de heide ontginnen die voor niets deugt dan bos en woest is vol adders.’ Jarig wilde vooral goed doen voor de mensen. Het bestaande ‘noaberschap’ bouwde hij uit tot gezellige buurtbijeenkomsten waar allerlei zaken openlijk konden worden besproken. Hij zette zich in voor de aanleg van een verharde weg naar Bakkeveen omdat de schoolkinderen bij slecht weer doorweekt en met natte voeten thuiskwamen. Nadat die actie slaagt, wordt hij in de gemeenteraad gekozen waar hij gelijk vanwege zijn welbespraaktheid en dadendrang aan de slag mag als wethouder. In 1924 richt hij samen met een buurman een naamloos vennootschap op dat zich toelegde op de ontginning van de woeste gronden in de drie noordelijke provinciën. Twee jaar later werkten er 1465 werklozen op diverse landontginningen in Opsterland, Smallingerland, Ooststellingwerf, Achtkarspelen en Norg. Delen van het Mandefjild gingen in 1935 op de schop. Een klein lapje wildernis bij de historische landweer droeg Jarig over aan het pas opgerichte It Fryske Gea.

26

E TA P P E 1


De natuurorganisatie kreeg daarmee haar eerste stukje natuurgrond in beheer. Nadat hij de politiek gedag zei begon hij aan de bouw van zijn ideaal: een ‘leerschool voor het volk’. Op een steenworp van deze op idealistische leest geschoeide volkshogeschool markeert een sobere granieten gedenksteen de brute moord op een groep verzetsstrijders. Vlak voor het einde van de oorlog werden tien gevangenen op deze plek gefusilleerd door SD’er Peter Schaap, lid van het beruchte Scholtenhuis. Onder hen ook uitgever, schrijver en expressionistisch kunstenaar Hendrik Werkman uit Groningen. Ik loop door een rustig stukje bos met veel statige naaldbomen die in gelid staan opgesteld als het beroemde terracottaleger van de Ming-dynastie. Hoewel hartje zomervakantie is er geen mens te bekennen in deze fraaie uithoek van de provincie. De wind blaast eikels uit de bomen die op de rand van mijn hoed tikken. Door de vele regen van de afgelopen tijd staan er grote plassen in de kuilen, maar het pad voert een zandrug op en is

27

E E N R E N D E Z-V O U S M E T V E R R E V O O R O U D E R S


tamelijk droog. Ik steek de Nije Drintsewei over naar een nieuw stukje natuur waar voorheen een eentonig weiland lag. Een laagte is verder uitgegraven en staat al vol met regenwater. Distels, brandnetels en kruidige grassen hebben de overhand. Witjes fladderen over het pad op zoek naar bloemen. Uit een recente telling blijkt dat de atalanta nog altijd fier aan kop gaat in vaderlands vlinderland. De zoete geur van de verderop gelegen heidevelden drijft mijn kant op, een verleidelijke parfum aangelengd met een melange van humus en kruiden. Staatsbosbeheer heeft grote stukken bos open gekapt net als de eerste kolonisten die zich hier vele duizenden jaren geleden vestigden. Alleen nu niet als ontginning maar om de heide weer ruimte te geven. Terwijl ik over de glooiingen in het natuurterrein banjer, opent het bos zich plots en liggen de Bakkefeansterdunen in al hun schoonheid voor mij. Het zicht over de heide met solitaire vliegdennen en kleine resten zandverstuivingen omlijst door het gemengde bos rondom is majestueus. Het pad volgt de bosrand. Het is net of ik over de lijst loop van een prachtig schilderij in 3D. Berkenbosjes, dennen, opstuivingen en heide, heel veel heide zo ver het oog reikt. Een paartje Vlaamse gaaien speelt rumoerig krijgertje in de ondergroei. Verder is het vooral stil, wat een rust. Niet te geloven dat de campings in Bakkeveen uitpuilen van de vakantiegangers.

28

E TA P P E 1


De route loopt langs de Puppedobbe, die haar naam dankt aan de Duitse seizoenarbeiders die in de negentiende eeuw het gras in Friesland en Noord-Holland kwamen maaien en op hun tocht heen en terug naar Duitsland zich in het ven eens goed wasten. Even later kijk ik op ooghoogte met in de wind wiegende boomtoppen neer op de Bakkefeansterdunen. De hoge uitkijktoren aan de rand van de zandverstuiving biedt een prachtig uitzicht over heide en bossen. Natuur tot aan de horizon. Het uitzichtpunt bij de toegang naar het natuurterrein torent boven de hoogste boomkruinen uit. De Bakkefeansterdunen vormt samen met de Heide fan Allards­ each It Mandefjild, een uitgestrekt en aaneengesloten natuurgebied tussen Bakkeveen en het gehucht Allardsoog. Er lopen prachtige, goed gemarkeerde wandelroutes door het terrein. De zandverstuivingen aan de rand van Bakkeveen, de heidevelden en de afwisseling van naald- en loofbos maken een bezoek meer dan de moeite waard. Het glooiend terrein en de gevarieerde begroeiing creëren een lusthof voor dieren. De talrijke vennetjes fungeren als kraamkamer voor libellen en andere insecten. Die trekken vogels aan zoals de geelgors en boompieper, maar ook marter, wezel, bunzing, haas of ree voelen zich thuis in het halfopen landschap dat zowel beschutting als weidsheid biedt. Het is nog lekker fris zo vroeg in de ochtend. De vogels fluiten erop los want de eerste zonnestralen zetten de boomkronen in een gouden gloed. Terwijl ik een pad afloop langs de zandverstuiving waar vroeger Oud-Bakkeveen was gesitueerd, zie ik iets helder geels in het struikgewas wegvliegen. Een prachtige tekening, oogverblindend. Mijn eerste geelgors. Wat een mooie vogel. Verderop zingt een merel het hoogste lied. De dag is goed. De doorsteek door Bakkeveen verloopt soepel. Er loopt een pad vanaf de uitkijktoren langs restaurant, doolhof, midgetgolfbaan en zwembad door een wijkje met nieuwbouw naar de Bakkeveenstervaart. De Haagse ondernemer Passchier Bolleman sloot in 1641 een overeenkomst met notabelen van Noorder- en Zuiderdrachten voor het graven van de Drachtster Compagnonsvaart. Later wilde hij ook de veengronden in het grensgebied tussen Opsterland en Smallingerland ‘te water brengen’. Tot uitvoering kwam het niet. In 1656 ging Bolleman failliet, korte tijd later stierf hij. Op

29

E E N R E N D E Z-V O U S M E T V E R R E V O O R O U D E R S


initiatief van grietman Douwe van Aylva, tevens eigenaar van Bakkeveen, werd de vaart alsnog doorgetrokken langs Ureterp in de richting van de lucratieve venen. In 1664 bereikten de verveners het gehucht. Vanaf 1670 ontwikkelde Bakkeveen zich op last van de grondeigenaar als nieuw dorp langs de vaart. Het oude gehucht lag op de hogere zandduinen en was tijdens de Tachtigjarige Oorlog door de Spanjaarden afgebrand. Jonker Tjaerd van Aylva liet er in 1668 zijn voorname buitenhuis met een karakteristiek blauw pannendak bouwen omringd door tuinen, bossen en singels. Het zomerverblijf werd al snel permanent bewoond. In 1838 is het zoals veel adelshuizen afgebroken. De huidige Slotplaats is eigenlijk de in 1922 tot landhuis verbouwde ‘slotpleats’ achter het Blauwe Huis. Daarvan rest alleen de zonnewijzer in de oprijlaan. Zo omstreeks 1744 was het veen bij Siegerswoude nagenoeg afgegraven. Haulerwijk en Waskemeer groeiden vervolgens aan het eind van de achttiende eeuw uit tot nieuwe veen­ kolonies. Het veen in dit gedeelte van Opsterland bestond uit hoogveen. Alleen in het Fochteloërveen bij Appelscha komt nog ‘levend’ hoogveen voor. De laagveengebieden lagen bij Terwispel, Nij Beets en Tijnje. Het veen stamt uit de tijd dat uitgestrekte moerassen het gebied bedekten nadat de temperatuur en de waterspiegel stegen. Bij afwezigheid van zuurstof in het water verging dood plantenmateriaal niet volledig in het ondiepe water. Laagveen ontstond onder invloed van het stijgend grondwater, hoogveen was een gevolg van regenwater en heeft als belangrijkste bestanddeel veenmos dat grote hoeveelheden water kan opnemen. Daar groeiden vervolgens zeggesoorten, veenpluis en heideachtige begroeiing op en zelfs boompjes zoals berken. Doordat het veenmos zoveel water vasthoudt, kroop het veen vanuit de rivier- en beekdalen geleidelijk de zandruggen op. Het trok de grondwaterstand met zich mee. Elders hadden de eerste dorpen die in de middeleeuwen op het laagveen ontstonden juist te lijden van de noodzakelijke ontwatering voor de landbouw. Het veen klonk in, daardoor daalde de bodem en zagen de bewoners van boerderijen in Beets, Riip en Kloeze Wier bij de Wijde Ee zich genoodzaakt have en goed over te brengen naar hogere en vooral drogere gronden. Al in de middeleeuwen viel het oog van klooster Mariëngaarde uit Hallum op de rijke venen in de Friese Wouden. Een kroniekschrijver uit de zestiende eeuw verhaalt van abt Siardus (1194-1230). ‘De bewoners van de Wouden toch, die grote betekenis hadden voor het vervenen, boden uit eigen beweging, door een grote liefde tot deze heilige man gedreven, de gehele ‘pagus’ in Backafeen aan. Zij werden terstond door hem tot het geloof gebracht en in de wet Gods onderwezen.’ Bij het Voorwerk ontstond de

30

E TA P P E 1


kloosteruithof Mariënhof. Behalve in de naamgeving en het ontginningspatroon is er niets meer dat herinnert aan deze religieuze betrokkenheid. Bakkeveen viert in de zomer het Dodo Festival genoemd naar de heilige Dodo, een kluizenaar die in de dertiende eeuw in grote afzondering leefde en zo zijn geloof beleed. Ik steek de klinkerweg over naar landgoed Slotplaats dat in beheer bij Natuurmonumenten is. Lange lanen doorkruisen het bos. De bomen staan op rabatten, langgerekte wallen waarop de stammen zijn geplant. In de achttiende en negentiende eeuw was dit de enige manier om met succes productiebos aan te leggen op de natte ondergrond. De zon beschijnt de varens in de ondergroei en werpen op de bodem een teer patroon van licht en schaduw. De route voert langs een oefenschans uit de zeventiende eeuw die is aangelegd door de toenmalige bewoner van het slot. Langs de zandpaden staan groepsgewijs een paar dikke beuken als oude mannen die druk met elkaar in gesprek zijn gewikkeld. De takken gebaren alle kanten op, de stammen krom en bultig. De machtige douglassparren die als potloden loodrecht omhoog gericht staan, deinen en kraken in de wind. Het ruist als de branding van de zee. Op een open plek in het bos achter het slot stuit ik op de Burmaniazuil uit 1750, een overblijfsel van het landhuis Blaauwhuus. Sloteigenaar Burmania was raadsheer van Friesland, een machtig man. Het volksgeloof wil dat als de stenen haan op de zuil kraaide er een steen viel die veranderde in een baby, vandaar de benaming ‘poppestien’. Zichtlijn van zuil en hal zijn precies gericht op de Martinitoren in Groningen die in die tijden bij helder weer goed zichtbaar was. Het rondje zit er op. Dit was een natuurtocht om hoog in het lijstje van mooiste wandelingen te zetten. Wat een variatie, natuur zoals die bedoeld is. Om te koesteren. Een dag in de geest van Von Humboldt. De rondwandeling vanuit Bakkeveen zet de zintuigen open voor het beleven van de gevarieerde natuur. De biografie van het oeroude landschap leest als een gelaagde roman.

31


ROUTE

WA N D E L K N O O P P U N T E N E TA P P E 1

55

69 40

43 44

47 16

58 66

52 62

56 50

54/51 58

78

53 47

n vervolgens Witte Singel volgen tot aan de rand van het bos, RA achter camping Wâldsang langs. Na de camping het eerste pad LA naar de Burmaniazuil | Slotplaats in het verlengde van knooppunt 55

32

E TA P P E 1


P L E I S T E R P L A AT S E N

1

Nieuw Allardsoog – bijzondere plek op de hei van Allardsoog. Effectieve bijeenkomsten in het conferentiehotel. Recreëren in luxe groepslodges. Een feest vieren in het restaurant met terrassen op de hei. Welkom in de natuur! Jarig van der Wielenwei 6, 9243 SH Bakkeveen, 0516 543 888, mail@nieuw-allardsoog.nl,

2

www.nieuw-allardsoog.nl Op het drieprovinciënpunt van Groningen, Friesland en Drenthe ligt het Natuurvriendenhuis Allardsoog, een van de dertien natuurvriendenhuizen van het Nivon. Een betaalbaar ‘doe-het-zelf’-hotel dat volledig door vrijwilligers wordt beheerd. Het ruime huis heeft in totaal 61 bedden en verschillende zalen, geschikt voor diverse activiteiten. Allardsoog is een ideale plek voor (korte) vakanties, weekendje weg of voor het organiseren van groepsbijeenkomsten. Jarig van der Wie-

3

lenwei 42, 9343 TC Een-West. Zie ook www.nivon-allardsoog.nl Dundelle, met z’n restaurant, openluchtzwembad, midgetgolf, beschikt over een gezellig aangekleed terras. Hier kunt u terecht voor een heerlijk kopje koffie, op vertoon van deze tekst 2e kopje gratis, met appelgebak of een heerlijke lunch. Met het grote parkeerterrein (TOP locatie) een prima startpunt voor wandelingen. Uitkijktoren met uitzicht over Mandefjild. Mjumsterwei 16, 9243 SK Bakkeveen, www.dundelle.nl, info@dundelle.nl

33

E E N R E N D E Z-V O U S M E T V E R R E V O O R O U D E R S


E TA P P E 2 VA N B A K K E V E E N NAAR WIJNJETERP

1 8 OF 2 0 K M 34

E TA P P E 2


OVER DE STILLE HEIDE NAAR DE POËZIE VAN HET WIJNJETERPER SCHAR

Het lommerrijke Bakkeveen ligt net als het chique Beetsterzwaag ingeklemd tussen bossen en heidevelden. Beide dorpen waren goeddeels eigendom van de adel en danken hun plezierige charme aan hun natuurlijke ligging in het groen. De Opsterlandse Compagnons die het veen vanuit Gorredijk ontgonnen hadden eigenlijk hun turfvaart langs Duurswoude tot aan Bakkeveen willen graven. Concurrent Van Aylva verijdelde gelukkig dit plan met zijn kanaal anders was er van die grote stille heide bij Wijnjewoude weinig meer over geweest. Nu ligt er een heerlijke groene corridor vanaf Bakkeveen tot aan het Wijnjeterper Schar. Vandaar is het maar een hanenstap naar de statige landgoederen in Beetsterzwaag. Natuur, cultuur, landbouw en recreatie vloeien op deze tocht moeiteloos in elkaar over.

35

OVER DE STILLE HEIDE NAAR DE POËZIE VAN HET WIJNJETERPER SCHAR


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.