ISBN: 978 94 6022 513 0
HENK MENKE, TOINE PIETERS, MELINDA REYME, JACK MENKE
DE IN HET BOEK BESCHREVEN LEVENSGESCHIEDENISSEN VAN EXHANSENPATIËNTEN DRAGEN LETTERLIJK DE SPOREN VAN AFKOMST, RELIGIE, TABOE EN LIJDEN. MAAR TEGELIJKERTIJD ZIEN WE OOK NADRUKKELIJK VERZET EN PROTEST TEGEN HET SYSTEEM VAN OPSPORING EN AFZONDERING. HET GAAT OVERDUIDELIJK OM HET VOLGEN VAN EIGEN KEUZES BIJ DE BEHANDELING VAN EN OMGANG MET LEPRA, SAMENHANGEND MET DE EIGEN CULTURELE ACHTERGROND. IN DIT PUBLIEKSBOEK GEVEN DE AUTEURS NIET ALLEEN EEN STEM AAN HEN DIE VAAK GEEN STEM KRIJGEN IN DE GESCHIEDSCHRIJVING, MAAR ZIJ LATEN OOK VERLEDEN EN HEDEN, MENS EN NATUUR SAMENSMELTEN. DE TEKST WORDT VERDUIDELIJKT DOOR BETEKENISVOL BEELDMATERIAAL. HET VOORWOORD IS GESCHREVEN DOOR DE SURINAAMSE ‘QUEEN OF STORYTELLING’, CYNTHIA MC LEOD (HOE DUUR WAS DE SUIKER?).
De tenen van de leguaan
LEPRA (BOASIE, KOKOBE, ZIEKTE VAN HANSEN) HEEFT NET ALS DE SLAVERNIJ EEN STEMPEL GEDRUKT OP SURINAME. DE MOEDIGE STRIJD TEGEN BEIDE KWADEN VERBINDT ALLE SURINAMERS. DIT BOEK MAAKT DE SPOREN VAN LEPRA ZICHTBAAR VOOR EEN BREED PUBLIEK EN DRAAGT DAARMEE BIJ AAN HET VERGROTEN VAN DE KENNIS VAN DE GESCHIEDENIS EN CULTUUR VAN SURINAME. DE AUTEURS PROBEREN ANTWOORDEN TE VINDEN OP VRAGEN ALS: WAAR KOMT DE SURINAAMSE LEPRA VANDAAN, HOE GINGEN DE MENSEN OM MET DEZE TRAGEDIE, HOE WAS EN IS DE FORMELE BESTRIJDINGSSTRATEGIE EN WAAROM IS HET ZO BELANGRIJK OM TE LUISTEREN NAAR AUTHENTIEKE VERHALEN VAN SURINAMERS OVER ZIEKTE EN GEZONDHEID? DE AUTEURS LATEN ZIEN HOE ARCHIEFONDERZOEK EN ANALYSE VAN VERHALEN EN MYTHEN IN COMBINATIE MET VELD- EN LABORATORIUMONDERZOEK GELEID HEBBEN TOT VERRASSENDE EN OPMERKELIJKE INZICHTEN OVER EEN GENADELOZE PLAAG EN EEN ONGRIJPBARE ZIEKTEKIEM.
De tenen van de leguaan Verhalen uit de wereld van Surinaamse leprapatiënten HENK MENKE TOINE PIETERS MELINDA REYME JACK MENKE
9 789460 225130 >
cover_lepra in Suriname.indd Alle pagina's
05-12-18 14:49
De tenen van de leguaan Verhalen uit de wereld van Surinaamse leprapatiĂŤnten Over lepra, slavernij, kolonialisme en de Surinaamse ecologie
Lepra in Suriname_p001_200.indd 1
04-12-18 12:36
Colofon LM Publishers Parallelweg 37 1131 DM Volendam info@lmpublishers.nl www.lmpublishers.nl © 2019 – LM Publishers, Volendam
2 3 4 5 6 7 8 9
ISBN 978 94 6022 513 0 Redactie: Ank Kuipers en Clazien Medendorp Vormgeving: Erik Rikkelman, Studio Rikkelman Productie: Hightrade B.V.
Auteurs - Dr. Ricardo Hu, dermatoloog, Dienst Dermatologie, Paramaribo - Dr. Henk Menke, dermatoloog (niet praktiserend) en medisch historicus, gastonderzoeker - Freudenthal Instituut, Universiteit Utrecht - Prof. dr. Jack Menke, socioloog, hoogleraar sociologie, Anton de Kom Universiteit, Suriname - Prof. dr. Toine Pieters, medisch historicus, Freudenthal Instituut, Universiteit Utrecht - Drs. Melinda Reyme, socioloog, voorheen Anton de Kom Universiteit, Suriname - Dr. Sahiensha Ramdas, medisch antropoloog, gastonderzoeker Amsterdam UMC, Universiteit van Amsterdam - Drs. Leslie Sabajo, MPH, dermatoloog, Dienst Dermatologie, Paramaribo - Drs. Karin Sewpersad, dermatoloog, Dienst Dermatologie, Paramaribo - Prof. dr. Henry de Vries, dermatoloog, hoogleraar huidinfecties, Amsterdam UMC, Universiteit van Amsterdam
Fotoverantwoording Omslag Foto: Carl Hartmut Werner ( Curitiba, Brazilië) Tekening: Leo Wong Loi Sing Ten Geleide 1 Heidi Wirjosentono 2 Henk Menke Deel 1 1 G. Robbins et al, Plos One, vol 4, 27 mei 2009
corr_Lepra in Suriname_p001_200.indd 2
10 11 12 13 14 15 16 17-18 19 20 21-28 29 30-35 36 37
38 39 40 41-42 43 44 45 46
WHO Geneve Gijs Ebben Markus Starink Noord Hollands archief Rotterdams Maritiem Museum Maritime Museum Greenwich, England Algernon Ip Vai Ching en Henk Menke Bas Mulder C.s.s.R., boek ter gelegenheid van de zaligverklaring Carl Hartmut Werner ( Curitiba, Brazilië) Angelika Namdar en Erik Rikkelman Leo Wong Loi Sing Erfgoed Nederlands Kloosterleven, St Agatha KITLV 36 C 193 Henk Menke Wikipedia.nl Ronald Peeters Gina Antonius Th. Lens, Elsevier’s geïllustreerd maandschrift, jaargang 5, 1895, pagina 548 H. E. Krommenhoek (collectie Menke) International leprosy association, history of medicine. https://leprosyhistory.org Carl Hartmut Werner ( Curitiba, Brazilië) Frank Asin Stemmen uit Bethesda, 1959/1960. St. Bethesda Nederland Suriname (eerder: Centraal comité Bethesda) Henk Menke Ann Wei Law (New York) Frank Bueno de Mesquita Henk Menke Nationaal Archief Suriname Philippe Drognat Landré (Lyon, Frankrijk) Nationaal Archief Suriname Wikipedia.nl
Deel 2 Pagina 85, 89, 95, 100, 107, 114, 122, 125, 131: Leo Wong Loi Sing Deel 3 Pagina 147: Tinde van Andel; Hendrik Rypkema (Naturalis Biodiversity Center); Hermann Adolph Köhler 1883-1914. Köhler’s Medizinal-Pflanzen Gera-Untermhaus: Fr. Eugen Köhler; P. en S. Teunissen; Christiaan van de Hoeven Pagina 167: Leo Wong Loi Sing Deel 4 Grafieken: Karin Sewpersad
05-12-18 10:01
De tenen van de leguaan Verhalen uit de wereld van Surinaamse leprapatiĂŤnten Over lepra, slavernij, kolonialisme en de Surinaamse ecologie HENK MENKE TOINE PIETERS MELINDA REYME JACK MENKE
Lepra in Suriname_p001_200.indd 3
04-12-18 12:36
Lepra in Suriname_p001_200.indd 4
04-12-18 12:36
Inhoud Voorwoord (Cynthia McLeod) 6 Ten geleide 8
Deel 3
Deel 1
De wereld van de Surinaamse leprapatiënt II Over stigma, pluralisme, treef en tyina (Sahiensha Ramdas, Henk Menke, Toine Pieters, Jack Menke)
Historische ontdekkingsreis: over slavernij, kolonialisme, een raadselachtige ziekte en een ongrijpbare bacterie (Henk Menke, Toine Pieters) 1. 2. 3. 4. 5.
Kokobe 12 Opsluiting 30 Verzet 52 Van segregatie naar integratie 55 Opmerkelijk,in Suriname verricht lepraonderzoek 62
16. Stigma en discriminatie 136 17. Dieren, planten en winti: een diversiteit aan verklaringen en behandelingen 143 18. Treef en tyina 159
Deel 4
Deel 2
Moderne leprabestrijding in Suriname (Karin Sewpersad, Ricardo Hu, Leslie Sabajo, Henry de Vries)
De wereld van de Surinaamse leprapatiënt I Verhalen over liefde en haat, geloof en vloek, medeleven en uitsluiting (Melinda Reyme, Jack Menke)
19. Verschijnselen 170 20. Aantallen 170 21. Voorlichting 178
6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
De stem van de leprapatiënt 74 De tenen van de leguaan 78 De slang 86 Troost 93 Trefu 99 Een jongen uit Morico 106 Niem 113 Tyina 119 Sekrepatu 124 Omringd door vijanden 129
Lepra in Suriname_p001_200.indd 5
Samenvatting 179 Summary 182 Resumen 185 Resumo 188 Verder lezen 191 Dankbetuiging 192 Noten 194 Register 195
04-12-18 12:36
6
VOORWOORD
Voorwoord Hoewel de ziekte lepra de Surinaamse samenleving meer dan twee eeuwen heeft geteisterd en in de ban heeft gehouden, is er naar verhouding niet veel over geschreven. Natuurlijk niet, want over lepra werd nauwelijks gesproken, wel gefluisterd en juist heel veel gezwegen. Toch was lepra in Suriname alom aanwezig. In Paramaribo was tot het midden van de twintigste eeuw 2,5 tot 3 procent van de bevolking ermee besmet. En iedereen wist het: dit was het ergste wat je als mens kon overkomen. Lepra krijgen, takru siki, nengre siki, was erger dan de dood! Wanneer iemand sterft, heeft hij of zij en de familie tenminste de verwachting dat hij of zij naar de hemel gaat, maar wie lepra kreeg, ging uiteindelijk ook dood, maar ging eerst ‘naar de hel’ of werd ‘levend begraven’. Over de inrichting werd gesproken als ‘de hel op aarde’ en degene wiens sociale omstandigheden zodanig waren, dat hij of zij afgezonderd in een kamertje thuis mocht blijven, was in feite ‘levend begraven’. Daarom is het zeer te waarderen dat er nu een boek is geschreven over lepra in Suriname. De ziekte wordt niet alleen beschreven vanuit de deskundigheid van de auteurs, maar ook de patiënten zelf komen uitgebreid aan het woord. Iedere leprapatiënt heeft zijn eigen verhaal. In de loop van de tijd zijn er duizenden patiënten geweest en dus ook duizenden verhalen, die soms ook nieuwe inzichten over lepra aan het licht brachten. Verhalen niet alleen over het verschrikkelijk beloop van de ziekte waarbij de patiënt zijn uiterlijk zag veranderen, zich zag misvormen, lichaamsdelen gevoelloos zag worden en afsterven, maar vooral ook over dat ondraaglijke verdriet dat hiermee gepaard ging. Ja, handen, voeten en plekken op het lichaam werden gevoelloos, maar des te meer voelde het hart, het gemoed, de pijn, het verdriet over afwijzing, discriminatie en vooral het grote onbegrip. Leprapatiënten vroegen zich af: Waarom overkomt dit mij? Waarom straft God me zo? Toen in de vroege koloniale tijd de ziekte zichtbaar werd bij slaven, heeft men hen ervan beschuldigd de brengers te zijn van deze ziekte. Die heette nengre siki, want volgens de toen heersende opvatting, hadden slaven die meegebracht uit Afrika. Uiteraard kon deze beschuldiging niet standhouden, want in deze kolonie waarin de christelijke religie en dus de kerk centraal stond, wist men toch dat melaatsheid al in de Bijbel voorkwam. Maar aldoor bleek dat het voornamelijk slaven waren die de ziekte kregen, logisch, want slaven waren in aantal in de meerderheid. Toch werden niet alleen slaven en armen getroffen; in de loop van de tijd teisterde de ziekte slaaf en meester, vrij en onvrij, arm en rijk omdat lepra besmettelijk was. De koloniale overheid en de kerken zorgden voor inrichtingen voor isolatie van zieken, zodat de gezonden beschermd waren en die inrichtingen waren liefst zo ver mogelijk van de bewoonde wereld. Lepra kreeg de naam de meest gevreesde tropische ziekte te zijn. Dat werd nog duidelijker toen in deze kleine gemeenschap in een paar decennia duizenden contractarbeiders werden ingevoerd om op de plantages te werken en bij deze mensen uit tropische streken ook lepra voorkwam.
Lepra in Suriname_p001_200.indd 6
04-12-18 12:36
CYNTHIA MCLEOD
7
De kleine Surinaamse samenleving waar iedereen elkaar kende en waar men op elkaar was aangewezen, was in de praktijk een hartelijke warme gemeenschap; bij ziekte en dood kreeg men niet alleen hulp van familie, maar ook van vrienden, buren en kennissen. Iedereen weet hoe bij een sterfgeval het huis van de overledene volstroomt met familie, vrienden en buren die behulpzaam zijn en alles doen voor de huisgenoten van de overledene. Maar net zo kil, koud en afstandelijk werd diezelfde gemeenschap als duidelijk werd dat er in een bepaald huis iemand besmet was met lepra. Niemand kwam meer, niemand sprak je meer aan, kinderen mochten niet meer met elkaar spelen en de naaste buren gingen opeens verhuizen. Wie de zieke in een apart kamertje verborg, kon er zeker van zijn dat er in de buurt wel een dalaskowtu was die zou gaan verklappen dat er iemand met kwenten verborgen werd gehouden. Alle lof aan medici die zijn blijven zoeken naar de oorzaak van lepra en naar een geneesmiddel voor deze gevreesde ziekte. Grote dankbaarheid dat dat middel gevonden is en aan patiënten kon worden gegeven. Ook alle lof aan verzorgend personeel en traditionele genezers die zich hebben ingezet voor de patiënt. Het Bureau Openbare Gezondheidszorg heeft grote awareness-campagnes gevoerd in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De oproep ‘Elke vlek is een onderzoek waard’ klinkt nog steeds en de gratis medicijnen hebben hun werk goed gedaan. Patiënten konden genezen worden verklaard en leprozerieën konden gesloten worden. Veel is verzwegen, maar toch, de geschiedenis van deze ziekte, het leed en verdriet dat onlosmakelijk hieraan verbonden was en al die duizenden verhalen hierover behoren tot ons erfgoed en vooral daarom is het zo te waarderen dat de auteurs dit boek hebben willen maken. Opdat de slachtoffers en het verdriet niet vergeten worden! Namens de totale Surinaamse gemeenschap, hartelijk dank! Cynthia Mc Leod
Lepra in Suriname_p001_200.indd 7
04-12-18 12:36
8
TEN GELEID
Ten geleide Waarom dit boek? Dit boek over lepra in Suriname is een initiatief van Henk Menke, Jack Menke en Toine Pieters. Over dit historische drama ontbrak tot nu toe een boek dat toegankelijk is voor een groot publiek. Het bestaat uit vier delen die gezamenlijk één geheel vormen, maar ook apart gelezen kunnen worden. Hoewel geschiedenis een belangrijke rol speelt, is deze publicatie veel meer dan een historische verhandeling. Het is een uniek samenwerkingsproject waarin archief- en literatuuronderzoek is gecombineerd met diepte-interviews, maar ook met epidemiologisch en antropologisch onderzoek. Dit is verder aangevuld met paleontologisch en genetisch onderzoek. Bewust is gekozen voor een geschiedenis ‘van onderop’. Immers, terecht wordt de laatste decennia wereldwijd steeds meer aandacht besteed aan de mening van de ‘gewone mens’, in dit geval de leprapatiënt, om tegenwicht te bieden aan de dominante mening van de ‘machtigen’. Bovendien is gekozen voor een Surinaams perspectief om tegenwicht te bieden aan het eurocentrisme dat we tegenkomen in veel publicaties over Suriname uit de koloniale tijd, maar ook daarna.
1 Leprozerie Gerardus Majella (1895-1964), Paramaribo. Een deel van de gebouwen is nog in de oorspronkelijke staat. Op het terrein is vanaf 1992 het bezinnings- en vormingscentrum Asewa Otono gevestigd
Lepra in Suriname_p001_200.indd 8
04-12-18 12:36
HENK MENKE, TOINE PIETERS, MELINDA REYME, JACK MENKE
9
De titel, De tenen van de leguaan, is ontleend aan het verhaal van Diana, een 76-jarige ex-leprapatiënte. Zij vertelt aan Melinda Reyme dat de oorzaak van haar kokobe, haar (door lepra veroorzaakte) kromme vingers, een straf is die zij moest ondergaan, omdat haar vader een ‘drachtige’ leguaan had gestenigd, juist toen haar moeder zwanger was van haar. De beeldspraak in de titel staat voor de bovennatuurlijke wereld, waarin de cultuur en de overvloedige natuur van Suriname elkaar ontmoeten. Het is de wereld waarin veel leprapatiënten een verklaring voor hun ziekte zoeken en ook hun genezing hopen te vinden. Auteurs en medeonderzoekers reisden naar verlaten leprakolonies en het binnenland van Suriname om materiaal te verzamelen. Mythen en taboes aan de ene kant en biologische samples aan de andere kant, zijn na analyse gebruikt als input voor een aanpassing van de gangbare visie over oorsprong en overdracht van lepra in Suriname. Dit boek laat zien hoe in de wereld van de leprapatiënt wordt gedacht over de oorzaak van lepra, maar ook de denkwereld van de geleerden komt aan de orde. Er is sprake van een interessante gelijkenis ten aanzien van de rol van
2 Leprakolonie Batavia (1823-1896) aan de Coppenamerivier: het graf van Anthon Johannes Cateau van Rosevelt, leprapatiënt, op Batavia overleden in 1879. Batavia herinnert ons vooral aan de vele leprapatiënten die daar gestorven zijn en geen grafsteen hebben. Sinds de zaligverklaring van Peerke Donders in 1982 is Batavia een bedevaartsoord
Lepra in Suriname_p001_200.indd 9
04-12-18 12:36
10
TEN GELEID
dieren, in beide werelden. Het boek laat ook zien dat kolonialisme en slavernij zijn verweven met lepra: de kolonisator heeft (de ideeën over) lepra en de leprapatiënt op een bepaalde manier gekneed, omgekeerd hebben ziekte en patiënt (het denken over) het koloniale systeem beïnvloed. Er is speciale aandacht voor de opmerkelijke bijdrage die verrassend genoeg, vanuit Suriname is geleverd aan de wereldwijde kennis over lepra. En er wordt tot slot een kort exposé gegeven over moderne bestrijding in Suriname van deze millennia oude raadselachtige ziekte. Hoe vreemd het ook klinkt, lepra behoort tot het Surinaams erfgoed. De ziekte heeft onuitwisbare sporen nagelaten, die we onder andere terugvinden in voedingsgewoonten zoals de treef en in de taal, bijvoorbeeld in uitdrukkingen als: ik zweer, kokobe of ik zweer, kwenten!, wat betekent: als ik niet de waarheid spreek mag ik lepra krijgen. Lepra speelt een veelzeggende rol in diverse Surinaamse romans, zoals De Manja, familie-tafereel uit het Surinaamsche volksleven (1866) van Cornelis van Schaick en Was getekend (1999) van Astrid Roemer. Tot het materiële lepra-erfgoed behoren infrastructuur en bebouwing van de voormalige Surinaamse leprozerieën. Veel is in verval, maar gelukkig zijn anno 2019 gebouwen op Majella (figuur 1, pagina 8) en grafstenen op Batavia (figuur 2, pagina 9) in min of meer oorspronkelijke staat aanwezig. Deze plekken (zogenaamde lieux de mémoires), herinneren ons aan een aangrijpende en langdurige gebeurtenis in de Surinaamse geschiedenis: het lepradrama. Ze mogen niet verloren gaan, omdat ze belangrijk zijn voor het historisch bewustzijn van Suriname. Suriname is een Caribisch deel van Zuid-Amerika. In het kader van de aansluiting in de eigen regio is in dit boek naast de samenvatting in het Nederlands een samenvatting in het Engels, Spaans en Portugees opgenomen. Tot slot, journalist Ank Kuipers heeft met haar tekstcorrecties geholpen om het boek toegankelijk te maken voor een breed publiek. Leo Wong Loi Sing, Surinaamse kunstenaar heeft de verhalen in deel 2 van een passende illustratie voorzien en Cynthia Mc Leod, de ‘grand lady’ van de Surinaamse historische romans, heeft het voorwoord geschreven. Dit zet de juiste Surinaamse toon. Wij wensen de lezer veel leesgenot toe. Henk Menke, Toine Pieters, Melinda Reyme, Jack Menke
Lepra in Suriname_p001_200.indd 10
04-12-18 12:36
11
Deel 1 Historische ontdekkingsreis; over kolonialisme, slavernij, een raadselachtige ziekte en een ongrijpbare bacterie Henk Menke, Toine Pieters
Lepra in Suriname_p001_200.indd 11
04-12-18 12:36
12
DEEL 1
1 Kokobe ‘Eerst het woord. Het scheldwoord dat klinkt als een klop op een deur. Ko-ko-be. Met drie korte klanken begeleiden Creolen hun aankomst. Hun thuiskomst. Hun bezoek.’ Astrid Roemer, Was getekend, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1998, p. 150.
De tenen van de leguaan Een 76-jarige Creoolse vrouw vertelt dat ze als meisje van haar vierde tot haar zestiende jaar in de rooms-katholieke leprozerie Gerardus Majella heeft gewoond. Ze zegt dat ze echt wel weet dat lepra een ziekte is die door een bacterie wordt veroorzaakt. Maar haar moeder vertelde haar een geheimzinnig verhaal over de ‘ware’ oorzaak van haar kokobe. Mijn moeder was zwanger van mij. Ze voelde zich loom en is in slaap gevallen. In een droom verscheen een oude vrouw die zei: “Wat jullie mijn kind hebben aangedaan, zal ook jullie kind overkomen.” Mijn moeder wist niet wat die droom betekende en vroeg het aan mijn vader. Die vertelde dat hij niets moest hebben van de ‘drachtige’ leguaan die op het erf rondkroop: “Ik heb stenen naar dat beest gegooid.” En zo heeft hij de tenen van de ongeboren babyleguaan in de buik van moederleguaan beschadigd. Toen mijn vingers op mijn dertiende jaar krom werden, wist mijn moeder het meteen: de kokobe was de straf voor wat mijn vader heeft misdaan. Deze vrouw, die al haar hele leven de zware last van lepra draagt, leeft in meerdere werelden. Uit de moderne westerse geneeskunde haalt ze haar kennis over lepra als infectieziekte. Deze kennis combineert ze met een gedachte uit een ‘andere, bovennatuurlijke wereld’, waar haar ziekte als een straf wordt gezien. Een straf voor de schade die haar vader heeft toegebracht aan de natuur, aan een reptiel dat in bomen woont en over de grond kruipt. De ziekte is haar ‘gestuurd’ vanuit het duistere domein van het gekwelde moederdier, de ‘drachtige’ leguaan. De oude vrouw in de droom is de moederleguaan in de vorm van een mens, die een kunu (een vloek) uitspreekt en daarmee onheil over de mensenbaby afroept. Lepra of kokobe is de naam van de ramp die het meisje in haar kleutertijd treft en tot levenslang veroordeelt. Kokobe is een Surinaamse naam voor lepra. Meestal bedoelt men met kokobe de vorm van lepra, die vaak gepaard gaat met verminkingen aan de handen. Het woord kokobe komt uit het Twi, een Afrikaanse taal die gesproken wordt door de Ashanti, een volk in Ghana. Het woord kokobe wordt niet alleen gebruikt in Suriname en de buurlanden Frans-Guyana en Guyana, maar ook op de Engelstalige Caribische eilanden, waar het wordt geschreven als cocobay. In al die landen verwijst het net als in Suriname, naar lepra. Kokobe is in Suriname een veelgebruikte
Lepra in Suriname_p001_200.indd 12
04-12-18 12:36
HISTORISCHE ONTDEKKINGSREIS
13
naam voor lepra, maar er zijn meer Surinaamse namen voor deze aandoening. In de achttiende en negentiende eeuw werd de ziekte boasie genoemd. Later werd deze naam, die ook uit Afrika komt, verbasterd tot gwasie. In het westelijk deel van Ghana is er een plaats die Boasi heet. Er zou een verband kunnen zijn tussen deze plaatsnaam en de Surinaamse naam voor lepra.
Tabel 1 Namen die de Surinaamse bevolking gebruikt voor lepra Naam
Herkomst woord
Opmerking
Boasie Dyusiki Fatusiki
Afrika (Ghana) Suriname Suriname
Gwasie
Suriname
Kokobe Kordja Korhi Kwenten
Afrika (Ghana) India India Ghana
Lepra Mangrisiki
Griekenland Suriname
Melaatsheid
Nederland
Nengresiki Sara’at
Suriname Java, Indonesië
Takrusiki
Suriname
Tyinasiki
Suriname
Trefusiki Ziekte van Hansen, kortweg: ‘Hansen’
Suriname
Een plaats in Ghana heet Boasi. Letterlijk: ziekte van de Joden. Letterlijk: ziekte met verdikkingen aan de huid (verhaal ‘Trefu’, deel 2). Waarschijnlijk een taalkundige verbastering van het woord boasie. Wordt in het hele Caribisch gebied gebruikt. (Verhaal ‘Niem’, deel 2) (Verhaal ‘Niem’, deel 2) Kwenten is mogelijk afgeleid van kwata wat in de Twi-taal (Ghana) lepra betekent. Wereldwijd meestgebruikte naam Letterlijk: ziekte met schrale plekken aan de huid (verhaal ‘Trefu’, deel 2). Het woord melaatsheid is afgeleid van het Franse woord malade, wat ziekte betekent. Letterlijk: negerziekte (voorwoord). Sara’at is verwant aan het Hebreeuwse tzara’ath (verhaal ‘De Slang’, deel 2). Letterlijk: gemene, medogenloze ziekte (voorwoord) Ziekte veroorzaakt door tyina (verhaal ‘Tyina’, deel 2). Ziekte veroorzaakt door trefu (treef).
Lepra in Suriname_p001_200.indd 13
Noorwegen
De Noor Armauer Hansen is de ontdekker van de leprabacterie.
04-12-18 12:36
14
DEEL 1
Een oude ziekte Lepra is een van de oudste ziekten die we kennen. Volgens de Bijbel is Mirjam, de zuster van Mozes, de eerste leprapatiënt. God heeft haar gestraft met de ziekte tzara’ath omdat zij het gezag van haar broer niet erkende en het niet goed vond dat hij een Ethiopische (dus Afrikaanse) vrouw had. Mensen met tzara’ath, dus ook Mirjam, werden als ‘onrein’ beschouwd en verbannen. Dit verhaal speelt zich af in het oosten van het Middellandse Zeegebied, misschien wel meer dan duizend jaar voor Christus. Bijna tweeduizend jaar hebben we geloofd dat lepra hetzelfde was als tzara’ath, maar nu denken de meeste geleerden daar anders over. Tzara’ath is een groep van verschillende ziekten, onder andere ook schimmelinfecties. Het was dus een grote vergissing om te denken dat tzara’ath hetzelfde was als de lepra die wij nu kennen. Deze vergissing heeft er mede voor gezorgd dat in de hele wereld mensen met lepra werden vermeden, gediscrimineerd en uitgescholden. Ook in Suriname hebben leprapatiënten dit meegemaakt, vooral in de koloniale tijd, toen het christendom de belangrijkste religie was. Maar ook nu, in het multireligieuze Suriname, zijn mensen nog steeds bang voor lepra. Ouders blijven hun angst voor de ziekte doorgeven aan hun kinderen: ‘mensen met lepra moet je mijden’. 1 Vierduizend jaar oude schedel van een leprapatiënt, opgegraven in Rajasthan, India. De pijlen geven de door lepra veroorzaakte botdefecten aan. Dit is wereldwijd het oudste geval van lepra dat tot nu toe bekend is
Lepra in Suriname_p001_200.indd 14
04-12-18 12:36
HISTORISCHE ONTDEKKINGSREIS
15
Marc Monot is verbonden aan een belangrijk onderzoeksinstituut in Parijs, het Institut Pasteur. Hij heeft het DNA onderzocht van leprabacteriën uit alle werelddelen en concludeert dat lepra duizenden jaren geleden is ontstaan in oostelijk Afrika of in Azië. In 2009 zijn in Rajasthan (India) sporen van lepra gevonden op een skelet van 4.000 jaar oud (figuur 1). Dit is het oudste geval van lepra dat we tot nu toe kennen. De ziekte wordt veroorzaakt door de Mycobacterium leprae of bacterie van Hansen. Doordat mensen van het ene naar het andere werelddeel trokken, is lepra over de hele wereld verspreid. Volgens de Amerikaanse onderzoekster Monica Green kan lepra honderdduizenden jaren oud zijn. Het zal duidelijk zijn: er is meer onderzoek nodig om het raadsel van de ouderdom van lepra op te lossen.
Lepra komt in de hele wereld voor Lepra komt de laatste drie eeuwen vooral voor in tropische landen. Daarom noemen mensen het een tropische ziekte. Ten onrechte: in de middeleeuwen (van het jaar 500 tot het jaar 1500) en daarna was er lepra in heel Europa. De ziekte is in de zeventiende eeuw grotendeels verdwenen uit West-Europa, maar bleef op kleine schaal aanwezig in sommige landen. In het koude Noorwegen, in de omgeving van de stad Bergen, waren er in de negentiende eeuw ruim 3.000 leprapatiënten. Pas halverwege de twintigste eeuw is lepra helemaal uit Noorwegen verdwenen. Niet zo lang geleden kwam lepra ook nog voor in Zuid-Europese landen als Spanje en Portugal. In 1947 ging er in Portugal nog een nieuwe leprakolonie open, waar Europeanen met lepra in afzondering moesten leven en behandeld werden. Ongelooflijk, als je bedenkt dat Suriname rond 1950 al plannen maakte om leprozerieën te sluiten. Dat gebeurde nadat het (toen nieuwe) geneesmiddel DDS in Suriname verkrijgbaar was en de leprozerieën begonnen leeg te lopen.
De laatste decennia wordt lepra beschouwd als een ‘verwaarloosde tropische ziekte’, net als onder andere framboesia tropica (yasi) en filariasis (bimba). Met de benaming ‘verwaarloosde tropische ziekte’ wil men de aandacht vestigen op deze aandoeningen om zo meer geld te krijgen voor onderzoek en bestrijding. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) komt lepra voor in alle landen van Noord- en Zuid-Amerika. Het aantal patiënten verschilt sterk van land tot land. In 2017 zijn wereldwijd 210.671 nieuwe leprapatiënten geregistreerd. In India waren dat er 126.164, in Brazilië 26.875 en in Indonesië 15.910. Deze drie landen zijn de drie grootste ‘leveranciers’ van lepra in de wereld. In 2017 zijn 26 nieuwe Surinaamse patiënten met lepra ontdekt, een klein aantal, maar het blijft belangrijk om in Suriname en de regio goed op te letten.
Lepra in Suriname_p001_200.indd 15
04-12-18 12:36
16
DEEL 1
2 Aantal nieuwe gevallen van lepra in 2017, per land World Health Organization (WHO), 2018. All rights reserved
Suriname
3 Kaart van Zuid-Amerika. Suriname maakt ecologisch deel uit van het Amazoneregenwoud
Lepra in Suriname_p001_200.indd 16
04-12-18 12:36
HISTORISCHE ONTDEKKINGSREIS
17
Historici die onderzoek hebben verricht naar lepra en kolonialisme, noemen het een koloniale ziekte. De termen ‘tropische ziekte’ en ‘koloniale ziekte’, in Europa ontstaan, komen voort uit een ‘eurocentrische’ visie, waarbij Europa wordt beschouwd als het centrum van de wereld. Deze visie negeert het feit, dat lepra ook in koude landen heeft geheerst en is bovendien stigmatiserend voor (de inwoners van) tropische landen/voormalige koloniën. Maar we zullen laten zien dat lepra inderdaad is verstrengeld met kolonialisme, slavernij en Europese overheersing.
Een oude ziekte in de nieuwe wereld Amerika werd door de Europeanen de nieuwe wereld genoemd. Tot de ontdekking van dit werelddeel in het jaar 1492 kwam op dit continent geen lepra voor. Vanaf 1492 werd Amerika gekoloniseerd door Europeanen waarmee lepra zijn intrede deed. Overigens, ook het begrip ‘ontdekking van Amerika’ is eurocentrisch, want voor de Inheemsen ging het niet om de ontdekking maar om de bezetting van hun wereld door vreemden. Naderhand kwamen ook mensen uit Afrika en Azië (onvrijwillig) naar de nieuwe wereld. De nieuwkomers uit de oude wereld (Europa, Afrika en Azië), namen hun ziekten mee. Eén daarvan was lepra. De trans-Atlantische migratie (het reizen van mensen van de oude wereld naar de nieuwe en omgekeerd) is begonnen in 1492 en gaat door tot op de dag van vandaag. Deze verplaatsing is van grote betekenis voor de wereldgeschiedenis. Aan beide kanten van de Atlantische Oceaan is het leven hierdoor ingrijpend veranderd. Bijna alle infectieziekten die nu in het werelddeel Amerika voorkomen, zijn ernaartoe gebracht door mensen en dieren uit de oude wereld. Tot die ziekten behoren behalve lepra onder meer builenpest, mazelen, waterpokken, bof, griep, cholera, difterie, tyfus, malaria en gele koorts. Er zijn wellicht ook enkele ziekten uit de nieuwe naar de oude wereld gebracht. Syfilis, een seksueel overdraagbare aandoening, is mogelijk in Amerika ontstaan, waarschijnlijk in het Caribisch gebied. Deze ziekte komt nu ook voor in de rest van de wereld.
Lepra in Suriname Suriname behoort tot de nieuwe wereld. Het land is geologisch en ecologisch onderdeel van ‘Guiana’,1 het gebied in het noordoosten van Zuid-Amerika dat wordt begrensd door indrukwekkende rivieren – de Orinoco en Rio Negro in het westen en de Amazone in het zuiden – en door de immense Atlantische Oceaan in het noorden en oosten. Het is onderdeel van het Amazonegebied (figuur 3 en 4), met de enorme verscheidenheid aan planten en dieren. Suriname was (en is deels nog steeds) een woest en moeilijk toegankelijk gebied. Spanjaarden en Portugezen die tegen het einde van de vijftiende eeuw en in de zestiende eeuw vanuit het Caribisch gebied naar het zuiden zeilden om de kusten te verkennen, voeren de
Lepra in Suriname_p001_200.indd 17
04-12-18 12:36
18
DEEL 1
‘wilde kust’ van Guiana voorbij. Zij hoopten verder in het zuiden plekken te vinden waar zij gemakkelijker aan land konden gaan. In het midden van de zeventiende eeuw werd het deel van Guiana dat Suriname werd genoemd, gekoloniseerd door Engelsen en door Sefardische (Portugese) Joden uit het noordoosten van Brazilië. De Joden namen ‘hun’ Afrikaanse slaven2 mee. In de tweede helft van de zeventiende eeuw kwamen de Nederlanders – en ‘hun’ slaven rechtstreeks uit Afrika – naar Suriname, onder de vlag van de West-Indische Compagnie. Zoals gezegd, de ‘nieuwkomers’ troffen een grote biodiversiteit aan in het nieuwe gebied. Ze zagen planten en dieren die onbekend waren in hun landen van herkomst. Zo beschrijft de Engelsman George Warren in 1667 de kapasi (armadillo, gordeldier) in Suriname (figuur 5). Dit vreemd uitziende, gepantserde dier dat laag over de grond kruipt, komt dikwijls op zandige bodem voor, schrijft een andere onderzoeker, de Duitse militair August Kappler. Overdag houdt de kapasi zich op in holen onder de grond, terwijl hij ’s nachts voedsel zoekt, dat uit wormen en insecten bestaat. Het vlees van dit dier is wit en mals. Het werd en wordt nog steeds gezien als lekkernij. Uit onderzoek aan het einde van de twintigste eeuw blijkt dat de kapasi in de zuidelijke staten van de Verenigde Staten drager is van de ziekte lepra. Er zijn aanwijzingen dat deze dieren, ook in andere landen van het Amerikaanse continent, besmet zijn met lepra. Is dit in Suriname ook het geval? Op deze belangrijke kwestie komen we later in dit boek terug. We zullen zien dat ook
4 Het Surinaamse regenwoud. Dieren en planten in dit ecosysteem spelen van oudsher een rol in de ‘mythologische’ verklaringen en behandelingen van lepra
Lepra in Suriname_p001_200.indd 18
04-12-18 12:36
HISTORISCHE ONTDEKKINGSREIS
19
5 Gordeldier, tekening door Frans Post gemaakt tijdens zijn verblijf in Brazilië tussen 1637 en 1644
andere dieren en planten (in werkelijkheid of in de gedachtewereld van de mensen) een rol spelen bij lepra. In het vruchtbare Suriname werden plantages aangelegd. Suiker was het belangrijkste product naast koffie, tabak, katoen en cacao. Pogingen om de Inheemsen tot slaaf te maken voor het werk op de plantages mislukten. Voor het zware plantagewerk haalden de Nederlanders in de zeventiende, achttiende en in het begin van de negentiende eeuw onder dwang, louter en alleen voor het werk in Suriname, meer dan driehonderdduizend mensen als slaaf uit Afrika. In het midden van de achttiende eeuw werd een nieuwe ziekte gezien in Suriname. De slaven noemden het boasie. Europese medici zeiden later dat het lepra was. Voordat de Afrikaanse slaven naar Suriname werden ‘getransporteerd’, werden ze gekeurd. Maar de slavenhandelaren waren niet al te kieskeurig; waarschijnlijk werden mensen met kleine afwijkingen ook als gezond beschouwd; zij werden ingescheept voor de oversteek van West-Afrika naar het Caribisch gebied. De schepen van de West-Indische Compagnie deden gemiddeld 81 dagen over de reis. (figuur 6) Er waren vooral mannelijke slaven. Zij waren in het schip op elkaar gepakt als sardientjes in een blik (figuur 7). De hygiënische omstandigheden aan boord waren slecht. In het ruim waar de slaven verbleven was het ondraaglijk
Lepra in Suriname_p001_200.indd 19
04-12-18 12:36
20
DEEL 1
6. Het fregat El San Juan van de West-Indische Compagnie, aan het IJ, een zeearm bij Amsterdam. Dit type schepen werd ingezet voor de slavenhandel
heet en vochtig en er was gebrek aan frisse lucht; een slavenschip was een ideale broedplaats voor ziektekiemen. Sterftecijfers van 20 tot 30 procent waren geen uitzondering. Er zijn lijsten bijgehouden van de sterfgevallen aan boord. Er waren veel besmettelijke ziekten, zoals de darmontsteking dysenterie en de longziekte tuberculose. Beide ziekten worden veroorzaakt door een bacterie. Ook lepra wordt veroorzaakt door een bacterie. Lepra wordt niet genoemd in de lijsten van doodsoorzaken, maar dat is niet verwonderlijk, want het is geen ziekte waar mensen snel aan dood gaan, bovendien was het niet eenvoudig om lepra vast te stellen. Eenmaal in Suriname werden de leefomstandigheden niet veel beter. Europese planters beschouwden slaven als gebruiksvoorwerpen. De Surinaamse plantages waren grote ondernemingen, die suiker en andere gewassen voor de Europese markt produceerden. Winst maken stond voorop en de concurrentie was groot.
Lepra in Suriname_p001_200.indd 20
04-12-18 12:36
HISTORISCHE ONTDEKKINGSREIS
21
7 Tot slaaf gemaakten op de Albaroz, een slavenschip onder Portugese/Braziliaanse vlag. Schilderij van lt. Francis Meynell, ooggetuige, 1845
Slaven kregen kleding en voedsel van de planters, maar dat was zeker niet voldoende om te overleven. In hun beperkte eigen tijd moesten ze zelf voedselgewassen telen op kostgrondjes, moestuinen rond de plantages. Uitputting en ziekten lagen voortdurend op de loer. Er gingen veel meer mensen dood dan er geboren werden. Hierdoor hadden de plantagebezitters steeds nieuwe slaven nodig. Aan het eind van de achttiende eeuw was nog steeds het grootste deel van de Surinaamse slaven, 70 procent, in Afrika geboren. Zo werd Suriname een slavenkolonie onder Nederlands bewind, met een sterk Afrikaans karakter. Veel slaven kwamen in opstand tegen de Europese planters, ontvluchtten de plantages en begonnen een nieuw bestaan in het binnenland. Zij begonnen woongemeenschappen aan de bovenloop van de Surinaamse rivieren en pasten hun Afrikaanse leefwijze aan de nieuwe realiteit aan. Deze mensen werden Marrons genoemd. Het koloniale gezag voerde kostbare oorlogen tegen de Marrons. Dit ging ten koste van de winstgevendheid en bestuurbaarheid van de kolonie. De planters stonden met de rug tegen de muur. Uiteindelijk had het koloniale gezag geen andere keus dan in de jaren zestig van de achttiende eeuw vredesverdragen te sluiten met de Marrons. rond het jaar 1800 bestond de bevolking van Suriname uit 40.000 slaven, 5.000 Marrons, 3.000 (vrije) mulatten3, 2.000 Inheemsen en 2.500 Europeanen.
Lepra in Suriname_p001_200.indd 21
04-12-18 12:36
22
DEEL 1
In bijna alle kolonies in Amerika zijn slaven gevlucht om een bestaan in vrijheid op te bouwen. Hun rebellie heeft een belangrijke rol gespeeld in de strijd tegen slavernij. Zij kwamen in opstand en vluchtten. Degenen die zich permanent in het oerwoud vestigden, deden aan ‘grand marronage’. Er was ook ‘petit marronage’: daarbij keerden weglopers na enige tijd terug op de plantage. Marronage heeft waarschijnlijk ook een rol gespeeld bij de verspreiding van lepra naar het binnenland van Suriname. Leprapatiënten liepen regelmatig weg uit de leprozerieën. Het begrip ‘marronage’ kan daarom ook op hen worden toegepast.
Gaandeweg de achttiende eeuw kwam de nieuwe ziekte boasie (dus lepra) steeds vaker voor in Suriname. Men mag ervan uitgaan dat het armoedige en onhygiënische bestaan op de plantages de besmetting met boasie bevorderde. De woningen van de slaven waren primitief. Ze woonden in kleine, eenvoudige houten hutten of in barakken, onderkomens voor groepen mensen. De behuizing stond direct op de grond, dus niet op neuten of palen. De daken waren gevlochten uit de bladeren van pina, een palmsoort. In één hut of ruimte woonden vijf tot zeven mensen. De slaven kregen eenzijdige voeding; zij aten vooral zetmeelhoudende (aard)vruchten. De belangrijkste was de (kook- en/of bak)banaan. Er was groot gebrek aan eiwitten, dierlijke vetten en vitaminen.
De oorsprong van de Surinaamse lepra “Maar waar komt nu de Surinaamse lepra precies vandaan?” Deze vraag is regelmatig gesteld, zowel door geleerden als door ‘gewone mensen’. Volgens de Nederlandse medici-onderzoekers Philippe Fermin en Godfried Wilhelm Schilling uit de achttiende eeuw, is lepra naar Suriname gebracht door Afrikaanse slaven. Deze ‘out of Africa’-opvatting was wellicht van waarde in de achttiende en vroege negentiende eeuw, maar op basis van nieuwe informatie hebben wij een andere visie op de oorsprong van de Surinaamse lepra. Op de Franse Antillen en in Brazilië is met DNA-onderzoek de aanwezigheid van zowel Europese, Aziatische als Afrikaanse leprabacteriën aangetoond. Omdat in Suriname, net als op de Franse Antillen en in Brazilië een gemengde bevolking woont met roots in alle drie de continenten van de oude wereld, Europa, Azië en Afrika, kan worden verondersteld dat ook de Surinaamse lepra uit meerdere werelddelen afkomstig is. Volgens diverse onderzoekers, bijvoorbeeld Jan Willem Wolff, hoogleraar Tropische Gezondheidsleer in Amsterdam die in de jaren twintig van de twintigste eeuw in Suriname heeft gewerkt, namen Portugees-Joodse kolonisten uit Brazilië ‘lepreuze’ slaven mee naar Suriname. De mening dat lepra in de koloniale tijd naar Suriname is gebracht door Portugese Joden uit Brazilië en niet (alleen) door hun slaven, wordt tot op heden verdedigd in Suriname. Sommige Creolen noemden lepra dyusiki (ziekte van Joden). Recent, na het jaar 2000,
Lepra in Suriname_p001_200.indd 22
04-12-18 12:36
HISTORISCHE ONTDEKKINGSREIS
23
8 Lepra is Suriname binnengekomen vanuit verschillende werelddelen: Europa, via Brazilië (route 1, 2 en 5), Afrika (route 3) en Azië (route 4) is overigens (opnieuw) lepra uit Brazilië naar Suriname gebracht, maar nu door garimpeiros (goudzoekers) (zie deel 4). Om de neergang van de plantage-economie te stoppen werden in de tweede helft van de negentiende eeuw en in het begin van de twintigste eeuw contractarbeiders naar Suriname gehaald uit China (Zuid-China), India (Uttar Pradesh en Bihar) en Indonesië (Java). In al die streken kwam toen lepra voor. Charles Louis Drognat Landré (Surinaamse lepraonderzoeker) meldt in 1867 in zijn proefschrift, dat Franciscus A.C. Dumontier, medicus-onderzoeker en directeur van het militair hospitaal in Suriname, lepra heeft vastgesteld bij twee Chinese immigranten die ‘met deze ziekte behept’ (lijdende aan deze ziekte) in de kolonie waren ingevoerd. Volgens de koloniale verslagen woonden er in 1887 veertien Chinese leprapatiënten in de leprozerie Batavia. In 1885 waren er vier Brits-Indiërs met lepra op Batavia. Volgens de koloniale verslagen is de ziekte mogelijk vastgesteld tijdens het verplichte medisch onderzoek na aankomst in Suriname. In 1892 was het aantal Brits-Indiërs op Batavia gestegen naar zeventien. Het volgende fragment uit het interview met Persad, een Hindostaanse leprapatiënt is een aanwijzing dat zijn grootvader met lepra uit India is gekomen. Het volledige verhaal (‘Niem’) is te lezen in deel 2 van dit boek. Lepra komt in mijn familie voor. Mijn grootvader die uit India kwam had lepra. Ook een broer van mijn vader had lepra. Ik denk dat ik de ziekte heb geërfd. De Hindostanen noemen lepra kordja of korhi. Dat betekent ongeneeslijke ziekte. Er waren vroeger geen medicijnen voor lepra. Hindostanen waren heel erg bang voor de ziekte. Ze waren niet alleen bang omdat de ziekte ongeneeslijk was, maar ook omdat leprapatiënten naar een plek werden gebracht waar ze nooit meer weg konden. Op grond van bovenstaande argumenten nemen wij aan dat de Surinaamse lepra uit meerdere werelddelen afkomstig is (figuur 8). Door DNA-typering van Surinaamse leprabacteriën kan deze ‘multiple origin’-opvatting verder worden onderbouwd. Wij komen in hoofdstuk 5 op deze kwestie terug.
Lepra in Suriname_p001_200.indd 23
04-12-18 12:36
24
DEEL 1
Regelgeving Boasie werd een steeds groter probleem. Het is al gezegd, de slaven werden aangewezen als bron van ellende. In de wet van 1728 werd bepaald dat een slaaf die leed aan een besmettelijke ziekte, zich niet op de openbare weg mocht begeven. In deze wet werd boasie niet met name genoemd, maar wel in de wet van 1761, die de eerdere wet versterkte: boasie-lijders moesten nu thuisgehouden worden; wanneer een zieke slaaf de straat op ging, moest zijn of haar eigenaar een boete betalen. Maar het probleem bleek onbeheersbaar. In 1790 kwamen er nieuwe, veel strengere regels: patiënten met boasie moesten verplicht worden afgezonderd. Het gouvernement (de regering) wees de plek Voorzorg aan de Saramaccarivier, tegenover Groningen, aan als plaats van isolatie (afzondering). In de wet van 1790 stond ook dat slavenschepen bij aankomst in Suriname gecontroleerd moesten worden door een medicus. Als zich aan boord slaven met boasie bevonden, of als zij verdacht werden van deze aandoening, was de schipper verplicht ze weer mee terug te nemen op straffe van een boete. Er deden verschrikkelijke verhalen de ronde, over zieke slaven die buiten de haven door de schipper overboord werden gegooid, om kosten te besparen. De bepaling werd na protesten opgeheven. De bestuurders van de kolonie vreesden dat de slavenschepen Suriname zouden mijden. Volgens nieuwe regels mocht de schipper de zieke slaven achterlaten op Nieuw Amsterdam, vanwaar ze naar Voorzorg werden getransporteerd. De boasie-wetgeving weerspiegelde de ongelijkheid tussen blanken en niet-blanken: voor blanken met lepra was het beleid veel milder. Zij moesten zich wel houden aan het straatverbod, maar hoefden niet te verhuizen naar het ver-
Tabel 2. Belangrijke leprawetten van Suriname Jaar
Inhoud
1728
Mensen met zweren en andere besmettelijke ziekten mogen niet op de openbare weg. Verplichte thuisisolatie van mensen met boasie (lepra). Verplichte afzondering leprapatiënten op Voorzorg aan de Saramaccarivier. Verplichte afzondering leprapatiënten op Batavia aan de Coppenamerivier. Verregaande regelgeving m.b.t. opsporing/opsluiting leprapatiënten; instelling Lepracommissie. ‘Humanisering’ van de wet van 1830, echter: continuering van opsporing en afzondering. Opheffing van verplichte afzondering van leprapatiënten. Opheffing Lepracommissie. De wet van 1960 is anno 2019 nog altijd van kracht.
1761 1790 1823 1830 1930 1960
Lepra in Suriname_p001_200.indd 24
04-12-18 12:36
HISTORISCHE ONTDEKKINGSREIS
25
schrikkelijke oord Voorzorg, dat de bijnaam Boasiegrond kreeg. Blanken met lepra mochten zich thuis op de plantage afzonderen, of elders buiten de stad. Er was ook onderscheid tussen slaven en vrijen (vrije kleurlingen). Slaven met boasie werden onmiddellijk getransporteerd naar de leprakolonie. Vrijen werden thuis geïsoleerd, maar als zij zich niet aan de regels hielden en bijvoorbeeld op de openbare weg werden gesignaleerd, konden ook zij alsnog naar de leprakolonie worden overgebracht. Omdat de patiënten met boasie – ondanks bewaking – Voorzorg ontvluchtten en als een bedreiging werden gezien voor de omliggende plantages, werd bij wet besloten de in Voorzorg afgezonderde patiënten in 1823 over te plaatsen naar Batavia aan de Coppenamerivier. Dat was verder van de stad en lag geïsoleerder. De wet van 1830, de meest uitgebreide van alle leprawetten die Suriname heeft gekend, regelde in detail de keiharde opsporing en afzondering. De Lepracommissie werd ingesteld, een groep van zes mannen, vijf medici (inclusief de stadsgeneesheer) en een secretaris. Deze commissie onderzocht iedere van lepra verdachte persoon en bepaalde of die echt lepra had, suspect was (lepra leek te hebben) of gezond was. Iedereen bij wie lepra werd vastgesteld moest worden afgezonderd. Het zal duidelijk zijn: de leprabestrijding in de koloniale tijd was gebaseerd op een serie opeenvolgende wetten, waarin opsporing en afzondering gedetailleerd waren vastgelegd (zie tabel 2). Wie in de achttiende en negentiende eeuw leefde in de leprozerieën Voorzorg en Batavia was eigenlijk ‘levend begraven’. De meeste patiënten in Voorzorg en Batavia waren tot slaaf gemaakte mensen. Zij behoorden hierdoor tot ‘de verworpenen der aarde’. Ze hadden al geen rechten, en door de ziekte lepra werden ze ook nog verbannen naar een afgelegen troosteloos oord, gescheiden van hun dierbaren. Dit isolement maakte een einde aan hun familie- en sociale leven. Een afschuwelijker lot is nauwelijks voor te stellen. Ze waren door het systeem al ontmenselijkt, maar nu kwam daar nog de afzondering door lepra bovenop. Geen wonder dat menig patiënt onderdook om afzondering te voorkomen of wegvluchtte uit de leprozerie. Met de komst van Europese missionarissen en zendelingen verbeterde de zorg weliswaar, maar dat kon de verschrikkelijke pijn van de uitsluiting maar gedeeltelijk verzachten.
De rol van ‘de kerk’ In de slavenkolonie Suriname bepaalden de koloniale machthebbers, de gouverneur en zijn medebestuurders, in samenspraak met de medici, wat er moest gebeuren met de boasie-lijders. In de negentiende eeuw wordt de christelijke kerk wereldwijd, vanuit het principe van barmhartigheid, een invloedrijke medespeler in de zorg voor leprapatiënten in de koloniën. Zo ook in Suriname. Maar de rol van de kerk (zowel rooms-katholiek als protestants) is dubbel. Dominee Cornelis van
Lepra in Suriname_p001_200.indd 25
04-12-18 12:36