PAUL FABER
Stuart Robles de Medina (1930-2006) behoorde tot de kleine groep wegbereiders die het gezapige Surinaamse kunstklimaat van de jaren vijftig en zestig in beweging brachten met experimenten op het gebied van expressionisme en abstractie. De basis werd gelegd in Nederland, waar Stuart van 1949 tot 1952 werd opgeleid tot tekenleraar, en van 1958 tot 1960 tot leraar handenarbeid.
Stuart Robles de Medina
Vanaf de fotorealistische portretten die hij maakte als teenager, ontwikkelde Stuart een gestileerde expressionistische beeldtaal en kwam vervolgens tot zuivere abstractie. Zijn talent en technisch vermogen bezorgden hem belangrijke opdrachten. Daaronder bevinden zich twee monumenten die elke Surinamer kent: het Statenmonument uit 1966 en het standbeeld van politicus en staatsman Jopie Pengel, dat in 1974 werd onthuld. Daarnaast maakte hij vele portretten, tekeningen, beelden en schilderijen en ontwierp hij postzegels. Na 1975 nam zijn dadendrang af. Er ontstond afstand tot de jongere generatie. Ten gevolge van een ernstig ongeval in de
Paul Faber
Stuart PIONIER VA N Robles de DE MODERNE Medina
1930-2006 1930-2
SURIN A A M SE K UN ST
familie verhuisde Stuart met zijn gezin in 1981 naar Nederland. Hij bleef werken maar raakte het contact met de Surinaamse kunstwereld kwijt. Hij overleed in 2006. Paul Faber (1951) is kunsthistoricus. Hij werkte van 1986-1997 aan het Museum voor Volkenkunde (nu Wereldmuseum) Rotterdam, en van 1997-2013 als conservator Afrika aan het Tropenmuseum Amsterdam. Sindsdien is hij zelfstandig curator en publicist. Hij schreef verschillende boeken over Surinaamse kunst: Twintig jaar beeldende kunst in Suriname (1995) en Beeldende kunst in Suriname: de twintigste eeuw w (2000, beide met Chandra van Binnendijk), SchaaďŹ js en wilde bussen. Straatkunst in Suriname (2010, met Tammo Schuringa) en Jules Chin A Foeng (2015). Zie verder www.paulfaber.nl
ISBN: 978-94-6022-4027
9 789460 224027
NEW_cover_Robles de Medina.indd 1
31-07-18 11:51
Paul Faber
Stuart PIONIER VA N Robles de DE MODERNE Medina
1930-2006
SURIN A A M SE K UN ST
Robbles de Medina_p001_112.indd 1
29-07-18 12:43
Stuart Robles de Medina Pionier van de moderne Surinaamse kunst
LM Publishers Parallelweg 37 1131 DM Volendam Nederland 0031-(0)858772397 info@lmpublishers.nl www.lmpublishers.nl
© 2018 Stichting LM Publishers
redactie Monieke Boonstoppel grafische vormgeving Ad van Helmond productie: Hightrade bv Alle foto’s van Paul Faber, met uitzondering van de historische foto’s en p. 28 (Roy Tjin), p. 78 onder en p. 103 (Philicia Robles de Medina) en p. 51 en 90 rechts (Eric Kastelein)
isbn 978-94-6022-402-7
Robbles de Medina_p001_112.indd 2
29-07-18 12:43
Inhoud
Verantwoording
5
1
Fundering 1930-1948
2
Vreugdevolle roes, Nederland 1949-1952
3
Leraar of kunstenaar 1953-1958
4
De derde dimensie, Nederland 1958-1960
5
Naar de top 1960-1966
6
Meesterschap bereikt 1967-1975
7
Groeiend isolement 1975-1981
8
Afgesneden, Nederland 1981-2006 Epiloog Literatuurlijst
Robbles de Medina_p001_112.indd 3
7 13
15 31
35 69 95 103
111 112
29-07-18 12:43
4
Zelfportret, eind jaren ’90. Olieverf op doek, 40 x 30 cm, collectie erven Stuart
Robbles de Medina_p001_112.indd 4
29-07-18 12:43
5
Verantwoording
Een boek begint niet met een knal, maar juist heel stil en klein, bijna ongemerkt. Dit boek begon in gesprekken tussen de kinderen van kunstenaar Stuart Robles de Medina, gesprekken met hun moeder, de weduwe van Stuart, en met oud-buurjongen Peter Sanches, die thuis is in de uitgeverswereld. Zou het niet mooi zijn als er een boek over Stuart verscheen? Zou het niet belangrijk zijn om zijn leven en werk vast te leggen, niet alleen voor zijn familie en vrienden, maar ook ten behoeve van de geschiedschrijving van de Surinaamse kunst? In november 2016 raakte de wording van dit boek in een stroomversnelling. Ik ontmoette Amedeo Robles de Medina, de jongste zoon van Stuart. Voorzichtig spraken we over de mogelijkheid van een serieuze publicatie. Ik was direct enthousiast. Ik had Stuart ontmoet in 1995, bij de voorbereiding van de tentoonstelling Twintig jaar beeldende kunst in Suriname. Hij was toen 65 jaar en woonde in Eindhoven. Samen met mijn compagnon Chandra van Binnendijk had ik een aantal zeer verschillende werken van hem gezien, een radicaal abstract schilderij bij de BATCO1, een realistisch beeld uit hout gehakt en natuurlijk de twee beelden die alle Surinamers kennen: het Statenmonument en het standbeeld van Johan Pengel op het Onafhankelijkheidsplein. De kans om de schepper van deze belangrijke werken beter te leren kennen kon ik niet laten lopen. Het gesprek met Amedeo was de eerste stap van de vele die zouden volgen. We vonden in Ron Smit een uitgever aan onze zijde. Stuarts weduwe Barbara woonde nog steeds in het huis in Eindhoven waar zich Stuarts laatste atelier bevindt. Verspreid over vele dagen hebben we zijn documenten, foto’s én de laden van zijn tekenkast in zijn atelier uitgeplozen. Er werd veel gevonden 1
Waar dat schilderij zich nu bevindt is niet bekend.
Robbles de Medina_p001_112.indd 5
maar ook bleef veel onduidelijkheid bestaan. Stuart heeft zelf wel eens opgemerkt dat hij helaas niet veel heeft gedocumenteerd. Voor zover mogelijk hebben we geïnventariseerd waar Stuarts werken zich bevinden, in Nederland, Suriname en elders. Gedurende enkele weken in oktober-november 2017 bezocht ik familieleden, vrienden, leerlingen en verzamelaars in Suriname. In de periode daarna werd de tekst geschreven en herschreven en gecorrigeerd, en maakte vormgever Ad van Helmond van dit alles een fraai geheel. In dit boek wordt de kunstenaar kortweg ‘Stuart’ genoemd, uit oogpunt van efficiëntie en omdat hij zelf zijn werk met die naam signeerde. Een boek over de kunstenaar Stuart Robles de Medina voorziet in een behoefte. Stuart was een van de drie grondleggers van de moderne kunst in Suriname, samen met Erwin de Vries en Rudi Getrouw. Hij heeft in de jaren vijftig, zestig en zeventig een zeer actieve rol gespeeld in de kunstwereld van Suriname, waar toen de discussie ontbrandde of de blik naar buiten, naar de wereld, of naar binnen, naar de eigen nationale cultuur gericht moest worden. In deze periode waren kunstenaars in Suriname ook en vooral leraar. Dat betekent dat het maken van vrije kunst altijd een sluitpost was. Veel van Stuarts werk is ontstaan in schoolvakanties. Met die nuchtere vaststelling kunnen we concluderen dat hij tot grote hoogte is gestegen. De monumenten die hij maakte zijn nog steeds landmarks in de stad. Bovendien heeft hij als geliefd leraar en gids zijn sporen nagelaten. Een land moet zijn geschiedenis kennen. In die geschiedenis speelde Stuart een rol van betekenis. De neerslag van zijn persoonlijke worsteling met die rol, met hoogtepunten en tegenslagen, maakt dit boek ook tot een zeer menselijk document. Op deze plek wil ik graag de vele mensen en instellingen bedanken die een bijdrage hebben geleverd aan de
29-07-18 12:43
6 stuart robles de medina
Zelfportret, ca. 1955. Houtskool op papier, 25 x 19 cm, collectie erven Stuart
totstandkoming van dit boek. Allereerst dank ik de familie voor dit geweldige initiatief en hun hulp, Barbara Robles de Medina voor haar geduld en gedetailleerde geheugen, de kinderen Amedeo, Diego, Rashida, Tirzah en Natascha, broer Marcel Robles de Medina, nicht Erienne Lourens die mijn bezoek aan Suriname zo effectief heeft voorbereid, en kleindochter Philicia Robles de Medina voor haar aanvulling op het fotowerk. Verder dank ik Eddy Aletrino, Chandra van Binnendijk, Jozef Brahim, Patrick Brahim, Michel Brahim, Jim Brahim, Milton Brewster, Marieke Burgers, Maria Pia Catalano, de Centrale Bank Suriname, Felix Chan Pin Jin, Jim Chan Pin Jin, Corrie de Dreu, Lygia Emanuels, Lucia Getrouw, Ed Hoogeboom, Magda Hunkar, Monique Jaspars, Sarah Johnson, Eric Kastelein, Michiel van Kempen, Alma Koebeer, Sonja de Lange, Hans Lim A Po, Christel Mannes, Pieter Meel, Janneke Monshouwer, Chantall Nassy-Lim A Po, Olga Niemel (†), Leon-Paul Niemel, Janine Niemel, Ronald en Gerda Nobrega, David en Ine Nobrega, Melanie Philis, Diego Pos, Laddy van Putten, Henna Robles de Medina-Polak, Conchita Robles de Medina, Harm Rutten, Peter Sanches, Kem Schulz, Ginny Sibilo, Harold Sijlbing, Rita Small-Somaroe, Michelle Stefano, Surinaams Museum, De Surinaamsche Bank, Frans Swinkels, Arthur Tjin A Djie, Roy Tjin, Kit-Ling Tjon Pian Gi, Iwan Toussaint, Universiteitsmuseum Utrecht, Marieke Visser, Hans-Peter Voorhoeve, Lex Voorhoeve, Ronald Venetiaan, Erwin de Vries (†), Ellen de Vries, Robbie Wessels, Myra Winter, Paul Woei en Sirano Zalman. Amsterdam 2018, Paul Faber
Robbles de Medina_p001_112.indd 6
29-07-18 12:43
7
1
Fundering 1930-1948
Familierelaties trekken grillige sporen door de geschiedenis. In Suriname lijken die sporen nog een forse slag ingewikkelder dan elders. De familiegeschiedenis van kunstenaar Stuart Robles de Media (1930-2006) vormt een helder voorbeeld. De naam Robles de Medina is verbonden met de vroege vestiging van Sefardische Joden in Suriname. Wie vanaf Stuart acht generaties dieper de geschiedenis in graaft, komt onder meer uit bij Mosseh Robles de Medina, in 1688 in Spanje geboren en in 1759 overleden in Paramaribo, 71 jaar oud. Hij trouwde met Raquel d’Anavia, eveneens in Spanje geboren, in 1690, en overleden in 1781 in Paramaribo. Via deze lijn is Stuart verbonden met de geschiedenis van uit ZuidEuropa verdreven Joden, die veelal via Amsterdam nieuwe bestemmingen zochten en vonden. Binnen deze exodus was Robles de Medina (letterlijk: ‘eikenboom op de binnenplaats’) een niet ongebruikelijke naam; op de oude begraafplaatsen van Jodensavanne en Paramaribo tonen vele stenen deze familienaam. In de twintigste eeuw is het Joodse isolement aan het oplossen. Stuarts overgrootvader David Rephael Robles de Medina trouwde kennelijk buiten de Joodse gemeente met ene Charlotte Dumont en werd vader van een dochter, Hariëtte Robles de Medina, Stuarts grootmoeder. Dan zet de surinamisering pas goed in. Hariëtte kreeg een relatie met een Chinese man genaamd Tjoen Fa Len. Het leidde niet tot een huwelijk, wel tot een kind, René Ellery, Stuarts vader (1905-2000). Omdat zijn moeder niet wilde dat zijn biologische vader hem zou erkennen, behield René de achternaam van zijn moeder.2 Het joodse gedachtengoed lijkt in deze fase van de geschiedenis al geen rol meer te spelen. René wordt katholiek gedoopt.
2 Over de reden lopen de meningen uiteen. Hoe het ook zij, met de Chinese tak van de familie is nooit contact geweest.
Robbles de Medina_p001_112.indd 7
Stuarts moeder, Augusta Veira, was eveneens voor de helft van Chinese komaf. Samen met twee zusters was Maria Elisabeth Chin Ten Fung, Augusta’s moeder, uit Hong Kong vertrokken om zich in Paramaribo te vestigen, een vrij ongebruikelijke stap; het waren bijna altijd Chinese mannen die emigreerden. Doordat zij trouwde met een lokale creoolse Surinamer, François Veira, plaatste ze zichzelf nog verder buiten de Chinese gemeenschap. Ze kregen twee zoons en drie dochters, onder wie Augusta Juliëtte, in de wandeling Gusje genoemd. Omdat François al op jonge leeftijd overleed, leefde het gezin in armoedige en zware omstandigheden. Dat je moest knokken om het hoofd boven water te houden kregen de kinderen al op jonge leeftijd mee. Over de ontmoeting van René en Gusje bestaat een romantische familieoverlevering. Gusje woonde met haar moeder in de jaren twintig in het verlengde van de Prinsessestraat, voorbij de Schietbaanweg, destijds nog een zandpad. Op een dag kwam René op zijn fiets voorbijrijden, en hij kon zijn ogen niet van Gusje afhouden. Toen hij even later terugreed zag hij haar opnieuw. René kon het beeld niet uit zijn hoofd krijgen en stapte de volgende dag weer op zijn fiets en het Huwelijksfoto van Gusje Veira en René Robles de Medina, 27 ritueel herhaalde zich, en oktober 1926 de dag daarna opnieuw. Maar René was veel te verlegen om haar aan te spreken. Daarop nam Gusje het initiatief: ‘Zoekt u iets?’ Waarop René de legendarische woorden sprak: ‘Ja, ik zoek u.’
29-07-18 12:43
8 stuart robles de medina
Het verhaal is wellicht wat bijgekleurd in de loop der tijd, maar het gevolg is helder en concreet. René en Gusje traden in het huwelijk en begonnen een omvangrijk gezin; het gezin waarin Stuart als derde kind zijn bestaan begon. Wat ook treffend is in het verhaal is het karakter van de hoofdpersonen. René bleef altijd bescheiden, Gusje greep de koe bij de hoorns. Beiden hadden een arme jeugd gekend en werkten hard en gedisciplineerd om hogerop te komen. In die gedachtegang voedden zij hun kinderen op.
Stuart Robles de Medina werd geboren in Paramaribo op 14 december 1930, als derde kind in een gezin dat uiteindelijk acht kinderen zou tellen, in volgorde van leeftijd: Ronald, Harold, Stuart, Marcel, Jette, Henna, Henk en Etienne.3 Later woonde ook een zus van zijn moeder bij hen in, tante Wies, met een geadopteerde indiaanse zoon, Evert. Stuarts vader René begon zijn loopbaan als onderwijzer. Het was een van de weinige intellectuele beroepen die je met een Surinaamse opleiding kon bereiken, en René was gezegend met een helder verstand en doorzettingsvermogen. Een onderwijscarrière in Suriname was gemodelleerd naar een strak schema. Na de mulo, de hoogste vooropleiding, volgde een korte training als 4de-graads onderwijzer. In deze fase kreeg je een school toegewezen buiten de stad, in het district. René’s eerste school lag in de buurt van Groningen. Het jonge paar betrok daar de onderwijzerswoning. Toen de kinderen ouder werden, bleef Gusje in de stad en kwam René in de weekends over. De oudste zoon Ronald bleef bij zijn moeder in Paramaribo, de jongere kinderen gingen met vader mee en volgden de lessen in de districtsschool. Toen Stuart oud genoeg was om naar school te gaan, was René inmiddels verbonden aan een andere districtsschool. Net als de vierde zoon in de rij, Marcel, kreeg Stuart daar les van zijn vader. In het weekend kroop vader met zijn twee zoons op zijn oude Harley Davidson en reed terug naar de stad. Vaak nam hij vanaf het platteland spullen mee die Augusta in de stad kon verkopen. Zo herinnert Marcel zich dat zijn vader al zijn beschikbare zakken volstopte
met eieren. Het onderwijzersloon was karig en het gezin kon die extra inkomsten goed gebruiken. Door gestage studie behaalde René ten slotte zijn eerste graad. Telkens diende hij een verzoek in om in de stad te mogen werken. Hij werd eindeloos tot geduld gemaand tot hij uiteindelijk voor zijn inspanningen beloond werd. Hij werd leraar aan de Paulusschool, de school die hij zelf als kind had bezocht, en waar ook zijn zoons op terecht zouden komen. De Paulusschool was een katholieke jongensschool, destijds gelegen aan de Gravenstraat (nu Henck Arronstraat)4, en had een tegenhanger in de Louiseschool voor meisjes, die er recht tegenover lag. Even verderop in de Gravenstraat stond en staat de Openbare Hendrikschool. Met de protestantse Graaf van Zinzendorfschool waren dit de muloscholen in Suriname, destijds de hoogste vorm van onderwijs in het land. In de beginjaren van hun huwelijk kochten René en Gusje een familiehuis aan de Costerstraat nr. 11. De school was maar enkele minuten lopen van huis verwijderd. Het huis was flink aan de maat, maar dat gold al snel ook voor het gezin. René haalde zijn aktes Duits en Engels en gaf les in deze vakken – als leraar Duits verwierf hij de bijnaam Umlaut, maar ook in tekenen. Hij was muziekliefhebber, en speelde mandoline. Hij was een vriendelijke man, geduldig, oprecht en integer. Moeder Gusje was met haar heftiger temperament de baas in het gezin. Ze voelde zich vaak het slachtoffer in conflicten maar streed als een leeuwin voor haar kinderen. De familie was niet zonder verdriet. Toen na vier zoons op rij eindelijk een meisje werd geboren bleek ze een kuitbeen te missen, wat tot langdurige behandelingen in ziekenhuizen leidde. Bij een broer werden de gevreesde vlekken op de rug aangetroffen, een indicatie van lepra, waar in die tijd nog een groot taboe op rustte. Noodgedwongen leefde hij enkele jaren in afzondering in het opvanghuis Gerardus Majella in de stad. Uiteindelijk genas hij, maar deze tijd vormde een zware beproeving voor kind en ouders. In dit gezin groeide Stuart op. Hij had geen sterke band met zijn moeder, maar des te meer met zijn vader. Op de lagere school in het district had hij bij
3
4
Jeugd
Een negende kind stierf op jonge leeftijd.
Robbles de Medina_p001_112.indd 8
De huidige Paulusschool ligt net om de hoek, in de Mgr. Wulfinghstraat.
29-07-18 12:43
fundering 1930-1948 9
zijn vader in de klas gezeten, en nu kreeg hij weer les van zijn vader op de Paulusschool. Stuart groeide op in de jaren tijdens en na de oorlog. Al was het echte strijdgewoel ver weg, de spanning van de oorlog was wel degelijk voelbaar in de stad. Er was een tekort aan levensmiddelen, de ramen moesten ’s avonds worden verduisterd en voor de monding van de Surinamerivier doken soms Duitse onderzeeërs op om de Amerikaanse bauxietschepen tot zinken te brengen. Maar de situatie schiep ook een prettige opwinding, zeker voor jongeren: er liepen Amerikaanse soldaten door de stad, er was cola en roomijs en er leefde een hevige belangstelling voor Amerikaanse filmsterren en muziek. Foto’s uit deze tijd laten Stuart zien als ‘coole’ jongen, met broers en vrienden op de fiets, hangend in de stad, zoals bij bioscoop Bellevue.
Sportief was Stuart ook. Tussen huis en school lagen de sportvelden van de NGVB (Nieuwe Generatie Voetbal Bond).5 Stuart behaalde enige faam door als junior op te treden als keeper van het seniorenteam van MYOB (Mind Your Own Business!). Ook speelde hij bij BOYS (Bless Our Young Sporters), opgericht door zijn ondernemende oom André Veira, een broer van zijn moeder. Alle activiteiten speelden zich af in een klein deel van de stad rond de Paulusschool en de ernaast gelegen Sint Petrus en Pauluskathedraal, die op zondag trouw werd bezocht door vader en de kinderen. Moeder bleef thuis, zij miste de overtuiging. De grootste rol in zijn jeugd speelde de school. Het netwerk van vrienden dat daar werd opgebouwd, behield hij zijn leven lang. En omdat de Paulusschool behoorde tot de smalle top van het Surinaams onderwijs, groeiden zijn klasgenoten uit tot
Stuart rechts
Stuart (met pet) te midden van zijn voetbalteam, met onder meer André Brahim, en rechtsvoor broer Ronald Stuart (links) met vrienden voor Bellevue
Robbles de Medina_p001_112.indd 9
5
Ze liggen er nog steeds trouwens, tegenover het St. Vincentiusziekenhuis.
29-07-18 12:43
10 stuart robles de medina
belangrijke Surinamers die later sleutelposten zouden bezetten: in zijn klas zaten onder anderen Jozef Brohim (later Brahim), toekomstig directeur van De Surinaamse Bank en Aloysius Zichem, die de eerste Surinaamse bisschop zou worden.
Eerste schreden Stuart was geen prater, meer introvert dan extravert, maar hij had onmiskenbaar aanleg voor tekenen. Zijn vader steunde hem daarin en probeerde wegen te vinden om deze aanleg verder te ontwikkelen. Dat was geen gemakkelijke opgave. Er waren geen opleidingen in Suriname en er was geen kunstleven van enige betekenis. Pas in 1942 vond voor het eerst een tentoonstelling plaats in Paramaribo met werk van een Surinaamse kunstenaar6 en daarna was het lang wachten op de volgende. Maar het feit dat je met een potlood op papier de werkelijkheid kon vangen sprak de jonge Stuart aan, en die werkelijkheid wist hij steeds beter te treffen. Met zijn portretten haalde hij op 16-jarige leeftijd al de pers: ‘In de uitstalkast van de Singerzaak van den heer Jas Emanuels valt er een groote teekening te bewonderen van Surinames nieuwen bisschop Mgr. St. Kuypers. De teekenaar is de 16-jarige Stuart Robles de Medina. Van een normaal formaat fotootje maakte hij een vergroot portret van 75 bij 60 cm. De jonge teekenaar zit in de 7de klas van de St. Paulusschool en het toeval wil dat hij daar van zijn vader zelf les krijgt in het teekenen. De portretteekening van Mgr. J. Kuypers lijkt zeer goed. Mooie copieën van Stuarts hand van filmsterren, werden ook reeds uitgestald bij de firma CKC en elders.’7 Medio 1948 haalde zijn fijnzinnige werk ook De West: ‘Gisteravond hebben wij de portretten van Gouverneur en Mevr. Brons-Erichsen bewonderd in de uitstalkast van de Firma C. Kersten & Co. Zoals onze lezers weten is dit fraaie werk geleverd door de jeugdige Stuart Robles de Medina. Ons werd medegedeeld, dat de Gouverneur zeer voldaan was over deze prestatie en de jeugdige kunstenaar een stoffelijk blijk van waardering aanbod. Kan Stuart niet in aanmerking komen voor een studiebeurs
6 De kort daarvoor uit Curaçao teruggekeerde schilder Govert Jan Telting liet ongeveer 90 werken zien, vooral landschappen en stillevens, in het gebouw van de Burgerlijke Stand. 7 Het Nieuws, 31-12-1946.
Robbles de Medina_p001_112.indd 10
om zich in Nederland verder te bekwamen?’8 Deze laatste suggestie duidt op een toenemende publieke interesse in kunst van eigen bodem, die zich in de naoorlogse jaren voorzichtig begon te manifesteren. Als eerste stap werd Stuart ingeschreven voor de enige opleiding die Suriname op dit moment wist te bieden, die voor LO Tekenen, gegeven door de heer Suiters. Het jaar 1948 lijkt een ommekeer in te luiden. Rudi Getrouw (1928-2002) herinnerde zich dat hij in 1948 voor het eerst een tentoonstelling zag, en wel van Quintus Jan Telting, de zoon van Govert Jan Telting: ‘Ik vond de schilderijen prachtig! Hij had met een paletmes gewerkt. Heel ruw. Felle ‘’gezichten” met veel zon.’9 De jonge Erwin de Vries had in datzelfde jaar zijn eerste expositie. Hij was erg jong, had veel talent en durfde veel. Het trok de aandacht in Paramaribo, dat in die tijd in allerlei opzichten nog veel van een dorp had. Ook werden in deze tijd al af en toe tekenwedstrijden georganiseerd. Op de achtergrond richtte het moederland zich moeizaam op na de oorlogsjaren en lanceerde het plan voor een intensievere culturele samenwerking met haar koloniën. In februari 1948 werd in Amsterdam de Sticusa opgericht, de Stichting tot Culturele Samenwerking met Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen. De particuliere stichting werd gevoed met overheidsgeld en ging nauw samenwerken met het Cultureel Centrum Suriname (CCS). De culturele middelen in Paramaribo werden zo aanzienlijk vergroot, maar kwamen vooral ten goede aan activiteiten met een uitgesproken Nederlands karakter. Tegen deze achtergrond doorliep Stuart zijn opleiding LO Tekenen, die hij volgde samen met Erwin de Vries. Ze behaalden alle twee hun akte in oktober 1948.10 Hij was nu 17 jaar en mocht nu lesgeven in tekenen binnen het basisonderwijs. Heel ver kwam je daar niet mee. Zijn mulo-opleiding aan de Paulusschool had hij in hetzelfde jaar afgesloten, maar zonder examen te doen. Hoe verder? Zijn oom André Veira wist een baantje voor hem te bemachtigen bij het Bureau voor de Statistiek.
8 De West 2 juli 1948. Het ‘stoffelijk blijk van waardering’ was een fiets! 9 Themen, p. 17. Quintus Jan Telting ging varen, bleef tekenen en schilderen en vestigde zich ten slotte in Nederland. 10 De West, 27-10-1948. Voor de tekenakte slaagden de heren: A.H.S. Nahar, S.S.H. Robles de Medina en E.J. de Vries.
29-07-18 12:43
fundering 1930-1948 11
Stuart maakte er grafieken, staten en tekeningen. Het bevredigde hem niet. Zijn drang om te tekenen bleef sterk, maar verdere opleidingsmogelijkheden binnen Suriname waren er niet. Iedere talentvolle Surinamer ging destijds naar Nederland om verder te studeren en dat gold voor menige klasgenoot van de Paulusschool. Lag zijn toekomst in Nederland? Stuart was niet de enige die van een vervolg kunstopleiding droomde. Ook Erwin de Vries wilde dolgraag weg om zich verder te bekwamen. Hij had het voordeel dat zijn vader een welgesteld zakenman was. Hoewel die in eerste instantie niets zag in de artistieke aspiraties van zijn zoon liet hij zich overhalen en stuurde Erwin op eigen kosten naar de Koninklijke Academie in Den Haag. René en Gusje hadden die mogelijkheid niet. René zag ook niets in een loopbaan als kunstenaar. Hij vond het veel verstandiger als zijn zoon net als hijzelf in het onderwijs terecht zou komen. De enige uitweg leek het aanvragen van een beurs, een weg waarvoor strijdlust nodig was; meer een taak voor moeder Gusje dan voor vader René. Eerst werd de bekende tekenleraar en politicus Wim Bos Verschuur benaderd, maar die liet weten niets voor Stuart te kunnen doen. Er diende zich echter een nieuwe mogelijkheid aan. Vrij onverwachts, in mei 1949, tijdens een bezoek aan Suriname werd Lou Lichtveld, beter bekend onder zijn nom de plume Albert Helman, gevraagd om als minister van Onderwijs en Volksgezondheid toe te treden tot het College van Algemeen Bestuur (CAB), dat op 13 juni aantrad onder leiding van Julius Ceasar de Miranda.11 Lichtveld was bepaald geen doorsneeminister. Hijzelf was als jonge jongen naar Nederland gestuurd om zijn opleiding voort te zetten. Hoewel hij die jaren als frustrerend had ervaren, was hij uiteindelijk toch naar Nederland verhuisd, waar hij uitgroeide tot een belangrijk exponent van de Nederlandse literatuur, als polemist en schrijver zeer actief in tal van kranten en tijdschriften. Hij had in Spanje de republikeinse zijde in de burgeroorlog gesteund en had in Nederland tijdens de bezetting een actieve rol gespeeld in het verzet. In 1946 keerde hij voor het eerst sinds lange tijd terug naar zijn geboortegrond, met gemengde gevoelens, 11 Van Kempen (2016) p. 376.
Robbles de Medina_p001_112.indd 11
waarbij hij verzuchtte: ‘Paramaribo wordt gekenmerkt door de cultuurloosheid van een negorij.’12 Lichtveld, een intellectuele veelvraat met uitgesproken meningen, was pleitbezorger voor een actieve Surinaamse cultuurpolitiek, maar tegelijk voorstander van een nauwe verbintenis met de Nederlandse cultuurwereld. Het idee om jonge Surinaamse talenten naar Nederlandse kunstinstellingen te sturen zal hem zeker hebben aangesproken. De beurs voor Stuart, gesuggereerd in De West, werd, zoals de overlevering wil, fanatiek bepleit door Stuarts moeder – ‘ze heeft op haar knieën gesmeekt, ze deed alles voor haar kinderen’. Ze zou meerdere malen Lou Lichtveld hebben bezocht met het verzoek haar zoon een beurs toe te kennen.13 Haar smeekbeden bleven niet zonder succes. In Het Nieuws van 11 augustus 1949 werd bekendgemaakt dat Stuart een beurs was toegekend. Nog geen veertien dagen later zat hij op de boot.14 Lichtveld zou in Stuarts loopbaan nog verschillende keren een rol van betekenis spelen.
12 Van Kempen (2016), p. 332. 13 Interview Barbara Robles de Medina, 2017. 14 Het Nieuws: Algemeen Dagblad 11-08-1949.
29-07-18 12:43
12
Louis Berg, maart 1951. Potlood op papier, 63 x 50 cm, collectie erven Stuart. Louis was de zoon van Stuarts hospita in Tilburg
Robbles de Medina_p001_112.indd 12
29-07-18 12:43
13
2
Vreugdevolle roes, Nederland 1949-1952
Op 22 augustus 1949 vertrok Stuart met de Cottica van de Koninklijke Stoomboot Maatschappij. Er zaten veel bursalen op die boot, onder wie een stadsgenoot die ook door de kunst werd aangetrokken: Rudi Getrouw. Getrouw ging naar de Koninklijke Academie in Den Haag, waar Erwin de Vries al een half jaar eerder begonnen was. Stuart vertrok naar Tilburg, de stad waar de katholieke broeders van de Paulusschool veel contacten hadden. Getrouw moest eerst tekeningen opsturen om toegelaten te worden. Hoe dat met Stuart is gegaan, is niet bekend.15 Stuart was de enige Surinaamse student die in Tilburg de opleiding MO Tekenen volgde, maar er waren nog tal van andere Surinaamse studenten in de stad en sommigen werden vrienden voor het leven, zoals Jozef Brahim en Boysie Small. Al eerder was zijn broer Ronald naar Tilburg vertrokken om er Spaans te studeren. Eenzaam was Stuart beslist niet. Hij werd ondergebracht bij de Nederlandse familie Berg. De vele foto’s uit die tijd tonen een vrolijke Stuart in het gezelschap van Surinaamse maar ook Nederlandse vrienden en vriendinnen, en later kijkt hij met veel voldoening op deze periode terug.
In Tilburg kreeg Stuart een degelijke opleiding in artistieke en onderwijskundige vaardigheden. Foto’s uit die tijd tonen een klassikale en conservatieve scholing in het tekenen en modelleren naar klassieke voorbeelden, waarbij het realisme hoog in het vaandel staat. In Nederland waaide in de kunstwereld weliswaar al een nieuwe wind met de jonge kunstenaars van de Cobragroep, maar die zorgde in het kunstonderwijs, zeker in Tilburg, nog niet voor veranderingen. Bovendien leidde de academie van de Rooms-Katholieke Leergangen op tot tekenleraar,
Tekenles op de academie in Tilburg, 1949-1951
1949 Bursalen Tilburg. Boven vlnr: Eugene Huisden, Walter Lim A Po, Henk Resida en Stuart. Beneden vlnr: Guicherit, onbekend 15 Themen, p. 14.
Robbles de Medina_p001_112.indd 13
Boetseerles op de academie in Tilburg, 1949-1951
29-07-18 12:43
14 stuart robles de medina
Stuart in Parijs met André Hunkar, een oud-klasgenoot van de Paulusschool, 1950-1951
niet tot kunstenaar. Dat neemt niet weg dat Stuart in deze Nederlandse jaren in aanraking kwam met tal van artistieke stromingen. Hij had de rijke bibliotheek van de academie tot zijn beschikking en daarnaast laafde hij zich aan tentoonstellingen en musea in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland. Bij een bezoek aan Parijs, waar hij in de zomervakantie naartoe liftte met zijn vriend André Hunkar, bezocht hij het Louvre en Versailles, maar hij zal ook iets mee hebben gekregen van de moderne meesters van de twintigste eeuw en de lyrische abstractie waar de jonge Franse avant-garde van dat moment zich mee bezighield. In 1951 verhuisde Stuart van Tilburg naar de Haagse Academie waar hij onder meer les kreeg van Paul Citroen. Rudi Getrouw: ‘Later zat ik met Erwin op de Haagse Akademie. Wij zijn in 1952 geslaagd voor MO-A tekenen. Stuart Robles de Medina was er toen ook bij. Aanvankelijk was Stuart in Tilburg. Hij was zo goed (in het tekenen), dat zij hem reeds na twee jaren examen lieten doen. Het lukte hem bijna. Toch moest hij een paar vakken overdoen. In elk geval kwam hij bij ons op de Akademie, waardoor wij in het laatste jaar alle drie samen zaten. Intussen volgde Stuart tijdens het derde jaar ook lessen op de Vrije Akademie. Hij was toen een tekenaar die eigenlijk fotorealistisch werkte.’16
16 Themen, p. 19. Medestudenten waren onder anderen Cor Blok, Jan Breeschoten, Karel Visser, Ton Plettenburg, W. van Rongelenstein.
Robbles de Medina_p001_112.indd 14
Etienne Robles de Medina, 1952. Potlood op papier, 15,5 x 12,5 cm, collectie H. Robles de Medina-Polak
In de tijd dat Stuart in Den Haag op kamers woonde en de lessen aan de academie volgde, kwamen zijn ouders met enkele kinderen voor groot verlof naar Nederland. Het gezin betrok een woning aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag. Stuart ging eerder terug naar Suriname dan zijn familie. Met het MO-A-diploma op zak, was er werk aan de winkel.17 Graag was hij gebleven om door te gaan voor het MO-B-diploma, maar het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MINOV) verlangde dat hij tekenleraar Wim Bos Verschuur zou vervangen, die met groot verlof naar Nederland ging. Als bursaal kon Stuart niet weigeren. Met gemengde gevoelens keerde hij terug naar zijn vaderland.
17 Erwin de Vries ging een jaar later terug, in januari 1954. Getrouw ging door voor zijn MO-B en was pas in 1956 weer in Suriname.
29-07-18 12:43
15
3
Leraar of kunstenaar 1953-1958
In januari 1953 keerde Stuart terug naar Suriname, opnieuw met de Cottica. Omdat zijn familie nog in Nederland verbleef, ging hij op kamers wonen, in de Weidestraat. Toen de familie terugkwam trok hij weer bij hen in, op aandringen van zijn vader: ‘anders gaan de mensen kletsen’.18 Het voormalige woonhuis aan de Costerstraat was verhuurd aan andere bewoners. De familie vond een nieuwe woning op de hoek van de Hofstraat en de Prinsenstraat. Het was geen stap vooruit want het was een bovenhuis boven een café en ’s avonds was er vaak overlast van dronken klanten. Stuart had als enige een eigen slaapkamer. Daar had hij zijn eigen spullen, een ezel, verf, penselen, krijt. Broer Marcel herinnert zich dat de deur altijd gesloten was, Stuart moest geconcentreerd werken. Als de deur toch een keer openstond werd Marcel dringend verzocht nergens aan te komen. Er lagen altijd tekeningen op de grond. Stuarts eerste betrekking was op de Hendrikschool, waar hij Wim Bos Verschuur verving die voor een dienstverlof naar Nederland vertrok voor vijf maanden. Stuart verving hem maar al te graag. ‘Er moest, vond hij, een einde komen aan het kopiëren van Hollandse tekenplaten – sneeuwlandschapjes en windmolentjes – naar het voorbeeld van Zwier en Jansma...’ Salaris kreeg hij in eerste instantie niet. Het MINOV wist niet goed raad met hem. Hij was de eerste MO-leraar tekenen en men wist hem niet in een salarisschaal in te passen. Directeur onderwijs Ferrier, bij wie hij zich hierover beklaagde, was kort en zakelijk. Hij zei: ‘Je hebt het geld niet nodig. Je woont toch bij je ouders in!’19 Na vijf maanden, het tekensalaris alsnog met terugwerkende kracht op zak, stond Stuart weer op straat. Hij
18 Interview Barbara Robles de Medina 21-2-2017. 19 De Tijd, 6-6-1974 Bea Vianen, De kunstenaar die geen leraar meer wil zijn.
Robbles de Medina_p001_112.indd 15
overwoog uit Suriname weg te gaan, maar hij bleef uiteindelijk. ‘Ik wilde ermee doorgaan. Ik wilde de leerlingen van de muloscholen enthousiast maken voor nieuwe tekenmethoden.’20 Toen hij vervolgens aangesteld werd als tekenleraar aan de Paulusschool kreeg hij vastere grond onder de voeten. ‘Nog niet zoveel jaren geleden zat hij daar in de tekenklas als Stuart(je). Vandaag staat hij ervoor als leraar.’21 Hij kreeg zijn baan daar door tussenkomst van de fraters van Tilburg, hij was tenslotte ex-Paulist. Zo stond hij met zijn 22 jaar als piepjonge, knappe tekenleraar voor de klas. ‘De meisjes waren toen wel gek op je.’ ‘Hoe weet je dat! Hoe weet je dat! Ga je het ook opschrijven?’ ‘Jazeker.’ ‘Nou, wat ik ervan gehoord heb was niet ‘mis. Ze schijnen op een muloschool baldadig om me te hebben gevochten. Er werd flink getimmerd met schoenhakken... Plukjes haar vlogen ervan af. Er werd zelfs gebeten... Ik ben wel vaak verliefd geweest, dat wel.’22 Nog weer later gaf hij ook les aan de Avondopleiding voor onderwijzers. In deze periode (1953-1957) stimuleerde hij samen met de fraters van de Paulusschool de rooms-katholieke jeugd door ieder jaar tekenwedstrijden te organiseren. Dit werkte inspirerend op latere kunstenaars als Paul Woei, Hans Lie en Jules Chin A Foeng.
De eerste tentoonstelling Ruim een half jaar na zijn terugkeer liet Stuart het Surinaamse publiek zien wat hij tijdens zijn opleiding in Nederland had geleerd. Van 23 tot en met 29 augustus 1953 was een overzicht van zijn kunnen te zien in de Brutusclub. De Brutusclub, in 1948 opgericht door het hoofd van de St. Paulusschool frater Guibert Smits – ‘ter verheffing 20 Idem. 21 Het Nieuws, 30-5-1953 Eervolle benoeming. 22 De Tijd, 6-6-1974 Bea Vianen, De kunstenaar die geen leraar meer wil zijn.
29-07-18 12:43
16 stuart robles de medina
Jonge moeder, 1953. Olieverf op hardboard, 46 x 38 cm, collectie erven Stuart. In 1961 noemt Stuart dit zijn ‘eerste werk’ en omschrijft het als ‘in de stijl van de Haagse School’
Robbles de Medina_p001_112.indd 16
29-07-18 12:58
leraar of kunstenaar 1953-1958 17
van oudere jongens en meisjes’ – was in feite een vereniging van jonge afgestudeerden. De naam was ontleend aan de bijnaam van frater Guibert, die in zijn Engelse les met verve de passage uit de redevoering van Anthonius uit Shakespeare’s Julius Ceasar voorlas.23 De
Aankondiging in Het Nieuws, 20-8-1953
Brutusclub organiseerde veel sportactiviteiten, maar ook lezingen en films in een lokaal van de Paulusschool of in Jongenspatronaat St. Aloysius. Stuart liet er 47 werken zien, deels uit zijn academische tijd en deels van daarna. In het recente werk liet hij met name in aquarellen en snelle schetsen zien dat hij zich trachtte te ontworstelen aan de academische traditie.24 Lou Lichtveld opende de tentoonstelling. Minister was hij inmiddels niet meer, in 1951 trad hij terug na een lang en onverkwikkelijk conflict
dat de geschiedenis is ingegaan als de Hospitaalkwestie. Maar hij bleef in Suriname wonen en werken en was in velerlei opzichten betrokken en alom aanwezig. Hij pakte flink uit met een betoog van een minuut of twintig, dat op de aanwezigen veel indruk maakte. ‘Een kunstenaar moet een onpractische idioot, een werkezel, en een dissident, een outsider zijn’, stelde Lichtveld en legde daarna uit waarom naar zijn mening Stuart aan deze voorwaarden voldeed. Zo zou Stuart een dissident zijn, omdat hij van de wegen der Academie afgedwaald was, en een werkezel omdat hij naast een zeer drukke dagtaak nog de tijd vond te schilderen en te tekenen. Lichtveld zag een jonge, beloftevolle kunstenaar, zoekend naar een eigen stijl.25 In die analyse konden de recensenten zich wel vinden. De schetsen en houtsnedes vielen in de smaak. Uit de recensies en de enkele bewaard gebleven werken blijkt dat Stuart zich in zijn vrije werk voorzichtig probeerde los te maken van de realistische benadering waarmee hij zijn loopbaan begon. Zeker bij kunstenaars met een groot technisch vermogen is juist het loslaten van het naturalisme een ingewikkelde stap. De Surinaamse kunstwereld was nog maar klein en pril, en veel serieuze feedback was er niet te vinden. Stuarts kompanen Rudi Getrouw en Erwin de Vries waren op dat moment nog in Nederland. Maar de speech van Lichtveld en de reacties op de tentoonstelling gaven Stuart moed.
Begrafenis, 1953. Houtsnede, (repro), collectie erven Stuart
23 De bijnaam werd hem naar verluidt bezorgd door Iwan Toussaint die toen hij hoorde dat hij tweehonderd strafregels moest schrijven hem machteloos toewierp: Brutus! 24 Het Nieuws, 24-8-1953.
Robbles de Medina_p001_112.indd 17
Gouvernementsplein (nu Onafhankelijkheidsplein), 1955. Gewassen pentekening, 23,5 x 31,5 cm, collectie erven Stuart
25 De Surinamer, 25-08-1953.
29-07-18 12:43
18 stuart robles de medina
1955 De Caraïbische kunstprijsvraag In deze bescheiden, provinciale kunstwereld ontstond in 1955 flinke beroering door een spectaculair initiatief met een internationaal karakter. Aanstichter was de Alcoa, de Aluminum Company of America. De Alcoa was al voor de oorlog begonnen met een scheepvaartlijn om bauxiet uit Suriname en Guyana te vervoeren naar de smelterijen in Amerika en elders. De vliegtuigindustrie had aluminium nodig. Na de Tweede Wereldoorlog bracht Alcoa drie nieuwe schepen in de vaart voorzien van accommodatie voor 96 eersteklaspassagiers om zodoende beter te kunnen concurreren met andere scheepvaartlijnen. Als onderdeel van hun marketingstrategie besloot het bedrijf in 1954 een kunstwedstrijd te organiseren die uitgeschreven werd in veertien landen uit het Caraïbisch gebied, waaronder Suriname26. Het was in oorsprong een commercieel initiatief, maar het bood voor het eerst een geweldige kans om de verschillende kunstwerelden in het Caraïbisch gebied met elkaar in contact te brengen. De Alcoa verspreidde posters in het Engels, Frans, Spaans en Nederlands om aandacht voor deze wedstrijd te genereren. Een eerste aankondiging verscheen in maart 1955 in Surinaamse kranten,27 op 15 april gevolgd door de officiële oproep. Ronny Aletrino, werkzaam bij Alcoa, werd belast met de organisatie in Suriname. Kunstenaars die in Suriname geboren waren of er minstens vijftien jaar woonden, konden maximaal drie werken insturen, met ‘een Caraïbisch onderwerp’. Een jury, bestaande uit Lou Lichtveld, Wim Bos Verschuur en de Nederlandse tekenleraar en kunstenaar Nic Loning, bepaalde welke (maximaal tien) werken zouden worden ingezonden naar de overzichtstentoonstelling die vanaf 21 september in de National Academy of Design in New York zou plaatsvinden onder de titel Fine Art of the Caribbean. Een Amerikaanse jury zou vervolgens prijzen toekennen. Van elk land zou een winnaar aangewezen worden, en vervolgens zouden uit die veertien winnaars de beste drie worden verkozen. In totaal had de Alcoa 9.000 dollar aan prijzengeld beschikbaar gesteld. Het was een kans die weinigen lieten passeren. 26 Ook de Nederlandse Antillen deden mee, het begrip ‘land’ werd zeer ruimhartig gehanteerd. 27 Het Nieuws, 29-3-1955.
Robbles de Medina_p001_112.indd 18
De groei (voorstellende Suriname), 1954 (zwart-wit reproductie). Het schilderij won de eerste prijs van de Surinaamse inzending van de Caraïbische kunsttentoonstelling, 1955, en werd aangekocht door Alcoa. Huidige verblijfplaats is onbekend
Uiteraard was Stuart van de partij, evenals Erwin de Vries, inmiddels terug in Suriname, maar ook vele andere (amateur)kunstenaars. Stuart kon bepaald niet uit een grote voorraad werken putten, hij gaf veel les. Hij koos ten slotte voor een gestileerde weergave van een meisje met een bloem uit 1954, dat hij de symbolische titel De Groei (voorstellende Suriname) meegaf. In totaal werden 55 werken ingezonden door een dertigtal kunstenaars. De jury selecteerde uit deze brede inzending negen werken voor de Amerikaanse expositie. Alle 55 werken werden getoond in een tentoonstelling die op 14 juni werd geopend in de grote zaal van het Surinaams Museum, toen nog in Zorg en Hoop gevestigd.28 Van de negen geselecteerde werken waren er 28 Het Nieuws, 15-6-1955, in het gebouw van Wosuna.
29-07-18 12:43
leraar of kunstenaar 1953-1958 19
Stuart wordt gefeliciteerd met zijn uitverkiezing door Lou Lichtveld. Links: Nic Loning, midden: Wim Bos Verschuur, rechts: Erwin de Vries (in wit overhemd) en Ronny Aletrino. 14 juni 1955
twee van de hand van Erwin de Vries, en verder van Stuart, Stanley Brouwn, Anton Faverey, Dr. Geyskes, Soekimin Sastro, H. Kleevens en A. Vliet. ‘Vergeleken (…) met de laatste schilderijententoonstelling van de firma Varenkamp & Co mag deze kleinere expositie het teken van een zekere vooruitgang zijn, vooral onder de jongere mensen (5 van de 9 uitgekozenen zijn jongeren). (...). Het werk van de negen uitverkorenen is inderdaad de uitverkiezing waard en de twee olieverfschilderijen van Erwin de Vries die door hun vormuitdrukking en kleurevenwicht overwegen, zullen met hun geladen couleur wel kunnen opbieden tegen de overige Caraibische inzendingen. Een dergelijk stuk van Stuart Robles werd verkozen boven zijn genreschetsen en lino’s die er echter ook mogen zijn. Deze jonge schilder heeft een opmerkelijk gevoel voor vlakverdeling, terwijl zijn warme kleurassociaties geheel in overeenstemming zijn met de hun aangewezen vormen.’29 29 De Surinamer, 16-6-1955. Interessante schilderijen in Wosuna.
Robbles de Medina_p001_112.indd 19
Stuart met zijn toekomstige vrouw Barbara Nobrega te midden van de bezoekers van de Alcoa-tentoonstelling in het Wosuna-gebouw (Surinaams Museum Zorg en Hoop), 14 juni 1955
De tentoonstelling, die veel belangstelling trok, sloot op 29 juni waarna de geselecteerde werken naar New York verstuurd werden. Van 19 tot 21 september werd daar de ranking van de kunstenaars vastgesteld. De Amerikaanse vakjury30 kende van de Surinaamse inzending aan Stuart de eerste prijs toe. Het leverde hem 200 dollar op en een blue ribbon, een oorkonde met een blauw lint. Zoals omschreven stond in de voorwaarden, kocht de Alcoa zijn prijswinnende schilderij aan voor 100 dollar.31 De prijs werd op 17 oktober in Paramaribo uitgereikt door de plaatselijke directeur van de Alcoa Steamship Company, H.W. Green. Erwin de Vries ontving bij die gelegenheid een yellow ribbon, als eervolle vermelding voor zijn Vrouw met stier. Zijn tweede werk, Vrouw met meloen, werd op de tentoonstelling verkocht. Suriname haalde niet de internationale top; de eerste drie algemene prijzen gingen naar kunstenaars uit respectievelijk Haïti, Puerto Rico en St Lucia. Maar de tentoonstelling was een succes en de organisatie verzocht de deelnemers hun werk nog een jaar ter beschikking te stellen voor verdere exposities in de VS en het Caraïbisch gebied.32
30 Hyatt Mayor, conservator prenten van het Metropolitan Museum, John J. Gordon, conservator van het Brooklyn Museum of Art, en Vernon C. Porter, directeur van de National Academy of Design. 31 Het is niet bekend waar het schilderij zich nu bevindt. 32 De Surinamer, 17-10-1955: Surinaamse winnaars in Caraïbische kunstprijsvraag.
07-08-18 19:05
20 stuart robles de medina
De tentoonstelling wekte Amerikaanse belangstelling voor Surinaamse kunst, met name voor Stuart en Erwin de Vries. In november 1955 kregen zij bezoek van dr. Jose Gomez-Sicre, directeur Beeldende Kunsten van de Pan-Amerikaanse Unie te Washington. Hij vroeg beide kunstenaars enkele werken uit te lenen ten behoeve van een tentoonstelling die in april 1956 in Houston, Texas, gehouden zou worden onder de titel Gulf Caribbean Art Exhibition. Hij koos Stuarts werk Twee vriendinnen en van Erwin De familie en Christus. Tegen Aletrino verklaarde Gomes: ‘These two artists have produced paintings, which standard is above any which I have seen in the Caribbeans. Your Government should take a serious interest in them and encourage them as much as possible.’33 Stuarts schilderij maakte in 1956 deel uit van de tentoonstelling in Houston en werd daar aangekocht door Georg Staempfli, destijds als conservator verbonden aan het Museum of Fine Arts (MFA) Houston, voor 200 dollar.34
Experimenten In mei 1956 was de Alcoa-tentoonstelling in zijn totaliteit ook in Suriname te zien: ‘Dezer dagen heeft de tentoonstelling Paramaribo bereikt en hoewel zij gehouden wordt in een buitenwijk trekt zij heel wat belangstelling. Van de inzending uit Suriname zijn acht stukken aanwezig op een totaal van 127. De eerste prijs voor Suriname werd gewonnen door de jeugdige tekenleraar Stuart Robles de Medina, die zijn opleiding in Nederland genoot.’35 De opening van de tentoonstelling kon Stuart meemaken als getrouwd man. Op 17 mei 1956 trad hij in het huwelijk met de zevenenhalf jaar jongere Barbara Nobrega. ‘Babs zag ik als een totaliteit... Ik leerde haar kennen via d’r broer. Ze was open, oprecht, vrolijk en intelligent. Ik kon met haar praten. Ze begreep me zo goed... Ik was toen ook vrolijk. Soms heb ik er spijt van dat ik niet langer op haar heb gewacht. We trouwden onmiddellijk nadat ze de mulo had afgemaakt. Maar als je me vraagt hoe ik het zou 33 Krantenknipsel, november 1955. 34 Het schilderij werd niet gekocht voor de collectie van het MFA (Schriftelijke mededeling van het MFA, 12-5-2017). Vermoedelijk kocht Staempfli het voor zichzelf. George Staempfli opende in 1958 een galerie in New York, de Staempfli Gallery. Waarschijnlijk is het schilderij van Stuart vanuit de galerie geschonken aan een College museum dat niet veel later werd opgeheven. Nadere sporen ontbreken. 35 Algemeen Handelsblad, 30-5-1956. Caraïbische schilderijententoonstelling.
Robbles de Medina_p001_112.indd 20
17 mei 1956
aanpakken als ik het mocht overdoen... Hetzelfde. En zij óók. Maar ze weet het. Ik ben niet alleen met haar, maar ook met m’n werk getrouwd.’36 De huwelijksreis ging naar Brits-Guyana, waar Barbara’s familie vandaan kwam, en naar Trinidad. In Trinidad maakte Stuart kennis met de lokale kunstkring, een contact dat een jaar later leidde tot een expositie van een aantal Surinaamse kunstenaars in Port of Spain.37 Het jonge paar vestigde zich in eerste instantie in de Surinamestraat 11, in het huis van Nic Loning. Deze keerde met vrouw en dochtertje op lang verlof naar Nederland terug. Ze kenden elkaar. Loning was in 1955 aangesteld als hoofd van de tekenschool van het Cultureel Centrum Suriname (CCS) en maakte deel uit van de jury van de Caraïbische kunsttentoonstelling. Stuart en Barbara hadden inmiddels een huis besteld in een overheidsproject op Ma Retraite. In september 1956 was het huis klaar en verhuisden ze naar de Waranalaan 57. Stuart had er een kamer waar hij werkte. Op 28 mei 1957 werd daar hun eerste kind geboren, Natascha. Barbara was de spil van het gezin Robles de Medina, zij hield de boel draaiende en fungeerde bovendien veelvuldig als model. De Amerikaanse waardering had Stuart geholpen zich nog verder los te maken van zijn achtergrond als realistisch tekenaar en op zoek te gaan naar een eigen en
36 De Tijd, 6-6-74 Bea Vianen, De kunstenaar die geen leraar meer wil zijn. 37 Neerlandia, jrg. 61, 1957.
29-07-18 12:43
leraar of kunstenaar 1953-1958 21
vooral moderner idioom. Concrete voorbeelden daarvan waren in eigen land niet voorradig; de oudere generatie tekenleraren produceerde vooral naturalistische landschappen en portretten. Inmiddels was in Paramaribo de Nederlandse kunstenares Nola Hatterman op het toneel verschenen. Sinds het verlof van Nic Loning leidde ze de tekenschool van het CCS, maar met modernisme in de kunst had ze weinig op.38 Het doorbreken van de regels gebeurde dus op eigen kracht, gestimuleerd door kunstboeken en tijdschriften en gesprekken met zijn kunstbroeders Erwin de Vries en Rudi Getrouw. Rudi Getrouw, die door was gegaan voor zijn MO-B, was in 1956 naar Suriname teruggekeerd: ‘Wij moesten ook wel veel met elkaar optrekken, want Suriname kende toentertijd nog geen “kunstwereld”. Wij hadden behoefte om over kunst, over ons vak te praten. Je wilde over je werk praten met mensen die niet alleen een welgemeende belangstelling voor schilderen en tekenen konden opbrengen, maar die er ook nog verstand van hadden.’39 Het werk waarmee Stuart in 1955 de Alcoa-prijs won, laat zien hoe hij experimenteerde met een sterk gestileerde vormentaal. Deze lijn, waarin zijn bewondering voor Picasso duidelijk in doorstraalde, trok hij in 1956 en 1957 door met schilderijen en een fraaie serie monoprints. Enkele foto’s uit 1956 – enigszins geënsceneerd – laten Stuart aan het werk zien, paletmes in de hand.
Stuart bezig met een groot werk op zijn atelierezel in de Surinamestraat, 5 augustus 1956. De verblijfplaats van het schilderij is helaas onbekend. Foto: Jacques DeSmedt
Stuart met zijn kersverse echtgenote Barbara Nobrega, paletmes in de hand. Foto genomen op 5 augustus 1956 in het huis van Nic Loning, Surinamestraat 11. Foto: Jacques DeSmedt
38 Themen p. 21. 39 Themen p. 21-23.
Robbles de Medina_p001_112.indd 21
Siësta, 1956. Houtsnede, 50 x 50 cm, collectie erven Stuart
30-07-18 16:43
22 stuart robles de medina
Zittende vrouw, 1956. Monoprint op papier, 50 x 39 cm, collectie erven Stuart
Vrouw, 1956. Monoprint op papier, 50 x 39 cm, collectie erven Stuart.
Twee figuren, 1956. Monoprint op papier, 38 x 49 cm, collectie erven Stuart
Robbles de Medina_p001_112.indd 22
29-07-18 12:43