Mali. Een kaartenhuis

Page 1


lmBWmali0718.indd 2

25-07-18 15:08


Mali

Een kaartenhuis

Getuigenis van een crisis

Mirjam Tjassing

lmBWmali0718.indd 3

25-07-18 15:08


Voor Aida en Amadou Om te laten zien dat de aanhouder wint

LM Publishers Parallelweg 37 1131 DM Volendam info@lmpublishers.nl www.lmpublishers.nl © Augustus 2018 – LM Publishers, Volendam

redactie Katerna, Clazien Medendorp ontwerp omslag Fousseyni Diakité opmaak binnenwerk Garage, Peter Slager productie Bariet BV, Steenwijk isbn 978 94 6022 490 4

lmBWmali0718.indd 4

25-07-18 15:08


Inhoud

Voorwoord  | 7 1 Aguelhok  | 11 2 Het kaartenhuis – de natie en de vervreemding van de staat  | 21 3 Het kaartenhuis stort in  | 35 4 Opkrabbelen: de transitie  | 47 5 Nieuwe legitimiteit…?  | 65 6 Of oude wijn in nieuwe zakken?  | 77 7 Malaise  | 93 8 Een vredesakkoord  | 113 9 Het kaartenhuis (vervolg) – follow the money  | 135 10 Migratie  | 145 11 Politieke ruimte, vrijheid van meningsuiting  | 155 12 Een stap naar voren, twee stappen terug: het centrum van Mali  | 175 13 Democratisering (wie maakt de dienst uit in Mali?)  | 187 14 Waarnaartoe?  | 201 Literatuur  | 209 Register  | 215

lmBWmali0718.indd 5

25-07-18 15:08


lmBWmali0718.indd 6

25-07-18 15:08


Voorwoord

Mijn eerste Afrika-ervaring was in 1996, toen ik met een groep studenten een halfjaar naar Zimbabwe ging om colleges te volgen aan de universiteit van Harare. Hoewel er natuurlijk veel nieuw was, is er één ervaring geweest die mij altijd is bijgebleven en die het filter is geweest waardoor ik Afrika ben blijven bekijken. Wij maakten al snel deel uit van een vaste vriendengroep, bestaande uit jongeren uit verschillende landen. We hielden feestjes, barbecues, hadden een hoop lol, en het contact ging eigenlijk heel erg vanzelf. Het leven in Zimbabwe was nieuw en anders, maar niet per se vervreemdend voor mijn gevoel. Ik raakte bevriend met een jonge Zimbabwaanse vrouw, iets ouder dan wij, afgestudeerd en beginnend journaliste. Isabella was slim, onafhankelijk en niet op haar mondje gevallen. Aan het eind van mijn verblijf logeerde ik enige tijd bij haar thuis, in het huis van haar ouders. Ze was dezelfde entertainende, luidruchtige, vertel-mij-niks dame die ik al die maanden had gekend. Totdat het nieuws kwam van een overlijden in de familie. Er werd een wake georganiseerd, die ik vanuit een hoekje observeerde. De transformatie die mijn vriendin onderging choqueerde mij. De meid die altijd rondliep in broeken en capuchontruien verdween naar de slaapkamer en kwam terug in een lange jurk. Ze vertrok naar de keuken met de andere vrouwen, terwijl de mannen de woonkamer bevolkten. Op een gegeven moment kwam ze weer naar buiten met hapjes en drankjes en begon op haar knieën de

7

lmBWmali0718.indd 7

25-07-18 15:08


mannen te serveren. De onderdanigheid die ze uitstraalde maakte haar voor mij onherkenbaar. Het was alsof ik in een andere wereld terecht was gekomen. Ik realiseerde me dat ik tot dan toe alleen het moderne, westerse gezicht van Isabella had gezien. Mogelijk had ik de rest gewoon weg gefilterd omdat ik het niet begreep, of omdat het niet in mijn kaders paste. Tot dan toe had ik die hele andere kant van Isabella gemist. Wat me trof was hoe snel Isabella had kunnen schakelen tussen twee werelden. Vanaf dat moment ben ik altijd blijven zoeken naar tekenen van die andere wereld; heb ik me voorgenomen er nooit vanuit te gaan dat ik echt doorgrond heb wat de ander tegen me zegt of dat ik ooit een volledig beeld van mijn omgeving zal kunnen krijgen. Op 1 januari 2012 verhuisde ik met mijn gezin naar Bamako om daar op de Nederlandse ambassade te gaan werken. Mijn man, twee kinderen en ik hadden tot dan toe twee jaar in Burkina Faso gewoond. Ondertussen heeft de toenmalige president van Burkina Faso, Blaise CompaorÊ, in 2014 het veld moeten ruimen door een volksopstand, maar de eerste scheuren waren tijdens ons verblijf in Burkina al zichtbaar. In 2011 vond een aantal muiterijen plaats. Ontevredenheid binnen het leger leidde tot schermutselingen onderling, die dagenlang tot een chaotische en gevaarlijke situatie leidden. Meerdere keren hadden we in Burkina dus dagen achterelkaar thuis moeten doorbrengen terwijl buiten geschut te horen was – soms op niet meer dan enkele tientallen meters afstand. Toen de Nederlandse regering in 2011 besloot de ambassade in Burkina Faso te gaan sluiten, grepen wij die kans aan om op zoek te gaan naar een nieuwe, rustige plek. Een plek om met ons gezin vier jaar stabiliteit te hebben, na twee korte plaatsingen van twee jaar in Tanzania en Burkina Faso. Ik wist dat een politieke

8

lmBWmali0718.indd 8

25-07-18 15:08


functie op een Afrikaanse post over het algemeen niet veel zichtbaarheid opleverde binnen het ministerie – de grote dossiers gaan toch vaak over Europa, Trans-Atlantische samenwerking en het Midden-Oosten – maar ik heb nu eenmaal meer kennis van Afrika, en het leven in West-Afrika beviel ons goed. Een functie op de ambassade in Mali leek dan ook het antwoord op onze dromen… Viel dat even anders uit dan verwacht! Vier jaar later kwam het einde van mijn plaatsing in zicht. In die periode hadden we een staatsgreep, een bezetting van het noorden van Mali door rebellen en jihadisten, twee bijna-evacuaties, verkiezingen, vredesonderhandelingen en verschillende terroristische aanslagen meegemaakt. Een heftige periode, die een goed begrip van de ontwikkelingen in het land voor Nederland cruciaal had gemaakt; voor onze ontwikkelingssamenwerking, voor onze militaire bijdrage en voor de veiligheid van de Nederlandse gemeenschap. Een periode die mij heel dicht tot Mali bracht. Zo dicht, dat het moeilijk zou worden afscheid te nemen. Om het mezelf wat gemakkelijker te maken, nam ik me voor eens op een rijtje te zetten wat ik van Mali begrepen meende te hebben door de jaren heen. Dit boek is een getuigenis van het beeld dat ik heb opgebouwd op basis van talloze gesprekken met Malinese politici, ambtenaren, onderzoekers, burgemeesters, studenten, traditionele leiders, artiesten, activisten, verhalenvertellers, chauffeurs, straatverkopers, én van sociale media als Facebook en Twitter. Een beeld dat ik heel graag wil delen om de kennis over Mali in Nederland te helpen vergroten. Ik vertel graag over Mali en wil mijn steentje bijdragen aan een beter begrip van de crisis. Ik ben me ervan bewust dat niet alle Malinezen het altijd met mij eens zullen zijn. Dat is hun goed recht. Ik pretendeer niet de waarheid in pacht te hebben. Wat ik graag wil laten zien, is wat volgens mij de crisis in Mali zo complex

9

lmBWmali0718.indd 9

25-07-18 15:08


maakt, maar ook waar de kansen liggen en waar we die als Nederland gegrepen hebben! Dit is míjn verhaal, een verhaal dat ik op persoonlijke titel geschreven heb en waarvoor het ministerie van Buitenlandse Zaken dan ook geen enkele verantwoordelijkheid draagt. Ik wil hier iedereen heel hartelijk bedanken voor de tijd die hij of zij heeft willen vrijmaken om mij te helpen Mali te begrijpen. Lang niet iedereen van wie ik geleerd heb, heeft met mij gesproken met het idee dat ik hun uitspraken voor een boek zou gebruiken. Sommige namen zijn dan ook gefingeerd, en in andere gevallen heb ik wat literaire vrijheid genomen om uitspraken onherleidbaar te maken. Het maakt ook dat ik niet altijd kan achterhalen wat de bronnen van bepaalde ideeën zijn. Waar mogelijk zijn ze natuurlijk toegeschreven aan de eigenaar, maar veel elementen van analyse zijn gaandeweg gemeengoed geworden en moeilijk te herleiden. Een speciaal dankwoord gaat uit aan Maarten Brouwer en To Tjoelker, ambassadeur en hoofd ontwikkelingssamenwerking tijdens de crisis, die die spannende periode wisten om te toveren tot een bijzondere uitdaging waar het hele team zich voor wilde inzetten. Maarten, ook heel veel dank voor het meelezen en je nuttige suggesties. Datzelfde geldt voor voormalig minister Jan Pronk, die mij de eer aandeed mee te lezen en mijn ideeën verder aan te scherpen. Tot slot wil ik hier mijn dank uitspreken aan mijn collega Mamadou Ba, aan wie ik zoveel verschuldigd ben. Niet alleen is hij degene die mij heeft overgehaald dit boek te schrijven, ik kan eerlijk zeggen dat ik van niemand meer over Mali heb geleerd dan van hem. Mamadou’s naam wordt in dit boek geen enkele keer genoemd, maar wie hem kent zal hem op elke pagina tegenkomen.

10

lmBWmali0718.indd 10

25-07-18 15:08


1 Aguelhok

Het is 17 januari 2012. Ik ben amper twee weken in Mali, en we zijn met het ambassadepersoneel een dagje op de residentie van de ambassadeur om ons jaarplan voor te bereiden. Tijdens de theepauze ontstaat er ineens een hoop geroezemoes onder de Malinese collega’s. Onze secretaresse Lalla, een struise Malinese dame die al heel wat van de wereld heeft gezien, komt naast me zitten en kijkt me ongerust aan. ‘Heb je het al gehoord?’, vraagt ze. ‘Ze hebben zojuist Menaka aangevallen. De Toearegs hebben Menaka aangevallen.’ Ik weet nog net dat Menaka in het noordoosten van Mali ligt; geen idee hoe ik het nieuws van de aanval op Menaka moet plaatsen. ‘Wat betekent dat?’, vraag ik. Maar Lalla lijkt het ook niet echt te weten. ‘Laten we bidden dat het hierbij blijft’, zegt ze. ‘Die Toeareg hebben altijd een probleem met Mali gehad. Ze leven van handel en banditisme; het zijn veedieven. En ze willen gewoon niet door zwarten bestuurd worden’, zegt ze. De collega’s knikken instemmend. Ik houd mijn mond maar, ik ben tenslotte net aangekomen. Maar ik word altijd argwanend van generaliseringen en vraag me af of het niet iets genuanceerder zou kunnen liggen. Veel later beschrijft iemand de levenswijze van de Toearegs zo: in een omgeving waar niets groeit en nauwelijks water is, wordt veel waarde gehecht aan kwaliteiten die de stam in stand kunnen houden. Een Toearegman moet vóór alles een strijder zijn, met wapens kunnen omgaan en kunnen voorzien in de levensbehoeften

11

lmBWmali0718.indd 11

25-07-18 15:08


van zijn familie en zijn gemeenschap. Middelen zijn voor de Toearegs nooit eindig, en veediefstal, dat hoort er dus gewoon bij. Als de theepauze voorbij is, gaan we door met ons werk alsof er niets aan de hand is. We buigen ons over de vraag hoe we dit jaar gaan bijdragen aan onze doelstelling om de Malinezen te helpen weerbaarder te worden. We hebben geen idee dat ons werk binnenkort volledig op zijn kop zal worden gezet. Een beetje begrijpelijk was de irritatie van mijn Malinese collega’s wel. Dit zou namelijk al de vierde Toearegrebellie worden sinds de onafhankelijkheid in 1960. De eerste rebellie dateerde van slechts enkele jaren nadat de eerste president van Mali, Modibo Keita, het bestuur van de koloniale macht Frankrijk had overgenomen. Uit het niets het bestuur over een land zo enorm als Mali overnemen, met huizenhoge verwachtingen van de bevolking: het was een wonder geweest als dat zonder kleerscheuren was gelukt. Hoewel het vandaag de dag gevoelig ligt hierover te praten, was de teleurstelling over het postkoloniale regime van president Modibo Keita dan ook al snel overal in Mali groot. Bij sommige Toeareg bestond daarbij de extra frustratie dat ze geen eigen, autonoom gebied hadden gekregen. Die droom van een eigen staat had vleugels gekregen toen Frankrijk enkele jaren voorafgaand aan de onafhankelijkheid de Organisation Commune des Régions du Sahara (OCRS) had opgericht. Eigenlijk was niet geheel duidelijk waar die OCRS moest komen, maar het betrof ruimweg een gebied dat de Toeareg als hun achtertuin beschouwden, verdeeld over Mali, Niger en Algerije. Voor Frankrijk was het doel van de OCRS om de grondstoffen die zich in dat gebied bevonden – olie, water en gas – zo goed mogelijk te exploiteren. Om hun economische belangen te beschermen, speelden de Fransen graag in op de gevoelens van bepaalde Toea-

12

lmBWmali0718.indd 12

25-07-18 15:08


regs die zich verzetten tegen het idee onderdeel te worden van een door zwarte, sedentaire Afrikanen gedomineerde staat. Binnen het koloniale Frans-Soedan (dat later onder andere Mali zou worden) bestond echter veel tegenstand – ook van Toearegs – tegen het idee van dat autonome gebied en de OCRS werd dan ook in 1963 weer opgeheven. In de dromen van sommigen bleef het idee echter voortleven. Al vrij snel na de onafhankelijkheid waren Toeareg begonnen aanvallen uit te voeren op staatsdoelwitten. Toen de omvang van deze aanvallen in 1963 toenam, greep het Malinese leger, dat in deze tijden van koude oorlog gul met Russische wapens was uitgerust, hardhandig in. Het leger maakte zich daarbij schuldig aan verschrikkelijke mensenrechtenschendingen: vrouwen werden verkracht, mannen gedwongen hun eigen graf te graven waarna ze standrechtelijk werden geëxecuteerd, en waterputten, de allerbelangrijkste levensbehoefte in de droge en hete woestijn, werden vergiftigd. Diepe fysieke en psychologische wonden werden geslagen. Voor mijn werk sprak ik geregeld met een voormalige voorzitter van de regionale raad van Kidal – een imposante man die, zoals de Toeareggewoonte is, altijd in grote gewaden en een tulband gehuld ging. Hij vertelde mij eens hoe hij als kleine jongen door militairen met zijn hele school uit de klas was gehaald om een executie bij te wonen. Ik schudde het idee dat mijn eigen kinderen zoiets gruwelijks moesten aanschouwen van me af. ‘Ze hadden hem helemaal uitgekleed. Poedelnaakt stond hij daar in die kuil te wachten tot ze hem zouden executeren. Ik zie het voor me alsof het gisteren is gebeurd.’ Hoofdschuddend zei hij: ‘Er zijn vreselijke dingen gebeurd, Mirjam. Mensen hebben hun naasten vernederd en vermoord zien worden. Alle mooiste meisjes werden op jonge leeftijd meegenomen door de militairen, verkracht en zwanger

13

lmBWmali0718.indd 13

25-07-18 15:08


gemaakt. Vele van die kinderen werden door hun vader verlaten, veronachtzaamd; andere werden juist tegen de wil van hun moeder bij hen weggehaald. Al die dingen vergeten we niet, dat kun je niet onder het vloerkleed vegen.’ Hij vervolgt: ‘In 1964 werd de eerste rebellie officieel beëindigd, maar het noorden bleef bestuurd worden als een politiestaat. De strategie was om met geweld controle af te dwingen. De militaire commandant in Kidal hoefde geen enkele verantwoording af te leggen aan zijn superieuren. De mensenrechtenschendingen gingen door, en ondertussen klopten de autoriteiten in Bamako zich op de borst over hun overwinning op de rebellen.’ In de jaren zeventig en tachtig kende het noorden van Mali ernstige droogtes. Het vee, het kapitaal van de nomadische bevolking, kwam in groten getale om van honger en dorst, en de armoede was adembenemend. Vele mannen vertrokken op zoek naar middelen om te overleven, en de vrouwen en kinderen werden overgeleverd aan zichzelf. Jongeren ontvluchtten maar al te graag de armoede en de onderdrukking. President Kadhafi, die in die tijd zijn nieuwverworven macht aan het consolideren was, greep zijn kans en riep de jonge Toearegs op om ‘terug te keren naar de moederschoot’ Libië, waar hij ze rekruteerde voor zijn leger. Bij gebrek aan perspectief en in de hoop dat Kadhafi hun strijd voor autonomie in Mali zou steunen, lieten vele Toearegs zich hiertoe met plezier overhalen. Ze deden uitgebreide gevechtservaring op, maar gaandeweg werd duidelijk dat ze niet echt op Kadhafi hoefden te rekenen voor hun strijd om autonomie in eigen land. In 1990 begon een nieuwe rebellie in Mali. Het was een periode waarin het regime van militair dictator Moussa Traoré, die in 1968 via een staatsgreep aan de macht was gekomen, wankelde onder enorme sociale ontevredenheid in Bamako. Na de val van de muur was generaal Traoré zijn internationale bondgenoot, name-

14

lmBWmali0718.indd 14

25-07-18 15:08


lijk de Sovjet-Unie, kwijtgeraakt. Hierdoor verzwakte zijn positie en werd hij kwetsbaar, niet alleen voor de onvrede in Bamako, maar ook die in het noorden. Onder leiding van Iyad Ag Ghaly, een jonge man van net in de dertig, nam een groep van enkele duizenden strijders uit Libië en van werkloze Toearegs uit Mali het op tegen de staat. De vernederingen van de nasleep van de eerste rebellie, onvrede over het perspectief in Libië, de wankelende positie van dictator Moussa Traoré en de tomeloze ambitie van Iyad Ag Ghaly waren het juiste recept voor een nieuwe opstand. Deze keer bood Algerije aan te bemiddelen. Dit leidde tot het Pacte National, dat in 1992 ondertekend werd. In dit akkoord werd afgesproken dat het leger zich in belangrijke mate zou terugtrekken uit het noorden, en dat in plaats daarvan speciale eenheden zouden worden gecreëerd die voornamelijk zouden bestaan uit bewoners van het gebied zelf. De strijders van de gewapende groepen zouden geïntegreerd worden in het leger. Daarnaast zou een proces van decentralisatie worden ingezet, wat betekende dat de bevolking op lokaal niveau zijn eigen vertegenwoordigers zou gaan kiezen. Ook werd een onafhankelijke onderzoekscommissie ingesteld, die onderzoek zou doen naar de mensenrechtenschendingen in het verleden. Tot slot zouden er fondsen vrij worden gemaakt voor het creëren van banen en de ontwikkeling van het noorden. De uitvoering van het Pacte National was op zijn zachtst gezegd gebrekkig. In de jaren negentig dwongen de internationale financiële instellingen als het IMF en de Wereldbank arme landen vooral te bezuinigen, en niet te investeren in sociale voorzieningen als ze zich die niet konden veroorloven. Het idee hierachter was dat de staat meer focus aan moest brengen in zijn rol als ontwikkelingsactor, maar in de praktijk leidde het ertoe dat er gewoonweg geen geld was voor de uitvoering van het akkoord. Of er echte poli-

15

lmBWmali0718.indd 15

25-07-18 15:08


tieke wil was, zullen we daarom nooit weten. Een nieuwe rebellie volgde in 2006, en met wederom bemiddeling door Algerije werd in datzelfde jaar weer een akkoord getekend, het Akkoord van Algiers. Dit akkoord kwam er eigenlijk op neer dat er afgesproken werd voortgang te maken met de uitvoering van het Pacte National. Maar de uitvoering bleef beperkt en de frustratie groot. Het bleef onrustig in het noorden. Terug naar januari 2012. Onze verhuisboedel is aangekomen vanuit Burkina Faso, en we beginnen met de inrichting van ons nieuwe huis. Terwijl het aantal dozen slinkt, en ons huis steeds meer op een thuis gaat lijken, wordt in de dagen en weken die volgen steeds meer duidelijk over de betekenis en de gevolgen van de aanval op Menaka. De aanval is opgeëist door de MNLA, de Mouvement National pour la Libération de l’Azawad. De MNLA was begonnen als een politieke organisatie van ontevreden jongeren uit het noorden, de MNA, die volgens de oprichtingsverklaring ‘de marginalisatie en uitsluiting van de bewoners van de Azawad’ aan de kaak wilde stellen. Bij alle bevolkingsgroepen uit het noorden was er wel enige sympathie voor deze stellingname, al was er weerstand tegen het feit dat de organisatie voornamelijk geleid werd door Toearegs. De val van Kadhafi in 2011 leidde tot een stroomversnelling in het ontstaan van de MNLA. De grote aantallen Toearegs die Kadhafi door de jaren in zijn leger had opgenomen, hadden vaak een rol in zijn persoonlijke bewaking gespeeld. Na de internationale operatie in Libië in 2011 voerde Frankrijk flinke druk uit op de Toeareg om Kadhafi te laten vallen. Veel Malinezen zijn ervan overtuigd dat Frankrijk de Toearegs beloofde in ruil daarvoor hun onafhankelijkheidsambities te zullen steunen. Dat is echter zeker niet bewezen. In ieder geval hadden de Toearegs in Libië voor Kad-

16

lmBWmali0718.indd 16

25-07-18 15:08


hafi tegen Al Qaida gevochten, en Frankrijk zag waarschijnlijk mogelijkheden om deze ervaren strijders een rol te laten spelen in de strijd tegen de jihadisten die zich door de jaren heen stilletjes in het noorden van Mali hadden geïnstalleerd. Toen duidelijk werd dat Kadhafi hoe dan ook aan de verliezende hand was, koos Toearegcommandant Ag Najim er dan ook voor met al zijn strijders en hun wapens vanuit Libië terug te keren naar Mali. Naarmate in de loop van 2011 steeds meer Toearegstrijders uit Libië terugkeerden en zich aansloten bij de MNA, keerden de sedentaire bevolkingsgroepen de MNA de rug toe. De organisatie kreeg steeds meer een militair karakter, niet in de laatste plaats in reactie op een programma (PSPSDN) van de regering. Dit programma had tot doel de autoriteit van de staat in het noorden te versterken. Onder de lokale bevolking was er echter maar weinig draagvlak voor het programma, dat zij ervoeren als een provocatie. Dit was overigens de reden waarom Nederland besloten had dit programma niet te financieren. Toen in oktober 2011 ook de overblijfselen van voormalige rebellenbewegingen zich bij de MNA aansloten, werd de L van Libération (bevrijding) aan MNA toegevoegd en was de MNLA geboren. Enkele maanden later viel de MNLA Menaka aan. Zoals Lalla al vreesde, bleef het niet bij een aanval op Menaka. Het werd veel erger. Op een dag in februari 2012 stap ik naar buiten om naar mijn werk te gaan. De bewaker van mijn huis trakteert mij, zonder dat ik erom gevraagd heb, op een gruwelijke foto. ‘Madame, vous avez vu ça? Heeft u dit gezien?’ Op een telefoonschermpje krijg ik het beeld te zien van een aantal geboeide en geblinddoekte lijken op een rij. Mijn maag draait zich om en ik wend snel mijn hoofd af. ‘Madame, dat is wat die honden met onze soldaten hebben gedaan!’ De dag na de aanval op Menaka hadden de rebellen Aguelhok,

17

lmBWmali0718.indd 17

25-07-18 15:08


een stadje met een militair kamp in de noordelijke regio Kidal, aangevallen. Het Malinese leger had de rebellen op afstand weten te houden, maar was door zijn munitie heen geraakt. Een militair konvooi dat het kamp moest voorzien van nieuwe voorraden, vertrok vanuit het zuiden richting Aguelhok, maar moest onverrichterzake terugkeren omdat het onderweg werd aangevallen. Dagenlang bleven de militairen in Aguelhok verstoken van eten en munitie. De onzekerheid moet vreselijk zijn geweest. Op 24 januari 2012 viel de genadeklap die de Malinezen tot de dag van vandaag blijft achtervolgen. De rebellen deden een tweede aanval op Aguelhok, en het leger had geen andere keuze dan zich over te geven. Tegen de regels van het internationaal oorlogsrecht in, werden de 97 militairen dezelfde dag nog geĂŤxecuteerd; sommigen kregen een kogel in de nek, van anderen werd de keel doorgesneden. Mijn bewaker staat nog steeds met de foto in zijn hand. De woede van deze zachtaardige jongen is voelbaar. Maandenlang gaat de foto rond op de sociale media. Of het daadwerkelijk een foto is van de militairen in Aguelhok is bij mijn weten nooit bevestigd, maar hij is in heel Mali aanleiding tot enorme woede en verbijstering. Mali heeft al vaker rebellieĂŤn meegemaakt, maar deze manier van optreden door rebellen is ongekend. Onmiddellijk wordt er dan ook van verschillende zijden geopperd dat Al Qaida erbij betrokken moet zijn geweest. Al Qaida in de Islamitische Maghreb (AQIM) is in feite de opvolger van de Algerijnse islamistische GSPC die zich na een keiharde strijd met het Algerijnse leger in de jaren negentig heeft teruggetrokken in het noorden van Mali. In 2007 sloot de GSPC zich aan bij Al Qaida en noemde zich vanaf dat moment AQIM. Een samenwerking tussen de MNLA en AQIM valt op het eerste gezicht moeilijk te plaatsen. Als ik op een vrijdagmiddag met Mohamed Ag Ossade in de Toearegtent van zijn Culturele Centrum Toumast in Bamako een kopje sterke Malinese

18

lmBWmali0718.indd 18

25-07-18 15:08


muntthee zit te drinken, vertelt hij mij dat hij van een dergelijke samenwerking niets gelooft. ‘Die strijders van de MNLA hebben in Libië voor Kadhafi juist tégen Al Qaida gestreden!’ roept hij uit. ‘En daarbij komt’, zegt hij met een knipoog, ‘zo religieus zijn wij Toearegs niet. Die sharia is niks voor ons!’ Maar de tijden waren veranderd. Toen er met de MNLA opnieuw een serieuze rebellenbeweging was opgericht, ontstond er een strijd over het leiderschap van de beweging. Iyad Ag Ghaly vond dat hij op basis van zijn wapenfeiten uit de rebellie van de jaren negentig en zijn voormalige positie als hoofd van beveiliging van Kadhafi de juiste persoon was om de leiding te nemen over de MNLA. Zijn ambities waren enorm. Hij aasde al langer op het leiderschap van de adellijke Toearegstam Ifoghas, dat in handen was van Intallah Ag Attaher. Intallah droeg de titel Amenokal, die hij na zijn dood op één van zijn zoons zou overdragen. Maar Iyad vond dat híj de juiste eigenschappen had om het leiderschap over de Toearegs over te nemen. Hij, een pure Ifoghas, had militaire naam gemaakt tijdens de rebellie van 1990-1991. Hij mocht dan niet uit de juiste familie komen om de volgende Amenokal te worden, hij wilde in ieder geval aan alle touwtjes trekken… De MNLA liet zich echter niet voor het karretje van Iyad spannen. De adel van Kidal had zijn eigen onderlinge strijd uit te vechten. Mohamed Ag Najim, vers terug uit Libië, was een Idnan. De Idnan zijn weliswaar van adel, maar kunnen zich qua status niet meten met de Ifoghas. Ag Najim zag het om allerlei redenen niet zo zitten om het leiderschap over een nieuwe rebellie zomaar uit handen te geven. Wat hem betreft had Iyad zijn kans gehad, en Najim wilde nu de Idnan op de kaart zetten. Ondertussen was ook gevoeglijk bekend dat Iyad banden onderhield met AQIM. Aangenomen wordt dat hij in het Midden-Oosten, waar hij na de onder-

19

lmBWmali0718.indd 19

25-07-18 15:08


tekening van de vrede in 1992 immers ambassadeur werd, banden opbouwde met allerlei financiers van jihadistische netwerken. De Idnan hadden het, zoals Mohamed in zijn Toearegtent in Bamako al zei, niet zo op die islamistische agenda. Iyads gooi naar het leiderschap van de MNLA werd dan ook verworpen. Hierop besloot hij dan maar zijn eigen, islamistische organisatie op te richten: Ancar Dine. Waarschijnlijk zag Iyad zijn kans schoon toen de MNLA op 18 januari bij Aguelhok door het leger afgeslagen werd, en besloot hij enkele dagen later, toen het leger verzwakt was, zijn eigen gruwelijke aanval te doen. De MNLA ontkende aanvankelijk de executies en distantieerde zich er later van, maar claimde vreemd genoeg wel de overwinning op Aguelhok. De geĂŤxecuteerde soldaten staan voor altijd in het geheugen gegrift van de Malinezen, en voor hen is de MNLA daarvoor de hoofdverantwoordelijke.

20

lmBWmali0718.indd 20

25-07-18 15:08


2  Het kaartenhuis – de natie en de vervreemding van de staat

Ons gezin is nu een paar weken in Mali. Bij iedere verhuizing met kinderen is de grote vraag: gaan ze wel aarden? Zullen ze vriendjes vinden? Gelukkig heb ik een aantal collega’s met kinderen in dezelfde leeftijd als de onze, en onze kinderen gaan geregeld bij elkaar spelen. Onze chauffeur Issa brengt de kinderen naar school en haalt ze weer op, en brengt ze naar vriendjes en vriendinnetjes. Daarnaast kent hij de stad op zijn duimpje en weet hij altijd alle plekken te vinden waar ik voor mijn werk naar toe moet. Vandaag hebben onze kinderen Aida en Amadou bij de kinderen van collega Caro gespeeld. Omdat ik op tijd klaar ben met werken, rijd ik met Issa mee om ze op te halen. Als we bij het huis van Caro aankomen, vraagt Issa of ik binnen de groeten wil doen aan zijn vrouw, die bij Caro als kok werkt. Natuurlijk wil ik dat. Ik loop naar binnen en terwijl ik wacht totdat de kinderen hun spullen hebben gepakt, loop ik even naar de keuken om Issa’s vrouw gedag te zeggen. Denk ik. Als ik Fatim namens haar man Issa begroet, trekt ze een hooghartig gezicht. ‘Tchiee! Zegt u maar tegen die alcoholdrinkende Dogon dat hij mij met rust moet laten!’ zegt ze, en gaat rustig door met wortels snijden. Verbouwereerd keer ik even later met de kinderen terug naar de auto. Het lijkt me beter om de boodschap die ik meegekregen heb maar voor me te houden. Er is duidelijk iets aan de hand dat ik niet begrijp. Maar

21

lmBWmali0718.indd 21

25-07-18 15:08


terug in de auto wil Issa meteen weten wat Fatims reactie was. Als ik zijn grijnzende gezicht zie, krijg ik ineens de indruk dat hij wel zo ongeveer weet wat ze gezegd heeft. Ik herhaal dus voorzichtig wat Fatim heeft gezegd. Hierop barst Issa in lachen uit. Als hij mijn verbouwereerde uitdrukking ziet, legt mij uit dat Fatim van de Bozo etnische groep is, en dat hij als Dogon daarom nooit met haar zou kunnen trouwen. De boodschap was een plagerijtje, zowel voor Fatim als voor mij. Zo maak ik kennis met de sinankouya, ofwel grappenmakerij tussen etnische groepen. Het is aanvankelijk een flinke cultuurshock. Maar na jaren in Mali te hebben gewoond, ben ik onderhand aan dit soort taferelen gewend geraakt. Beledigingen over eetgewoonten, iemands intelligentie of beschaafdheid in twijfel trekken, iemand slaaf noemen; het zijn alledaagse gebeurtenissen waar ik in Mali niet meer van opkijk. Sterker nog, ik heb er een grote waardering voor opgebouwd. Het idee achter deze sinankouya is namelijk dat de beledigde nooit boos mag worden. Hij mag terug beledigen, maar de discussie mag nooit ontaarden in een conflict. Dit levert de Malinezen een enorm incasseringsvermogen op, dat een belangrijke rol speelt in het voorkomen en oplossen van conflicten. Die sinankouya bestaat namelijk vaak juist tussen bevolkingsgroepen die in elkaars omgeving wonen, maar er verschillende levenswijzen en gebruiken op na houden. Het is onmogelijk een goed begrip van de crisis in Mali te krijgen zonder te weten hoe de Malinese samenleving in elkaar steekt. Daarin speelt etnische afkomst een rol, maar ook of je boer, visser of veehouder, man of vrouw bent, of hoort tot een bepaalde kaste. Over de geschiedenis en de culturen van Mali zijn boekenplanken vol geschreven, en is nog veel meer bewaard in de geheugens van de ontelbare Malinese geschiedvertellers, dus ik pretendeer hier

22

lmBWmali0718.indd 22

25-07-18 15:08


op geen enkele wijze daaraan recht te doen. Wat ik hier beschrijf zijn de aspecten van de samenleving die mij hebben geholpen bij het analyseren van de Malinese crisis. Zoals geldt voor alle landen in Afrika, is het Mali van vandaag de dag voor een belangrijk deel een koloniale constructie. De kolonisator trok de grenzen die hem het beste uitkwamen en organiseerde de staat naar eigen wens; daarbij werd zelden of nooit rekening gehouden met historische werkelijkheden en al helemaal niet met de wensen van de bevolking. De gevolgen daarvan zijn tot op heden te voelen. Binnen en over de grenzen van het hedendaagse Mali heen hebben door de eeuwen heen verschillende grote rijken bestaan. Zo waren er het Ghana- of Ouagadourijk (van de derde tot de dertiende eeuw na Christus), het Malirijk (van de dertiende tot de zestiende eeuw na Christus), en het Sonrhairijk (van de vijftiende tot de zeventiende eeuw). Deze rijken werden door verschillende etnische groepen overheerst, en ze hadden allemaal hun centrum in verschillende delen van het huidige Mali. Wat de prekoloniale rijken met elkaar gemeen hadden, was dat het federaties waren van verschillende koninkrijken en bevolkingsgroepen. Er was zeker sprake van economische, spirituele en militaire dominantie door het centrum van de rijken, en de onderwerping van andere bevolkingsgroepen ging echt niet altijd zachtzinnig. Maar zolang de hoogste autoriteit werd gerespecteerd en er binnen het rijk orde en rust heersten, grepen de overheersers nauwelijks in in het dagelijks leven van de onderdanen. Zo leefden verschillende gebruiken, levenswijzen en geloven naast elkaar, en door de eeuwen heen leerden de bevolkingsgroepen in hun diversiteit vreedzaam met en naast elkaar te leven onder eenzelfde regime dat verantwoordelijk was voor hun bescherming tegen gevaren van buiten. Zij ontwikkelden daarbij allerlei mechanismen

23

lmBWmali0718.indd 23

25-07-18 15:08


om hun onderlinge conflicten op te lossen, en sinankouya speelde daarbij een belangrijke rol. De islamisering van het huidige Mali begon tijdens het Ghanarijk. De aanwezigheid van goud had berberhandelaren uit het noorden aangetrokken, die de islam met zich meebrachten. Vanaf de dertiende eeuw, tijdens het Malirijk, liet koning (Mansa) Moussa grootse moskeeën bouwen en werden steden als Djenné, Gao en Timboektoe belangrijke handels- en kenniscentra. In de vijftiende eeuw werd in Timboektoe een islamitische universiteit opgericht die studenten aantrok vanuit de hele moslimwereld. In haar hoogtijdagen herbergde deze universiteit wel vijfentwintigduizend studenten. Tijdens latere rijken werd de islamisering van het gebied dat nu Mali is verder doorgezet. Ondanks de ondergang van de rijken bleven de steden hun belang voor de islam lang behouden. De vorm waarin de islam Mali bereikte was van de malikitische school. Tot op de dag van vandaag is dit de dominante vorm van islam in heel West-Afrika. Het malikisme is één van de vier juridische scholen van de islam, een school die veel ruimte laat aan traditie en aan de context waarin het geloof beleefd wordt omdat zij het algemeen belang vooropstelt. Tegenwoordig noemt zo’n 90 tot 95% van de Malinese bevolking zich moslim. Die islam kan vele vormen aannemen; van wahabieten – een minderheid die vooral in gebieden voorkomt waar de islam pas later werd geïntroduceerd – die als zeer conservatief te boek staan, tot gelovigen voor wie de islam niet meer is dan een laagje vernis over animistische praktijken. Toen ik in 2015 met mijn moeder door het onovertroffen mooie Dogongebied reisde, liet onze gids met de moslimnaam Abdoulaye ons een plek zien waar de Dogon uit de omgeving animistische riten uitvoerden. Ik vroeg hem of er veel mensen gebruik van maakten. Hij antwoordde zonder blik-

24

lmBWmali0718.indd 24

25-07-18 15:08


ken of blozen dat iedereen die échte problemen had uiteindelijk zijn heil zocht in het animisme. Het fenomeen maraboet, een islamitische spirituele leider, is een typisch West-Afrikaans compromis tussen de traditionele genezers en het islamitische geloof. In heel West-Afrika kom je moslims tegen die amuletten en talismannen (grisgris genoemd) dragen. Dit zijn ringen, armbanden of op het lichaam gedragen kleine leren zakjes met een inhoud die dient om de drager tegen boze geesten te beschermen en hun toekomst te beïnvloeden. Dit gebruik is door moslims aangepast door er Koranteksten in te doen, maar het blijft animistisch van oorsprong. Om meer begrip te krijgen van de staatvorming van Mali bracht ik een aantal bezoeken aan geschiedenisprofessor Doulaye Konaté. Hij leerde mij onder andere dat de prekoloniale rijken nooit hele duidelijke fysieke grenzen hadden gekend; de grenzen van de rijken hadden afgehangen van de mate waarin het centrum in een bepaalde periode controle kon uitoefenen of toegevoegde waarde (bescherming, economische aantrekkingskracht) kon bieden aan de verder afgelegen gebieden. Deze elasticiteit gaf de ruimte aan de nomadische bevolkingsgroepen om te gaan en staan waar zij wilden. Nomaden zijn veehoudende trekkers, karavaniers en handelaars die hun leven veel meer organiseren rondom routes en de controle daarvan, dan binnen een territorium. Staten zijn altijd in de eerste plaats een noodzaak geweest voor sedentaire bevolkingsgroepen – landbouwers die zich organiseerden om hun land en goederen te beschermen. Voor rondtrekkende bevolkingsgroepen heeft de moderne staat veel minder toegevoegde waarde. In grote lijnen kan gezegd worden dat het relatief groene zuiden van Mali overwegend sedentair is, terwijl het woestijnachtige dunbevolkte

25

lmBWmali0718.indd 25

25-07-18 15:08


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.