“Ik waarschuw weleens dat wij nog steeds met een boemeltrein rijden en niet met een tgv. Het gaat hier allemaal niet zo snel. Nederland gaat soms tekeer alsof de wereld vergaat wanneer het hier niet zo loopt als daar.” Oud-premier Miguel Pourier “De realiteit gebiedt ons te erkennen dat een samenleving op een gegeven moment toch genoodzaakt is door de zure appel heen te bijten. En dat komt nooit gelegen.” Oud-premier Wim Kok
Miguel Pourier met zijn onafscheidelijke gitaar
Het verhaal begint in de lieflijke heuvels van het dorpje Rincon waar de jonge Miguel iedere dag de kunuku van zijn ouders verzorgde. Het mondt uit in zijn krachtsinspanningen als premier om aan de eisen van het imf te voldoen. Voor Den Haag waren zijn inspanningen niet genoeg. Voor de mensen op de Antillen waren ze te veel. Van Bernadette Heiligers verscheen bij uitgeverij In De Knipscheer Pierre Lauffer. Het bewogen leven van een bevlogen dichter (biografie, 2012) en Schutkleur (roman, 2015).
ISBN 978-94-6022-420-1
9 789460 224201
Bernadette Heiligers | Miguel Pourier Leven om te dienen
Miguel Pourier. Leven om te dienen, beschrijft de idealen, successen en tegenslagen van de man die zijn land van de gewoonte wilde afbrengen “om te denken dat problemen die wij veroorzaken vanzelf opgelost worden”. Een toer waarbij hij zelfs onder vermeende geestverwanten geduchte tegenwerking ondervond.
Bernadette Heiligers
Miguel
Pourier Leven om te dienen
Miguel Pourier Leven om te dienen
Poerier_p001_224.indd 1
24-02-16 10:39
Bernadette Heiligers
Miguel Pourier Leven om te dienen
Poerier_p001_224.indd 3
24-02-16 10:39
Miguel Pourier Leven om te dienen
LM Publishers Parallelweg 37 1131 dm Volendam 0031-(0)85-8772397 info@lmpublishers.nl www.lmpublishers.nl © Maart 2016 – Bernadette Heiligers / LM Publishers, Volendam fotografie Familie Pourier grafische vormgeving Ad van Helmond, Amsterdam productie Hightrade bv, Zwolle
isbn 978-94-6022-402-1 Dit boek is mede tot stand gekomen dankzij bijdragen van: Bob en Erna Bekaert, Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, Ennia, Hunter Douglas, Maduro & Curiel’s Bank nv, Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch Gebied, Refineria Isla Curacao bv, SFT Bank nv, Travelsure Insurance Company nv
Poerier_p001_224.indd 4
24-02-16 10:39
Inhoud
Woord vooraf
6
1
Jeugd, school en studie
9
2
Ambtelijke carriëre
3
Minister voor Bonaire en interim-premier
4
Private sector
5
Referendum en verkiezing 1994
6
Een onwennige start
7
Entree van het imf
8
Het imf bewind
9
Opvolgers
33
69 85
99 121
145
173
10
Vanaf de zijlijn
11
“Een mensch”
12
Afscheid
183 195
205
Geraadpleegde bronnen
Poerier_p001_224.indd 5
49
211
24-02-16 10:39
Woord vooraf
Toen ik een jaar na het overlijden van Miguel Pourier aan zijn biografie begon, bleek dat de oud-premier een deel van zijn herinneringen al in een folioschrift had opgeschreven. Wat opviel, was dat hij juist gestopt was bij de thema’s die ik wilde uitdiepen: de idealen die hem aanjoegen, de belangrijkste issues tijdens zijn bestuursperiode, zijn successen dan wel tegenslagen, de verhoudingen in het Koninkrijk en de vraag wat zijn denkbeelden blijvend hebben opgebracht. Niet dat de heer Pourier niet verder kón schrijven, maar naarmate hij ouder werd, voelde hij er steeds minder voor om de gebeurtenissen tijdens zijn bewogen jaren als premier uitvoerig voor de geest te halen. Gezien de liefdevolle wijze waarop hij zijn jeugd op Bonaire beschreef, besloot ik mijn thematische benadering aan te passen. Het resultaat is een chronologische vertelling, waarin Pouriers persoonlijkheid en idealen met bovengenoemde thema’s verweven zijn. De uitdagingen waarmee hij én de Antillen tijdens zijn premierschappen geconfronteerd werden, geven ook een tijdsbeeld van de verhoudingen in het Koninkrijk, die gedurende zijn bestuursperiode opmerkelijk bleken te zijn. In de eerste helft van het boek citeer ik waar mogelijk uit Pouriers met de hand geschreven folioschrift. Veel citaten zijn vertaalde weergaven van wat er in het Papiaments gezegd werd. Over Pourier als leider willen de inzichten wel verschillen. Een kritische noot vernemen 6
Poerier_p001_224.indd 6
24-02-16 10:39
over hem als mens, bleek een ware uitdaging te zijn. Voor zover er in de tekst woorden voorkomen in het Papiaments, staan die schuin gedrukt, de eerste keer met een vertaling tussen haakjes. Een aantal citaten staat tussen witregels zodat ze beter tot hun recht komen. Dat Fundashon (stichting) Miguel Pourier mij deze opdracht heeft verleend, is een grote eer. Mijn speciale dank gaat uit naar mevrouw de weduwe Hilly Pourier en haar kinderen Simone, Darrel en Joshua, voor het in mij gestelde vertrouwen. Als bestuurslid van de stichting was Simone een onmisbare motor bij het tot stand komen van de biografie en een welwillende schakel in het prettige contact met de familie. Een bijzonder woord van dank gaat uit naar de oud-gevolmachtigde minister drs. Carel de Haseth, voorzitter van Fundashon Miguel Pourier, die op mijn verzoek gedurende de hele rit over mijn schouder heeft meegekeken en immer beschikbaar was voor de meest uiteenlopende vragen. Ook dank ik oud-gouverneur prof. mr. Jaime Saleh voor het meelezen van de hoofdstukken 7 en 8, waarin met name de ingrijpende rol van het imf voor het voetlicht komt, inclusief de verwikkelingen daaromtrent in de koninkrijksrelaties. Niet in de laatste plaats dank ik iedereen die me eenmalig of vaker persoonlijk, telefonisch of per e-mail te woord stond. Het leidde, al met al, tot een verrassende kijk op een boeiend, imponerend, en vooral aangrijpend leven. Bernadette Heiligers
7
Poerier_p001_224.indd 7
24-02-16 10:39
Miguel heet koningin Juliana welkom namens zijn school
8
Poerier_p001_224.indd 8
24-02-16 10:39
hoofdstuk 1
Jeugd, school en studie
De overdekte speelplaats van de basisschool in Rincon was met grote zorg versierd voor het korte bezoek in 1950 van koningin Juliana en prins Bernhard. Vlak voor de rode loper die naar een geïmproviseerd podium voerde, stond de twaalfjarige Miguel Pourier met de armen strak langs het lichaam. Kaarsrecht, in een hagelwit pak met pochet en vlinderdas, richtte hij het welkomstwoord namens de leerlingen tot het jonge koningspaar. Onder kleurrijke draperieën stonden de overige leerlingen in een halve cirkel om hem heen. Het valt te betwijfelen of koningin Juliana zich haar jonge gastheer herinnerde toen die later, in 1979, bij haar op audiëntie kwam als minister-president van een Antilliaans interim-kabinet. Het werd een audiëntie waar de minister-president naderhand met weinig genoegen op terugkeek. Miguel Archangel Pourier werd op 29 september 1938 geboren op Bonaire, in het afgelegen dorpje Rincon. Zijn ouders waren Maria Florencia Pourier, geboren Janga, en Juancito Juliano Pourier. Vader Juancito was kok op een olietanker van de Shell. Het werken op een olietanker was in die tijd levensgevaarlijk. De raffinaderijen op Curaçao en Aruba leverden in de Tweede Wereldoorlog 80% van de brandstof voor de geallieerde troepen. Duitse onderzeeërs hebben dan ook dood en verderf rondom de eilanden gezaaid. Dertig Bonaireaanse mannen kwamen in 1942 op die wijze om het leven. Hun namen staan gegraveerd in een herdenkingsmonument op de Francisco Mercelina kade. 9
Poerier_p001_224.indd 9
24-02-16 10:39
Vader Juancito Juliano en moeder Maria Florencia
Vader Juancito was niet de enige die van het eiland afging om zijn gezin te onderhouden. Ruim duizend Bonaireanen werkten in de eerste helft van de 20ste eeuw bij de Shell raffinaderij op Curaรงao, de Lago raffinaderij op Aruba, of op schepen van de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij (knsm), de Curaรงaose Scheepvaart Maatschappij (csm) en de Lago Oil and Transport Company (lago). Twee keer per jaar kwamen de mannen met vakantie naar huis. In de botekin (kroeg) gaven ze rondjes van het geld dat ze verdiend hadden. Vooral in december, als het dorp toch al in feeststemming was, werden de mannen als helden binnengehaald. Het is niet toevallig dat veel kinderen in Rincon in de maand september geboren werden. Vader Juancito stuurde om de twee weken per postwissel een vast bedrag naar huis. Voor moeder Maria Florencia, of Chencha, zoals ze door familie en bekenden werd genoemd, viel het niet mee om met dat bescheiden inkomen vier kinderen groot te brengen. Zoals verscheidene andere dorpsbewoners huurde ze daarom een kunuku, een lapje 10
Poerier_p001_224.indd 10
24-02-16 10:39
grond waar ze wat kippen, geiten en varkens hield en ook mais, bonen, pompoenen, meloenen en kleine stoofkomkommers plantte. De kunuku van moeder Maria Florencia lag op ongeveer 2 kilometer van haar huis vandaan. “De Pouriers woonden in een van de weinige stenen huisjes in het dorp,” zegt de voormalige politicus Franklin Crestiaan, een jeugdvriend van Miguel Pourier. “De meeste mensen woonden in een hut met een vloer van aangestampte aarde. Behalve dat, waren we allemaal even arm. We droegen kleren die onze moeders of zussen van afgedankte meelzakken maakten. Als ontbijt kregen we buskuchi di soda (crackers) die we in de thee sopten. Verder werden we grootgebracht met geitenmelk en aten we wat de grond voortbracht. We importeerden heel weinig spullen. Je voelde je niet arm, omdat iedereen in hetzelfde schuitje zat. En het was normaal dat de families eten met elkaar deelden.” Van de vier kinderen van vader en moeder Pourier, was Miguel de enige die van kleins af aan moest meehelpen. In een folioschrift met harde kaft, schreef hij later hoe hij op die tijd terugkeek: Ouderlijk huis na restauratie
11
Poerier_p001_224.indd 11
24-02-16 10:39
“Voor de mensen zoals wij die geen regenbak bezaten, was water een groot probleem. In de kunuku moest ik gedurende het weekend veelvoudige trips naar de ongeveer één kilometer verderop liggende waterput Dos Pos met een kerosineblik op mijn hoofd maken om vooral voor de beesten drinkwater te hebben.”
De jonge Miguel vond het maar niks dat hij naast zijn schoolwerk alle boodschappen moest doen en ook iedere dag op het land moest werken. “Maar hij deed het wel,” zegt Franklin Crestian. “Miguel was van kleins af aan ons voorbeeld. Als wij kattenkwaad uithaalden, zeiden onze moeders: waarom kun je je niet gedragen zoals Miguel van Chencha?” Protesteren zou in huize Pourier niets hebben uitgehaald. De oudste van de vier kinderen, Mercedes, had een teer gestel en verdiende thuis wat geld achter de naaimachine. Een jongere broer, Martins, kon moeilijk lopen wegens een afwijking aan zijn voet; een motief dat de jonge Miguel in twijfel trok als hij voor al het werk moest opdraaien. Dan was er nog Lucia, de jongste, die te klein was om de kunuku te verzorgen. Miguel voelde zich heel gelukkig in de kunuku
12
Poerier_p001_224.indd 12
24-02-16 10:39
Moeder Pourier had daarom geen geduld voor de opstandigheid van haar zoon. Ze verbood hem om met de jongens uit de buurt te spelen als die weer eens achter een voetbal aanrenden die ze van oude kousen hadden gemaakt. In stilte fantaseerde Miguel dat hij Ergilio Hato was, de vermaarde Curaçaose voetballer die internationaal bekend stond als een sensationele keeper. Het grote werk begon ieder jaar na het feest van Sint Jan. Op de 24ste juni werd er gezongen en gebeden voor voldoende regen en een goede oogst. Dat was toen geen folkloristische bezigheid om de goede oude tijd op te halen, maar dodelijke ernst. De planters bundelden de krachten om hun kunuku schoon te maken en in de daaropvolgende weken te ploegen en te zaaien. Miguel was er trots op dat hij in de weekenden met de mannen mee mocht doen. In de regentijd, van oktober tot ongeveer april, veranderde de kunuku in een deinende zee van groene maisstengels. Als het voldoende geregend had, konden ze in december al genieten van zelf verbouwde bonen, pompoenen, of kleine stoofkomkommers bij kabritu stobá (gestoofd geitenvlees). De mais deed er veel langer over. Voordat er rond Pasen geoogst kon worden, moest de mais bovendien beschermd worden tegen de vele parkieten, papegaaien en blauwduiven waar Bonaire rijk aan was. Zodra de kolven grijs begonnen te kleuren, was het raak. Hier en daar plaatste moeder een vogelverschrikker tussen de planten, maar het beste was om de vogels persoonlijk vóór het ochtendkrieken weg te jagen. Het kwam er op neer dat Miguel, soms vergezeld van zijn zus, ter plekke in een klein hutje bleef slapen. Niet dat hij een oog dicht deed, want hij was doodsbang voor schorpioenen en ander ongedierte. Ook moesten ze de tijd in de gaten houden om naar Rincon terug te lopen voor de ochtendmis van 5 uur. Een horloge hadden ze niet en ze moesten gissen hoe laat het was. De twee kilometer die ze in het pikkedonker aflegden, leken een stuk langer dan overdag. Thuis zat moeder ongerust op ze te wachten. De vroegmis was echter heilig en het kwam niet bij ze op om die ook maar één keer over te slaan.
13
Poerier_p001_224.indd 13
24-02-16 10:39
Ondanks alles voelde de jonge Miguel zich heel gelukkig in de kunuku. Het grootste verdriet in zijn kinderjaren was de dood van zijn trouwe hond: “De knoek was voor mij een uitvlucht. Ik was daar de baas van al die kippen, geiten en varkens. En ik kon mij met mijn katapult uitleven op alle vogels in mijn gezichtsveld. Met mijn trouwe hond, Bruno, in de buurt voelde ik mij zo veilig als het maar zijn kon. Bruno had één nare eigenschap. Elke wagen die ons op de weg passeerde moest hij achterna om te proberen in de banden te bijten. Een keer liep het hem slecht af en raakte hij zwaar gewond. De hele kilometerslange route heb ik hem half slepend naar huis gedragen waar hij enkele uren later stierf. Het was alsof mijn hele leven instortte. Maandenlang was ik kapot van verdriet.”
Kerstmis, de communievieringen rond Hemelvaart, de oogsttijd in maart en april … het waren tijden van het jaar waar Pourier met plezier op terugkeek. Het oogstfeest op tweede paasdag, oftewel simadan, was in Rincon een hoogtepunt. Onder het zingen van oogstliederen werden de maiskolven van de stengels verwijderd en dansten de omstanders heen en weer met de armen om elkaars schouders geslagen. Bewust werden er onder de werklui ook bekende moppentappers ingehuurd om de stemming erin te houden. Tussen de middag kregen de mannen kabritu stobá met tutu (gerecht van maismeel en bonen) en begon de rum rijkelijk te vloeien. Hoewel het oogsten in de namiddag ten einde liep, duurden de meeste feesten tot middernacht. Zo niet bij moeder Pourier, die het na zonsondergang welletjes vond. Ieder jaar werd een deel van de oogst aan de pastoor van de parochie geschonken om onder de armen te verdelen, een ceremonie die bekendheid kreeg als simadan di pastor. Ook voor communiefeesten begonnen de voorbereidingen maanden van tevoren. Naar goed lokaal gebruik werd het huis op Miguels eerste communiedag versierd met bloemen, slingers en zijden linten. Helaas had zijn broertje de dag ervoor een steen naar zijn hoofd geslingerd zodat zijn gezicht op de grote dag lelijk toegetakeld was.
14
Poerier_p001_224.indd 14
24-02-16 10:39
Pouriers met de hand geschreven herinneringen laten een diepe genegenheid zien voor de moeder die hem met veel liefde én slaag heeft grootgebracht. Zijn vroegste herinnering was dat zijn moeder hem als kind op de arm nam om een liedje te zingen voor wie er ook maar wilde luisteren. Gewillig bracht hij zijn peuterversie ten gehore van een compositie van de Venezolaanse zanger Lorenzo Herrera: “Josefina telida mi kulazon”. Dat hij querida en corazón verhaspelde, deed aan moeders trots niets af. “Elke moeder meent een wonderkind te hebben gebaard,” schreef Pourier. De zijne beweerde dat hij vóór zijn eerste jaar kon lopen en praten. Zo hard als ze thuis voor haar kinderen kon zijn, zo kranig trad moeder buitenshuis op om voor haar kinderen te vechten. Het begon al met de lagere school. Om toegelaten te worden, moesten de kinderen op de inschrijfdatum zes jaar oud zijn. Miguel werd pas op 29 september zes, maar moeder vond dat geen reden om een heel schooljaar te verliezen. Toevallig was het dochtertje van een bekend eilandsraadlid op dezelfde dag jarig. Die mocht wel naar de eerste klas. Moeder Pourier maakte daar handig gebruik van zodat haar zoon, weliswaar met enkele weken vertraging, toch werd toegelaten. De school was een grote schok na het vrije leventje thuis en tussen de beesten in de kunuku. “Zuster Edburga was niet van het vrolijke type,” verhaalde Pourier achteraf. “De liniaal gebruikte ze om op andermans lijf lijnen te trekken.” Omdat hij als kind de ‘r’ niet kon uitspreken, belandde hij voor straf geregeld in de zogenaamde kakkerlakkenkast, een soort rommelhok waarin ze stoute kinderen opsloten. De donkere kast hielp hem niet aan de juiste ‘r’, maar in de tweede klas kwam dat vanzelf goed. Het leren ging hem zo gemakkelijk af dat hij op school ondeugende fratsen ging uithalen. Als zijn moeder dat te weten kwam, kreeg hij thuis een extra pak slaag. “Moeder nam geen halve maatregelen. Wat dat betreft was ze niet kinderachtig.” De Pouriers hadden een bijzondere band met de katholieke kerk in Rincon en ontleenden daaraan een zekere status in het dorp. Twee tantes van de jonge Miguel waren soeur. Voor moeder Pourier was het 15
Poerier_p001_224.indd 15
24-02-16 10:39
moeilijk te verkroppen dat haar zoon geen misdienaar mocht worden. Zijn schoolprestaties waren weliswaar uitstekend, maar er stond in het parochieboek dat hij een tijdlang niet naar de vroegmis was gegaan. Moeder legde uit dat zij langdurig ziek was geweest en dat Miguel iedere dag, behalve na school, ook vóór school de kunuku moest verzorgen. De kerk was onverzettelijk. Pas na veel gesputter kwamen ze tot een compromis en werd haar zoon collectant. Een jaar later rondde Miguel de basisschool af met een prachtig rapport. Terugkijkend dankte hij die goede start mede aan zijn tante, Emma Pourier, die zowel op Bonaire als op Curaçao voor de klas had gestaan en hem altijd vanaf de zijlijn aanmoedigde. Van tante Emma had hij bijvoorbeeld geleerd om rechtop te lopen en zich niet voor zijn lengte te schamen. In die periode, rond 1950, woonden er hooguit 1500 mensen in Rincon. Velen hadden de achternaam Molina, Mercera, Janga of Trinidad. De naam Pourier was minder wijdverspreid. Iedereen kende elkaar in het dorp. Het aantal auto’s was op de vingers van een hand te tellen en er waren slechts een paar telefoons. Radio was een zeldzaamheid. Voor nieuws waren de mensen aangewezen op de katholieke weekbladen La Cruz en La Union, die een keer per week uit Curaçao kwamen. Er was geen elektriciteit en het licht van de kerosinelampen was niet genoeg om ’s avonds veel te ondernemen. Als de avond viel, gingen de mensen naar bed en de volgende dag waren ze om vijf uur al op. Zijn hele verdere leven kon Pourier in gedachten de geur van verse koffie ruiken die zich door het dorp verspreidde als hij voor het aanbreken van de dag naar de kunuku liep. Voor water was zijn familie afhankelijk van een watertruck die wekelijks hun reservoir aanvulde. Hoewel de reservoirs een deksel hadden, veroorzaakte het stilstaande water toch veel muggenoverlast. Het spreekt vanzelf dat de hygiëne zonder stromend water veel te wensen overliet. Twee keer per week kwam er een arts uit Kralendijk. Uit Pouriers herinneringen valt echter op te maken dat de bewoners van Rincon het ook best zonder de dokter konden stellen:
16
Poerier_p001_224.indd 16
24-02-16 10:39
“Gelukkig waren er mensen zoals Pa Booshi en Tan Molina die over bijzondere gaven beschikten om mensen te genezen. Uit eigen ervaring kan ik getuigen dat Pa Booshi, toen ik vanwege een zware val uit een boom met hoge koorts en hoofdpijn van de knoek terugkwam en nauwelijks kon staan, met sigarenrook onder het prevelen van gebeden en handoplegging, mij binnen enkele uren van alle pijn verloste.”
Na de lagere school in Rincon volgde de zevende klas in Kralendijk. Een vriendelijke buschauffeur, Tony Martijn, haalde de jongens op in het dorp en bracht ze na de middag terug. “De meeste van ons waren nooit eerder uit Rincon geweest,” zegt Franklin Crestiaan, “of anders hooguit een of twee keer.” Kralendijk was in hun ogen een echte stad. Dat gold ook voor Angel Salsbach, die in de wijk Noord Saliña opgroeide en later een bekende jazzmusicus en politicus werd op Curaçao. “Er was in onze klas een duidelijke pikorde,” zegt Salsbach. Bovenaan in de pikorde stonden jongens als Toon Abraham en Raymundo Saleh. Die waren in onze ogen de high-society.” De twee werden later respectievelijk politicus en entrepreneur. “Pourier stond ergens midden in die pikorde,” vertelt Salsbach. “Op school was hij heel schuw. Hij probeerde mee te doen met voetballen maar bakte er niets van. Hij was iemand die afstand hield en de kat uit de boom keek. Ik denk niet dat het alleen te maken had met zijn eenvoudige afkomst. Mijn familie was nog armer dan die van hem. Wij aten bij wijze van spreken alles wat bewoog.” Moeder Pourier was verrukt dat haar zoon het advies kreeg om verder te studeren. Op Bonaire was er na de zevende klas echter helemaal niets. Voor moeder was het uur van de waarheid aangebroken. Haar man kwam slechts twee keer per jaar voor een korte vakantie naar huis. Haar oudste zoon was haar steun en toeverlaat, zowel thuis als op het land. Toch twijfelde ze er niet aan dat hij voor verder onderwijs naar Curaçao moest gaan. “Doe je best,” prentte ze hem in, “maar niet voor mij. Want tegen de tijd dat je er profijt van hebt, ben ik allang door de wormen opgegeten.” Zo gebeurde het dat de twaalfjarige Miguel Pourier in 1951 met gemengde gevoelens zijn geliefde Bonaire verliet. Hij was blij om onder 17
Poerier_p001_224.indd 17
24-02-16 10:39
moeders vleugels vandaan te komen, enthousiast om zijn voetbalidool Ergilio Hato op Curaçao persoonlijk in actie te kunnen zien, maar ook bezorgd of zijn moeder de zorg voor het gezin en voor de kunuku wel in haar eentje aankon. Met een klein groepje jongens vloog hij in een DC-3 het tweede deel van zijn jeugd tegemoet. Op Curaçao namen ze hun intrek in het katholieke jongensinternaat van de Stichting Johannes Don Bosco. De leiding was in handen van een groep Kruisvaarders van Sint Jan, in de volksmond bekend als de broeders van Brakkeput. De jongens kwamen uit de buitendistricten van Curaçao en uit de andere Antilliaanse eilanden, voornamelijk Bonaire. Na een hartelijk ontvangst door overste Hendriks, werden ze verdeeld in een interne en externe groep. De interne groep kreeg ter plekke een opleiding tot bankwerker, automonteur of timmerman. De externe groep werd dagelijks met een vrachtwagen opgehaald en naar een Lagere Technische School (lts), Mulo of Hogere Burgerschool (hbs) gebracht. Het internaat lag vlak bij het Spaanse Water in de regio Brakkeput. De broeders spraken zelf het liefst van Jongensstad Brakkeput. Daar leek het inderdaad op, met ruim 175 jongens verdeeld over verschillende zalen. De bedden stonden in strakke rijen opgesteld, het hoofdeinde van het ene bed tegen het voeteneinde van het andere bed. Pourier moest er erg aan wennen om met zovelen op een grote zaal te slapen. Will Johnson, de bekende Sabaanse politicus en columnist, was een van de vele jongens die Pourier in het internaat leerde kennen en later in bestuurlijke functies tegenkwam. Volgens Johnson kon je toen al zien dat de iets oudere Pourier een natuurlijke leider en vaderfiguur zou worden: “Hij was een lange, rustige jongen en zo gelovig dat ik zelfs dacht dat hij priester zou worden. We waren heel verschillend. Ik was een oproerkraaier die altijd met de broeders overhoop lag. Maar als jongens van Brakkeput hadden we een bijzondere band. Zolang hij leefde, was Pourier ten opzichte van mij een oudere broer, ongeacht in welke hoedanigheid wij elkaar tegenkwamen.” 18
Poerier_p001_224.indd 18
24-02-16 10:39
Ondanks zijn prachtige resultaten op Bonaire, moest Pourier zich het eerste jaar op Curaรงao opnieuw in de zevende klas bewijzen. Het eerste kwartaal zat hij op het St. Albertus College in Pietermaai en daarna op het pas gebouwde Mgr. Zwijssen College te Cher Asiel. Daar deed hij een toelatingsexamen voor de hbs en zo kwam hij in 1952 op het Radulphus College terecht. Ook de hbs doorliep hij met gemak. Het enige vak waar hij moeite mee had, was het Nederlands. Op Bonaire had hij voldoende Nederlands geleerd om de school goed te volgen. Maar bij de broeders in het internaat bleek hoe slecht hij de taal kon spreken. Pourier deed toen wat hij de rest van zijn leven zou doen als hij voor een uitdaging stond: veel lezen om de achterstand in te halen, op welk terrein dan ook. Zijn slechte beheersing van het Nederlands maakte wel dat hij zich inhield. Volgens frater Theoduul kende hij de stof wel degelijk, maar wist hij zich niet te uiten. De frater verzekerde Pourier dan ook dat hij het later niet ver zou schoppen. Wie Pourier alleen als volwassen man gekend heeft, kan zich moeilijk voorstellen dat deze verwoed jogger en meervoudig kampioen tennissen, tafeltennissen en schaken, in zijn kinder- en puberjaren een kluns op sportgebied was. Toch werd hij het eerste jaar door de jongens in het internaat voor sufferd uitgemaakt omdat hij altijd met de neus in de boeken zat. De eerste de beste keer dat hij meedeed met voetbal, verzwikte hij zijn enkel. Met voetbal is het nooit veel geworden. In andere sporten haalde hij de achterstand geleidelijk aan in. Hij werd leider van het honkbalteam van Brakkeput en speelde mee met het Radulphusteam. Vanaf de riffen in het Spaanse Water gooide hij samen met andere jongens steeds vaker een lijntje uit. De vangst zorgde voor enige afwisseling bij de Hollandse kost die ze dagelijks voorgeschoteld kregen. Pourier had zelf geen problemen met dat eten. Sommige jongens hadden grote moeite met het harde brood dat ze choka mata (dood wurgen) noemden. Ook vonden ze de straffen die er werden uitgedeeld overdreven zwaar. Wie ongehoorzaam was, werd met een houten stok geslagen of mocht in de vakantie niet naar huis. 19
Poerier_p001_224.indd 19
24-02-16 10:39
Het strak geregelde leven in Jongensstad Brakkeput beviel de jonge Pourier steeds beter. Dat maakte het op den duur gemakkelijker om na de schoolvakanties in Rincon weer naar Curaçao terug te gaan. Na de eerste vakantie had hij bij het afscheid hartverscheurend gehuild. Het was alsof hij zijn geboorte-eiland met andere ogen zag en Bonaire mooier leek dan ooit. “Hoe kon ik die prachtige vogels met mijn katapult genadeloos uit de lucht schieten,” vroeg hij zich af. Voor het eerst van zijn leven werd hij thuis als een volwassene behandeld en niet van links naar rechts gecommandeerd. Hij genoot met volle teugen en besefte hoe verknocht hij was aan de vele tradities in zijn dorp. Terug op Brakkeput was er niet veel tijd voor heimwee. De jongens moesten iedere dag om 5.30 opstaan en binnen een uur bidden, ontbijten, schoolspullen klaarzetten, samen voor het gebouw de vlag hijsen, het volkslied zingen en naar school. In de namiddag moesten ze met zijn allen onder toezicht in een studiezaal studeren. Behalve sporten leerden ze elkaar de nieuwste danscapriolen die ze thuis in de vakanties uitprobeerden. Dat was iets waar de jonge Pourier met volle teugen van genoot: “Ik hield van dansen [ … ], maar in gezelschap van meisjes was ik nogal verlegen. Misschien door de jeugdpuistjes was ik bevreesd om afgewezen te worden. Pas in Nederland kwam ik van die complexen af.”
Als kind had Pourier nooit durven dromen dat hij de middelbare school op Curaçao zou volgen, laat staan dat hij daarna tot zijn 23ste in Nederland zou studeren. Met zijn sublieme schoolprestaties kwam het onvoorstelbare in zicht. Gezien zijn aanleg voor exacte vakken wilde hij wiskundeleraar worden. Daar kreeg hij echter geen studiebeurs voor. Broeder Ruimers, die in het internaat zijn steun en toeverlaat was, adviseerde hem om belastingrecht te gaan doen aan de Rijksbelasting Academie in Rotterdam. Pourier wist niet precies wat dat inhield, maar er bleek inderdaad behoefte te zijn aan belastingspecialisten en hij kreeg zonder problemen een beurs. De enige barrière die nog geslecht moest worden, zat bij hem tussen 20
Poerier_p001_224.indd 20
24-02-16 10:39
de oren. Moest hij zijn rol als medekostwinner niet gewoon weer oppakken na al die jaren op Curaçao? In Nederland studeren, betekende een afscheid voor minstens vijf jaar. Gezien de kosten was het uitgesloten dat hij in die vijf jaar met vakantie naar Bonaire zou komen. Zijn ouders waren boven de vijftig. De kans dat hij ze niet meer levend terug zou zien, was reëel. Moeder was echter resoluut. Haar zoon moest voor zijn eigen toekomst kiezen. Ze verzekerde hem dat het wel goed zou komen. Vader Juancito mocht wegens gehoorproblemen niet meer op olietankers werken en had inmiddels een overheidsbaantje op Bonaire. Ze stond er niet meer alleen voor. Redelijk gerustgesteld ging de jonge Pourier bij alle familieleden en goede kennissen langs om ze persoonlijk vaarwel te zeggen. Een van hen was Julio Abraham, de leider van de Democratische partij. Djul, zoals hij genoemd werd, kon zijn teleurstelling nauwelijks bedwingen toen de jonge Pourier vertelde dat hij voor fiscalist ging studeren. Vertwijfeld keek hij de jongen aan en zei: “Jammer, je bent voor altijd voor Bonaire verloren.” De grote dag naderde snel en Pourier had zich voorgenomen om zich flink te houden. Hij was inmiddels een lange, slanke kerel, gespierd van het vele sporten. Het flink zijn, lukte aardig, totdat zijn zus hem een dag voor de reis een afscheidsbrief in handen drukte. Het werd een zeer droevig afscheid. Alleen moeder liet geen traan. Ook in haar brieven toonde ze geen spoor van verdriet. Pas jaren later hoorde Pourier dat zij na zijn vertrek dagenlang ontroostbaar had gehuild. Weer ging Pourier per vliegtuig een nieuwe levensfase tegemoet. Het was 1957. De reis naar Nederland duurde 26 uur met tussenstops in New York en New Foundland. De beursalen werden met grote bussen naar een hotel vervoerd en de volgende dag naar hun respectievelijke kamers gebracht. Het eerste wat Pourier opviel, waren de honderden fietsers op de weg. In Rotterdam kwam hij in huis bij twee dames op leeftijd waar al twee studenten van de Rijksbelasting Academie woonden. De kamer kostte 55 gulden per maand, een flinke hap uit de maandelijkse 21
Poerier_p001_224.indd 21
24-02-16 10:39
studietoelage van 200 gulden. Er was wel een wasbak op de kamer, maar geen warm water en geen douche in huis. Ook gaven de hospita’s hem te kennen dat hij voor zijn eigen eten moest zorgen. Maar hoe? Bezorgd keek hij uit zijn kamerraam naar de drukke straat: “Ik keek naar het verkeer van auto’s en fietsers en trams en dacht: hoe kom ik in God’s naam aan de andere kant?”
Terugkijkend dankte Pourier de schepper dan wel zijn engelbewaarder voor alle gunstige wendingen in zijn leven, hoe groot of klein die ook waren. Zo liep hij een student uit Curaçao tegen het lijf toen hij aarzelend de stad ging verkennen. Ze hadden elkaar in het vliegtuig leren kennen. Samen belandden ze in een zeemanshuis waar ze een zeeman uit Bonaire tegenkwamen “die een tijdje in Nederland was blijven hangen.” De man wees ze de weg in de stad en Pourier zag tot zijn verrassing een patatkraam vlak bij huis. Wekenlang at hij patat met mayonaise tot hij na de start van zijn opleiding bij de Mensa terechtkwam. Met baden had hij minder succes. Het openbare badhuis lag een flink eind uit de buurt. Hij ging daar een keer per week in bad en voor de rest was het behelpen met het koude water uit de kraan. De overgang van Brakkeput naar Rotterdam verliep in het begin uiterst moeizaam. Pourier kon zich slecht oriënteren, kon niet goed kaartlezen en kwam tot zijn ergernis overal te laat aan. De weg vragen had weinig zin. Gewend aan het Nederlands van de broeders van Brakkeput, kon hij de Rotterdammers moeilijk verstaan. Hij huurde een fiets, en reed die binnen enkele dagen in de prak in een frontale botsing met een auto. Waar hij ook aan moest wennen, was dat hij in het naoorlogse Rotterdam een zeldzaam verschijnsel bleek te zijn. Sommige mensen woelden in zijn licht kroezige haar om te voelen of het echt was. “Ik was blank noch zwart en dat was in die tijd een niet veel voorkomend verschijnsel,” verklaarde hij die nieuwsgierigheid achteraf. Verder maakte hij er geen punt van.
22
Poerier_p001_224.indd 22
24-02-16 10:39
Dan was er nog de ontgroening, waar hij vreselijk van geschrokken was. Om zich enigszins in te dekken, jokte hij in het feutenboek dat hij goed was in boksen. Het effect bleef niet uit. Toen de feuten met tomaten werden bekogeld en hij een emmer uit de handen rukte van een ouderejaars, sloeg die meteen op de vlucht. Om niet kaalgeschoren te worden, beweerde Pourier dat hij zonder haar op zijn hoofd onherroepelijk kou zou vatten wegens het temperatuurverschil met de Antillen. Hij werd niet kaalgeschoren maar kreeg toch de gevreesde Aziatische griep die zich in 1957 wereldwijd verspreidde. Dagenlang lag hij in bed te rillen van de koorts. Zelfs de hospita’s kregen het met hem te doen en gaven hem, tegen hun eigen regels in, te eten en te drinken. “Een vreselijke heimwee maakte zich van mij meester,” vertelde Pourier over die periode. Reikhalzend keek hij uit naar zijn moeders brieven uit Bonaire. Maar hij repte met geen woord over zijn heimwee om zijn familie niet ongerust te maken.
Het verkeer in Rotterdam was moeilijk wennen 23
Poerier_p001_224.indd 23
24-02-16 10:39
Zodra zijn opleiding goed op gang kwam, had Pourier een houvast in zijn nieuwe bestaan. De stof lag hem goed. Na de strikte discipline van het internaat op Brakkeput, ging het studeren hem gemakkelijk af. Hij besefte dat de meeste van zijn studiegenoten van intellectuele families afkomstig waren en dat hij qua algemene ontwikkeling veel in te halen had. Discussies over de politiek bijvoorbeeld, en over godsdienst of ideologische stromingen, gingen grotendeels aan hem voorbij. Zoals altijd sloeg hij gericht aan het lezen om de achterstand in te halen. Vooral over de politiek kon hij al gauw zijn mondje roeren. Pourier voelde zich redelijk op zijn gemak bij het studentendispuut Wendelina. Hij leerde er bier drinken en wist binnen de kortste keren zoveel flesjes weg te werken dat hij tot “bierkeizer” werd gekroond. Het feit dat hij bij het tafeltennissen met kop en schouders boven zijn medestudenten uitstak, maakte hem minder onzeker en verlegen. Via de sport kreeg hij ook contacten buiten de studentenwereld, onder andere als lid van de Rotterdamse tafeltennisclub Xerxes, waarmee hij de op één na hoogste klasse bereikte. Bij het honkballen speelde hij in de lagere klassen van de club Sparta. Hij genoot van de sfeer rondom de wedstrijden en van de busreizen die het team in de zomer maakte om in andere steden in het land te spelen. Pourier bewonderde de wilskracht van de Rotterdammers die keihard werkten om hun in de oorlog gebombardeerde stad weer op te bouwen. Hij gaf hoog op over de Nederlanders die ieder weertype trotseerden om overal stipt op tijd te zijn. Tegelijkertijd had hij moeite met bepaalde omgangsvormen. Wat voor eerlijkheid moest doorgaan, was in zijn ogen soms louter botheid. “Weer zo iemand die geen raad met zijn geld weet,” luidde het ongevraagde oordeel toen hij, na zijn verkeersongeval, met de steun van zijn familie een nieuwe fiets kocht. Na alle misère die de Nederlanders in de oorlog hadden meegemaakt, kon hij zich goed voorstellen dat men ieder dubbeltje omdraaide voordat het uitgegeven werd. Waar hij moeilijk aan kon wennen, was dat zijn medestudenten wel een pilsje of shag van hem aannamen, en even later voor zijn neus een shag opstaken of een pils bestelden zonder hem iets aan te bieden. 24
Poerier_p001_224.indd 24
24-02-16 10:39
De sport maakte Pourier minder onzeker en verlegen
Zelf had hij een vast bestedingspatroon. Als hij zijn studietoelage had gekregen, snelde hij zich naar een Chinees restaurant. Daar werkte hij een halve kip met bami naar binnen, precies zoals generaties Antilliaanse mannen voor en na hem hebben gedaan. Het was een van de weinige Antilliaanse gewoonten die hij er als student op nahield. De groep Antillianen was zo klein dat er geen andere optie was dan aanpassen en meedoen met wat hun Nederlandse vrienden deden, iets waar hij achteraf heel blij om was. Op de belastingacademie waren er drie jongens uit Curaรงao: Damian Leo, Patricio Brown Gorsira en Miguel Pourier. De eerste twee waren drie jaar eerder met de studie begonnen. Irving Plantz, afkomstig van St. Maarten, had de studie al eerder voltooid. De belastingacademie was in die tijd een echte mannenwereld. In dat opzicht was er in Pouriers leven weinig veranderd sinds het jongensinternaat op Brakkeput. Zijn eerste feest op de academie werd dan ook 25
Poerier_p001_224.indd 25
24-02-16 10:39
een totale mislukking. Hij kon intussen goed dansen, en deed dat zoals de meeste Antillianen op gevoel. Zijn danspartner hield zich bij de Foxtrot echter aan de strakke regelmaat die zij op dansles had geleerd: “Al struikelend beleefden wij de eerste dans, en ik was door mijn weinige ervaring met vrouwen en zeker geen enkele met een Nederlandse vrouw, niet in staat om de avond te redden.”
Veel gelegenheid was er verder niet om meisjes te ontmoeten. Om een dergelijke kans niet opnieuw te verknallen, besloot Pourier zelf op dansles te gaan. Het deed hem goed dat de lerares hém als vaste partner koos om de anderen te laten zien hoe je de tango en de chachacha moest dansen. Maar in feite was hij alleen geïnteresseerd in Foxtrot en de Engelse wals. Zodra hij die onder de knie had, stopte hij ermee. Wat hij onbewust erbij had geleerd, was zichzelf te ontspannen in het bijzijn van meisjes. Ook in ander opzicht kroop hij dat eerste jaar in Nederland uit zijn schulp. Voor het eerst van zijn leven hoefde hij niet in het gareel te lopen van zijn strenge moeder of de broeders van het katholieke internaat. Hij beheerste het Nederlands inmiddels voldoende om niet dicht te klappen in gezelschap van anderen. En wat op die leeftijd erg belangrijk was: hij kwam eindelijk van zijn jeugdpuistjes af. Toch verbleekten deze verworvenheden ieder jaar opnieuw als de heimwee rond kerst en oud en nieuw toesloeg. De meeste studenten waren dan naar huis, de sociëteit was dicht, en door de kou en het geldgebrek bleef hij op zijn kamer. Dan verlangde hij hevig naar Rincon, naar de schelmenstreken van zijn vrienden, het struinen door de velden, het gelal op straat en de sterke verhalen van de zeelui die in de kroeg hun geld lieten rollen. Meer dan alles miste hij het “Migueleee” dat door het dorp schalde als zijn moeder hem weer eens niet kon vinden. Na het eerste studiejaar met succes te hebben afgerond, ging Pourier in de vakantie met twee vrienden naar Spanje. De aankomst in het zonnige Costa Brava maakte bij hem veel herinneringen los: de temperatuur van rond de dertig graden, de stranden, de licht golvende blauwe zee 26
Poerier_p001_224.indd 26
24-02-16 10:39
waarin het heerlijk zwemmen was, en de watermeloenen en mango’s die toen niet in Nederland verkrijgbaar waren. De peseta stond laag gewaardeerd en de studenten konden met hun Hollandse guldens naar hartenlust eten en feesten. Dames waren er genoeg, en wel uit verschillende landen. Pourier vond de Italiaanse meisjes echter veel te luidruchtig. De Duitse meisjes kon hij niet verstaan. Dus pareerde hij ieder contact van tevoren met: “Ich verstehe Sie nicht”. De Engelse meisjes verstond hij wel. Maar, noteerde hij jaren later in zijn folioschrift, “diegenen die daar rondliepen waren voor wat betreft schoonheid geen reden om naar Engeland te gaan”. Dan de Spaanse meisjes. Pourier vond ze een lust voor het oog. “Echter niet toegankelijk. Vooral niet voor iemand met een niet alledaags voorkomen.” In Nederland had Pourier inmiddels wel genoeg belangstelling van de dames, maar hij hield de contacten bewust op een laag pitje. Nu hij wist hoe zwaar het was om zich in een vreemde omgeving aan te passen, was hij niet van plan om met een Hollands meisje terug te keren en haar in een vreemde cultuur onder te dompelen. Na twee heerlijke weken aan de Costa Brava en een week in Barcelona, gingen de vrienden met de trein terug naar Nederland. Al bij de Belgische grens dreven grijze wolkenmassa’s hen tegemoet. Ze zouden nog een week naar Texel gaan en hadden daar al voor geboekt. Pourier kon het echter niet meer opbrengen. Hij werd opnieuw door heimwee overvallen en trok zich de rest van de vakantie op zijn kamer terug. Hij had zich na het eerste jaar sowieso voorgenomen om meer tijd op zijn kamer door te brengen. Dat deed hij samen met de grote liefde die hij in die periode leerde kennen en de rest van zijn leven trouw zou blijven: zijn gitaar. Het maakte niet uit of hij blij was of terneergeslagen, druk of ontspannen. De gitaar bracht hem rust, troost en vertier. Hij was rond de twintig toen hij zichzelf gitaar leerde spelen. Het begon allemaal in Hilversum. Hij logeerde bij een jeugdvriend die met een aantal andere Antilliaanse studenten in een herenhuis woonde. In hun vrije tijd hingen die jongens bij elkaar en maakten ze samen muziek. Pourier werd razend enthousiast. Terug in Rotterdam kocht hij 27
Poerier_p001_224.indd 27
24-02-16 10:39
De gitaar bracht troost en vertier 28
Poerier_p001_224.indd 28
24-02-16 10:39