Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 1
Topstukken van Rijksmuseum Volkenkunde
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 2
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 3
Topstukken van Rijksmuseum Volkenkunde
Collection Series Rijksmuseum Volkenkunde National Museum of Ethnology
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 4
Inleiding
In dit boek presenteert Rijksmuseum Volkenkunde de weerslag van 175 jaar verzamelen en exploreren. Uit een collectie van 240.000 voorwerpen zijn meer dan 100 topstukken geselecteerd. Selectiecriteria waren divers. Het ene voorwerp werd om zijn schoonheid gekozen, het andere vanwege zijn ouderdom, zeldzaamheid, verzamelgeschiedenis of historische betekenis. Het resultaat is een moza誰ek van hoogtepunten uit het werelderfgoed: artistieke topstukken, producten van ambachtelijk vernuft, voorwerpen met een religieuze lading of een spirituele betekenis, of simpelweg uitblinkend in functionele eenvoud. Deze topstukken weerspiegelen de verzamelgeschiedenis van het museum, van 1837 tot nu. De anekdotes en contextuele verhalen geven inzicht in de diversiteit van menselijk gedrag, zingeving, vakmanschap en creativiteit. Zo maakt u een inspirerende wandeling over de hele wereld.
1938
1933
1928
1923
1918
1913
1908
1903
1898
1893
1888
1883
1878
1873
1868
1863
1837
Ontdek de vissenhuidjas van de Nivch, de Tibetaanse dansgordel van mensenbeenderen, het Congolese krachtbeeld, het Inca knopenkoord en nog veel meer.
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 5
240.000
220.000
200.000
180.000
160.000
140.000
120.000
100.000
80.000
60.000
40.000
20.000
Groei van de collectie van Rijksmuseum Volkenkunde
2013
2008
2003
1998
1993
1988
1983
1978
1973
1968
1963
1958
1953
1948
1943
0
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 6
Verworven topstukken gerangschikt naar jaar van binnenkomst --------------------------
--------------------------
--------------------------
1837
1856
1882
--------------------------
--------------------------
--------------------------
p. 10 Luxepicknickset (Bentobako ¯ ) Japan --------------------------
p. 28 Zeekaart (Meddo) Marshalleilanden --------------------------
--------------------------
p. 38 Adinkra-doek Ghana --------------------------
--------------------------
p. 48 Banjo Suriname --------------------------
--------------------------
p. 56 Ivoren kam met godin Sri Lanka --------------------------
p. 20 Wayang kulit van Batara Guru, Brahma en Vishnu Indonesië --------------------------
1867 -------------------------p. 12 Jachthoed Alaska --------------------------
p. 30 Halskraag (Taumi) Frans-Polynesië --------------------------
1883 --------------------------
p. 40 Tenaga en Ashinaga (Netsuke) Japan --------------------------
p. 50 Koekschaal Japan --------------------------
p. 58 Sirene of zeemeermin (Ningyo) Japan --------------------------
p. 22 Magische staf (Tunggal panaluan) Indonesië --------------------------
1878 p. 14 Courtisane inspecteert haar kapsel Japan --------------------------
-------------------------p. 32 Gewatteerde kousen China --------------------------
p. 42 Diorama Suriname --------------------------
p. 60 Ski’s Scandinavië --------------------------
p. 52 Staatsiekris Indonesië -------------------------p. 16 Clanhoed Verenigde Staten --------------------------
p. 24 Sarong (Sarung) Indonesië --------------------------
1881 --------------------------
p. 34 Sakeschaaltje Japan --------------------------
p. 44 Magische spiegel (Makky¯o) Japan --------------------------
p. 62 Masker Verenigde Staten --------------------------
p. 54 Krijgshemd Verenigde Staten -------------------------p. 18 Sjamanenjas Siberië --------------------------
p. 26 Kris en schouderdoek Brunei Darussalam --------------------------
p. 36 Strijdknots Verenigde Staten --------------------------
p. 46 Pijp Ghana --------------------------
p. 64 Drie bronzen Boeddhabeelden Japan --------------------------
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 7
--------------------------
--------------------------
--------------------------
--------------------------
1901
1907
--------------------------
--------------------------
--------------------------
p. 76 Boemerang Australië -------------------------p. 66 Kaartengeld Suriname --------------------------
--------------------------
--------------------------
1893
p. 86 Beeld van een zittend paar Indonesië --------------------------
p. 94 Zoutvat Nigeria --------------------------
1897
--------------------------
p. 102 Spijkerbeeld (Nkisi) Democratische Republiek Congo --------------------------
p. 112 Paleisdeuren Indonesië --------------------------
1908
1903
--------------------------
--------------------------
p. 68 Hoofddeksel en staf van een soefi Iran Saoedi-Arabië --------------------------
p. 104 Rituele waterkruik (Kundika) Indonesië
p. 78 Hoofdtooi (Epaku) Indonesië --------------------------
--------------------------
p. 114 Porseleinen schaal Japan --------------------------
1889 --------------------------
p. 88 Geestenmasker (Hudoq) Indonesië --------------------------
p. 96 Brahma Indonesië -------------------------p. 106 Gouden ushnisha Indonesië --------------------------
1898 p. 80 Hoofdtooi Verenigde Staten --------------------------
p. 116 Draak Japan --------------------------
--------------------------
1913 --------------------------
p. 70 Kajak Groenland --------------------------
1888 --------------------------
p. 98 De Leiden Plate Guatemala -------------------------p. 82 Kruittas Verenigde Staten --------------------------
p. 108 Vrouw met schaal Nigeria --------------------------
p. 90 Bronzen hoofd Nigeria --------------------------
p. 118 Tsongkhapa Tibet --------------------------
1891 --------------------------
p. 72 Officiersmantel en helm Korea -------------------------p. 84 Godenfiguur (Tino) Micronesië --------------------------
p. 92 Vissenhuidjas Siberië --------------------------
p. 100 Ganesha Indonesië --------------------------
p. 110 Predikende Boeddha Indonesië --------------------------
p. 120 Bergscène met berggod en mensenoffers Peru --------------------------
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 8
Verworven topstukken gerangschikt naar jaar van binnenkomst --------------------------
--------------------------
--------------------------
--------------------------
--------------------------
1919
1926
1938
1952
--------------------------
--------------------------
--------------------------
--------------------------
p. 122 Beeld van een zwangere vrouw Indonesië --------------------------
p. 132 Twee miniaturen uit de Shahnameh Iran --------------------------
p. 140 Hoofdtooi (Olok) Suriname --------------------------
p. 150 Amoghapasha Lokeshvara en zijn gevolg Indonesië --------------------------
p. 158 Bodhisattva China --------------------------
--------------------------
p. 168 Knopenkoord (Khipu) Peru --------------------------
1958 --------------------------
1930 --------------------------
p. 124 Luit (Qabus) Arabië --------------------------
p. 142 Lombokschat Indonesië --------------------------
p. 152 Werpmes Afrika
1940
--------------------------
--------------------------
1950
p. 160 Indiase miniatuurtekening met olifant India --------------------------
1953 --------------------------
p. 170 Zelfportret op 83-jarige leeftijd Japan --------------------------
--------------------------
p. 126 Schild Indonesië --------------------------
p. 134 Staande Boeddha Pakistan --------------------------
p. 162 Pot (Guan) China --------------------------
1954
1920 -------------------------p. 146 Beeld van Garuda met Rama Indonesië --------------------------
p. 154 Ritueel schort van been Tibet --------------------------
--------------------------
p. 172 Boombastdoek Indonesië --------------------------
1959 --------------------------
1951 --------------------------
1947 p. 136 Schedelkom Tibet -------------------------pag. 128 Grafbeeld China --------------------------
-------------------------p. 164 Voorouderbeeld Indonesië --------------------------
1933 --------------------------
--------------------------
p. 174 1/30ste deel van Koran met boekband Iran --------------------------
p. 166 Thangka met Mahakala Tibet --------------------------
p. 176 Fragment van de Ka’ba bekleding (Kiswa) Egypte --------------------------
1956
1922 -------------------------p. 156 Bodhisattva Manjushri Himalaya --------------------------
p. 130 Schaal Verenigde Staten --------------------------
p. 138 Slangenbeeld Indonesië --------------------------
p. 148 Moeder-en-kindfiguur (Phemba) Democratische Republiek Congo --------------------------
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 9
--------------------------
--------------------------
--------------------------
--------------------------
--------------------------
1962
1972
1985
1997
2002
--------------------------
--------------------------
--------------------------
--------------------------
--------------------------
p. 178 Mitsu tomoe gevat in een conusschelp (Netsuke) Japan --------------------------
1963 --------------------------
p. 188 Gezelschapsspel (Ganjifa) India --------------------------
1973 --------------------------
p. 198 Vedische vuurofferset India --------------------------
p. 206 Vaas Groenland --------------------------
1991
p. 216 Berg van de Onsterfelijken (Xianshan) China --------------------------
--------------------------
2008
1998 --------------------------
--------------------------
p. 226 Staf (Hoeroa) Nieuw-Zeeland --------------------------
2010 --------------------------
--------------------------
p. 180 Voorstelling van het bloedoffer van Vogel-Jaguar Guatemala --------------------------
p. 190 Drie plaquettes China --------------------------
1964
--------------------------
p. 208 Kente-kleed Ghana --------------------------
1975
1999
-------------------------p. 200 Beeld van een orgeldraaier (Calavera) Mexico --------------------------
p. 182 Voorouderschedel Mexico --------------------------
-------------------------p. 216 Schildering Indonesië --------------------------
2011 --------------------------
2009
p. 192 Model van een balspeelplaats Mexico --------------------------
--------------------------
p. 210 Kledingstuk (Huipil de tapar) Mexico --------------------------
1977 --------------------------
1967 -------------------------p. 202 Middeleeuws Tellemkatoen Mali --------------------------
1993 --------------------------
p. 184 Jas Canada --------------------------
p. 228 Beeld (Tupilak) Groenland --------------------------
p. 194 Moeder-en-kindfiguur Indonesië --------------------------
p. 212 Olifant met zijn begeleider Japan --------------------------
1982
2001
--------------------------
--------------------------
p. 222 Transformatiesculptuur ‘Shaman’ Canada --------------------------
p. 230 Halssnoer (Hasli) India --------------------------
1969 --------------------------
p. 186 Bamboekoker (Solep) Indonesië --------------------------
p. 196 Amulethouder met ophangstuk Turkmenistan --------------------------
p. 204 Katsinum: Aholi en Dawa Verenigde Staten --------------------------
p. 214 Damesblouse Groenland --------------------------
p. 224 Porseleinen serveerschaal Japan --------------------------
p. 232 Prauwfiguur (Isu, Nguzu nguzu of Musu musu) Salomonseilanden --------------------------
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 10
10
Luxepicknickset (Bent炉obako) Edo-periode, Japan v贸贸r 1826 26,6 x 28,5 x 24,8 cm hout, lak, parelmoer, metaal, brons RMV 1-543 (1837)
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 11
11
De picknickset Deze luxe picknickset, bent¯obako, is een uitmuntend voorbeeld van compacte verfijndheid. De set bestaat uit drie uitklapbare compartimenten en bevat een aantal gelakte houten bakjes van rode, zwarte of transparante lak. Enkele bakjes zijn prachtig ingelegd met parelmoer of vervaardigd uit verschillende soorten hout, ook wel marqueterie genoemd. De schoteltjes bevinden zich in het middelste compartiment bovenin. De kast is gedecoreerd met opengewerkte shipp¯o motieven (in elkaar overlopende cirkels die ruiten en ovalen vormen) en tsubomotieven (kruisende cirkels, ofwel het putdeksel-motief). Tijdens het vervoer worden de compartimenten vernuftig bij elkaar gehouden door een bronzen handgreep. Picknicken in Japan Picknicksets zijn onmisbaar bij uitstapjes om de kersenbloesem te bewonderen, een populaire Japanse activiteit, elke derde maand van het maanjaar (meestal in april). Daarnaast wordt de picknickset gebruikt bij talloze gelegenheden in de zomer tot en met de feestjes in de achtste maand, om ergens buiten op een bank van de herfstmaan te genieten. De picknickdoos biedt geen ruimte voor de sake. Die werd apart meegenomen. De bakjes en dozen dienen uitsluitend voor vis, schelpen en groenten, en in de grote doos zit eventueel rijst.
Het marqueteriewerk van Hakone Deze picknickset is een bonte mengeling van lokale technieken, typerend voor de protserige smaak van de Japanse middenklasse. Het marqueteriewerk, yosegisaiku, is kenmerkend voor de omgeving van Hakone dat op drie dagen loopafstand van Edo ligt. Daar maakte men vanaf eind achttiende eeuw op de draaibank, schaaltjes, bakjes, kommetjes en diverse goedkope souvenirs, bekend als hikimonosaiku-werk. Vanaf het begin van de negentiende eeuw ontstond er de yosegisaiku-techniek, waarbij stukken van verschillende houtsoorten tot een in elkaar passend geheel werden gemaakt, afgeschaafd en als fineerlaag op de buitenkant van een bakje gelijmd. Combinatie van lokale technieken De verzamelaars Blomhoff en Fisscher vermelden in hun reisdagboeken dat het Hakone-gebied tevens bekend was om zijn lakwerk. De rood en transparant verlakte dozen in het middenvak komen vermoedelijk uit die regio. Voor het fijne parelmoerinlegwerk in de dozen in het midden, moet de herkomst echter eerder in Kyoto worden gezocht. De kast in ajour-decoratie lijkt weer heel goed mogelijk uit Hakone afkomstig te zijn. Al met al is deze picknickset een fraai voorbeeld van het combineren van een keur aan lokale technieken. Vermoedelijk heeft de opdrachtgever de onderdelen op verschillende plekken besteld.
Een kijk op Edo Ongetwijfeld werd deze picknickset door verzamelaar von Siebold aangekocht tijdens de Hofreis die hij in 1826 in het gevolg van Opperhoofd De Sturler maakte. De Hofreis is een vierjaarlijkse reis van het gezantschap van het Opperhoofd van Deshima, de Nederlandse Handelsvestiging op Japan, naar het hof van de sh¯ogun in de hoofdstad Edo. Bestellingen of reserveringen werden vaak op de heenreis gemaakt, en op de terugreis opgehaald. Voor collectioneurs als Blomhoff, Fisscher en von Siebold was de Hofreis een uitgelezen gelegenheid hun verzamelingen uit te breiden met voorwerpen die zij vanaf Deshima nooit zouden kunnen aankopen. Hun collecties (nu in Rijksmuseum Volkenkunde) geven een bijzonder inzicht in vele lokale producten, die in het huidige Japan vrijwel onbekend zijn.
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 12
12
Jachthoed Unangan (Aleuts), Aleoeten, Alaska laat 18e tot vroeg 19e eeuw 20 x 44,5 cm hout, been, ivoor, snorharen van een zeeleeuw, zenuw (peesdraad), glazen kralen RMV 1-1409 (1837)
Tussen Rusland en Amerika Deze jachthoed, uit het begin van de negentiende eeuw, is prachtig gedecoreerd met streepmotief, in ivoor uitgesneden figuurtjes, kraalversiering en zeeleeuwsnorharen. De kleine ivoren vogelfiguur aan de bovenzijde is beschadigd. De hoed heeft aan de voorkant een afgeplat stuk, karakteristiek voor hoeden van de Aleoeten. Deskundigen relateren de jachthoeden aan de Okvik of Old Bering Sea cultuur van 300 jaar voor Christus. Vroegere exemplaren worden bewaard in musea in Rusland, Alaska, Amerika en Europa. Sommigen zijn meer dan 350 jaar oud, meestal verzameld door Russische walvisvaarders en kolonisten. De Russen hadden de Aleuteneilanden tussen 1741 en 1867 in bezit. Stomen en buigen Jachthoeden van de Unangan en Yup’ik werden gesneden van dun geschaafd hout, dat rond gebogen werd en aan de achterzijde (op het achterhoofd) aan elkaar werd gemaakt met peesdraad. Bij het buigen werd hout boven de stoom van kokend water gehouden of in water geweekt totdat het gebogen kon worden. Tegenwoordig wordt bij de Yup’ik hout ook wel gebogen door erop te bijten, vermoedelijk is dit een oude methode. Soms werd een naad gecamoufleerd met een langwerpig stuk been of ivoor. Ook kon de hoed gemaakt worden uit een massief stuk uitgehold hout. Veel voorkomend is een streepmotief dat uitloopt in een meanderend geometrisch patroon.
Beschermen en lokken Op de Aleoeten waren jachthoeden een onmisbaar onderdeel van de jachtuitrusting. De hoed beschermde de ogen van de jager tegen de reflectie van het zonlicht op het water en het ijs. Daarnaast kon de hoed fungeren als camouflage. Een Yupik jager vertelde dat ze vroeger de hoeden met witte klei urasqaq insmeerden om zo dicht mogelijk bij de zeehond te komen wanneer ze op het ijs jaagden. De versieringen van de hoed hadden een bezwerende werking op magische krachten en boze geesten die het prooidier moesten lokken. De jagers en hun hoed De walvisjacht was omgeven door geheime rituelen en geheimhouding. De weinige walvisjagers die er waren, waren vaak ook de belangrijke leiders. Hun hoeden waren zeldzaam, kostbaar, mysterieus en werden verborgen gehouden. Vaak hadden de jachthoeden een statusfunctie. Zo verrieden de versieringen, met name de snorharen, hoeveel walrussen of andere grote zeedieren een jager had gevangen.
Helder zien Veel geometrische motieven verwijzen naar elementen uit het dierenrijk. Vooral de bek, snuit, snavel, neus en ogen zijn prominent aanwezig. Een groot deel van de diermotieven hebben betrekking op roofvogels, of vogels die scherp kunnen zien, hoog of snel vliegen of diep duiken zoals adelaars, valken, ijsduikers, zeekoeten, meeuwen, papegaaiduikers en aalscholvers. Het vogelmotief staat voor het overschrijden van grenzen: de grens tussen mens en dier, het zichtbare en verborgene, hoog en laag, land en zee, leven en dood, voortbestaan en doden, man en vrouw, jong en oud. Enkele vogelmotieven verwijzen naar de mythische dondervogels, die zowel walvissen, kariboes als mensen kunnen doden. Het oog van de vogel symboliseert bovennatuurlijk zicht, maar ook de heldere visie of inzicht van de jager. De bek staat voor de dodelijke macht. Soms heeft de bek een fallische vorm. In dat geval stelt het een vruchtbaarheidsymbool voor.
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 13
13
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 14
14
Courtisane inspecteert haar kapsel Katsushika Hokusai, Edo-periode, Japan 1822-1826 86,3 x 31,2 cm zijde, inkt (sumi), pigment, gemonteerd als hangrol (kakejiku) RMV 1-1164 (1837)
De élégance van de courtisane Een courtisane inspecteert de achterkant van haar coiffure met behulp van twee spiegels. Zij is gekleed in een iets doorschijnende zwarte kimono over een rode en een lichtblauwe onderkimono, dichtgebonden met een lichtpaarse obi. Deze is van voren geknoopt, zoals alleen courtisanes dat doen. De élégance van de enigszins achterover neigende figuur wordt benadrukt door details zoals de opgeheven linkerarm en het decolleté van de nek: de haarlijn in de nek komt namelijk overeen met het silhouet van de berg Fuji, een van de schoonheidsidealen in Japan. Het gezicht van de vrouw, dat we alleen in de opgehouden spiegel zien, is kenmerkend voor Hokusai’s stijl uit deze periode. Zeventien schilderingen Naast elf schilderingen op Hollands papier kreeg Siebold nog eens vier schilderingen die Hokkei, een leerling van Hokusai, voor hem maakte en twee grote schilderingen op zijde. Ook hier lette Siebold op de centen. Die laatste twee liet hij in Nagasaki als rolschildering monteren, waarbij hij voor een goedkope oplossing ging door een montering van met patronen bedrukt papier te verkiezen boven de meer gebruikelijke zijde met brokaat afwerking.
Von Siebold schoffeert Hokusai In 1826 was het Opperhoofd De Sturler, die de Hofreis maakte. Dit keer vergezelde Siebold de stoet. Uit nagelaten brieven en notities zijn allerlei persoonlijke details te destilleren. Zo weten we dat Hokusai zich tijdens het verblijf in Edo op 30 april bij hotel Nagasakiya meldde met de door Blomhoff bestelde schilderingen. Terwijl Opperhoofd De Sturler zonder morren de afgesproken prijs betaalde, kreeg von Siebold bedenkingen en beklaagde zich over de hoge prijs. Als arts verdiende hij immers veel minder dan zijn reisgezel. Hokusai weigerde zijn prijs te laten zakken en keerde met de schilderingen terug naar zijn atelier. Toen De Sturler op de hoogte werd gesteld van Siebold’s gedrag, ontstak hij in woede, de afspraak was immers dat in alle handel met Japan, de Japanners de prijs vaststelden. Hij liet Hokusai opnieuw ontbieden en betaalde hem alsnog het geld voor zijn werk.
Interesse voor de levendige illustraties Hoe deze schildering van Katsushika Hokusai (1760-1849) in de collectie van Siebold is terechtgekomen, is niet duidelijk. Wel is zeker dat Opperhoofd Jan Cock Blomhoff en de klerk Johan van Overmeer Fisscher tijdens hun verblijf in Edo bij de Hofreis van 1822 een groot aantal boekjes met getekende scènes uit het dagelijks leven van Hokusai kochten. Deze levendige illustraties spraken hen meer aan dan portretten van courtisanes uit de bordeelwijk van Edo en scènes uit het kabuki-theater, waarmee zij vermoedelijk onbekend waren. De bestelling bij Hokusai Mogelijk spraken de afbeeldingen die Blomhoff en Fisscher hadden gekocht zo tot de verbeelding dat ze de kunstenaar wilden ontmoeten. Blomhoff moet tijdens deze ontmoeting namelijk Hollands papier aan Hokusai gegeven hebben, want we weten dat Hokusai niet lang daarna een schildering heeft gemaakt op dit papier, gedateerd 1824. Het bezoek leidde in ieder geval tot een bestelling van een groot aantal schilderingen, die Hokusai bij de volgende Hofreis, in 1826, zou komen afleveren.
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 15
15
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 04-04-13 12:23 Pagina 16
16
Clanhoed Tlingit, Noordwestkust, Verenigde Staten 1790-1830 h. 16 cm, d. 29 cm sparrenwortels, verfstoffen RMV 1-1412 (1837)
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:50 Pagina 17
17
Sparrenwortels In het vochtige en regenachtige klimaat van de Noordwest-Pacifische kust waren sparrenwortelhoeden geen overbodige luxe. Sparrenwortels waren vanwege hun resistentie tegen vocht en sterke maar tevens soepele vezelstructuur uitermate geschikt om hoeden van te vlechten. Nadat de fijne en wijdvertakte wortelbossen boven een vuur waren gedroogd, werden ze van hun schil ontdaan en in fijne strengen gesplitst. De afgeplatte kegelvormige hoeden werden gedragen door jong en oud. Onversierde hoeden waren voor alledag, beschilderde hoeden werden gedragen door clanhoofden, met name bij speciale sociale en ceremoniële gelegenheden. Status De indiaanse gemeenschappen langs de Noordwest-Pacifische kust werden gekenmerkt door een hiërarchisch klassensysteem. De bovenlaag werd gevormd door clanhoofden. Zij waren het boegbeeld van de familie. De clanhoofden toonden hun status door middel van clansymbolen in houtsnijwerk en schilderingen op totempalen, huispuien, kamerschermen, huisraad en kleding. Ook op de hoeden die zij droegen. Op sommige hoeden werden brede ringen van gevlochten sparrenwortels opeengestapeld. Vermoedelijk is dit een indicatie van het aantal grote potlatches, weggeeffeesten, dat deze rijke families hadden gegeven.
Vlechtwerk en clansymbolen Voor statushoeden werden doorgaans twee verschillende vlechttechnieken gebruikt. Voor de onderzijde paste men een techniek toe die een mooi oppervlaktereliëf opleverde, waarbij meerdere patronen mogelijk waren. De bovenzijde werd zo vlak mogelijk geweven, een zogeheten twijntechniek, zodat het oppervlak kon worden beschilderd. Het beschilderen van statushoeden was voorbehouden aan mannen die het recht hadden om clansymbolen te reproduceren. De basiskleuren voor de motieven die bovennatuurlijke wezens uit de mythologie voorstelden, waren zwart en rood, soms aangevuld met blauw-groen, zoals hier het geval is. De schilder van deze hoed toont zich een meester in de Tlingitversie van de voor de Noordwestkust kunst typische vormlijn-stijl. De precieze identiteit van de beschilderde figuren is vanwege de vergaande mate van abstractie moeilijk precies te bepalen, maar de kenner herkent zalmforelkoppen binnen een groter motief van een waterwezen met ogen, oren en vinnen.
Ouderdom Deze gevlochten, kegelvormige hoeden waren vooral kenmerkend voor de stammen van de noordelijke Noordwestkust. Er is gesuggereerd dat dit type hoed was ontleend aan de hoofdbedekking van Chinese zeelieden die op het schip van John Meares werkten dat in 1788 dit kustgebied bezocht. Echter, dergelijke hoeden zijn ook opgegraven in prehistorische nederzettingen, wat hun autochtone ontwikkeling bevestigt. Veel vroege hoeden zijn stilistisch verwant aan noordelijke groepen, zoals de Aleuten en Inuit. De beschildering van deze hoed wijst op een meer zuidelijke herkomst. De hoed is waarschijnlijk tussen 1790 en 1830 vervaardigd in ZuidoostAlaska, het stamgebied van de Tlingit. Signatuur Enkele schilders van gevlochten statushoeden brachten een signatuur aan op de hoed, meestal op de afgeplatte top, en vaak in de vorm van een ster. Aan de hand van het aantal stralen en de kleuren van de ster wist men wie de hoed had beschilderd. Tom Price (Haidaclan) gebruikte een vijfpuntige rode ster; Charles Edenshaw (Haidaclan) een vierpuntige ster, verdeeld in rode en zwarte segmenten op de hoeden die door zijn vrouw Isabella waren gevlochten. Deze Tlingithoed heeft een vierpuntige rode ster. Het is niet bekend welke kunstenaar daar achter schuilt.
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:51 Pagina 18
18
Sjamanenjas Yakut, Siberië vroeg 19e eeuw (ca. 1800) 150 x 68 cm leer, ijzer, peesdraad RMV 1-1582 (1837)
Van zwaar metaal tot esoterische lichtheid Deze sjamanenjas maakt deel uit van de collectie van de heer von Siebold. Vermoedelijk heeft hij het kledingstuk tussen 1831 en 1837 aangekocht in Rusland. Het maakte deel uit van “Ene verzameling rariteiten van Siberische zeldzaamheden”. De jas van rendierhuid is over het gehele oppervlak voorzien van verschillende stukken metaal. Aan de achterzijde zijn vier ronde metalen platen bevestigd; daaronder bellen en langwerpige metalen aanhangsels en een koord. Ook aan de voorzijde van de jas hangen talloze metalen versierselen. De jas heeft een open front waarin een voorschot of langwerpig ‘schort’ werd gedragen. Dit bijpassende kledingstuk was eveneens verrijkt met metalen versieringen met symbolische en magische waarde. Siberische sjamanen Siberische sjamanen waren intermediairs tussen de wereld van de geesten en die van de levende wezens. Een sjamaan kon behalve het bezweren van geesten ook contact leggen met de talloze godheden, het weer beïnvloeden, jachtwild oproepen, voorspellingen doen en genezen.
Sjamaan worden Enkele lange strips aan de achterzijde van de jas stellen waarschijnlijk ribben voor. Dit skeletmotief heeft te maken met een rite de passage, de dood, waardoor een mens als sjamaan opnieuw geboren werd. Niet iedereen kon sjamaan worden, men moest gekozen worden door de geesten. Voortekens openbaarden zich in dromen of tekenden zich af in de natuur. Traumatische gebeurtenissen zoals ernstige ziekte of bijna-doodervaringen, waren dikwijls indicaties dat de persoon gekozen was om sjamaan te worden. Daarna openbaarde zich ook vaak hun bovennatuurlijke gaven, zoals helderziendheid. Hoe gevaarlijk sjamanistische praktijken waren voor de sjamaan zelf bewijst het koord aan de achterzijde van de jas. Hiermee kon een dorpsgenoot, een assistent, voorkomen dat de sjamaan in actie al te ver weg raakte en niet meer terug kon naar dit aardse bestaan. Zo’n assistent moest soms letterlijk aan het koord gaan hangen om voldoende weerstand te bieden. Magische praktijken De metalen hangers stelden meestal de eigen hulpgeesten van een sjamaan voor. Dit waren vaak dieren, kleine dieren zoals insecten, maar ook grote machtige dieren, zoals beren. De ronde platen van ijzer en geelkoper, ‘spiegels’, zijn doorgangen die toegang bieden tot een ander universum of een andere wereld. De franjes langs de mouwen corresponderen met de vleugels van een vogel en stellen de sjamaan in staat om 'te vliegen'. Sjamanen maakten een reis, zij legden een bovennatuurlijke weg af tijdens hun speurtocht naar de reden van ongeluk, honger, ziekte en dood. Zijn of haar taak was het oplossen van dit onheil en hiertoe gebruikte men bovennatuurlijke gaven.
Het uitvinden van een traditie Russische overheersing en zeventig jaar communisme hebben de nodige culturele en menselijke schade aangericht. Sjamanen werden vervolgd als kulakken, rijken. Velen van hen stierven in Russische gevangenissen. Hun trommels en jassen werden verbrand of naar grote musea getransporteerd. Geen wonder dat Siberische minderheden nu opnieuw zoeken naar hun tradities. Sommigen bezitten de bovennatuurlijke geaardheid van hun overgrootouders, sjamanen die zij nooit gekend hebben. In Tuva, en ook elders in Siberië, zijn klinieken opgericht waar men tegenwoordig terecht kan voor een sjamanistische medische en psychologische behandeling.
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:51 Pagina 19
19
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:51 Pagina 20
20
Wayang kulit van Batara Guru, Brahma en Vishnu Surakarta, Midden-Java, Indonesië 1856 h. 70 cm, 59 cm, 50 cm leer, hoorn, verf, bladgoud RMV 37- 726, RMV 37- 729, RMV 37- 730 (1856)
Goddelijke poppen Aan de vorm van deze drie wayang-poppen is te zien dat zij belangrijke goden uitbeelden. De poppen hebben een verfijnd uiterlijk – smalle neus en lippen, gespleten ogen – en dragen rijk versierde kledingstukken en veel gouden sieraden. Kenmerkend voor kleding van goden is hun kroon met aan de achterkant een beschermend vogelkopmotief (garuda mungkur). Verder dragen godenfiguren meestal een lange jas, een schouderdoek en een lange broek. Hun juwelen bestaan uit enkelbanden, arm- en vingerringen, hals- en oorsieraden. Binnenlands Bestuur In 1856 bestelde controleur W.L.A.H. Harloff in Surakarta, Midden-Java, een groot aantal wayang-poppen, om te dienen als educatief materiaal voor aankomende koloniale ambtenaren, studenten van de opleiding voor Binnenlands Bestuur aan de Koninklijke Academie in Delft. Na de sluiting van deze instelling in 1864 verhuisde de etnografische verzameling naar Rijksmuseum Volkenkunde.
Schimmenspel Wayang is een vorm van theater dat zowel door mensen als door poppen kan worden gespeeld.Wayang kulit zijn poppen van leer waarmee een dalang, poppenspeler, achter een scherm een schimmenspel opvoert, begeleid door een gamelanorkest. Wayang kulit komt vooral, maar niet alleen, op Java voor. Een volledige wayang kulit-set bestaat uit honderden poppen, van goden en demonen, vorsten en dienaren, mensen en dieren. Het wayang-spel gaat altijd over de strijd tussen goed en kwaad. Steeds raakt het kosmisch evenwicht verstoord, maar aan het einde van de voorstelling, die vele uren kan duren, is de balans hersteld.
Wayang purwa Oude mythen en legenden en de grote Indiase heldendichten Mahabharata en Ramayana worden in wayang purwa getoond. Maar ook lokale overleveringen en verhalen die betrekking hebben op de islam en op recente politieke ontwikkelingen worden door het wayang-spel verbeeld. Hindoegoden spelen alleen een rol in het wayang purwa-repertoire, bijvoorbeeld in het verhaal (lakon) Abiasa. De goden helpen de hoofdpersoon Raden Abiasa om zijn aanspraken op de troon van het rijk Astina te behouden.
Levenscyclus De drie poppen beelden drie belangrijke hindoegoden uit: Brahma, Vishnu en Batara Guru. Als respectievelijk Schepper, Onderhouder van het leven en Vernietiger (waardoor nieuw leven kan ontstaan), zijn de drie goden (Trimurti) gezamenlijk verantwoordelijk voor de levenscycli op aarde. Batara Guru, de Goddelijke Leermeester, is een manifestatie van oppergod Shiva. In tegenstelling tot beide andere goden heeft hij een ontbloot bovenlichaam en vier armen, die niet kunnen bewegen. Hij staat op zijn rijdier, de stier Nandi. Als oppergod is zijn lichaamskleur goud, hij draagt een slangenkoord om zijn nek. Aan zijn linkerzijde staat een drietand, en in zijn rechterhand draagt hij een lans die aan de bovenkant uitloopt in een vliegenwaaier. Brahma heeft een rood gezicht en een rode jas want hij wordt ook geassocieerd met vuur. Hij is ongeduldig van aard, daarom heeft hij rondere ogen dan de andere goden. De zwarte kleur die bij Vishnu hoort, komt terug in zijn gezicht en jas. Net als Brahma draagt hij een kris in zijn gordel.
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:51 Pagina 21
21
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:51 Pagina 22
22
Magische staf (Tunggal panaluan) Toba Batak; Noord-Sumatra, Indonesië 1e helft 19e eeuw l. 2 m hout, garen, hanenveren, ijzer RMV 79-3 (1867)
Een Duitse baron De verzamelaar van de oudste magische staf in de museumcollectie, Carl Benjamin Hermann Baron von Rosenberg (1817-1888), vertrok in 1839 als militair naar Sumatra. In dienst van het Nederlandsch-Indische leger werd hij assistent van natuuronderzoeker Junghuhn. Uit hoofde van deze functie verzamelde hij ook allerlei etnografica. Deze staf, die hij in 1867 aan het museum schonk, verwierf hij tijdens een expeditie in de Bataklanden in juli 1843 in het dorp Hoeta Tinggi. In 1859 werd von Rosenberg benoemd tot wetenschappelijk ambtenaar en deed hij natuurkundig en volkenkundig onderzoek op Sulawesi, de Kleine Soendaeilanden en de Molukken.
Attributen van de priester In de traditionele religie van de Batak werden relaties met goden, geesten en voorouders onderhouden door een priester, datu. Ook trad hij op als magisch genezer. Zijn sacrale kennis over rituelen lag besloten in wichelboeken van boombast (pustaha), waarmee hij ook gunstige tijdstippen voor belangrijke gebeurtenissen kon bepalen. Bovendien bezat hij een potje met pupuk, toverbrij, en allerlei amuletten. Hij sneed zelf uit hard hout de magische staf, tunggal panaluan, die hij ritueel ‘bezielde’ en ‘voedde’ met offers. De staf was voorzien van een ijzeren punt, waarmee hij tijdens rituelen in de grond werd gestoken. Mengeling van godsdiensten De meeste bevolkingsgroepen op het eiland Sumatra zijn moslim, maar de Batak vormen hierop een uitzondering. Een van de zes Batakgroepen, de Toba, woont in het centrum van het Batakgebied, bij het Tobameer. Hier komt ook de gemeenschappelijke mythische voorvader van de Batakvolken vandaan. In de oorspronkelijke religie van de Batak zijn veel invloeden van het hindoeïsme aanwezig, door handelscontacten met India en hindoe-boeddhistische Sumatraanse en Javaanse vorstendommen. Eind zeventiende eeuw stichten Nederlanders een handelspost op de westkust van Noord-Sumatra. Halverwege de negentiende eeuw vestigen zich de eerste zendelingen in de Bataklanden. Veel Batak zijn sindsdien christen.
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:51 Pagina 23
23
Bezit van de clan Waarschijnlijk stammen de magische staven oorspronkelijk uit de streek rond de berg Pusuk Buhit, in het woongebied van de Toba Batak. Hoewel de toverstaf tot de belangrijkste attributen van de datu behoorde, was deze geen eigenaar. De staf was bezit van een afstammingsgroep of clan (marga). Ook in het gebruik kwam dit tot uiting: tunggal panaluan werden door de priesters gehanteerd bij rituelen die de gehele gemeenschap aangingen, waardoor de continuïteit van de samenleving werd gegarandeerd. Voorbeelden hiervan zijn rituelen om regen af te smeken, oorlogsceremoniën en rituelen die werden uitgevoerd bij de bestrijding van epidemieën. Incestueuze tweeling Net als de meeste andere oude tunggal panaluan loopt deze staf naar boven toe enigszins breed uit en vertoont hij zeven op elkaar staande menselijke figuren. Bovenaan is een man uitgebeeld, voorzien van een hoofdtooi van hanenveren. Deze figuren beelden volgens een oorsprongsmythe een tweeling uit, die voor hun incestueuze liefde werden gestraft door transformatie in het hout, samen met vijf volgelingen en dieren als helpers. Aan de achterkant zijn in elkaar gekronkelde slangen en een hagedis uitgesneden. De mythische slang, Naga Pahoda, ondersteunt volgens de Batak de onderwereld; de naam van de hagedis, Boraspati, is net als Naga van Indiase oorsprong.
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:51 Pagina 24
24
Sarong (Sarung) Indo-Europees; Java, Indonesië vóór 1878 216 x 112 cm katoen, natuurlijke verfstoffen RMV 300-364 (1878)
Presentatie van de kolonie in Parijs Deze gebatikte doek behoort tot een grote serie voorwerpen die in 1878 aan Rijksmuseum Volkenkunde is geschonken na afloop van een grote wereldtentoonstelling in Parijs. Nederland presenteerde zich op deze tentoonstelling door middel van een koloniale afdeling, waarin aandacht werd besteed aan de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de huisnijverheid in de archipel. Hiertoe behoorde ook de Javaanse batikindustrie. Nog steeds is Indonesië trots op haar batikproductie. Net als wayang staat batik op de UNESCO lijst van cultureel werelderfgoed. Ondernemen en bekeren De sarong is gemaakt in Banyumas (West-Java), en komt uit de batikwerkplaats van Van Oosterom. Deze zogenoemde Batik Panastroman waren vooral bekend in West-Java. De IndoEuropese Catharina Carolina van Oosterom-Philips werd geboren in Salatiga in 1816. Omdat zij al jong weduwe werd en in haar levensonderhoud moest voorzien, startte Catharina van Oosterom een batikonderneming in Banyumas, de plaats waar zij in 1832 was getrouwd. Naast het ondernemerschap, waarin zij heel succesvol was, was zij gedreven om het christelijke geloof te verspreiden onder de plaatselijke bevolking. Het is bekend dat zij de Bijbel voorlas terwijl de batiksters aan het werk waren.
In was getekend De typisch Javaanse techniek waarmee deze doek is versierd, heet batik. Bij batik ontstaan de motieven doordat vloeibare was op bepaalde plaatsen op de doek wordt aangebracht, zodat deze gedeelten bij het onderdompelen van de doek in een verfbad ongekleurd blijven. Dit proces wordt met verschillende kleuren herhaald en de aangebrachte was wordt door uitkoken verwijderd. Deze doek is versierd door middel van batik tulis (‘geschreven batik’), de was is aangebracht door middel van een canting, washoudertje met een tuitje. Motieven in was kunnen ook op de doek worden gestempeld, dit heet batik cap. Batik Belanda Deze doek is een mooi voorbeeld van Batik Belanda, doeken die voor de verkoop gemaakt werden in Indo-Europese ondernemingen. De motieven zijn deels geïnspireerd door inheemse patronen, en deels geïnspireerd door Europese motieven. Een combinatie van allerlei soorten dieren, zoals op deze doek, heet in het Javaans alas-alasan, ‘allerlei dieren in het woud’, en vertegenwoordigt kosmische totaliteit. De druiventrossen en wijnbladeren zijn typisch Europees. Ook de kleuren van de doek hebben betekenis. De witte achtergrond duidt erop dat de sarong in de avond moet worden gedragen, en het heldere rood met wat blauwe accenten geeft aan dat deze doek bestemd is voor jonge, pas getrouwde vrouwen.
Gebatikte heupdoek Als beide uiteinden van deze langwerpige doek aan elkaar worden genaaid, ontstaat een kokerrok, sarung, een kledingstuk dat om de heupen wordt gewikkeld. Het middenveld van de doek, met een patroon van rode en blauwe vogels, viervoetige dieren, vlinders, wijnbladeren en druiventrossen op een witte achtergrond, wordt badan (lichaam) genoemd. De badan wordt altijd begrensd door een smalle rand met kleine motieven, de pinggir. Het uiteinde, bestaande uit twee rijen driehoeken, gevuld met ‘jonge bamboescheuten’ (pucuk rebung), heet kepala (hoofd). De rechthoeken aan weerszijden van de driehoeken, eveneens gevuld met bloemmotieven, heten papan (plank).
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:51 Pagina 25
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:51 Pagina 26
26
Kris en schouderdoek Suluarchipel en sultanaat Brunei Darussalam 1e helft 19e eeuw kris: l. 67 cm, lemmet: l. 50 cm; schede: l. 53 cm; weefsel: 236 x 79 cm kris: ijzer, nikkel, zilver; schede: ivoor, hoorn; weefsel: zijde, gouddraad RMV 261-1, RMV 261-4 (1881)
Brief van de Minister In het museumarchief bevindt zich de volgende brief, die het bestaan van serie 264 in de museumcollectie verklaart. “Aan den conservator Mr L. Serrurier belast met het beheer voor ‘sRijks Ethnographisch Museum betreffende geschenken van den Sultan van Broenai ’s Gravenhage, 3 January 1881 Blijkens mededeeling van mijn ambtsgenoot van Koloniën is in Mei jl door Zijne Majesteits stoomschip Atjeh aan het noordelijk gedeelte van Borneo een bezoek gebragt en zijn, zoals dit bij dergelijke aanrakingen met inlandsche vorsten in den Oosterschen Archipel gebruikelijk is, aan den Sultan van Brunai (Borneo Proper) namens de Nederlandsch Indische Regering eenige geschenken aangeboden. Als tegengeschenken zijn daarop van dien sultan ontvangen: 1.Twee met gouddraad doorweven kains (inlandsche kleedingstukken) van Broenaisch maaksel, 2.Een kris (inlandsche dolk) van Solohsch fabricaat en 3.Een parang (groot inlandsch mes). Deze voorwerpen, welke ik van mijn voornoemden ambtgenoot ontving en die krachtens magtiging des Konings, verleend bij Kabinetschrijven van 23 December jl. No 46 voor het Rijks Ethnographisch Museum bestemd zijn, heb ik de eer U hierbij te doen toekomen met verzoek ze in de verzameling op te nemen en mij de goede ontvangst te berigten. De Minister van Binnenlandsche Zaken, voor den Minister de Secretaris Generaal”
Kris uit de Suluarchipel De “kris (inlandsche dolk) van Solohsch fabricaat” komt uit de Suluarchipel, een eilandengroep ten noorden van Brunei, die tot 1888 deel uitmaakte van dit sultanaat. Het sierwapen heeft een lemmet met vijf bochten en het pamor – het patroon dat ontstaat door het door elkaar smeden van ijzer en nikkel – is krulvormig. De schede is van roodbruin gepolijst hout, gecombineerd met zwarte hoorn. De ivoren bovenkant van de greep is gesneden in de vorm van een gestileerde vogelkop, een kenmerk van de krissen uit deze regio. Schouderdoek uit Brunei Het “inlandsche kleedingstuk van Broenaisch maaksel” is een rode zijden doek die over de schouder wordt gedragen, rijk met gouddraad doorweven, in de zogenoemde songket techniek. Hierbij worden tijdens het weefproces, volgens een van tevoren ingesteld patroon, aan de inslag van het weefsel met goud omwonden draden toegevoegd die de versieringsmotieven vormen. Dit ingewikkelde proces werd vroeger vooral aan de vorstenhoven in Zuidoost-Azië toegepast. De zijde en het gouddraad waren afkomstig uit China. Het middenveld van de doek is versierd met sterfiguren, terwijl het gouddraadpatroon aan beide uiteinden bestaat uit een rij driehoeken en kleine ruiten, die mas-masan (‘van goud’) heten.
Mannelijk en vrouwelijk In het Zuidoost-Aziatische cultuurgebied werden tussen vorsten en andere hoogwaardigheidsbekleders vaak geschenken uitgewisseld om goede relaties te bevestigen en in stand te houden. Sierwapens waren een geliefd geschenk, meestal in combinatie met mooi gedecoreerde weefsels. In het wereldbeeld van veel bevolkingsgroepen in insulair Zuidoost-Azië staan wapens en metalen voorwerpen voor het mannelijke element in de samenleving, en weefsels of kledingstukken voor het vrouwelijke. Beide categorieën voorwerpen worden door mannen, respectievelijk vrouwen gemaakt. De combinatie van wapens en doeken, zoals in dit geschenk van de Sultan van Brunei, vormt dan ook een harmonische eenheid.
Topstukken_p001_248_Opmaak 1 03-04-13 19:51 Pagina 27
27