De vergeten monumenten van Curacao

Page 1


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:20 Pagina 1

De vergeten monumenten van Curaรงao


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:20 Pagina 3

De vergeten monumenten van Curaรงao

LM Publishers - Arnhem


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:20 Pagina 5

Inhoud

Voorwoord – George Schmidt

6

Inleiding

7

Honderdvijftig jaar blik op Curaçao

9

Blikken huizen buiten Curaçao

15

Curaçao: de huizen en hun bewoners Nieuw Nederland 19 – Anna Tweeboom- Van Eps Nieuw Nederland 26 – Martha Martina & Nieuw Nederland 24 – Lourdes Nieuw Nederland 34 – Mena Cornet 7 – bewoner onbekend Penstraat 109 – Rosita Bakhuis Penstraat 169 – Rudy Rosa Berg Altena 110 – Elsa Martijn Weg naar Saliña 14 – Josefina Wilson-van Dis Weg naar Saliña z/n – Myrna Thoms Fleur de Marie 105A – Edline Supriana Florencestraat 7 – Greorge Fortunato Scharbaai Liraweg 7 – Ethel Wilson Coloradoweg 19 – Jopie Weg naar Fuik – Huis van Opa Johan

21 21 27 27 32 38 39 42 48 55 58 66 74 78 83 84

Geraadpleegde bronnen

110

5


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 6

Voorwoord


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 7

Inleiding

De architectuur is het visitekaartje van Curaçao. De kleurrijke gebouwen aan de Handelskade staan als blikvangers in alle reisbrochures en oefenen een haast onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Via fototoestellen van duizenden toeristen gaan ze de hele wereld over. Willemstad pronkt terecht op de Werelderfgoed lijst van Unesco. Iedereen kent de prachtige monumenten en de plantage- en herenhuizen waaraan vele goedverzorgde en rijk geïllustreerde boeken zijn gewijd. Voor wie zijn blik wil verruimen is er echter in de rafelranden van de stad een architectonisch fenomeen van een geheel andere orde te bewonderen: de zelfbouwarchitectuur van de gewone mensen, die met de minste middelen een eigen paleisje creëren. Dit boek is een eerbetoon aan het met blik beklede huis en zijn bewoners en is het resultaat van een tien jaar durende zoektocht naar een uniek wijdverbreid doch snel verdwijnend verschijnsel op Curaçao. Het toont een overzicht van de laatste overgebleven en gedocumenteerde exemplaren. Van de ruim zestig anno 2013 nog bestaande huizen die geheel of gedeeltelijk met blik bekleed zijn, zijn er bij de publicatie van dit boek alweer vijf roemloos verloren gegaan, zeventien zijn verlaten of opslagruimte geworden en tweeënveertig zijn er nog bewoond. De verhalen van de huidige en voormalige bewoners van de blikken huizen vormen het hoofdbestanddeel van dit boek en D E VERGETEN

MONUMENTEN VAN

C URAÇAO

illustreren de opkomst en ondergang van het ‘blikken huis’. Zij vertellen hoe ze hun eigen ‘paleis’ bouwden en hoe ze het onderhouden. De mensen die er nu in wonen doen er alles aan om het te behouden, het mooi in te richten en te voorzien van sanitair. Deze kunstige huisjes, veelal met een zorgvuldig gedecoreerd interieur, weerspiegelen hun volhardend streven naar menselijke waardigheid en een beter leven. Deze hende humilde, gewone mensen die dagelijks ploeteren voor hun bestaan op Curaçao, vertellen hun verhaal. Waar kwamen ze vandaan, hoe zijn ze in hun huis terechtgekomen en hoe zien ze hun toekomst in het land Curaçao? Hoe is of was het om in dergelijke huizen te wonen en hoe gingen de buurtbewoners met elkaar om? Uit de verhalen ontstaat een beeld van het zich voortdurend voltrekkend proces van de arbeidsmigratie in het Caribisch gebied. Curaçao trekt al eeuwen gewild of ongewild immigranten aan van over de hele wereld, op zoek naar een beter leven. Zij hebben Curaçao gemaakt tot de smeltkroes die het nu is, ook op architectonisch gebied. Daarom is het zo jammer dat deze culturele rijkdommen zo slecht onderhouden zijn. En dat de restauratie ervan vaak zo moeizaam verloopt. Gelukkig hebben de mensen van Stichting Monumentenzorg en Stichting Monumentenfonds een lange adem. Zij hebben te maken met geldtekort en 7


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 8

worden geplaagd door problemen met (grond)eigenaren. Deze zijn of niet te achterhalen, of in familieproblemen verwikkeld over de verdeling van het erfgoed. Vaak gaat het om eigenwijze eigenaren, die lak hebben aan de Curaçaose gemeenschap en die hun verantwoordelijkheid voor hun bezit niet op zich nemen. Maar er zijn er ook die beslist geen afstand willen doen. Hiervoor zijn goede wetten in de maak, die hopelijk door het parlement zullen worden aangenomen. In een stad als Willemstad is het werk nooit af, maar het achterstallig onderhoud is iedere keer weer pijnlijk om te zien. Als dit zo doorgaat, en daar lijkt het wel op, zijn we al te laat tegen de tijd dat de blikken huisjes eindelijk erkend worden als monument. De houten met blik beklede huisjes, die in onze ogen kunstwerken zijn, worden helaas sterk geassocieerd met armoede, iets wat zonder waarde is, iets om je voor te schamen en wat zo snel mogelijk vernietigd moet worden. Maar de bouwers en bewoners van deze huizen waren hardwerkende arbeiders, die met hun gezinnen en met beperkte middelen probeerden een waardig en respectvol bestaan op te bouwen.

Aan wat wij noemen ‘volksmonumenten’ is nauwelijks aandacht besteed. In de jaren zeventig zijn veel blikken huizen helaas in verval geraakt en gewoon verdwenen. Mensen hebben hun blikken huis verlaten voor een luxer (stenen) behuizing, ze zijn verhuisd naar modernere buurten of naar Nederland vertrokken. Velen hebben hun blikken huis onderverhuurd aan nieuwe immigranten uit met name het Caribisch gebied. De oorspronkelijke bewoners van de huisjes zijn gestorven en hun erfgenamen hebben ze overgeleverd aan de elementen … Projectontwikkelaars liggen ondertussen op de loer. De grond is duur geworden en de huisjes worden een voor een door bulldozers met de grond gelijkgemaakt, een leegte achterlatend alsof ze nooit bestaan hebben. Gelukkig is er een cultureel bewustzijn aan het groeien en beginnen mensen steeds meer waarde aan het creoolse huis, de kas krioyo toe te kennen en het met andere ogen te zien. Als iets eigens, een kos di nos dat uniek is, waar je trots op mag zijn en dat beschermd moet worden. Wij hopen dat deze publicatie daaraan bijdraagt. Ruben La Cruz en Karolien Helweg

8


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 9

Honderdvijftig jaar blik op Curaçao

Ontwikkelingen aan het eind van de negentiende eeuw, die voor de hele wereld van groot belang zijn geweest en een enorme vooruitgang teweegbrachten, misten ook op Curaçao – handelscentrum bij uitstek – hun uitwerking niet. De ontdekking van aardolie en kerosine, de stoomvaart, maar ook de afschaffing van de slavernij en de trek naar de stad speelden een rol bij het ontstaan van de bijzondere gewoonte om houten huizen te bekleden met een laagje blik. De aanleiding voor deze kleine maar fijne ontwikkeling was de ontdekking van aardolie in Amerika. De meeste mensen associëren de relatie tussen Curaçao en olie met de komst van de raffinaderij. Maar voordat de Koninklijke Shell zich in 1915 op Curaçao vestigde en in 1918 operationeel werd, importeerde men al heel veel petroleum en kerosine op het eiland. Iedereen profiteerde van dit product; het werd bijvoorbeeld gebruikt als lampolie maar ook als vuurbron om op te koken. Rond 1870 kreeg Punda, het oostelijk deel van de binnenstad, straatverlichting die brandde op kerosine. Dit aardolieproduct werd in de tweede helft van de negentiende eeuw wereldwijd enorm populair en verving feitelijk de walvistraan die tot die tijd onder andere diende als lampolie. Voor de walvissen kwam de olie net op tijd, want deze diersoort dreigde bijna uit te sterven; door de toenemende economische activiteiten en de groeiende wereldbevolkingoversteeg de vraag naar walvistraan het aanbod. DE

V E R G E T E N M O N U M E N T E N VA N

C U R A Ç AO

Het eerste transport van kerosine, die als petroleum verkocht werd vanuit Amerika, vond plaats in 1861. Het werd in four gallon blikken en houten vaten vervoerd. Dat was bij lange na niet ideaal. Het was zelfs verschrikkelijk gevaarlijk, daar het licht ontvlambaar en explosief was. Dientengevolge was het moeilijk om personeel te krijgen voor de kerosinetransporten over zee. Gemiddeld tien procent ging verloren op de bulkvaart per zeilschip en later per stoomschip, omdat de blikken bij ruwe zee kapot gingen. Toch is het nog jaren zo doorgegaan, totdat in 1906 de eerste olietankers op zee


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 10

kwamen. Dat was het begin van het einde van het massatransport van petroleum en kerosine in dit soort blik. De olieverwerkende industrie in Amerika produceerde de hoge vierkante vier gallon kerosineblikken zelf. De blikken worden nu nog geproduceerd in China en over de hele wereld gebruikt om olijven en sla- en bakolie, in te verpakken. De meeste vloeistoffen worden nu in het veel veiliger plastic verpakt. In de laatste decennia van 1800 werd Curaçao opgenomen in het stoomvaartverkeer met Europa en Amerika. De invoergoederen, die voorheen verscheept werden in kratten en balen, werden nu verpakt in zware kisten, de zogenaamde oceaanverpakking. Hierdoor kreeg het volk dat van oudsher gewend was met veel improvisatietalent zijn eigen onderkomens te bouwen, ineens de beschikking over goedkope planken van redelijke kwaliteit die zeer geschikt waren voor de woningbouw. De door de slaven uit Afrika geïntroduceerde traditionele onderkomens met muren van takken en leem en een dak van maïsstengels, ook wel kas di bara, kas di palu di maishi, kas di

10

kununku, kas di yerba genoemd, werden vervangen door een raamwerk van balkjes, betimmerd met planken. De planken woningen, hielden het veel langer uit dan de lemen huisjes en strohutten waarvan het dak elke vijf jaar vervangen moest worden. In Europa was het blik na vervoer eigenlijk waardeloos, maar op Curaçao lag dat anders. Daar werden alle nieuwe materialen met open armen ontvangen en hergebruikt. Toen petroleum in blikken werd ingevoerd, ontstond het idee het blik te gebruiken voor de bekleding van de wanden en het dak, ter extra conservering van het hout. Vervolgens werd het geheel in de verf gezet. Van het traditionele bouwplan – de vorm en indeling van de huisjes – dat in de eeuwen daarvoor gangbaar was bij de bouw van een kas di yerba werd niet afgeweken, alleen de afmetingen werden wat ruimer genomen. De entree in het midden en de ramen aan weerszijden van de deur. Een apart gebouwtje voor de keuken, met een ramada (afdakje) van het huis naar de keuken.


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 11

De kas di yerba begon geleidelijk aan plaats te maken voor de kas di palu furá ku bleki, houten skeletten met blik bekleed. Zowel hout als blik waren afkomstig van hergebruikt pakmateriaal. Later ging men over op woningen gemaakt van echte planken, de kas di tabla. Aanvankelijk waren de kas di bleki te vinden in de onmiddellijke nabijheid van de stad, in wijken die ontstonden nadat de stadsmuur in 1866 rond Punda was verwijderd, zoals Fleur de Marie, Monte Verde, Cher Asile, Nieuw Nederland en op Ser’i Otrobanda en Ser’i Dòmi. Daar trokken veel mensen na de afschaffing van de slavernij naartoe op zoek naar werk en een onderkomen. Later werden ook op verder afgelegen plaatsen op het platteland traditionele lemen kunuku- huisjes uitgebreid en voorzien van een aanbouwtje. De traditionele ramada verdween in veel gevallen, maar daarvoor in de plaats kwam in het verlengde van de keuken een eetkamer, veelal met balken en planken waarop een laagje blik werd aangebracht. De huisjes zelf zijn erg netjes en ordelijk gebouwd en het blik is meestal ook keurig aangebracht, het geeft de huisjes een glinsterende aanblik. In Fleur de Marie zijn de verschil-

DE

V E R G E T E N M O N U M E N T E N VA N

C U R A Ç AO

lende stukken plaatmateriaal afkomstig van de kerosineblikken zelfs aan elkaar gesoldeerd. Binnen zijn de ruimten royaal, hebben een leuke indeling en voelen prettig aan. Links meteen als je binnenkomt de woonkamer, rechts een slaapkamer, verder naar achteren in het tweede deel van het huis een keuken en een slaapkamer en een klein achterplaatsje, al dan niet overdekt. Ze zijn zelden groter dan 3 x 6 meter en hebben meestal twee à drie kamers. Het zijn altijd huisjes en geen hutten, hoe klein ze soms ook zijn opgezet. Het stempel ‘sloppenwijk’ zou dan ook ongepast zijn. In de tijd van lemen kunuku-huisjes en kas di yerba leefden en sliepen mensen meer in de open lucht. Toen de planken woning, die meer ruimte bood, zijn intrede deed, ontwikkelde het leven zich logischerwijs meer en meer binnenshuis. Klimatologisch gezien was het echter geen vooruitgang. Onderzoek aan de Technische Universiteit van Delft heeft aangetoond dat de temperatuur in het houten met blik beslagen huis tot wel tien graden hoger is dan in het oor-

11


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 12

Vista, Kanga en Dein waar de vaak onbemiddelde arbeidsmigranten zich letterlijk verschansten in huizen van olieblikken.

spronkelijke lemen huis. De kas di yerba was eigenlijk ideaal voor het leven in het Curaçaose klimaat, waar de temperatuur gemiddeld rond de dertig graden schommelt. Toch is men nog decennialang, tot diep in de twintigste eeuw, doorgegaan met deze manier van bouwen. Vanaf de oprichting van de Shell-raffinaderij op Curaçao (1914) was er een grote behoefte aan arbeidskrachten. Zo kwam er een bevolkingsexplosie op gang vanuit de Bovenwindse Eilanden, Suriname en Venezuela. Recenter zijn grote groepen werknemers aangetrokken uit de Dominicaanse Republiek (ook wel Santo Domingo, naar de hoofdstad genoemd), Haïti en Jamaica. Voor de werknemers uit Nederland en de beter betaalde banen bij Shell schoten nieuwbouwwijken uit de grond zoals Julianadorp en Emmastad, ook wel ‘oliedorpen’ genoemd. Eigenlijk zou deze naam veel toepasselijker zijn als geuzennaam voor een heel ander soort wijken, die spontaan opschoten rond het Schottegat en de raffinaderij, zoals Buena 12

Werden in eerste instantie in de laat negentiende eeuw overwegend kerosineblikken gebruikt, in de twintigste eeuw diende het blik dat in die tijd het meest voorhanden was – afkomstig van kookolie met illustere merknamen als Tralala en Argo geïmporteerd door Salas Import en Export en ook door Isa – als bekleding. De merken Argo en Tralala voor kook- en bakolie en margarine, die door verschillende mensen genoemd worden, zijn niet meer te achterhalen. Maar eigenlijk alle blikken en blikken plaatmateriaal, ook oude Coca-Cola reclameborden, kwamen in aanmerking zoals te zien is op verschillende foto’s van nog overgebleven huizen. De komst van de Shell-raffinaderij leidde ook tot de oprichting van een verffabriek, om verf te produceren voor de enorme olieopslagtanks. Die hadden een zilveren kleurtje. Het verhaal gaat dat in die tijd opvallend veel blikken huizen een zilverkleurtje kregen. Waarschijnlijk gesaust met verf afkomstig van die fabriek. Momenteel zijn veel huizen er slecht aan toe en de meeste kunnen zelfs als onbewoonbaar bestempeld worden. De huizen die er nog staan, worden, indien het inkomen van de huidige bewoners het toelaat, goed onderhouden, regelmatig geverfd en uitgebreid. Veel van die huisjes zijn nu voorzien van alle moderne gemakken, zoals televisie met schotelantenne op het dak, wasmachine en airco. Er staan auto’s en autowrakken voor de deur en soms zelfs hele boten.


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 13

In de wijken rond Punda, het oude centrum van Willemstad, worden de huizen nu merendeels bewoond door immigranten die moeizaam bezig zijn een bestaan op te bouwen op Curaçao. Het zijn overwegend Dominicanen, Jamaicanen, Haïtianen en Colombianen, die dolgraag Curaçaoënaar willen worden met een Nederlands paspoort. Zodra zij enig kapitaal hadden verworven en kans zagen, verhuisden ze naar een andere, vaak stenen woning en verhuurden het blikken huis dat ze achterlieten aan een nieuwe immigrant. Of er wonen oudere bewoners in; vaak zijn de kinderen het huis uitgegaan en in andere buurten gaan wonen. Als oma of opa overlijdt wordt het huis verkocht of verhuurd aan nieuwe immigranten. Mensen die sterk gehecht zijn aan hun geboorteplek bouwen vaak een stenen huis om hun houten huis heen, dat ze vervolgens van binnenuit slopen. Zo hoeven ze niet te verhuizen. Dit komt regelmatig voor, met name in Nieuw Nederland. DE

V E R G E T E N M O N U M E N T E N VA N

C U R A Ç AO

Het loont al jaren niet meer om een huis van hout met blik beslagen op te zetten. Hout is duur geworden en blik is vervangen door plastic. Nu wil iedereen zijn eigen kas di blòki bouwen, dat is goedkoper en heeft bovendien meer status. Als er geld is bouwt men er een stukje bij. Als er geen geld is blijft het half afgebouwde huis als een ruïne staan. Veel voorbeelden hiervan zijn te vinden op Ser’i Kandela.

Blik De blikken die in eerste instantie gebruikt werden voor het verpakken en vervoeren van kerosine kwamen later in groten getale naar Curaçao als bakolieverpakking van de merken Tralala en Argo. Deze blikken kregen op Curaçao een tweede 13


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 14

leven als bekleding van houten huizen, om ze tegen houtrot te beschermen en de spleten af te dekken. Maar er waren ook andere toepassingen. Ze werden bijvoorbeeld gebruikt om ham in te koken met kerst. In buurten zonder sanitaire voorzieningen werd er water mee gehaald of ze werden gebruikt om fecaliën en afval in te verzamelen om die daarna af te voeren. Er ontstond zelfs een heel nieuw beroep: blekero oftewel blikslager. Deze mensen vervaardigden hele serviezen van blik. Ze toverden er emmers, gieters, theepotten, keukenlampen, trekpotten en dergelijke van. De laatst levende bekende blekero is Luciano Willem uit Dominguitu. Artefacten zijn te zien bij het National Archaeological Anthropological Memory Management (NAAM).

14

Ook in de kunst wordt blik gebruikt. Een bekende Curaçaose kunstenaar die veel met blik werkte was Maximiliano Nepomuceno. Ongetwijfeld waren er ook mannen die beroepsmatig huizen hebben bekleed met blik, maar die hebben we niet meer kunnen vinden.

Heer Candelaria, (voormalig) directeur van het Curaçaohuis, voorheen Antillenhuis, vertelde dat zijn vader in de jaren vijftig waterdrager was. Hij kocht de olieblikken van de Chinezen om het water in te vervoeren. Candelaria en zijn broertjes moesten de blikken opensnijden of hakken en schoonmaken voor hun vader, wat een heikel karwei was. Als de blikken niet meer goed waren, verkocht hij ze voor een dubbeltje door aan mensen die ze voor de bekleding van hun huis gebruikten.


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 15

Blikken huizen buiten Curaçao

Behalve de immigratie vanuit alle windstreken naar het Caribisch gebied, is er tussen de zes eilanden onderling al eeuwen een proces gaande van voortdurende migratie en immigratie. In de loop der eeuwen is zo een grote creoolse familie in het Caribisch gebied ontstaan. Iedere familie heeft wel leden op de andere eilanden. Aan dit uitwisselingsproces lagen voornamelijk economische motieven ten grondslag.

zondere combinaties van Europese en Afrikaanse invloeden. De zogeheten kas di yerba, of kunukuhuizen met de naar boven kegelvormig toelopende lemen muren, zijn uniek voor Curaçao. Het huis wordt als een statussymbool gezien, je huis vertelt veel over wie je bent, maar het moet minstens zo mooi zijn als dat van je buren.

Doordat mensen hun manier van bouwen overal mee naartoe nemen ontstond er een creoolse bouwstijl, ook wel kas krioyo genoemd. Wat de eilanden bindt is de architectuur. De bouwsels weerspiegelen allemaal een versmelting van Europese en Afrikaanse invloeden. Het leuke is dat die op ieder eiland een eigen karakteristieke vorm gekregen heeft.

Bonaire Op Bonaire zijn nog enkele schuren, voormalige hutten en een huis bekleed met petroleumblikken. Ze hebben allemaal een plat lessenaarsdak. Op Noord Saliña dachten we nog van die huisjes te kunnen vinden. Vol verwachting gingen we ernaartoe. Aangetrokken door een knalgeel huis met een oranjezilver gestreept dak, stopten we de auto om er een foto van te maken. Toen pas ontdekte Ruben in de aangrenzende tuin een heel oud huisje met roestig blik erop. Dit huis met blik in Noord Saliña aan de Kaya Aruaco 4a is van de familie Francees op Bonaire. Het wordt in ere gehouden, want het is namelijk het ouderlijk huis van Johannes, beter bekend als Papa Francees, die voorganger is van de Centro Fuentekerk op Saliña. Het huis is ongeveer tachtig jaar geleden gebouwd door zijn vader op een plek een stuk verderop. Later heeft de familie het huis in zijn geheel verplaatst naar de plek waar het nu staat: in de tuin van het nieuwe huis. Johannes weet niet meer precies waar het idee

Het gebruik van kerosineblikken is echter tamelijk uniek voor Curaçao, vergeleken met de andere eilanden van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied. Vooral door de schaal waarop het plaatsvond en de manier waarop: het blik werd doorgaans heel netjes opgebracht. Op het gebied van architectuur is Curaçao het meest veelzijdige en rijke eiland van de zes. Er is zeer gevarieerde prachtige architectuur te bewonderen. Er komen bouwwerken voor met unieke kenmerken die nergens anders te zien zijn. Zowel onder landhuizen als onder stadswoningen, huizen van rijken en huizen van de gewone man, zie je heel bijDE

V E R G E T E N M O N U M E N T E N VA N

C U R A Ç AO

15


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 16

vandaan komt om huizen op die manier met blik te bekleden. Daarvoor is het te lang geleden. Wel weet hij dat er in de buurt meer huizen bekleed waren met blik. Er moet er nog eentje zijn, maar het kan ook zijn dat het al afgebroken is. Wij konden het helaas niet vinden. Johannes heeft in zijn jonge jaren Bonaire verlaten om te gaan studeren. Toen hij terugkwam heeft hij op het erf een stenen huis gebouwd. Daar woont hij met zijn vrouw Annie 16

en daar zijn hun kinderen opgegroeid. Zijn zoon, die zich onder meer bezighoudt met rondleidingen geven aan toeristen, wil ter ere van zijn grootouders een museumpje van het huis maken. Het zal Fanchi ku Tasha Museum gaan heten. Het knalgele huis dat in eerste instantie onze interesse wekte, is ook van de familie. Daarin wordt het beveiligingsbedrijf van zijn zoon gevestigd als de verbouwing klaar is. Vlakbij staat nog een soort vierkant bouwwerkje met plat


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 17

dak, dat wellicht ooit een onderkomen is geweest, maar het kan ook altijd een opslag geweest zijn. Op het aangrenzende perceel lijkt een soort buurthuis, annex hangplek voor de jeugd, gevestigd te zijn, een bouwwerk geheel opgetrokken uit golfplaat. Landinwaarts ligt het plaatsje Rincon. Aan de Guiambostraat in Rincon staat een gelig traditioneel stenen Bonairiaans huis, compleet met oven. Er ligt een grote tuin rond het huis. Je kunt er helemaal om heen lopen, alsof het op een soort eilandje ligt. Bij nadere beschouwing blijkt een klein tussenstuk van het huis van hout te zijn, bekleed met roestig blik. Het is een soort schuur. De geschiedenis van de bewoners en die van het huis hebben we niet kunnen achterhalen. Aruba In San Nicolas, een plaatsje op Aruba waar veel arbeiders van de Lago- raffinaderij woonden, waren volgens bewoners vroeger ook veel blikken huisjes, maar daar is nu niets meer van over.

DE

V E R G E T E N M O N U M E N T E N VA N

C U R A Ç AO

Sint Maarten Op Sint Maarten, waar toch ook kerosine in blik moet zijn ingevoerd, hebben we geen blik kunnen vinden. Het gebruik van shingles als dakbedekking was daar kennelijk onder invloed van de Europese met name Engelse, Schotse, Franse en Deense settlers zo gebruikelijk, dat blik geen optie was. Sint Eustatius Op Sint Eustatius zie je hier en daar golfplaat maar van houten huizen bekleed met petroleumblikken is geen sprake. Op een oude foto uit 1964 in de collectie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen vonden we een afbeelding van een ovenplaats op Sint Eustatius, daar staat een soort schutting op bekleed met oude petroleumblikken. Maar daar is nu niets meer van over. Ook op Sint Eustatius zijn shingles gebruikelijk. Saba Op Saba gebruikten de mensen ongetwijfeld ook kerosine als lampenolie, maar daar hadden ze al lang de ‘shingle’, kleine houten plaatjes die soms in mooie patronen en vor 17


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 18

men werden aangebracht op de buitenmuren van de houten cottages. Deze bouwstijl brachten de eerste settlers voornamelijk uit Engeland en Schotland afkomstig – mee. Op Saba werden pas tussen 1950 en 1960 kerosine fornuizen en koelkasten geïntroduceerd. Bijna honderd jaar later dan dit het geval was op Curaçao. Indonesië Aan de andere kant van de wereld, in Indonesië bij de Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij te Pangkalansoesoe aan de oostkust van Sumatra, werden de blikken ook gebruikt om kerosine in te vervoeren. Met de lege blikken werd ook wel eens een wandje bekleed, getuige enkele foto’s uit het archief van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Australië In Australië heeft tijdens de grote depressie in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw ook een dorpje bestaan 18

waar de wanden van de huizen helemaal van petroleumblik gemaakt waren. De blikken werden op een houten frame bevestigd. Binnen in het huis zijn de blikken ook gewoon te zien. In het Morven openlucht Museum te Queensland is nog zo’n huisje te bewonderen.


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 19

Dominicaanse Republiek Een van de Dominicaanse inwoners van Nieuw Nederland vertelde dat het gebruik om huisjes met blik te bekleden ook te vinden is in de Dominicaanse Republiek. Veel is al weg volgens haar, maar op het platteland zouden ze nog zijn. Ook op Jamaica en in Suriname zouden nog huizen bekleed met blik zijn. Foto’s van sloppenwijken op internet laten zien dat over de hele wereld gebruik wordt gemaakt van stukken blik, golfplaat, oliedrums en wat voor plaatmateriaal dan ook. Maar nergens zo netjes en consistent doorgevoerd als op Curaçao. DE

V E R G E T E N M O N U M E N T E N VA N

C U R A Ç AO

19


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 20

20


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 21

Curaçao: de huizen en hun bewoners Nieuw Nederland

Nieuw Nederland 19 – Anna Tweeboom- Van Eps Een voorbeeldig huis Anna’s huis bestaat uit een hoofdwoning die gebouwd is volgens het typisch Caribische basisprincipe. Een combinatie van de klassieke cottage en de kas di yerba, ook wel de kas krioyo genoemd. Het heeft een deur in het midden en ramen symmetrisch aan weerszijden en een schilddak van dakpankleurig geschilderd golfplaat erop. Voor het huis staat een stenen muurtje dat okergeel is geschilderd. Het is hier en daar voorzien van witgeschilderde opengewerkte gasbetonblokken. Het huis lijkt van steen, maar eigenlijk is het van hout, voorzien van een laagje stuc dat ook okergeel geschilderd is. Om het geheel mooi af te werken is rond de ramen een witte band aangebracht. Meestal is het hoofdgebouwtje van dit type woning verdeeld in een woongedeelte, de salon of zitkamer, en een slaapkamer. Het huis is in de loop der jaren bij iedere gezinsuitbreiding organisch meegegroeid. Naar achteren toe is een tussenstuk aangebouwd dat links van het huis anderhalve meter uitsteekt, en dat is voorzien van een lessenaarsdak. Dit deel van het huis is in gebruik als eetkamer, met een bijkamertje. Vanuit de eetkamer loop je naar achteren door de aanbouw, die verdeeld is in twee in elkaars verlengde liggende slaapkamers waarop een schilddak is aangebracht. Aansluitend is een aanbouw met daarin de badkamer, de wastafel en een DE

V E R G E T E N M O N U M E N T E N VA N

C U R A Ç AO

wc. Vanuit de woonkamer meteen rechts is de waskeuken. Als je rechtdoor loopt kom je op het overkapte en betegelde deel van de binnenplaats. Rechts is een aanbouw met daarin de keuken. Alle aanbouwtjes komen uit op een binnenplaatsje, waar veel palmen, een Faya Lobi en een Noni groeien. De overdekte binnenplaats is Anna’s favoriete plek om uit de zon en de regen, maar altijd in de wind, een luchtje te scheppen. Het hele huis is zo voorbeeldig onderhouden en helder schoon dat het een lust is voor het oog. Het huis zou geconserveerd moeten worden en omgevormd tot een museum. Anna, die als oudste buurtbewoner inmiddels respectvol ‘Doña Anna’ wordt genoemd, vertelt dat ze als peuter van twee jaar met haar ouders in de buurt kwam wonen. Ze is geboren in Cher Asile, een buurt achter de Oranjestraat. Haar vader kocht het huis kant-en-klaar in 1920. Volgens Anna was het toen eigenlijk al heel oud. Nu is het waarschijnlijk zo’n honderdzestig jaar. Het had houten luiken en het was al met blik bekleed toen de familie het huis betrok. 21


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 22

Destijds was het in de mode om houten huizen te bouwen en ze vervolgens te bekleden met een laagje blik. Bijna alle huizen in de buurt waren zo. Wie een huis wilde bouwen kocht of verzamelde eerst zo veel mogelijk oude kratten en kisten. Die kregen zo een tweede leven nadat ze als verpakking hadden gediend voor allerlei producten die op Curaçao geïmporteerd waren. Ze werden helemaal uit elkaar gehaald en de aldus verkregen latten werden apart gelegd, net zolang tot er genoeg was om een huis van te bouwen. Dan werd er een betonnen fundering gemaakt waarop volgens een bepaald model, meestal net als het huis van de buren, een huis werd getimmerd. Als finishing touch brachten de bewoners er zo netjes mogelijk een laagje blik op het hout, dat werd overgeschilderd in een kleur. De lege kerosineblikken werden verkocht voor 10 cent. Anna herinnert zich dat ze behalve voor de bekleding van huizen gebruikt werden voor van alles en nog wat, met kerst bijvoorbeeld om ham in te koken. Van binnen was het huis vroeger doorgaans direct op het hout wit geverfd. Maar er waren ook mensen die de muren beplakten met kranten om het hout aan het oog te onttrekken. Mensen die wat meer geld te besteden hadden kochten mooi gekleurd behangpapier. Ze plakten dat over de kranten heen om het huis echt mooi af te werken. Later, in de jaren vijftig, toen de familie al een jaar of dertig in het huis had gewoond, werd er een verlaagd plafond aangebracht en werden de wanden bekleed. De luiken maakten plaats voor jaloezieën. Het huis werd aan de buitenkant bekleed met een laagje bitumen met leibeslag in een soort nep bakstenenpatroon, dat te koop was in smalle rollen. Het was 22

een tijdje in zwang om dit over de blikken heen te timmeren. Het idee was dat het onderhoudsvriendelijk was en dat je dus niet steeds hoefde te verven. Vermoedelijk kwam het ook tegemoet aan een onderliggend en groeiend verlangen naar een stenen huis. Bij de grootscheepse renovatie van het huis in 1965 heeft de familie ook de rest van het huis grondig aangepakt. De houten vloer maakte plaats voor een prachtige tegelvloer, door het hele huis. Er kwamen glazen schuiframen en de buitenmuren werden ontdaan van zowel de laag blik als de laag bitumen met baksteenprint. Op het oorspronkelijke hout werd met spijkers eerst kippengaas vastgezet om het laagje cement te wapenen en het te laten hechten. Deze later okergeel geverfde stuclaag geeft het houten onderkomen, nu al ruim vijftig jaar, het aanzien van een echt stenen huis. In die tijd, toen de bevolking meer ging profiteren van de


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 23

maar het is er nooit van gekomen. Geen van de kinderen is in de buurt gebleven. Ze zijn vertrokken naar andere buurten zoals Jongbloed en Jan Thiel en haar oudste zus Chichi ging op Aruba wonen. Twee zijn er nog in leven, zijzelf en haar broer van 80 die nu in Jongbloed woont bij zijn dochter. Haar broers en zussen liggen begraven op de katholieke begraafplaats in Janwe, haar vader en moeder liggen op het protestantse kerkhof in de Oranjestraat.

In 1963 kwam er riolering in de wijk en voor de aansluiting op het riool betaalde de familie 2000 gulden. Ze hebben zelf een toilet en badkamer in het huis aangelegd. Vroeger was er geen riolering; fecaliën werden gewoon in zee gegooid of er ging iemand de huizen langs om het op te halen. Tot op heden is de riolering in veel buurten nog altijd niet in orde. Veel huizen hebben een emmer in plaats van een wc. Anna is heel blij dat er nu zes buurten opgeknapt gaan worden met geld uit Nederland.

Anna is de laatste zes jaar niet meer naar buiten geweest. Ze kan niet meer zelf koken. Haar voeten en knieën zijn te pijnlijk en ook ziet ze steeds slechter. Eigenlijk hoeft ze ook niet meer zo nodig. Ze wordt goed verzorgd op haar oude dag, zegt ze zelf. Wij denken dat dat komt omdat haar leven altijd in het teken heeft gestaan van de zorg voor anderen. Door de weeks krijgt ze rond het middaguur een maaltijd van een soort ‘tafeltje dekje’ service waar ze erg tevreden over is. Het kost haar 260 gulden per maand. Haar nicht, de dochter van haar broer die in Steenrijk woont, zorgt ervoor dat zij te eten heeft in het weekend. En twee keer in de week komt er een dame die het huis schoonmaakt. Het werk dat zij vroeger deed moet zij zich nu laten welgevallen. Ze wordt dagelijks gebaad door de zusters van het witgele kruis, die haar altijd complimentjes geven over haar huis. Ze zeggen altijd als ze komen: ‘Señora su kas ta bon tené!’ Letterlijk: ‘Mevrouw haar huis is zo goed onderhouden!’

De grond waarop het huis staat is van de familie en ze betalen 186 gulden grondbelasting per jaar. De kavel rechts naast het huis waar Anna woont is ook van de familie, maar het terreintje ligt al sinds 1920 braak. Het was haar moeders idee om daar ooit een huisje neer te zetten voor de kinderen,

Familie Hendrik Frederik, de zoon van Anna’s oom van vaderskant, is de eigenaar van de twee buurhuizen die nog met blik bekleed zijn en van het aangrenzende stuk grond waar nu het geasfalteerde pleintje is. Vroeger was het gesloten en

naoorlogse economische groei en bloei op Curaçao, streefden mensen ernaar hun huis zo veel mogelijk op een stenen huis te doen lijken zowel van binnen als van buiten.

DE

V E R G E T E N M O N U M E N T E N VA N

C U R A Ç AO

23


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 24

afgezet met zink, maar nu kun je doorrijden en worden er auto’s geparkeerd. Er was altijd een winkeltje in gevestigd. De kleinkinderen van Hendrik Frederik wilden het eigenlijk verkopen, maar ze verhuren de huisjes voorlopig aan twee Dominicaanse vrouwen. De opa van Anna, grootvader Tweeboom, had Duitse voorouders. Hij kwam in de achttiende eeuw vanuit Nederland naar Curaçao om te werken bij de regering. Hij trouwde met een Curaçaose vrouw. De vader van Anna had 45 jaar lang een kruidenierswinkel verderop in de straat en voorzag daarmee in het onderhoud van de familie. Anna’s moeder kwam uit de familie Van Eps, een familie van Nederlandse oorsprong. Ze kreeg tien kinderen, van wie Anna de een na oudste was. Het gezin woonde eerst in de Oranjestraat. Anna’s moeder was huisvrouw en had ‘t erg druk met haar tien kinderen. Pas in de laatste dertig jaar van haar leven werd Anna’s moeder bakkershulp. Ze hielp de achterburen, de familie Bakhuis, met het bakken van broodjes om een beetje bij te verdienen. Zij stond dan om vier uur op, om zes uur gingen de broodjes de oven in en om zeven uur verkochten ze de hele voorraad in no time voor 10 cent per stuk. Vanaf negen uur waren de pastechi’s (pasteitjes) klaar en ’s middags zorgde ze voor mankaron, een soort Curaçaose koek, en bakte ze taart. Vroeger was het een drukte van belang rond het huis van de familie Bakhuis, wier achtertuin aansluit op haar terrein. Nu woont Rosita Bakhuis, weduwe van wijlen Bakhuis, nog alleen in het huis. Haar man overleed twaalf jaar geleden. Een zoon van de heer Bakhuis, Donny, is de eigenaar van 24

het huis. Hij laat Rosita maar in het huis wonen. Een paar keer hebben ze haar naar Colombia laten gaan om te kijken of ze daar weer zou kunnen aarden. Helaas is dat op niets uitgelopen. Ze is een echte Curaçaoënaar geworden. Rosita, de achterbuurvrouw, zorgt goed voor Anna. Ze haalt regelmatig boodschappen voor haar als ze iets nodig heeft en dan blijft ze altijd even kletsen. Veel families in de buurt waren protestants, zo ook Anna’s vader. Maar die maakte zich helemaal niet druk over geloofszaken. Haar moeder was diepgelovig katholiek en wilde dat haar dochter ook katholiek zou opgroeien. Anna ging dan ook naar school bij de zusters en werd daar opgeleid tot verpleegster, het vak dat ze de rest van haar leven heeft beoefend. Vanaf haar twintigste leerde ze bij de Nederlandse zusters Cole en Dulfer in Scharloo het vak. Ook was ze werkzaam in wisseldiensten als bejaardenverzorgster in het Sint Elisabeth Hospitaal. In 1987 ging ze met pensioen. Na het overlijden van haar vader in 1941 is ze met haar moeder samen in het huis blijven wonen. In 1971, dertig jaar later, overleed haar moeder. Anna bleef in het huis wonen. Anna is even gelovig als haar moeder. In haar slaapkamer, waar ook de portretten van haar geliefde ouders hangen, heeft ze een soort huiskapelletje gemaakt waar ze iedere dag bidt, omringd door haar heiligenbeelden. Anna is nooit getrouwd en heeft geen kinderen. Het huwelijk heeft haar nooit aangetrokken, ze was naar eigen zeggen ‘te kieskeurig’. Haar werk en de zorg voor haar moeder hebben haar volledig in beslag genomen. Aangenomen kinderen heeft ze des te meer, vier maar liefst, van de familie Haseth- Möller uit Scharloo en van mevrouw Muskus, bij


2671.Bw.Vergeten.mon.10_Verg.Monu 28-05-14 19:21 Pagina 25

Nederland laten komen voor de trouwerijen van de kinderen. Met mevrouw Pieter, die ook al aardig op leeftijd is, is Anna alleen overgebleven als de oudste buurtbewoner. Ze heeft de buurt zien transformeren. Nieuw Nederland is niet meer wat het geweest is. Vroeger was het een hechte buurt en werkte je samen. Je kon gewoon door de achtertuinen naar elkaar toe lopen en te pas en te onpas bij elkaar binnenwaaien als de wind. Nu moet je zelfs hekwerken plaatsen om ongenode gasten buiten te houden. Ook was er altijd wat te eten bij de buren. Nu is die samenhang een beetje verloren gegaan, maar ondanks dat is de sfeer in de buurt wel goed.

wie ze diende in Ceritu. Het is een familie van rechters. Anna heeft de kinderen van de familie altijd verzorgd en zij zien haar als hun moeder. Hun kinderen en kleinkinderen hebben haar weer als ‘Oma’ geadopteerd. Ze houden heel veel van haar en noemen haar Anaya. De familie woont al sinds de jaren zeventig in Nederland, maar komt sinds 2005 ieder jaar rond kerst in het Avila Hotel logeren en dan organiseren ze een feestje met lekkere hapjes speciaal voor haar, bij haar thuis. Zij hebben haar ook een paar keer naar DE

V E R G E T E N M O N U M E N T E N VA N

C U R A Ç AO

Respectabele families met klinkende Nederlandse namen als Looman, Pieters, Martis, Bakhuis, Van Grieken, Davelaar en Hasselmeyer woonden vroeger in de buurt. Wellicht is er een verband tussen de Nederlandse namen en de naam van de buurt, Nieuw Nederland. Maar ook Ronnie Martina, woonde tot zijn vijftiende op Monte Verde 14. Het huis van de moeder van de bekende Herman George staat ook verderop in de buurt. Het waren allemaal eenvoudige, nette, hardwerkende lieden die alles in het werk stelden om hun kinderen te laten studeren, en die hebben het inderdaad ook ver gebracht op de maatschappelijke ladder. Anna’s ervaring is dat de kinderen van de families de buurt uittrekken. Als oma, die wel tot het eind van haar leven daar blijft wonen, sterft, dan blijft er niets anders over dan het huisje aan buitenlanders te verhuren of het te laten verkrotten. Dan gaat het verloren. Er zijn maar weinig mensen echt geïnteresseerd in vroeger, hun eigen bron. Kinderen en kleinkinderen weten niks van de waardige ‘armoe’ waarin hun voorouders leefden, terwijl 25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.