Anyway ... Sergio Leon

Page 1

Anyway… Sergio Leon

Anyway…

vrouwenarts en eilandskind

Jeannette van Ditzhuijzen


Anyway‌ Sergio Leon

vrouwenarts en eilandskind Jeannette van Ditzhuijzen


Inhoud Waarom dit boek Proloog

7

9

Anyway… Een portret van Sergio Leon Curaçao (1) 1932-1950

19

De Verenigde Staten 1950-1962 Curaçao (2) 1962-heden Curaçao (3) 1965-1998

45 79

Naskho/Nederland 1969-ca.1992 Epiloog

143

Voetnoten

145

Literatuur

148

Mondelinge informatie

31

149

105

15


Het Anna Paviljoen in het Sint Elisabeth Hospitaal te Curaรงao Foto: Janneke Stigter-Stoop


Waarom dit boek? Anyway is een initiatief van gynaecoloog Hajo Wildschut. Als coassistent bij de Curaçaose internist Statius van Eps zag hij in 1972 Leon voor het eerst ‘op een heel elegante manier’ een vacuümbevalling doen. In 1974 deed hij zijn co-schap gynaecologie bij dokter Leon en daar heeft hij zijn liefde voor het vak opgedaan. Na zijn opleiding was Wildschut van 1982 tot 1986 chef de clinique op de afdeling gynaecologie van het Sint Elisabeth Hospitaal, Curacao. Hij promoveerde in 1988 en droeg zijn proefschrift The Curaçao Perinatal Mortality Survey aan dokter Leon op. Getuige de uitspraken van (voormalige) co-assistenten, arts-assistenten en collega’s staat Wildschut niet alleen in zijn bewondering voor dokter Leon. Dokter Leon zelf wilde niets van een boek weten. Hij vond het allemaal onzin. Gelukkig hebben Wildschut en Leons dochter Lisa hem weten te overtuigen van het belang van een boek, dat niet alleen over hem gaat, maar ook een beeld geeft van het Curaçao dat Leon na zijn terugkeer uit Amerika aantrof, met een gebrekkig geoutilleerd ziekenhuis en een rooms-katholieke bevolking die (officieel) weinig moest hebben van abortus en gezinsplanning.

7 • Sergio Leon


De omgeving van de plantage Stadsrust was nog tot in de jaren vijftig vrijwel onbebouwd.


Proloog Op vrijdag 30 oktober 1807 stapte Bernardus Anthony Cancrijn vanuit zijn woning aan de huidige Van den Brandhofstraat1 op een ponchi (pontje). Zijn huis lag in de wijk Scharloo, pal aan het Waaigat, waardoor het de bescherming van de stadsmuur rond de Willemstad miste. Daar, binnen de stadsmuren, woonden dan ook een dikke tweeduizend mensen, terwijl Scharloo niet meer dan zo’n vierhonderd inwoners telde. Van hen was een kwart blank, zoals de protestant Cancrijn. Cancrijn was niet op Curaçao geboren, maar in het Duitse graafschap Lingen. Kennelijk is hij later in Zwolle terechtgekomen, want vanuit die stad vertrok hij naar Curaçao. Als 27-jarige scheepskapitein zeilde hij in 1780 de haven binnen, waar hij vervolgens in rap tempo opklom tot een vooraanstaand lid van de Curaçaose gemeenschap. Binnen vier jaar had hij een huwelijk gesloten met de weduwe Geertruyda Magdalena Bronswinkel. Zijn Hollandse verleden verloochende hij niet: in 1796 had hij als kapitein der burgerij bijvoorbeeld geweigerd de eed van trouw af te leggen aan de Fransgezinde Bataafse Republiek. Met die daad van verzet haalde hij zelfs de kranten in het verre moederland. Nu, in 1807, was het wederom onrustig op Curaçao. Tien maanden eerder hadden de Engelsen het eiland overmeesterd en sindsdien meerden nog minder handelsschepen in de haven aan dan in de toch al povere jaren daarvoor. Bij het overleg over de capitulatie, op 1 januari 1807, was Cancrijn als lid van de Raad van Policie aanwezig geweest. Tot overmaat van ramp had in datzelfde jaar alweer een gelekoortsepidemie het eiland geteisterd en was nog geen twee weken eerder, op 17 oktober, een orkaan over Curaçao geraasd. Vooral Pietermaai had daardoor flink te lijden gehad van wateroverlast. 9 • Proloog


Ondanks al deze rampspoed ging het Cancrijn goed in de West. Zijn geld verdiende hij voornamelijk met de aan- en verkoop van onroerend goed en het verstrekken van hypotheken en leningen. Nog maar een paar maanden eerder, in de hete augustusmaand, had hij de plantage Stadsrust (Saliña Ariba) gekocht en vandaag, in de natte nadagen van de orkaan, ging hij opnieuw een plantage kopen. Met het pontje liet hij zich over het Waaigat en de Annabaai naar Fort Amsterdam punteren, de zetel van de regering. Daar trof hij Cornelis Ringeling en Matthias Schotborgh, ‘Raaden des Eylants Curaçao’, die een officiële akte van koop en verkoop voor hem hadden uitgeschreven. Volgens die akte2 verkocht Abraham Bueno Vivas plantage De Goede Hoop voor 1100 pesos aan Cancrijn. Het Raadslid nam meteen ook een deel van de inventaris over, namelijk één neger voor 150 pesos, één ezelkar voor 50 pesos, twee merries à 12 pesos, twee ezels à 6 pesos en diverse tuingereedschappen ter waarde van 25 pesos.3 Wilde Cancrijn de plantagewoning van De Goede Hoop gebruiken als buitenverblijf? Of ontmoette hij er Maria Jacoba Martin, de vrije kleurlinge met wie hij op dat moment al een langdurige, buitenechtelijke relatie had? Niet echt nodig, zo lijkt het, want iets meer dan een jaar eerder had hij een huis gekocht op Pietermaai4 en dat nog dezelfde dag aan Maria Martin doorverkocht. Daar woonde ze waarschijnlijk met de zes kinderen die ze samen hadden: Anna Sophia Elisabeth, George Rubertus, Henriette Pieternella, Alijda, Margariet en Amelia Maria. Ze droegen alle zes de naam van hun vader, Cancrijn. Zijn huwelijk met Geertruyda Bronswinkel, die zes jaar later zou overlijden, bleef kinderloos. Anderhalf jaar na Geertruyda’s dood kocht Cancrijn plantage Saliña Abou, ook bekend als Genoegen is ’t Al.5 Waarschijnlijk was dit bedoeld als een investering, net als een aantal andere huizen die hij kortere of langere tijd in zijn bezit had. Op dat moment was Curaçao nog steeds in Engelse handen. Pas in 1816 zouden de Engelsen de door hen bezette eilanden in de 10 • Anyway...


West officieel teruggeven aan Nederland. Bij de machtsoverdracht op Fort Amsterdam op maandag de vierde maart 1816 was Cancrijn wederom van de partij. Samen met de zojuist uit Nederland gearriveerde gouverneur Albert Kikkert en de voltallige Raad aanschouwde hij op het bordes van het gouverneurspaleis het strijken van de Britse en het hijsen van de Nederlandse vlag. Op het materiële vlak bleef het Cancrijn voor de wind gaan. In 1820 deed hij Saliña Abou van de hand om daarvoor in de plaats de plantage Zapateer te kopen. Verder regelde hij als executeur van nalatenschappen of als speciale gemachtigde regelmatig de verkoop van huizen of boedels. In 1828, toen de Antilliaanse eilanden met Suriname onder één gouverneur-generaal kwamen te vallen, werd hij – inmiddels 75 jaar oud – eerste wethouder in de nieuwe gemeenteraad van Curaçao. In die functie bleef hij als voorheen weesmeester en dus belast met het beheer van onbeheerde nalatenschappen en bezittingen van wezen. Tot zijn tachtigste bleef Cancrijn actief in het openbare en bestuurlijke leven. Daarna ging het bergafwaarts. De moeder van zijn kinderen, Maria Jacoba Martin, was al in 1832 overleden, waarna Cancrijn zijn testament had opgemaakt. Drie jaar later besloot hij zijn huis op Scharloo te verkopen.6 Het was mooi geweest. Cancrijn, inmiddels 82 jaar oud, keerde de drukke stad de rug toe en trok zich definitief terug op de plantage Stadsrust. Daar overleed hij op zaterdag 6 mei 1837.7 De overlijdensadvertentie meldt dat het overlijden van de man die sedert 57 jaren ingezeten van dit eiland in onderscheidene hooge betrekkingen ten dienste der kolonie is werkzaam geweest8 diep betreurd werd door vrienden en bekenden. Uit de inventaris van zijn bezittingen9 blijkt dat Cancrijn in het voorhuis van landhuis Stadsrust een kantoortje had. Daar lagen in een mahoniehouten bureau met zilveren beslag al zijn papieren, waaronder talloze obligaties en hypotheekaktes. Ook al had Cancrijn kort voor zijn overlijden drie slaven verkocht, Antonio in 1835, Thonio en Cornelis in 1836, hij liet nog altijd 48 slaven na; plus diverse plantages en huizen en een keur 11 • Proloog


aan vee: 262 schapen, 29 geiten, 17 koeien, vier ezels en twee paarden. Cancrijns zes natuurlijke kinderen waren de enige erfgenamen. Daarnaast had Cancrijn via zijn testament aan diverse familieleden en petekinderen in Nederland substantiële legaten toebedeeld. Cancrijns dochter Henriette Pieternella kocht uit de boedel zowel plantage De Goede Hoop als Stadsrust. Laatstgenoemde verkocht zij in 1862; tien jaar later deed zij ook De Goede Hoop van de hand. Voor 820 gulden werd Eduard Ecker, in 1826 als slaaf geboren, de nieuwe eigenaar. Zijn eveneens in slavernij geboren zoon Mondecir Martinus Ecker kreeg De Goede Hoop daarna in handen. Hij was getrouwd met Dorothea Hipólita Leon, in 1856 geboren als onecht kind van Anton Leon, de grootvader van dokter Sergio Leon. Kort voor Dorothea’s huwelijk in 1885 erkende Anton Leon zijn dochter en kreeg zij toestemming om de naam Leon te dragen. Dorothea en haar kinderen, die in 1926 allemaal in Venezuela woonden, verkochten De Goede Hoop in dat jaar aan Antons zoon, Bernardus Antonius Leon.10 Volgens de akte was de plantage in zeer slechte staat van onderhoud […] geraakt. Waarschijnlijk wist Antons zoon dat hij het landhuis kocht van zijn halfzusje Dorothea. Want buitenkinderen en echte kinderen kenden elkaar meestal wel, al socialiseerde je niet. Hij zal ook geweten hebben dat De Goede Hoop door zijn aankoop weer terugkwam in de familie. Zoals uit bijgaande (vereenvoudigde) stamboom blijkt, loopt er namelijk een rechtstreekse lijn van Bernardus Anthony Cancrijn naar de huidige eigenaar en bewoner van De Goede Hoop: dokter Sergio Leon, de zoon van Bernardus Antonius. Ook Stadsrust kwam terug in de familie. Leons vader had deze plantage al in 1918 gekocht van de Hypotheekbank,11 inclusief het huis, waar Cancrijn zijn laatste adem uitblies en waar diens verre nazaat Sergio op 6 juni 1932 voor het eerst de Curaçaose wereld zou aanschouwen. Op Stadsrust woont nu een neef van dokter Leon.

12 • Anyway...


Bernardus Anthony Cancrijn (1753-1837) (Maria Jacoba Martin) | Alijda Cancrijn (zusje van Henrietta) (1801-1893) X Willem Prince Junior (1795-1862) | Bernardus Anthony Prince (1824-1864) X Helena Johanna Françoise van der Mussel (1824-1874) | Julia Aleijda Prince (1855-1918) X Anton Leon (1838-1920) | Bernardus Antonius Leon (1883-1966) Weduwnaar van Maria Ines Rojer (1877-1912) X Carmen Rosa Leyba Leyba (1887-1970) | Sergio Leon (1932) X Barbara Geraldine Probst | Lisa Leon (1965) X Lionel ‘Chicu’ Capriles (1964) | Stephan – Alessandra – Andrea – Aliyza

13 • Proloog



Anyway...

Een portret van Sergio Leon

Bevlogen, enthousiasmerend, flegmatiek, zeer begaafd operateur, gedreven, verbitterd, charismatisch, origineel, bescheiden, integer, briljant, eigenwijs, charmant, afstandelijk, gevoel voor humor, erudiet, gevoelsmens, jongensachtig, monomaan, timide macho, introvert, onvermoeibaar, betrokken en een enorme kletser. Wie is deze man, aan wie – naar het schijnt – vrijwel uitsluitend positieve epitheta zijn voorbehouden? Dokter Sergio Leon werd op 6 juni 1932 geboren als jongste kind in een gezin van vijf. Zijn vader was zakenman, zijn moeder Carmen was de dochter van de Venezolaanse consul op Curaçao, Herman ‘Manchi’ Leyba. Vader Leon was eerder getrouwd geweest met de in 1912 overleden Maria Ines Rojer. Uit dit huwelijk werden drie dochters geboren. Met zijn blauwgroene ogen en blonde haar oogde Leon als een doorsnee Nederlands jongetje. Tegenwoordig kent iedereen hem als een lange, slanke man met een smal gezicht en grijze haren. Hij loopt enigszins gebogen, ook al toen hij veel jonger was. Let vooral op zijn enorme handen met lange, ranke vingers. Met die handen wist hij in de operatiekamer verbluffende staaltjes op de vierkante centimeter ten beste te geven. Thuis, in de werkplaats bij landhuis De Goede Hoop, gebruikt hij diezelfde grote handen – met duimen die hij ver naar achteren kan trekken – voor het priegelwerk aan oude meubels. Met liefde en geduld tovert hij weggegooid meubilair om tot pronkstukken van de sala. Ook nu hij gepensioneerd is kunnen collega-medici altijd bij hem terecht voor advies of een mening. Dan heeft hij steevast een verhaal of anekdote paraat van zoveel jaar geleden, die sterk lijkt 15 • Een portret


op de huidige situatie. Vaak een verhaal over iets waarvoor hij zelf gestreden heeft; soms tevergeefs. Hij is ook nooit te beroerd om het antwoord op een vraag op internet op te zoeken en een paar dagen later met de juiste gegevens aan te komen zetten. Want hij is onophoudelijk aan het analyseren en bedenken hoe dingen verbeterd kunnen worden. Dokter Leon heeft niet alleen uitgesproken meningen over de zorg. Hij is breed ontwikkeld en heeft verstand van de meest uiteenlopende, vaak technische zaken. Laat hem een graafmachine zien die het niet doet, en hij geeft je een tip over de carburator. Ook kan hij je alles vertellen over welke bomen het goed doen in welke grond. Zijn brede interesse blijkt verder uit de talloze ingezonden brieven van zijn hand. Dankzij zijn studie in Amerika en – veel later – het opleiden van co-assistenten en arts-assistenten uit Nederland is Leon tijdens zijn leven aan drie invloeden blootgesteld: ten eerste natuurlijk die van geboorte-eiland Curaçao, verder van het land waar hij werd opgeleid, de Verenigde Staten, en tot slot invloeden vanuit Nederland, waar de co-assistenten en arts-assistenten vandaan kwamen die hij opleidde. Zijn stem verheft dokter Leon zelden. Hij praat zacht, maar kletst je intussen de oren van het hoofd, waarbij hij op ZuidAmerikaanse wijze met zijn grote handen wappert. Vaak mompelt hij, spreekt onverstaanbaar en dwaalt af, omdat zijn geest alweer verder is, bij een volgend onderwerp. In al die eindeloze verhalen valt de gesprekspartner één stopwoord direct op. Het woord dat telkens terugkeert en waarmee hij steevast de losse zinnen verbindt: anyway....

16 • Anyway...



18 • Anyway...


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.