Klasse Magazine 008

Page 1

008 - juni 2017

www.klasse.be

juni 2017

MAGAZINE

Onderzoek of onderbuik?

Onderzoek of onderbuik?

www.klasse.be


Advertentie


MAGAZINE 05.

Leraren veranderen levens

06.

LEZERS, VOLGERS, POSTERS

10.

OPINIE

"Maak van voeding een vak"

20.

38.

66.

De doorlichting doorgelicht

"Dit leerden we niet op school"

Ode aan leraren

24.

46.

ONDERZOEK

BEELDREPORTAGE

Klankbewuste kleuters, vlottere lezers

“Geef me een klas en ik geef er les aan"

30.

52.

ONDERZOEK

Alicja Gescinska over onderwijs

LERARENKAART

BLOG

68.

REPORTAGE

Leerlingen welkom op klassenraad

72.

DOORLOPER

Tips voor de zomer

Win een reischeque van 500 euro

12.

36.

62.

74.

Onderzoek en onderwijs

Vrachtwagenmecanicien wordt kleuterleraar

Directeur Hilde leidt haar team cocreatief

Tijd voor vakantie

DOSSIER

INTERVIEW

INTERVIEW

BIJ DEZE KLASSE: EEN KALENDER VOOR ELKE ABONNEE Iedere abonnee krijgt bij Klasse Magazine 008 deze maandkalender cadeau. Als dankjewel voor zo veel vertrouwen en belangstelling in Klasse. Elke school ontvangt een jaarkalender. Maar voor je de kalender inkleurt met plannen en afspraken, eerst een heel fijne, welverdiende vakantie!

CARTOON


Advertentie


Klasse Magazine

Edito

Verander eens een leven, word leraar!

“Toen ik 14 was, maakte ik er een spelletje van om mijn chocoboterham met de besmeerde kant tegen het schoolbord te keilen”, vertelt een leraar me op een vorming over groepscoaching. “Eén leraar vroeg me, na een zeer geslaagde worp, wat mijn lievelingsgerecht was”, vervolgt hij zijn verhaal. “‘Pizza’, antwoordde ik verbaasd. ‘Dan neem ik je mee uit eten naar een Italiaans restaurant, als je me twee dingen uitlegt: waarom gooi je je eten weg – want je hebt zeker honger nu? En waarom gooi je het niet naar mijn hoofd?’, reageerde hij. Het is door die leraar, die oprecht benieuwd was naar mij, die me vroeg waarom ik me zo gedroeg en niet meteen straf uitdeelde, dat ook ik in het onderwijs ben gestapt.” Redacteurs van Klasse zien ze elke dag: de leraren die kansen geven, oprechte interesse tonen, talenten herkennen en benoemen, zelfvertrouwen stimuleren, leerlingen op het rechte pad houden, tijd maken en écht luisteren, leerlingen stimuleren zichzelf te zijn, zo bevlogen zijn dat hun leerlingen vleugels krijgen … Zij hebben vaak een blijvende impact op het leven van veel leerlingen. Confucius wist het meer dan 2500 jaar geleden al: een leraar raakt de eeuwigheid en weet nooit waar zijn invloed zal stoppen. Daarom ging Klasse dit jaar voor de verkiezing van de Leraar van het Jaar op zoek naar die leraren die levens veranderen. En of jullie dat doen! Meer dan 3000 nominaties vol superlatieven en straffe verhalen stapelden zich op in de mailbox van de redactie. En ook tekeningen, filmpjes, knutselwerkjes en gedichten. Een leerling kwam persoonlijk naar de redactie in Brussel om een grote knuffelbeer af te leveren. En dat allemaal om die ene leraar te bedanken die op een of andere manier hun leven heeft veranderd. Ze noemen jullie superhelden en toverjuffen, inspiratoren en mentoren. Jullie steken vuren aan en doen dromen, ontwikkelen sterke persoonlijkheden en actieve burgers, leren samenleven en kritisch denken, geven kracht en vertrouwen. Elke dag opnieuw bewijzen jullie dat onderwijs over meer gaat dan het aanleren van kennis en twenty-first century skills. Nadat die ene leraar zijn boterhammen-met-choco­verhaal heeft gedeeld, neemt een collega het woord: “Over twintig minuten komt de tuchtraad samen over een leerling die het te bont heeft gemaakt. Hij doet agressief en heeft het gevoel dat hij niet anders kan. Als ik met hem praat, beseft hij dat hij moet uitzoeken waar die kwaadheid vandaan komt, en dat besef is de eerste stap naar gedragsverandering. De tuchtraad kan beslissen hem van school te sturen, maar móet hem nog een kans geven. Zou ik nog even bellen naar mijn collega om te vertellen waarom we die jongen niet mogen laten vallen?” Ze veert recht met haar gsm in de aanslag, als een tover­juf met haar stafje, vastberaden zijn leven te veranderen. Hans Vanderspikken Hoofdredacteur Klasse hans@klasse.be


LEZ E R S , VO LG

Klasse Magazine

S ER

STERS O ,P

FACEBOOK

Christophe Laes is Leraar van het Jaar 2017 Sandra D.B.: “Een wonder boven wonder voor mijn zoon, die twee jaar bij meester Christophe mocht zitten. In het derde en zesde leerjaar. Hij keek enorm naar hem op en vraagt nu (hij is vijftien jaar) nog steeds naar hem. Ik krijg nog altijd verhalen over zijn favoriete meester te horen.” Sandra M.: “Hij weet de leerlingen te motiveren en zorgt ervoor dat ze het leerproces helemaal doorlopen. Hij laat ze vol zelfvertrouwen en verantwoordelijkheid naar het secundair doorstromen. Meester Christophe is een vriend, een vertrouwenspersoon, coach, vernieuwer, teamspeler, leraar, grapjas en een geweldige papa. We zijn fier op hem.” Christophe Laes is leraar in Basisschool Hertog Jan, Kortenberg

6

“Ik was altijd al goed in chemie en fysica, maar mevrouw Moerman zag iets speciaals in mij” Abdellah (15) schrijft dat Marjolein Moerman zijn leven veranderde en nog altijd aan het veranderen is.


Lezers, volgers, posters

Klasse Magazine

@lectrr- Zonder Pierre Goetinck, die m'n verbeelding openbrak, zonder Peter Derks @schoolofartsgnt die m’n cartoons stimuleerde was ik nu miljardair Illustrator Lectrr twittert hoe twee leraren zijn leven kleurden.

REDACTIE@KLASSE.BE

Beste Josfien

REDACTIE@KLASSE.BE

“Saïd maakt iedereen beter” Eline nomineert (in naam van het team) collega en islamleraar Saïd voor Leraar van het Jaar: “Het klinkt cliché, maar iedereen die in contact komt met Saïd is er beter door geworden. Zowel wij collega’s als de leerlingen met wie hij heeft gewerkt. Als je spreekt van een puur en goed mens, dan spreek je over Saïd.”

“Een leraar die écht het verschil maakt” Samantha noemt Ilse haar Leraar van het Jaar: “Mevrouw Hertoge is voor mij een heel speciale leraar, een leraar die écht het verschil voor me maakt en die dus zeker de titel van Leraar van het Jaar verdient. Ik ben slechtziend en dat maakt het schoolleven op een ‘ziende school’ niet altijd gemakkelijk. Zo moet ik bijvoorbeeld al mijn examens mondeling afleggen. Dat brengt nogal eens wat stress met zich mee, maar bij mevrouw Hertoge is dat niet het geval, integendeel!”

“Eigenlijk is hij een tovenaar” Voor Cezara is Thomas de Leraar van het Jaar: “Eigenlijk is hij een soort van tovenaar. Zijn tips tijdens de lessen wiskunde kan je vergelijken met de spreuken van een tovenaar. En uiteindelijk heeft je spreuk gewerkt, want je oefening is gelukt.”

7

“Wij hadden mevrouw Appermans gevraagd 31 mei vrij te houden. Toen ze begon te raden wat er die dag te doen was, zeiden we dat ze haar badpak nodig had. De volgende dag kwam ze in de klas en zei ze: ‘Als ik in badpak naar de show van Leraar van het Jaar ga, zal ik dan winnen?’ Ze had intussen haar uitnodiging gekregen. Zo blij had ik haar nog nooit gezien. Zalig gewoon. Ik moest er zelf van wenen. “Vandaag hebben we een les tai chi gekregen. Die had ze speciaal voor ons geregeld, omdat ze zag dat we de laatste weken gespannen waren. Dat was echt lief! Jullie ‘wedstrijd’ zorgt ervoor dat leraren zich zo goed kunnen voelen, en dat ze het gevoel hebben dat hun werk geapprecieerd wordt. Ik denk dat dat een van de grootste pleziertjes is die je een leraar kan doen. Sommige leraren hebben gewoon eens bevestiging nodig, daarna beseffen ze pas hoe geweldig ze zijn.” Fijn weekend Lotte (leerling 6HW)

WAAR WERKEN DE LERAREN VAN HET JAAR? Een leraar nomineren die je leven veranderde, bleek geen moeilijke opdracht. Klasse ontving meer dan drieduizend overtuigende reacties. Leraren veranderen levens, in alle hoeken van het Vlaamse onderwijs. 513

830 618

58

467

541

ANTWERPEN WEST-VL.

OOST-VL.

LIMBURG VL. BRABANT BRUSSEL


De Lerarenkamer

AM K EN

ER

DE L

ER

AR

Klasse Magazine

Klasse stapt een lerarenkamer binnen en scant de sfeer op school. Redacteur Josfien landt aan de kust in basisschool De Leerplaneet in Adinkerke. Maar waar is de lerarenkamer? Beelden Jens Mollenvanger

PLAKPUBLIEK

KILOMETERVRETER

LERARENTUIN

Myriam (peuters): “In Adinkerke feesten we graag. Met de collega’s sluiten we de werkweek op vrijdag soms af met een glaasje in de tuin. Die losse babbels stimuleren de teamgeest.”

Tanja (1ste kleuterklas) woont in Loppem: “Vroeger woonde ik dichter bij school, maar ik volgde de liefde. Ik ben nu een halfuur onderweg. Gelukkig ligt Adinkerke pal aan de autosnelweg.”

De kleuterleraren komen amper in de lerarenruimte. Sharon (interim-leraar zorg): “De tuin is onze lerarenkamer. Zelfs in de winter staan we allemaal buiten. Als we iets moeten bespreken, dan komen we samen en spelen we kort op de bal.” Myriam (peuters): “Door de aparte speeltijd van de kleuters hebben we minder contact met de collega’s van het lager. Daar liggen kansen, zeker naar verticale samenwerking. Hopelijk vangt de nieuwe lerarenkamer dat op.”

OPENDEURDAGEN

ONDERWIJSPRAAT

HUISMOEDER

STILTEZOEKERS

Aan de ingang van de school deelt directeur Bart zijn bureau met secretaresse Mieke. “Ik ben niet vaak op mijn bureau, want ik spring in waar nodig. Als het internet lastig doet, dan is het meester Bart to the rescue. Het is druk, maar mijn deur staat altijd open. Ik zeg zelden: ‘Nu even niet’.”

Wes (6de leerjaar): “We praten wel eens over onderwijsthema’s, maar minder in de pauze. Dan laten we het net even los.” De hoge werkdruk bij leraren gaat vandaag wel over de tongen. “Vooral de zorg slorpt tegenwoordig veel tijd op. En ook de administratie en het verbeterwerk stapelen zich op”, zegt Wes.

Tanja (1ste kleuterklas) noemt haar collega Myriam ‘moetie’: “Als ik met een situatie in de klas worstel, dan klop ik bij haar aan.” Myriam: “Mijn advies: eerst thuis slapen en dan pas reageren. Even rustig nadenken over wat en hoe je iets wil zeggen. Ook proberen om de bril van de ouder op te zetten. Wat zou je doen als het jouw kind was?”

Ook ‘s middags is het rustig aan de lerarentafel. De decibelmeter geeft 56 dB aan, vergelijkbaar met een normaal gesprek tussen 2 mensen. Julie (1ste leerjaar) eet in haar klas: “Ik heb ‘s middags meestal een halfuur toezicht. De rest van de tijd verbeter ik zodat ik ‘s avonds minder werk heb.”

8


Klasse Magazine

LERARENDICHTHEID In basisschool De Leerplaneet hebben de leraren geen eigen stek. Aan de lerarentafel in de polyvalente ruimte drinken de collega’s in de ochtendpauze wel samen koffie. ‘s Middags nemen boterhameters deze plek in. De bevolkingsdichtheid is 1,9/m², als je de kinderen die er eten niet meetelt.

KAMERKENNER Kurt (zorg): “Ik ben hier de oldtimer (lacht). Dertig jaar geleden was de koffietafel nog de speelplaats. Toen waren we hier op school met vier leraren voor één kleuterklas en drie graadklassen. We kennen geen cultuur van een echte lerarenkamer. Ook tijdens de speeltijd komen de kinderen nog iets vragen of vertellen terwijl we snel een koffie drinken.”

LERARENKAMER 1.0 In september gaat een deel van de school plat en komt er een nieuwbouw, met een lerarenkamer. Anja (2de kleuter) ging op uitwisseling naar een Nederlandse school: “Daar hadden de leraren een salon. Gezellige loungezetels zouden mij wel naar de lerarenkamer lokken.” Voor Myriam (peuterklas) is vooral de ligging belangrijk: “Ik ben blij dat we zullen uitkijken op de speelplaats en de tuin. Dan kan je snel tussenkomen als dat nodig is.”

9


Klasse Magazine

Opinie

“Neem het vak ‘voeding’ op in het curriculum” “Leer je leerlingen gezond eten op school. En begin daarmee al in de kleuterklas”, zegt dokter Hendrik Cammu. “Want tieners aanspreken over hun overgewicht is niet zo’n goed idee”. Cammu wil meer aandacht voor gezonde voeding op school. Hoe zet je schoolkinderen aan tot gezonde eetgewoontes? Daarover vind je met gemak honderden publicaties in de gespecialiseerde literatuur. Er bestaat helaas geen wondermiddel om kinderen gezond te laten eten, hoewel het aan pogingen niet ontbreekt. Het begint al tijdens de zwangerschap. Moeders die te veel bijkomen riskeren een dikke baby. Die zal zijn hele leven moeten vechten tegen overgewicht. Baby’s hebben een natuurlijke voorkeur voor zoet en vet, en moedermelk is dat sowieso. Wil je kinderen dus groenten leren eten, dan moet je ze dat zo snel mogelijk gewoon maken, want daar hebben ze van nature geen aanleg voor. Je kan ze beter al voor de leeftijd van drie jaar (thuis en in de crèche) allerlei smaken leren kennen. Een lastige eter op drie jaar is dat vaak nog steeds als volwassene. Groeien kleuters op met junkfood, dan zullen ze daar hun ganse leven naar hunkeren. Hoe promoot je dan gezonde voeding op school? Ik zie drie stappen. Ten eerste: pas de schoolomgeving aan. Geen snoep- of frisdrankautomaten op school, wel waterfonteintjes. Zorg dat iedereen

10

de hele dag water kan drinken. Voorzie gratis appelen en peren. Beperk via het schoolreglement snoep en frisdrank die kinderen van thuis meekrijgen en vraag de ouderraad om geen snoep te verkopen. Bied dagelijks een evenwichtige maaltijd aan tegen een redelijke prijs, bv. 3 euro. Bevorder sport op school, het beste medicijn ooit en onmisbaar naast een vak voeding. Ten tweede: neem vanaf de lagere school het vak ‘voeding’ op in de leerstof. Dat heet ‘food literacy’. Herhaal die leerstof in het secundair, telkens iets diepgaander. Doe het speels, organiseer een jaarlijkse voedselquiz. Het onderwerp leent zich tot fantastische inzichten. Vertrek met: ‘Wat hebben we deze middag gegeten? Wat heeft ons lichaam nodig (eiwitten/suikers/vetten/ mineralen/vitamines)? Wat is het nut van deze stoffen en in welke voeding zitten ze? Wat is een gezonde maaltijd?’ Ga na waar onze voeding vandaan komt. Bezoek een voedings- en een landbouwbedrijf. Bespreek de rol van voedselproductie op de gezondheid van onze planeet. Hoe veilig is ons voedsel? Leg uit hoe het samenspel van megabedrijven, supermarkten en marketing de ‘dikmakende’ maatschappij deed ontstaan. Betrek er de economie bij. Waarom zijn we zo vatbaar voor eethypes? Wat leidt tot eetverslaving of, omgekeerd, tot anorexia, boulimia of orthorexia, een recent fenomeen waarbij de dwang om zogenaamd gezond te eten zo groot is dat tieners voedingstekorten


Mijn idee van Onderwijs

Klasse Magazine

OUDER

LERAAR

LEERLING

DIRECTEUR

Vertel hoe jij over onderwijs denkt. Wat loopt er goed? Wat kan beter? Hoe moet het onderwijs van de toekomst eruit zien? Ben je ouder, leerling, leraar of directeur? En je wil reageren als individu of in groep? Kies je tekstvorm zelf: een straffe quote, een 10-puntenplan of een opinie ... Stuur je ideeën of dromen over onderwijs naar redactie@klasse.be.

hebben? Sluit daarom nooit voedselgroepen uit en dieet niet. Haal er de psychologie bij. Leer leerlingen koken, zodat ze vertrouwd raken met ingrediënten. Dat kan perfect in de les biologie of scheikunde. Er bestaat geen maatschappelijk segment dat niet wordt beïnvloed door voeding. Dat brengt ons ten slotte bij de moeilijkste horde: de thuissituatie. Wat baten maatregelen op school als ouders hun kinderen thuis ‘liefdevol verwaarlozen met frisdrank en chips’? Moeten scholen zich met de thuissituatie bemoeien? Een heikel onderwerp. Maar een verplicht oudercontact of huisbezoek waarop je – naast andere schoolafspraken – ook de voedingsregels op school duidt, is een goed idee. En ga op school ook na of wat je leerlingen over voeding leren, thuis versterkt kan worden door bijvoorbeeld afspraken over tussendoortjes. Onderzoek toont aan dat dit kan helpen. Ouders moeten hun kinderen normeren. Dat gebeurt te weinig. Vaak hebben ze zelf slechte eetgewoontes en hangen ze uren voor het scherm. Tieners met overgewicht hebben het vaak moeilijk, niet zelden worden ze gepest. Ze lopen een verhoogd risico om als volwassene ook dik te zijn. Als leraar praat je beter niet over het lichaamsgewicht van de adolescent, zelfs al is dat goedbedoeld. Aandacht voor voeding kan voor hen stigmatiserend zijn. Net daarom moet het vak voeding al vanaf de basisschool. Koppel het aan sport en aandacht voor positief zelfbeeld. Hoe jonger

11

“Wat baten maatregelen op school als ouders hun kinderen thuis ‘liefdevol verwaarlozen met frisdrank en chips’?” de kinderen, hoe plastischer het brein en hoe groter het aanpassingsvermogen. Kennis over voeding werkt dan preventief en vrijwaart een deel tieners van overgewicht en emotionele problemen. Ach, er is geen tekort aan richtlijnen en onderzoeksresultaten. En ook niet aan losse schoolprojecten, denk maar aan moestuinen. Maar die halen weinig uit zolang ze niet vervat zitten in een duidelijk beleid. Uiteindelijk verwacht ik het meest van geleidelijk voortschrijdende maatschappelijke inzichten en gewoontes die op de duur het grootste deel van de samenleving zullen beïnvloeden. In dat complexe maatschappelijke proces is de school een onmisbare schakel. Hendrik Cammu ‘Wat moet ik nu geloven, dokter – de beste versie van de waarheid over eten en bewegen’.



Dossier Onderbuik vs. onderzoek

Klasse Magazine

Onderbuik vs. onderzoek Tekst Nele Beerens, Wouter Bulckaert, Bart De Wilde Illustraties Esther Aarts Beelden Jens Mollenvanger

Check je beroepsprofiel: ‘de leraar is een onderzoeker'. Duik jij vaak in studies om verder te professionaliseren? Of haak je af; de buik vol van wetenschappers die je ervaringen voor de klas tegenspreken? Klasse brengt in dit dossier academici en leraren samen en verzamelt recent onderzoek dat nog niet de aandacht kreeg die het verdiende. Kloppen de resultaten met je (onder)buikgevoel?

13


Klasse Magazine

Dossier Onderbuik vs. onderzoek

“De kloof tussen academici en leraren is groot” “We moeten van leraren verwachten dat ze onderzoekende professionals zijn, niet dat ze professionele onderzoekers worden”, stelt onderzoeker Jan Vanhoof (UA). Voor Klasse ging hij in gesprek met leraar Tim Surma, zelf heel hard bezig met hoe je wetenschappelijk onderzoek vertaalt naar de klasvloer. Er is een schat aan interessant materiaal, daarover zijn ze het eens. Maar hoe diep zit die verstopt? Waarom raakt wetenschappelijk onderzoek niet tot in de klas? Tim Surma: “Leraren hebben hun handen vol aan hun lesopdracht, en hebben veel praktische zaken te regelen. Het schooljaar raast voorbij, ze nemen soms intuïtief beslissingen, of op basis van hoe het altijd al gewerkt heeft. Ze baseren zich dan zelden op wetenschappelijk onderzoek. Nochtans is er een schat aan kennis voorhanden. Maar de leraren weten niet waar te beginnen. De kloof tussen de academici en de werkvloer is daarom bijzonder groot.” Jan Vanhoof: “Onderzoekers presenteren wetenschappelijk onderzoek nog te weinig praktijkgericht. Leraren willen concrete tips en tools die ze onmiddellijk kunnen toepassen in de klas. Leraren zijn erg handelingsgericht, ze willen meteen stappen zetten die de leerlingen vooruithelpen.” “Anderzijds werken leraren nog steeds heel individualistisch. Ze praten zelden met elkaar over waarom ze precies die pedagogische of didactische keuzes maken. Concreet voorbeeld: in het lager onderwijs zijn sommige leraren er sterk van overtuigd dat leerlingen thuis extra laten oefenen heel zinvol is. De reden? Ze hebben dat altijd belangrijk gevonden, en voelen aan dat als sommige leerlingen geen extra tijd investeren, ze in de problemen komen. Dus zet de school daar verder op in, zonder de vraag te stellen: waarom zijn wij zo overtuigd van die keuze? Is dat wat deze leerlingen echt nodig hebben om vooruit te gaan?” “Praten over je eigen overtuigingen en veronderstellingen is net hét uitgangspunt van onderzoek. Een volgende stap is daar een aantal hypotheses op baseren. Maar samen reflecteren over je eigen overtuigingen en professionele identiteit, die cultuur kennen we niet.”

14

‘De leraar als onderzoeker’ staat wel in het beroepsprofiel van de leraar. Tim Surma: “Leraren staan gepassioneerd voor de klas, willen het goed doen, maar hebben daardoor relatief weinig tijd over. Ik vind niet dat wij als leraar onderzoeker moeten zijn. Net zoals een leraar niet moet fungeren als psycholoog, maatschappelijk werker of logopedist. Dat doet de job van leraar én onderzoeker te kort. Leraren moeten ook niet zelf onderzoeken gaan uitpluizen. Maar ze hebben wel een laagdrempeliger toegang nodig tot wetenschappelijk onderzoek.” “Want wetenschappelijk onderzoek kan de leraar helpen om trends en hypes te beoordelen die het onderwijs overspoelen: 21th century skills, CLIL, flipping the classroom, gepersonaliseerd leren, co-teaching. Leraren krijgen het gevoel dat ze niet goed bezig zijn als ze niet onmiddellijk mee op de kar springen. ‘Oei, onze school doet niet aan co-teaching, dat moeten we onmiddellijk invoeren.’ Terwijl je je zou moeten informeren of het waardevol is om leraren dubbel te plaatsen, of welke leer- en instructiestrategieën ervoor zorgen dat die innovatie al dan niet rendeert. Voor die beslissingen heb je wetenschappelijke achtergrond nodig.” Jan Vanhoof: “Inderdaad. We moeten van leraren verwachten dat ze onderzoekende professionals zijn, niet dat ze professionele onderzoekers worden. Dat betekent dat ze hun veronderstellingen over wat werkt in onderwijs toetsen aan de realiteit. Dat kan door met collega’s te praten, door te gaan grasduinen in onderzoek. Maar we mogen leraren absoluut niet het gevoel geven dat ze geacht worden zélf wetenschappelijke kennis te genereren. Een leraar heeft andere competenties dan een onderzoeker.”


Klasse Magazine

Hoe bereikt onderzoek de leraar dan wél? Jan Vanhoof: “Zet in op ‘informatiemakelaars’. Die koppelen het informatieaanbod van hogescholen en universiteiten aan de vragen van scholen. In het verleden heeft de Vlaamse overheid geïnvesteerd in praktijkgerichte publicaties. Onderzoekers kregen twee, drie maanden de tijd om hun onderzoek bevattelijk en bruikbaar voor de leraar te herschrijven. Die publicaties lazen de leraren wél.” “Nog beter is leraren het zélf te laten uitleggen aan hun collega’s. Leraren die intensief samenwerken met onderzoekers, en die de nieuwe ideeën in lerarentaal ingang laten vinden. Ik geloof niet in vormingen waarbij een leraar een dag uit de klas verdwijnt naar een nascholingscentrum. In het beste geval kom je geïnspireerd terug, maar drie dagen later

is dat vervlogen. Wij investeren nog heel veel in dergelijke formele vormen van professionalisering, terwijl we weten dat informele, sociale vormen van leren veel effectiever zijn. Zo kan je een mens tot leren brengen. En zo zal wat leraren denken en doen meer in de lijn liggen van wat onderzoek leert.” Tim Surma: “In Nederland zetten ze in op de academische leraar. Die is deeltijds verbonden aan een universiteit en geeft deeltijds les. In Groot-Brittannië hebben ze zo’n 400 research leads. Zij bekijken onderzoeksvragen die vanuit het korps of de directie komen. Zij geven daarop een complex antwoord en vertalen dat naar de klaspraktijk. Niet in de zin van: ‘Dit is goed, want …’, maar wel ‘Dit werkt, onder die voorwaarden, bij die leerlingen …’ In Nederland kan een leraar een professionaliseringsvoorstel indienen. Dan stellen ze hem

“Wetenschappelijk onderzoek kan de leraar helpen om trends en hypes te beoordelen die het onderwijs overspoelen” Tim Surma, leraar

Wie is Tim Surma? • leraar wiskunde in Berkenboom Humaniora, Sint-Niklaas • rondt zijn MSc Learning Sciences af aan het Welteninstituut, Open Universiteit, Heerlen • onderzoekt het voorkomen van cognitieve leerstrategieën in Vlaamse en Nederlandse lerarenopleidingen • twitter: @timsurma

Wie is Jan Vanhoof? • onderwijskundige, als hoofddocent verbonden aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen • onderzoekt kwaliteitszorg, schoolbeleid en geïnformeerde beleidsvoering in scholen • docent in Master Opleidings- en Onderwijswetenschappen

15


Klasse Magazine

Dossier Onderbuik of onderzoek

“Het is een illusie om te denken dat je als leraar ooit absoluut zeker zal zijn of alles wat je doet altijd de beste keuze is" Jan Vanhoof, onderzoeker

een aantal uren vrij voor twee jaar. En daar krijgt hij middelen voor van de overheid. Er is dus niet enkel een kloof tussen onderzoek en praktijk, maar ook tussen onderzoek en beleid.” Jan Vanhoof: “In het buitenland zie je dat met overheidsmiddelen organisaties ontstaan die zich bezighouden met de vraag: wat werkt, wat zijn interessante onderzoeksbevindingen voor een leraar? En laat ons nu eens materiaal en methodieken ontwikkelen om dat in de klas te brengen. Maar in Vlaanderen zijn de middelen waarover een school beschikt om leraren vrij te stellen om externe expertise binnen te halen, helaas beperkt. Los van hoe je dat praktisch organiseert. Maar als het ons menens is, moeten we daarin investeren. De geesten zijn aan het rijpen, maar het blijft toch nog een lippendienst. Want pijnlijke, schrijnende vaststelling: we hadden dit gesprek ook tien, vijftien jaar geleden kunnen voeren. De initiatieven blijven erg versnipperd. De overheid mag geen initiatieven nemen of ze komt in aanraking met de koepels. En de middelen van de begeleidingsdiensten van de koepels zijn beperkt. Terwijl wat onderzoek kan leren aan de leraar, toch losstaat van pedagogische projecten.” Werkt de lerarenopleiding voldoende aan die onderzoe­ kende houding? Tim Surma: “De lerarenopleidingen doen hard hun best om onderzoekscompetenties in het curriculum te krijgen. Maar ligt er voldoende nadruk op onderzoek in de didactische en pedagogische inhouden die de lerarenopleidingen meegeven aan hun studenten?” Jan Vanhoof: “Afgestudeerde leraren komen ook in een schoolcultuur terecht waar, als je een vraag stelt die bestaande gewoontes kan doen wankelen, je niet op gejuich wordt onthaald. Starters komen lang niet altijd terecht in een gemeenschap van collega’s met wie ze hun ideeën verder kunnen ontwikkelen. Leraren raden hun jonge collega’s zelfs letterlijk af om oude gewoontes in vraag te stellen. ‘We doen

16

het hier al twintig jaar zo, het zal dan wel goed zijn, maak het ons niet te moeilijk’. Terwijl niet elk idee dat gaat wankelen wordt vervangen. Het kan ook bevestigd worden.” “Nochtans stop je niet als onderzoekende professional als je afgestudeerd bent. Je moet je verder blijven ontwikkelen. Niet makkelijk als starter, want die reflectieve en onderzoekende houding komt noodgedwongen op de achtergrond omdat je in eerste instantie bezig bent met lessen voorbereiden, klasmanagement én overleven voor de klas.” “Probleem is ook: onderzoekend denken betekent dat je kan conceptualiseren, abstraheren. Dat is een belangrijke voorwaarde. Niet alle leraren kunnen dat. Als je dat onderzoekend denken erin wil krijgen, dan moet je meer verwachten van leraren in opleiding. Want nu zijn er heel wat leraren die vastzitten aan hun concrete klaservaringen en die daar niet van kunnen loskomen. Maar ik vind dat een leraar toch drie, vier theoretische kaders in zijn hoofd moet hebben die richting geven aan wat hij doet in zijn klas.” Tim Surma: “Als je te weinig theoretische, abstracte kennis van onderwijsmodellen hebt, kan je de praatjes van goeroes als Ken Robinson, Sugata Mitra of Bill Gates niet doorprikken. Want dan krijg je uitspraken als ‘elk kind is uniek’ en ‘het leren van de toekomst is anders’. Daar breien die goeroes dan wollige theorieën aan.”


Klasse Magazine

Jan Vanhoof: “En zo ontstaan er onderwijsmythes die leraren verkeerdelijk aanzien voor wetenschappelijk bewijs. Die verhalen klinken mooi, vanuit de mond van mensen met een zeker charisma, en gaan een eigen leven leiden. Maar kijk je naar de kwaliteit van hun stellingen, dan zijn die wetenschappelijk erg bediscussieerbaar. Probleem is dat die romantische ideeën vaak bevestigen wat leraren graag willen horen: ‘Het zit allemaal in het kind, en als we het maar goed omringen komt het er wel uit’.” “Dat klinkt helder, mooi, simpel. Maar het is simplistisch. Er bestaan immers geen simpele antwoorden. Het is een illusie om te denken dat je als leraar ooit absoluut zeker zal zijn of alles wat je doet altijd de beste keuze is. Maar ondertussen mag dat je niet verlammen om vanuit een bepaalde visie toch keuzes te maken. Een soort van aanvaardbare onzekerheid, waar je je goed bij voelt, maar toch kritisch naar blijft kijken.” Wat als leraren vaststellen dat hun eigen ervaringen botsen met wetenschappelijk onderzoek? Jan Vanhoof: “Het probleem is dat leraren de oorzaak vaak buiten zichzelf leggen als ze op moeilijkheden of problemen botsen in de klas. Dan schrijven ze dat toe aan kenmerken van de leerlingen, hun thuissituatie, of aan schoolbeleid, of klasgrootte. Terwijl je met een onderzoekende houding zou kunnen gaan reflecteren: hoe komt het dat het hier niet werkt? Misschien ligt het wel aan de manier waarop je lesgeeft. Waarop je vragen stelt. Of aan de manier waarop je al dan niet dingen afstemt met je collega’s. Dat is de sterkte van onderzoekend denken. Je moet eerst een aantal hypotheses verwerpen om tot de kern van de zaak te komen. En dan blijkt misschien dat wetenschappelijk onderzoek niet aansluit bij je perceptie, maar dat die perceptie op foute veronderstellingen is gebaseerd.” Tim Surma: “Als je bijvoorbeeld de resultaten van John Hattie over huiswerk te eenzijdig interpreteert, kan je besluiten dat huiswerk geen effect heeft, en je het dus beter afschaft. Maar het is een stuk complexer. Je moet gaan kijken naar welke interventie kan werken onder welke omstandigheden, bij welk doelpubliek. Dat zijn vragen die scholen en leraren beter zouden moeten stellen.” Wat doe je met wetenschappelijke onderzoeken die elkaar tegenspreken? Jan Vanhoof: “Als je de kans hebt om dieper te graven, zal de overlap tussen die studies vaak groter zijn dan het lijkt, omdat je soms appelen met peren vergelijkt. Onderzoek is dikwijls heel specifiek, gericht op een deelaspect in een bepaalde context. Maar proberen dieper inzicht te krijgen in waarom die verschillen er zijn, is voor een leraar onmogelijk. Dat kan inderdaad tot verwarring leiden.”

17

“Probleem is ook dat onderzoek te versnipperd is. Ik begeleid zelf een twintigtal thesisstudenten. Die doen waardevol werk, maar dat levert niet de informatie op waarmee je terug naar het beleid kan gaan. We zouden onze studenten meer moeten kunnen inschakelen in grotere verhalen, hun inspanningen bundelen, zodat we onderzoek krijgen dat aan een hogere standaard voldoet. Soms vinden individuele resultaten hun weg naar de pers, maar dat is niet noodzakelijk goed nieuws. We zijn gemediatiseerd, en ook onderzoekers zijn daar niet vies van. Daardoor dreigt je boodschap geframed te worden en gaat die vaak een eigen leven leiden.” Tim Surma: “Kijk naar wat er gebeurd is met zelfontdekkend leren. Ook in de lerarenopleidingen pushen ze de leraar om coach te worden, en leerlingen alles zelf te laten ontdekken. De leraar werd facilitator van de leerprocessen. Leraren in de klas willen dat wel proberen, zien dat leerlingen veel ontdekken, maar vragen zich nadien terecht af of ze ook iets bijleren. Maar hebben ze de reflex om dat zelfontdekkend leren af te wisselen met een meer directe vorm van instructie, leraargestuurd, die in veel lessen toch nog essentieel is? De mate waarin leerlingen zelfontdekkend kunnen leren hangt af van de context. Er bestaat overweldigend bewijs dat stelt dat directe instructie veel efficiënter is bij beginners. Met een sterke klasgroep met veel voorkennis kan je meer vrijheid aan je leerlingen laten.” Jan Vanhoof: “Onderzoekers vertrekken daarom steeds minder vanuit de ambitie: ‘We tonen aan wat werkt’. De ambitie is meer: ‘Wat werkt, bij wie, in welke omstandigheden’. One size fits all, dat gaat niet langer op.”


Klasse Magazine

Dossier Onderbuik vs. onderzoek

ONDERZOEK

Waarom leraren strenger zijn voor jongens Hoewel leraren meisjes en jongens dezelfde kansen willen geven, legde genderspecialist Els Consuegra met haar camera toch op­ vallende verschillen vast in de klas. Jongens krijgen veel meer op hun kop, terwijl ze echt niet zo vaak stouter zijn dan meisjes. “Er zitten keiharde stereotypen in ons hoofd.”

Els Consuegra turfde in de klas hoe vaak jongens en meisjes tijdens de les met hun buur kletsen, antwoorden roepen, naar buiten staren, met spullen rommelen of hun kapsel schikken ... Wat bleek: jongens en meisjes praten even vaak met hun buur, alle andere vormen van ‘storend’ gedrag stelden jongens net iets vaker. Maar leraren tikten hen wel drie keer zo vaak op de vingers. Onredelijk veel. Meisjes kwamen met hetzelfde gedrag wel weg. Ook binnen de groep jongens ontdekte de onderzoeker verschillen. Jongens met ouders uit de hogere of middenklasse waren in de les de grootste stoorzenders, maar kregen niet vaker dan andere jongens ‘onder hun voeten’. Hoe komt het dat leraren onbewust strenger zijn voor (bepaalde) jongens? Els Consuegra: “Tijdens het lesgeven zijn leraren met zoveel dingen tegelijk bezig dat ze vliegensvlug moeten beslissen bij onrust in de klas en dan vallen ze sneller terug op stereotypen. Bij kleuters al linken we stout en stoer gedrag aan jongens, braaf gedrag aan meisjes. Media en opvoeding bevestigen dat beeld voortdurend. Logisch dus dat een leraar die kabaal hoort wanneer hij op het bord aan het schrijven is, sneller denkt dat het de jongens zijn die de les boycotten. Net als in internationaal onderzoek zag ik daarbij geen verschil tussen mannelijke en vrouwelijke leraren. Ze waren allebei strenger voor jongens. Dat bewijst hoe hard de genderverschillen in de hoofden zitten, van leraren én leerlingen.” Werkt het ook omgekeerd: bevestigen leraren meisjes vaker of krijgen ze meer kansen om uit te blinken? Els Consuegra: “Het zit complex in elkaar. We hebben de klassen tijdens ons onderzoek verdeeld in een controlegroep waar we de interacties tussen leerlingen en leraren hun gang lieten gaan en een experimentele groep waar we tijdens het schooljaar ingrepen. Het viel op dat een aantal meisjes in beide groepen vanaf het begin van het schooljaar heel vaak het woord kregen. Leraren gaven hen positieve feedback. Dat inspireerde de meisjes uit de controlegroep om nog vaker te antwoordden en hun positie te versterken. Aan het einde van het jaar riepen ze de antwoorden zonder hun hand op te steken. Leraren lieten dat toe en bleven de meisjes nog altijd bevestigen.” “In de experimentele groep greep de leraar in en groeide de dominantie van de meisjes niet tijdens het jaar. Maar door jongens en meisjes bewuster even rechtvaardig te bestraffen en te bevestigen, haakten leerlingen vaker af. Een van onze hypothesen is dat de revolte bij die enthousiaste groep meisjes startte. Minder berispingen en meer positieve feedback van leraren voelen de meisjes misschien niet als een privilege maar als een logische zaak, een verworven recht. Toen ze dat kwijtspeelden, reageerden ze door minder aandachtig te zijn. Jongens begonnen de lessen daarna ook te storen. Toen de leraren ze niet langer drie keer zo vaak aanpakten, kregen ze het idee dat leraren alles wel door de vingers zouden zien.” Als jongens vanaf de kleuterklas strenger aangepakt worden, is het dan logisch dat ze het minder goed doen op school? Els Consuegra: “Jongens krijgen op school vaker op hun kop

18


Klasse Magazine

Wie is Els Consuegra? • docent lerarenopleiding VUB • shortlist Eos-Pipetprijs 2016, meest beloftevolle jonge wetenschapper • doctoraat ‘Gegenderde klasinteracties tussen leraren en leerlingen in het secundair onderwijs’

“Zelfs als de camera meisjes close in beeld nam die niet met de les bezig waren, zagen de leraren alleen de jongen achteraan met zijn buurman babbelen” en concluderen daaruit soms dat het geen verschil maakt of ze zich goed of slecht gedragen. Ze riskeren sowieso een berisping. Zo gaat het van kwaad naar erger: hoe meer negatieve feedback, hoe meer ze lessen storen. Dat verkleint hun leerkansen en vergroot het risico dat ze blijven zitten of afhaken zonder diploma. Dat de interactie in de klas tussen leraren en leerlingen niet losbreekt uit de stereotiepe verwachtingen over jongens en meisjes is niet de enige, maar zeker een van de verklaringen waarom jongens het minder goed doen op school.” Reageerden leraren verrast op de beelden die toonden dat ze jongens strenger behandelen? Els Consuegra: “Die opnames gaven de leraren een nieuw perspectief op hun lessen. Sommige leraren beseften door de beelden dat ze onbewust strenger waren voor jongens. ‘Oei, hier was ik hard voor die jongen, terwijl hij niets uitstak’, of ‘die meisjes achteraan werkten echt niet mee. Dat had ik tijdens de les totaal niet door’. Maar opvallend: een andere helft van de leraren bleef alleen zien wat ze ook in de klas opgemerkt hadden. Zelfs als de camera meisjes close in beeld nam die niet met de les bezig waren, zagen de leraren alleen de jongen achter­aan met zijn buurman babbelen. Een soort onbewuste blindheid stuurt hun blik zo sterk dat zelfs een nieuw cameraperspectief

19

op hun lessen hun gendervooroordelen niet kan bijstellen. Onbewust, want alle leraren geven aan dat ze hun best doen om rechtvaardig te zijn en jongens en meisjes correct te behandelen en evenveel kansen te geven. Daaraan lag het dus niet. De genderpatronen zijn gewoon soms sterker dan goede intenties.” Hoe kunnen leraren met je onderzoeksresultaten aan de slag? Els Consuegra: “Het is belangrijk dat leraren weten dat ze onbewust misschien anders reageren op meisjes en jongens. Alleen dan kunnen ze overwegen om hun stijl aan te passen. Leraren die dat doen, moeten wel blijven controleren hoe hun leerlingen reageren, want dat kan je niet altijd makkelijk voorspellen. Als leerlingen vaker positieve feedback krijgen, zijn ze over het algemeen aandachtiger en succesvoller op school. Maar niet altijd. In mijn onderzoek haakten leerlingen soms af. Dat kan aan de tijdsduur van onze metingen en het experiment liggen. Ik volgde de leraren en hun leerlingen slechts een jaar. Terwijl je nieuwe methodes tijd moet geven. Innovatie zorgt vaak eerst voor een beetje frustratie, je moet door wat turbulentie. Maar als leraren leerlingen consequent rechtvaardiger aanpakken, in basis- en secundair, gaan leerlingen daar wellicht wel in mee.”


Klasse Magazine

Dossier Onderbuik vs. onderzoek

ONDERZOEK

Bang voor de doorlichting? De doorlichting zorgt voor klamme handen en angst­ zweet. Een op de vier leraren en directeurs doet enkele weken na het bezoek zijn job nog altijd minder graag. En toch krijgen inspecteurs en het doorlichtingsproces goede cijfers. Onderzoeker Maarten Penninckx lichtte de doorlichting door: “De angst voor het onbekende zorgt voor worstcasescenario’s en indianenverhalen.” Het is vaak harken om voldoende leraren en directeurs te overtuigen mee te werken aan een studie, geven onderzoekers aan. Bij het doctoraat van Maarten Penninckx, ‘De doorlichting doorgelicht’, lag dat anders. “Blijkbaar raakte ik een thema waarover leraren graag eens hun zegje wilden doen”, lacht hij. “Terwijl ik vooraf ontzettend twijfelde of ik voldoende reacties zou verzamelen. Want als je scholen belt om mee te doen aan onderzoek, is het eerste excuus ‘dit jaar niet, we hebben doorlichting’. En net die scholen had ik nodig.” Hij vond ze. Meer dan 2500 (zorg)leraren en directeurs uit 138 doorgelichte basis- en secundaire scholen vulden de vragenlijst van zijn perceptieonderzoek in. Kan de komst van de inspectie ook op enthousiasme reke­ nen? Of slaat de stress leraren en directeurs in de benen? Maarten Penninckx: “De inspectie lokt veel angstzweet en stress uit op school. Vooraf al: 45 procent van de leraren en directeurs ervaart veel stress. En tijdens het bezoek stijgt de koorts nog lichtjes tot 47 procent. Een deel van hen, 22 procent, kan de stress thuis niet meer van zich afschudden. Leraren en directeurs uit het basisonderwijs signaleren dat vaker. Daar is iedereen ook even sterk betrokken bij de doorlichting. Stel dat de inspectie focust op rekenen, daaraan draagt elke leraar zijn steentje bij. Terwijl een doorlichting van het vak wiskunde in het secundair een aantal leraren mentaal en qua werkdruk erg belast, maar andere vrijwaart. Leraren en directeurs vertellen ook dat hun professionele enthousiasme een deuk krijgt door een inspectiebezoek. Kort gezegd: ze doen hun job opeens minder graag.” “De weken voor het bezoek van de inspectie zijn heel cruciaal. Als er al een leereffect is door de doorlichting – en dat moet toch de bedoeling zijn – dan het sterkst in de periode vooraf. Omdat leraren opeens doen wat ze anders niet zo vaak doen: bij elkaar binnenkijken, uitwisselen met elkaar. Directeurs merken dat leraren die anders nooit de beleidsteksten (pedagogische project, zorgbeleid) lezen dat

20

in de weken voor de doorlichting plots wel doen. En er ook mee aan de slag gaan: ze plannen overlegmomenten, tekenen acties uit. De pre-inspectiefase zorgt voor een hoop stress, maar is ook heel zinvol omdat het nieuwe vormen van samenwerking, van interne professionalisering uitlokt.” Waarom hebben zoveel leraren en directeurs schrik? Maarten Penninckx: “De angst voor het onbekende is groot. De doorlichting komt – binnenkort zal dat anders zijn – maar één keer om de tien jaar. Per definitie heeft één op de drie à vier leraren nog nooit een doorlichting meegemaakt. Dat we geen cultuur hebben om scholen en leraren te evalueren, versterkt die angst. Leraren die bij elkaar visiteren, directies die regelmatig een les volgen, zijn nog meer uitzondering dan regel. Natuurlijk voel je je dan onwennig als een onbekende, externe evaluator je klas binnenstapt.” “Net omdat het zo weinig gebeurt, gaan leraren uit van worstcasescenario’s en duiken er indianenverhalen op. Over vooringenomen inspecteurs. Maar ook over onhandige interventies. Zoals een inspecteur in de klas die een gitaar spot en erop begint te tokkelen. Om te controleren of de gitaar geen window dressing is van een leraar die subtiel doet alsof hij vaak muziek maakt met zijn leerlingen, maar in werkelijkheid zijn gitaar niet eens kan stemmen. Die leraar valt met dat verhaal de lerarenkamer binnen en het hele team begint zich bang af te vragen waarop ze allemaal afgerekend worden. Of een inspecteur die chronometreert hoeveel tijd er verstrijkt tussen het belsignaal en de start van de les. Allemaal misschien goedbedoeld, maar naast de kwestie, want zo moet de inspectie niet te werk gaan. En zulke verhalen – hoe uitzonderlijk ook – verspreiden zich als een lopend vuurtje in de streek en zorgen voor stress.” “Tot slot kan ook de directeur ongewild de stress aanwakkeren. Op een school reageerde het team aanvankelijk rustig, maar acteerde de directeur als door een wesp gestoken. Hij verbond zijn positie met het oordeel van de inspectie: ‘Als de school een advies 1 misloopt, neem ik ontslag’. Niet nodig, bleek achteraf: de school kreeg een gunstige beoordeling. Maar zijn gedrag zorgde er wel voor dat het team uiteindelijk ook stress kreeg. Een andere, zelfs sterke directeur zorgde voor een stress-injectie door een verklarende woordenlijst uit te delen. Dan wisten zijn leraren hoe de inspectie praat. Maar het team panikeerde: ‘Die termen zijn veel te moeilijk, wij gaan niets snappen van die inspecteurs’.


Klasse Magazine

“Inspecteurs mogen geen constructief advies of tips geven om de zwakke punten weg te werken. Terwijl 87 procent van de directeurs en leraren nét daarop zit te wachten”

21


Klasse Magazine

Dossier Onderbuik of onderzoek

Wie is Maarten Penninckx? • doctoreerde met ‘De doorlichting doorgelicht’ (UAntwerpen) • sinds kort stafmedewerker Kwaliteitsontwikkeling, Katholiek Onderwijs

“De stress voor de onbekende, externe evaluator zal de eerstkomende tien jaar zeker niet wegvallen”

Je moet als directeur dus vooral de rust bewaren. Niet makkelijk, maar anders zet je je eigen angsten over op je team.”

effect speelt nog sterker in scholen met centrale examens. Als je leerlingen daar slecht scoren, kijkt iedereen naar jou.”

De grootste stress hing op sterke scholen. Hoe komt dat? Maarten Penninckx: “Klopt. Dat voelt contra-intuïtief aan. Maar als je doordenkt, is dat best logisch. Een leraar op een school met een sterk beleidsvoerend vermogen, die vaak inspraak krijgt in het beleid, voelt zich sterker verbonden met zijn school. En dus ook meer aangesproken als de inspectie kritiek geeft op de schoolwerking. Terwijl het voor een leraar die alleen zijn lesjes komt geven veel minder uitmaakt of er kritiek komt. Integendeel, misschien hoopt hij wel dat iemand eindelijk de directeur en zijn beleid tackelt.”

Verdwijnt de stress zodra de inspectie de deur uit is? Maarten Penninckx: “Ja. De stress en angst vallen na het bezoek snel weg. Directeurs blijven achteraf wel soms zitten met een frustratie. Als de doorlichting geen succes was, wordt dat geframed als ‘het falen van het beleidsvermogend handelen van de directeur’. Terwijl een positief rapport steevast ‘een prestatie van het hele team is’. Alarmerender is dat het professionele enthousiasme niet altijd terugkomt. Zelfs als de doorlichting positief was. Dat onderzoeksresultaat triggerde me enorm. Zijn leraren en directeurs tijdelijk uitgeblust na die intensieve maanden voor en tijdens de doorlichting? Of zijn ze teleurgesteld – zelfs over een gunstige evaluatie – omdat de inspecteurs niet al hun harde werk opgemerkt hebben? Of heeft het harde werk voor de doorlichting, vanuit externe motivatie, de intrinsieke motivatie van leraren beschadigd? Het valt moeilijk te verklaren.”

“Leraren op die sterke scholen overleggen ook vaker over de kwaliteit van hun onderwijs. Ze kennen daardoor beter hun sterktes, maar ook hun mindere kanten. Ook dat besef kan voor klamme handen zorgen.” Weten de leraren en directeurs voldoende wat de door­ lichting verwacht en beoordeelt? Maarten Penninckx: “Directeurs en leraren weten over het algemeen goed hoe ze de doorlichting moeten voorbereiden, maar niet waar de lat ligt. Leraren hebben ook nog altijd het gevoel dat inspecteurs hen als individuele leraren komen beoordelen, hoewel ze eigenlijk horen te weten dat dat niet het geval is. Het doet ze twijfelen: kies ik voor nieuwe, innovatieve lessen of spring ik beter niet uit de band en hou ik me strikt aan mijn leerplan? Internationaal onderzoek beschreef al vaker het innovatie-remmende effect van de inspectie. Wat als je iets nieuws probeert en daarop wordt afgerekend? Dat

22

Nog alarmerend: de komst van de inspectie zet op school achteraf te weinig in gang. Maarten Penninckx: “Een doorlichting zet scholen onvoldoende aan tot acties. Ook in een goed rapport staan werkpunten. Maar slechts 32 procent van de scholen verandert iets aan het beleid, 53 procent van de leraren past zijn professionele aanpak (enigszins) aan, bij 42 procent hebben die veranderingen een gunstig effect voor de leerlingen.” “Ik zie twee redenen: scholen krijgen bij advies 1 geen trigger om iets aan te pakken. Ze stellen veranderingen uit.


Klasse Magazine

‘We hebben veel energie gestopt in de doorlichting, dus laten we de adviezen nog even rusten’, vertellen directeurs, deels uit zorg voor hun leraren. Die kijken de kat uit de boom zolang de directeur geen concrete richtlijnen geeft. Scholen met advies 2 moeten wel ingrijpen, maar stellen het verbeterpad ook uit. De inspectie komt toch pas over drie jaar terug. Alles bij elkaar bepaalt niet zozeer het beleidsvoerend vermogen van de school of ze aan de slag ging, maar wel hoe leraren en directeurs de inspecteurs ervoeren. Globaal scoorden die overigens heel goed: leraren vonden hen betrouwbaar, vriendelijk, open voor dialoog en hun oordeel valide. En ook het proces krijgt goede cijfers: een grote meerderheid van leraren en directeurs vindt dat de inspecteurs voldoende expertise hebben en de sterktes en de zwaktes van de school correct inschatten.” “De tweede reden: inspecteurs mogen zeggen wat niet goed loopt, controleren of het beleid tot in de klaslokalen doordringt en of een vakgroep de eindtermen haalt, maar ze mogen geen constructief advies of tips geven om de zwakke punten weg te werken. Terwijl 87 procent van de directeurs en leraren nét daarop zit te wachten. Ook inspecteurs vinden dat frustrerend. Daarom moeten doorlichting, begeleidingsdiensten en/of schoolbesturen nauwer samenwerken om de onderwijskwaliteit te maximaliseren. Zodat de bevindingen van de inspectie snel resulteren in concrete actiepunten. De inspectie mag dat niet doen, begeleidingsdiensten en schoolbesturen wel.” Inspectie 2.0 (het nieuwe kader waarin de inspectie vanaf januari 2018 zal werken) wil vertrouwen geven en in dialoog gaan met scholen. Reduceren ze daarmee de stress en angst op school? Maarten Penninckx: “Inspectie 2.0 wil de school meer vertrouwen geven en een ontwikkelingsgerichte dialoog voeren met directeurs en leraren. Dat kan tot goede inzichten leiden, zeker als je de doorlichting kan koppelen aan concrete werkpunten, door samen te werken met andere partners. Ik zie veel hoopvolle, positieve ambities bij inspectie 2.0. Maar hoe je het draait of keert: de inspectie blijft wel de instantie die, ook met meer of minder dialoog, in the end wel de erkenning van je school kan intrekken en snedige kritiek kan geven op je vakgroepwerking. De stress voor de onbekende, externe evaluator zal de eerstkomende tien jaar dus zeker niet wegvallen.”

23

Cijfers 01. INSPECTEURS

BaO

BaO

SO

SO

De inspecteurs hebben onze sterktes en zwaktes correct ingeschat. BaO – eens: 79,4% SO – eens: 67,5%

De inspecteur(s) behandelde(n) me met respect. BaO – eens: 89,5% SO – eens: 85,9%

02. PROFESSIONEEL ENTHOUSIASME ENKELE WEKEN NA DE DOORLICHTING

vermindering: 25% van de leraren/ directeurs. (bij 15% is die vermindering zelfs erg groot).

neutraal of hersteld: 70% van de leraren/ directeurs.

lichte verbetering: 5% van de leraren/ directeurs.

Het artikel haalt al enkele principes van Inspectie 2.0 aan: de ontwikkelingsgerichte dialoog en het verhogen van de frequentie. Benieuwd naar de overige principes (zoals een verdere reductie van de planlast, de lerende centraal en het centraler stellen van de interne kwaliteitszorg) en naar de concrete invulling van Inspectie 2.0? In november organiseert de inspectie infosessies in alle Vlaamse provincies. Via www.onderwijsinspectie.be en de nieuwsbrieven van Klasse blijf je op de hoogte.


Klasse Magazine

Dossier Onderbuik vs. onderzoek

ONDERZOEK

Klankbewuste kleuters worden vlottere lezers Kleuters met SES­kenmerken lopen een groter risico op leesachterstand. Vooral zij – maar ook andere kleuters – hebben er baat bij om al vroeg bezig te zijn met voorbereidende leesvaardigheden. Klank­ bewustzijn ontwikkelen is een effectieve manier om dat te doen”, zegt Lieve Van Severen, “maar dat gebeurt te weinig in het kleuteronderwijs.”

Wat is klankbewustzijn precies, en wat is de link met lezen? Lieve Van Severen: “Klankbewustzijn is het besef dat een woord is opgebouwd uit klanken. Het is een onderdeel van het taalbewustzijn, het vermogen om na te denken over de vorm van woorden, los van hun betekenis. Klankbewustzijn, dat weten we al langer, is een voorspeller voor leren lezen. Door er al op kleuterleeftijd rond te werken, verminder je het risico op latere leesproblemen. Het is natuurlijk niet de enige factor. Voorbereidend lezen vraagt een brede aanpak: zo zijn prentenboeken voorlezen of functioneel schrijven, zoals een boodschappenlijstje maken met een eigen schrift, ook belangrijk.” Klankbewustzijn zou beter voorbereiden op lezen dan fonologisch bewustzijn (bv. lettergrepen klappen). Toch is dat laatste nog standaardpraktijk in veel kleuterscholen. Lieve Van Severen: “We denken dat we kleuters vooruit helpen door hen eerst te laten oefenen met lettergrepen, om daarna makkelijker woorden in klanken op te splitsen. Maar dat klopt niet. Als voorbereiding op lezen kan je beter meer energie investeren in oefeningen rond klankherkenning, klanken laten samenvoegen en woorden laten opsplitsen in klanken. Maak bijvoorbeeld met kleuters een checklist ‘Wat neem je mee naar de zee?’, met enkel spulletjes waarin een /r/ zit (rokje, strandbal, emmer …). Leer vierjarigen klankverschillen horen in minimale woordparen: ‘Zeg, wie gaat er deze zomer allemaal op ijs? Euh, ik bedoel op reis?’ In de derde kleuterklas ga je een stap verder, met auditieve synthese (Kan je raden wat ik ben? /z/-/o/-/n/) en auditieve analyse (Hoeveel klankjes hoor je in ‘zee’?).” Wordt er onvoldoende aan klankbewustzijn gewerkt in de kleuterklas? Lieve Van Severen: “We merken inderdaad dat dit, zeker in de tweede kleuterklas, niet systematisch wordt gestimuleerd. Het gebrek aan geschikte methodieken voor deze doelgroep kan daar een oorzaak van zijn. Als er wél aandacht aan besteed wordt, gebeurt dat vooral bij de oudste kleuters in de derde kleuterklas. Expliciet werken aan klankbewustzijn is nochtans nodig, want het ontwikkelt zich bij de meeste kinderen niet intuïtief.” Waarom moet je er zo vroeg aan beginnen? Lieve Van Severen: “Training van het klankbewustzijn heeft al een effect bij kleuters in de tweede kleuterklas, zo blijkt uit onderzoek. Je hoeft dus niet te wachten tot de derde kleuterklas. Een voordeel van vroeg starten is dat álle kleuters dan al verder staan op het einde van de

24


Klasse Magazine

Wie is Lieve Van Severen? • docent taaldidactiek en stagebegeleider in de opleiding bachelor kleuteronderwijs Odisee • doctoreerde op kindertaalverwerving • volgde de opleiding logopedie

“Expliciet werken aan klankbewustzijn is nodig, want het ontwikkelt zich bij de meeste kinderen niet intuïtief”

derde kleuterklas, en dat de kleuters die moeite hebben om klankbewustzijn op te bouwen, extra veel tijd voor oefenkansen krijgen.” Je ontwikkelde een methodiek rond klankbewustzijn, en onderzocht het effect. Lieve Van Severen: “Met het project ‘Kaatje Klank’ wilden we een wetenschappelijk onderbouwde, maar speelse didactiek ontwikkelen die het klankbewustzijn en de articulatievaardigheden van vierjarige kleuters stimuleert, want we weten dat die twee vaardigheden nauw samenhangen. Het nieuwe is dat we er op vroege leeftijd aandacht aan schenken, vanuit de nieuwe visie op taalbeleid die de nadruk legt op preventie. We testten de didactiek ‘Kaatje Klank’ in zes tweede kleuterklassen uit, namen voor en na een klankherkenningstest af en stelden een hoger klankbewustzijn vast bij de kinderen in vergelijking met een controlegroep. Dat effect was groter bij kleuters met een hoger opgeleide moeder, voor kleuters met sterkere articulatievaardigheden en voor de oudere kleuters.” Wat was het effect bij anderstalige kleuters? Lieve Van Severen: “De meertalige kleuters met Nederlands als tweede taal in ons onderzoek kregen al minstens één schooljaar Nederlandstalig onderwijs. We vonden geen verschil tussen hen en kinderen met moedertaal Nederlands. Uit eerder onderzoek weten we nochtans dat een meertalige opvoeding een voordeel is voor je klankbewustzijn, maar dat geldt vooral als je beide talen goed beheerst. En dat is vaker het geval bij kinderen van wie de moeder hoger is opgeleid. Omgekeerd geldt: wanneer de moeder lager is opgeleid,

25

is de kans groter dat een meertalig kind zijn talen minder goed beheerst, waardoor het voordeel voor klankbewustzijn vermindert. Meer nog: de SES-indicator ‘opleidingsniveau van de moeder’ blijkt doorslaggevend voor klankbewustzijn. Op kinderen met een laag opgeleide moeder zet je dus beter extra in om leesachterstand te vermijden. Dat kan je doen door preteaching, waarbij je de klassikale activiteit en instructie voorbereidt in een klein (zorg)groepje.” Kan je logopedie voor kleuters vermijden door in de klas te werken aan klankbewustzijn? Lieve Van Severen: “Een paar jaar geleden stonden cijfers in de krant: het aantal terugbetalingen van logopedie bij kleuters met spraakstoornissen was spectaculair gestegen. Dat zette me aan het denken: andere moeilijkheden pakken we wél vaak aan in de school, maar voor articulatie wordt er sneller doorverwezen. Ik vermoed omdat veel leraren niet weten hoe ze het moeten aanpakken. Daarom ontwikkelden we onze methodiek. Ik denk dat, door in de klas meer te werken aan klankbewustzijn en articulatie, je bewuster doorverwijst én beter mogelijke problemen detecteert. Bijvoorbeeld, als een vijfjarige de klank /r/ nog niet goed articuleert, maar wel het verschil tussen brood en bloot herkent, dan is het klankbewustzijn er wel degelijk in functie van leren lezen, en hoef je op die leeftijd nog niet via therapie aan de uitspraak van die klank te werken. Als hij echter na oefeningen het verschil nog steeds niet opmerkt, dan duidt dat op een risico op leesproblemen en verwijs je beter wél door.” Vijf concrete tips om aan klankbewustzijn te werken op Klasse.be.


Klasse Magazine

Dossier Onderbuik vs. onderzoek

Op zoek naar meer onderzoek De schatkist vol wetenschappelijk onder­ zoek zit verstopt in alle hoeken van het wereldwijde web. Waar kan je zoektocht starten?

SURF OP KLASSE.BE Interviews, video’s en belangrijkste bevindingen uit onderzoek. 01. ‘Goede relaties met collega’s maakt leraren gelukkig’. Onderzoek van Chloé Meredith (KU Leuven). 02. ‘Laat klasgenoten aan elkaar lesgeven om gekende leerstof in te oefenen’, en acht andere onderwijsmethodes die écht werken. Van professor David Mitchell. 03. ‘Zes fasen die bijna alle startende leraren doormaken’. Gebaseerd op onderzoek van Ellen Moir. 04. ‘Zo krijg je meer meisjes in STEM’. Pedagogisch begeleider Wim Verreycken vult wetenschappelijk inzicht aan met praktijktips. 05. ‘Een prikkelarme omgeving zou de hersenen minder laten werken. Dat klopt niet’. Wetenschapscommunicator Pieter Tijtgat (Odisee-hogeschool) onderzocht breinmythes. 06. ‘Jongeren die mindfulness kregen, rapporteren minder angst, stress en depressie’. Professor Filip Raes (KU Leuven). 07. ‘Als je leerlingen gespreksregels aanleert, leren ze echt van elkaar’. Onderzoek rond succesvol groepswerk van Jan T’Sas en Ria Van den Eynde (Karel de Grote Hogeschool). 08. ‘Thuistaal positief benaderen verhoogt schoolprestaties, tv kijken in het Nederlands niet’. Professor Piet Van Avermaet onderzocht meertaligheid als realiteit op school. 09. ‘Via talensensibilisering laat je kleuters met een open geest andere talen en culturen ontdekken’. Onderzoek van Jolien De Cuyper (Thomas More Hogeschool).

26


Klasse Magazine

DOMPEL JE ONDER IN DE TIPS VAN EXPERTEN Klasse vroeg onderzoekers naar interessant recent onder­ zoek voor dit dossier. Een greep uit de vele tips. 01. Geen smartphones in de klas helpt de zwakkere leerlingen zich beter te concentreren. De winst: een week extra leertijd. Voor de sterkere leerlingen maakt een gsm-verbod geen verschil. Onderzoeker Louis-Philippe Beland (Louisiana State University) gaat ervan uit dat zijn onderzoeksresultaten (onderzoek op Britse scholen) ook voor ons onderwijs opgaan. 02. Hoe leerlingen met elkaar omgaan is gebaseerd op wat ze van het gedrag van de leraar vinden, niet hoe de leraar zich werkelijk gedraagt. Onderzoek Marloes Heyndrickx (Universiteit Utrecht) bekeek de invloed van leraren op het sociale klimaat van de klas. Een van haar adviezen: spreek leerlingen apart aan op slecht gedrag. Leerlingen klassikaal berispen, maakt ze ook minder geliefd bij andere leerlingen. 03. Veel leraren zijn perfectionistisch en net die mentaliteit zorgt ervoor dat sommige afhaken. De Britse Laura McInerney onderzocht wat perfectie doet met (startende) leraren. Haar beste preventietips: stel niet de allerbeste collega als voorbeeld voor starters, focus op het proces, leer ze om te gaan met fouten en vooruit te denken. 04. Speelt klasgrootte een rol? Onderwijswetenschapper John Hattie ziet geen impact op de leerprestaties van leerlingen. De Nederlandse docent Michel Pijpers ziet dat anders in zijn blog ‘Size Matters, èèèch wel!’

27

DUIK DIEPER IN DATABASES 01. www.onderwijs.vlaanderen.be/onderzoek: info over beleidsgericht onderzoek, vaak met een link naar de klaspraktijk. 02. www.educationendowmentfoundation.org.uk verzamelt wetenschappelijk onderzoek onder de rubriek ‘resoucres, teaching & learning toolkit’. Studies over zomerscholen, huiswerk tot leerlingenaantal in de klas. Makkelijk te scannen door de symbolen die kostprijs, effect en bewijskracht van de onderzoeksresultaten aangeven. 03. www.onderzoekonderwijs.net. Blogcollectief met o.a. pedagoog en onderzoeker Pedro De Bruyckere, auteur van ‘Jongens zijn slimmer dan meisjes’ over onderwijsmythes. Maar ook de Nederlandse hoogleraar Onderwijspsychologie Paul Kirschner en docent onderwijskunde Casper Hulshof, gepromoveerd op ontdekkend leren. 04. ‘Verplicht leerlingen niet om je aan te kijken als ze moeilijke vragen beantwoorden. Kinderen antwoorden vaker correct als ze hun blik mogen afwenden’. www.edutopia.org verzamelde 26 wetenschappelijk onderzochte tips die je kan gebruiken in je klaslokaal. Met link naar de studies.


Klasse Magazine

Wie is Wytske Bootsma? • leraar in het tweede leerjaar • 26 jaar ervaring • Steinerschool De Teunisbloem

Leerlingen op hun paard 28


Klasse Magazine

Tekst Amina Laribi Beeld Eva Vlonk

Tien lage bankjes, twintig kussens, even­ veel rondspringende leerlingen en één juf op pantoffels. Zo ziet de bewegende klas van Wytske eruit. In september gooide ze de klassieke tafels buiten en verving ze door kleine, verplaatsbare banken. Hoe evalueert ze die keuze? Waarom schakelde je over naar kleine, mobiele bankjes? “We maakten enkele jaren geleden al kennis met bewegend leren via kleine bankjes. Een collega liet toen een filmpje zien op de personeelsvergadering. Interessant, dachten we, maar nog een ver-van-ons-bedshow. Wellicht omdat we de voordelen ervan nog niet voldoende hadden ontdekt. En omdat je dat praktisch niet in een-twee-drie regelt.” “Vorig jaar kwam daar verandering in. Ik woonde een tweedaagse bij in Den Haag waar ik aan den lijve ondervond hoe zo’n bewegende klas precies werkt. Vooraf was ik nogal sceptisch. Ik had sterk mijn twijfels over de zithouding van de leerlingen op de bankjes en de kussens. ‘Hoe kan een kind daarop nu correct en aandachtig zitten?’ Maar ik leerde snel de pluspunten van bewegend leren kennen. Ik was meteen laaiend enthousiast en vastberaden mijn collega’s te overtuigen. En kijk nu: twee klassen plukken intussen al de vruchten van bewegend leren.” Welk effect heeft bewegend leren op je lessen en je leerlingen? “Tijdens de lessen boeken de leerlingen motorisch vooruitgang. De bankjes gebruiken we natuurlijk niet alleen om aan te zitten. Ze staan, kruipen, sluipen, rollen, springen, tasten, hinkelen en touwtjespringen. Zo worden ze zich veel bewuster van hun eigen lichaam, innerlijk en bewegingen. Doordat leerlingen vaak bewegen, kunnen ze zich ook sterker concentreren en leren ze beter. Daarnaast zorgen bewegende lessen er ook voor dat de leerlingen rustig zijn wanneer ik dat van hen verwacht. Ook de druktemakertjes.” “Met de bankjes kan ik de klas gemakkelijk en snel herinrichten, samen met de

29

kinderen. Elke ochtend start ik met een parcours dat beurtelings door twee leerlingen wordt verzonnen en klaargezet. Die wisselende klasopstellingen vangen meteen hun aandacht en nieuwsgierigheid. En ook na het parcours blijven we de hele dag met de bankjes schuiven. In een mum van tijd maken we telkens de beste opstelling voor elke werkvorm. Frontaal om te schrijven, in groepjes om samen te werken of in een kring waardoor iedereen op de eerste rij zit, met de mat als ‘schrijfbord’ in het midden. Daardoor zijn de kinderen sterker betrokken bij de les en bij elkaar.” Was het voor de kinderen wennen? “Toch wel. Vooral de overgang van stoelen naar kussens. Leerlingen vonden het lastig om de correcte zithouding te vinden en hielden die niet altijd aan. Ik leerde ze om ‘stoere ruiters’ te zijn die goed op hun paard zitten. Dan nemen ze de teugels vast en gaan stevig op hun zadel zitten. Wanneer ik ze nu en dan betrap op een verkeerde houding, knipoog ik: ‘Hé Bente, jij zit goed op je paard, zelfs je voetjes wijzen naar binnen. Knap!’. Meteen zie je een aantal andere kinderen hun houding corrigeren.” “Uiteraard is ook de klasstructuur anders. Ook daaraan moesten ze wennen. Tafels en stoelen stonden vroeger op een vaste plaats en de leerlingen moesten nauwelijks hun plek verlaten. Nu zijn ze vrijer en losser en moet ik ze meer structuur bieden. Als ze binnenkomen, wisselen ze eerst hun schoenen voor turnschoenen en zetten die samen met hun boekentas op het juiste schap. Achteraan in de klas halen ze hun lesmateriaal zoals kleurpotloden of telstaafjes uit hun vakjes, want die kunnen ze nu niet meer opbergen in hun bank.” Zetten de hogere jaren ook in op bewegend leren? “Ja. Methodescholen zetten sowieso meer in op beweging, ritme en zang. Ook toen het nieuwe meubilair er nog niet was, besteedden we daar als team al veel aandacht aan. Maar de mobiele bankjes belandden natuurlijk niet toevallig in het eerste en tweede leerjaar. De oudere kinderen bewegen toch minder in de klas. Logisch. Daar groeit de focus op vaardigheden die ze zittend aan klassieke banken uitvoeren, zoals schrijven.” Moeten alle basisscholen vaker bewegend leren? “Waarom niet? Bewegend leren, met of zonder kleine bakjes, stimuleert het leren én is ook gewoon leuk. En akkoord, ik moet daarvoor wat vaker door de knieën om lager bij de grond les te geven, maar ik zie dat mijn leerlingen er wel bij varen. Daar kan je samen alleen maar profijt uit halen. Kinderen zijn bovendien niet gemaakt om acht lesuren lang in schoolbanken vast te zitten. Mobiele bankjes geven je de kans om die gewoonte radicaal te doorbreken.”


Klasse Magazine

“Er zitten vrouwen met mijn IQ achter een raam” Tekst Kyra Fastenau Beeld Thomas Sweertvaegher

Alicja Gescinska verhuisde op haar zevende van Polen naar België. Ze dook via de onthaalklas ons onder­ wijs in en schopte het tot bestseller­ auteur, televisie­presentator en professor aan twee van de beste Amerikaanse universiteiten. Maar aan haar schooltijd denkt ze niet graag terug.

Waarom vond je school zo verschrikkelijk? Alicja Gescinska: “Ik was twee jaar ouder dan mijn klasgenoten, omdat ik een jaar in een onthaalklas zat en later nog eens bleef zitten. Vooral in mijn laatste jaar merkte ik dat leeftijdsverschil. Ik was twintig, maar de school behandelde me als een kind. Was ik ziek, dan mocht ik ‘s middags niet naar huis. Het voelde aan als een gevangenis.” “School maakte me ziek, letterlijk. In mijn laatste jaar bleef ik veel thuis. Ik deed het minimum om erdoor te zijn en mijn examens legde ik af in de zomer. Ik heb soms nog nachtmerries, dat er iets mis is met mijn diploma en ik terug moet.” “Dat wil ik niet voor mijn zonen. Ik wil niet dat ze op hun achttiende denken: fuck it, laat me nu gewoon met rust. Ik wil dat ze op hun achttiende goesting in het leven hebben, want zelf had ik dat totaal niet.” Nu heb je een postgraduaat. Wat zorgde ervoor dat je toch goesting kreeg in het leren? Alicja Gescinska: “Toen we een studierichting moesten kiezen, wilde ik maar één ding: de toneelschool. Op het toneel doen je roots of achternaam er niet toe. Voor

30



Klasse Magazine

even ben je niet ‘Alicja Gescinska’, maar de barones. Maar ik slaagde niet voor de toelatingsproef. En bij mij is het alles of niets. Ofwel zou theater mijn leven worden, ofwel stopte het. Ik heb sindsdien nooit meer toneel gespeeld.” “Ik koos voor journalistiek, maar daar zat ik niet op mijn plaats. Ik vond de docenten niet capabel. En toen ik een stageplek zocht, zei een journalist me rechttoe rechtaan dat ik beter een ‘echte’ opleiding deed. ‘Iets aan de universiteit’. Dus stapte ik over naar moraalwetenschappen.” “Een van de eerste boeken die we daar lazen, was de Tractatus Logico-Philosophicus van Ludwig Wittgenstein. Een dun boekje met gedurfde stellingen. Heerlijk vond ik dat! Ik heb een voorliefde voor moedige denkers, die zich niet aanpassen aan de schreeuwende massa. Spinoza werd verbannen, Hannah Arendt kreeg de Joodse gemeenschap tegen zich. Toch bleven ze bij hun standpunt. Dat is het, denk ik: ik vond troost in de filosofie. Sindsdien heb ik me minder abnormaal gevoeld.” Vrijheid is een terugkerend thema in je filosofische werk. Hoe vrij is het Vlaams onderwijs? Alicja Gescinska: “Vrijheid is een complex begrip. Wanneer is een mens vrij? Als niets verboden is? Of is er meer nodig? Is een analfabeet vrij om te lezen als hij toegang heeft tot boekwinkels en bibliotheken? Of is hij pas vrij om te lezen als hij letters kan ontcijferen?” “Zijn mensen met een migratieachtergrond in Vlaanderen vrij om te studeren, professor te worden? Er is geen wet die zegt dat moslims zich niet mogen inschrijven aan de universiteit, of dat je geen doctoraat mag beginnen als je in Polen bent geboren. Maar kijk naar de praktijk: België heeft amper studenten, laat staan professoren, met een migratieachtergrond. Dus is iedereen hier werkelijk even vrij?” “Ook de thuissituatie beïnvloedt de kansen van kinderen. Als om half vier de schoolbel gaat, worden sommige kinderen

32

“School maakte me ziek, letterlijk. Ik heb soms nog nachtmerries, dat er iets mis is met mijn diploma en ik terug moet”

opgehaald met de auto. Ze gaan naar de muziekschool, naar het ballet. Thuis wachten een warm bad, een maaltijd en een knuffel. Ze hebben een eigen bureautje, waar ze zich kunnen terugtrekken om na te denken. En een moeder die hun opstel kan nalezen, die ze kunnen vragen: ‘Hoe spel je dat woord nu weer?’” “Andere kinderen moeten een half uur stappen naar huis. Daar krijgen ze ‘onder hun voeten’, want mama is moe en te laat voor haar tweede shift. Op de muren staat schimmel, de bedden zitten vol huisstofmijt. Douchen kan niet, want vandaag is de broer aan de beurt. Huiswerk gebeurt op vijf minuten, want mama heeft hen nog nodig voor de afwas.” “Als al die kinderen de volgende dag om half negen aan de schoolpoort staan, hebben ze werelden van verschil meegemaakt. Wérelden. En een leraar die zegt: ‘Ge hebt ‘t weer niet gedaan hè?


Klasse Magazine

“België heeft amper studenten, laat staan professoren met een migrantenachtergrond. Dus is iedereen hier werkelijk even vrij?"

Typisch!’ vergeet dat het misschien niet aan het kind ligt. We kiezen niet waar we worden geboren.” Zijn leraren de gatekeepers naar het hoger onderwijs? Bepalen zij de kansen die een leerling heeft om verder te studeren? Alicja Gescinska: “In mijn geval waren ze eerder gateclosers. ‘Gij gaat dat niet kunnen’, zeiden ze toen ik middenjury wilde doen. En tegen mijn zus: ‘De universiteit is te moeilijk voor jou’. Nu heeft ze wel een diploma slavistiek.” “Leraren moeten niet inschatten of een leerling het hoger onderwijs aankan, maar een beeld scheppen van de eisen. Stel dat iemand die nooit Latijn heeft gehad, klassieke talen wil studeren. Dan kan je ook zeggen: ‘Je hebt een achterstand, dus in het eerste jaar moet je flink bijbenen met de grammatica’. Of: ‘Misschien volg je beter een voorbereidend jaar’. Leg leerlingen duidelijk uit wat ze te wachten staat, maar laat de keuze aan hen.” “Want hoe goed ken je een leerling nu écht? Wat weet je over zijn dromen, fantasieën? Met koppigheid kan je ver komen. En iemand die op het eerste gezicht de juiste vaardigheden heeft, geeft misschien snel op. Wat als je de kennis hebt, maar blokkeert voor een publiek? Of onderpresteert tijdens de examenperiode? Stressbestendigheid, doorzettingsvermogen en zelfvertrouwen zijn minstens zo belangrijk voor een succesvolle onderwijscarrière.” Waarop moet onderwijs volgens jou inzetten? Alicja Gescinska: “Kennis is belangrijk, natuurlijk. Zonder parate kennis kan je geen discussie voeren, geen linken leggen, het grote plaatje niet zien. Maar vraag je mij naar de onderdelen van de boterbloem, dan moet ik die ook opzoeken. Ik ben geen encyclopedie, geen enkel mens. We vergeten constant. En dat is niet erg, zolang we kennis kunnen opzoeken.” “Maar wat als Google wegvalt? Weten leerlingen vandaag waar ze nog meer informatie vinden? Koningen aframmelen, rivieren aanwijzen: kinderen leren zoveel op school. Maar al die kennis blijft niet lang hangen. Daarom is het essentieel dat ze de weg naar de juiste bron kennen. Onderwijs moet kritisch nadenken meer stimuleren.”

33

“Daarbij spelen talen een cruciale rol. Geschiedenis, aardrijkskunde, biologie: je kan het allemaal pas leren als je de taal spreekt. Talen bouwen bruggen naar andere werelden en culturen. In dat opzicht is meertaligheid een troef. Een achttienjarige die drie talen spreekt en weet waar hij zijn informatie kan vinden, is klaar voor de universiteit.” Moeten we thuistalen op school stimuleren? Alicja Gescinska: “Als een leerling vloeiend Berbers spreekt maar gebrekkig Nederlands, dan reageren leraren soms negatief. In plaats van te denken: wow, die kan Berbers én Nederlands. Een andere taal spreken is een tour de force, niet alleen qua woordenschat maar ook grammatica, uitspraak, zelfs de spieren die je gebruikt. Spreek maar eens een halve dag Frans, je bent doodmoe.” “Leraren moeten leerlingen trots maken op hun thuistaal. En dat niet alleen, ze moeten ook de Vlaamse leerlingen warm maken voor andere talen. ‘Amin is negen jaar en spreekt twee talen, dat kan jij ook!’ Leerlingen doen opkijken naar elkaar, is een kracht.” Je zegt dat taal een cruciale rol speelt bij het leren. Ver­ dient ook literatuur een grotere plaats in het onderwijs? Alicja Gescinska: “Absoluut. Ik snap niet dat er niet meer liefde is voor literatuur. Het Poolse onderwijs heeft een vaste canon. Iedereen vloekt erop, maar iedereen heeft wel z’n klassiekers gelezen. Of in ieder geval een samenvatting, natuurlijk trichen Poolse leerlingen ook. Maar iedereen kan de grote dichters opsommen, iedereen kent de plot van de grote romans. Je kunt er met elkaar over praten.” “Literatuur oefent ons in herinneringen en emoties. Een leerling hoeft geen oude man met reuma te zijn om zijn pijn te voelen. En de volgende keer dat er een bejaarde de bus opstapt, staat hij misschien recht. Niet omdat de leraar het zegt, maar omdat hij zich herinnert hoe pijnlijk het is voor een oude man om te staan.” “Literatuur geeft ons ook voer voor discussie. Confronteert ons met de harde werkelijkheid van oorlog, armoede, mishandeling. Geen leuke thema’s, maar dat is het leven. Mensen takelen af, krijgen kanker. We leven in oorlog, er is hongersnood in Jemen en Zuid-Sudan. In veel landen mag je


Klasse Magazine

“Leerlingen zijn beter af met een kritische geest, dan wanneer ze de koningen kunnen aframmelen”

niet geloven wat je wil, verliefd worden op wie je wil. Er is geen enkele reden om met die informatie te wachten tot iemand vijfentwintig is.” Pamperen we onze kinderen te veel als we moeilijke thema’s ontwijken? Alicja Gescinska: “Een kind kan veel aan. Ik zeg niet dat je oorlogsmateriaal moet tonen, maar je kan wel uitleggen dat niet iedereen het goed heeft. En dat doe je via boeken. Niet door te zeggen: ‘Sta eens recht voor die man’, of ‘Leef mee met de kindjes in Afrika’. Als je leerlingen het niet voelen, heeft het geen effect.” “Het onderwijs mag meer stilstaan bij de kostprijs van onze vrijheid. Leuk, dat we op safari gaan en een ritje maken op een olifant. Maar hoe komt die olifant daar? Is die geboren om toeristen rond te rijden? Hoe hebben ze die zo afgericht? Het zijn vragen die je al van jongs af aan kan stellen. Uiteindelijk zijn je leerlingen beter af met een kritische geest, dan wanneer ze koningen chronologisch kunnen aframmelen.” Wat maakt iemand een goede leraar? Alicja Gescinska: “Goede leraren zien potentie in elk kind. De leergierigheid van de leerlingen is hun drijfveer. Want in elke leerling brandt een vlammetje. En als je er hout op gooit, op de juiste momenten blaast, dan kan er een vuurzee ontstaan. Ik heb lieve leraren gekend, maar geen van hen was voor mij zo’n boegbeeld. Spijtig, want ik leer ontzettend graag. Was ik in de juiste handen terecht gekomen, dan sprak ik gemakkelijk acht talen.” “Ik herinner me ook leraren bij wie je frustratie voelde. Voelden ze zichzelf niet goed, waren ze liever iets anders geworden en zetten ze daarom leerlingen op hun plek? ‘Wat doen je ouders, Alicja?’ Die vraag haatte ik. Mijn moeder was poetsvrouw, maar moest

34

Wie is Alicja Gescinska? • vluchtte in 1988 uit communistisch Polen naar België • deed als filosoof onderzoek aan de universiteiten van Gent, Warschau, Princeton en Amherst • brak door met ‘De verovering van de vrijheid’ (2011) • in 2016 verschenen haar debuutroman ‘Een soort van liefde’ en het essay ‘Allmensch’. Presentator van het Canvas-programma Wanderlust • schreef voor Trouw, De Morgen, Filosofie Magazine en The Brussels Times

ik dat voor de hele klas zeggen? Een goede leraar geeft kinderen vleugels. Maar als de band tussen leraar en leerling niet goed zit, kan het ook iemand kraken.” Hoe sterk beïnvloedt een leraar het zelfbeeld van zijn leerlingen? Alicja Gescinska: “We begrijpen onszelf via de ander. Geen enkel mens is een selfmade man of woman: al van bij onze geboorte heeft een ander constant aan ons gegeven. Ons gekoesterd, gewassen, onze pampers ververst.” “Wat de ander ons geeft, bepaalt onze eigenwaarde. Wie als stront wordt behandeld, ziet zichzelf als stront. Als niemand je respecteert, zal jij jezelf niet respecteren. Als niemand je lief heeft, is het heel moeilijk om jezelf lief te hebben. Hoe je een leerling benadert, bepaalt hoe die leerling over zichzelf denkt. Leraren moeten dat inzien. Het klinkt misschien melig, maar goed onderwijs is liefdevol onderwijs.”


Klasse Magazine

“Een leraar die vraagt naar je weekend, die blij is dat je naar school bent gekomen. Kinderen hebben dat harder nodig dan maaltafels oefenen” Ik vind het aangenaam om deels binnen, deels buiten de groep te staan. Maar is dat nu tijdens mijn kindertijd ontwikkeld, of heeft het me juist door mijn kindertijd geholpen?” “Er zijn wel momenten geweest waarop ik het gevoel had dat we mindere burgers waren. Dat de teerling geworpen was, omdat ik migrant ben. De zoon van de notaris wordt notaris, de bakkerszoon moet daar niet van dromen. Ik ga nooit tot sommige delen van de maatschappij behoren. Dat soort afgesloten wegen voelde ik heel hard.”

“Toen mijn zonen in Amerika naar de pre-school gingen, kregen alle kinderen een well done, hoe lelijk hun tekening ook was. Amerikanen geven constant complimenten: we really missed you yesterday, we wish you could come, we love you so much … Je kan dat oppervlakkig vinden, maar wów, ik heb genoten van die ingesteldheid.” “Een leraar die vraagt naar je weekend, die blij is dat je naar school bent gekomen. Kinderen hebben dat harder nodig dan maaltafels oefenen. Je mag daarin best overdrijven, beter te veel positiviteit dan te weinig. Anders breekt hun hart al op heel jonge leeftijd. En krijg je het niet over je lippen, dat je blij bent dat een leerling voor je staat? Dan doe je niet de juiste job.” Had jij als leerling een sterke eigenwaarde? Alicja Gescinska: “Daar moet ik even over nadenken, dat is een iets complexer verhaal. Ik ben altijd heel eigenzinnig geweest. Zoek mijn bevestiging niet in vriendschappen.

35

“Ik ben door het plafond kunnen breken. Maar er zijn veel plafonds. Voor veel mensen. Of je minister wordt of professor, poetsvrouw of prostituee, heeft meer te maken met je afkomst dan je intelligentie, inzet, laat staan of je een goed hart hebt. Zo zit de wereld nog altijd in elkaar, ook in Vlaanderen. En dat is heel triest.” Heb je hoop dat het ooit verandert? Alicja Gescinska: “Goh, ik ben niet graag pessimistisch. Er zijn mensen die er wel in slagen. Ikzelf heb een rare kronkel gemaakt, en zo zijn er nog voorbeelden. Maar het zijn uitzonderingen. En het is fout om die uitzonderingen als regel te presenteren. Dat gebeurt vaak: ‘Zie je wel, dat het kan? Als je écht wil?’ Daar kan ik niet tegen: ik wil niet opgetrommeld worden om aan te tonen dat er geen werk meer aan de winkel is. Dan gaan we voorbij aan heel veel factoren waardoor ik het wel gehaald heb en anderen achterblijven. Ik heb hooggeschoolde ouders. Ik ben psychisch stabiel, stressbestendig. Durf ingaan tegen autoriteit. Succes heeft met zoveel meer te maken dan intelligentie en kansen grijpen. Er zullen vrouwen met hetzelfde IQ in Brussel achter een raam zitten. Mijn leven kon ook volledig anders gelopen zijn.”


Klasse Magazine

Van mecanicien naar kleuterleraar Tekst Amina Laribi Beeld Kevin Faingnaert

Van een garage vol vrachtwagens naar een klas vol kleuters. Die bijzondere carrièreswitch maakte Mathew. In zijn eerste jaar voor de klas is hij de vaderfiguur van vijftien kleuters en enige mannelijke kleuterleraar op school. “Vergeet de clichés over kleuteronderwijs. De job is ook aantrekkelijk voor mannen.” Waarom maakte je zo’n grote carrièreswitch? “Dertien jaar lang was ik vrachtwagenmecanicien. Tot ik geblesseerd raakte aan mijn knie en tijdens een lange herstelperiode tijd kreeg om na te denken over mijn leven. Ik kreeg toen ook te horen dat ik voor het eerst vader zou worden. Het klinkt cliché, maar dat nieuws geeft je leven echt een andere wending.” “Ik stapte naar de VDAB voor loopbaanbegeleiding. De testen wezen leraar aan als meest geschikte job. Eerlijk, ik speelde al langer met het idee om voor de klas te gaan staan. De feeling om met kinderen om te gaan, heeft altijd in mij gezeten. De VDAB gaf me gewoon dat extra duwtje dat ik nodig had.” Waarom koos je voor het kleuteronderwijs? “Ook dat is rechtstreeks gelinkt aan mijn toekomstig vaderschap. Ik wou leren hoe kinderen opgroeien en welke processen ze allemaal doormaken. Je kleuterjaren zijn cruciaal voor je ontwikkeling. Kleuterleraren hebben dus een belangrijke opdracht. Veel mensen denken dat we enkel spelen met de kinderen, ze wat bezighouden. Maar we proberen hun interesses te ontdekken zodat we daarop kunnen inspelen. En we willen ervoor zorgen dat alle kinderen maximale ontwikkelingskansen krijgen. Dat ze een goede basis krijgen voor later.”

36

Hoe verliep je opleiding tot kleuterleraar? “Als dertiger weer in de schoolboeken duiken is niet simpel. Vooral tijdens mijn eerste stageperiode had ik het enorm zwaar. Mijn vriendin was net bevallen van onze eerste dochter. Vier nachten zat ik in de zetel naast haar ziekenhuisbed, van daaruit ging ik rechtstreeks naar de kleuterklas. Honderd procent uitgeslapen was ik dus niet op mijn allereerste stagedag. Onze tweede dochter timede gelukkig iets beter, al scheelde het ook niet veel. ’s Ochtends stond ik nog mijn bachelorproef te verdedigen, ’s avonds zat ik weer in een ziekenhuiszeteltje naast mijn vriendin. Het studentenleven terug opnemen, was best heavy.” Als enige mannelijke kleuterleraar tussen allemaal juffen, valt dat mee? “Toch wel. Ik vind het ook hoog tijd om de stereotiepe beelden in onderwijs te doorbreken. Die storen me mateloos. Telkens wanneer het gaat over kleuteronderwijs, wordt er gesproken over juffen. En tijdens mijn opleiding zag ik in mijn schoolboeken keer op keer vrouwen op de illustraties staan. Als het op bijscholingen weer eens over juffen gaat, kuch ik eens of steek ik mijn hand in de lucht om aan te vullen met ‘er bestaan ook kleutermeesters he’. De job zou voor mannen al een stuk aantrekkelijker worden als we niet in die clichés bleven hangen.” Hoe reageerden de kleuters op een man voor de klas? “Toen ik hier in september startte, zagen de kleuters me toch een heel klein beetje als hun juf. Ik draag namelijk twee oorbellen en had toen nog heel lange dreadlocks. Juwelen en lang haar: in de ogen van kleuters zijn dat absolute meisjes­ dingen (lacht). Maar ze onthaalden me goed. Vooral de


Klasse Magazine

meisjes zien me intussen een beetje als een vaderfiguur, in de kleuterklas en het lerarenteam.” “Ook het vertrouwen van de ouders heb ik intussen wel op zak. De eerste weken zag ik af en toe een ouder wat vreemd en bedachtzaam opkijken. Waarschijnlijk voldeed ik niet aan hun beeld van de kleuterleraar. Maar aan de aangename gesprekken op het oudercontact merk ik dat ze me echt appreciëren.” Hoe evalueer je je eerste jaar in de kleuterklas? “Soms ben ik absoluut nog een groentje. Ik zal hier en daar nog een tandje moeten bijsteken, me verder professionaliseren. Werken aan mijn planning, aan differentiatie en klasmanagement bijvoorbeeld. Tijdens de eerste maanden kwam er enorm veel op me af. Het was een beetje zoeken en aftasten. Dat zal in de loop van de jaren wel beteren. Ik troost me met het idee dat iedere starter moet leren. En als ik struikel over iets, kan ik gelukkig altijd bij het hele team en mijn parallelcollega terecht. We doorbreken op school vaak de klassieke klassen om nog meer samen te werken. Ik sta er niet alleen voor.”

Wie is Mathew Olievier? • eerste jaar als leraar • in de tweede kleuterklas, GBS Everheide

37

Wat was voor jou de grootste uitdaging als startende leraar? “Als Nederlandstalige, startende leraar terechtkomen in een Brusselse school, was best heftig. Mijn klasje bestaat voor het grootste deel uit anderstaligen, wat mijn switch naar onderwijs nog een stapje moeilijker maakte. Voor veel van mijn kleuters is Nederlands slechts de derde taal. Ze spreken thuis Arabisch of Turks. En als ze al tweetalig worden opgevoed, dan vaak in het Frans. Daarom moet ik nog meer focussen op taalverwerving dan in de meeste kleuterklassen.” Komt er ooit nog een carrièreswitch of is dit de job die je wil blijven doen? “Hoewel het begin wat stroef verliep, heb ik absoluut geen spijt van mijn carrièreswitch. Dit is de beste beslissing die ik kon maken. Ik ben blij dat de school me de kans heeft gegeven om me te bewijzen en me te ontplooien als leraar. Ik probeerde die kans met beide handen te grijpen. Intussen voel ik me goed in mijn job. Sleutelen aan de toekomst van een groep enthousiaste kleuters ligt me veel beter dan aan kapotte vrachtwagens.”


Klasse Magazine

Dit leerde ik niet op school Tekst Amina Laribi, Stijn Govaerts Beeld Jeroen Mylle Locatie KA Diest

Je leert ze duizend-en-een dingen, beantwoordt evenveel vragen, laat ze jaar in jaar uit proeven van straffe indrukken en sleurt ze door ambitieuze pro­ jecten en listige examenperiodes. Leerwinst troef. Gelukkig staan er ook nog vragen open, want deze laatstejaars willen na vijftien jaar onderwijs blijven leren. Maar op deze vragen hadden ze, voor ze het secundair verlaten, wel graag al een antwoord gekregen.

38



Klasse Magazine

Lucas (17): “Hoe betaal ik mijn rekeningen later? Waarop moet ik letten als ik contracten afsluit? Ik denk dat we dit binnen de twee uur allemaal onder de knie hebben, dus dat moet toch tijdens de schooluren kunnen? Het zijn cruciale vaardigheden die we meteen nodig hebben als we op eigen benen willen staan.”

Nich (17): “Hoe vind ik een job die bij me past? En hoe moet ik later solliciteren? Op school kregen we een heel brede basis, maar als laatstejaars wil ik nu focussen op praktische zaken die mijn leven makkelijker maken. Een stappenplan richting job zou heel handig zijn.”

40


Klasse Magazine

Birthe (18): “Wat doe ik als iemand plots geweld gebruikt? Ik klink nu misschien paranoïde, maar ik vraag het me wel al af sinds de aanslagen in Brussel. Ik wil voorbereid zijn. We kregen ooit een uurtje zelfverdediging tijdens L.O. Maar of dat voldoende is?”

Arne (18): “Ik ben blij dat ik niet alles op school heb geleerd, dat leraren me niet altijd bij het handje hielden, maar me lieten ontdekken. Trouwens, er is niets mis met eens zwaar op je bek gaan. Want van fouten maken, leer je veel.”

41


Klasse Magazine

Gertje (17): “Hoe maak ik een goede studiekeuze? Ik twijfel tussen sociologie, communicatiewetenschappen en event management. Ik ben bang om de foute keuze te maken en dat ik een jaar weggooi van mijn ontwikkeling.”

Sarah (18): “Erdogan en Trump zijn populair, niet alleen bij jongeren. Weinig mensen hebben op school de skills mee­gekregen om goed onderbouwd te kiezen, denk ik dan. Ze baseren hun mening en keuze al snel op foute bronnen. Een multiculturele week of een jongerenparlement volstaan niet. Waarom beginnen leraren al in de lagere school niet met lessen politiek?”

42


Klasse Magazine

Floor (17): “Hoe klop ik met mijn vuist op tafel? Ik zit in een eindeloze pingpong met een interimbureau. Mijn administratie raakt maar niet in orde, zo lijkt het. Ik heb nochtans het gevoel dat ik duidelijk communiceer. Maar ik niet weet hoe ik mijn punt kracht kan bijzetten zodat er schot in de zaak komt.”

Amber (18): “Hoe help ik bejaarden en mensen die zorgen nodig hebben? Ik heb een grote bagage wiskunde en weet al iets van fysica en chemie. Maar wat als mijn grootouders mijn hulp nodig hebben met hun medicatie? Of andere medische hulp vragen?”

43


Klasse Magazine

Blog

Wie is Charlotte Arnou? • leraar PAV • tweede en derde graad bso • BenedictusPoort Ledeberg • mama van drie kinderen

44


Klasse Magazine

Charlotte blogt

Opgeruimd lijkt netjes Einde schooljaar: leraar Charlotte wil de knipsels voor eens en altijd van haar bureau af. De opruimwoede die haar elk jaar in juni overvalt. Maar aan elk blad zit een herin­ nering vast aan een leerling of plannen met een klas. En zelfs na zes jaar kan Charlotte het niet over haar hart krijgen om die kleine en grote verhalen van haar leerlingen weg te gooien. Mijn bureau ligt bezaaid met papier. Krabbels van briljante ideeën, onafgewerkte to-dolijstjes, inspirerende artikels, puntenlijsten en nog wat ondefinieerbaar grut, waar ik geen afstand van kan doen. Ik weet min of meer de weg door de hoopjes. Alles is geordend, al zal niemand dat herkennen. Mijn meest recente to-dolijst telt maar één taak: ‘bureau opruimen’. Aarzelend neem ik een eerste cursusblad vast. In rode handgeschreven letters staat er ‘leesopdracht’. Drie kantjes blauwe notities volgen. Nodig? Belangrijk? Relevant? Een dialoog ontspint zich in mijn hoofd.

“Wat is het nut? Je hebt dit blad al zes jaar liggen. Zonder resultaat!” “Ik ben bang om dit leuke idee te vergeten. Het inspireert me.” Ik onderdruk de drang om mijn was te gaan plooien. Hier is doorzettingsvermogen voor nodig en wat harteloosheid. Dan moet ik lachen om de stemmen in mijn hoofd. Mijn gezond verstand spreekt me vermanend toe. Maar de emotie gebruikt de ik-vorm. Mijmerend en nostalgisch, plannen makend voor volgend schooljaar. Aan elk blad dat nog op mijn bureau ligt, zit een herinnering vast. Het zijn de kleine en grote verhalen van mijn leerlingen. Ze kruipen soms diep, die leerlingen van mij. Soms eens onder mijn nagels. Bijna altijd onder mijn huid.

“Dat was een tof idee.” “Je hebt er nog niets mee gedaan.” “Volgend jaar.”

Het zal niet voor vandaag zijn. Mijn to-dolijstje blijft liggen, terwijl ik de overige papieren in een doos schuif. Mijn bureau is ‘clean’ zoals ik wilde. De doos gaat in de kast. Voor als ik eens wil opruimen …

“Je hebt dit blaadje al van toen Keith in je klas zat.” “Net daarom. Die klas las niet graag. Ze hielden wel van voorlezen. Ik wilde ze leren genieten van lezen.”

Beeld Jeroen Mylle

45


Klasse Magazine

“Ik zat negen jaar in het secundair” Tekst Wouter Bulckaert Beeld Kevin Faingnaert

“Laat jonge mensen die voor de klas willen staan eerst vijf jaar iets anders doen. Want wat vertel je aan je leerlingen als je nooit iets hebt meegemaakt?” Wilfried vloog van school in het lager, strompelde door het secundair en werd trucker. Intussen is hij al 22 jaar leraar. En is door zijn leerlingen genomineerd als beste leraar Nederlands. “Aso, tso, bso … Geef mij een klas en ik geef er les aan.” Van stroper tot boswachter: Wilfried vertelt het verhaal van zijn leven.

46

“Ik woon in een gezin met vijf kinderen. Vader is arbeider, moeder huisvrouw. We hebben het écht niet breed. Er is geen geld voor cola of snoep. Warm water hebben we pas als ik 16 ben. In die tijd verhuizen we liefst acht keer. Ik moet veeI achterlaten en opnieuw opbouwen in mijn jeugd. Het zorgt ervoor dat ik word wie ik ben: een sterke mens, maar ook een eenzaat. Ik vergeet nooit wie ik was als jongere, en daardoor heb ik mijn leerlingen zo goed door. Want waarom ga je naar school? Omdat het moet. En wat ga je daar doen? Plezier maken met je vrienden. En de leraar? Ach, dat is de ver-van-je-bedshow.”

Ik ben negen. Ik zit in het derde leerjaar. Maar de leraar moet mij niet. Mijn vader moest hij trouwens ook al niet als leerling. “Thijs!” brult de leraar. “Alweer vlekken zitten maken? Vooruit, op je knieën!” Ik heb het weer vlaggen. Ik moet op de trede vooraan in de klas op mijn knieën gaan zitten, met een boek boven mijn hoofd. Ik ben dat kotsbeu. Gisteren nog had mijn vader gezegd: “Als hij je dat nog eens beveelt, dan weiger je.” Ik sukkel naar voren, en zeg met bevende stem: “Meester, ik ga niet op mijn knieën zitten.”


Klasse Magazine

Wie is Wilfried Thijs? • leraar Nederlands in het Koninklijk Atheneum Zaventem • 22 jaar ervaring • genomineerd voor beste leraar Nederlands van Vlaanderen en Nederland (2017)

47


Klasse Magazine

Geeft hij mij daar toch een pak rammel! Mijn broer, die bij me in de graadklas zit, springt recht, en roept: “We zijn hier weg!” We hebben onze boekentassen genomen en zijn het afgebold. Thuis is mijn vader woest op de leraar: “Dan gaan jullie dit jaar maar niet meer naar school.” We keren enkel nog terug voor de toetsen eind juni. We zijn geslaagd, maar worden wel van school gegooid. “Vader stuurt ons op internaat. Van zondagavond tot zaterdagmiddag. Bij de jezuïeten. Enig probleem: die hebben enkel een derde graad. Maar ik mag van het derde leerjaar naar het vijfde overgaan. En ik ben de eerste van de klas. Helaas worden we ook daar aan de deur gezet. Op zaterdag moeten we altijd een hele namiddag wachten voor vader ons komt halen. We vervelen ons. Breken het slot open van het bootje van de priester. En gaan varen op de slotgracht. Lachen! Maar de boot maakt water en zinkt. Wij moeten in de beek springen om aan de kant te geraken. De paters vinden dat niet grappig. En dus vliegen we weer van school.” “Jammer, want wij zijn gewoon deugnieten, geen smeerlappen. Deugnieterij is onschuldig, ook in de klas. Zeven uur stilzitten op een stoel, dat is saai, he. Het is logisch dat je fantasie begint te werken, dat je mensen wil beetnemen en dat je je niet gedraagt.”

“Ik zit in de Grieks-Latijnse. Als enige in de familie. Mijn broer komt in het bso terecht, wordt lasser en gaat de steenkoolmijn in. Mijn neven en nichten: allemaal arbeiders of mensen zonder diploma”

“In het secundair duurt het negen jaar voor ik mijn diploma haal. Ik zit in de Grieks-Latijnse. Als enige in de familie. Mijn broer komt in het bso terecht, wordt lasser en gaat de steenkoolmijn in. Mijn neven en nichten: allemaal arbeiders of mensen zonder diploma. En ik zit daar als arbeiderszoon in de Grieks-Latijnse tussen de zonen van de apotheker, dokter, tandarts, notaris. Het gaat prima in het eerste jaar, maar in het tweede jaar loopt het mis. Ze voeden me thuis compleet vrij op, en dat vind ik geweldig. Als veertienjarige trek ik naar Amsterdam, Parijs, Keulen. Jaloers dat die mannen van mijn klas zijn. Maar op het einde van het jaar ben ik wel gebuisd.” “Dankzij mijn vader kom ik niet in het watervalsysteem terecht. ‘Jij blijft in Grieks-Latijn’, zegt hij stellig. Ik zit dus mijn

48


Klasse Magazine

jaar over. Prima, want ik doe die richting graag. Maar ik zit in mijn apenjaren. En in het derde jaar ben ik opnieuw gebuisd. Zit ik weer mijn jaar over. In het vierde en het vijfde slaag ik, telkens met drie herexamens. En in het zesde jaar … laat mijn lief mij zitten. Ik ga kapot aan liefdesverdriet. Gevolg: gebuisd en mijn jaar overzitten. Maar dan gaat het licht aan. Ik voel voor het eerst hoeveel voldoening het geeft om te studeren en te voelen dat ik iets begrijp. Ik ga op de eerste bank zitten, let op in de les en studeer thuis. Mijn leraren weten niet wat er gebeurt. En ik slaag met schitterende cijfers.” “Ik wil naar de universiteit. Maar mijn ouders kunnen dat niet betalen. Ik krijg een oproepingsbevel en moet naar het leger. Met de soldij van 25 frank per dag red ik het niet. Dus teken ik voor twee jaar. Ik word ‘boefer’, beroepsmilitair. Dat gaat helemaal in tegen wie ik ben, de hippie, vol van peace and love, wearing flowers in my hair. Maar mijn haar moet eraf. Heel veel vrienden laten me vallen als een baksteen. Die snappen er niets van. Maar ik doe dat om mijn ouders financiële ademruimte te geven. Twee jaar lang geef ik al mijn centen thuis af om hen erbovenop te helpen.” “In het leger haal ik mijn vrachtwagenrijbewijs. Ik rij met zware voertuigen naar Duitsland en terug. En ik word er rijschoolinstructeur, theorie en praktijk. Best prettig, lesgeven en voor de klas staan. Op een avond zweer ik met een vriend uit Gent een dure eed: als we afzwaaien, gaan we studeren. Hij kinesitherapie, ik Germaanse filologie. En kijk, vijf jaar later hebben we allebei ons diploma.” “Al loopt het natuurlijk niet zo vlot. Ik doe eerst als trucker nog een half jaar internationaal transport. En mijn eerste jaar moet ik overdoen. Ik moet opnieuw leren studeren. Ik moet het ook allemaal zelf beredderen, want ik woon niet meer thuis. Na drie jaar haal ik mijn kandidatuursdiploma, maar is het geld op. Ik word opnieuw een jaar vrachtwagenchauffeur. Fantastische job. Ik ben graag alleen, laat mij dus maar scheuren op de snelweg. Van Spanje tot Denemarken, van Berlijn tot Londen, 5000 kilometer per week. Want na tien uur rijden doe ik de tachograaf open: schijfje eruit, nieuw schijfje erin en gas geven! Maar ik denk er geen moment aan om trucker te blijven. Ik doe het enkel om mijn studies te financieren.” “Twee jaar later haal ik mijn licentiaatsdiploma. Geen haar op mijn hoofd denkt eraan om leraar te worden. Want ik wil de wereld zien. Dat kan, want ik moet slechts twee keer stempelen per maand: de 26ste en de 3de. Die week ben ik in België. En daarna pak ik mijn rugzak en ga drie weken trekken, heel Europa door. Een prima leven. Ik klus links en rechts bij in de bouw. Ik herstel en bouw fietsen. Want in het weekend zat ik als kleine jongen dikwijls in het atelier van mijn vader die smid was. Lassen, boren, draaien, slijpen,

49

“In het zesde jaar … laat mijn lief mij zitten. Ik ga kapot aan liefdesverdriet. Gevolg: gebuisd en opnieuw een jaar overzitten” frezen, dat heb ik allemaal van hem geleerd. Ik ben ook drie maanden lang leraar Nederlands in Valence. Nederlands geven aan een tiental Zuid-Franse twintigers die het in Keulen horen donderen, geweldig. Ik werk een half jaar als ontwikkelingswerker in Guinée. En ben zowaar even opleidingsconsulent voor de sectoren metaalhandel en edele metalen in Vlaanderen.”

Ik zit in het bureau van de RVA. Ze hebben mij uitgenodigd omdat ze mij willen schrappen als steuntrekker. “We verwachten van u dat u een job zoekt, mijnheer Thijs!” “O, maar dat doe ik al drie jaar, hoor.” En ik haal mijn dossier boven. Zó’n stapel brieven geef ik af aan de man. “Alstublieft, mijnheer.” Hij kijkt oprecht verbaasd. “En toch vind ik geen job, mijnheer”, voeg ik eraan toe. Weten ze veel dat ik meestal niet inga op het aanbod, of naar het sollicitatiegesprek trek in gescheurde jeans, met een oorbel en een sjaaltje om mijn hoofd. “Dan is het goed. Maar blijven solliciteren, he.” Oef, ze zijn er weer ingetrapt. Misschien moet ik toch eens werk maken van een echte job. “En dan stuurt de RVA mij naar deze school. Een interim van drie weken. Ik loop weg na drie dagen. Niks voor mij. Ik heb schrik om gevangen te zitten in een job. Maar enkele maanden later roepen ze me weer op, voor een interim tot het einde van het schooljaar. En nu is het meteen raak. Dat contact met de leerlingen, wat is dat geweldig. En 22 jaar later zit ik hier nog.” “Voor de klas staan is een droomjob. Centraal staan voor mij de vier L’en: Liefde, lesgeven, lachen en leraar zijn. Liefde, omdat je de kinderen graag moet zien. Oordeel over je leerlingen alsof het je eigen kinderen zijn. Dan denk ik altijd terug aan die schoolmeester die mij dat pak rammel gaf. Ik was ook maar een kind, er zat geen kwaad in mij. Als leraar zie ik mijn leerlingen allemaal graag, zelfs al klikt het niet.”


Klasse Magazine

“Voor de klas staan is een droomjob. Centraal staan voor mij de vier L’en: Liefde, lesgeven, lachen en leraar zijn” “De tweede L is lesgeven. Je leerlingen willen zich amuseren in je les. En ze willen ook iets opsteken van je les, over je vak, maar ze willen vooral leren van jou, van je ervaring. Dat betekent dat je je lessen uitstekend moet voorbereiden. Als ik de klas binnenkom, weet ik precies wat ik ga geven en hoe ik het zal aanpakken. Ik steek daar heel veel werk in. Lesgeven is geen job voor mietjes, he. Dat is niet voorlezen uit een handboek, de leerlingen braafjes laten invullen in het werkboek en vooraan aan je lessenaar zitten. Dan ben je geen leraar. Neen, ik stá voor de klas, ik loop rond, ik ben aanwezig. Met als enige vraag: hoe ga ik dit onderwerp aanbrengen? En dat doe ik altijd via een omweg. Een vraagstuk, een tekening, een foute zin. Als je hen intrigeert, krijg je ze mee.”

De eerste toets van het jaar in mijn klas. Mijn leerlingen zijn vlijtig aan het pennen, want ze weten dat het elke dag toets is, en ze hebben goed opgelet tijdens de vorige les. En die ging over de vraag: ‘Wat is taal?’ “Tijd om in te dienen!” Ik haal de toetsen op. En ik zie opgeluchte gezichten bij de leerlingen. Tot ik door de toetsen blader en bij elk antwoord bedenkelijk kijk. “Mijnheer, mijnheer, is er een probleem?” vraagt een leerling verschrikt. “Mannen”, zeg ik, “Ik begrijp jullie antwoorden niet goed.” Paniek in hun ogen. “Want ik had jullie dít gevraagd.” En dan schrijf ik op het bord met een uitgestreken gezicht: ‘Wat is staal?’ Hilariteit alom, natuurlijk. Maar zo heb ik wel een kapstok voor mijn les waarin ik het heb over homoniemen en homofonen. Woorden die gelijk luiden, maar wel iets anders betekenen. Na de les komen de leerlingen bij mij. “Mijnheer, mijnheer, u deed mij bang”, want het zijn anderstaligen. “Neen, neen”, antwoord ik dan. “Ik maakte je bang.” En zo heb ik alweer een kapstok voor een volgende les. En hebben we eens goed gelachen. “Meteen de derde pijler: lachen. Leren moet plezant zijn, leerlingen willen plezier maken in de les. Zoals mijn oude,

50

charismatische directeur zei: ‘Leerlingen werken niet voor je vak, leerlingen werken voor jou.’ Je moet je leerlingen voor je winnen. Ze moeten je graag hebben, want dan willen ze naar jou luisteren. Maar dat kan natuurlijk alleen als jij ze graag hebt. Voor mij is humor een prima breekijzer. Als ik merk dat het saai dreigt te worden in de les, is het tijd voor een grap. Of een verhaal. In die 22 jaar zijn er maar twee klassen waar ik de leerlingen niet meegekregen heb.” “De vierde L ten slotte is leraar zijn. Als ik aankom op school met de fiets, ben ik nog altijd Wilfried Thijs. Maar als ik uit de douche kom op school, ben ik de leraar. Daar ben ik alleen maar bezig met mijn les en met mijn leerlingen. Tijdens mijn vrije momenten zet ik mijn lokaal klaar. Want als je dvd-speler niet werkt of je toets niet klaar ligt en je tien minuten moet zoeken, is het kot te klein. En ik kijk vanuit mijn lokaal naar de speelplaats. Zie ik daar een leerling altijd alleen staan, dan verwittig ik de zorgcoördinator. Want dan is er iets aan de hand dat we moeten oplossen.” “Ik kan me goed inleven in mijn leerlingen. Mijn voorgeschiedenis helpt me daarbij. Misschien is het een goed idee om jongeren die naar het onderwijs willen, eerst vijf jaar iets anders te laten doen. Een andere job, in zo veel mogelijk verschillende omgevingen. Zodat je als leraar een grotere rugzak hebt. Want wie een lerarenopleiding volgt en onmiddellijk daarna op school begint, heeft in zijn leven alleen maar de school gezien. Je hebt pas iets te vertellen aan je leerlingen als je écht wat hebt meegemaakt.”

Ik heb lang haar. En dat valt op. Zeker als ik het tien jaar geleden laat knippen, en op 1 september met kort haar op school aankom. Ik krijg een lawine aan verwijten over mijn kop. “Waarom hebt ge dat gedaan?” “Gij zijt den Thijs niet meer! Wie denkt ge wel dat ge zijt, dat ge zomaar uw haar moogt afknippen?” Ach, die lange haren, ik stel me daar geen vragen over. Ik draag mijn haar graag lang, zoals anderen het graag kort houden. Soms maak ik daar een grapje over. “Weet je, mijn kapper is dood, triestig verhaal, hoor, mannen.” En ben ik weer vertrokken voor een verhaal. En een bijbehorende les. “Ik ben een verhalenverteller. Ook dat heb ik van mijn vader. Als er bij ons thuis bezoek kwam, dan was het feest. Dan zat mijn vader in de zetel, met iedereen rondom hem, en begon hij verhalen te vertellen. Verhalen die we al tien keer hadden gehoord, maar die fantastisch bleven. Dat doe ik ook. Want verhalen liggen er voor het rapen. Als ik met mijn fiets 25 kilometer van school naar huis rijd, heb ik drie verhalen bij.


Klasse Magazine

Elke dag. Ik zie, hoor, ruik, neem alles in mij op.” “Elke leraar zou een goeie verhalenverteller moeten zijn. Want lesgeven is retoriek, dat is spreken voor een publiek, dat is vertellen. Dan heb je ze mee. Daarom zitten mijn leerlingen ook graag bij mij. De job is er nochtans niet makkelijker op geworden. 22 jaar geleden zaten hier vrijwel alleen Vlaamse kinderen. Nu zijn ze bijna allemaal anderstalig. Nederlands is tweede of pas derde taal. Dat betekent dat ik moet bijschaven, en Nederlands als een vreemde taal moet geven. En tóch geef ik mijn les. Maken ze toetsen. Blijven ze herhalen. Herhalen. Herhalen. En worden ze spreek- en schrijfvaardiger. Of ze nu in aso, tso, bso zitten, maakt me allemaal niet uit. Geef mij een klas en ik geef er les aan. En ze zullen bijleren.” “Natuurlijk zijn er leerlingen die ‘foert’ zeggen. Ik was ook een leerling die ‘foert’ zei. Als ik thuiskwam van school, vloog mijn boekentas zo ver mogelijk in de hoek. Dat is logisch. Een kind wil vrij zijn, genieten, plezier maken, de wereld opsnuiven. Maar als ik een leerling zie afhaken, dan grijp ik in. Die hou ik in de klas. En maak hem diets waarom school belangrijk is. Dat hij een A-attest kan behalen. Maar dat hij er verdomd hard voor zal moeten werken. Ik heb recht van spreken, met mijn ervaring. Als je die leerling dan achteraf hoort vertellen: ‘Mijnheer Thijs heeft ervoor gezorgd dat ik geslaagd ben’, daarvoor doe je het, he.”

“In die 22 jaar als leraar zijn er maar twee klassen waar ik de leerlingen niet meegekregen heb”

51

“Gelukkig dwingen ze me hier op school niet in een structuur. Op vakgroepvergaderingen maken we praktische afspraken. Voor de rest laten ze mij met rust. Ik ben dan ook altijd op school. Omwille van een schouderoperatie moest ik eens enkele weken thuisblijven. Maar voor de rest: geen dag. Als ik ’s morgens opsta met hoofdpijn, stap ik op mijn fiets en 25 kilometer later neem ik een goeie koude douche. Dat werkt. Terwijl het als leraar erg makkelijk is om te zeggen: vandaag kom ik niet. Maar dat vind ik een heel slecht systeem. Zowel voor jezelf, als voor je leerlingen, als voor je school. Je móet er gewoon altijd staan. Ik ben blij dat ik elke dag naar school mág gaan.”



Lerarenkaart

Klasse Magazine

Samenstelling Patrick De Busscher

PERMANENTE VOORDELEN In heel wat cultuurhuizen, musea, ICT-winkels, boekhandels … krijg je als leraar korting met je Lerarenkaart. Ontdek via www.lerarenkaart.be meer dan 1000 exclusieve voordelen. Met de zoektool vind je makkelijk voordelen op maat van jou en je klas. NIEUW SINDS 1 MAART 2017

Voordelen

Vul je zoekterm in

Ensorhuis Oostende

1 euro korting: je betaalt 1 euro i.p.v. 2 euro

Permekemuseum Jabbeke

50 cent korting: je betaalt 2,50 euro i.p.v. 3 euro

Mu.ZEE Oostende

1,50 euro korting: je betaalt 7,50 euro i.p.v. 9 euro

AMUZ Antwerpen

je betaalt voor alle concerten het reductietarief i.p.v. het standaardtarief

Bizarium Sluis (Nederland)

2 euro korting: je betaalt 7 euro i.p.v. 9 euro

Sportimonium Hofstade-Zemst

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 6 euro

Kunstencentrum Vlaams Fruit Antwerpen

gratis try-outs en last minutes van eigen creaties

Museum Godshuis Belle Ieper

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 2,50 euro

Belevingscentrum De Brug van Vroenhoven Vroenhoven

5 euro korting: je betaalt 1 euro i.p.v. 6 euro

DL StageWorks Tervuren

10 procent korting op de huurprijs van alle licht- en geluidsmateriaal

Cinema ZED Leuven

1,50 euro korting: je betaalt 7 euro i.p.v. 8,50 euro

Stedelijk Museum Ieper

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 2,50 euro

B&B Le Pech Grand Saint-Sozy (Frankrijk)

10 procent korting op de prijs van je verblijf (kamer + ontbijt)

Museum voor Kostuum en Kant Brussel

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 8 euro

Abonnement op rekto:verso

5 euro korting: je betaalt 25 euro per jaar i.p.v. 30 euro

Belevingscentrum ‘14-’18 Tildonk

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 3 euro

De Oude Kaasmakerij Passendale

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 5 euro

Roger Raveelmuseum Zulte

2 euro korting: je betaalt 4 euro i.p.v. 6 euro

Cityscoop Roeselare

1 euro korting op je filmticket: je betaalt 7,50 euro i.p.v. 8,50 euro

Abonnement op EOS Wetenschap

10 euro korting: je betaalt 59 euro per jaar i.p.v. 69 euro

Kindermuseum Elsene

2,50 euro korting: je betaalt 6 euro i.p.v. 8,50 euro

Broodhuis Brussel

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 8 euro

53


Klasse Magazine

Lerarenkaart

TIJDELIJKE VOORDELEN De Lerarenkaart houdt je via www.lerarenkaart.be op de hoogte van tijdelijke expo's, acties en voordelen. Bij elk voordeel check je er makkelijk of het educatieve luik geschikt is voor je klas. Schrijf je via klasse.be/nieuwsbrieven in op de Lerarenkaart-nieuwsbrief en ontvang de tijdelijke voordelen in je mailbox.

DOE-MUSEUM

PIERRE ALECHINSKY

SUSKE EN WISKE KINDERMUSEUM maandag 3 juli tot en met donderdag 31 augustus in Kalmthout

Het Suske en Wiske-kindermuseum is een doe-museum voor kinderen van 8 tot 12 jaar. Je leert er de aspecten van het stripboek kennen en je ontdekt waar Willy Vandersteen zijn inspiratie haalde. Na een interactieve rondleiding kan je zelf aan de slag. Loop ook door het avonturendoolhof in de tuin van het museum en doe mee aan activiteiten in het teken van het album ‘De Dromendiefstal’. 4 euro korting voor de leraar (4 euro i.p.v. 8 euro) én 1 kind gratis. Alleen te bezoeken na reservatie op 03/6666485 of via suskeenwiske@provincieantwerpen.be.

54

LES PALIMPSESTES tot en met zondag 5 november in Centre de la Gravure et de l’Image imprimée, La Louvière

Het Centre de la Gravure wil de grafische kunst meer uitstraling geven en organiseert regelmatig creatieve workshops samen met kunstenaars. In de tijdelijke tentoonstelling ‘Pierre Alechinsky - Les Palimpsestes’ zie je meer dan 300 kunstwerken waarin de kunstenaar als groot liefhebber van de drukkunst allerlei soorten papier met een zeer divers verleden verwerkt. 2 euro korting voor de leraar (5 euro i.p.v. 7 euro). Meer info op www.centredelagravure.be.


Klasse Magazine

Deze en meer dan 1000 andere voordelen op Lerarenkaart.be

DIEREN SPOTTEN

GEBLOKTE DIEREN IN PLANCKENDAEL

GRAFIEK

MUSEUM DE REEDE

donderdag 1 juni tot en met zondag 17 september in Dierenpark Planckendael, Muizen (Mechelen)

vanaf zaterdag 10 juni in Antwerpen

Nederlander Harry Rutten schonk zijn kunstverzameling aan een Belgische Stichting. De collectie bestaat uit werken op papier: litho’s, gravures, etsen, houtdrukken en tekeningen … Het gloednieuwe Antwerpse Museum De Reede toont meer dan 200 prenten van Goya, Rops, Munch en nog een tiental andere kunstenaars (Käthe Kollwitz, Rik Wouters, Hugo Claus, Fred Bervoets …). Vanaf september zijn er rondleidingen voor secundair en hoger onderwijs. 3 euro korting voor de leraar (5 euro i.p.v. 8 euro). Meer info op www.museum-dereede.com.

55

Spot de ijsbeer, de leeuw, het lieveheersbeestje en nog veel meer dieren (en bloemen en planten) tijdens je bezoek aan Planckendael. Levensecht, soms meer dan levensgroot, maar vooral gemaakt van meer dan een miljoen LEGO@-blokjes. De dieren duiken overal in het park op. De tentoonstelling ‘Nature Connects, Art with LEGO@ bricks’ van de Amerikaanse kunstenaar Sean Kenney is voor het eerst in Europa te zien. 3 euro korting voor de leraar (23,50 euro i.p.v. 26,50 euro), tentoonstelling inbegrepen. 15 procent korting op een jaarabonnement (ZOO Antwerpen, Planckendael en Serpentarium Blankenberge). Meer info op www.planckendael.be.


Klasse Magazine

Lerarenkaart

TIJDELIJKE VOORDELEN De Lerarenkaart houdt je via www.lerarenkaart.be op de hoogte van tijdelijke expo's, acties en voordelen. Bij elk voordeel check je er makkelijk of het educatieve luik geschikt is voor je klas. Schrijf je via klasse.be/nieuwsbrieven in op de Lerarenkaart-nieuwsbrief en ontvang de tijdelijke voordelen in je mailbox.

BACK TO NATURE

BLOTEVOETENPAD ZUTENDAAL EXPO

ENCOUNTERS / ONTMOETINGEN tot en met zondag 20 augustus in MAS, Antwerpen

Grote kunst hoeft geen uitleg om ons te raken. Die ervaring die kunst kan teweegbrengen, is de kern van de tijdelijke expo ‘Encounters / Ontmoetingen. Over kunst en emotie’ in het Antwerpse Museum aan de Stroom (MAS). Dansers in de expo versterken de totaalervaring en slaan de brug tussen de kunstwerken en de toeschouwer. gratis voor de leraar (i.p.v. 10 euro). Meer info op www.mas.be.

56

tot en met zondag 5 november in Bezoekerscentrum Lieteberg, Zutendaal

Drie km lang voel je alle prikkels van hout, steen, boomsnippers, gras, leem en water aan je tenen. Koud en warm, vochtig en droog, aangenaam en prikkelend. Je kan je kennismaking met de natuur op het blotevoetenpad van het Bezoekerscentrum Lieteberg in Zutendaal ter plaatse meteen combineren met een bezoek aan de overdekte Vlinderkoepel en het insectenmuseum Entomopolis. gratis wandelen over het Blotevoetenpad (i.p.v. 4 euro). 2 euro korting voor een combiticket Blotevoetenpad/ Entomopolis/Vlinderkoepel (5 euro i.p.v. 7 euro). Meer info op www.lieteberg.be.


Klasse Magazine

Collega’s zonder Lerarenkaart? Stuur ze vóór 8 juli naar de bib! waarismijnlerarenkaart.be

BELEVINGSCENTRUM

EURO SPACE CENTER

SPEELPLEK

FAMILIEPARK DE SIERK zaterdag 1 juli tot en met donderdag 31 augustus in Klemskerke (De Haan)

Op zoek naar een alternatief voor de grotere pretparken? De Sierk in Klemskerke is een thema-speelterrein waar kinderen tot 10 jaar zich kunnen ontpoppen tot ware circusartiesten: diabolo’s, eenwielers, trapezes … tot en met de clown uit­ hangen in de piste, messenwerpen of met zijn allen als een heus circusorkest muziek maken in het fanfarekot. 3 euro korting voor de leraar (5 euro i.p.v. 8 euro). Meer info op www.desierk.be.

57

in juli en augustus alle dagen open in Transinne (Libin)

Het vrijetijdspark annex belevingscentrum Euro Space Center toont de geschiedenis van de verovering van de ruimte en de impact daarvan op ons dagelijks leven. De meeste bezoekers combineren het ‘Spektakelparcours’ (hoe leven astronauten), de tijdelijke expo, de ‘Space Heroes’ (een rollenspel op tablet) en de ‘Space Show’ (een Apollo-missie naar de maan met bewegende zetels, 3D-beelden, visuele en geluidseffecten, windtunnels …). standaardbezoek zoals hier beschreven is gratis voor de leraar (i.p.v. 12 euro). Meer info op www.eurospacecenter.be.


Klasse Magazine

RIA E T MA

AL

NIEU W

LE S

Samenstelling Anne Siccard

ALGEMEEN

LAGER ONDERWIJS

LESSEN IN HET DONKER De filmlijst van Lessen in het Donker 2017-2018 staat online. Het bijbehorende lesmateriaal is beschikbaar vanaf september 2017 (tenzij anders vermeld). Noteer alvast de visiedagen in Cinema Zuid (Antwerpen – 13/09) en Studio Skoop (Gent – 20/09) in het kader van Focus Franse Film en in Lumière (Brugge – 16/09). www.lesseninhetdonker.be

Samaey & Joos Vandewalle, PelckmansPro) is géén wiskundeboek, maar toont wel hoe wiskunde je kan helpen om creatieve oplossingen te bedenken. www.pelckmanspro.be WIN! 5 x ‘X-factor’. Waag je kans via www.klasse.be/win.

X-FACTOR Hoe werkt homebanking? Hoe worden gezelschapsspelletjes ontwikkeld? Blijven slimme meisjes langer single? Bij deze en 17 andere vragen speelt wiskunde een belangrijke rol in de zoektocht naar het antwoord. ‘X-factor. 20 verhalen over de onzichtbare kracht van wiskunde’ (Giovanni

BODEMSANERING OP KINDERMAAT

BOEM! PAUKENSLAG

Is een peilbuis een buis in de vorm van een pijl? Een edelmanboor een boor van een edelman? Om bodemonderzoek en bodemsanering bevattelijk te maken voor kinderen lager onderwijs maakte OVAM een video.

Kinderen van acht tot twaalf jaar volgen in het Vleeshuis in Antwerpen met de smartphone in de hand een interactieve rondleiding. Ook het thema ‘slagwerk’ is opgenomen. Laat ze spelend meer over onze muziek- en dansgeschiedenis ontdekken.

www.youtube.com/watch?v= d0byAwDNZD8&t=210s

www.museumvleeshuis.be/nl/ boem-paukenslag

LAGER ONDERWIJS

IK DEEL SECUNDAIR ONDERWIJS

LAGER ONDERWIJS

Delen in de klas en op school gaat vaak over het delen van materiaal. Maar je kan ook kennis en vaardigheden delen met al wie betrokken is bij je klas of school. Je vindt op de projectwebsite informatie, praktische tips en inspirerende deel-voorbeelden van andere basisscholen. www.ikdeel.be

58

LAGER ONDERWIJS

START TO LISTEN

LAGER ONDERWIJS

KAT EN MUS GAAN NAAR ZEE

Willen jouw leerlingen ook onbekende klankwerelden verkennen? Gebruik dan de gratis online toolbox ‘Start to listen’ die MATRIX en Aifoon ontwikkelden voor het lager onderwijs. Aan de hand van luisterfragmenten en een vragenlijst leer je hen op een andere, meer intense manier luisteren.

Het bijzondere duo Kat en Mus moet op zoek naar een nieuw huis en Mus weet een plek aan zee … ‘Kat en Mus gaan naar zee’ (De Eenhoorn) van Katrien Vandewoude en Xavier Truant is een avontuurlijk boek voor beginnende lezers (vanaf 6 jaar).

www.starttolisten.org

www.eenhoorn.be


Klasse Magazine

SECUNDAIR ONDERWIJS

KLANTENSPEL WIN! 10 x ‘Kat en Mus gaan naar zee’. Waag je kans via www.klasse.be/win.

ALGEMEEN

AUTISME IS NIET BLAUW Autisme heeft veel van zijn negatieve connotaties afgeworpen, maar toch blijven misverstanden en stereotiepe ideeën bestaan. In ‘Autisme is niet blauw, Smurfen wel’ (PelckmansPro) hekelt Peter Vermeulen populaire tendensen rond autisme en pleit voor een terugkeer naar de basis: autisme reduceren tot wat het ‘maar’ is, een etiket voor een brein dat niet werkt zoals de meeste.

ALGEMEEN

WAT IS GEZOND? In ‘Wat moet ik nu geloven, dokter?’ gaat dokter Hendrik Cammu op zoek naar de beste versie van de waarheid over voedsel. Het boek is een heldere synthese over eten en bewegen, die de bezorgde en bewuste lezer helpt door de berg aan voedingsadviezen en -hypes.

www.pelckmanspro.be

www.lannoo.be WIN! 5 x ‘Autisme is niet blauw, Smurfen wel’. Waag je kans via www.klasse.be/win.

WIN! 5x ‘Wat moet ik nu geloven, dokter?’. Waag je kans via www.klasse.be/win.

59

Klantgerichtheid kan je oefenen, met dit ‘Klantenspel’ bijvoorbeeld. Via het spel leren je leerlingen (derde graad) de theorie en de praktijk: hoe kan je de verwachtingen van je klant overtreffen, weggelopen klanten terugwinnen of omgaan met onterechte klachten (die eigenlijk niet bestaan).

bruik van de gratis For Good app en website. Doe zelf een challenge met je secundaire school.

www.thema.nl/klantenspel-230/

Brenda Froyen schreef eerder al over haar ervaringen als patiënt in de geestelijke gezondheidszorg. Recent verscheen ‘Lena’ (WPG), haar fictiedebuut voor de TeGek!?-campagne rond geestelijke gezondheid en psychische problemen. In de novelle kruipt ze in de huid van een psychiatrisch verpleegkundige om de geestelijke gezondheidszorg van de andere kant te bekijken.

WIN! 14 x ‘Klantenspel’. Waag je kans via www.klasse.be/win.

SECUNDAIR ONDERWIJS

ECOLOGISCHE VOETAFDRUK For Good is een start-up die een leuke manier heeft gevonden om duurzaamheid te stimuleren: de For Good Challenge. Het is een game waarbij klassen strijden om de laagst mogelijke voetafdruk. Je maakt daarbij ge-

www.for-good.be

SECUNDAIR ONDERWIJS

LENA

www.wpg.be WIN! 5 x ‘Lena’. Waag je kans via www.klasse.be/win.


Klasse Magazine

Samenstelling Anne Siccard

OP STA PM ET

J

E

INGEN L R E LE

SECUNDAIR ONDERWIJS

ALGEMEEN

LAGER ONDERWIJS

MUSEUMTUIN GAASBEEK

IEDEREEN NAAR HET MUSEUM

ASTERIX EN DE BELGEN

Tot 31 oktober 2017 opent de tuin van het Kasteel van Gaasbeek permanent de deuren. Je bewondert de belangrijke collectie leifruitvormen, de groenten en kruiden. Ontdek de teelttechnieken van een eeuw geleden, toen Vlaamse hoveniers- en fruittelerskunst tot de wereldtop behoorden.

De Musea van de stad Brussel en de CENTRALE for contemporary art informeren regelmatig over activiteiten op en buiten school. Zo neemt Baudelaire je vanaf 1 september 2017 in het Broodhuis in Brussel mee op verkenning door de Belgische hoofdstad van de jaren 1860.

Van 1 juni tot en 3 september 2017 neemt de Bende van Vlieg je in het stripmuseum van Brussel mee naar de ludieke expo ‘Asterix en de Belgen’. Test met je leerlingen je kennis over België via allerlei spelletjes. ‘De Belgen zijn de dappersten der Galliërs …’, dat weten we. Maar zijn ze even slim als dapper?

www.kasteelvangaasbeek.be/nl/ park-en-museumtuin

www.brusselscitymuseum.brussels /nl en www.centrale.brussels/nl

www.stripmuseum.be – Alle activiteiten van Vlieg vind je op www.uitmetvlieg.be

ALGEMEEN ALGEMEEN

TO BEE OR NOT TO BEE GoodPlanet wil de cruciale rol belichten van bestuivers en in het bijzonder van bijen. Ontdek hoe belangrijk ze zijn aan de uitgang van het Domein van de Grotten van Han. De expo is gratis toegankelijk van 2 juni tot 22 september 2017.

VILLANELLA Villanella, een kunstencentrum voor kinderen en jongeren, heeft zijn programma klaar voor de schoolvoorstellingen in ‘DE Studio’ in 2017-2018. Het aanbod richt zich tot alle onderwijsniveaus en onderwijstypes. Theater, film, dans … Maak je keuze. www.destudio.com/scholen

www.goodplanet.be/expo/nl/

60

SECUNDAIR ONDERWIJS

PITCH&PLAY Vorm met enkele leerlingen (derde graad, alle richtingen) een team en waag je kans met dit nieuwe (online) ondernemingsspel van Technopolis. De uitdaging: bedenk en ontwerp een nieuwe opstelling voor het doe-centrum rond de thema’s wiskunde, sport/ mechanica/fysica of licht/

donker. Groene projecten, energiezuinige ideeën en maatschappelijke relevantie scoren bonuspunten! De winnaars zien hun ontwerp schitteren in Technopolis en winnen een pak prijzen. www.technopolis.be/ pitchandplay – inschrijven kan tot en met 20 oktober

SECUNDAIR ONDERWIJS

DIGITAAL BEWUST LEVEN Matthias deelt in de lezing zijn verhaal rond gameverslaving. Met een aangepaste versie per leeftijd spoort hij je leerlingen secundair aan om bewust om te gaan met technologie. Matthias is een ervaringsdeskundige. Zijn boodschap voor je leerlingen: ‘Hoe je omgaat met technologie, is een keuze’. www.matthiasdewilde.be/ scholen


Klasse Magazine

ALGEMEEN

LAGER ONDERWIJS

MOEDER WAAROM LEREN WIJ?

HET DOOLHOF VAN DOMMELHOF

Op 6 oktober kan je in het Concertgebouw van Brugge terecht voor het congres ‘Moeder waarom leRen wij?’. Dyslexie, dyspraxie, DCD en hoogbegaafdheid komen er aan bod. Maar ook: hoe ga je van ‘moet’-ivatie naar ‘goesting’?

Met dit jaarthema zet Musicaklassen je volgend schooljaar voortdurend voor de keuze. Muziek als lokmiddel of bezwering? Kies jij voor je leerlingen lager onderwijs Musicaklassen als alternatief voor bos-, zee- of sportklassen? Vraag meer informatie en schrijf je tijdig in.

www.tol.be/nl/congres/ programma

www.musica.be/musicaklassen

SECUNDAIR ONDERWIJS

BESTEL LEERLINGENKAARTEN Ook voor het schooljaar 2017-2018 kunnen secundaire scholen gratis leerlingenkaarten aanvragen voor hun leerlingen. Snelle bestellers krijgen de kaarten al op school geleverd voor de start van het nieuwe schooljaar. www.scholierenkoepel.be/ leerlingenkaart-aanvragen

ALGEMEEN

CONCERT OP SCHOOL Bij Schoolconcerten boek je een educatieve muziekvoorstelling die plaatsvindt op je school of in een cultureel centrum. Breng je leerlingen lager onderwijs in vervoering met ‘Reis naar de blues’. Jongeren secundair onderwijs hebben hun versie ‘Geworteld in de blues’. Bekijk het volledige aanbod online. www.schoolconcerten.be

ALGEMEEN

AMBASSADEUR VREDESEILANDEN

ALGEMEEN

SAVED BY THE BELL

Verdiep je tijdens de tweedaagse van Vredeseilanden (Leuven, 26 en 27 augustus) in hun thema’s en projecten. Je gaat op zoek naar duurzame voorbeelden in de buurt. In september kan je dan als ambassadeur zelf workshops begeleiden in je lagere of secundaire school.

Ook dit jaar kan je op donderdag 5 oktober, op de Dag van de Leraar, de bel rinkelen voor wereldwijd onderwijs. Studio Globo zet opnieuw zijn schouders onder dit project. Vergeet je klas of school niet in te schrijven na je welverdiende vakantie.

www.vredeseilanden.be/nl/ summerschool

www.studioglobo.be en www.savedbythebell.be

61

DE NACHT VAN DE LEERKRACHTEN Sluit dansend je schooljaar af op ‘De Nacht van de leerkrachten’ in Nijdrop, Opwijk. Je leeft je uit op een swingende party met muziek uit de jaren ‘80, ‘90 en 2000, aangevuld met de betere actuele dansmuziek. Vul op www.nachtvandeleerkrachten.be het contactformulier in en geef je favoriete muzieklijstje door. Misschien win je voor het hele schoolteam gratis tickets. WIN! 10 vrijkaarten voor de ‘Nacht van de leerkrachten’. Waag je kans via www.klasse.be/win.


Klasse Magazine


Klasse Magazine

“Elke leraar is een leidertje” Tekst Nele Beerens Beeld Eva Vlonk

Als directeur van De Oogappel in Gent stond Hilde al van bij het begin tussen haar team, maar toch had ze het gevoel in haar eentje bergen te moeten verzetten. De controle loslaten en samen moeilijke vraag­ stukken tackelen, leerde ze gaandeweg. Stilaan vervelde ze tot een cocreatief leider.

een vorming ‘leiden en begeleiden’. Zo besefte ik dat je door ieders kwaliteiten te gebruiken, samen school kan maken. Dat betekent niet dat ik alles uit handen geef. Cocreatief leiderschap is niet: ‘trek je plan’. Je blijft eindverantwoordelijke en je blijft mensen en processen aansturen. Je bent als een arend die boven de school vliegt: je hebt het overzicht én laat je meevoeren door de vele talenten.”

EEN DIRECTEUR IS EEN AREND “Toen ik pas afgestudeerd was, kwam ik op een school terecht waar de directeur fel controleerde. Als zij op klasbezoek kwam, stond ik te daveren op mijn benen. Ik voelde mij niet gezien als mens in mijn job. Mijn tweede school was het andere uiterste, met een directeur die wel de vele administratieve taken vervulde, maar niet als de leider functioneerde. Zij was lid van het team en alles werd samen beslist.”

VAN WIE IS HET AAPJE? “Cocreatief leiderschap is niet alleen een rol voor de directeur. Ook leraren zijn capabel om een leiderschapsrol op te nemen. Op zich zijn dat allemaal ‘leidertjes’ in hun eigen klas, dus waarom zouden ze dat niet op schoolniveau kunnen? Het gaat dan niet alleen om vergaderingen leiden, maar ook een creatief project trekken of een praktische organisatie op zich nemen. Ik heb heel veel straffe mensen in mijn team. Ik zou daar bang van kunnen zijn, maar de kunst is net om er gebruik van te maken en jezelf als directeur uit te dagen. Dat betekent de controle durven los te laten.”

“Tijdens mijn eigen eerste jaren als directeur had ik het moeilijk en wilde ik terug naar de klas. Ik vond geen klankbord en verzette in mijn eentje bergen werk. Ik vroeg me af: kan en wil ik dat soort directeur zijn? Want je maakt het voor jezelf zo eenzaam als je wil. Ik volgde een coachopleiding en

“En ook: vertrouwen én verantwoordelijkheid geven. De aapjes die ze op je schouder komen zetten, durven teruggeven. Als twee collega’s een conflict hebben, dat niet per se zelf meteen willen oplossen. Maar wel vragen: ‘Ga je eerst met elkaar even het gesprek aan?’ Je zou ervan versteld staan hoe bereid mensen zijn om het zelf te proberen. Als je ze die kans maar geeft.”

63


Klasse Magazine

“Ik heb heel veel straffe mensen in mijn team. Ik zou daar bang van kunnen zijn, maar de kunst is net om er gebruik van te maken”

Wie is Hilde Struyvelt? • directeur van Leefschool De Oogappel in Gent • 16 jaar ervaring

“Ben ik bang dat ze mij incompetent zullen vinden als ik niet zelf alle oplossingen aanreik? Ach, ik vind mezelf soms ook best incompetent. En daar heb ik vrede mee. Ik hoef als directeur geen supermens te zijn. Ik kijk bewust naar de talenten in mijn team en leer daar zo veel van bij. Dat is een reflex die ik mezelf eigen heb gemaakt.” ‘MET MIJN TEAM GAAT DAN NIET’ “Cocreatie is ook een methodiek. Tweewekelijks hebben we een teamvergadering. We bereiden die met enkele collega’s voor, maar met input van het hele team. We zijn dus samen verantwoordelijk voor de agenda. Praktische afspraken horen daar niet op thuis, die zijn voor de infobrief. Wel concrete cases uit de klas bijvoorbeeld. Nadat ik de vergadering hebt geopend gaan we daarmee in groepjes aan de slag, maar we tillen zo’n case wel naar een hoger niveau. We halen de ballast eraf vragen ons af: welke complexe uitdaging zit hierachter? Zo kom je tot gedragen en duurzame oplossingen. Dat gaat trager, maar het effect is groter.”

samenspraak met de betrokken leraar beslisten we om dit op de teamvergadering te brengen. De vraag wordt dan: ‘Hoe gaan we om met moeilijke ouders en hoe gaan we zulke incidenten in de toekomst vermijden? Misschien komt het team wel tot de conclusie: ouders komen voortaan niet meer tot in de klas. Dat raakt aan de visie van de school. Maar als dat een gedragen keuze is, dan gaan we daar voluit voor.”

“Zo was er onlangs een conflict waarbij een ouder had staan schreeuwen tegen een leraar in de klas. In

“Nog een voordeel van cocreatief vergaderen? Je stapt naar buiten met concrete voorstellen en oplossingen. Vroeger zeiden leraren wel eens: ‘waarom moeten we nu weer

64


Klasse Magazine

vergaderen?’ Nu zijn ze actief betrokken en ontmoeten ze elkaar intens. Alleen zo ervaar je vergaderen als zinvol. Sommige collega’s zeggen: ‘laat mij maar in mijn klas werken’. Of willen liever iemand die gewoon zegt wat ze moeten doen. Het is moeilijk om niet te hard te focussen op die weerstand, maar die heb je in elk team. Je moet die ook even aandacht geven, want dat kan juist dingen in beweging zetten. Maar als het aanhoudt, moet je verder met degenen die wel mee willen. En dat is echt de grootste groep. Bij hen voel je die wisselwerking: doordat ik betrokkenheid verwacht en vertrouwen geef, eisen ze die ook op. Een directeur die zegt: ‘met mijn team gaat dat niet’, geloof ik dus niet. Als je het stapsgewijs aanpakt, kan het.” “Meer nog: het is als directeur je verdomde plicht om je leraren te betrekken bij je organisatie, ook al ligt dat niet meteen in je aard. Het is je ego opzij zetten. Ik ben diep vanbinnen ook een leiderstype, hoor. En ik merk dat iedereen mij ook blijft zien als ‘de directeur’, al sta ik continu tussen de kinderen, de ouders en de leraren. Je raakt je respect en gezag dus niet kwijt door je leiderschap te delen. Integendeel: het is net sterk om je kwetsbaar op te stellen.” MEER DAN INSPRAAK “We hebben nog een weg te gaan. Zo hadden we met enkele collega’s een pedagogische studiedag rond rekenen georganiseerd voor het hele team. De kleuterafdeling voelde zich daarbij wat uit de boot vallen. Dat proces hadden we meer cocreatief kunnen aanpakken, door bijvoorbeeld in een brainstorm iedereen actief te betrekken. En dat gaat verder dan mensen inspraak geven en dan toch je eigen mening doordrijven. Je neemt de totale mens mee op in je organisatie. Op die manier kunnen mensen ook groeien. Jij als directeur coacht en ondersteunt hen daarin. Net zoals leraren dat ook bij leerlingen doen.”

65

START TO COCREATE! Zes tips voor de directeur Waarom zou je als directeur alle antwoorden in je eentje moeten bedenken? Zes tips van Schoolmakers om meteen (meer) cocreatief aan de slag te gaan.

01

02

Minder top-down, meer zelfsturing. Stel (weder-) vragen aan je leraren: “Wat stel je zelf voor?”, “Aan wie zou je hulp kunnen vragen?” Laat ook vakgroepen, werkgroepen … autonoom aan de slag gaan.

Introduceer de cocreatieve houding. Geef zelf het goede voorbeeld in je communicatie: stel je waarderend op. Verwelkom andere standpunten, stel open vragen, luister onbevooroordeeld. Vraag dat ook van je team. Tip: gebruik de cocreatie­ kaartjes op Klasse.be.

03 Gebruik cocreatieve werk­ vormen: worldcafé, open space, focusgroep … Check schoolmakers.be/ cocreatieve-methoden.

05 Bekijk cocreatie als een groeiproces. Vertel aan je team waarom en hoe je cocreatie op je school wil versterken. Geef ook mee dat je die nieuwe manier van werken tussendoor met het team wil evalueren. Straal zelf rust uit, ook bij complexe uitdagingen waarvan de oplossingen nog lang niet bekend zijn. En geef het proces tijd. Het is normaal dat, als mensen samenkomen om oplossingen te zoeken voor complexe uitdagingen, dat in het begin best moeilijk is.

04 Overweeg een andere opstelling van de vergader­ ruimte. Een U-vorm nodigt uit om info over te brengen, kleine eilandjes stimuleren het team om in groepjes samen problemen te bespreken en cocreatief oplossingen te zoeken.

06 Jij bent niet overbodig! Je hebt inhoudelijke expertise, je bent een facilitator en een coach die iedereen helpt om op de best mogelijke manier bij te dragen. Zorg ook voor logistieke ondersteuning, bijvoorbeeld online tools die mensen makkelijk met elkaar laat werken.


Klasse Magazine

Blog

Wie is Mona Thijs? • 18 jaar • 6de jaar secundair Latijn-Talen • VIIO Handel en Humaniora Borgloon • schrijfster, Chiro, Vlaamse Scholierenkoepel • spreekt leraren en lezers aan met ‘u’ • houdt van haar buurtschool

66


Klasse Magazine

Mona blogt

“Ik, leerden we” Mona (18) schrijft. Dolgraag. Tijdens haar laatste jaar in het secundair mag ze dat talent uitspelen op Klasse.be en in Klasse Magazine. Dit is haar slotakkoord: een ode aan leraren, ouders, kennissen die haar hebben (op)geleid. Gemaakt zijn voor iets, ik geloof niet dat dat op zich genoeg is. Een groot deel van gemaakt zijn voor, is, vind ik: geleid zijn naar. Door mensen die het de moeite vonden te delen, eender wat. Twee weken geleden werd ik toegelaten tot de richting Woordkunst in het Conservatorium van Antwerpen. Ik kies voor de wenteling in het woord, hoewel het brood waarschijnlijk makkelijker verdiend was met rechten. Dat is dan liefde voor een vak: vertrouwen op het buikgevoel en gaan. Ik doe dat na 15 jaar school in mijn thuisstad, en na 18 jaar lessen in leven. Wat ik nu weet, heb ik voor een groot deel te danken aan school, maar minstens een even groot deel vergaarde ik buiten de schoolmuren. Dankzij de mensen die deelden en mij daardoor, vaak zelfs zonder het te weten, hebben geleid. Dankzij meester Karel van het eerste leerjaar, de eerste man die leiderschap een gestalte gaf, en dat op de meest warme manier. Mijn eerste woorden, bij hem. Hij draaide een spiegel om, kort daarna schreven wij ‘ik’. Hij was de pionier die dat woord mee vorm gaf toen ik nog niet wist wat het was. Dankzij de kleuterjuf, daarvoor nog, die wist dat ik niet lezen kon, maar toch zweeg wanneer ik rechtopstaand Jaap en de Bonenstaak voorlas aan vriendinnetjes. Dankzij mijn leraar cello, klassiek en consequent. Brilletjes in potlood, die tekende hij op alle plekken waar de pianissimo aanweziger, de boogstreken voller of ik nietiger.

Dankzij de notenleerjuf met haar ongetemde enthousiasme, op wier blauwe zitblokken iedere dinsdagavond veertig witte winterhanden mee de maat sloegen, zoekend naar een ritme waarin we gedijen konden. Dankzij de stagiaire in het derde leerjaar, die mij ’s middags bij zich riep, de deur op slot. Ik had een klein kind verteld dat de Sint een verzinsel is: of ik mij realiseerde wat ik had gedaan? Een besef maakte zich meester van mij: hoe ondraaglijk de schaamte en hoe belangrijk een geloof. Dankzij de priester die ook mijn buurman is. Hij schreef mij een kaartje voor mijn vormsel: ‘Ga voor je dromen, maar wees bereid er de prijs voor te betalen’. Ik dacht: welke prijs? Op mijn achttiende stond dezelfde boodschap op zijn verjaardagskaart voor mij, en ik dacht: een betekenis rijpt met de jaren. En al die tijd, dankzij de vader, mijn held die mij in de kleinste jaren al stadssagen influisterde. De vader, altijd in de zaal wanneer ik op het podium, steeds de nuchtere wanneer ik de zwevende. Steeds weer zegt hij mij dat schrijven discipline is, opstaan met de rest van de wereld en doorzweten tot het goed is. En even lang al, dankzij de moeder, mijn zielsgenoot die mij al meenam naar het theater voor mijn voeten de grond raakten. Ze zat naast mij toen ik mijn eerste aha-erlebnis ervoer vanop de tweede rij. Ze heeft nooit te veel medelijden gehad, de momenten waarop ik me de slak tegen de haas voelde. De relativering en de volharding: dankzij haar. Laatst nog, op mijn eindexamen theater waar ik in het theaterstuk cello speelde. Ik zette de cello weer in zijn houder, maar het ding besloot te vallen. Frontaal de grond op, gebroken in zes mooie stukken, voor een volle zaal. Een fractie dacht ik: we kappen ermee. Maar daar was de stem van de moeder uit de zaal: ‘Speel door, we regelen het wel’. En ik speelde door. Want, zo leerde ik, the show must go on. Net als het leven, hoezeer het kleine meisje in mij soms zou willen blijven waar ze is, in vertrouwde armen en in zekerheid. Maar kijk, er is een ik te vormen, en dat leerden al deze mensen mij. Beeld Jeroen Mylle

67


Klasse Magazine

Leerlingen en ouders welkom op de klassenraad Tekst Bart De Wilde Beeld Jens Mollenvanger

Wat er achter de gesloten deuren van de klassenraad gebeurt, dat vragen leer­ lingen en ouders zich af. De mythe van leraren die leerlingen genadeloos evalue­ ren, leeft. Tot je de deuren opengooit voor ouders en leerlingen, merken ze in GO! Erasmusatheneum Deinze. Drie jaar geleden stonden de deuren van de klassenraad voor de eerste keer open voor alle bso-leerlingen. Nog voor de leerlingen één voor één binnenkwamen, sloop de twijfel binnen. Samen met de weerstand. Leerlingenbegeleider Daphné: “Een gesloten klassenraad geeft leraren de kans om eens te ventileren. Om in een veilige context een leerling te bespreken, ook zijn emotionele problemen of moeilijke thuissituatie, en na te denken hoe het beter kan. Logisch dat leraren zich afvroegen of dat nog kon in een open klassenraad. En zouden leerlingen ’s anderendaags in de klas niet extra lastig reageren als ze kritiek hoorden van een

68

leraar? We beloofden dat samen te evalueren. Na de eerste open klassenraad verdween de weerstand meteen. Iedereen reageerde enthousiast. Ook al draaide alles organisatorisch behoorlijk in de soep en zaten we twee uur langer dan gepland samen.” Waarom beslisten jullie drie jaar geleden om open klas­ senraden te organiseren? “We merkten dat rapportcommentaren leerlingen nauwelijks aanzetten tot ander gedrag. Omdat de leerlingen alleen naar hun punten keken én omdat leraren op de rapporten soms in clichés vervielen: ‘Je hebt onvoldoende gestudeerd. Volgende keer beter?’. Ook de remediëring en de werkpunten die we oplegden, bleven te vaak dode letter. Als leerlingen de discussies en voorstellen van een lerarenteam zelf horen, blijft alles beter plakken, dachten we. Leraren kunnen dan ook controleren of de leerling alles begrijpt en omgekeerd kan de leerling vertellen wat hij anders zag. Zo komen we tot oplossingen waar ook de leerling achter staat. En geven we de leerlingen inspraak in hun leerproces. Maar ook verantwoordelijkheid.” Waarom is het voorlopig een privilege voor bso-leerlingen? “Omdat zij heel open zijn. Ze hebben geen schrik om eerlijk te vertellen wat ze denken. Maar ook omdat veel bso-leerlingen weinig zelfvertrouwen hebben en zichzelf onderschatten. Het is bovendien veel makkelijker om alle


Klasse Magazine

Wie is Daphné Roman? • leerlingen- en leerbegeleider • Erasmusatheneum Deinze

“Leraren in het bso zoeken op klassenraden van nature veel sterker naar oplossingen, waardoor elke leerling in zijn studierichting kan blijven”

leraren bijeen te krijgen, omdat we in bso met kleinere kernteams werken die hun leerlingen heel goed kennen. Leraren in het bso zoeken op klassenraden van nature ook veel sterker naar oplossingen, waardoor elke leerling in zijn studierichting kan blijven. Er zijn gewoon geen andere opties meer: het watervalsysteem eindigt hier. Die mentaliteit om constructief oplossingen te zoeken voor leerlingen, is een voorwaarde voor open klassenraden.” Versterkt de open klassenraad de dagelijkse band tussen leerlingen en leraren? “Ik denk het wel. Die open communicatie zorgt voor meer respect tussen leraren en leerlingen. Ze spreken positiever over elkaar. Leerlingen moeten bijvoorbeeld ‘goeiedag’ zeggen als ze de open klassenraad binnenstappen. Die kleine dingen, kleine gewoontes maken het dagelijkse contact tussen leraren en leerlingen mooier. Plus: leraren kunnen refereren naar de werkpunten die we afspraken op de open klassenraad.

69

‘Weet je nog Aline, dat was jouw werkpunt en je zou dat op die manier aanpakken.’ Zo verandert er echt iets in de klas. Leer­lingen horen op de klassenraad ook dat leraren methodieken aan elkaar tippen. Als Aline bij de leraar PAV wel goed meewerkt, vertelt hij zijn collega’s hoe hij het aanpakt. En als de leraar L.O. vertelt dat Tim een enorme doorzetter is, zet hij dat talent misschien ook in op zijn stage.” Intussen zijn ook ouders welkom op de open klassenraad? “Dat voorstel kwam van de leraar Hout na het eerste jaar open klassenraden. Veel ouders zijn nieuwsgierig naar wat er achter de gesloten deuren van een klassenraad besproken wordt. Door ze uit te nodigen, verdwijnen een hoop spookbeelden, maar ook het ‘tussenverhaal’. Een leerling kan thuis de uitspraken van een klassenraad (on)bewust kleuren of verdraaien. Als ouders aanwezig zijn, kan dat niet meer. Dan weten ze perfect wat leraren van hun kind verwachten en kunnen ze dat mee opvolgen. Ze zien ook hoe leraren over


Klasse Magazine

Leerling Aaron (16) komt naar de open klassenraden: “Ik durf daar zeker mijn mond opentrekken. Maar meestal klopt de feedback van de leraren wel.”

hun kind discussiëren – meningsverschillen zijn menselijk, die moet je niet wegstoppen achter gesloten deuren –, samen naar oplossingen zoeken en daarbij terecht inzet van de leerling verwachten.” Leraren hebben niet het gevoel dat ze niet meer vrijuit kunnen praten? “Soms wel, denk ik. Niet over leerproblemen of gedrag in de klas, wel als het over emotionele problemen gaat. Want hoe bespreek je de thuissituatie van een leerling, als zijn moeder erbij zit? Meestal kennen we de thuisproblemen al en bespreek ik vooraf met de leerling hoe we dat aanpakken. Heel soms worden leraren pas echt met de thuissituatie geconfronteerd door een open klassenraad. Een keer had een ouder met een alcoholprobleem zich ingeschreven. Dat die ouder een probleem had, wisten we, maar we vonden het sterk dat ze kwam. Tot bleek dat ze die avond gedronken had. Het hele team zag meteen in welke moeilijke context de leerling thuis opgroeide, huiswerk moest maken … We hebben de klassenraad stilgelegd omdat het niet oké is voor de leerling dat zijn ouder aangeschoten op school verschijnt. Dat hakte er wel in bij leraren. Dat verandert de manier waarop je werkt met een leerling. Door ouders uit te nodigen, zien leraren veel. Ik vind ook dat een van de sterktes van de open klassenraad.” Wat zijn de spelregels van de open klassenraad? “Elk gesprek over en met leerlingen mag gemiddeld zeven à acht minuten duren, dat bewaken we strikt. Leerlingen mogen alleen naar de open klassenraad komen of samen met hun ouders. Dat ouders alleen komen, staan we niet toe. Ouders observeren. Ze hebben geen spreekrecht, leerlingen wel. Maar als ik zie dat ouders gefrustreerd naar buiten lopen of extra uitleg willen, snel ik ze even achterna. ‘Er ligt iets op je lever, zie ik. Tijdens de klassenraad kon je dat niet

70

vertellen, maar nu kan je het wel aan mij kwijt. Of kom je naar het oudercontact?’” “Leerlingen moeten eerst luisteren. Als de leraren uitgesproken zijn, vat de voorzitter van de klassenraad alles samen en richt hij zich tot de leerling: ‘Dat heb ik gehoord. Goede punten, maar ook deze werkpunten. Begrijp je dat? Kan je dat volgen?’ Daarop mag de leerling kort reageren tegen de voorzitter. ‘Ik moet inderdaad taken vaker op tijd indienen. Maar mijnheer van PAV vertelt dat mijn leesvaardigheid niet goed is. Toch doe ik daar al veel voor. Daarom begrijp ik dat niet zo goed.’ Het gesprek loopt dus altijd via een tussenpersoon. Zo creëren we een veilige plek voor leraren en leerlingen.” Zijn de open klassenraden verplicht voor leerlingen? “Nee. De eerste keer wel, nu niet meer. Wellicht verplichten we volgend jaar opnieuw de eerste klassenraad. Want we merken dat nieuwe leerlingen opvallend minder vaak komen dan onze laatstejaars die drie jaar geleden door één verplichte aanwezigheid open klassenraden leerden kennen en appreciëren.” “Organisatorisch staan we wel voor een zoektocht. Leggen we een open klassenraad tijdens de schooluren, met een gigantische puzzel om leraren vrij te krijgen en klassen op te vangen? Of plannen we ze na de lesuren, maar kan je dan leerlingen verplichten om op school te blijven als hun open klassenraad pas om zes uur start? Sommige leerlingen offeren dan een stukje van hun vrije tijd op naar de klassenraad te komen. Ook leerlingen die het moeilijk(er) hebben op school. Maar lang niet iedereen verschijnt dan op de open klassenraad en dat is wel ons streefdoel. Voorlopig alleen voor bso-leerlingen, later voor alle leerlingen.”


Advertentie


Klasse Magazine

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

2 3

Door loper Wars van alle obstakels hebben we alle zwarte vakjes eruitgegooid. Een doorloper noemen kenners dat. Veel succes! Een tip: de cijfers tussen de haakjes verklappen de lengte van de woorden.

Het woord in de gele vakjes is je eerste stap richting een reischeque van 500 euro. Daarmee kan je een citytrip kiezen uit het volledige aanbod van Holidayline. Surf vóór 1 augustus naar klasse.be/win en waag je kans.

4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

HORIZONTAAL

VERTICAAL

1. staat meestal letterlijk vooraan (8) / eenheid van frequentie (5) 2. en omstreken (afkorting, 2) / cirkel, rondje (3) / in elkaar (5) / carnavalstad (3) 3. signaal (4) / achtkoppige groep (5) / rustig (4) 4. (historische) belastingontvanger (11) / lidwoord (2) 5. KO in judo (5) / voorzetsel (2) / nakomeling (4) / bijwoord (2) 6. pluim (4) / bestudeert tekens en tekensystemen (9) 7. dierlijkheid (11) / de oudere (afkorting, 2) 8. plezier (3) / eenpansgerecht met vis (6) / Zuid-Amerikaanse munt (4) 9. het woord dat we zoeken 10. monster (4) / je hof van 21 juni tot 21 september (9) 11. kleine, kruidachtige plant (3) / femme fatale (4) / scheldnaam voor computerfreak (4) / karaat (afkorting, 2) 12. werkt en woont tijdelijk in het buitenland (5) / eikenschors (3) / Grieks-Romeinse stad in Turkije (5) 13. krulspeld (6) / clown (3) / Noorse goden (4)

1. seizoen van de muziek (13) 2. deel van een roeiboot (7) / gezichtsorgaan (3) / spelletje met o’s en x-en (3) 3. niveau van smeringsvloeistof (8) / wapen (3) / meervoud (afkorting, Latijn, 2) 4. nu (Duits, 3) / wanneer waarden en normen verdwijnen (10) 5. onderwijsvorm (3) / ‘postcodesysteem’ voor het internet (3) / houding (3) / hoeve (4) 6. Indian Summer (zonder heilige) (13) 7. Grieks-Romeinse pilasters (5) / muzieknoot (2) / water (omhoog) verplaatsen (6) 8. familielid (4) / Oud-Griekse reuzen (7) / vogel (2) 9. lidwoord (3) / ijzer (2) / onnozelaar (3) / nummer (afkorting, 2) / vroeger (3) 10. lichaamsdeel (5) / Chinese lengtemaat (2) / jongensnaam (4) / muzieknoot (2) 11. regeringsreglement (afkorting, 2) / jargon (5) / muziekoefeningen (6) 12. diakritisch teken (5) / rund (2) / niet-joods meisje (6) 13. aubergine, courgette, komkommer, kropsla, tomaten, wortelen … (13)

72


“Lesgeven is geen job voor mietjes” leraar Wilfried Thijs


DE LERARENKAMER

COLOFON

OVER JE ABONNEMENT

Klasse Magazine 008 – juni 2017

Een individueel abonnement nemen op Klasse Magazine - Je kan je abonneren via klasse.be/ abonnementen. Een abonnement kost 10 euro (vrij van btw) en loopt gedurende 4 opeenvolgende nummers, ongeacht op welk moment in het jaar het abonnement is ingegaan. Bpost bezorgt elk nummer bij je thuis. Een abonnement is niet opzegbaar gedurende deze termijn en je kan ook geen gedeeltelijk abonnement nemen. Woon je in het buitenland? Dan kost een abonnement 20 euro.

Magazine voor onderwijs in Vlaanderen, uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel Hoofdredacteur: Hans Vanderspikken Eindredacteur Klasse Magazine: Bart De Wilde Cover: Esther Aarts Illustraties rubrieken: Joris Thys Klasse is een team. Werken samen aan dit project: Michel Aerts, Nele Beerens, Wouter Bulckaert, Ruben Cassiman, Sabrina Claus, Tinne Deboes, Patrick De Busscher, Diana De Caluwe, Ann Declercq, Cherline De Maeght, Josfien Demey, Robin De Vries, Hannah El Idrissi, Kyra Fastenau, Sara Frederix, Stijn Govaerts, Mieke Keymis, Amina Laribi, Leen Leemans, Peter Mulders, Ann Nevens, Tim Paternoster, Mieke Santermans, Tim Sels, Anne Siccard, Sander Teirlynck, Bram Truyens, Marc Vanbelle, Toon Van de Putte, Sigrid Vandemaele, Sonja Van Droogenbroeck, Michel Van Laere en Bavo Wouters. Klasse is een multimediaal communicatieproject dat onderwijsprofessionals, ouders en leerlingen versterkt en verbindt. Daarvoor gebruikt Klasse online kanalen, een magazine, acties en campagnes. www.klasse.be facebook.com/klasse twitter.com/klasse_be Reageren op een artikel of heb je nieuws voor de redactie? 02 553 96 86 of redactie@klasse.be. Wil je adverteren in Klasse Magazine, op onze website of nieuwsbrieven? 02 553 96 94 of publiciteit@klasse.be. Overname van artikels uit de publicaties van Klasse is geen probleem, als je de bron expliciet vermeldt. Foto’s en illustraties worden door het auteursrecht beschermd. Verantwoordelijke uitgever: Koen Pelleriaux, Departement Onderwijs en Vorming.

Een abonnement nemen als school of organisatie - Als school of organisatie kan je voor meer abonnees gelijktijdig een bestelling plaatsen en betalen. Dat kan via het bestelformulier op klasse.be/abonnementen. De verantwoordelijke van de school geeft daarbij alle nodige gegevens door in het sjabloon dat Klasse ter beschikking stelt. Je kan ervoor kiezen om de nummers te laten leveren op de respectieve thuisadressen van de abonnees óf op het adres van de school. Bij levering op school worden alle nummers afzonderlijk naar de school verzonden, dus niet in 1 pakket. De school is verantwoordelijk voor de persoonlijke bezorging bij de abonnee. Je abonnement verlengen - Ook je abonnement verlengen doe je telkens voor 4 opeenvolgende nummers. Bij het laatste nummer waar je recht op hebt, vind je in een brief alle nodige informatie om je abonnement te verlengen. Bij de overgang van een persoonlijk abonnement naar een abonnement dat wordt betaald door je school, neem je het best even contact op met secretariaat@klasse.be. Wanneer start je abonnement? - Een abonnement start pas zodra Klasse de betaling ontvangen heeft en geldt vanaf de verschijning van het eerstvolgende nummer. Abonnementen die betaald zijn nadat een nummer verschenen is, starten bij het daaropvolgende nummer en gelden voor 4 opeenvolgende nummers. Wat als een nummer verloren gaat? - Als abonnee ben je verantwoordelijk voor het bezorgen van je correcte adres wanneer je inschrijft op een abonnement. Bij een groepsabonnement met meerdere adressen is de organisatie die de bestelling plaatst verantwoordelijk. Wanneer er ondanks een correcte adressering toch een nummer verloren gaat tijdens de verzending, zal de redactie in de mate van het mogelijke dat nummer nazenden. Zijn er geen exemplaren van het betreffende nummer meer voorradig, dan verlengt Klasse je abonnement met 1 nummer. Adreswijzigingen zijn op verantwoordelijkheid van de abonnee. Je kan ze bezorgen aan abonnementen@ klasse.be, met vermelding van je naam, e-mail van inschrijving of abonneenummer, oude én nieuwe adres. Acties en wedstrijden - Wanneer Klasse een speciale actie of een exclusief aanbod voor abonnees doet, geldt dit per abonneenummer. Wanneer 1 abonnee verschillende exemplaren van Klasse ontvangt, geldt het aanbod slechts voor 1 abonnement. Je Lerarenkaart - Abonnees die recht hebben op een Lerarenkaart én hun abonnement betaalden voor 10 november krijgen samen met het decembernummer van Klasse Magazine de Lerarenkaart voor het volgende kalenderjaar thuisbezorgd. Wanneer meerdere Lerarenkaart-houders op 1 adres wonen en slechts 1 van hen is abonnee, kan de abonnee bij het bestellen tot 3 extra Lerarenkaarten koppelen aan het abonnement, voor andere inwonenden op hetzelfde adres. Zij krijgen dan ook de Lerarenkaart thuis bij het decembernummer. Het toesturen van meerdere Lerarenkaarten naar 1 abonneeadres is een gunst voor abonnees en geldt niet voor groepsabonnementen. Misbruik hiervan, vastgesteld op basis van onderzoek van de redactie of van klachten van benadeelde Lerarenkaart-houders, zorgt ervoor dat de abonnee geen Lerarenkaart meer krijgt toegestuurd. Lerarenkaart-houders die geen abonnee zijn, kunnen hun Lerarenkaart ophalen in hun lokale bibliotheek vóór 8 juli. Welke dat is, kunnen ze nagaan op klasse.be/waarismijnlerarenkaart. Je Lerarenkaart blijft geldig tot 31 december van het kalenderjaar dat op de kaart vermeld staat. Startende leraren die nieuw in dienst treden in het onderwijs, krijgen een proefnummer van Klasse Magazine én hun Lerarenkaart in de brievenbus. Afhankelijk van wanneer je in dienst treedt, krijg je dit proefnummer 2 à 4 maanden na je start. Contactgegevens - Klasse beheert de gegevens van abonnees met de grootste zorg en houdt deze enkel bij voor eigen gebruik. Klasse kan de contactgegevens van abonnees gebruiken om hen te contacteren met informatie over hun abonnement of andere diensten van Klasse.

is onderwijs en vorming

Abonnementsvoorwaarden - Het intekenen op een abonnement houdt in dat je deze abonnementsvoorwaarden aanvaardt. Klasse kan indien nodig de abonnementsvoorwaarden wijzigen. Deze abonnementsvoorwaarden vernietigen en vervangen dan alle voorgaande abonnementsvoorwaarden.


Advertentie


Klasse Magazine - driemaandelijks tijdschrift juni/juli/augustus 2017 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Redactie Klasse - Koning Albert II-laan 15 - 1210 Brussel Afgiftekantoor Brussel X - P-004699

PB- PP B- 02164 BELGIE(N) - BELGIQUE

Wat als 1000 leraren 1 dag de tijd krijgen om iets nieuws uit te proberen? Alleen, samen met collega’s of met de hele school? Op 2 maart 2018 stimuleert Klasse met Vrijdag MagDag scholen om een hele dag tijd te maken om te experimenteren. Niks moet, anders mag!

Doe mee op 2 maart 2018 Alleen: Pokémon Go in de les, een mindmap met kleuters of je laten evalueren door je leerlingen ...

3 redenen om te experimenteren Voel je een bruisbal. Probeer iets nieuws uit voor extra energie en zelfvertrouwen.

Met collega’s: probeer co-teaching, een activiteit met het buitengewoon onderwijs of ruil eens met een collega ...

Wees een sneeuwbal. Sleur je collega’s mee en probeer samen iets uit.

Met de hele school: een dag zonder punten, een pop-up repaircafé of een speeddate ...

Toon je spierballen. Versterk je team en profileer de innovatieve kant van je school.

KRIJG EEN BRAINSTORMBOX! Laat je @dres achter op klasse.be/magdag. En krijg als eerste te horen vanaf wanneer je je kan inschrijven. Want de eerste 1000 leraren en scholen die meedoen, krijgen een brainstormbox. Snel naar Klasse.be/magdag


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.