Bij dit boek hoort een cd met 15 liedjes die zijn ingezongen door Jeannine La Rose en Frank Ferdinand met instrumentale begeleiding van Andro Biswane. Frank Ferdinand is in Paramaribo geboren en werkte als onderwijzer en leraar in Suriname en Nederland. Geregeld zong hij een Surinaams lied met de klas. Ferdinand is vanaf zijn vroege jeugd geĂŻnteresseerd in de volksmuziek van de Afro-Surinaamse bevolkingsgroep. Al in Suriname legde hij een verzameling teksten en melodieĂŤn aan die zich met de jaren gestaag uitbreidde. Een groot deel daarvan is nu in dit boek bijeengebracht.
frank ferdinand Toontaal
Zingen is vertellen in de taal van de muziek. Vanaf de tijd van de slavernij was zang verweven met het dagelijks leven in Suriname en elk van de 71 liedjes in dit boek vertelt een verhaal. De liedteksten in Sranantongo zijn op muziek gezet, vertaald en verklaard door de auteur. Oude begrippen en situaties die verband houden met de thematisch geordende liedteksten, worden opgeroepen en beschreven. Samen vormen de liedjes en verhalen een belangwekkende erfenis van de Surinaamse zangcultuur.
frank ferdinand
n o o T l taa MET CD Jeannine La Ro se begeleid door Andro Biswane
ISBN 978-94-6022-398-3
Sprekende Surinaamse liedjes van 1650 tot 1950
9 789460 223983
cover_toontaal.indd 1
01-10-18 10:03
Frank Ferdinand
Toontaal Sprekende Surinaamse liedjes van 1650 tot 1950
Toontaal p001_232_HT.indd 1
23-09-18 18:04
Toontaal
LM Publishers info@lmpublishers.nl www.lmpublishers.nl Š 2019 Stichting LM Publishers redactie Clazien Medendorp illustraties AndrÊ Jansen adviezen Peter Sanches ontwerp Ad van Helmond productie Hightrade bv
cd ZANG Jeannine La Rose (jeanninelarose.com) & Frank Ferdinand BANJO Andro Biswane (abigui.com) GITAAR Andro Biswane & Frank Ferdinand OPNAME & MASTERING Juan van Emmerloot, Vanmerloot Music Pros, 's-Graveland (juanvanemmerloot.rocks)
isbn 978-94-6022-398-3 Dit project is uitgevoerd in samenwerking met de Stichting de Nationale Volksmuziekschool Suriname en is mede mogelijk gemaakt door de Nederlandse ambassade te Paramaribo, Suriname.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Toontaal p001_232_HT.indd 2
26-09-18 17:11
Inhoud Voorwoord
7
Moet je horen!
9
1
Folku nanga Kondre 1 Folkusingi fu Sranan 2 Lobi fu wi kondre 3 Manspasi singi 4 Oranje singi
Volk en Land Volkslied van Suriname 17 Liefde voor ons land 19 Emancipatielied 24 Oranjelied 27
2
Sabi, denki nanga prakseri 1 Den sipi 2 Mi kanti 3 Moni e gi yu er 4 Owruyari 5 Sande? 6 San wan mira kan du? 7 Sapatia, wan switi froktu 8 Te mi sidon prakseri mi lobi 9 Teri den! 10 Wan mama
Wijsheid, denken en overdenken De schepen 33 Ik wankel 35 Geld geeft aanzien 37 Oudjaar 40 Waarom? 42 Waartoe is een mier in staat? 45 Sapotille, een heerlijke vrucht 49 Denkend aan mijn geliefde 51 Tel ze! 53 Een moeder 56
3
Singi fu lobi 1 Bodoisi seti kanari 2 Go na ondro manyabon 3 Masra Bodoisi 4 Mi de bro 5 Moi misi, kaprisi 6 Para merengue! 7 Sestin april 8 Wan bosu bana
Liefdesliederen Bodeutsch zette een kanarieval uit Wacht onder de mangoboom 65 Bodeutsch, mijn man 69 Ik krijg lucht 70 Mooie, assertieve vrouw 71 Voor de merengue! 73 16 april 76 EĂŠn bos bananen 79
Toontaal p001_232_HT.indd 3
63
23-09-18 18:04
4
Lobi-afersi singi 1 Ah, mi no wani! 2 Basya fon! 3 Fa yu kan taki mi no moi? 4
5
Mis’ Elena
Liefdesaffaires in liedjes Ach, ik wil niet! 85 Basya, afranselen! 87 Hoe durf je te zeggen dat ik niet knap ben? 92 Mevrouw Helena 96
Wrokomansingi 1 Gowtu bari pengelenge pangalanga 2 Sina weri en sarambabu 3 M’e go lan 4 Mi na monimasra 5 Syen no de
Arbeidersliedjes Goud rinkelt: tingeling tangelang! Sina droeg haar sarambabu 102 Ik ga aanmeren 105 Ik ben een rijke meneer! 107 Schaamte is ver te zoeken 109
Friyarideisingi 1 Glori glori haleluya! 2 Mi granmama ben e go friyari! 3 Moksipatu fu fo friyarideisingi (1) 4 Moksipatu fu fo friyarideisingi (2) 5 Wan switi dei
Verjaardagsliedjes Glorie glorie halleluja! 113 Grootmoeders verjaardag naderde! Potpourri van vier verjaardagsliedjes (1) 117 Potpourri van vier verjaardagsliedjes (2) 120 Een heerlijke dag 124
7
Maka nanga spotusingi 1 Bigi bon fadon 2 Boksit, boksait 3 Kerki-kanon 4 Masra P’pa 5 Mati Awari 6 Otomobil 7 Piaw 8 Skowtuboto
Liedjes van satire en spot Een grote boom viel om 131 Bauxiet, bauxite 133 Kerkelijke canon 135 Meneer P’pa 138 Vriend Awari 141 Automobiel 143 Piaw 146 De politieboot 149
8
Politik 1 Puru wan 2 psv, yu mu g’a wan sei!
Politiek Eén eraf 157 psv, ga opzij! 159
6
Toontaal p001_232_HT.indd 4
99
115
23-09-18 18:04
9
Sani 1 Sani e degedege! 2 Tya mi go na busi
Dingen, occultuur Dingen wiebelen! 163 Breng me naar het bos 166
1o Gèrgèr, span, feti 1 Goslar drai 2 Hitler weri opanka 3 Lena mi pikin 4 Langalanga frigitere 5 Perum, Perum 6 Seisam sutu en kanu
Oorlog, spanning en strijd De Goslar kapseisde 169 Hitler droeg sandalen 171 Lena, mijn kind 174 Een erg lange vliegerstaart 176 Peroom, Peroom 178 Seisam schoot zijn kanon af 184
11
Keuken en voedsel Wat zal ik vandaag eten? 189 De sinaasappels vergaan aan de bomen 192 De chef-kok is in de keuken 194 Gouverneur De Friderici is een geweldige gouverneur! 196 Mijn tante maakt broodvrucht klaar 198 Pompoenen rollen 200
Kukru nanga nyanyan 1 San mi de go nyan tide? 2 Apresina e pori a bon 3 4 5 6
Komisi de a botri Granman Friderici na wan bun granman! Mi Tanta en bori bredebon Pampun e lolo
12 Srafuten pikin: den prei, den singi 1 Faya siton, no bron mi so! 2 Kofi lepi na bon: A da mi o! 3 Gongote
Kindslaven: hun spel en liedjes Gloeiende stenen, niet zo branden! 205 De koffie is plukrijp! Wee mij! 207 Gongote 210
13 Bari odi, taki odi, adyosi nanga prati 1 Bari a doti wan odi! 2 Bari odi! 3 Adyosi! 4 Na go mi de go 5 Frukufruku mamanten 6 Kaiman trowe! 7 Bigi Kaiman
Groeten, afscheid nemen en uitzwaaien Breng een groet uit aan de grond! 215 Groeten! 217 Vaarwel! 218 Ik ben jullie aan het verlaten 219 Heel vroeg in de morgen 222 Ga weg, kaaiman! 225 Grote Kaaiman 227
Over de auteur 230 Literatuur 231
Toontaal p001_232_HT.indd 5
23-09-18 18:04
Toontaal p001_232_HT.indd 6
23-09-18 18:04
Voorwoord Frank Ferdinand Onder de titel Toontaal heb ik tekst en muziek van een aantal liedjes in dit boek opgenomen die in het ene geval korte tijd en in het andere generaties lang uit de hearts and minds van de Surinamers hebben geklonken. Vervolgens zijn ze in een context besproken die inzicht verschaft in het verleden en de cultuur van voornamelijk de creoolse bevolkingsgroep. In de uitleg wordt een verleden opengelegd dat de huidige stand van zaken in de Surinaamse cultuur mede heeft bepaald. Zowel Surinamers als Nederlanders kunnen nu op speelse wijze van dat verleden kennis nemen via Toontaal. Teksten, vertalingen en muzieknotatie De Sranantongo liedteksten zijn evenals al het andere dat in deze taal is geschreven, van mijn hand. Ook alle vertalingen zijn door mij verricht, zowel naar het Nederlands als naar het Sranantongo. Bij de tekstverklaring heb ik ernaar gestreefd de oude begrippen en situaties die direct of via een omweg met de liedtekst verband houden, op te roepen en te beschrijven. Met het laatste heb ik geĂŻnteresseerde Surinamers en Nederlanders een dienst willen bewijzen. Maar primair speelde mee de gedachte deze culturele erfenis voor het nageslacht te conserveren. Over de muzieknotatie valt het volgende te zeggen: Tekst en/of melodie van sommige liedjes kunnen soms net een beetje anders zijn weergegeven dan men in sommige actuele versies hoort. Maar daarover hoeft men zich eigenlijk niet te verbazen als men bedenkt dat de meeste van de hier gepubliceerde items lange tijd, soms eeuwenlang, mondeling zijn overgeleverd. En in een oraal overgeleverde cultuur bestaat een grotere kans op vervorming of vervaging van elementen dan in een cultuur met een schriftelijke referentie. De kans op de aangegeven verschillen wordt ook nog vergroot door het feit dat improviseren als het ware in de genen van de creoolse Surinamers besloten ligt en deze eigenschap haar werk door de tijd heen heeft gedaan. Dank Met bijzonder veel dank aan mijn moeder Helena Ronde, die naast een Europese tak ook een Surinaamse tak had die naar de slavernijperiode verwijst, ben ik in staat geweest enkele liederen uit haar jeugd in het boek op te nemen. Ze verwijzen duidelijk naar de slavernijperiode en door hun uniciteit en originaliteit hebben ze hun historische bijdrage aan dit boek geleverd. Ook kan ik mij haar verhalen herinneren die be7
Toontaal p001_232_HT.indd 7
23-09-18 18:04
trekking hadden op het leven van zowel haar moeder als haar grootmoeder, beiden uit de negentiende eeuw, maar van wie de laatste in de slavernijperiode geleefd had. Mijn erkentelijkheid gaat uit naar velen die door hun enthousiasme en stimulerende houding mijn schrijverslust lange tijd hebben gaande gehouden, waardoor dit boek tot een goed eind kon komen. Bij namen noemen doemen al gauw de, overigens onontkoombare, dilemma’s op van grenzen trekken. Ik beperkte mij daarom tot de belangrijkste. Ik dank in de eerste plaats mijn vrouw Nel van IJperen voor haar onmisbare steun, waardoor dit omvangrijke project kon worden uitgevoerd. Ook onze kinderen ben ik dank verschuldigd voor hun interesse en praktische adviezen. Niet minder bedank ik mijn lieve kleinkinderen, van wie enkele voor hun ‘colleges’ over ‘implementatie van digitale verworvenheden’. Maar ook voor hun gewillig oor als ik (weer) over het boek en de liedjes vertelde en dat soms met zang- en instrumentale begeleiding kracht bijzette. Ook dank aan de musicus André Jansen, die met enthousiasme en kundige digitale steun heeft bijgedragen aan het realiseren van dit boek. En de laatste maar onmisbare persoon, die grote erkentelijkheid in mij oproept, is dr. Johan H.E. Ferrier, gewezen president van de republiek Suriname, in mijn jonge jaren als hartelijke en meelevende persoonlijkheid ervaren en later als gever van oprechte vriendschap. Zijn grote liefde voor de cultuur en geschiedenis van Suriname zullen in dit boek ongetwijfeld hebben doorgewerkt. Zangplezier Als jonge onderwijzer in Suriname respectievelijk Nederland, koos ik bij het vak ‘zingen’ niet zelden voor Surinaamse liedjes. Maar later ook als leraar aan het vwo in Nederland zong ik tussen de bedrijven door – vaak als beloning (!) voor goede prestaties in andere vakken – een Surinaams lied met de klas. Tot mijn verbazing én vreugde bleek decennia later op een reünie dat sommige oudleerlingen van de toenmalige Ds. Piersonschool te Rotterdam hun zangschrift hadden meegenomen om het repertoire nog eens met mij te zingen. Ze vertelden dat hun kinderen en kleinkinderen de liedjes ook zongen. Dat dit al lang aangekondigde boek nu is verschenen is de vervulling van een wens van velen.
8
Toontaal p001_232_HT.indd 8
23-09-18 18:04
Moet je horen! Sranantongo moet je horen; het is een melodische taal. De melodie waarop woorden en zinnen worden uitgesproken helpt om hun bedoeling aan te geven. Dit is voor het Sranantongo (ST) van bijzonder belang, want het gaat hier om een taal met een beperkte woordenschat. Zo worden bij het spreken veel stembuigingen gebruikt om wat men zegt te doen overkomen. De taal wordt ook wel als ‘zangerig’ omschreven en dat is juist. Door haar melodische trekken liggen spreken en zingen soms heel dicht bij elkaar. Dat valt vooral op bij oude en authentieke Sranantongo-liedjes. Hun melodie is soms nauwelijks meer dan een versterking van de intonatie van een uitgesproken zinnetje. Het begrip ‘toontaal’ als kern van dit boek, kan worden gezien als een speelse samenstelling waarin ‘toon’ staat voor de ‘vertoning’, ofwel de melodieën die overgeleverd zijn, terwijl ‘taal’ slaat op de liedteksten en hun boodschap. Zingen is vertellen Zingen is vertellen in de taal van de muziek. In Suriname was deze taal vroeger zeer verweven met het dagelijks leven. Elk lied heeft haar verhaal en dat kan simpelweg een gedachte zijn die men wil overbrengen of een mening, wens, emotie of ervaring die men kenbaar wil maken. Voor dit boek is een groot aantal oude non-commerciële Sranantongo-liedjes verzameld uit een periode van drie eeuwen, van 1650 tot 1950. De liedjes zijn in thema’s gegroepeerd, zoals satire en spot of liefdesliederen. Binnen een thema kunnen de liedjes over verschillende historische fasen gaan. De liedjes zijn in het ene geval spontane uitingen, als boodschap. Maar er zijn ook liederen opgenomen (zie hoofdstuk 1 en 2) die bewust zijn overgedragen door overheid, opvoeders of kerk. In dit boek wordt voornamelijk op teksten en zingen gefocust. En veel zal gaan over het zingen van de creoolse bevolkingsgroep, Surinamers die onder hun voorouders mensen hadden die tegen hun wil uit Afrika waren ingevoerd om tot slaaf te worden gemaakt. In het begin was er ritme Van de muziekcomponenten ritme, melodie en harmonie is ritme de meest opvallende van de muziek die de slaafgemaakten uit Afrika meebrachten. Zij presenteerden met de tijd een hele slagwerkfamilie. Daarnaast was er ook nog hun zang, waarin de twee9
Toontaal p001_232_HT.indd 9
23-09-18 18:04
de component tot uiting kwam en wel in melodieën die doorgaans een kleine omvang hadden. Tot op heden kan de muziek van deze Afro-Surinamers authentiek genoemd worden. Maar dat geldt in hoofdzaak voor de muzikale uitingen van diegenen die voornamelijk in of nabij oerwoudgebieden wonen. Hun voorouders waren de slavernij ontvlucht en vestigden zich in de bossen, ver van de hoofdstad. Daar hebben zij hun cultuur door de eeuwen heen in stand weten te houden, dus ook hun muziek. Met de komst van de hernhutters in 1735 begon een intense culturele beïnvloeding vanuit Europa. In het begin konden sommige slaafgemaakten en vooral na 1863 alle Afro-Surinamers, via geestelijke liederen kennismaken met het derde element van muziek, de harmonie. Toen in 1853 het gezangenboek van de hernhutters genaamd Aria Singi Buku zijn eerste druk beleefde, konden velen de harmonische structuren zien en leren zingen, zowel in kerken, op scholen als thuis. Context Toontaal biedt een verzameling liederen die, zij het met een vage grens, kunnen worden ingedeeld in liedjes ‘van onderaf’ en liedjes ‘van bovenaf’. De liedjes ‘van onderaf’ hebben een korte tekst en zijn meestal op muziek van kleine omvang. In deze liedjes worden emoties gecommuniceerd die zich richten op de directe omgeving. Deze muziek vertoont vaak eindeloos veel herhalingen en variaties en getuigt van veel temperament en vitaliteit. Het eenvoudigste voorbeeld van een liedje dat ‘van onderaf’ is ontstaan is Sani e degedege! (zie hoofdstuk 9, Dingen). Het is opgebouwd uit niet meer dan twee opeenvolgende noten, in muzikale termen een secunde. De liedjes die ‘van bovenaf’ zijn doordacht hebben een uitgebreidere tekst. Deze liedjes hebben een grotere tonale omvang en meer poëtisch gehalte. Meestal zijn ze gericht op een groter publiek. Het Surinaamse volkslied is hiervan een voorbeeld. Elk lied in dit boek is ingebed in de context van de culturele, economische, politieke of sociale omstandigheden waaronder het liedje werd gezongen. Aangezien niet elk lied evenveel aanknopingspunten met haar tijd bood, verschillen de bijbehorende contexten ook in omvang. Muzikaliteit Eén van de opvallende trekken van de Sranantongo-muziek en -zang is spontane meerstemmigheid. Wie zich vroeger samen met anderen ergens bevond en een lied aanhief keek er niet vreemd van op als hij in no time anderen hoorde meezingen. En in de schoolklas keek de leraar er niet van op als er spontaan een enthousiaste tweede stem klonk tijdens de zangles. Dat gold vooral in kringen van de Evangelische Broeder Gemeente. 10
Toontaal p001_232_HT.indd 10
23-09-18 18:04
Terwijl bij veel volkeren op verjaardagsfeesten met een formeel Happy birthday to you wordt volstaan, geldt voor Surinamers dit liedje vaak als startsein voor opgewekte spontane zang. Ook de vele zanggroepen, van kinderkoor tot gospel choir getuigen van uitgebreid voorkomende muzikaliteit en muzikale drive onder Surinamers. Vooral in het Nederlandse muziekleven treft men verscheidene gospelkoren, orkesten, bandjes, kwartetten aan en individuele zangers die tot belangrijke plaatsen weten door te dringen. Zingen wordt door Surinamers niet alleen voor feesten gereserveerd, want ook bij verdriet wordt regelmatig naar het lied gereikt. Dat kan troost bieden en de verdrietigen verheffen uit hun neerslachtigheid. Ook bij de Afrikanen die in het verleden als slaaf naar Suriname werden getransporteerd was naast dansen, zingen een geliefde activiteit. Ook zij zongen zowel onder blije als moeilijke omstandigheden. Hoe eentonig of zwaar het werk ook was: zij zongen. Moesten zij grote delen van de dag en de nacht, naast elkaar staand in lange rijen, koffie stampen met matatiki (stamper) in een mata (mat: reuzenvijzel uit boomstam gehakt), zij zongen, gedragen door de dreun van het regelmatig stampen, die ook de maat werd van hun lied. Albert baron von Sack die Suriname bezocht in 1805 vertelt over stadsslavinnen, die zingend dweilen en met de dweil de maat wuiven. En tijdens een reis tot ver boven Jodensavanne zongen de roeiers voortdurend, zo merkte de baron op (Van Panhuys). Baljaren Wanneer de slaafgemaakten aan het eind van de werkweek vrij hadden vulden ze de tijd overwegend met zang en dans. Hun meesters klonk dat meestal niet als muziek in de oren maar als geluidshinder avant le mot. Dezen kregen op den duur schoon genoeg van het lawaai dat officieel als ‘baljaren’ werd omschreven, een woord afkomstig uit Portugees en Spaans en dat ‘dansen’ betekent. Maar voor de blanke meesters had het woord een andere inhoud, namelijk luidruchtig, uitbundig en langdurig dansen van de slaafgemaakten. Deze ordeverstoring werd dus aan banden gelegd en later zelfs verboden. Beperking en verbod bleken in de praktijk echter niet effectief. De enthousiastelingen lieten zich niet van de wijs brengen en de zang- en danslocaties werden hooguit op een steeds verdere plek in het oerwoud gekozen. Het trio trommelen, zingen en dansen was een betekenisvol cultuurelement van hun meegebrachte Afrikaanse levensstijl (Bouman) dat zich niet liet uitwissen. Communicatiemiddel Zingen en dansen was niet alleen ingebed in de Afrikaanse cultuur van de slaafgemaakten, zang diende hun ook als serieus communicatiemiddel. Met zang konden zij uiting geven aan hun frustraties, ruzies uitlokken of onenigheid uitvechten, maar ook tactische zaken zoals vluchtplannen binnen de groep communiceren. 11
Toontaal p001_232_HT.indd 11
23-09-18 18:04
Het sociale leven van in het bijzonder de ex-slaafgemaakten vertoonde grote cohesie, in stand gehouden door gemeenschappelijk beleefde fijne momenten en narigheid. Er werd met elkaar gezongen in blijde en droeve tijden. Maar als de onderlinge verhoudingen eens verstoord waren, werden soms diepe kloven tussen individuen of groepen geslagen en kon een periode aanbreken van vileine boodschappen over en weer. Behalve hekelzang en -liederen, al dan niet ad hoc ontstaan, werden verschillende andere communicatievormen als verpakking gebruikt voor hun boodschap. Zo gebruikte men de odo (beeldrijke spreekwoorden), pantomimiek en mimiek, het statussymbool kleding (inclusief hoofddoek), met de bewerkelijke ‘waslijn-modeshow’. Dan kon het zomaar gebeuren dat bij een burenruzie, om de eigen positie aan te geven of die te versterken, de hele garderobe (al dan niet voor dit doel geleend!) ostentatief aan de waslijn werd opgehangen. Van achtererf tot Palmentuin De liedjes komen uit verschillende bronnen. Op het achtererf, bakadyari, het achterste deel van een dyari, een woonerf waar de mangoboom en de lemmetjesboom (limoenstruik) stonden en de biribiri (wilde begroeiing) welig tierde, ontstonden de volksliedjes. De bron van de liederen met een ‘officiële’ tekst en meestal een westerse melodie kunnen we met dezelfde symboliek de Granmandyari noemen. Zo wordt de tuin van het Gouvernementspaleis (na de onafhankelijkheid: Presidentieel paleis) aangeduid, waarvan het achterste gedeelte een eeuw geleden voor het publiek werd opengesteld en de naam Palmentuin kreeg. Zowel de spontane ‘erfmuziek’ als de meer westerse schoolmuziek droegen bij tot de vorming van de (creoolse) jeugd. De volksmuziek werd door de Surinaamse creolen van de arbeidersklasse gezongen en gespeeld, terwijl de westerse liedjes vooral op school werden gezongen, waar men Nederlands hoorde te spreken. Ik ben mij bewust van het feit dat liedjes als Manspasi singi en Oranje singi zich niet zullen kunnen verheugen in uitbundige zang van de mensen van nu, aangezien de politieke inzichten en verhoudingen inmiddels verregaand veranderd zijn. Het motief om coupletten hiervan in het boek op te nemen was dat de teksten een doorkijk bieden naar de zaken die ten tijde van de Emancipatie invloed op vooral de Afro-Surinamers hadden. Dit boek is geen toonbeeld van volledigheid, maar wil wel een bijdrage leveren aan een beter en subtieler begrip van het verleden en daardoor een scherpere blik op het heden. Hiertoe wordt deze belangwekkende verzameling van historische liedteksten en hun notatie aangereikt. Een in dit verband toepasselijke odo, Surinaams spreekwoord, luidt: Efu yu no sabi pe yu kemopo, yu no kan sabi pe yu e go. Als je niet weet waar je vandaan komt, kun je niet weten waar je naartoe gaat. 12
Toontaal p001_232_HT.indd 12
23-09-18 18:04
Sranantongo Letterlijk vertaald betekent dit woord ‘(de) Surinaamse taal’. Het is de voertaal die iedere Surinamer verstaat of spreekt, ongeacht afkomst of bevolkingsgroep. Men lette erop dat het einde van dit woord niet klinkt als bijvoorbeeld in Congo of bongo, maar als de Nederlandse ng (als in ding of eng), gevolgd door o (van door, voor, maar dan kort). In het Sranantongo valt het woordaccent bij tweelettergrepige woorden meestal op de eerste en bij drielettergrepige woorden op de tweede (dus vóórlaatste) lettergreep. De letter n aan het begin van een woord of lettergreep klinkt als de n in [neus; geniet]. maar aan het eind van een woord als de nasale Franse n in bon; garçon, of als de tweeklank ng (zoals in zang, sprong). Klinkers a als korte a [man; bal]. Deze klinker wordt achter in de mondholte uitgesproken. e als i [kip; lint] e als stomme e [gebakje] è als è [stek; hek] i als i [lied; wiel] o als o [forum; kolonist] u als oe [koe; toen] Medeklinkers h als h [hamster]. Aan het begin van een woord vaak niet uitgesproken en in het tegenwoordige ST meestal ook niet geschreven. k als k [kilo; kool] n aan het begin van een woord of lettergreep klinkt als de n in [neus; geniet]. n aan het eind van een woord heeft doorgaans de Franse neusklank [bon; garçon]. g vóór de letters a, o en u als in het Engels [game; go; gun]. g vóór de letter e of i (ongeveer) als dj in het Engels [gentle; ginger; jam; duty]. s wordt doorgaans uitgesproken als de Nederlandse letter s [soep]. Tweeklanken aw als aw [waw!] dy als dj [djatihout; djellaba] ei als ee [feest; beest] èi als ij of ei [schijn; trein] ew als in eeuw [Zeeuw; leeuw] oi als oi [hoi!] ow als o [boot; poot] ui als oei [moeite; doei!] 13
Toontaal p001_232_HT.indd 13
23-09-18 18:04
Spelling en tekst De teksten in het boek zijn geschreven volgens de officiële spelling voor het Sranantongo (1986). Het spreken van ST gaat gepaard met veel elisie, het weglaten van onbeklemtoonde klanken. Er worden soms hele lettergrepen uitgestoten en al wat er dan behouden blijft wordt melodisch en ritmisch met elkaar verbonden. In de liedteksten die buiten de muziek zijn vermeld zijn de woorden volledig opgeschreven, met een enkele uitzondering, dus waren weglatingstekens meestal niet nodig. Bij de notitie van de liedjes konden er vele teruggebracht worden tot een gesproken tekst die versterkt wordt door melodie, ritme en maat. Deze elementen zijn volledig intact gelaten om de originaliteit van de liedjes te behouden. Dat betekent dat bij de notitie van de zangteksten de daarbij voorkomende elisie is overgenomen door middel van weglatingstekens. Bij het digitaliseren van de muziek was er geen computerprogramma voor ST voorradig. Problemen die daardoor rezen zijn praktisch opgelost. Voorbeeld: In het liedje A-pre-si-na e pori a bon (hoofdstuk 11, lied 2) moeten de lettergrepen na en e samen in één tel worden gezongen. Dit is in de muziektekst aangegeven door een slash tussen na en e, (na/e). In de muziektekst is het afbreken van woorden met een tweeklank als nanga (met, en), langa (lang), of bonyo (bot/botten) verricht zoals dat in de zang werd waargenomen. Hoorde men een hard break, dus bleef de tweeklank ng, of ny aan één van de lettergrepen ‘plakken’, dan werd het op schrift ook zo afgebroken, dus respectievelijk als na-nga, la-nga en bo-nyo. Werd in het zingen een splitsing van de tweeklank gehoord, dan werd deze in de muziektekst ook gesplitst als in nan-ga, lan-ga en bon-yo.
14
Toontaal p001_232_HT.indd 14
23-09-18 18:04
1
1
Folku nanga Kondre / Volk en Land In dit hoofdstuk zijn vier liedjes opgenomen die niet door maar voor het volk werden gemaakt. Daarvan werden de eerste drie ingezet om de band met Nederland in het algemeen en het Koninklijk Huis in het bijzonder te verstevigen of bestendigen. De laatste twee liederen zijn Okasisingi fu pasaten, oftewel historische gelegenheidsliederen.
1
Folku singi fu Sranan / Volkslied van Suriname
2
Lobi fu wi kondre / Liefde voor ons land
3
Manspasi singi / Emancipatielied
4
Oranje singi / Oranjelied
15
Toontaal p001_232_HT.indd 15
23-09-18 18:04
16
Toontaal p001_232_HT.indd 16
23-09-18 18:04
1
Folkusingi fu Sranan
Volkslied van Suriname
Liedtekst Officiële versie:
Vertaling
1 God zij met ons Suriname, Hij verheff ’ ons heerlijk land. Hoe wij hier ook samen kwamen, aan zijn grond zijn wij verpand. Werkend houden w’ in gedachten: recht en waarheid maken vrij. Al wat goed is te betrachten, dat geeft aan ons land waardij.
Gado bres’ pe Sranan gron de, opo hei wi kondre gran! Wans’ ofa wi ala kon de panti fu na gron wi tan. Wi de wroko wi de memre: reti, tru, de meki fri. Trei na bun, no saka nemre; teri so na kondre fu wi.
2 Opo, kondreman, un opo Sranan gron e kari un! Wans’ o pe tata kemopo un’ mu seti kondre bun. Strei de f’ strei, un no sa frede, Gado na wi Fesiman. Eri libi te na dede Wi sa feti gi Sranan
Richt u op nu, landgenoten, Suriname roept met kracht. Houd de rijen hecht gesloten, los van ras of voorgeslacht. Strijdend zullen wij nooit wijken. Onder leiding van Gods hand zullen wij de vlag nooit strijken, maar houdt Suriname stand.
De oorspronkelijke tekst van het Surinaamse volkslied is in 1893 geschreven door de Lutherse predikant ds. Cornelis A. Hoekstra. Het lied verscheen voor het eerst in 1908 in het door de firma C. Kersten uitgegeven Liederboek voor kerk, school en huis, ten gebruike van de Evangelische Broeder-Gemeente in Suriname en werd voornamelijk op scholen en jeugdverenigingen gezongen. Geleidelijk aan werd het als volkslied beschouwd, ten koste van de officiële hymne die sinds 1832 voor het hele koninkrijk gold: Wien Neêrlandsch bloed door de aderen vloeit, van vreemde smetten vrij, gecomponeerd door Johann W. Wilms 1772-1847) op een gedicht van Hendrik Tollens (1780-1856). In het bijzonder door de absurde tekst met betrekking op de Surinaamse bevolking, zou dit lied in 1932 worden vervangen door het Wilhelmus. 17
Toontaal p001_232_HT.indd 17
23-09-18 18:04
Het Sranan folkusingi ofwel Surinaams volkslied, is een herschrijving uit 1959 van de tekst van Hoekstra door de Surinaamse dichter Trefossa (1916-1975). Zijn versie werd, samen met de bestaande muziek, door de toenmalige Staten van Suriname aangewezen als officieel volkslied. Hij maakte het oorspronkelijk tweede couplet, na wijzigingen, tot eerste en dichtte er een couplet bij in het Sranantongo. Daarin klinkt de roep tot iedere Surinamer zich in te zetten voor zijn land en het – mocht dat eens nodig zijn – met het eigen leven te verdedigen. De nieuwe inhoud verwijst duidelijk naar het En Pluribus Unum ofwel Uit Velen Eén, het ideaal van de heterogene Surinaamse bevolking. De muziek is gecomponeerd door Johannes C. de Puy (1835-1924), in zijn leven onderwijzer in Friesland.
18
Toontaal p001_232_HT.indd 18
23-09-18 18:04
2
Lobi fu wi kondre
Liefde voor ons land
Liedtekst 1 Mi kondre, tru mi lobi yu, yu moi tu na mi ai. Na bun fu yu mi suku tru, Na ogri musu wai.
Mijn land, ik hou zo van je, in mijn ogen ben je ook bijzonder mooi! Ik heb oog voor het goede in jou: en mag jou het kwade gespaard blijven!
2 Na pisi doti pe wi de, tru wi mu lobi en. Di Gado poti wi dape, fu tan wan pisi ten.
Het stukje grond waarop wij bestaan horen wij innig lief te hebben. daar wij door God daar zijn neergezet om er enige tijd te verblijven.
3 Pe mi tata èn mi mama èn mi famiri de Krin lobi noiti mu kaba, fu tai mi na den sei.
Daar waar mijn vader en moeder en ook familieleden zijn, moet zuivere liefde nooit ophouden mij aan hen te doen hechten.
19
Toontaal p001_232_HT.indd 19
23-09-18 18:04
4 Wi begi Gado fu En an’ mu hori, kibri wi. En fu wi kondre mu kan nyan, na bun di En de gi.
Ik bid God dat Zijn hand ons mag behouden en bewaren. En dat ons land mag genieten van het goede dat Hij geeft.
5 Fu rust en freide musu tan na kondre, alape, na mindri fu wi kondreman èn suma na wi sei.
Dat rust en vrede mogen blijven in jou, mijn land, overal, temidden van onze landgenoten en onder onze naasten.
6 Na reti bribi musu gro fu gi wi tranga dan, te wi ferhoisi, fu wi go na kondre Kanaän.
Het ware geloof moet groeien om ons zo kracht te geven, wanneer wij zullen verhuizen naar het land Kanaän.
7 Yu sabi pe na kondre de èn san e luku yu? A de na heimel yanasei èn moro moi fu tru.
Weet je wel waar het land is en wat over jou waakt? Het is de hemel daarginds die werkelijk mooier is dan hier.
Dit lied kan het ‘tweede volkslied’ van Suriname worden genoemd. Dit plechtige en melodieuze lied is ontstaan in kringen van de Evangelische Broeder Gemeente, die zingen (nog steeds) hoog in het vaandel heeft staan. Het ontbreekt zelden bij officiële plechtigheden. Niet alleen de kerkleden, ook de rest van de Surinaamse bevolking heeft, ondanks hun verschillende herkomst, dit lied spontaan geadopteerd als cultureel erfgoed van alle Surinamers. Het ligt voor de hand dat in een lied dat voor de hele natie bedoeld is alle groepen zich moeten herkennen. De laatste twee coupletten worden op officiële bijeenkomsten niet gezongen. Die coupletten bezingen een ander land, namelijk het land waarheen men bij de dood verhuist.
20
Toontaal p001_232_HT.indd 20
23-09-18 18:04
Waar is mijn vaderland? Limburgs dierbaar oord! Een lofzang op eigen land is eigenlijk van oudsher een ‘witte raaf’ geweest in de Surinaamse muziekgeschiedenis. Surinamers hebben ten aanzien van wat of waar hun vaderland was lange tijd een ambivalente voorstelling gekend. Officieel was men van nationaliteit Nederlander; Surinamer was men eigenlijk ook wel, maar dan van landaard, zoals in het paspoort werd vermeld. Ook en misschien juist bij hen die door onderwijs en opvoeding veel van de Nederlandse cultuur hadden opgedaan, was de interne dualiteit sterk. Voelden zij zich in de ene situatie een kleurrijke variant van ‘de’ Nederlander, spoedig daarna kon dat gevoel omslaan door bijvoorbeeld een Anansitori, een fabel waarin de spin Anansi als hoofdpersoon fungeert, te vertellen of ernaar te luisteren. De ambivalentie werd vooral door het onderwijs gevoed. Verder in dit boek zal dit worden uitgewerkt, hier beperken wij ons tot het Limburgse volkslied met het overtuigende Dáár is mijn vaderland! dat in de schoolgebouwen weerklonk uit de mond van hindostaanse, creoolse en indiaanse kinderen. De feitelijke afstand tot het ‘echte’ Nederlanderschap werd vooral in het sociale contact duidelijk. Dan tekenden de verschillen in uiterlijk, spraak en referentiekader zich scherper af. Doordat alle Surinamers officieel primair Nederlanders waren, zoals zojuist vermeld, werden ook wel en wee met Nederland gedeeld. Alle officiële Nederlandse feesten werden meegevierd, sommige zelfs fanatieker dan in het moederland. Het laatste was bijvoorbeeld het geval bij Ko(w)n(u)friyari ofwel Koninginnedag. Dan werd steevast een kermes van twee, soms zelfs drie weken gehouden met vele attracties. Het was een festijn dat druk bezocht werd, door sommigen vele keren. En op 4 mei vond ook in Suriname een officiële dodenherdenking plaats. In het algemeen vonden schoolkinderen het interessant om op gezette tijden voor een liefdadigheidsbedragje het publiek roodwit-blauwe- of oranje speldjes te mogen opspelden. Dat vond in het bijzonder plaats op de verjaardagen van de vorstin of haar man, en niet te vergeten haar moeder. Verder kon er geen prinsesje geboren worden of er werd weer druk gezongen en opgespeld. Uit de losse pols volgt hier de tekst van het eerste couplet van het geboortelied voor prinses Margriet: ’t Is vreugde nu alom: de mare deed zich horen dat nieuwe loot ontsprong aan den Oranjestam. Ten derden male werd ons een prinses geboren. Gezegend zij het kind dat nu ter wereld kwam’. En als op bijzondere dagen letterlijk de loftrompet gestoken werd op het vaderland voelden velen zich meer dan ooit met Oranje en Nederland verbonden. In hun gedrag ontkwamen sommigen echter niet aan een conflictsituatie. In het dagelijks leven was men Surinamer en moest men omgaan met Sranan sani, ‘Surinaamse zaken’, ofwel de Surinaamse cultuur, maar tegelijkertijd was men er zich van bewust dat de ‘eigenlijke’ maatstaf de Nederlandse cultuur moest zijn. Kinderen lachten elkaar uit om Nederlandse taalfouten en wie in het sociale leven alleen op Sranantongo 21
Toontaal p001_232_HT.indd 21
23-09-18 18:04
was aangewezen, voelde zich al gauw de mindere van, of keek op tegen degenen die Hollands (dus Nederlands) spraken. Er waren milieus waarin de Nederlandse cultuur onder volwassenen nauwelijks aan bod kwam. Dat was het geval bij gezinnen waarin beroepen werden uitgeoefend die een lage plaats innamen in de sociale stratificatie bijvoorbeeld arbeiders, marktkooplieden, stratenmakers et cetera. Maar let wel: hierop kon men zich verkijken, aangezien Surinamers uit de eenvoudigste milieus vaak wonderwel erin bleken te slagen hun kinderen sociaal en maatschappelijk een heel eind opwaarts te stuwen. En gezien de frequentie waarin dit voorkwam, hier even tussendoor: Alle lof! Op school was Nederlands de officiële norm en deze werd stringent aangehouden. Voor het spreken van Sranantongo in de school kon een kind gestraft worden. De opvoeder lag dan een ruim assortiment opvoedingsmiddelen ter beschikking, variërend van de leerling naar de centrale kraan op het schoolplein sturen om de mond te spoelen tot het (letterlijk) toedienen van een gevoelige tik. Vertaald naar de bredere dagelijkse praktijk hing de taalkeuze af van de sociale situatie waarin iemand verkeerde: De gesproken taal moest eigenlijk Nederlands zijn, maar Sranantongo was een getolereerd alternatief als daarmee communicatie mogelijk of makkelijker werd, echter niet in school. Was men bijvoorbeeld op de markt dan kon dat. Om de verwarring in de kinderziel nog groter te maken werden de zinggrage Surinaamse kinderen met een aanvechtbaar antwoord op de vraag naar hun vaderland verblijd: Limburgs dierbaar oord. Rond de jaren vijftig galmde een nieuwe schlager door de Surinaamse scholen, die aan het einde van WOII in Nederland werd gemaakt, namelijk Kent gij het land? Op elke zangvereniging werd het vaak tot vervelens toe gezongen. De beginregels waren Kent gij het land, der zee ontrukt door d’arbeid van een voorgeslacht (Doeve, 1945). Dat land bleek aan het eind van het lied Nederland te zijn. In dit lied werd het vaderland in ieder geval een stuk ruimer omschreven dan het gebied tussen Maastricht en de Vaalserberg. In de liedjes werd alleen aan het ‘vaderland’ lof toegezwaaid en dat was Nederland. Vooral in de vooroorlogse periode van de twintigste eeuw leerde de schooljeugd gewoonlijk uitsluitend Nederlandse liedjes. Liederen van en over eigen bodem, zeker als die in het Sranantongo klonken, vond men ‘niets toevoegen’ aan de ontwikkeling van het kind en werden tijdens het acculturatieproces binnen de school, dat op de Nederlandse cultuur gericht was, gemeden, of hoogstens als zeldzame ludieke escapade getolereerd. Tegen de jaren vijftig van de vorige eeuw markeerde zich in Suriname echter een nieuwe situatie. De onderwijzer L.R. Rahan bracht een liedjesboekje in omloop waarin de destijds meest gezongen Nederlandse liedjes naar Surinaamse omstandigheden waren vertaald, terwijl de melodie werd gehandhaafd. Zo werden in een bepaal22
Toontaal p001_232_HT.indd 22
23-09-18 18:04
de tekst Heil onze koningin vervangen door Heil dierbaar Surinaam! en het hierboven bejubelde Limburgs dierbaar oord werd vervangen door Heerlijk Surinaam! Aangezien de Hollandse versie van de liedjes al sinds jaar en dag was ingeheid, sloeg de Surinaamse remake al snel aan. Verder waren in Rahans liedboekje ook nieuwe liedjes opgenomen die in het algemeen een opvoedkundige strekking hadden. Behalve richtlijnen voor beschaafd gedrag leerde de jeugd de Surinaamse ‘werkelijkheid’ waarnemen, zowel dicht bij huis als verder weg. Zo werd aandacht gevraagd voor het bijzondere van de rijstcultuur, het nut van de kokosplant, voor bananenplanten, maar ook voor hygiëne in verband met dreigende ziekten als filaria. In de liedjes werden de kinderen normen bijgebracht zoals loop beschaafd en ga niet duwen; foei, hoe lelijk staat toch dat! Natuurlijk werd een ruime plaats toegekend aan de roem van Nederland en het Oranjehuis. Het liedjesboek was een eenvoudig uitgevoerd werkje voor een betaalbare prijs. Het mag een heldhaftige poging genoemd worden om ook de liefde voor eigen land op deze manier te propageren. Rahan is ongetwijfeld met realistisch inzicht te werk gegaan door niet meer te willen dan toen mogelijk was.
23
Toontaal p001_232_HT.indd 23
23-09-18 18:04
3
Manspasi singi
Emancipatielied
Liedtekst 1 Gi kownu Willem bigi nen èn tyari tangi kon! Kon singi switi, preise en, a du wan bigi bun: A poti ala nengre fri, a puru wi fu syen! A diri Kownu Willem Dri, o Gado, bresi en!
Verhef de naam van koning Willem en breng uw dank! Kom, zing blij en prijs hem, hij deed iets groots en goeds: Hij maakte alle zwarten vrij, verloste ons uit de schande! De dierbare koning Willem iii, o God, zegen hem!
2 Wi kownu tron wi bun tata en lobi kon na krin. A teki poti wi na lo fu ala den pikin
Onze koning werd onze goede vader; zijn liefde werd voor ons zichtbaar. Hij nam en maakte ons tot een volk van alle landskinderen.
24
Toontaal p001_232_HT.indd 24
23-09-18 18:04
A lobi wi, a gi wi fri, kon gi en bigi nen! Wi diri Kownu Willem Dri, O Gado, bresi en! 3 Wi no sa gi wi kownu syen,
Hij houdt van ons en maakt ons vrij, kom, laat ons zijn naam eren! Onze dierbare koning Willem III, o God, zegen hem!
so leki bun pikin. Èn den pikin pikin fu wi mu preise tu na nen fu wi bun Kownu Willem Dri. o Gado, bresi en!
Wij zullen onze koning niet te schande maken, onze harten zijn alle rein. Wij houden van hem, en gehoorzamen graag zoals goede kinderen betaamt. Ook onze kindskinderen horen de naam te prijzen van de goede koning Willem iii, o God, wil hem zegenen!
5 We waka Gado pasi dan, a fiti friman so Gi ere En nen na ibriwan èn sori lobi tu. En frede Gado, Yehowfa, respeki kownu nen. Na diri Kownu Willem Dri, o Gado, bresi en!
Wel, ga dan Gods wegen dat past zo, bij vrije mensen. Geef eer Zijn naam, tegenover wie dan ook en toon eveneens liefde. En heb ontzag voor Jehova, onze God, acht hoog de naam van de koning. De dierbare koning Willem iii, o God, zegen hem!
wi ala ati krin. Wi lobi en fu arki en,
‘Alternatieve feiten’ De slaafgemaakten werd gedurende lange tijd vóór de Emancipatie meegedeeld dat het koning Willem iii was die hen uit hun ultieme dienstbaarheid zou verlossen en dat er een groot en plechtig emancipatiefeest zou volgen. Feiten tonen echter aan dat deze edelmoedige intentie meer een mythe was dan de feitelijke waarheid; niet meer dan een propagandamiddel dat in onze tijd als ‘charmeoffensief’ zou worden omschreven. Een belangrijk oogmerk van het opvoeren van een ‘goede en barmhartige koning’ was een positieve beïnvloeding van de vrij te verklaren mensen, om wraakneming te voorkomen. Het blanke bevolkingsdeel was namelijk relatief klein, dus werd als 25
Toontaal p001_232_HT.indd 25
23-09-18 18:04